Klinkklareklanken  

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

Jump to: navigation, search

Related e

Wikipedia
Wiktionary
Shop


Featured:

"Klinkklareklanken " (2009) is a text on sound poetry, tongue twisters and nonsense verse by Jan-Willem Geerinck.

Full text

Noot aan de luisteraar, ik zal af en toe mijn discours doorspekken met wat moeilijke termen, niet om te laten zien dat ik ze ken, maar omdat ze zo mooi klinken.

Toen ik gevraagd werd om mee te werken aan deze avond, die de titel klinkklare klanken meekreeg voelde ik me meteen aangetrokken tot het klinkklare gedeelte, omdat we dat kennen van klinkklare nonsens.

Groot was mijn vreugde ook toen ik gevraagd werd het nonsens gedeelte voor mijn rekening te nemen, wat ik hier vanavond met plezier doe. Het bijwoord nonsens is me op het lijf geschreven.

Allereerst toch een paar bedenkingen bij de titel van deze avond, klinkklareklanken, die verwijst naar klankpoëzie. Het is mijn overtuiging dat poëzie niet gemaakt werd om te lezen (woordenboeken en telefoonboeken, doodsprentjes en bijsluiters, handleidingen allerhande en rekeninguittreksels werden gemaakt om te lezen), nee poëzie dient voorgelezen te worden of gezongen te worden. En dan nog het liefst het tweede, zingen dus.

In die zin is onze wereld nog nooit zo vol van poëzie geweest. De radio doet niks anders dan poëzie uitzenden, soms zelfs meerder keren per dag hetzelfde versje -- euh liedje -- bedoel ik. Daarom beschouw ik mensen zoals Neil Young, Lee Perry, Bob Dylan tot de grootste dichters van de 20ste eeuw.

Ik wijk af maar wil graag besluiten dat klankpoëzie een tautologie of pleonasme is. Wat een mooie woorden toch, ze klinken als nonsens en ze staan er ook voor. TAU TO LOGIE .... PLEE OO NAS MEEEE.

Het eerste wat ik met jullie wil delen is een gedicht van een erg obscure dichter en schrijver. Een Fransman die de naam Jean-Pierre Brisset (1837 – 1919) draagt, en die ontdekt werd door André Breton, het zelfverklaarde opperhoofd van het surrealisme. Brisset was een autodidact, van opleiding banketbakker die later hoofd van het rangeerstation in Angers werd. Op eigen kosten publiceerde hij een aantal boeken, zijn magnum opus was een werk waarin hij uiteenzette dat de oorsprong van de mens in het water te vinden was en dat de mens eigenlijk van de kikker afstamt. Hij vindt daarvoor ruimschoots bewijs in het vergelijken van het Frans met de kikkertaal. Bijvoorbeeld het Franse woord "logement" (verblijfplaats) komt van "l'eau" (water). Als dat geen klankpoëzie is! Zeer serieus over deze morosofie, schrijft hij nog ettelijke boeken en pamfletten om zijn theorieën kracht bij te zetten, telkens weer op eigen kosten.

Anyway.

Graag uw aandacht voor het gedicht Les dents, la bouche (de vertaling staat er naast)

Les dents, la bouche.
Les dents la bouchent,
l'aidant la bouche.
L'aide en la bouche.
Laides en la bouche.
Laid dans la bouche.
Lait dans la bouche.
L'est dam le à bouche.
Les dents-là bouche.

Goed, al een sjans dat ik projectie achter me hebt, anders hadden jullie mij én Brisset al lang voor gek versleten, maar het zijn gedichten zoals deze de aanzet vormden voor een eerste ontluikende persoonlijke interesse in poëzie. Vooral dit soort gedichten, inderdaad, omdat ze zo goed als onvertaalbaar zijn omdat ze zo zwaar steunen op paronimie. Weer zo'n woord ... PAAA RROOO NIIEE MIEEE.

Brisset, in tegenstelling tot zij die na hem kwamen, was gans serieus in zijn opzet en de wereld had nog nooit gehoord van Surealisme, Dadaisme, Futurisme en andere -ismes die de spil zouden vormen van alle absurdistische, synesthetische en andere avantgardistische spielereien. U merkt dat ik de moeilijke woorden niet schuw, maar dit is geheel ten dienste van de poëzie.

Op die zelfbewuste avant-gardes kom ik zo dadelijk terug. Maar eerst maken we een tussenstop in Engeland, niet echt bekend omwille van haar vooruitstrevende avant-gardes, maar een noodzakelijke stop dient gemaakt te worden bij Lewis Carroll (1832 – 1898), de man die we kennen van Alice in Wonderland maar die in dit kader aan bod moet komen met zijn gedicht "Jabberwocky" (1871).

Het gedicht werd in zowat alle Europese talen vertaald, tot zelfs het Latijn toe. Hier in een Nederlandstalige versie door Ab Westervaarder en René Kurpershoek

't Was bradig en de slijp'le torfs
Driltolden op de wijde weep:
Misbrozig stonden borogorfs,
't Verdoolde grasvark schreep.
'Mijn zoon, vrees de Krakelwok!
Zijn kakement, zijn grepe klauw!
Vrees ook de Jubjub-vlerkenbrok,
De gritse Bandjegauw!'
Hij nam 't vorpalen zwaard ter hand:
Lang zocht hij naar het manxaam vod--
Toen, rustend bij de Ploemploemplant,
Bepeinsde hij zijn lot.
Zo, nijvig peinzend, stond hij daar,
Toen Krakelwok, zijn oog vol vlam,
Door het rapuinhout blaaide, zwaar
Burbelend waar hij kwam!
Hup één! Hup twee! Het scherp vorpaal
Hieuw kriskras en met luid gedruis!
Het beest lag dood; hij, galomfaal,
Reed met de kop naar huis.
'Hebt gij de Krakelwok geveld?
O heugle dag! Hoezee! Hoezot!
Omhels mij, zoonlief, brale held!'
Hij gnorde van genot.
't Was bradig en de slijp'le torfs
Driltolden op de wijde weep:
Misbrozig stonden borogorfs,
't Verdoolde grasvark schreep.

Dan is het nu tijd voor de zelfbewuste avant-gardes.

Het eerste werk dat hier genoemd dient te worden is Karawane, door Hugo Ball voorgelezen in het openingsjaar van Cabaret Voltaire, de nachtclub opgericht in Zürich, voor al wie geen zin had om mee te vechten in Wereldoorlog I en die wel in was voor een portie nonsens. Voor hen werd Dada uitgevonden, dada, waarschijnlijk het eerste gedicht dat een kind uit zijn hoofd kent.

jolifanto bambla o falli bambla
großiga m'pfa habla horem
egiga goramen
higo bloiko russula huju
hollaka hollala
anlogo bung
blago bung blago bung
bosso fataka
ü üü ü
schampa wulla wussa olobo
hej tatta gorem
eschige zunbada
wulubu ssubudu uluwu ssubudu
tumba ba-umf
kusa gauma
ba - umf

Nog een ander gedicht van Ball heette gadji beri bimba.

Tiens, dit soort poëzie doet me denken aan tongbrekers. Als je zoekt, vind je er een pak. Je kan er zo ook direct een paar moeilijke woorden bij plaatsen. AAAA SOOO NAAAN TIEE en AAAA LIIII TTEEE RAAAA TIEEE.

  • Liesje leerde Lotje lopen langs de lange lindenlaan, maar toen Lotje niet wou lopen toen liet Liesje Lotje staan
  • Zeven Zaventemse Zotten Zouden Zes Zomerse Zondagen Zwemmen Zonder Zwembroek, Zuster Zaliger Zei: Ze Zijn Zeker Zot? Ze Zullen Zinken.
  • De kat krabt de krullen van de trap
  • De knecht snijdt recht en de meid snijdt scheef
  • Moeder snijdt zeven scheve sneden brood
  • Onder de roomse kerk hangen drie droge doeken
  • Als een potvis in een pispot pist zit de pispot vol met potvispis
  • De koetsier poetst de postkoets met postkoetspoets
  • Vissers die vissen naar vissen en vissers die vissen die vangen vaak bot. De vissen waar de vissende vissers naar vissen, vinden vissers die vissen vervelend en rot
  • Ping en Pong speelden pingpong. Ping pingpongde de pingpongbal naar Pong en Pong pingpongde de pingpongbal naar Ping
  • Kapper Knap, de knappe kapper, knipt en kapt heel knap, maar de knecht van kapper Knap, de knappe kapper, knipt en kapt nog knapper dan kapper Knap, de knappe kapper knipt en kapt
    • variant: De knappe nicht van de knappe knecht van de knappe kapper Kap-Knip kapt en knipt knapper dan de knappe knecht van de knappe nicht van knappe kapper Knip-Kap knipt en kapt
    • oorspronkelijke variant: de knappe kapper knipt knap, maar de knecht van de knappe kapper knipt knapper dan de knappe kapper knippen kan
    • oerversie : "Knap, de knappe kapper, kapt knap. Maar Knip, de knecht van Knap, de knappe kapper, kapt knapper dan Knap, de knappe kapper, kappen kan."
  • Een pet met een platte klep is een plattekleppet
  • Roofovervallen vallen veel voor, maar het valt ook veel voor dat veel rovers voorover in een roverval vallen, maar dat hebben veel rovers er voor over, om voorover in rovervallen te vallen.
  • Jeukt jouw jeukende jeukneus ook zo jeukerig als mijn jeukende jeukneus jeukt?
  • Max mixt whiskey in de whiskeymixer.
  • Haarlemmermeerpolderstraatlantaarnopstekersverenigingscontributieophalersinstructieboekjesontwerpersinrichting
  • Hottentottententententoonstelling en variaties daarop (zoals hottentottensoldatententententoonstelling)
  • Zandzeepsopsodiummineraalwatersteenstralen
  • Als voor nog niet begraven graven graven graven graven, graven graven gravengraven. (Kees Torn, 2005)
  • Langs de koele Kali liep een kale koelie met een kilo kali op zijn kale koeliekop.
    Plotseling viel de kilo kali zomaar in de koele Kali en toen liep de kale koelie zonder kilo kali op zijn kale koeliekop.
    Maar toen sprong de kale koelie klakkeloos in de koele Kali en viste de kilo kali weer uit de koele Kali op.
    Langs de koele Kali liep de kale koelie met de kleddernatte kilo kali weer op zijn kale koeliekop
  • Mogge, mogge, tis vanmogge een mooie mogge, als de mogge van mogge net zo mooi is als de mogge van vanmogge dan hebben we mogge een mooie mogge, mogge!.
  • Als vliegen achter vliegen vliegen, vliegen vliegen vliegensvlug.
  • morgen, morgen, is mijn horloge al weer klaar?, morgen, morgen?, morgen, morgen, morgen

Terug naar de avant-garde. Onze volgende halte is Italië, waar de futuristen allerlei soorten nonsens tot kunst verhieven. Zo was er bijvoorbeeld Luigi Russolo, een Italiaans componist en muziekinstrumentenbouwer zijn muziek is gebaseerd op industrieel geluid. Hij schreef een manifest "The Art of Noises," "De Kunst van het Lawaai" en bouwde instrumenten, die hij intonarumori (lawaaimachines) noemde. Jammer genoeg bestaan die instrumenten niet meer, ze lagen in de tweede wereldoorlog opgeslagen in Parijs, en werden tijdens de bombardementen van 1945 vernietigd.

Maar het was een vriend van Russolo die voor het eerste Italiaanse klankgedicht zorgde. Dat gedicht heette "Zang Tumb Tumb" en werd geschreven door Filippo Tommaso Marinetti (1876 – 1944). In dat gedicht probeert de sfeer van een veldslag op te roepen door gebruik te maken van wat hij noemde "woorden-in-vrijheid." Het valt trouwens op dat ook typografisch hij die vrijheid voor zijn gedichte opeiste.

Het gedicht bootste de elementen van een veldslag na in een reeks van onomatopeeën. OOO NOOO MAAA TOOO PEEE. Geweerschoten, ontploffingen, snelheid en geweld. De titel van het stuk verwijst naar de obus van Howitzer zoals dat door de lucht pleegt te vliegen en dan ontploft.

Ik laat u er nu een stukje uit horen.

En hier een stukje zien:

caprone cusscuss-ammuffito aromi zafferano catrame uovo-fradicio cane-bagnato gelsomino gaggìa sandalo garofani maturare intensità ribollimento fermentare tuberosa Imputridire sparpagliarsi furia morire disgregarsi pezzi briciole polvere eroismo elminti fuoco-di-fucileria pie pac pun pan pan menta mandarino lana-fulva mitragliatrici raganelle ricovero-di-lebbrosi piaghe avanti carne-madida sporcizia soavità etere. Tintinnìo zaini fucili cannoni cassoni ruote benzoino tabacco incenso anice villaggio rovine bruciato ambra gelsomino case sventramenti abbandono giarradi-terracotta tumbtumb violette ombrìe pozzi asinelio asina cadavere sfracellamento sesso esibizione

Al wat ik u liet horen van de dadaisten en futuristen werd omstreeks het midden van de 1910s geproduceerd. Het valt binnen die context op hoe snel onze landgenoot Paul van Ostaijen er wel niet bij was. Eén van zijn bekendste gedichten, "Music-Hall", dateert van 1916.

Vooraleer ik eruit ga nog een woord over onomatopeeën, ofte klanknabootsingen waarbij in één of meerdere woorden een geluid wordt nagedaan. Voorbeelden zijn brullen, donderen, druppelen, fluisteren, gillen, klateren, knallen, knerpen, knetteren, knisteren, kwaken, kwekken, murmelen, piepen, plonzen, ritselen, rommelen, sissen, slurpen, spatten, tikken, tjilpen en zoemen.




Unless indicated otherwise, the text in this article is either based on Wikipedia article "Klinkklareklanken" or another language Wikipedia page thereof used under the terms of the GNU Free Documentation License; or on research by Jahsonic and friends. See Art and Popular Culture's copyright notice.

Personal tools