De Godsdienstvriend  

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

Jump to: navigation, search

Laat ons hooren , alvorens ik over het hart en de wonde der doorboring ('Transverberatie) spreek , wat de H. Theresia zelve ons in haar leven, aangaande deze wonderdadige gebeurtenis verhaalt, die heeft plaats gehad in het Convent de la Incarnacion, te Avila. « Het behaagde onzen Heer, » zegt de Heilige, mij nu en dan met de volgende verschijning te begunstigen: Ik zag een Engel digt in mijne nabijheid, aan mijne linkerzijde in eene ligchamelijke gedaante, wat voor mij niets ongewoons is; want ofschoon dikwijls Engelen aan mij worden voorgesteld, gebeurt het toch niet dat ik ze zie, uitgenomen bij die soort van verschijning, waarvan ik bereids heb gesproken. Doch bij dit visioen behaagde het onzen Heer mij toe te staan den Engel in die gedaante te zien. Hij was niet lang maar eerder klein dan groot en zeer schoon. Zijn gelaat was dermate ontvlamd, dat hij mij voorkwam als een dier verheerlijkte geesten, die geheel in vuurgloed schijnen te zijn. Ik meen dat bij een van de Serafijnen was, zoo als men die noemt, want zij deelen mij hunne namen niet mede..... Ik zag dat hij eene lange gouden schicht in de hand hield, die aan de punt door vuur ontvlamd scheen te wezen. Met dezen schicht doorstak bij mijn hart tot in het binnenste, en zoo diep, dat toen bij er de schicht weder uittrok, het mij voorkwam alsof mijne ingewanden daarmede uitgerukt werden. Hij verliet mij geheel ontvlamd door eene groote, eene brandende liefde tot God. De smart die ik daardoor vond was zoo hevig, dat ze mij een akelig gekerm afdwong. De aangename gewaarwording, het zoet genot, die deze vlijmende smart mij evenwel in mijn binnenste veroorzaakten, was zoo onuitsprekelijk genoegelijk, dat ik geenerlei verlangen ontwaarde, om er van ontslagen te worden; immers de ziel kan met niets meer tevreden wezen dan met God ..... Zoo lang ik in dien toestand verkeerde, ging ik als in geestvervoering van de eene plaats naar de andere. Ik verlangde noch te zien noch te spreken, maar alleen verteerd te worden door mijne smart, die voor mij eene grooter gelukzaligheid was, dan wat men ook met mogelijkheid onder de schepselen zoude kunnen vinden enz, » (Hoofdst.. XIX. blz. 928. Tweede uitgave. ) --cited in De Godsdienstvriend () by Joachim le Sage ten Broek

Related e

Wikipedia
Wiktionary
Shop


Featured:

De Godsdienstvriend was a publication by Joachim le Sage ten Broek (1775 - 1847).

Tot aan het einde van de achttiende eeuw was er in Nederland zo goed als geen sprake van een katholieke pers. De katholieke kerk in Nederland werd een missiekerk, de Missio Hollandica (de Hollandse Zending). Zij kende geen bisdommen en parochies meer, alleen nog vicariaten en staties. Hoewel de katholieken een meerderheid vormden binnen de Republiek, genoot het calvinisme van de Nederduits-gereformeerde kerk een bevoorrechte positie. Openbare uitingen van katholiciteit, waaronder het houden van processies en bedevaarten, een kerkelijke hiërarchie, openbare werken van Caritas en Diaconie en een katholieke pers, waren niet toegestaan. Het katholicisme in Nederland kreeg een naar binnen gekeerd karakter. Het uitte zich binnen de beschermende muren van schuil- en schuurkerken. Toen in 1795 de Bataafse Republiek werd uitgeroepen was er echter, naar Frans ‘Verlicht’ voorbeeld, geen plaats meer voor religieuze bevoorrechting. In 1796 werd in Nederland – tussen 1795 en 1805 de Bataafse Republiek geheten – de scheiding van kerk en staat afgekondigd. Voor de katholieke kerk betekende het dat zij zich in grotere vrijheid kon gaan uiten en organiseren. Langzamerhand ontstaat er onder de Nederlandse katholieken een besef dat de achterstelling van het katholicisme een onverkwikkelijke zaak was.

Le Sage ten Broek toonde zich in zijn strijd voor de katholieke emancipatie en persvrijheid een zeer fel en krachtig publicist, zowel in zijn boeken als in tijdschriften. Hij wordt algemeen beschouwd als de nestor van de katholieke pers in Nederland, daar hij er voor het eerst in slaagde met zijn tijdschriften en artikelen een groot lezerspubliek te bereiken en te boeien. Hierin speelde het tijdschrift De Godsdienstvriend, dat hij op aanraden van Franciscus Jacobus Raynal, een uit Frankrijk gevluchte priester, de aalmoezenier van den Spaansen gezant te Den Haag en pastoor aan de daaraan verbonden kapel, de latere St. Theresiakerk, die Le Sage ten Broeks biechtvader werd en met wie hij een vriendschappelijk contact onderhield, besloot uit te geven, een eminente rol. In een artikel uit 1822 over de aanleiding van de oprichting van de 'Godsdienstvriend' schreef Le Sage ten Broek:

Wij hebben gezien en geproefd, hoe wrang de vruchten van het Hervormingsfeest waren. Wij hebben eene menigte van eeuwredenen in druk zien verschijnen, die niet dan haat en bitterheid ademden; in welke lasteringen, waarover men zich reeds schaamde en leugens, die door niemand meer geloofd werden, opnieuw werden uitgevent. het waren deze eeuwredenen, die aanleiding gaven tot het verschijnen van de Godsdienstvriend. Wij zijn na dien tijd in openbare geschriften tot schande onzer verlichte eeuw weder Papisten genoemd. Al de Protestantsche tijdschriften zijn opgevuld met spotternijen en beleedigingen, met onwaarheden en lasteringen.

Het tijdschrift verscheen van 1818 tot 1869. Het wordt algemeen beschouwd als het eerste volwassen katholieke tijdschrift van Nederland. Van de honderdentwee delen, werd een groot deel door Le Sage ten Broek zelf geredigeerd en volgeschreven, soms geholpen door zijn geadopteerde zoon en naaste medewerker Josué Witz. Het tijdschrift bevatte vooral artikelen tot verdediging van de leer van de katholieke kerk, kerkelijke informatie, aanvallen op protestantse en liberale ideeën en beschouwingen over lokale kwesties. Zo was de hele jaargang 1833 van de 'Godsdienstvriend' gewijd aan de geschiedenis van de bedreigde Brabantse kloosters, waarop een pastoor in een ingezonden brief opmerkte dat hij weliswaar de artikelenreeks over de geschiedenis van de Brabantse kloosters met grote instemming had gelezen, maar dat de logische volgende stap zou zijn nu ook systematisch aandacht te besteden aan de geschiedenis van alles wat in de reformatie door de protestanten in Nederland was vernietigd of geridiculiseerd. In 1820 verscheen er in de 'Godsdienstvriend' een zeer heetgebakerd artikel, getiteld 'Men moet Gode meer gehoorzamen dan de Menschen', die een felle aanklacht tegen de Nederlandse regering bevatte wegens de schending van de godsdienstvrijheid en het recht van katholieke mannen en vrouwen om in te treden in een klooster naar keuze'. Voor Le Sage ten Broek waren het vooral de antipapisten onder de ministers die schuld droegen aan de deplorabele toestand waarin de Nederlandse katholieken zich bevonden. De koning werd echter stelselmatig ontzien. In een artikel in de Godsdienstvriend van 1823 schreef hij:

Gelukkig zijn wij in het koninkrijk der Nederlanden tegen alle onderdrukking der kerk gewaarborgd, zoo lang als onze grondwet bestaat: want onze regtvaardige koning heeft dit stellig verklaard: hij heeft den staat en de vrijheden der catholijke kerk verzekerd en zijn koninklijk devies is: je maintiendrai!!!

Niettemin erkende Le Sage ten Broek dat de katholieken zelf ook schuld droegen aan hun weinig benijdenswaardige positie, zoals blijkt uit een artikel met de titel 'Waarom slaan de Nederlandsche Catholijken geene handen aan het werk?', dat hij schreef naar aanleiding van de grondwetsherziening van 1840: 'Wat hebben de Catholijken tot hiertoe gedaan? Voor zoo veel wij weten: Niets!'

Full text of 92ste deel

KONINKLIJKE BIBLIOTH 0585 9514


7 . DE GODSDIENSTVRIEND. Gedrukt bij Josué Witz te Arnhem . DE GODSDIENSTVRIENDVAN WIJLEN J. G. LE SAGE TEN BROEK , DOOR EENE VEREENIGING VAN HEEREN GEESTELIJKEN EN LEEKEN .TWEE EN NEGENTIGSTE DEEL. Koninklijke Bibliothech tes Flige + IN HOC SIGNO VINCES ARNHEM , AAN HET BUREAU VAN DE GODSDIENSTVRIEND , in de Nieuwstraat bij de Rijukade. 1864. H1 IN HOU D VAN HET 1 TWEE EN NEGENTIGSTE DEEL. . . Eeoe openbare discussie tusschen eeneu katholieken Priester en eenen protestantscheo Leeraar 1 Idem . ( Vervolg ) 61 Idem . ( Vervolg) 121 Idem, ( Vervolg) 185 Idem . (Vervolg) 253 Idem. ( Vervolg en slot ) 313 Belgisch Missie- Huis voor Chioa 17 Idem . (Vervolg en slot) . 79 Eene bedevaart naar het graf van de H. Theresia te Alba de Tormes , in Spanje 32 Varia 57 De Kathedraalkerk van Milaan . De Doctor en de Trappisten Broeder. De Zuster van Liefde en de Turk. . . . • . . De eerw . Pater Vaughan , een nieuwe Apostel der Heideoen 90 Lectuur tot uitspunning. Agoes , de Dochter van den H. Vincentius van Paula 95 Idem. ( Vervolg en slot) 156 De Engelscbman in Italië . . 227 Varia 116 Het Driekoningen-feest. De inzegening van spoorwegen. Kostbare handschriften der Schriftuur. Het Judaïsmus in den vreemde. Teleurstellingen . . . . . INHOUD. . • . . . De Ecce - Homo- kerk te Jerusalem 137 De geheime zending naar de Deensche eilanden in 1808 , van den eerw. Pater James Robertson 145 Herleving van het Catholicisme in Engeland 153 Varia 180 De Goede Vrijdag in Spanje. Godsdienstige eerbewijzing der Spanjaarden aan het H. Sacrament. De liefdadigheid van den H. Franciscus van Sales. De gendarmes en de Priester. Wel dadigheid van Mozart. Een trek van zeldzame edelmoedigheid. Het graf van David 203 Een blik op Polén . Uittreksel uit den Herderlijken Brief van Mgr. den Bisschop van Antinoe , Vicarius Apostolicus van Gibraltar 210 Varia 249 De eerbied der Spanjaarden voor de Priesters. Een edel voor beeld van naastenliefde. Turksche spreekwoorden. Geschiedkoodige aanteekening omtrent het beroemde sanctua rium te Emmaus , ' zestig stadiën ten noord-westen vao Jerusalem gelegen 272 Bijlagen 296 Flensburg. Uit een brief van een der Westphaalsche Veldpriesters bij het Pruissische leger 305 Varia 311 De openbare geschriften van den H. Stoel. Napoleon I en de Angelus. Notre -Dame en Onze Lieve Vrouw. Missie van Oostelijk- en Midden - Tunchin . Uittreksel uit een brief van den eerw . Pater Emmanuel Estevez , van de Orde van den H. Dominicus , Missionaris in Tunchin 328 Het slot Glücksburg. Uit een brief van een der West phaalsche Veldpriesters bij het Pruissiscbe leger . 351 Notre- Dame de Roc - Amadour en de H. Dominicus Varia . . . . . - . 359 De in eene trom verborgen ciborie. Een snedig woord van Dr. Savage. Engelsche Scheeps-kapellaans. . 356 EENE OPENBARE DISCUSSIE TUSSCHEN LENEN KATHOLIEKEN PRIESTER EN EENEN PROTESTANTSCHEN LEERAAR *) . (Vrij nit het Fransch vertaald door LOUIS PHILIPPONA). > > We zullen noch het dorp , noch het bisdom , noch het land , noch zelfs het werelddeel noemen , waar de zonder linge discussie gehouden werd , die wij in dit opstel aan onze lezers willen mededeelen. Wij zullen er ons alleen toe bepalen te zeggen , dat daarbij diegenen tegenwoordig waren , die dit in de maand September van het jaar 1844 verlangden. De mededeeling van dien kleinen theologischen kamp strijd zal gewis voor menigen lezer allerbelangrijkst zijn . Immers, er worden daarin godgeleerde onderwerpen be handeld , waarin de Katholiek het levendigste belang stelt , en de antwoorden en tegenwerpingen van den protestant schen leeraar zullen den Katholiek in staat stellen , te oordeelen over de zonderlinge wijze van redeneren van het orthodoxe Protestantisme, in de IV• eeuw van zijn avontuurlijk leven als verloren zoon , en in de XIX eeuw van het Catholicisme , zijn vader , die nog altijd aan den zelfden haard op zijne terugkomst wacht. > >

  • ) Dit waarlijk zonderling en in vele opzigten degelijk opstel hebben wij ontleend aan de Dictionnaire des droits de la raison dans la foi par l'abbé Le Noir. Paris 1860. N. v. d. V.

XCII DEEL, 1 > > 1 Een brave en goedhartige Pastoor 1 ) , dien het diep bedroefde, te zien dat zich te midden zijner geheel ka tholieke gemeente het protestantsche element begon te ontwikkelen , ten gevolge van de aankomst en vestiging van een jeugdigen protestantschen leeraar in zijn dorp , sprak over dit voorval op zekeren Zondag in zijne preek, en noemde , gebruik makende van de zinspelingen , welke hem het evangelie van den dag opleverde , valsche profeten in schaapskleederen hen , die zijne kudde trachtten te verleiden. Natuurlijk verwekte dat veel kwaad bloed bij de nieuwe protestantsche gemeente. Men preekte daar nu nog heviger, men zond nog ijveriger Bijbels en tractaatjes rond , deed openlijk uitdagingen en zette alles in rep en roer. De goede Pastoor begon bijna berouw te krijgen. De Protes tanten , aangezet door den jeugdigen leeraar , raasden en tierden zoo lang , dat er weldra geen andere weg meer open scheen dan die eener openbare discussie , waarop zij met drieste hardnekkigheid aanhielden . Wij weten niet meer hoe het kwam , dat wij toevallig in deze zaak betrokken en op den voorgrond geplaatst werden. Maar zoo veel is zeker dat wij, na bekomene toestemming van onzen hoogeerwaarden Bisschop , de vreemdsoortige uitdaging aannamen . Onze tegenstander was echter niet de protestantsche leeraar van het dorp , maar een jong geleerde van acht en twintig à dertig jaren , nog kortelings van de school van Geneve , het Rome der orthodoxe Protestanten , aan gekomen en nog nieuw geharnast in de theologie , die aldaar geleerd wordt. Ons auditorium bestond uit eenige vrij dweepachtige 1 1 ) Wij voegen er bij: Frapsche Pastoor. N. v. d. V, - 3 Protestanten , eenige Katholieken , die het wél meenden, en voor verreweg het grootste gedeelte uit lieden , die eigenlijk noch Protestant noch Katholiek waren . Onder zulke omstandigheden traden wij in het strijdperk. Men plaatste ons aan de beide uiteinden van eene groote tafel,3 met Bijbels, concordancen en schrijfgereedschap voor ons. Een Voorzitter of Deken , wiens deftigheid zeer ver hoogd werd door zijne ligchaamsdikte , verzocht dat men de zitting zoude openen met een gezamenlijk gebed , aanneembaar voor de beide geloofsgenootschappen. De Dominé nam als zoodanig het Onze Vader aan , dat door den Voorzitter eenvoudig luide gebeden werd , maar ver zocht daarna verlof, daarbij nog een ander gebed te mogen voegen , dat niets anti-katholieks zou bevatten. Men kon hem dit natuurlijk niet weigeren. Hij sprak dan ook werkelijk een gebed uit , geïmproviseerd of niet geïmpro viseerd , inaar met zulk eene mystieke en ascetische geest vervoering gedeclameerd , dat het onze aanhoorders nood zakelijk treffen moest. Hij galmde vooral over God en zijne genade, den booze en diens verzoekingen. Bij slot van rekening had hij door dezen behendigen kunstgreep onze hoorders zeer voor zich ingenomen. Wij begonnen eindelijk. Ik deed vooraf, ten einde den Pastoor buiten het geschil te stellen , opmerken dat hij , in zijne hoedanigheid van katholieken leeraar , de protestantsche predikers valsche profeten kon noemen. Dat daarin niets lag , dat hun kon beleedigen , omdat zij van hunnen kant , als zich de gelegenheid daartoe aanbood , onze predikers evenzeer zoo noemden , zonder dat deze , ten minste als zij verlicht genoeg waren , zich daarover gebelgd toonden , omdat dit geene persoonlijke beleediging inhield. > 1 C > - om De jeugdige Dominé nam met deze verklaring genoegen ; zeggende dat tusschen strijdende partijen zulke benamingen zeer natuurlijk waren . Hij voegde er zelfs bij, dat het hem voorkwam , alsof zijne geloofsgenooten de zaak wat te hoog hadden opgenomen . Intusschen , zeide hij, hebben zij alle regt op eene openbare discussie aan te dringen. PRIESTER. — Ik wilde dat juist ook zeggen , antwoordde ik. Want inderdaad , wat is een valsche profeet ? ' t Is iemand , die eene valsche leering predikt en tracht te verspreiden.. Wie van ons beiden dus -- gij of ik eene valsche leering verkondigt , is een valsche profeet. En daar deze openbare discussie er toe leiden kan , in deze den valschen profeet te leeren kennen , hebt gij wijsselijk gehandeld , die te verzoeken. Laat ons dus thans eens gaan zien , ten minste voor zoo verre deze bijeenkomst daartoe geschikt is , welke van onze beide " leeringen de kenmerken der waarheid bezit. DOMINÉ. Juist zoo. Laten we kortweg ons onderzoek beginnen. P. - Ge hebt mij schriftelijk verzocht, mijnheer , dat onze discussie zou gegrondvest zijn op het Woord Gods , dat is op de H. Schrift. D. — Ik verlang zulks inderdaad , mijnheer. P. Ik voor mij, mijnheer, ik verzoek dat de groote vraagstukken ten opzigte van de grondvesten of bases des geloofs door ons worden opgelost vóór de ondergeschikte of détail -vraagstukken ; zijt gij zulks ook niet met mij eens ? Geheel en al. Maar welke zijn die grondvesten of bases ? P. - 0, ik weet reeds vooruit , dat wij het ten opzigte der voornaamsten volkomen eens zullen zijn. Ik bedoel het bestaan van God , de onsterfelijkheid der ziel , het onderscheid tusschen goed en kwaad , de erfzonde en het C - . D. CA . > > waarachtige eener openbaring , waarvan Jesus Christus de held is , zijne hoedanigheid van God- mensch , Ver losser en Hersteller van het gevallen menschdom enz. D. - Wij zijn het eens ten opzigte van deze grond waarheden , ten minste in den vorm zoo als zij door u opgegeven zijn 1 ) , maar ..... P. - Vergeef mij, mijnheer, dat ik u in de reden val , Ik weet zeer wel , dat wij in gevoelen verschillen ten op zigte van de verklaring van eenige dezer waarheden. Maar sta mij toe , daar ik nu zelf begonnen ben , het wargaren van onze discussie aan te pakken , voort te gaan , u na tuurlijk vrij latende, later en op hunne plaats de punten van verschil te behandelen , D. Ga uwen gang , mijnheer. De Openbaring werd nu door ons beide aangenomen en daaruit volgde ook natuurlijk de aanneming van het Woord Gods , dat met die Openbaring eene en dezelfde zaak uitmaakt. Maar nu rees de vraag in het algemeen : Hoe wordt het Woord Gods aan ons overgebragt ? Hoe bezitten wij het ? En hoe zijn wij zeker van deszelfs authenticiteit , integriteit , in één woord , van zijne geheele werkelijkheid ? D. - Wij erkennen , even als de Katholieken , de authenticiteit en integriteit der H. Schrift, dat is van het Oude zoowel als het Nieuwe Testament. ' t Is dus noo deloos stil te houden bij die basis , welke niet in twijfel wordt getrokken. Gij erkent het gezag van den Bijbel; wij ook. Laat ons daarom den Bijbel in de hand nemen en ik zal u bewijzen , dat, als men de H.Schrift vergelijkt 1) Men houde hier wel in ' t oog , dat de tegenwoordige moderne Protestanten vele van deze grondwaarheden reeds geheel verwerpenof zijdelings ontkennen. N. v . d. V. 1 * - 6 , met de inrigting , de tucht, ja de leer zelfs der katholieke Kerk of van het Pausdom , men duidelijk ontwaart , dat er geene overeenkomst bestaat ; dat gij den Bijbel ver valscht hebt , en dat wij alleen dien zoo bewaren als de Heer dien den menschen geschonken heeft, zonder er iets in te verminken of bij te voegen . Zoo bij voorbeeld , zijn het celibaat der Geestelijken , het aanbidden der beelden , de hierarchie , de biecht , de aflaten enz. niet alleen niet in het Evangelie te vinden , maar ' t zijn zaken , die lijn regt tegen het Evangelie aandruischen en door Christus verboden worden. De teksten zijn in menigte te vinden , hoor maar P. - Ho , ho , mijnheer, laat ons wat langzamer gaan ! Wij hebben elkander beloofd logisch te zullen handelen , en wij zijn nog ver van het onderzoek der Bijbelteksten verwijderd. Zoo verre zijn wij nog niet. Er moeten eerst nog andere vraagstukken opgelost worden. Indien wij het al eens zijn ten opzigte van de authenticiteit en integriteit der H. Scbrift, zijn wij het , naar ik geloof , nog niet ten opzigte van het eerste punt , dat ik geopperd heb , namelijk de wijze van overbrenging van het Woord Gods tot den mensch. Ik sta er op , dat alle algemeene vraag stukken geheel opgelost zijn vóór dat wij in bijzonderheden treden. Ik verlang zulks opdat noch gij noch ik later weder op iets terugkome. Het Woord Gods is geschreven . Het werd tot aan de XIV ° eeuw door afschriften verspreid en tegenwoor dig door de boekdrukkunst. Ik geloof niet , dat wij op dit punt in gevoelen zullen verschillen . P. O neen , voorzeker. Er bestaan echter twee mid delen van overbrenging van het gesprokene , twee middelen die even natuurlijk en even rationeel zijn : het afschrift en de overlevering , welke laatste slechts het gesprokene zelve eens D. > 7 > is , dat van mond tot mond rondgaat en van den vader tot den zoon wordt overgeleverd . D. — Wij verwerpen de overlevering en erkennen slechts het geschreven woord , zoo als wij het daar voor ons hebben liggen. P. - En toch , mijnheer, kan een gezegde van Christus, dat wil zeggen , de uiting eener waarheid door den mond van den God -mensch , als zijnde een historisch feit, zoo goed als eenig ander op verschillende wijzen bewaard worden; en wel door het geheugen van hen , die dat woord hoorden en die het later herhaalden ; en door gedenk teekens of door boeken. Opdat dat gesprokene of door anderen herhaalde , voor de wereld zekerheid hebbe , is het genoeg dat het voldoende voorwaarden van authenticiteit en echtheid , in één woord van waarheid bezitte. Ik eisch volstrekt niet , dat die voorwaarden minder streng betracht worden ten opzigte der mondelinge overlevering , daar zij veel gemakkelijker kon vervalscht worden. Ik eisch dat onder zoek zelfs boven mate streng. Maar men kan toch, theoretisch gesproken , niet ontkennen , dat de overlevering een middel van overbrenging van feiten of woorden zij. Wat meer is , dit middel is in het begin van elke geschiedenis het eenig mogelijke. Een boek verschijnt niet kant en klaar bij de uiting der gedachten door middel der spraak , alsof het door een tooverroede in ’ t leven ware geroepen , wanneer de schrijver niet zelf gesproken heeft zoo als dit , zoo als gij weet, met het gesprokene door Christus het geval is. Men moet dus aan de overlevering eenen min of meer langen tijd van bestaan vóór het verschijnen van het boek toestaan; en als het boek bestaat, duurt de overlevering gelijktijdig met hetzelve voort. De eene dient om het andere , 200 het noodig is , te verbeteren , en zoo erlangt de geschiedenis hare echtheid en zekerheid. 't Is waar , dat vele boeken > > - 8 1 zoo als van het Nieuwe Testament geschreven zijn weinig jaren na Christus dood en door ooggetuigen zelven . Maar dat is niet waar van allen , dit weet gij éven goed als ik. Ge zijt dus verpligt te gelooven aan eene overlevering van mond tot mond , die eenigen tijd voortduurt, of wèl gij moet die schriften verwerpen . En daar dit nu waar is van eenige testamentische boeken , vraag ik u , waarom niet evenzoo eenige onderrigtingen van Jesus Christus , die niet in die boeken opgenomen zijn , welke, de H. Joannes getuigt , in het geheel niet alles verhaald hebben , niet evenzeer door de overlevering der geloovigen konden bewaard worden , en later door de Kerkvaders der eerste eeuwen in hunne nieuwe schriften gebruikt konden worden ? Deze vooronderstelling is niet alleen zeer verstandig en redelijk , maar ze schijnt nog daaren boven noodzakelijk als men bedenkt , welk eene waarde de Christenen er aan hechten , om alles in het geheugen te bewaren wat Jesus gezegd heeft ; als men let op de beteekenisvolle aanmerking van den Evangelist , die zijn verhaal eindigt met te zeggen , dat indien men alles wilde verhalen wat Jesus gezegd en verrigt heeft , men zoo veel boeken zou kunnen volschrijven , dat er de wereld vol van zou zijn. D. - De Overlevering met betrekking tot het Woord van Christus is geheel en al nutteloos , en ziedaar de reden waarom wij haar niet aannemen. God kan met zich zelven niet in tegenspraak zijn. Indien uwe Overlevering met de H. Schrift overeenkomt, dan is zij overbodig ; stemt zij niet met de H. Schrift overeen , dan is zij verwerpelijk. Zij is dus zonder nut of wel bedriegelijk. P. - Neen , voorzeker , God kan met zich zelven niet in tegenspraak zijn. Gebeurde het dat eene overlevering onvereenigbaar zou zijn met de H. Schrift, men zou dan 9 verpligt zijn , de voorkeur te geven aan de laatste , in aanmerking nemende de hoogere voortreffelijkheid van het geschrevene woord boven het gesprokene , ten aanzien van het minder gemakkelijke eener vervalsching. Maar indien de beide middelen van overbrenging overeenkomen en eensluidend zijn ten opzigte van een feit , dan is het toch verkeerd te zeggen , dat de overlevering geheel nut teloos is ; zij werpt dan haar gewigt in de schaal . indien zij iets verhaalt , dat niet in tegenspraak met de H. Schrift is en toch niet in de H. Schrift gevonden wordt , dan leert zij ons toch iets , wat wij zonder haar niet te weten zouden zijn gekomen en is ons alsdan van groot nut. Er blijft ons dan natuurlijk nog over , vooraf de voorwaarden der waarheid , die haar omgeven , duchtig te onderzoeken . De in ' t naauw gebragte protestantsche leeraar wilde alsnu eene uitvlugt zoeken. D. Gij maakt , zeide hij, vooronderstellingen , gij spreekt van hetgene volgens de rede en de redenering mogelijk is. Maar dat is de doenwijze der rationalisten , en moet niet de onze zijn ; zóó moet men niet redeneren wanneer men over de godsdienst spreekt. 't Geldt hier alleen , wat is en wat niet is. Wij hebben den geschreven en gemakkelijk te raadplegen Bijbel; hij ligt daar. Welnu , laat ons nu de leering en de gebruiken , welke de katholieke Kerk uit de overlevering heeft geput, beschouwen ; laat ons , wat ge de kerkelijke Overlevering noemt , nagaan en met de H. Schrift vergelijken . We zullen dan spoedig zien , welk eene tegenspraak er bestaat tusschen uwe Over levering en de H. Schrift, even als ten tijde der Phariseën. P. - Gij dwaalt alweder van ons vraagpunt af, mijn heer. Ik verwerp volstrekt uw voorstel niet , maar ik bid u, de goedheid te hebben , de vraagpunten niet dooreen > > - 10 > 1 te warren maar alles op zijne plaats en op zijnen tijd te bespreken. Wij waren , dacht mij, nog maar zóó ver , dat ik de redelijkheid der katholieke theologie moest be wijzen wanneer zij van Overlevering spreekt , en ik ver trouw dat genoegzaam gedaan te hebben om wél begrepen te kunnen worden . Maar nu ik zie , dat gij aan de Overlevering alle waarde ontzegt , vind ik het geheel en al noodeloos thans onzen tijd te verspillen en de logische volgreeks der vraagstukken te verbreken , tot wier behan deling wij thans bijeen zijn. Wij bevinden ons , wat deze kwestie betreft, op een vijandelijk terrein en waarbij wij in de lucht zouden schermen. Ik zal dus de Overlevering maar als hoofd bewijs laten rusten tot dat ons gesprek er ons weder toe leidt , en wil de H. Schrift nu maar alleen en uitsluitend aannemen . Gij voor u keurt niets goed dan de H. Schrift, welnu ik zal uw voorbeeld volgen. Zijn wij het nu eens ? D. — Volkomen eens , mijnheer. Laat ons den Bijbel openslaan en , zoo als ik daar straks zeide , de leer , welke zich katholiek noemt en dit slechts bij name is , vergelijken met de onze , dat is die der Protestanten , die waarlijk algemeen is . P. Een weinig geduld ; ziedaar alweder eene andere kwestie , die hier nog niet te huis behoort. Eerst later zullen wij onderzoeken , welke van beide Kerken , de mijne of de uwe , het regt heeft zich algemeen te noemen. Wat de vraag betreft , of uwe geheele leering wel inderdaad die der H. Schrift is , zij moet nog de plaats inruimen voor eene andere , die de logische voorkeur boven haar heeft. En die andere vraag is : wie is de uitlegger of verklaarder van de H. Schrift ? Indien wij het te zamen eens konden worden over eenig gezag , dat het regt zou bezitten de H. Schrift te verklaren , den tekst uit te - > > en > leggen of den juisten zin vast te stellen , dan behoefden wij slechts dat gezag te raadplegen over onze verschillen van uitlegging en gevolgtrekking. We zouden het dan iu alle punten spoedig eens zijn , niet waar ? D. - De H. Schrift verklaart zich zelve ; de teksten leggen den eenen den anderen uit. Ziedaar het eenige gezag , dat wij moeten raadplegen , om het te zamen eens te worden. P. - Ik ontken niet , dat de eene tekst der H. Schrift den anderen kan verklaren . Maar dat is niet genoeg . De zich zelven verklarende tekst moet begrepen worden , antwoorden dat de H. Schrift de verklaarster en uitlegster der H. Schrift is , is niets minder dan een valschen redeneer cirkel maken , 't is zeggen , dat de wet de wet moet verklaren , ' t is niet antwoorden. De H. Schrift en hare uitlegger , bij, die haar leest , begrijpt en verklaart , kunnen toch , waarachtig , niet eene en dezelfde zaak zijn . Dat ware even goed als te zeggen , dat de zon zich zelve ziet , dat de donder zich zelven hoort, dat eene vrucht zich zelve proeft. En toch is de tong de verklaarder van de vrucht , wat betreft den smaak ; van den donder , wat be treft het geluid , is zulks het oor ; van de zon , wat betreft het licht , het oog. Oog ; oor en tong zijn zaken , die zeer zeker verschillen met de den donder en de vrucht. Ik vraag u derhalve , mijnheer, welke is uwe leer ten opzigte van het vraagstuk van de uitlegging of verklaring der H. Schrift. Wij kunnen ons niet wél meer herinneren , wat over deze vraag zoo al gezegd werd . Dat alleen herinneren wij ons zeer goed , dat het ons onmogelijk was den Pre dikant een ander antwoord of eene andere verklaring af te dwingen dan : De H. Schrift heeft geen anderen uitlegger of verklaarder noodig dan zich zelve. > > > > zon , 12 ons van dien Ongetwijfeld had onze tegenstander het doel geraden , dat wij ons voor oogen hadden gesteld , namelijk om ons geheel dispuut te beperken of te herleiden tot het groote vraagstuk van het gezag der door Christus gestichte Kerk . Hij gaf zich dan ook alle moeite der wereld , om weg terug te houden en ons te verwarren met duizende en duizende bijbelteksten , en vragen over ker kelijke geschiedenis in verband gebragt met de teksten . Op dat terrein was hij, zoo als men ligt kan begrijpen oneindig beter voorbereid dan wij. Misschien was hij wel een van die mystieke Protestanten , die aan eene bijzon dere en bovennatuurlijke ingeving des H. Geestes gelooven , eene ingeving , die , volgens hen , ieder ten deel valt , die met eene goede meening de H. Schrift leest. Intusschen hij waagde het niet , zulks bepaald te zeggen te midden van aanhoorders , die hij door deze bekentenis razend tegen zich in zou genomen hebben. In eene vergadering van lieden , die het niet zeer warm voor de godsdienst opnemen , wordt men zelden goed bejegend , ja men wekt vaak slechts spot- en lachlust op , wanneer men zich zonder schitterende en duidelijke mirakelen , z00 maar gaaf weg voor eenen door God ingegeven profeet uitgeeft. Hoe het ook zij en te midden van al die pourparlers, besloten wij ons tot onze aanhoorders te rigten , en hun het groote onderscheid te verklaren tusschen de katholieke leer en de protestantsche , met betrekking tot de uitlegging en verklaring der H. Schrift. Ziehier in ' t kort hetgeen wij toenmaals zeiden. P. - De Katholieken en (orthodoxe , niet moderne) Protestanten zijn het daarin eens , dat zij beide aan de H. Schrift het gezag als Woord Gods toeschrijven en er den regel van hun geloof van maken. Maar wanneer men dat beginsel heeft aangenomen , moet men nog weten of 13 > er een geldig , competent gezag bestaat , dat uitspraak kan doen over den zin der H. Schrift. Ten opzigte van dit punt nu beginnen Katholieken en Protestanten van gevoelen te verschillen . Men kan alle menschelijke auto riteiten , die de H. Schrift moeten verklaren , tot twee herleiden , namelijk vooreerst , de rede en het gezond verstand van elk individu , dat de H. Schrift leest ; en ten andere , de vereeniging van hen , die de godsdienst van Christus belijden en de H. Schrift als door God ingegeven beschouwen , welke vereeniging men de Kerk noemt, dat wil zeggen , het genootschap der Christenen . De Katholieken erkennen nu , dat de natuurlijke regter over den zin der H. Schrift niemand anders is dan het gezond verstand van den lezer , en dat de Bijbel inderdaad een aantal zaken bevat , welke een ieder min of meer en al naar mate zijner verstandelijke ontwikkeling , ver staan zal , en die in elk geval evenmin buiten het bereik der rede liggen als de bladzijden van het eerste boek het beste. Zij voegen er echter bij , dat in de H. Schrift ook duistere plaatsen gevonden worden , die betrekking hebben op oude gewoonten en gebruiken , ten opzigte van welke wij de behoorlijke bescheiden missen ; zij be weren dat de H. Schrift profetische, mystieke en geheim zinnige volzinnen behelst , welke voor veelzijdige en toch naar het schijnt, even redelijke uitleggingen vatbaar zijn ; en zij kennen nu aan de ware Kerk van Jesus Christus het bovennatuurlijke regt toe , om die moeijelijkheden op te lossen en wel zoodanig , dat wanneer die Kerk het geraden acht, uitspraak te doen omtrent den zin van een tekst , nadat deze in den breede door de geleerden en de doctoren is bediscussiëerd , de kwestie onherroepelijk is uitgemaakt , tenzij er geene duisterheid bestaat in de definitie der Kerk , hetgeen soms gebeurt. XCII Deel. 14 Ziedaar de katholieke leer. Die der Protestanten is zoo gemakkelijk niet te omschrijven ten gevolge van het groot verschil van meening , dat onder hen in deze heerscht. Zij zijn het echter daarin allen eens , dat zij aan de Kerk , aan eenig genootschap , welk ook , een bovennatuurlijk , van Jesus Christus afstammend gezag , dat de zin der H. Schrift zou kunnen verklaren , ontzeggen . Wat blijft hun nu echter na de verwerping van dat collectief gezag over ? Ieders bijzondere rede, naar het schijnt, en niets anders. Intusschen verschillen zij ook ten opzigte van dit hoofdpunt zeer in zienswijze. Eenigen willen , dat de rede van ieder individu met diens gewone krachten , de eenige uitlegger der H. Schrift zij, zoo als dat met alle andere boeken het geval is. Anderen willen , dat het de rede zij, maar bijgestaan door den H. Geest ; en zij zeggen dat , indien God den mensch eene leering en wetten heeft geopenbaard , Hij hun ook de bovennatuurlijke verlichting moet geven , die noodig is, om deze te begrijpen. Nog anderen willen op deze vraag niet antwoorden , bevreesd als zij zijn aan de rede te veel toe te staan . Dezulken verschansen zich achter eene verklaring, die er geene is , eene zoo als wij daar straks vernomen hebben en die hier op neêr schijnt te komen , dat de H. Schrift zich zelve moet verklaren. Ziedaar de zienswijze van mijnheer den Dominé , hier tegenwoordig. Welnu , zonder er nu veel over te spreken , vraag ik u allen , die hier vergaderd zijt, of de leer der katholieke Kerk niet de redelijkste en verstandigste is ? Zij is niet overdreven , want zij staat aan het gezond verstand van iederen lezer toe , wat deze verlangen kan en wijst hem daarenboven , in ' t geval dat zijn verstand te kort mogt schieten , een hulpmiddel aan , om uit de dwaling te geraken , namelijk de verklaring der algemeene Kerk. Zij is ook overeen > 3 > - 15 > > > > komstig het belang , dat God moet hebben in zijn eigen woord. Want zoudet gij inderdaad kunnen gelooven , dat Hij dat woord zoo maar de wereld zou ingezonden hebben , ten speelbal van allerlei dwaling , waarin kwaad gezinden of onwetenden kunnen vervallen , zonder een voldoend en onfeilbaar gezag belast te hebben , hetzelve zuiver van alle verkeerde uitlegging te bewaren ? Zij is geheel overeenkomstig ' s menschen neiging , welke het individu aanspoort , zich aan zijne natuurgenooten aan te sluiten , hen te raadplegen en zich in ' t algemeen te ver trouwen op de uitspraak van de geleerdsten onder hen. Zij is ten laatste geheel overeenkomstig het gezond ver stand , want wie zal durven zeggen , dat één enkel mensch even zoo bekwaam is , om den waren zin van eenig geschrift te bepalen , vooral als de plaats, waarover verschil is , duister en dubbelzinnig schijnt, als eene groote verga dering van doctoren der godgeleerdheid , die er hunne studie van gemaakt hebben , zoo als de katholieke bijeen komsten zijn , die men Kerkvergaderingen noemt ? Indien men overigens wil volhouden , zoo als dat vele Protestanten doen , dat God een ieder , die den Bijbel leest, boven natuurlijk verlicht ; dat Hij hem inwendig den waren zin er van verklaart , wat is dat anders , ik vraag het u , dan een breeder vlugt schenken aan bedrog , dweeperij, bij geloovigheid en alle misbruik , dat geleerden van hunne wetenschap kunnen maken , om de volksmassa te mis leiden ? Geeft men daardoor niet den vollen teugel aan den hoogmoed , de ijdelheid en aan alle andere driften ? Maakt men hierdoor de theologische twisten niet eindeloos, door aan dezelve elk middel van schikking of eindiging te ontnemen ? Wordt de wereld hierdoor niet prijs ge geven aan alle grillen van leering en wordt hierdoor niet de eenheid van geloof onmogelijk gemaakt , daar men 16 aan een ieder de vrijheid laat uit de H. Schrift zulk eene geloofsleer te smeden als hij verkiest , zonder eene regt bank , die in hoogste ressort uitspraak doet ? De onder vinding is daar, om de gevolgen van zulk eene theorie als met den vinger aan te wijzen ; de ondervinding der Protestanten zelven bewijst ons dat , want zij verschillen in zienswijze ten opzigte van alle punten ; zij veranderen bijna dagelijks van meening , en verschillende sekten rijzen als onkruid na eenen malschen regen uit hun midden op. Bossuet kon , nu twee honderd jaren geleden , drie lijvige deelen met de geschiedenis hunner variaties en geloofs veranderingen vol schrijven ; en heden ten dage zouden die drie deelen zeer gemakkelijk verdrie- of vierdubbeld kunnen worden. ' t Is een feit , dat het onmogelijk zou zijn , op dit uur eenen enkelen Protestant te vinden , die zich in waarheid voor eenen getrouwen leerling van Luther , Calvijn of Melanchthon zou kunnen uitgeven. Ik moet bij deze gelegenheid aan mijnheer den Dominé vragen , tot welke gezindte hij behoort ; is hij Anglikaan , Luthersch , Cal vinist , Methodist , Presbyteriaan , Remonstrant, contra Remonstrant, Wederdooper , Kvaker , Pietist , Afgeschei dene , Independent , Orthodox , modern Protestantsch , Fransch Protestantsch , enz. , enz . , enz. ? > ( Wordt vervolgd. ) - 17 BELGISCH MISSIE - HUIS VOOR CHINA. Volgens onze gedane beloften in eene correspondentie der Kerkelijke Courant K. N. S. leveren wij hier de verlaling der betrekkelijke stukken ter oprigling van een Missie -huis voor China in de nabijheid van Brussel , ten einde Priesters, die zich bijzonder voor deze missiën willen bekwamen , aldaar te ontvangen , en hun in de gelegenheid le stellen zich vóór hun vertrek naar die verre gewesten eenigermate te kunnen voorbereiden . Het doel onzer vertaling is , onze broeders van Neder land met deze instelling bekend te maken , en tevens een beroep te doen op hunnen zielenijver en naasten . liefde , om zich met onze Missionarissen tot hetzelfde doel te willen vereenigen en gezamenlijk het heerlijk zaad des evangelies te zaaijen onder de bewoners van het hemelsch rijk , waar de heidensche beschaving slechts slaven in de knellendste boeijen van barbaarsch heid en duisternis wist te vormen. 2 BEROEP OP DE GEESTELIJKHEID EN DE KATHOLIEKEN VAN BELGIE . van Het zal bijna twee jaren geleden zijn , dat wij het besluit namen , onze overige levensjaren aan de prediking het Evangelie onder de ongeloovige volken van China toe te wijden. Onmiddellijk gaven wij ons voor nemen te kennen aan Z. Em. den Kardinaal Sterckx , Aartsbisschop van Mechelen , en na alvorens mannen groote ondervinding , uitstekend in wetenschap en deugd , geraadpleegd te hebben , haastten wij ons van 9* 18 een 7 een verzoekschrift aan Rome te riglen , hetgeen Mgr. Gonella , Apostolisch Nuntius te Brussel , welwillend op zich nam te bezorgen en aan te bevelen aan Z. Em. den Kardioaal Barnabo , Prefect der H , Congregatie der Propaganda. Wel verre van toen te denken aan werk , hetgeen wij thans trachten te stichten , was in tegendeel ons plan klein en gematigd . Doch God , die de dingen en gebeurtenissen der menschen regelt 200.. als het Hem behaagt , gaf den Kardinaal Barnabo in , ons in een antwoord vol welwillendheid op ons nederig verzoekschrift op te wekken , om met ijver en vertrou• wen te werken aan de daarstelling eener volledige inissie , en om ons godvruchlig België het middelpunt en de wieg eener nieuwe vereeniging van Missionarissen voor het verre Ooslen le inaken . Dit aanbod , ofschoon al te vleijend , vervulde ons hart met eene overvloedige vreugde ; desniettemin aan vaardden wij het met vrees en bezorgdheid , want de taak was boven onze krachlen , en moeijelijkheden van elken aard scbenen zich tegen de verwezenlijking van zoo grootsch plan te verzelten. Doch , God zij dank ! het voorstel van den doorluchtigen Prelaat vond bijval in België. De bewijzen van jonige deelneming en warme aanmoedigingen , welke wij van alle zijden , zelfs tot op de trappen van den troon vonden , deden ons alle mocijelijkheden verachten , alle hinderpalen trotseren ; en de Heinel zegende zoo zigtbaar onze po gingen , dat er ons niels meer ontbreekt om het reisgebed uit te spreken en le vertrekken , dan de onderstand uwer liefdegiften , om eerst een huis voor Novicen in België op te rigten en hetzelve waarborgen van bestaan en duurzaamheid te verschaffen . Inderdaad bewijst de brief dien Z. Em. de Kardinaal Aartsbisschop , van Rome Terug gekeerd , ons toezendt, een 7 19 dat dit de laatste voorwaarde is , welke wij te vervul. len hebben , ten einde de kanonieke instelling van ons werk te bekomen . Met eene ware voldoening deelen wij u denzelven mede . Mechelen , den 31 Julij 1862 . Mijnheer de Almoezenier ! Het blijkt uit de gesprekken , welke ik met Z. Em. den Kardinaal Barnabo , Prefect der H. Congre. gatie der Propaganda , heb gehad , dat ik uw plan van een Missie - huis voor China in mijne diocees op te rigten zal kunnen goedkeuren , zoodra gij een geschikt huis in eigeodom aanwerven , en de noodzakelijke mid delen tot onderhoud der Priesters , welke zich aldaar voor die gewigtige Missie voorbereiden , zult kunnen aanwijzen. Ik zetu'alzoo aan , voort te gaan met het jazamelen van gelden. Deze stichting zal 200 waardig voor de Kerk en zoo cervol voor België zijn , dat zij niet kan nalaten vrome personen , wien de roem van God en het heil der zielen zoo innig ter harte gaat , belangstelling in te boezemen, Ik heb de eer , Mijnheer de Aalmoezenier , met eene volmaakte hoogachting te zijn : Uw zeer toegenegen Dienaar , ENGELBERTUS STERCKX , Kardinaal - Aartsbisschop van Mechelen . Aan den Heer VERBIST , Aalmoezenier der Militaire school te Brussel. 2 Alzoo den Heer reeds vooruit dankende , voor de vruchten van zaligheid , welke de ijver der tegenwoor dige Missionarissen in China bewerken , hopen wij wel haast onze zwakke krachlen met de huone te vera eenigen , ten einde in dit onmetelijk rijk van vierhonderd 1 20 van millioenen zielen het licht des Evangelies te trachten te verspreiden. Zekerlijk zal het ons niet aan medehelpers ontbreken en zullen wij andere Priesters vinden , bereid om alles op le offeren , ten einde het rijk van Jesus Christus le verbreiden . Eenige minuten van Brussel aan den steenweg van Ninove , op eene verhevenheid , van waar het oog een bekoorlijk uitzigt geniet , ziet men een gothiek gedenk sluk , waaraan zich historische en religieuse herinne. ringen van hoog belang hechten. Dit kostbaar over blijfsel eenen anderen leeftijd , overleefde de schrikkelijke rampen , welke gedurende vier ' eeuwen de wereld omkeerden en zoo menig meesterstuk vernielden. Verkocht als staalseigendom , gedurende de Fransche omwenteling , veranderd in eene schuur , kwain dit schoon heiligdom , sedert eenige jaren in bezit van een weldadig inan . De heer Brabant (de naam des eige . naars) stelde behagen in hetzelve met groole kosten te herstellen en aan zijne eerste bestemming terug le geven , en welwilleod stelde bij het ter beschikking van de Priesters voor de missie van China. Daarenboven zijn wij het verschuldigd aan de vrome Tusschenkomst eener liefde. rijke persoon van Brussel , dal cene passende woning als verblijfplaals der Missionarissen in België reeds konde aangeworven worden. Derzelver plaatsing aan den straalweg van Ninove , grenzende aan de schoone kapel onzer Lieve Vrouw van Genade te Scheut, ( van daar in de wandeling genoemd de Scheutskapel) is als zeer gelukkig te beschouwen . Dat men echter niet vooronderstelle , dat de uitgaven , welke dit soort van Seminarie voor China veroorzaakt, door de werken tot Voortplanting van het Geloof en der H. Kindschheid zouden inoelen bestreden worden . Dit is eene opwerping , die zich natuurlijkerwijze voor 21 > doet , zelfs aan den geest van hen , wien onze inrigting het meeste ter harte gaat , en welke het noodig is uit den weg te ruimen , niet zoo zeer door die te wederleggen , dan door het natuurlijk verschil dezer werken van het onze , ofschoon allen tot hetzelfde doel strekken , aan het daglicht te brengen. In de reeds gevestigde missiën komt het wonderbare werk der Voortplanting des Geloofs en der H. Kindsch heid den Missionarissen en hunne inrigtingen krachtdadig le hulp ; doch het ligt niet in huone bestemming , vereenigingen van Missionarissen te vormen , noviciaten te slichten , seminaries en dergelijke inrigtingen in Europa daar te stellen . Wanneer wij in staat zullen zijn , ons bepaaldelijk met onze nieuwe missie te belasten , zullen de werken tot Voortplanting des Geloofs en der heilige Kindscbheid ons zekerlijk te hulp komen , gelijk wij reeds de verzekering in de wel willendste bewoordingen van de zijde der besturen dezer twee ipriglingen ont vangen hebben ; doch voor de vestiging van ons geslicht in België , moeten wij slechts rekenen op onzen ijver en uwe liefdadigheid. Ten dien einde dan veroorloven wij ons , met magtiging van het Belgisch Episcopaat , ons le wenden tot de Gees telijkheid en alle geloovigen van België , om hen te smeeken , door hunne milddadige bijdragen , ons werk mogelijk te maken. Mogten de Geestelijkheid en de geloovigen aan dit beroep op hunne genegenheid en liefde gehoor verleenen ! Door middel bumper opofferingen hopen wij , zal de christelijke zamenleving zich vergroo . ten , het getal der uitverkorenen zich vermeerderen en de heiliging dergenen , welke daartoe bijdragen , zich volmaken. En indien het waar is , dat een druppel water , in den naam van Jesus Christus geschonken , zijn loon niet zal ontberen , welke verdienste zal het niet zija 2 22 C voor hen , die milddadig van hunnen overvloed gegeven hebben , om een duurzaam werk te stichten , bestemd om het rijk van Jesus Christus uit te breiden en misschien millioenen zielen le redden ! T. VERBIST , Aalmoezenier der militaire school. A. Vansegvelt , Kap. der AH. Michaël en Gudula . F. VRANCKX , Kap. te St. Jan-Molenbeek. R. VERLINDEN , Kap. in dezelfde kerk . Brussel , den 1 Augustus 1862 . BIJZONDERE STUKKEN BETREKKELIJK DE INRIGTING DER BELGISCHE MISSIE VOOR CHINA . Nadat wij gevolmagtigd waren door Z. Ern. den Kard . Aartsbisschop van Mechelen , om gevolg te geven aan ons voorgenomen plan , ter oprigting eener Belgische missie voor China , zonden wij een verzoekschrift aan Z. Em. den Kardinaal Barnabo , Prefect der H. Congregatie der Propaganda te Rome , waarvan wij volgaarne den vertaalden tekst mededeelen : Doorluchtigste Prins , God , wiens regtvaardige en geheimvolle inzigten wij niet kunnen doorgronden , veroorlooft somtijds , gelijk zulks liglelijk uit de kerkelijke geschiedenis te bewijzen is , dat het katholiek geloof in sommige streken afneemt; doch onmiddellijk doel de goddelijke barmhartigheid het elders opgaan , aannemen en bloeijen . Dan , deze zelfde jaarboeken der Kerk zeggen ons , dat God ten allen tijde zich gewaardigd heeft , Priesters van Belgischen oorsprong als werkluigen zijner Voorzienigheid te kiezen , oin aan verscheidene volkeren het Evangelie van Jesus Christus te verkondigen. Dat het ons geoorloofd zij , zonder ops ijdele praalzucht aan te maligen , hier tot lof der Belgen > 23 . in het geheugen terug te roepen de merkwaardige woorden van den grooten Apostel van Indië : Geef mij Belgen. Evenzoo gevoelen zich eenige Priesters van België , innig bewogen wegens de smartelijke verliezen , die onze heilige godsdienst bij een groot aantal volken te lijden heeft , bezield door het vurigste verlangen om thans daar de poorten van China voor het Christendom geopend zijn , het Evangelie aan de bewoners van dit onmetelijk keizerrijk te gaan verkondigen. Het zal voldoende zijn in eenige woorden de wijze aan le duiden , waarop zij denken deze verhevene missie, waarloe , gelijk zij ten minste hopen , God zelf hen roept , daar te stellen . Zij hebben geen ander verlangen dan zich , met toe stemming van het geestelijk opperhoofd der plaats , in eene of andere provincie van China te vestigen ; maar ofschoon aan hem , onder wiens gezag de provincie be hoort , onderworpen , zouden zij er prijs op stellen van huone hoedanigheid en karakter als Belgische Priesters le behouden . Hun inzigt is , gemeenschappelijk le leven onder de gehoorzaamheid van een Belgisch Priester , aangenomen door het geestelijk Opperhoofd der plaals , in overeenstemming van regelen , tevens aan zijne goed keuring onderworpen. Zij zouden slechts Belgen , reeds tot het Priesterschap bevorderd , aanvaarden, en het is eene zekerheid , dat hen de mede - arbeiders nimmer zullen ontbreken 1 ) . Zij zouden zich hoofdzakelijk tot de liefdadigheid hunner landgenooten wenden , om zich de middelen van bestaan le verschaffen . De Belgen beminnen waarlijk de missiën en zijn haar zeer toegedaan ; het bewijs hiervan 1 ) Op ons verlangen ontvingen wij van den hoogeerw . heer T. Verbist , eene nadere verklaring omtrent deze bepaling , die wij hierna laten volgen. 24 zijn de ontzaggelijke sommen , welke België jaarlijks opbrengt voor de verbreiding des geloofs en der heilige Kindschheid . Dan deze sommen , alhoewel zeer merk waardig , zouden bijna zonder moeile , nog merkelijk kunnen vermeerderd worden , zoodat zonder te schaden aan de bestaande werken tot Voortplanting des Geloofs en der H. Kindschheid , lot dusverre door de liefdegiften van België ondersteund , het voldoende zoude zijn , onze nieuwe inissie te begiftigen met de vermeerdering der inzamelingen ter gunste dezer twee inrigtingen. Eu zekerlijk is het niet vermelel op eene vermeerdering te rekenen , want van de eene zijde zullen zich de Belgen veel milddadiger toonen in het bijdragen , in overweging van eene missie, die de hunne zal zijn , en ten andere zullen de Belgische Missionarissen niet in gebreke blijven, den ijver hupner landgenooten aan te prikkelen , zoodat bet feitelijk bestaan dezer missie , voornoemde werken gestadig nieuwen aanwas en nieuwe ontwikkeling zal geven . Bijaldien nu al datgene wat wij gezegd hebben , waar en gegrond is , dunkl ons dal er ons slechts nog ééne enkele zaak te doen over blijft, namelijk ons wegens het plan onzer missie te verstaan met eenen of anderen Bisschop of Vicarius Apostolicus van China, en van de zijde der hoogwaardige Bisschoppen van België de gunst te verwerven , van onze onderneming te be schermen en op alle wijze te ondersteunen. Dit is , doorluchtigste Prios , in weinige woorden , geheel ons plan. Indien hel den H. Stoel behaagt hetzelve goed te keuren , zijn wij bereid zonder aarzelen en met vreugde , tot meerdere eer van God en het heil der zielen de missie , welke wij in het oog hebben , voor dit ont zaggelijke rijk te beginnen , waar zoo vele zielen nog , uit gebrek aan apostolische mannen , begraven zijn in de schaduw des eeuwigen doods. . 23 Het geheiligd purper met eerbied kussende 2, zijn wij met de diepste vereering , Doorluchtigste Prios , Uwe ootmoedigste en verkleefdste dienaren , T. VERBIST , Aalmoezenier der militaire school. A. Vansegvelt , Kap. der HA . Michaël en Gudula. Brussel, den 8 Julij 1861 . Een afschrift van dezen brief werd onmiddellijk af. gezonden aan geheel het Episcopaat , en wij maakten ons de jaarlijksche vergadering der Belgische Prelaten le Mechelen ten nutie , om schriftelijk hunne hooge mede werking voor onze onderneming in te roepen. Aan 2. Em. den Kardinaal- Aartsbisschop van Mechelen en aan de suffragaan Bisschoppen van België. Doorluchtigste Prips , Hoogwaardige Prelaten. De ondergeteekende Priesters , gebruik makende van de gelegenheid der jaarlijksche vergadering der vereerense waardige Bisschoppen van België in het aartsbisschoppelijk paleis te Mechelen, veroorloven zich de eerbiedige vrijheid , aan hunne wijze beoordeeling te onderwerpen het oot moedige verzoekschrift , hetwelk Z. Exc. de Apostolische Nuntius welwillend op zich genomen heeft naar Rome te zenden. Tevens drukken zij hunne vurigste wenschen uit , dat de welwillendste en zeer vrome Prelalen van België zich verwaardigen hunne hooge bescherming aan de Belgische missie voor China , indien zij door den onsterfelijken Pius IX mogt goedgekeurd worden , te verleenen en dezelve op alle mogelijke wijze te begunstigen. Wij zijn met den diepsten eerbied en met onderwerping Doorluchtigste Prins, Hoogw. Prelaten , Uwe ootmoedigste en verkleefdste dienaren , T. VERBIST , Aalmoezenier enz. A. VANSegvelt , Kapellaan enz. XCII Deel. 3 26 2 » Z. Em. de Kardinaal- Aartsbisschop deelde ons in naam van het Belgisch Episcopaat , het volgende antwoord mede : Mechelen , den 2 Augustus 1861 . Mijnheer de Aalinoczenier , Ik heb de eer u le berigten , dat het Belgisch Episcopaat in de vergadering , welke ten mijnen huize heeft plaals gehad , besloten heeft a dat de Bisschoppen met voldoening de daarstelling eener Belgische missie voor China zullen te gemoet zien en dezelve , door de wetlige overheden goedgekeurd , zullen aanmoedigen . Gelief , mijuheer de Aalmoezenier , der uitdrukking onzer toegenegene gevoelens te aanvaarden . ENGELBERTUS , Kard . Aartsbisschop van Mechelen . Aan den heer VERBIST , Aalmoezenier der militaire school. De vreugde , waarmede ons deze sympathetische toe. stemming van ons plan , door het Belgisch Episcopaat , vervulde , werd eenige dagen later len top gevoerd door de mededeeling welke wij ontvingen van het antwoord op ons verzoekschrift door Z. Em. den Kard. Barnabo , Pref. der H. Congregatie der Propaganda. Wij vonden er meer in , dan eeue eenvoudige goedkeuring van ons werk : de Doorluchtige Prelaat gaf in klare woorden het vrome verlangen zijner ziel te kennen , dat wij ons voornemen zouden doen rijpen , uitbreiden en besten. digen. De vertaling van het sluk , in het Italiaansch opgesteld , heeft de goedkeuring ontvangen van Mgr. Gonella ,2 Apost . Nuplius le Brussel. Aan Mgr. MICHAEL Eustachios GONELLA , Aartsbisschop van Neo - Cesarea , A post. Nuntius le Brussel. Doorluchtigste en hoogwaardigste heer ! In antwoord op den geachten brief , waarin uwe 27 2 > doorluchtige hoogwaardigheid , mij het verzoekschrift der twee Priesters Verbist en Vansegvelt , overzeodt en aanbeveelt , meen ik de verzekering te kunnen geven , dat , van zijde der H. Congregatie , zonder moeite , aan hunne verlangens zal kunnen voldaan worden , bij aldien de onderneming de verschillende waarborgen aan biedt; dit wil zeggen : een overeenstemmend getal leden , niet alleen voor de eerste inrigting der missie , maar ook voor de opvolgelijk noodzakelijke versterkingen , alsmede middelen voor de onmisbare verzendings- en andere kosten , loldat de missie zelve in staat zal zijn genoegzame plaatselijke hulpbronnen te vinden. Werke. lijk , algemeen gesproken , zouden alle Chinesche mise siën , ofschoon reeds ingedeeld in meerdere vicarialen , ler oorzake harer uitgestrektheid , verdere verdeelingen in afzonderlijke vicarialen vorderen ; en gevolgelijk zoude er , voor den ijver der bovengemelde Belgische Priesters , een uitgestrekt veld open zijn ; daarenboven wenscht men sedert lang van de provincie , genaamd Kan-Sou , die vroeger met het vicariaal Xen- Si en ge deeltelijk met dat van Xan- Si vereenigd was , een nieuw apostolisch vicariaat te vormen. Indien er zich dan eene vereeniging van evangelische arbeiders opdeed , men de zorg voor deze provincie konde op dragen , zoude de H. Congregatie volgaarne de hand leenen tot hare oprigting. Het terrein zoude alzoo niet ontbreken ; bovenge noemde provincie of een ander gedeelte van het Chi neesch gebied , zoude uitsluitend aan de ontworpene vereeniging der Belgische Priesters worden toevertrouwd 1 ) . waaraan 1 ) Daar het aanbod van Mgr. Mouly, Bisschop van Peking , toevallig in België zijnde , om aan de vereeniging van Priesters voor eene Belgische missie in China, een groot gedeelte van zijn vicariaat in Mongolië af te staan , te Rome is aangekomen , hebben wij grond om te gelooven , dat dit gedeelte van China voor ons bestemd is. > - 28 > 9 ken , Doch alvorens tot de uitvoering te komen , is het noodzakelijk , gelijk uwe doorluchtige hoogwaardigheid in haar wijs vooruitzigt zal verstaan , dat de vereeni ging , welke , 200 men hoopl , gemakkelijk zal geluk len minste goed begonnen zij , ten einde eenige harer leden met zekere kennis der taal te kunnen zenden naar de aangewezene streek , om zich in de evangelische bediening te oefenen , onder de leiding van den betreffenden apostolischen Vicarius , totdat zij zullen in staat zijn , persoonlijk en voor zich alléén , zich met de herderlijke bestiering daarvan te belasten ; en lot dat alles bepaaldelijk geregeld zij lot de vorming van een afzonderlijk vicariaat , aan hen toevertrouwd en waaraan de vereeniging vervolgens de noodige mede arbeiders zal leveren . Belrekkelijk de middelen en gelde lijke ondersteuningen is het overbodig ic doen opmerken, dat het noodzakelijk zij te vermijden , ongelegenheid of padeel te berokkenen aan de reeds bestaande en bloeijende werken tot Voortplanting des Geloofs en der H. Kindsch heid , aangezien in het verzoekschrift der aanbevolene Priesters , deze zelven de zorg waarvoor op zich nemen. Dal dan Uwe Doorluchtige Hoogwaardigheid hen doe weten , dat mij hunne aanbiedingen uiterst aangenaam dat zij een welwillend onthaal zullen vinden bij de H. Congregatie en dat hunne verlangens zullen voldaan worden , zoodra zij huone voornemens tot rijpheid zullen gebragt hebben , waarin Uwe Doorl. Hoogw. , ik ben er zeker van , niet zal palaten , hen liefderijk te onder steunen met raad en daad. Vervolgens zal ik ten goeden tijde van uwe beleefdheid een omstandig verslag ver wachten over alles , wat ten dezen opzigte zal geschied zijn , ten einde hetzelve aan de beraadslagingen der al gemeene vergadering te onderwerpen , om voor haar het gewenschte doel te bereiken . zijn ; 99 2 In afwachting ben ik van ganscher harte van Uwe Doorl. Hoogw. De ionig verkleefde Dienaar AL. CARD. Barnabo , Præf. Rome , in het paleis der Propaganda , den 10 Augustus 1861. , Hier laten wij nu den brief volgen , waarmede de hoogeerw . heer T. Verbist , Superior der Belgische missie in China , ons in al te vereerende bewoordingen aan ons verzoek , om uitlegging wegens de uitsluitende bepaling in het beroep aan de Geestelijkheid en het Belgisch volk wilde voldoen. Met des te meer genoegen geven wij de letterlijke vertaling van dit stuk , daar het niet alleen het kenmerk draagt van het karakter des Priesters , die slechts één vaderland kent, en des Missionaris , die slechts één doel heeft , aan de verlatenen daartoe den weg te banen , maar ook omdat het de juiste uitdrukking is van het gemoed des mans, wien het aan wilskracht , moed noch vertrouwen ontbrak , een werk ten uitvoer te brengen , waarvan aanvankelijk de gedachte alléén aan menigeen eene vermelelheid of dwaze utopie mag hebben toegeschenen. > Mijnheer ! Indien elke deelneming , die men aan onze onderne ming toont , ons dierbaar is , diegene , welke haar de mannen uit de bloem der zamenleving bewijzen , is ons oneindig meer waard. Op dezen titel , mijnheer , treft ons gansch bijzonder de zoo welwillende belangstelling , waarmede gij de Belgische missie voor China in de Brusselsche correspondentie aan het uitmuntend blad , Kerkelijke Courant, K. N. S. vereert , en verschaft ons eene der schoonste aanmoedigingen , welke ons kon te 2 3* 30 7 7 2 beurt vallen. Ik zou mij bepalen , mijnheer de corres pondent , met u hier onze levendige dankbaarheid uit te drukken voor het warm beroep , hetgeen gij aan de zoo ijverige Geestelijkheid van Nederland rigt , tevens voor ons werk bare medewerking inroepende , indien ik te gelijkertijd niet meende eene opwerping le moeten voorkomen , welke in den geest van sommigen misschien van eenige waarde konde geacht worden. Ik haast mij dan UEd. te verklaren , ten einde gij zulks nuttig achtende , hiervan de bepaalde verzekering zoude kunnen geven , dat volstrekt geen geest van uitsluiting bij de inrigting der Belgische missie in Chioa bedoeld is. De opoffering aller kinderen der Kerk , welke ook huone nationaliteit zijn moge , kan niet te veel zijn om te werken voor de wedergeboorte van 400 millioenen zielen , welke dil ontzaggelijk keizerrijk van Chioa io zich besluil. Echter wij Belgen , die den aanvang dezer nieuwe vereeniging van Missionarissen voor het verre Oosten geinaakt hebben , meenden het merk der nationali teil , ' t welk wij haar hebben ingedrukt , te mogen benut tigen. Het zoude inderdaad wenschelijk zijn , gelijk overigens op het gedenkwaardig Congres van Mechelen de wensch is uitgedrukt , dat alle katholieke naliën cen seminarie voor de buitenlandsche missiën onder bielden , ten einde aan de verbreiding van het geloof te arbeiden en alzoo hunne dankbaarheid aan Jesus Christus te betoonen voor de onschatbare weldaad van het geloof, dat zij bezillen . Wij verheelen UEd. geens zins , dat het ons doel is , ons vaderland le hulp te komen , om deze schuld af te lossen en tevens het be. houd van zijo levendig geloof te verdienen. Wij denken daarenboven , dat , ten einde het werk Gods op aarde te bevorderen , alle drijfveeren , waar van wij ons kunnen bedienen , moelen in beweging 9 51 gezet worden ; want de geest der gationaliteit , alsook de geest der familiën en de geest der vereenigingen is magtig , wanneer hij den voorrang voert bij de daar stelling van een werk , rijk in genade en verdiensten , waartoe allen ter deelneming beroepen zijn . Ik heb genoeg daarvan gezegd , mijnheer de corres . pondent , om UEd. te overtuigen , dat gij oos inzigt volmaakt wel hebt opgevat , alsmede om UEd. te doen verstaan , hoe gelukkig wij zouden zijn , eenige leden van die vrome Hollandsche Geestelijkheid in onze ge lederen te mogen ontvangen , waarvan overigens de gelijkheid van taal, zeden , gebruiken , de goede na buurschap en vooral de levendige sympathie , welke wij voor haar gevoelen , lusschen ons, twee vrienden - natiën, uitwischt, wal zoo vele anderen op elkander ijverzuch tige volken verdeeli. Ontvang , mijnheer de correspondent , de verzekering der hooge achting , waarmede ik de eer heb mij te 7 > noemen : Uw ootmoedigste dienaar , T. VERBIst , Sup. Scheutveld , 31 Dec. 1863. ( Slot in een volgend No.) EENE BEDEVAART NAAR HET GRAF VAN DE H. THERESIA TE ALBA DE TORMES , IN SPANJE. > www Het volgend verhaal van den hoogeerw. heer John Dalton , Kanopik der kathedraal van St. Jan te Norwich , een der vurigste vereerders van de H. Theresia , ontvin gen wij op het laatst des vorigen jaars ten geschenke , met verzoek om er lot stichting en genoegen der Neder landsche vereerders van die groote Heilige , gebruik van le maken. Gaarne voldoen wij bij deze aan dien ver eerenden wensch. De hoogeerw. Kanonik heeft het verhaal zijner bede. vaart naar het graf van de H. Theresia , als eene hulde van eerbied opgedragen aan de heilige kloostergemeenten die onder de reforme van de H. Theresia , hare sera fijnsche moeder en stichteresse , op den berg Carmel en Llapherne leven. In eene bij zijn belangrijk verhaal gevoegde Aan teekening zegt de geleerde Kanonik : « Toen ik in het jaar 1859 te Valladolid , het vader land van de H. Theresia , van den H. Ignatius , den H. Joannes van het Kruis , van den H. Petrus van Al cantara en van zoo vele andere groote Heiligen , een geruimen tijd verblijf hield , zou ik het mij nooit hebben kunnen vergeven, als ik toen van de gunstige gelegenheid geen gebruik had gemaakt , om het graf te gaan bezoeken eener Heilige , wier naam steeds dierbaarder wordt aan 33 en 7 het hart van alle godvruchtigen over den geheelen aardbodem. Die liefelijke naam is de H. Theresia. « Het is mij niet mogelijk de vreugde , de hemelsche genoegens , die ik smaakte , toen ik voor het graf neder knielde , in gezelschap van de engelachtige Dochters van de H. Theresia , in woorden uit te drukken . En toen ik diezelfde cel intrad , en den hemelschen welriekenden geur inademde , die haar bij voortduring vervult , vervolgens haar hart en arm , even frisch en ongedeerd als tijdens haar leven aanschouwde en bewonderde, steeg mijoe blijdschap ten lop. Gedurende mijn geheelen levensloop was mij nog nooit zulk een uitstekend voorregt le beurt gevallen ; nog nooit had ik zulke teedere gewaarwordingen van ontzag en hoogen eerbied ontwaard , als op den oogenblik toen ik daar nederge knield lag in de tegenwoordigheid , in de onmiddellijke pabijheid van het ligchaam van de H. Theresia. « lk twijfel derhalve niet , of de beschrijving van den staat , waarin zich tegenwoordig het graf van de H. The resia bevindt en van andere op de Heilige betrekkelijke bijzonderheden , zal voor alle ware vrienden van godsdienst en deugd , belangwekkend en slichtend , voor velen zelfs leerzaain wezen. > HET GRAF VAN DE H. THERESIA , TE ALBA DE TORMES ។ 5 De naam van de H. Theresia is len huidigen dage 200 . gemeenzaam geworden onder de Katholieken van alle landen , en de eerbied , dien alle waarlijk godvruchtige zielen jegens haar koesteren , zoo innig en groot , dat ik met grond mag vertrouwen , dat het beknople ver . haal inijner bedevaart naar haar zegenrijk graf , alom met belangstelling ontvangen en met genoegen zal gelezen worden. 34 9 > . Dikwerf heb ik vurig naar het geluk en het voorregt verlangd , om een oord te mogen bezoeken , zoo over dierbaar en heilig , niet alleen in de oogen van alle godvruchtige Spanjaarden , maar ook in de schalling van de vreemdelingen , die zich steeds met levendige belang stelling herinneren , dat de Heilige te Alba stierf en dat haar ligchaam op die bevoorregle plaals nog bij voort. during in een geheel onbedorven staat in een allerkostbaarst graf wordt bewaard , terwijl haar hart en haar linker arm door de geloovigen bestendig kunnen worden bezigligd en vereerd. Dit zoo lang vurig gewenscht en verbeid geluk werd mij eindelijk geschonken. O ja , ik heb met eigen oogen het hart mogen aanschouwen eener Heilige , die op aarde een Serafijo was , - een hart , dat op eene wonderdadige wijze door een engel doorboord en van goddelijke liefde ontvlamd werd, een hart , waarvan de bloole aanschouwing reeds genoegzaain is , om dagelijks een nieuwen liefdegloed le doen ontvonken in de zielen van die heilige kloostermaagden, aan wie de bewaking van dien schat is toevertrouwd . De vreemdelingen zelfs, de eindpalen der aarde , in bedevaart naar dit gezegend oord getogen , erkennen uit een mond , dat bij het aan schouwen van het hart van de H. Theresia , daaruit den bezoekers zulk eene liefelijke en heilige aantrekkelijkheid tegenwasemt , dat zij zich op eene on wederstaanbare wijze opgewekt gevoelen , om Hem voor den God hunner harten te kiezen , wien die groote Heilige zoo vurig bemind en zoo lang en zoo getrouw gediend heeft. Met dit doel verliet ik Paasch-Zaturdag Valladolid en begaf mij naar Salamanca , daar ik vurig verlangde de geheele Paasch - week le mijner beschikking te behouden. De eerw. heer J. Mooney , Vice - Rector van het lersche collegie te Salamanca , had mij vriendelijk uitgenoodigd , om de Paasch - vacantie bij hem te komen doorbrengen. van 2 35 9 Op mijne reis derwaarls bezocht ik Simancas , Tordesillas en Medina del Campo , allen plaatsen in de geschiedenis van Spanje rijk aan roem waardige herinneringen ; inzon. derheid Medina del Campo , waar de groote Isabella de Katholieke in 1504 overleed . Daar werd ik door de Dochters van de H. Theresia , in het Carmelitessen - klooster dier stad , zeer vriendelijk ontvangen. De overblijfselen ., die zij mij toonden en die alle betrekking hadden op hare serafijosche moeder en stichteresse , waren talrijk en allerkostbaarst. Ik verlangde intusschen groolelijks mijne reis naar Salamanca le bespoedigen , wijl mijn tijd 200 kort was , dat ik er mede moest woekeren. Mij dus in hare godvruchtige gebeden aanbevelende en de Moeder Priorin hartelijk dank zeggende voor hare minzame voor komendheid , verliet ik Medina reeds den naastvolgenden morgen met de diligence en kwam omstreeks den middag le Salamanca aan . Ik kan niet zeggen hoe groot mijne vreugde was , toen ik mij binnen de eerbiedwekkende muren van dien eertijds zoo vermaarden zetel van wetenschap en geleerd. heid bevond . Ik spoedde mij zonder verwijl naar het lersche Collegie , beter bekend onder den naam van Colegio Mayor del Arzobispo , daar het in de veer ticude eeuw gesticht werd door Fonseca , Aartsbisschop van Sevilla en later van Santiago. Ik zal wel niet be-. hoeven te zeggen, dat ik door den Vice- Rector met regt gulle lersche minzaamheid en gastvrijheid ontvangen werd. Ik was spoedig onder dat herbergzame dak te huis, en had weldra het genoegen in vriendschappelijk verkeer te worden gebragt met de heeren , acht in getal , die hunne godgeleerde studiën in die stichting voltrekken. Zij zijn allen vervuld met dien waren kerkelijken geest die uitmuntende Priesters belooft, en zij dragen een zeer eigenaardig gewaad. Het Collegie is een gebouw van 9 > 36 - uitstekende schoonheid , en dit kan ik ook van de kerk zeggen ofschoon deze door de Fransche krijgsbenden op eene jammerlijke wijze beschadigd werd. Dit is echter niet hetzelfde Collegie , waarin gedurende de vorige eeuw Dr. Curtis , Dr. Troy , Dr. Laffan en Dr. Murray hunne geestelijke opleiding hebben genoten ; dit gebouw is nu ongelukkigerwijze , geheel in verval en aan een puinhoop gelijk , ten gevolge der oorlogsrampen die het hebben getroffen. Eerst in 1821 werd het tegenwoordig Collegie door bel Spaansche gouvernement ten behoeve van het geestelijk onderwijs der Tersche studenten afge staan. Het allereerste Collegie , dat voor de dienst der Tersche missie in Spanje gevestigd werd , was dat door Thomas White, van Clonmel , te Valladolid geslicht , en dat later door Philips II , in 1592 , naar Salamanca ver plaatst werd ; de studenten verbleven eenigen tijd in de Plazuela de Santo Domingo , in het kerspel van San Blasio , en daarna in het Collegie genaamd de Irlanda. De laatste Rector van dat gesticht, de zeer eerw. Dr. Gartlan , schijnt een algemeen geacht en bemiod Priester le zijn geweest , want zijn aandenken wordt te Salamanca nog steeds met liefde bewaard. Nadat ik eenige der voornaamste gebouwen bezocht had , ging ik ook een bezoek brengen aan het klooster der Carmelitessen ; de eerw. heer J. Mooney vergezelde mij derwaarts en leidde mij bij de eerbiedwaardige Zus terschap in . Het klooster ligt buiten de poort genaamd Puerta de Villa Mayor. De Nonnen zijn zestien in getal en alle bezield met den voortreffelijken geest harer H. Moeder. In die beminnelijke Zusterschap trof ik dien zelfden gullen en opgeruimden geest aan , als onder de religieuse gemeente van Medina del Campo. Zij spraken met den Kapellaan , den eerw, heer Mooney , en ook met mij gedurende geruimen tijd voor het tralie- venster , 2 en 37 2 van 9 al onze gesprekken liepen over hetzelfde geliefkoosde onderwerp , de 11. Theresia , hare deugden en groote werken. Door het tralie- veoster kan men een kostbaar schilderstuk zien , de « Afoeming van het kruis » onzen Zaligmaker voorstellende , welk tafereel door de H. Theresia zelve le Salamanca voor die deugdzame Religieusen werd gekocht. Men toonde mij onderschei dene allerbelangrijkste brieven van de Heilige , alsmede nog vele andere kostbare overblijfselen en gedachtenissen. lo het klooster is een zeer fraai beeld van de H. Theresia aanwezig , waaraan de Nonnen hoogen lof toekennen. Dit wordt echter aan de bezoekers niet geloond , omdat nie mand in Spanje eenig klooster , hoe ook genaamd , mag binnen tredeo , teuzij met bijzondere vergunning van den Bisschop der diocese. Dit gebouw is intusschen niet hetzelfde klooster , dat in 1870 door de Heilige zelve te Salainanca gesticht werd. Dat klooster was binnen de muren der stad gelegen. Het is reeds sedert onheuge. lijken tijd in een gewoon huis veranderd ; doch daar de eerw . heer Mooney en ik bijzonder verlangden dit le zien , gaven de Nonnen ons iemand harer dienste maagden mede, om ons den weg te toonen. plaals , die wij zagen wordt ten huidigen dage nog steeds « het kleine binnenplein van de H. Theresia » genoemd. Hel moel oudtijds een groot huis žijo geweest ; want er is nog een gedeelte van den kloostergang en den tuin overgebleven en aan de binnenzijde' zijn nog on derscheidene ruime kamers aanwezig , die , zoo als de Heilige zelve ons in de « Stichting >> van Salamanca mededeelt , bewoond werden door studenten, die de hooge school bezochten en die men niet dan met groote moeite kon bewegen tot het verlaten van dat huis , voor dat de H. Theresia hel betrok. Daags na hun vertrek , werd daarin het H. Misoffer opgedragen ; de Heilige en hare XCII DEEL 4 De open C 2 38 2 gezellin , Maria de Sacramento , hadden zich echler ge noodzaakt gezien den geheelen nacht door te werken ten einde het huis behoorlijk te reinigen , daar de slu denten bel in een toestand hadden verlaten , die genoeg zaain loonde , dat niemand huoner ooit de hand daarloc had uitgestoken. De vrouw , die ons het huis uit- en inweodig liet zien , was onuitputtelijk iu vurige lofspraken op de H. Theresia , en zij verzekerde ons ,, zigtbaar in alle opregtheid , dat zij het als een geluk en eene groote eer beschouwde, hetzelfde huis te mogen bewonen , dat voor heen aan die groote Heilige toebehoord en haar eenigen tijd tot verblijfplaats gediend had. De Nonnen bleven nogtans slechts omstreeks drie jaren in deze woning , vermits de heer , aan wien het huis in eigendom loe behoorde , een zonderling man was , dien men schier niet voldoen kon . Hij werd na verloop van eenigen tijd 200 hevig en grof in zijne handelwijze , « dat hij niet meer naar reden wilde hooren , » zegt de Heilige , « ofschoon wij alles , waarin wij waren overeen gekomen , slip ! hadden vervuld. Het is de stellige waarheid , dat ofschoon er reeds meer dan drie jaren zijn verloopen , de koop nog niet volledig lot sland is gekomen , en mij is evenmin bekend of het klooster hier zal blijven bestaan , of welk einde deze zaak nemen zal . » . ( Boek der Fon datiën , Hoofdst. XVIII . blz. 110. ) Na den dood der Heilige werd de religieuse gemeente gedwongen genoemd huis le verlaten, en alstoen geraakte zij in bezit van het klooster, dat zij leo huidigen dage nog bewoont. Jo de sacristij harer wezenlijk fraaije kerk ziet men een zeer goed portret van de eerwaardige Moeder Anna de Jesus , die dit klooster geruimen tijd bewoond heeft en door God uitverkoren was , Stichtingen , die de H. Theresia had begonnen , rt 2 2 om de 39 te zetten . Zij vestigde de Orde der Carmelitessen in Frankrijk en in de Nederlanden en stierf , in het jaar 1621 , le Brussel in geur van heiligheid . Haar leven is door den eerw . Pater Manrique beschreven en in het licht gegeven. Ik zie dat ik reeds te ver van mijn voorgenomen doel ben afgeweken en ik keer dus onverwijld op mijne voete stappen lerug , om het overige van mijne bedevaart naar Alba de Tormes, dat vier kleine uren van Salamanca ligt , le beschrijven. Terwijl ik in het lersche Collegie verwijlde , werd ik bij Zijne Hoogwaardigheid , den Bisschop van Salamanca , El Illustrísimo Señor , Doctor D. Anastasio Rodrigo Yusto ingeleid. Daar ik een aan . bevelingsbrief van den Kardinaal- Aartsbisschop van Bur gos *) had ontvangen (die voor zijne overplaatsing Bisschop van Salamanca geweest is en in die stad algemeen bemind en geacht was) , werd ik door Z. Hoogw. mel die vrien delijkheid en hartelijkheid ontvangen , die de Spaansche Prelaten en Geestelijken steeds aan de vreemdelingen loonen . Toen ik aan Zijne Hoogwaardigheid het doel van mijoe bedevaart voorgesteld , en daar de Aartsbisschop van Burgos hemn had medegedeeld , dat ik de werken van de H. Theresia in het Engelsch vertolkt had , waagde ik het de vergunning te verzoeken , om het klooster le Alba de Tormes le mogen binnen treden , zoodat ik het geluk kon hebben de cel le aanschouwen , waarin de H. Theresia gestorven is , en te bidden voor het graf , waarin haar heilig ligchaam rusl. Dit is eene gunst die hoogst zeldzaam en aan slechts weinige personen wordt verleend . Zijn Hoogwaarde stond evenwel aanstonds mijn verzoek toe , voor welke goedheid ik dien uitstekenden

  • ) Fernando de la Puente. Zijn Hoogwaarde heeft in het Collegie van Ushaw zijne opvoeding genoten en spreekt de Engelsche taal verwonderlijk vlug en zuiver. Hij is een Prelaat vol ijver en hooggeacht bij al wie hem kent.

40 Kerkvorst ten hoogste dankbaar blijf. Ziehier de ver taling van den brief , dien bij mij mede gaf en die gerigt aan de eerwaardige Moeder Priorin , die mij den brief , nadat zij dien gelezen had , weder overhandigde. was > Salamanca , 25 April 1859 . . Aan de eerw. Moeder Priorin . Hooggeachte Senora , - De overbrenger van dezen brief is een Engelsche Kanonik , die al de werken van onze sera fijosche Doctoresse in de Engelsche taal heeft overgebragt. Zijn naam is Señor Don Juan Dallon. Ik heb zijn aanbeve lingsbrief , door den Aartsbisschop van Burgos aan mij gerigt , gelezen , en ik ben onderrigt dat de goede kanonik , al wat slechts in zijn vermogen was heeft aangewend , om de glorie van onze groote Heilige in Engeland te verhoogen en uit te breiden. Hij koestert het vurig verlangen , om al de beilige relieken van uw klooster te vereeren . Daarom , het god vruchtig doel van zijne bedevaart in aanmerking nemende , alsook hoe veel hij reeds beeft gedaan tot vermeerdering van de eer van de H. Theresia , waarvoor hij duizendvoudig dank verdient ; en bovendien , ten einde hij zijne godsvrucht en liefde jegens uwe heilige Stichteres moge kunnen bevredigen , verleenen wij bij deze aan voornoemden Engelschen Kanonik de magt en de vergunning ( met loestemming van Uwe Eerwaar digheid) om het klooster biopen te gaan en de cel van de Heilige te bezoeken. Wij staan mede aan den Kapellaan toe hem te vergezellen en hem alle voorwerpen te toonen , die hij mogt verlangen te zien , om daardoor zijne godvruchlige wenschen te bevredigen. Men verzuime echter de gebruike lijke voorzorgs-maatregelen niet. Moge God Uwe Eerwaar digheid nog vele jaren behoeden. + Anastasio , Bisschop van Salamanca. Ik verliet Salamanca des Dingsdags in de Paaschweek en vertrok naar Alba de Tormes des morgens ten half zeven ure , nadat ik reeds bij het aanbreken van den dag 41 2 in de kapel van het Collegie Misse had gelezen. De Vice- Rector had daags te voren een muilezel en een gids , om mij te vergezellen , voor mij gehuurd , waarvoor ik veertien realen betaalde. Onze weg liep over een woest en onvruchtbaar landschap en gedeeltelijk door een heerlijk schoon bosch , waarin wij schier geen enkel menschelijk wezen ontmoellen. De oude man (een zeventigjarige grijsaard) toonde mij de plaats aan , waar de slag van Salamanca zegevierend was geleverd door Wellington , dien hij destijds dikwijls gezien had en zich nog dui. delijk voor den geest kon brengen. Hij was zeer spraak zaam en scheen mij toe een godvruchtig inensch le wezen ; want toen hij Alba in het oog kreeg begon hij aaustonds een loflied ter eere van Onze Lieve Vrouw en van de H. Theresia le zingen. Het was juist twaalf ure loen wij voor de oude brug aankwamen , die regtstreeks in de stad voert over de rivier Tormes, die oinstreeks Iwee uren hooger op , in de nabijheid van Avila , ont springt in een oord Tormellas genoemd ; van daar het woord Tormes. Het water van deze rivier is 200 helder als kristal , uitmuntend smaak vischrijk . (Ponz's Viage de España .) Alba is eene kleine stad , die trapsgewijze zich langs de helling eener heuvelkling verheft. De bevolking is lusschen de twee en drie duizend zielen sterk. De straten zijn zeer onregelmatig en slecht geplaveid. Men vindt er twee scholen , de eene voor jongens en de andere voor meisjes ; de parochie- kerken zijn San Pedro , Santa Maria , San Juan , San Miguel en Santiago. San Juan schijnt de oudste en de belangrijkste van alle te wezen. Zij bevat in eene der zij-kapellen vier zeer belangwekkende praalgraven van ridders , onder luisierrijke Iroonhemels rustende. Die monumenten van den edelsten kunstsmaak schijnen te dagteekenen van de dertiende van en zeer 2 9 4* 42 eeuw. In de sacristij werd mij eene allerprachtigste eeuwenoude koorkap vertoond. Het in puin liggend kas. ieel en paleis van de Hertogen van Alba , is het meest in ' t oog vallende en belangwekkende gebouw dier stad. Het werd op het hoogste gedeelte der stad gebouwd en van de hooge muren en bouwvallige torens geniet men een overheerlijk vergezigt over het omliggend landschap , zelfs ontwaart men in de verte de Sierra de Guadarrama geheel met sneeuw bedekt. D. Antonio Ponz , die het kasteel in 1788 bezocht , geeft daarvan eene zeer be langwekkende beschrijving , daar het destijds nog in zijn vollen luister schitterde. ( Viage de España , tom. XII. p . 289.) Het is zeer uitgestrekt , geducht versterkt en inwendig met kostbare schilderwerken versierd ge weest , waarvan men ten huidigen dage nog eenige overblijfselen zien kan. De barbaarsche horden van den overweldiger van den Franschen konings- lroon , die een inval in Spanje gedaan en alles te vuur en te zwaard verwoest hebben , veranderden dit prachtige kasteel mede in een puinhoop , zoodat er niets ongeschonden bleef staan dan een enkele hooge én rotsvast gebouwde toren. Deze plek zal evenwel, 200 lang de bouwvallen haar bedekken , steeds dierbaar blijven aan de bedevaarders , omdat de Hertogin van Alba , ten tijde van de heilige Theresia , eene uitstekende godvruchtige dame was. Op haar bijzonder en dringend verzoek was bel , dat de Provinciaal aan de Heilige , toen zij in een stervenden toestand te Medina del Campo , op haren weg naar Avila aankwain , beval naar Alba door te reizen en eenige dagen bij de Hertogin van Alba door te brengen , die vurig verlangde haar te raadplegen over de gesteltenis barer ziel . Na mijne bezigtiging van de stad , in de herberg ( posada) eenige ververschingen gebruikt en de Vespers 45 1 en Completen gebeden te hebben , nam ik er nog eene a siesta van bijna een half uur af. Omstreeks twee ure sprong ik van mijn leger op en begaf mij zonder verwijl naar de woning van den Kapellaan van het klooster der Carmelitessen . Zijn naam is Padre Francisco Quintana. Hij woont regt legenover het klooster . Na hem een aanbevelingsbrief van den Kapellaan van het Carmelitessen -klooster le Valladolid ( te hebben overge geven , verzekerde hij mij, « dat hij gaarne alles wilde doen wat in zijn vermogen was , om het doel van mijn bezoek te bevorderen en mijne wenschen te vervullen . » Wij spraken vervolgens over velerlei zaken ; onder an. dere verhaalde hij mij dat in het voorgaande jaar de Oostenrijksche gezant te Madrid , met een tolk , het graf van de Heilige bezocht had en dat twee Paters Jesuiten , genaamd Padre Leon en Padre Marcello , almede het klooster hadden bezocht , met het doel om eenige der brieven van de H. Theresia , die in het bezit der kloostergemeente wareo , in oogenschouw te nemen. Deze beide Paters van de Societeit van Jesus, hebben onlangs eene Fransche vertaling van al de brieven der Heilige in het licht gegeven. Zij hebben in verschillende streken van Spanje , omstreeks dertig brieven gevonden , die te voren nooit in druk waren verschenen . De Kapel laan deelde mij insgelijks mede , dat in het vorig jaar de heer W. Hutchinson (een Engelsch bekeerling) de kerk van het klooster bezocht , de Nonnen gesproken , en hel hart en den arm van de Heilige , met eene buitengewoon godvruchtige aandoening vereerd had. Ik heb het ge noegen dien braven heer persoonlijk te kennen , daar hij op zijne reis paar Alba ' aan den eerw. Dr. Guest en ook aan mij in het Collegie een bezoek bragt ; ik kan van zeer nabij de getuigenis afleggen , dat zijne godsvrucht diep en zijne liefde jegens de > > zeer 2 44 > 11. Theresia vurig en onbegrensd is. Het aantal van godvruchtige zielen in Spanje , die jaarlijks de kerk be. zoeken , inzonderheid echter gedurende het octaaf van , het feest der Heilige , grenst aan het ongeloofelijke , is waarlijk. talloos. Het is zeer troostvol , in alle streken des lands te bespeuren , hoe innig en levendig de godsvrucht der Spaansche bevolking jegens de engelachtige heilige Theresia is . Daar de minzame Kapellaan intusschen bemerkte hoe groot mijn verlangen was , om de kerk te bezoeken , liet hij bij den Sacristijn de sleutels halen en wij traden de kerk binnen , terwijl de Nonnen de Vespers zongen. In de verle , onmiddellijk boven het hoogallaar , is de urne , die hel ligchaam van de H. Theresia bevat , geplaatst ; de gewaarwordingen de zielsverleederende aandoening die op dat gezigt inijn hart deden kloppen , kan ik met geene mogelijkheid beschrijven. Nu stond ik op het punt inijne zoo lang gekocslerde vurigste wenschen vervuld le zien. Nu was de oogenblik daar , dat mijne ootmoedige gebeden verhoord zouden worden – dat ik toch eens in mijn leven het geluk mogt smaken , om het hart van de H. Theresia te mogen zien en te vereeren welk een onuitsprekelijk geluk ! en aan wien had ik dit overgroot voorregt te danken ? Naast God , was ik dit onschatbaar geluk, ik ben er zeker van , alleen verschuldigd aan de roem waardige Heilige , die ik steeds vuriger hoop te beminnen en te eeren en om wie te beminnen en te vereeren ik ook anderen , zoo veel als in mijn vermogen is , zonder ophouden wil opwekken en aanvuren. Langzaam en in de diepste stilte schreden wij in de kerk voort , tot dat wij ter plaatse aankwamen -- aan de evangelie - zijde , waar de H. Theresia voor de eerste maal werd begraven ; het graf is diep en tegenwoordig gedekt door een ijzeren rooster. Eenige trappen ter zijde > 45 daarvan afdalende , traden wij eene kapel binnen, waarin dikwijls het H. Misoffer wordt opgedragen ; daaraan belendende en zich naar de binnenzijde des kloosters uitstrekkende , is het oude koor der religieuse gemeenle , geheel met traliën afgesloten . Oudtijds strekte zich de kerk niet verder uit dan tot aan deze plaats ; doch op het einde van de zeventiende eeuw werd zij aan • merkelijk vergroot tol voorbij die plaats waar de Heilige de eerste maal werd begraven. Zij werd loen mede verrijkt mel een prachtigen koepel en Iwee kruisarmen, en het tegenwoordig hoogaltaar werd destijds gebouwd ; doch toen Koning Ferdinand VI , en zijne gemalin de Koningin , Dona Barbara de Portugal , het klooster in 1750 bezochten , verfraaiden beide de kerk en hel kloosợer door hunne milde geschenken van kostbare schilder stukken , relieken , plegtgewaden en andere voorwerpen van waarde. Met huone bijzondere vergunning en mede voor huone kosten , werd bij de kerk een nieuw koor gebouwd , bepevens de legenwoordige allerprachtigste urne die ten huidigen dage nog het ligchaam der Heilige bevat . Achter deze urne , waarin het nu is bijgezet , onmiddellijk boven het tabernakel van het hoofdaltaar , is onder de besturing van den Herlog van Alba , eene zeer fraaije bidkapel gebouwd , die gemeen schap heeft met het inwendige des kloosters. Het pla veisel van den vloer is van blaauw en wit marmer , en de muren zijn bedekt met kostbare schilderwerken en relieken. Eene zilveren lamp brandt onophoudelijk voor het graf van de H. Theresia. De kerk op zich zelve is heerlijk en zeer ruim , daar zij ten minste vier duizend menschen kan bevalleo. Er bevinden zich zeven allaren in de verschillende deelen der kerk , en drie praalgraven Iwee zijn aan de epistel - zijde en een aan de evangelie - zijde , geheel onder 9 . 46 > C in de kerk geplaatst. Die aan de epistel- zijde zijn de graftomben van Don Francisco de Velazquez en van diens ega , Doña Teresa Lariz van welke de H. Theresia zulk eene eervolle melding maakt in de « Stichting » van Alba ; op dezelfde zijde, op korten afstand van deze graven , rust het ligchaam van Don Simon Galazza die mede een groot weldoener van het klooster is ge weest. Deze beide graven zijn wezenlijke kunststukken en nog geheel ongeschonden. Het andere grafinonument aan het benedeneinde der kerk , is dat van Don Juan de Ovalle , en van Dona Juana de Ahumada , de zuster van de A. Theresia. Hun zoon wien de Heilige weder ten leven opgewekt heeft - is weeoende aan huone voelen voorgesteld. Daar de religieuse Zusters nu hare Vespers geëindigd hadden , nam de Kapellaan mij met zich naar de sacristij , waar hij voor de rol met eene der Nonnen sprak , haar inededeelende , dat ik een Engelsche Kanouik was die van Valladolid was overgekomen , om de relieken van de H. Theresia te vereeren , en dat ik een brief voor de eerwaardige Priorin had medegebragt , van den Bisschop van Salamanca , en meer andere bijzonderheden. Zij nam den brief van mij aan , en begaf zich daarmede terstond naar de Priorin , die eene vriendelijke boodschap terugzond , om mij le doen weten , dat mij de vergun. ning was toegestaan om de heilige overblijfselen volgens mijn vurigen wensch te vereeren , er bijvoegende, « dat zij mij heden niet meer kon zien , maar dat zij hoopte dat ik in staat zou wezen om morgen ochtend , ten zeven ure , de Communiteits-Mis te lezen. » geen twijfel dat ik beloofde dit met groot genoegen te zullen doen. De Kapellaan trok nu zijn surplis en stool aan , en eene kaars ontstoken hebbende , begaven wij ons naar de > Het lijdt 17 > 2 7 epistel-zijde van het hoogaltaar. Eene deur werd ontsloten en eene gordijn op zijde geschoven , waarna ik aan stonds in eene nis in den muur de kristallen reliekkas ontwaarde, die den linkerarm van de Heilige bevat , en in eene andere kristallen kas , eenigzins lager geplaatst dan de eerste , haar hart. O ! welke heilige hart- en oog . verrukkende voorwerpen werden daar op eenmaal aan onze verbaasde blikken voorgesteld ! Wij knielden neder en vereerden die heilige allerkostbaarste overblijfselen met onuitsprekelijken eerbied . Ik bad in dien allerplegtigsten stond vurig voor mijne ouders , voor mij zelve , voor al wie mnij in Spanje en in Engeland dierbaar waren voor de Bisschoppen , de Geestelijkheid en de Religieusen , opdat alle de genade deelachtig mogen worden om onzen Heer en God zoo vurig te beminden , als de H. Theresia dit deed , en hare engelreine deugden te mogen navolgen . Nu was het de tijd en hier de plaals , 200 bijzonder geschikt om iemand te vervullen met heilige en vaste voornemens , om op alle mogelijke wijze rusteloos te streven naar het maken van steeds grooler vooruitgang op de wegen der volmaaktheid , en om zich zonder voorbehoud met hart en ziel , met al wat slechts dier . baar is , toe le wijden aan de dienst en liefde van Hem , « die ons het eerst en zoo vurig bemind heeft. » De linkerarm van de Heilige , zoowel als haar hart , zijn nog frisch en geheel vrij van bederf. Het vleesch is van den arm weggenomen van hel polsgewricht tot aan den elleboog , zoodat men enkel het been ziet . Van den elleboog tot aan het schoudergewricht heeft men het vleesch echter gelaten , en dit is nog in zijn gebeel onge. schonden en van eene donkerroode kleur. Bij het licht der kaars kon men de aderen duidelijk zien liggen. De arm bevindt zich in de kas in eene gebogen rigting. De hand werd door Pater Gracianus van den arm gescheiden 48 > CC 7 en in 1585 medegenomen naar het Carmeliten - klooster le Lissabon , waar die , als ik mij niet vergis , bij voori. during wordt bewaard. Van tijd tot tijd geven de arm zoowel als het hart een « hemelschen geur » van zich , die het hart van al wie in de nabijheid komt , alleraan genaamst verkwiki. Laat ons hooren , alvorens ik over het hart en de wonde der doorboring ('Transverberatie) spreek , wat de H. Theresia zelve ons in haar leven , aangaande deze wonderdadige gebeurtenis verhaalt , die heeft plaals gehad in het Convent de la Incarnacion , te Avila. « Het be haagde onzen Heer , » zegt de Heilige , mij nu en dan met de volgende verschijning te begunstigen : Ik zag een Engel digt in mijne nabijheid , aan mijne linkerzijde in eene ligchamelijke gedaanle , wat voor mij niets on gewoons is ; want ofschoon dikwijls Engelen aan mij worden voorgesteld , gebeurt het toch niet dat ik ze zie , uitgenomen bij die soort van verschijning , waarvan ik bereids heb gesproken. Doch bij dit visioen behaagde hel onzen Heer mij toe te staan den Engel in die ge daanle le zien. Hij was niet lang maar eerder kleiu dan groot en zeer schoon. Zijn gelaat was dermale ontvlamd , dat bij mij voorkwam als een dier verheerlijkte geesten , die geheel in vuurgloed schijnen te zijn. Ik meen dat bij een van de Serafijnen was , zoo als men die noemt , want zij deelen mij hupne namen niet mede..... Ik zag dat hij eene lange gouden schichi in de hand hield , die aan de punt door vuur ontvlamd scheen te wezen. Met dezen schicht doorstak bij mijn hari lot in het binnenste, en zoo diep , dat toen bij er de schicht weder uittrok , het inij voorkwam alsof mijne ingewanden daarmede uitgerukt werden. Hij verliet mij geheel ontvlamd door eene groote , eene brandende liefde tot God. De smart die ik daardoor on nd was 200 hevig , dat ze mij 49 2 2 een akelig gekerm afdwong. De aangename gewaarwor ding , het zoet genot , die deze vlijmende smart mij evenwel in mijo biopepsle veroorzaakten , was zoo onuitsprekelijk genoegelijk , dat ik geenerlei verlangen ontwaarde , om er van ontslagen te worden ; immers de ziel kan met niets meer tevreden wezen dan met God ..... Zoo lang ik in dien toestand verkeerde , ging ik als in geestver voering van de eene plaats naar de andere. Ik verlangde noch te zien noch le spreken , maar alleen verteerd te worden door mijne smart , die voor mij eene grooter gelukzaligheid was , dan wat men ook met mogelijkheid onder de schepselen zoude kunnen vinden enz, » (Hoofdst.. XIX. blz. 928. Tweedle uitgave. ) Het hart is grooler dan gewoonlijk ; de bewaring daarvan vrij van eenig bederf , geilurende drie honderd jaren , is onmiskenbaar eene miraculeuse zaak. De wonde waarvan de Heilige spreekt, was geene geestelijke , geene denkbeeldige , maar eene wezenlijke , eene vleeschelijke wonde. Zij is duidelijk zigtbaar en strekt zich in eene horizontale rigting van de eene zijde tot de andere uit , in het bovenste gedeelte van het hart. Die wonde moet zeer diep zijn geweest , en aan de lippen daarvan oni dekt men nog voortdurend tintelende vuurvonkjes , hel. geen de woorden der Heilige bevestigt , als zij spreekt van de schicht van den Engel, die aan de punt « door vuur ontvlamd was. Alvorens het officie der door boring door de Kerk aan de Orde der Carmeliten werd toegestaan , heeft men , zoo als Benedictus XIV ons me. dedeelt , le dien aanzien le Rome zoo vele echle en ge regtelijke bewijzen verzameld , en die eerst grondig en gestreng onderzoek goedgekeurd , zoodat er ten opzigte van die miraculeuse gebeurtenis geen twijfel hoegenaamd meer mogelijk is. ( De Beatif. et Canoniz. lib. IV. part . III . cap. VIII, num. 3.) XCII Deel , ♡ » na een 50 2 De Doctoren en natuurkundigen , die in den tijd daar over gehoord werden en wier geluigenissen in 1726 le Rome in druk werden uitgegeven , stemmen allen een parig overeen in de verklaring , dat de wonde der door boring natuurlijk ( physiek) en miraculeus levens is. De geluigenis van zeer vele andere geloofwaardige personen , zoowel le Alba als le Salamanca , wordt door de Bollan disten aangevoerd in hun kortelings in het licht gegeven allerprachtigst deel , het Leven van de H. Theresia bevattende (blz . 321 ct seq. cap. LXXII. ) . Paus Bene dictus XIII heeft op het ootmoedig en dringend verzoek van de Carmeliten van Spanje en Italië , (nadal len opzigte van de miraculeuse wonde vele onbelwistbare bewijzen waren geleverd) , in 1726 een bijzonder officie toegestaan voor het feest der doorboring ( Transverberatie ). Genoemde Paus beeft later mede verguod , om voor dien feestdag , die op den 27 Augustus was vastgesteld , Misse le mogen lezen. Het officie wordt ou door de geheele Carmeliten . Orde over de geheele wereld gebeden. Och ! mogt het den tegenwoordigen aller doorluchtigsten Paus behagen , dit feest uil te strekken lol de algemeene Kerk , daardoor eene nieuwe parel voegen aan de schitterende gloriekroon van het maagdelijk hart van de H. Theresia ! Ik moet hier nog bijvoegen dat de Bulle van de beilig verklaring onzer Heilige , in duidelijke bewoordingen ge wag maakt van de wonde der Transverberatie ; evenzoo hare oudste levensbeschrijvers , Fray Diego de Yepes (Vida de Santa Teresa , lib. I. cap. XIV) en Ribera ( Vita Sancto Teresiæ Virginis , lib . I. cap. VI) . Nadal ik mijne devotie naar bartelust had bevredigd , keerde ik naar de herberg terug . Den daaropvolgenden morgen (Woensdag in de Paasch week) spoedde ik mij naar de kerk en las er len zeven ure de Convent - Mis. De Nonpen hadden mij bare beste alb , een wit kasuifel en en 81 2 wezen om een overheerlijken kelk uit de zestiende ceuw gegeven . Nadat ik mijne dankzegging geëindigd had , noodigde de Kapellaan mij zeer minzaam uit, om hem naar zijne woning te vergezellen en een kop chocolade met hem Ic gebruiken. Spoedig daarop zond de eerwaardige Moeder -Overste eene boodschap aan den Kapellaan , om hem le doen weten , dat zij toestond ons beiden , den Kapellaan en mij, toegang tot het binnenste des kloosters te verleenen , en dat de klooster- gemeente bereid zou ons ten wegen ure te ontvangen . Ik mag hier niet verzwijgen , dat de Kapellaan zelf ofschoon hij gedurende een groote twee jaren de biechtvader van de Nonnen is slechts tweemaal in het binnenste gedeelte des kloosters was geweest , en zulks alleen om de heilige Communie aan eene der Nonnen , die gevaarlijk ziek was , le brengen. Hem was alsloen niet toegestaan het graf noch de cel te bezoeken , waarin de Heilige is af gestorven . Het klooster is ingewijd ter eere van het aanbid delijk Geheim der Mensch wording ( El Convento de la Incarnacion ). De meeste der andere geslichten der Heilige zijn onder de bescherming van den H. Joseph geplaatst , voor wien zij eene levendige godsvrucht koes lerde. Toen de kloosterpoort ontsloten en geopend was , ontvingen ons de Nonnen geheel gesluijerd en eene ontstoken waskaars in de hand . houdende. Nadat ik de eerwaardige Moeder Priorin mijn dank had betuigd voor de uitstekende gunst , die zij mij had gelieven te verleenen van zulk eene heilige plaats te mogen binnen treden gingen wij allen in diepe stilte de kloostergangen door , terwijl eene der Nonnen , zoo lang wij voortgingen , eene bel deed klingelen. Ik was in mijn kerkelijk gewaad gedost. Wij bezochlen onder scheidene plaatsen en verschillende kamers, waarmede 82 9 in meerder of minder mate dierbare herinneringen aan de Heilige verbonden waren , alle versierd met kostbare schilderwerken , die de voornaamste gebeurtenissen uit bet leven van de H. Theresia vermeldden . In deze vertrekken vertoefden wij omstreeks een half uur , inid delerwijl mij eene der Nonnen de merkwaardigste voor werpen aantoonde en mij de daaraan verbondene geschie denis mededeelde. Daarna eenige trappen opklimmende traden wij de bidkapel binnen , onmiddellijk achter het graf gelegen waarin het ligchaam van de Heilige rusi. Deze kapel is in den volslen zin des woords een prook. juweel van koninklijke pracht. De vloer is van blaauw wit marmer ; de zoldering is afgezet met blaauw vermengd met goud , en al de muren zijn bedekt met kostbare tapisserie- werken , schilderijen en relieken ; ter . wijl van het middelpunt van het gewelf drie zilveren lampen neder hangen. Zoodra de deur , die het graf voor het oog verbergt , ontsloten was , zagen wij ons op eenmaal in de onmiddellijke tegenwoordigheid van het geheiligd ' voorwerp onzer hoogste vereering. Wij wierpen ons terstond op onze kniën neder en baden gedurende eenigen tijd in de diepste stilte. Daarna naderde de Moeder Priorin het graf, raakte het met hare hand aan , zeggende : ер , Madre, oies ? Aqui está un Señor Canonigo In gles, que ha venido para venerar su santo cuerpo .” « Moeder , hoort gij ? Hier is een Engelsche Kanonik 2, die is gekomen om uw heilig ligchaam te vereeren . » Welke zielroerende allerhartelijkste woorden ! Gena. dige God ! mogen mij gedurende die kostbare oogenblik . ken , die ik voor haar graf doorbragt, die genadegun 83 sten en zegeningen , waaraan ik zoo groolelijks behoefte heb , door uwe eindelooze goedheid zijn toegestaan. Het bovenste gedeelte der grafurne is van jaspis , met twee op haren kruin gebeeldhouwde engelen ; het be neden gedeelte is van broos. In deze urne is eene andere van zilver besloten die het ligchaam van de Heilige bevat. Die binnenste urne is met vier verschil . Jende sleutels gesloten ; een dier sleutels wordt bewaard door den Pater-Generaal van de Orde, de tweede door de Moeder Prioria , de derde door den legenwoordigen Herlog van Alba en de vierde door Hare Majesteit de Koningin van Spanje. Het uitwendig gedeelte der urne heeft drie sleutels , een daarvan is in bewaring van den Pater -Generaal van de Orde , de andere van den Hertog van Alba en de derde van de Moeder Priorin. De laatste beschouwing van het ligchaam heeft in 1760 onder de regering van Carlos III plaats gehad. Het authentieke verslag van de opening van het graf van de H. Theresia waarvan ik een afschrift beb gele wordt in de archiven van het klooster bewaard. Daar het te lang is , om hier te kunnen worden opge nomen , moet ik den lezer ' verwijzen naar het laatst verschenen deel der Bollandisten (blz. 318) , waarin al de daarop betrekkelijke allerbelangrijkste bijzonderheden zijn opgenomen. Toen wij allen aan onze godvruchtige wenschen hadden voldaan , verlieten wij die eerbiedwekkende kapel , en in staligen optogt naar de benedenverdieping des kloosters afdalende , trokken wij – als le voren onder het klingelen der bel terwijl al de Nonnen brandende waskaarsen droegen , door de lange gangen des kloosters naar de voormalige cel van de H. Theresia. Met diep ontzag traden wij dat heiligdom , waarin de groote Heilige hare ziel in de handen baars Scheppers heeft overge zen 9 54 > 2 geven , binnen. Ik kan niet inet woorden uitdrukken , welk eene inweodige blijdschap mijn hart bij die allere plegtigste gelegenheid vervulde , toen ik mij op zulk cene heilige plaats zag , omringd door de engelachtige Dochters van de H. Theresia. De gedachte dat hier de ziel van onze verheerlijkte Heilige heen zweefde naar de omhelzingen van haren goddelijken Bruidegom ; dat eenc menigle van engelen , glinsterend van wondervolle heerlijkheid en luister , door eene der . Nonnen werd gezien , deze zelfde cel binnengaande , als kwamen zij de ziel van de Heilige afhalen , om haar ten hemel le vergezellen ; de herinnering aan alle die Religieusen , die gedurende drie eeuwen , op deze plaats hare vurige gebeden en tranen van hemelsche blijdschap gestort hebben en die nu op nieuw baden , dat haar de genade mogt geschonken worden , om den dood der reglvaardigen te slerven de overweging van dit alles was in de hoogste male ontzagwekkend , verpletterend. Met gevoelens van de diepste aandoening kuste ik hel plekje , waar het hoofd van de Heilige rusite , toen zij den geest gaf. Het schijnt , dat de cel sedert den leeftijd van de 8. Theresia eenige verandering heeft ondergaan , want ik kan niet denken dat ze destijds juist zoo is geweest. Nu heeft zij het voorkomen van een zeer fraai kapel lelje , wier wanden versierd zijn met schilderijen en re lieken. Zij is klein , daar ze niet meer dan omstreeks zeven voel lang en vijf voel breed is. Het wulfsel is zeer laag. Het venster en de blinden zijn nog dezelfde als toen de Heilige bare stille cel bewoonde. Men schenkt kleine deelijes der blinden als relieken weg. Gedurende den tijd dat we in de cel verbleven omstreeks een half uur) werd die welriekende « hemelsche geur » die uit haar hart en arm voortkomt , door al de aanwezigen waargenomen . Alvorens wij vertrokken , baden de Nonnen 55 zeer vurig voor Z. Em. den Kardinaal Wiseman , de Bisschoppen van Engeland , de Geestelijkheid en de Re. ligieusen , maar inzonderheid ook voor de bekeering van Engeland. Het verhaal van het afsterven van onze Heilige , ont leend aan de werken van Ribera en Yepes , heb ik me. degedeeld aan het einde der voorrede van de vertaling van haar leven. Niets is stichtelijker , leerzamer en he melscher dan het verhaal van zulk een afsterven , dat 200 lang de wereld staat , in de oogen van alle godvruch. tige zielen , steeds overkostbaar en dierbaar zal blijven . Het is merkwaardig hoe dikwijls zij , op haar sterfbed hare dankbaarheid jegens God uitdrukle , dat Hij haar eene dochter van de katholieke Kerk had doen worden : Enfin , Señor,> soy hija de la Iglesia , Eindelijk , o Heer , ben ik eene dochter der Kerk , » OG > waren hare dikwijls herhaalde woorden. Zij stierf in de armen van de eerwaardige Anna de San Bartolomé , den 4 October 1882 , doch de daaropvolgende dag , ingevolge de herziening van den kalender , zijnde de 19de van die maand, is nu de dag voor de viering van haar feest bepaald. De Heilige had den ouderdom van 67 jaren bereikt. Met zeer hartelijke dankbetuigingen aan die eerwaar dige religieuse Zusterschap en haren Kapellaan , voor de mij bewezen voorkomendheid en goedheid , beval ik mij met allen nadruk in hare godvruchtige gebeden aan , et nam een lang en alleraandoenlijkst afscheid van Alba de Tormes , en de kerk en het klooster van de roem waar . dige H. Theresia. Den naastvolgenden dag keerde ik Daar Salamanca terug , met voornemen om mij naar Avila , de geboorteplaats vau de Heilige, te begeven , maar ongelukkiger wijze was er geene diligence. 86 Ik werd ingeleid bij den Rector en Vice -Rector van de hoogeschool, bij eenige Kanoniken der kathedraal, en bij den uitmuntenden Professor der godgeleerdheid in het lersche Collegie , Don Hilario Maria Iglesias. Ik zou te langwijlig worden als ik hier nog eene beschrij. ving gaf van de hoogeschool en de hoofdkerk van het eertijds zoo beroende Salamanca. Het is zeer pijnlijk en bartgrierend zoo vele oude eerwaardige collegies en kloos. lers daar in puin te zien liggen. Helaas ! hoe barbaarsch en rampzalig is het katholieke Spanje door zoo vele zijner eigen kinderen behandeld , vooral echter door de revo lutionaire gouvernementen , die de eer en den roem van hun vaderland met voelen treden . 57 VARIA. > 2 DE KATHEDRAALKERK VAN MILAAN . (Ontleend aan het Engelsch bouwkundig tijdschrift: The Builder .) De werkzaamheden tot voltooijing van de doorluchtige kathe draal vap Milaan , dat wondergewrocht van marmer , worden zonder ophouden voortgezel. De volharding en de keurige kunstsmaak , waarmede de Milanezen sedert zoo vele jaren naar de bereiking van hun doel , de voltooijing buoner prach tige kathedraal streven , strekt hun tot de hoogste eer. Het gebouw behoort zoowel aan den tegenwoordigen lijd als aan het verledene. Uit de tallooze daarvan uitgegevene beschrij vingen en kunstplaten , kent schier iedereen het bekoorlijk voorkomen van dit wondergewrocht van wit marmer , zija woud van pinakels en zijne schier ontelbare bevolking van heiligenbeelden , even goed als de hoofdtrekken zijner merk waardige geschiedenis. De grondslagen dezer kathedraal werden in 1386 gelegd door Joan Galeazzo Visconti , Hertog van Mi laan , om te voldoen aan eene gelofte , die hij aan de heilige Maagd bad gedaan. Ten opzigte van den naam van den bouw meester der kathedraal beslaat tegenwoordig twijfel ; door eenige Italiaansche schrijvers worden Marco de Campione en andere leden van dat geslacht genoemd ; de duidelijkste bewijzen pleiten echter ter gunste van Heinrich Ahrler , een Duitscher. Het gebouw toont op zich zelve reeds genoegzaam aap , dat de bouwmeester geen Italiaan kan zijn geweest. De omtrek van de groote pinakels is over het algemeen zuiver en geheel volgens de regelen der bouwkunst' , de verhouding der onder deelen evenwel is niet geheel onberispelijk. De beelden , die de pinakels bekroonen , hebben ecne hoogte van zes voeten. Vele dezer beiligenbeelden , alsook de beeldwerken van andere ge deelten van het gebouw , zijn het werk van de beste Italiaansche beeldhouwers en bewonderenswaardige kunststukken. Men telt er tegenwoordig niet minder dan 7000 op en rondom het ge bouw , en er worden nog 3000 beelden vereischt , om het oor spronkelijke denkbeeld van den vernuftigen bouwmeester te voltooijen . In den loop van het voorgaande jaar beeft men vier en zestig beelden op de daarvoor bestemde plaatsen gesteld, 98 en gedurende de jongstverloopen twaalf jaren 2400. Een groot aantal beeldhouwers , meest allen Lombardijers van geboorte , worden bestendig voor rekening van de hoofdkerk van Milaan aan den arbeid gehouden. Een der verrukkelijk schoone zij torens ( torricciuola ) , die in 1859 voltooid werd , is versierd met een honderdtal heiligenbeelden en uit een paauwkeurig verslag , desaangaande openbaar gemaakt , is ons gebleken dat de kosten daarvan 240,000 gulden ( 20,0001 .) hebben bedragen. Hierbij dient men nog in het oog te houden , dat het marmer voor den bouw der majestueuse kathedraal bevoodigd , uit marmer groeven , in de nabijheid van het Lago Maggiore , en die aan de hoofdkerk van Milaan in eigendom toebehooren , wordt ge trokken , daar anders de kosten van materialen als anderzins waarlijk schier onberekenbaar zouden wezen. leder onderdeel van het gebouw wordt met de grootste zorg tot in de kleinste bijzonderheden toe afgewerkt en staat daar als een pronkstuk in zijne soort. flet effect van het inwendige des heerlijken tempels bij het binneutreden is ontegenzeggelijk grootsch en ontzagwekkend. De verhevenheid en luchtigheid van het 153 voet hooge schip der kerk ; de verbazingwekkende omvang en hoogte der kolommen , die alle versierd zija , in plaats van met kapiteelen , met een kroonwerk van heiligenbeelden , ieder ouder een troophemel van het fijosle beitelwerk in marmer geplaatst ; die kolommen vormen een hoofdsteunpunt voor de scheiding van het kerkschip van de dubbele zij - beuken des reusachtigen gebouws ; voorts wordt het oog mede nog aan genaam verrukt door de kleurenpracht van de hooge kerk ramen , die bier en daar aan het uiterste oostereinde des tempels den verbaasden bezoeker fonkelend tegenstraalt ; de geschil derde lijnen zelfs , die tot in het keropuol van bet gewelf zamen loopen , alles beeft op het oog eene uilwerking , die bij den eersten aanblik den bezoeker sprakeloos verbaasd doet staan , om al het grootsche en schoone , dat zich voor zijne blikken ontbult, te bewonderen. Van den schat van allerkostbaarste kunstwerken , van beeldhouw- , metaal- en keurig schilder werk , die de kathedraal beval ; van het onbeschrijfelijk schoone praalgraf van den zoo hartelijk geliefden St. Carlo Borromeo ; van de tallooze merkwaardigheden van goudsmids-arbeid en andere kunstgewrochlen , in de schatkamer voorhanden , kan ik hier geen gewag maken , wijl ik daarover een geheel boek zou moeten volschrijven , zoo belangwekkend en schoon ' is al wat men in de hoofdkerk van Milaan ziet. 89 DE DOCTOR EN DE TRAPPISTEN-BROEDER . Voor eenigen tijd Irokken Iwee Trappisteu -broeders naar Silezië , om aldaar voor hun klooster inzamelingen te doen . Des avonds len 6 ure kwamen zij te B ...... aan , en nameu buouen jotrek bij den katholieken Pastoor aldaar. Den vol genden morgen deelt een zoogenaamd scherpzinnig blad het volgende berigt nede : „ Gisteren avond zijn lwee personen onze muren binnengetrokken , zoo als onze residentie die nog wel vooit zal gezien hebbeu : het zijn Trappisten !" De arme Broeders beelden en verbeeldden zich , dat zij de vlugt woesten nemen , wijl zij anders door de policie zouden worden inge pakt. „ Neen , " zeide hun de Pastoor , „ hans moet gi juist hier blijven , want het is niet dan een prikkel tegen u gerigt." Zij bezoeken alzoo eenige gegoede Katholieken der hoofdstad en vinden milde ondersteuning ; intusscheu wordt hun geweld , dat de beroemde Doctor N. N. hen wenscht le spreken. Wijl de inan Proleslant was , waakteu zij bedenking, om hemn le bezoeken . Na genomen beraadslaging echter , begaf eindelijk een der Broeders zich op weg naar onzeu Doctor. De arme Broeder treedt een paleis binnen , waar alles blinkt en schillert . Hij wordt in eene groote zaal geleid , waar talrijke patieoten den oogenblik afwachten , om bij den Æsculaap te worden loe gelateu . Toen.de Trappist werd aangemeld , deed de Doctor de patienten , die bij hem waren , zijo kabivet ontruimen en zeide lot den Broeder : „ Ik beb u Jalen roepen , maar ik wil uwe religieuse zaken niets hooren ; ik geef u ook niels. Ik weuschle slechts eens te hooren , hoe gij leeft! ” – „ Wenscht gij dat te weten ?" vraagt de Trappist. - „ Ja , ” antwoordde de Doctor , op eene deſtige wijze in zijnen opgevulden armstoel troonend , zonder den Monoik zelfs eene zitplaals aan te bieden. De Broeder zegt : „Wij leven zeer eenvoudig ! Wij staan op de werkdagen des nachts leu 2 ure , op de Zondagen ten 1 ure en op de feestdagen ten 12 ure op. Onze bezigheid is : den geheelen dag bidden en arbeiden. Wij eteu geen vleesch , drinken geen wijn , onze spijzen zijn slechts in zout gekookte groenten met brood , zonder eevig vet , onze drank is water, Daarbij zijn wij gezond en sterk , en worden meestal zeer oud. Onze boogwaardige Abl b. v. is reeds 58 jaren in de orde , telt ecpen ouderdom van 98 jaren en was nog nooit ziek .” - „ Zoo , nu kunt gij weder gaan , " zegt de Doctor op eenen trotschen 1000 ; „dit alleen wilde ik weteu . " „ Mijobeer Doctor , be taleu u de lieden , welke u om raad vragen , niets ?” „ Zeer zeker ; welk eene vraag ?” snaauwt de Doctor. van 99Welnu , 60 . „ Vijf ihaler." wees dan ook zoo goed , mij voor mijn consult te betalen ." „ Waarom ?" „Gij hebt mij laten roepen , en ware ik niet gekomen , dan had ik intusschen bij anderen kunnen collec teren. Thans verlang ik schadeloosstelling voor mijne moeite , of ik zal u in reglen betrekken . ” Geheel verbaasd , vraagt de Doctor : „ Hoe veel begeert gij dan ?” De Doctor reikt den Broeder eep bunlbillel van 10 ihaler over. „ Ik heb slechts 5 thaler verlangd , en kan u niet teruggeven ," zeide de Broeder. „ Nu, neem dan toch de 10 lbaler ." Waarop de Broeder liet volgen : „ Mijnbeer ! ik wilde u slechts doen zien , wat gij mij schuldig waart. Ik voor mijn persoon kan en mag niets nemen. Hier is uw geld terug . " neem het voor uw klooster , ” zeide de Doctor. loope het u God ! leef wel ! " , De geslepen Doctor heeft den dommen Mopnik ook thans nog niet vergeten . 9 „ Nu , 200 „ Dan - DE ZUSTER VAN LIEFDE EN DE TURK . Bij het leven van den H. Vincentius van Paula , trok eene Zuster van liefde, die in een der bospitalen de zieken diende , bijzonder de aandacht door haar onuitputtelijk geduld en hare liefderijke verpleging van de haar toevertrouwde lijders. Onder deze bevond zich een Turk , die zoo oploopend en korzelig was , dat niemand hem voldoen kon ; hij was de onhandel baarste zieke van het geheele gasthuis . Op zekeren dag bragt de Zuster hem een zacht gekookt ei . Hij greep het en wierp het haar vlak in het aangezigt. De Zuster ging rustig heen , waschte baar gelaat en keerde weldra met een ander ei terug. Woedender dan te voren , greep de Turk , zoodra het hem aangeboden werd , het ei en slingerde het haar andermaal in het aangezigt. Dit zou genoeg zijn ge weest , zoo als men ligt kan denken , om het geduld van de meeste menschen uit te pullen ; doch de ware Dochter van den H. Vincentius verdroeg die tweede beleediging mel on verstoorbare zachtmoedigheid en verwijderde zich zeer kalm , om een derde ei te gaan gereed maken. Toen zij terugkwam en de sponde van den Mahomedaan naderde , sprak zij teeder barlig : „ Daar, neem dit pu ter liefde van God aan ." Hij nam het met den uitroep : „ 0 goede Zuster ! uwe godsdienst moet zeker de ware wezen , omdat zij u zulk eene edelmoedige bebandeling ingeeft. ” Spoedig na dit voorval verzocht de Turk uit eigen beweging , in de katholieke godsdienst onderwezen te worden. Hij werd plegtig gedoopt en een zeer goed Christen. - 1 61 EENE OPENBARE DISCUSSIE TUSSCHEN EENEN KATHOLIEKEN PRIESTER EN EENEN PROTESTANTSCHEN LEERAAR . ( Vrij nit het Fransch vertaald door LOUIS PHILIPPONA ). ( Vervolg van bladz. 16.) De Dominé antwoordde zeer breedvoerig en in eene met tallooze bijbelteksten gespekte redevoering , dat hij tot niet eene van die gezindheden behoorde ; dat deze slechts afwijkingen van het ware Protestantisme waren , welke zich eenmaal allen aan hetzelve zouden aanslui ten . Vooral wilde hij weinig van het Anglicanisme weten , en zeide , dat het in zijne grondbeginselen vernietigend en zonder kracht en leven was . Volgens hem , moest het noodwendig hetzij tot het Katholicisme , hetzij tot het ware Protestantisme overgaan. Hij was , zeide hij voorts , lecraar van niet ééne bijzondere gezindte , maar eenvou dig verkondiger van Gods Woord , Evangelieprediker, leerling van Christus, zich houdende aan diens geschre ven Woord , dat hij slechts herhaalde, slechts den volke verkondigde, slechts ronddeelde, zonder er iets bij te voegen of af te nemen ; en dat Woord, zeide hij, is het leven der wereld , de schat der menschheid , de kracht Gods onder ons. D. Men behoeft dat Woord , ging hij declamerende voort , slechts te lezen , om er de leering en het geloof uit te putten. Daarin alleen bestaat de godsdienst ; de Heer bevroedt het overige. In zijne Kerk bestaat geen XCII Deel. 6 > > 62 hierarchie , maar algeheele gelijkheid tusschen al de leeraars , overeenkomstig des Heeren wet : Er zullen geen meesters onder ulieden zijn . Het Katholicisme verkracht deze wet openlijk. En wat die geloofsveranderingen en geloofsverschillen betreft, die men den Protestanten zoo vaak verwijt, ' t zijn rampen , die men als het gevolg der menschelijke zwakheid moet beschouwen , maar die evenzeer in het Katholicisme bestaan als overal elders. Ook onder de katholieke godgeleerden vindt men niets dan twist en verschil in geloofszaken . Het Gallicanisme en het Ultramontanisme, bij voorbeeld , zijn twee sekten van het Katholicisme , even strijdzuchtig tegenover elkander staande als al de protestantsche secten . Alleen mijne en niet uwe Kerk kan zich op de kenmerken van waar heid , dat is , op de eenheid , katholiciteit , heiligheid en apostoliciteit beroemen . Ik ga dit een en ander door verschillende plaatsen uit de H. Schrift en door ettelijke feiten uit de Kerkelijke Geschiedenis bewijzen . P. Vergun mij, mijnheer, dat ik u een oogenblik het woord vraag. Gij roert daar een aantal vraagstuk ken aan , die ieder op zich zelven eene afzonderlijke conferentie tusschen u en mij zouden noodig maken . Ik wil u echter volgaarne overal volgen , waar het u zal lusten mij heen te leiden. Maar ik bid u , laat ons een weinig orde en regelmaat in onze gymnastische oefenin gen in acht nemen . Mij dunkt ' t is niet goed , dat wij ons links en regts , te midden van dorens en sloten werpen , daar er een flinke breede weg , met voetpaden in alle rigtingen , voor ons open ligt. Ik moet er u opmerkzaam op maken , dat , als we uwe redenering vol gen , we reeds dadelijk een groot eind wegs afgedwaald zijn van het vraagstuk , dat we daar straks onder handen namen , namelijk de uitlegging der H. Schrift. Ik heb zoo even > > 63 > uitgelegd , waarin de katholieke leer van de protestant sche in dat punt verschilt. De eerste erkent de indi viduele rede als natuurlijke en middellijke uitlegster der H. Schrift , en boven deze eene bovennatuurlijke, onfeil bare regtbank , met name de Kerk , welke zich nimmer in tegenspraak zal bevinden met het natuurlijke , gezonde verstand en hetgene, dat verstand duidelijk ziet ; maar die het zal voorlichten ten opzigte van hetgeen boven deszelfs bereik schijnt; omdat , zoo als gij teregt hebt aangemerkt , God de Schepper van beide , met zich zelven niet in tegen spraak kan zijn . Ik voeg nu bij deze opmerking , dat gij op deze mijne uitlegging niet wilt antwoorden ; dat gij zelfs weigert , ten aanzien van zulk een duidelijk geloofsfor mulier uwe geloofsbelijdenis te doen hooren , door ons , bij voorbeeld , te zeggen , dat gij als uitlegster en verklaardster der H. Schrift slechts de natuurlijke rede, of de rede , voorgelicht door eene bijzondere hulp van den H. Geest , aanneemt. Maar , daar dat nu eenmaal zoo is , wil ik wel , alvorens tot het onderzoek over te gaan der bijbelteksten , waarvan gij het gezag erkent en met welke ik ter gelegener plaatse ik waarschuw u dat nu reeds vooraf het bestaan van die bovennatuurlijke, onfeilbare regtbank zal bewijzen , waarvan ik u spreek ; wil ik wel , zeg ik , al de algemeene moeijelijkheden behandelen , die gij tegen de katholieke Kerk thans ten berde brengt. We moeten echter oppassen , niet van ons hoofdpunt af te dwalen , of het voorname en afdoende doel van deze bijeenkomst uit het oog te verliezen , daarin bestaande, om uit de H. Schrift zelve uw vonnis of het mijne te halen ten opzigte van het vraagpunt van eene collectieve regtbank , welke ik aan neem en die gij verwerpt. Gij hebt daar van de kenmerken der ware Kerk gespro ken , voorgevende , dat gij die meer dan wij bezit. Komaan . . > 64 laat ons eerst de eenheid nemen , en verklaar mij nu eens , hoe uwe Kerk een kan zijn , met de menigte van secten en verschillende geloofsmeeningen , die het Protestantisme, zelfs in wat betreft de voornaamste vraagstukken , bezit . D. Wij hebben niets te maken met die protestant sche secten , waarvan wij, eenvoudige leeraars van het Woord Gods , even afkeerig en verwijderd zijn als van het Papisme. Gij moet alleen in aanmerking nemen , wat zij zijn en wat wij gelooven. Wij belijden al wat in de H. Schrift staat , omdat wij de H. Schrift slechts aan bieden aan hen , die haar wenschen te lezen . Ziedaar ons middelpunt van eenheid , en rondom dat middelpunt scharen zich allen , die op de geheele wereld doen zoo als wij doen. Wij hebben slechts éénen Herder , die Jesus Christus is ; wij vormen slechts ééne kudde , welke de vereeniging is van allen , die in Jesus Christus gelooven en door het geloof in zijn Woord zalig zijn. God kent de zijnen en de zijnen zijn ook de onzen. Wij nemen hen overal , waar God hen kiest ; er zijn er onder de uwen , er zijn er in alle godsdiensten , en ziedaar waarom wij waarlijk katholiek zijn . Om dezelfde reden bezitten wij de heiligheid , de ware heiligheid ; omdat onze Kerk slechts bestaat uit heiligen , uit hen , die in den Heer gelooven . Ziedaar , gewis , de Kerk , waarvan Paulus spreekt , die noch vlek , noch smet bezit. Wij bezitten ten slotte de apostoliciteit. Wat hebben de Apostelen anders gedaan dan het Woord des Heeren prediken en der wereld ver kondigen ? Wij nu doen niets meer en niets minder , dan wat de Apostelen en ook al diegenen , die met hunnen geest bezield waren , deden. En deze allen nu zijn onze voorvaderen , in mindere of meerdere mate den menschen , maar zeker het meest den Heere hekend , door welken wij tot de Apostelen opklimmen. Wij zijn dus waarlijk apostolisch . > > > > 1 --- 60 > Maar gij, met uwe uitwendige, in hierarchie geordende Kerk , gij bezit die eenheid niet , want gij verschilt van gevoelen ten opzigte van belangrijke vraagstukken , 200 als gij dat daar straks aan ons verweet ; bij voorbeeld ten opzigte der onfeilbaarheid van den Paus , die volgens u het middelpunt en de hoeksteen awer Kerk is. Ten opzigte der punten , waaromtrent gijlieden het eens zijt, is het niet uwe , maar onze eenheid , die de wereld be heerscht. Gij bezit evenmin katholiciteit, want het is er verre af, dat gij de geheele wereld bezit en gij erkent zelven niet algemeen te zijn door uwe leer : buiten de Kerk geene zaligheid ; alsof de Heer zijne uitverkorenen niet vond , waar Hem zulks belieft ; alsof Hij hen niet als zaadkorrels overal en ten allen tijde op deze wereld had uitgestrooid. Gij bezit evenmin de heiligheid , omdat gij onder de leden uwer Kerk boozen en verdoemden telt. Eene heilige vergadering kan slechts uit heiligen bestaan . Gij bezit evenmin de apostoliciteit. Hoe vele leeringen en wetten hebt gij niet gevoegd bij de leering der Apostelen ? Was er onder hen één , dien men meester noemde ? Was er in de apostolische tijden ooit sprake van biecht , celi baat der Priesters , aflaten , heiligverklaring , aanbidding van reliquiën , Heiligen en beelden ? Gij hebt de afgoderij der oude tijden vervangen door beeldendienst ; gij zijt de opvolgers der heidenen en niet der Apostelen ..... Men moet bekennen , dat deze wijze van antwoorden zeer behendig was , en dat zij veel schijn van waarheid en van verheven denkbeelden bezat ; uitgezonderd het verwijt van beeldendienst , dat ongetwijfeld slechts daar heen geworpen werd , ten beste alleen van het eenvoudige volk , onder het publiek dat ons aanhoorde. Daar ik zag , dat de Dominé , natuurlijk , al weder in bijzonderheden trad , waarmede het zoo gemakkelijk is zonder reden of 6* 66 > > > logica , onder het publiek veel leven en even veel schan daal te verwekken , moest ik hem nogmaals in zijnen onstuimigen woordenvloed staken , en hem terugbrengen tot het behandelen der algemeene vraagstukken , die hij op zijne wijze opgelost had en die ik op mijne beurt en op mijne wijze nu ook eens mogt bespreken. Wij zeiden dan ook ten naastenbij het volgende : P. Alvorens u ten opzigte van de hoofdzaak te antwoorden , mijnheer, of beter gezegd : alvorens u te bewijzen , dat gij nog niets geantwoord hebt op de vraag , die ik u deed , stel ik er prijs op , uit deze discussie eenige beschuldigingen te verwijderen , die gij tot de Kerk gerigt hebt , waartoe ik behoor en waartoe ik , neen voorzeker , niet zou behooren , indien ik niet zeker ware ten opzigte eener redelijke en gemakkelijk af te leiden zekerheid , dat zij wel degelijk de door Christus gestichte Kerk is , en dat , indien zij al wetten uitgevaardigd heeft , die in de apostolische tijden niet bestonden , - hetgeen zij volgaarne erkent zij dit deed als daartoe wel be paald het regt hebbende , even als zij nu nog het regt heeft, die wetten weder te vernietigen of door andere te doen vervangen . Van dat regt, mijnheer , zal zij inderdaad immer en ten eeuwigen dage gebruik maken , verstandig genoeg zijnde, hare wetgeving te veranderen naar de nieuwere eischen van den zedelijken toestand van het menschelijk geslacht en van de bijzondere volken , die het menschdom uitmaken . Ziehier de beschuldigingen die ik wil wederleggen. De beschuldiging van het aanbidden der beelden en reliquiën , is de moeite niet waard , om er bij stil te staan . Men behoeft naar één woord te zeggen , haar voudig te ontkennen. Wij aanbidden noch de beelden , noch de reliquiën , noch de H. Maagd , noch de Hei om een. 67 onzer ligen ; even als gij aanbidden wij slechts God. Gij weet dat even goed als wij. Wij vereeren de beelden en de reliquiën onzer Heiligen , onzer groote mannen , helden , onzer voorvaderen in het geloof, als voorwerpen , die ons herinneren aan de hemelsche kunst , de deugd , den moed , de heiligheid en de schoone daden , waarvan die verheven zielen ons het voorbeeld hebben gegeven . Er bestaat een band , namelijk dien hunner voorspraak tusschen hen en deze aarde , welke zij zich voorzeker daar boven herinneren ; met welke zij door den bloede ver eenigd waren en den hemel, naar welken wij verlangen , wij hunne natuurgenooten en afstammelingen. Ziedaar de gemeenschap van alle zielen met Christus. 't Is eene t bewonderenswaardige, troostende leering , die gij niet vermoogt aan te randen , omdat zij overeenstemt met de innigste neiging, de liefelijkste sympathiën der natuur. Ja , wij vereeren de beelden en reliquiën onzer Heiligen , zoo als gij de beeldtenis uwer moeder , uws vaders , uwer echtgenoote en uws vriends eenmaal zult vereeren ; zoo als gij, als zij niet meer zullen zijn , alle die voorwerpen lief zult hebben en hoogachten , die zij in dit leven bij. zonder achtten of lief hadden . Gij weet overigens zeer wel , mijnheer, dat wij zelfs twee spreekwijzen bezitten , om een onderscheid te maken tusschen de aanbidding , die alleen Gode toekomt , en de vereering , die wij der H. Maagd en aan Gods lieve Heiligen bewijzen. Wij noemen latries (Gods-aanbidding) de eigenlijke aanbidding , en dulies (Heiligen - vereering) de vereering der Heiligen , der H. Maagd en der Engelen. Onze theologie heeft in deze niets verwards. De Dominé viel ons hier in de rede en citeerde ons een of twee teksten van Pausen of Kerkvergaderingen , waarin het woord aanbidding gebezigd werd , om de > 68 - Heiligen -vereering aan te duiden. Wij antwoordden hem daar dadelijk op , dat het woord aanbidding vroeger de algemeene benaming was van alle soort van vereering , en dat desniettemin in den geest der Kerk de aanbidding tweevoudig was , omdat men de eigenlijk gezegde aan bidding of de latries onderscheidde van de oneigenlijke aanbidding of dulies. Daarna gingen wij voort. P. - Zal ik iets ten opzigte der aflaten zeggen ? Niet is op dit punt rationeler dan de leer der katholieke Kerk . Zij scheldt middellijk de kanonieke straffen kwijt, welke zij zelve heeft opgelegd , en zij voegt er bij , dat deze kwijtschelding onmiddellijk eene waarde heeft in het oog van God ; eene waarde geëvenredigd naar de gods vrucht van hem , die de aflaat verdient : juxta devotionis affectum , zoo als Paus Innocentius III zeide. Niets is nu natuurlijker en redelijker dan dit. Immers , ware de kanonieke straf vervuld geworden , dan zou zij eene waarde hebben gehad. Evenzeer moet het verdienen van eenen aflaat, nog belangrijker geworden door de goede meening van den geloovige , die dezen verdienen wil , eene aan de kanonieke straf geëvenredigde waarde in ' t oog van God hebben , indien men bij die intentie of meening de noodige intensiteit of geldigheid vooronderstelt. Wat is redelijker en schooner dan de heiligverklaring ? ' t Is eene opschrijving van al onze groote mannen in het godsdienstige in een grooten catalogus , welke de Kerk aan ons aller blikken vertoont , zeggende : Zietdaar uwe voorbeelden ! Er ligt in de voortdurende zamenstelling en opbouwing van dat groote gedenkstuk een bewijs van kracht , een teeken van levenssterkte , die de wereld toonen welke zekerheid de Kerk van zich zelve heeft ; ' t is een eeuwig gedenkteeken van den strijd en de overwinningen uit haren pelgrimstogt. > 69 > Het celibaat der Geestelijken en de biecht , voor zoo verre het wetten der Kerk zijn , zijn evenzeer zulke dui delijke verschijnselen van hare kracht. Welke magt ter wereld waagt het , zulke geschenken aan den mensch te geven en daarbij in alle eeuwen en in alle standen weerklank te vinden ? Ik wil thans die waarheden niet uitvoerig en in den breede behandelen ; ik bespreek ze slechts ter loops om ze buiten onze discussie te houden. Want waar koint het eigenlijk voor dezen oogenblik en tusschen ons beiden op aan ? Op een van deze beide stellingen : òf wel de katholieke Kerk is door Christus gesticht en heeft van haren goddelijken Stichter het regt bekomen, om leerin gen voor te schrijven en in geloofszaken wetten uit te vaardigen ; of wel zij bezit dat regt niet. Bezit zij het werkelijk , dan zal de eenige vraag , die ons de logica Feroorlooft te doen , deze zijn : ons onderwerpen. Bezit zij dat regt niet , dan verklaar ik mij overwonnen . Zonder eenig nader onderzoek ga ik dan tot uw of tot eenig ander kerkgenootschap over. Daaruit volgt , dat wij de quaestie der Kerk en van hare regten vóór alles en boven alles moeten onderzoeken . Maar, mijnheer, ' t is juist tot de oplossing van deze algemeene quaestie , dat mijne redenering leidt ; ik bewijs , dat uwe Kerk niet apostolisch is , omdat zij aan de leer der Apostelen vreemde bestanddeelen heeft toegevoegd. P. - Ik geef u niet toe , mijnheer, dat zij aan die apostolische leer zoo veel heeft toegevoegd , als gij ons wilt diets maken , en ik zou van een aantal , door u als nieuw beschouwde , leerstellingen de overoude , echt apos tolische afkomst kunnen betoogen. Ik zou u , om maar eens iets te noemen , met betrekking tot de aflaten kunnen wijzen op het feit van den overspelige van Corinthe; > D. > - 70 met betrekking tot de biecht op eenige andere feiten . Maar ik sta u toe , dat , zonder de leer der Apostelen te ver anderen , de Kerk , met betrekking tot het dogma , punten heeft omschreven , die duister waren ; dat zij gevolgtrek kingen heeft gemaakt , die nog niet gemaakt waren ; in één woord , dat zij de leerstellige ontwikkeling van die tijden is vooruit geloopen. Ik beken , dat de Kerk , wat de kerkelijke tucht betreft, nieuwe wetten heeft ingevoerd gelijk zij er nog andere zal invoeren , daar hare zending , in dit opzigt daarin bestaat , zich naar de verschillende toestanden te schikken . Ziedaar , wat ik beken ; ronduit beken . Maar de quaestie is nu eenig en alleen , of zij het door mij en elken Katholiek erkende regt , daartoe van Jesus Christus ontvangen heeft ? Gij hebt ons als eene beleediging ons dogma : buiten de Kerk geene zaligheid , naar het hoofd geworpen ; alsof God , zeidet gij, zijne uitverkorenen niet oogstte overal , waar Hij die vindt ; alsof het geheele veld der menschheid , onder begunstiging van den dauw der genade , niet even goed bruikbare schoven kon opleveren , en alsof zijne ge nade slechts op uwe Kerk kon nederdalen. God beware ons , dat wij , Katholieken , zóó iets zouden gelooven , of zouden leeren ! Wij denken ons alle wonderen der genade; wij verbeelden ons , dat die eindeloos en onpeilbaar zijn ; wij zeggen , dat aan God niets onmogelijk is ; wij gelooven , dat Hij overal rijke korenschoven oogst ; dat Hij ook onder u , Protestanten , eene menigte van goede geloo vigen aantreft; en ik heb zelfs vertrouwen genoeg in uwe goede meening en in Gods milde genade , mijnheer , om zelfs bepaald te gelooven , dat ook gij onder dat getal behoort. Maar wanneer wij zeggen : buiten de Kerk geene zaligheid , dan willen wij daarmede eenvoudig be duiden , dat buiten de ziel der Kerk , buiten de vereeniging >

> 71 > men > der goeden , geene zaligheid ligt ; hetgeen zeer duidelijk daaruit blijkt, dat deze stelling , in dien zin genomen , dezelfde beteekenis heeft als deze : buiten de algeheelheid der goeden zijn er slechts kwaden ; of wat op hetzelfde neêrkomt, we willen zeggen , dat buiten de uitwendige en zigtbare Kerk , dat is de geheele vereeniging van allen , die het katholieke geloof belijden , er geene zaligheid is , wanneer men er buiten blijft en toch de stille overtuiging koestert , dat er binnen moest treden . Maar we gelooven ook , dat voor hen , die deze vereeniging of die Kerk niet kennen , of die , haar kennende , ter goeder trouw meenen , wèl te doen er geen lidmaat van te worden hetgeen hetzelfde is als te zeggen , dat zij die Kerk niet kennen zoo als zij waarlijk is , de zaligheid wel degelijk niet onmogelijk is ; ten minste als er geen andere hinderpaal bestaat , en zulks omdat deze ongelukkigen , zonder tot het zigtbare ligchaam der katholieke Kerk te be hooren , toch aan de onzigtbare ziel dier Kerk verwant zijn . De Dominé trachtte deze vrij duidelijke verklaring aan . merkelijk te verduisteren , door een aantal weinig beteeke nende en fijne tegenwerpingen , betreffende de ongeloovigen en de predestinatie of voorbeschikking. Wij beantwoordden die objecties met korte , maar bondige woorden , zoo als men gewoon is te doen met slecht gekozen aanmerkingen of zaken , die men ter minne eener geregelde discussie niet kan of mag in behandeling nemen .. Wij gingen daarna bedaard en kalm voort : P. Gij verwijt ons eindelijk ook nog verschil van gevoelens , zoo als die , welke het Ultramontanisme van het Gallicanisme verdeelen , ten opzigte van de onfeilbaar heid van den Paus , den voorrang der Kerkvergaderingen en de regten der Kerk op het tijdelijke der maatschappij. Die verschillen bestaan inderdaad ; maar wie heeft ooit 79 ) gezegd , dat zij een verschil van geloof uitmaken ? Is het niet aan elken Katholiek , zoo goed als aan elken Pro testant , geoorloofd , eene eigene zienswijze te hebben ? Of meent ge welligt , dat onze Kerk ons het gebruik der rede en van het verstand ontzegt? O neen , mijnheer, zij moedigt integendeel de denkkracht, het wetenschap pelijk onderzoek , de godgeleerde navorschingen aan ; zij spoort den mensch evenzeer tot den arbeid des geestes als tot dien van het ligchaam aan. En ziedaar , waarom in niet eene vereeniging zoo vele hypothesen en bewijsgronden ter sprake werden gebragt ; de werken van onze theologanten en wijsgeeren zijn voorbeelden van het verledene en aan moedigingen voor de toekomst. Onze Kerk laat voor de opinies ruim veld open ; een ieder mag de zaken beschou wen zoo als hij verkiest. Maar die zelfde Kerk bezit een symbolum , een geloofs -grondwet, zamengesteld uit een zeker getal van punten , die zij als geloofspunten vaststelt , en zij verklaart , dat al diegenen , welke met beter weten een van die geloofspunten verwerpt, niet meer onder het getal harer leden gerekend wordt. Zij eischt slechts een heid ten opzigte van deze hare geloofs -grondwet, en daar zij zeer goed weet , dat zij nog geene bepaalde uitspraak heeft gedaan over de Ultramontaansche of Gallicaansche geschillen , laat zij, in voortdurende overeenstemming met zich zelve zijnde, aan een ieder volle vrijheid van ziens wijze betreffende die vraagstukken. Is er zelfs wel ooit één enkel Ultramontaan , hoe overdreven ook , geweest, die heeft durven beweren , dat de onfeilbaarheid van den Paus een geloofsartikel is ? De Dominé, die niet op zijn gemak scheen , viel ons nu in de rede , ten einde , als voorbeeld van onze ver anderingen in geloofszaken , de veranderingen van onze kerkgebruiken, onze rituelen en catechismus -boeken aan > 9 73 > > > > te halen . Hij sprak over den catechismus van het bisdom , waartoe de gemeente behoorde, waarin wij ons bevonden , en die sinds eenige jaren veranderd was. Natuurlijk waren die aanmerkingen niet ernstig door hem gemeend , maar ze waren toch uitmuntend geschikt, om op eenige onzer aanhoorders indruk te maken. Wij behoefden ons antwoord niet ver te zoeken , en verklaarden hem zoo goed mogelijk , hoe die door hem aangehaalde veranderingen slechts betrekking hadden op de kerkelijke tucht en de kerkelijke wetgeving , die beide zeer veranderlijk zijn en ook zeer veranderlijk moeten wezen , alsmede op de redactie der uitlegging van bepaalde dogma's of geloofs artikelen. Wij daagden hem bepaald uit , ons twee door de Kerk aangenomen catechismussen te toonen , die in de hoofdzaken van elkander verschillen. Daarna gingen wij weder bedaard voort. P. - ' t Ware onmogelijk , dat er tusschen ons geene eenheid , algeheele eenheid in geloof zou bestaan , daar het eerste en voornaamste artikel van het , door Jesus Christus zelven gemaakte contract , dat ons vereenigt , aldus luidt : Wanneer de algemeene Kerk uitspraak zal gedaan hebben , zullen wij ons onderwerpen en een ieder , die zich dan niet onderwerpt , zal verklaard worden buiten die zigtbare gemeenschap te zijn. ' t Is onnoodig er meer van te zeggen ; onze grondwet legt bepaaldelijk éénheid ons allen op. Met de Protestanten , tot welke ge zindheid zij ook behooren of welk symbolum zij ook volgen, is zulks volstrekt het geval niet. Zij stellen ten regel , òf dat ieder individu zich , even als bij ons , zal onderwerpen aan de verklaringen en wetten der gemeenschap , dat is der Kerk ; òf wel zij laten een ieder de vrijheid , een eigen symbolum ait de H. Schrift te kneden , zeggende: welke ook de inhoud moge zijn van het door u uitgedachte XCII Deel. 7 > aan > 74 > symbolum 1, ge behoeft niet te vreezen , buiten onze ge meenschap uitgesloten te worden , maar ge blijft altijd onder ons behooren. In het eerste geval is hunne inrigting zoo als de onze , en zij behoeven ons dan niet meer te verwijten , dat wij zijn wat zij zijn. Er blijft dus geene andere quaestie meer over dan te weten , welke der beide Kerken , de onze of die van hen , de door Jesus Christus gestichte Kerk is. In het tweede geval sluit hunne in rigting bepaald alle denkbeeld van eenheid uit en maakt die zelfs onmogelijk ; of liever zij hebben geene inrigting , hunne leer is slechts eene leerstellige slooppartij, waarbij ieder individu op zijne wijze zijn symbolum fabriceert. Gij zijt dus , mijnheer, geene maatschappij, geen kerkgenoot schap , geene kerkelijke gemeenschap , gij zijt geene Kerk . D. — Ik heb u gezegd , dat wij als middelpunt van eenheid , Christus en zijn Woord bezitten . De Heer kent de zijnen , en die den Heere toebehooren , zijn de onzen . P. - Let wel op , mijnheer, dat ik volstrekt niet ontken , dat er op deze wereld min of meer talrijke ver eenigingen van inenschen zijn , die het feitelijk omtrent eenige waarheden eens zijn. Al die in het bestaan van eenen God gelooven , vormen eene vereeniging , bijna zoo talrijk als het geheele menschelijke geslacht is , na melijk de natuurlijke vereeniging der theïsten of God bekenners. Al die in de godheid van Jesus Christus en in diens Woord gelooven , vormen eene andere , niet minder talrijke vereeniging , met name die der Christenen , waartoe zoowel gij, mijnheer, als ik behooren . Hetzelfde zou men ten opzigte van alle menschelijke kennis kunnen zeggen. Gij spreekt van hen , die den Heere toebehooren en die de Heer kent ; ook op deze heeft het bovenstaande be trekking. Inderdaad , God vindt lieden van goeden wil overal , waar Hij onbevooroordeelde harten en zedelijk 5 78 - brave lieden heeft verwekt. Uit dezen ontstaat nu de onzigtbare vereeniging der goeden. Maar gij hebt evenmin het regt, om die vereeniging uitsluitend de uwe te noemen als wij. Op mij zelven , bij voorbeeld , kan ik alles toe passen , wat gij ten opzigte van de leden dier vereeniging zoudet kunnen zeggen. Maar dat is hier de quaestie niet. Er is hier bepaald en alleen maar sprake van eene uitwendige, voor een ieder zigtbare en algemeene eenheid , welke niet één enkel geloofs -vraagstuk laat glippen. En hier nu is mijn dilemma van daar straks weder geldig. Ik voeg er bij, dat de H. Schrift of het Woord Gods , zonder eenen competenten , erkenden en onfeilbaren ver klaarder of uitlegger, volstrekt geen voldoende middel punt is , om de eenheid te verwezenlijken , waarover ik spreek , daar zij aan een ieder eene te groote vrijheid van verklaring en opvatting van hare teksten laat. Ik maak daaruit de gevolgtrekking , dat het er alleen op aan komt te weten , of Jesus Christus al of niet eene Kerk gesticht heeft , die zigtbaar één is , en zich als zoodanig eeuwig onder de menschen moet staande houden . D. - Ik houd het er voor , dat de Heer slechts eene zuivere en vlekkelooze Kerk heeft gesticht, waarvan Hij alleen de leden kent. Laat ons den Bijbel openslaan. P. - En ik voor mij houd het er bepaald voor , dat Christus eene uitwendige en zigtbare Kerk heeft gesticht, in den zin , dien ik daaraan 200 straks gegeven heb. Laat ons echter, alvorens den Bijbel voor goed te openen , eerst de geschilpunten ophelderen , die gij zelf hebt opge worpen. Daarna zullen wij de H. Schrift in de hand nemen . Wanneer wij over catholiciteit spreken , dan spreken wij ook niet over die , welke gij u toeëigent. Wij staan u die volgaarne toe; zij behoort ons evenzeer als u. Hoe meer men tot de grondbeginselen der redelijke of der > 76 veropenbaarde waarheden opklimt , des te vollediger en algemeener vindt men eene volkomene erkenning er van onder den mensch verspreid. Neem de eenvoudigste zede lijke waarheden , b. v. het onderscheid tusschen goed en kwaad ; neem de onsterfelijkheid der ziel , het geloof in een goddelijk Wezen , en ge zult de meest volkomene katholiciteit , ja schier de algemeene eenparigheid van denken ontmoeten . Neem het geloof in eene openbaring in het algemeen , en ge ontwaart nog altijd eene over groote eenparigheid van gedachten . Welk volk heeft niet aan de eene of andere bovennatuurlijke openbaring ge loofd ? Neem nu echter het geloof in den Christus , en de katholiciteit , zoo als ik die daar even opgaf , vermindert reeds , hoezeer zij nog tallooze leden telt en het geheele christen volk uitmaakt. Neem nu nog de onfeilbaarheid der katholieke, apostolische en roomsche Kerk , en het getal der hieraan geloovenden wordt nog beperkter , ja bepaalt zich tot de vereeniging van die lieden , welke in die onfeilbaarheid gelooven ; die haar als zeker en degelijk bewezen beschouwen , zelfs al zij : zij aan die Kerk niet onderworpen. En ziedaar de eigenlijke katholiciteit , waar over tusschen u en mij ten opzigte der Kerk sprake kan zijn ; 't is de uitwendige , zigtbare , overal en ten allen tijde heerschende katholiciteit. Onze Kerk noemt zich katholiek en zij verstaat daardoor , dat zij eene door Christus ge regelde vereeniging is , door Hem met eene grondwet (symbolum ) en een bestuur (hierarchie) verrijkt en dat zij onder dezen zigtbaren vorm bestemd is , alle eeuwen te doorleven en in alle oorden der wereld te heerschen . Achttien eeuwen zijn reeds over haar heengegaan en zij leeft nog immer. Ziedaar een waarborg voor hare toe komst. Hoe ouder de wereld worden zal , des te krachtiger zal ook die waarborg worden. En wat de uitgebreidheid 77 > > over. 3 van haar terrein betreft , telt zij reeds volgelingen in alle oorden der bekende wereld. Overal , links en regts , oogst zij voort , en hare aanwinsten verhonderdvoudigen hare enkele verliezen ; dagelijks ontneemt zij zelfs aan u , mijnheer , nieuwe bekeerlingen. Op den oogenblik , dat wij hier spreken , gaan duizenden en duizenden in Engeland , China en Amerika tot haar De geheele wereld verkeert als het ware in een godsdienstcrisis en wordt schier ongemerkt in de armen van het Katholicisme ge voerd , dat op de geslachten , die nog geboren moeten worden , wacht om eenmaal in zijnen vollen glans , zijne volledige , laatste en gelijktijdige katholiciteit te bevestigen. Wij zullen het aan den loop der eeuwen overlaten , deze hare stoute plannen te verwezenlijken en tot werkelijkheid te brengen ; ik spreek er thans alleen over als een bewijs van de levenskracht, die wij , Katholieken , in ons ge voelen. In elk geval kunt gij, mijnheer, niminer die katholiciteit , waarover ik nu spreek , de uwe noemen ; gij wilt die zelfs niet eens bezitten , omdat gij het bestaan eener zigtbare , door Christus ingestelde en geordende Kerk verwerpt. Ziedaar de vraag wederom tot hetzelfde stand punt van vroeger teruggebragt , namelijk te weten : wat Jesus Christus in dat opzigt verrigt heeft. D. - Juist zoo ; en daar de Bijbel het eenige middel is , dat Hij ons heeft nagelaten , om te weten wat Hij verrigt heeft, wacht ik u met den Bijbel in de hand af. Vergeef mij, mijnheer, gij zijt nog wat te voor barig. Ik heb nog niet alles gezegd over een punt , dat gij zelf begonnen zijt ter sprake te brengen en dat , al vorens wij met de H. Schrift in de hand verder gaan , eerst geheel afgewerkt en afgehandeld moet zijn. Ik moet eerst nog over de heiligheid en apostoliciteit der katho lieke Kerk spreken. Er zijn twee soorten van heiligheid , P. 7* - 78 > > > wanneer men dat woord toepast op eene vereeniging , op een genootschap : en wel de heiligheid der leden in het bijzonder, en de heiligheid van het genootschap zelven , be schouwd in deszelfs leer , beheer , inrigting , wetgeving , doel , oorsprong en middelen. Gij hebt over de heiligheid der leden gesproken , en hieromtrent zal ik u alles toestaan wat gij maar wilt , ten minste als ge maar niet in het fata . lisme der voorbeschikking of der predestinatie vervalt , zoo als dit door vele Protestanten wordt beaamd. De heiligheid der leden in het bijzonder stelt eene vereeniging daar , welke God alleen in al hare uitgestrektheid kent, en welke de gemeenschap der heiligen, het rijk of de gemeente der goeden is , welke onzigtbaar is , die wij de ziel der Kerk noemen en volgelingen aanwint overal , waar God zelf die weet te kiezen . Ik herhaal het , gij zelf levert leden voor die vereeniging en wij, Katholieken , evenzeer. Wie zal zich verineten te zeggen , waar de heiligmakende genade niet al neerdaalt ? Maar gij hebt ons geen enkel woord gezegd van de heiligheid der Vereeniging , als vereeniging be schouwd. Over deze nu wil ik spreken , en ziehier hoe ik daarover eenvoudig redeneer. Indien het uit de H, Schrift blijkt, dat Jesus Christus eene uitwendige vereeniging heeft gesticht, waarvan de leden ten naauwste , ja onverbreek baar , aan elkander in geloof verbonden zijn , door het belijden van een en hetzelfde geloof en door onderwerping aan een en hetzelfde bestuur , dan moet die vereeniging ook heilig zijn in hare inrigting , in haar doel , in haren oorsprong , in hare middelen en in hare regten , en zulks hoezeer zij leden bevat , die voor zich zelven en in het bijzonder niet heilig zijn . Ziedaar hoe wij weder als van zelf bij de algemeene quaestie der stichting van eene zigtbare Kerk door Christus aanlanden. (Wordt vervolgd .) > 79 BELGISCH MISSIE - HUIS VOOR CHINA . > > > > ( Vervolg en slot van bladz. 31.) Daar wij van het eerste begin ons bijzonder toelegden , het stelsel van eenheid voor de , in de Kerk bestaande werken tot verbreiding van hel geloof onder de onge. loovige volken te waarborgen , strekten al onze pogingen in de oprigting onzer missie , om le verinijden , van aan de zijde der bloeijeode inrigtingen tot Voortplanting van het Geloof en der H. Kindschheid in België een gelijksoortig werk daar te stellen ter gunste der missie van China , welke wij op het oog hadden . lotegendeel , deze bestaande werken tevens met het onze uit te breiden , hun overal eene nieuwe en krachtdadige werking te geven , ten einde met meer hoop op gevolg , op een deel der aalınoezen , door de godsvruchl der geloovigen bijeen gebragt , aanspraak te maken , dit was sleeds de gedachte, welke wij wenschen te verwezenlijken . Ten dien einde beproefden wij dan in onderhandeling te treden inel het hoofdbestuur dezer werken , dat zijnen zetel le Parijs heeft. Om hierin beter le slagen , vervoegden wij ons lot het Episcopaal , om eenen brief van aanbeveling. Ziehier den brief, dien Z. Em. de Kardinaal , in zijnc bezorgdheid voor onze onderneming , zich gewaardigde ons le doen toekomen, 7 ។ 80 Aan de heeren leden van den Hoofdraad van het bestuur der Vereeniging tot voortplanting des Geloofs. 7 ។ Mijne heeren , Wij gelooven geene ongewone noch onlijdige schreden te doen , met uwe aandacht en uwe welwillendheid le vestigen op een werk , hetgeen Gods eer en de bekeering der ongeloovige volken ten doel heeft, en waaraan wij niet kunnen weigeren eene geheel bijzondere deelneming toe te wijden . Het is u reeds bekend , mijne heeren , dal men in België zich bezig houdt met de vestiging eener vereeniging van Priesters , wier doel het is , zich aan het heil der Chinezen toe te wijden. De leden , waaruit zij is zamen gesteld , geven ons de beste waarborgen van duurzaam heid en goed gevolg. Het zijn Priesters in den bloei des levens , reeds gevormd in de uitoefening van het heilig arbt , onderscheiden door hunne godsvrucht, hunnen ijver en in alle opzigten aanbevelenswaardig , met één woord , Priesters naar Gorls hart. Het schoone voorbeeld , dat zij aan onze Geestelijkheid geven , door alles op te offeren voor het heil der zielen : standplaats , toekomst , vaderland, zal navolging vinden en wij twijfelen niet, of hunne vereeniging zal gemakkelijk nieuwe leden vinden om dezelve in aanwezen te houden en le vereeuwigen . Reeds hebben zij eenen hoogst aanmoedigenden brief onlvangen van de H. Congregalie der Propaganda. De Vereeniging tot Voortplanting van het Geloof , dit werk te gemoet komende, zal van de zijde van België eene verdubbelde deelneming verdienen. Onze geloovige volken , welende dat een deel huoner aalmoezen dient , om de onderneming huoner landgenoolen te ondersteu nen , zullen , wij zijn er van overtuigd , huone mildda digheid verdubbelen en , om zoo te spreken , aldus de 81 kas der Vereeniging schadeloos stellen voor hetgeen zij ler gunste van dit werk opoffert. Wij voor ons zullen er u des te meer erkentelijk voor zijn , daar wij een levendig belang stellen in deze opkomende vereeniging. Onlvangi , mijde heeren , de verzekering onzer hooge achting. + ENGELBERTUS , Kard . Aartsbisschop van Mechelen . + GASPAR Joseph , Bisschop oun Doornik. + NICOLAUS JOSEPH , Bisschop van Namen. + Ludovicus Joseph , Bisschop van Gend .

  • Joan. BAPT . , Bisschop van Brugge.

+ THEODORUS , Bisschop van Luik. December 1861. Onze persoonlijke hemoeijingen bij den midden -raad der Vereenigingen tot Voortplanting van het Geloof en der H. Kindschheid hadden den besten uitslag , gelijk blijkt uit den volgenden brief : > Eerste brief van den Kanonik DE GIRARDIN , algenieene bestuurder van het werk der H. l'indschheid te Parijs , aan den heer Verbist , Aalmoezenier der milituire school te Brussel. Parijs, 10 October 1861 . Mijnheer , Uw bezoek le Parijs heeft ons het grootste genoegen verschaft en ik voelde mij gelukkig , UEerw. persoonlijk in naam van het bestuur der H. Kindschheid te kunnen uitdrukken , hoezeer het den ijver en de pogingen van België voor ons werk erkent. De oprigting cener missie voor China door Belgische Priesters , zou eene schoone en heerlijke zaak zijo. Aangemoedigd door de Propa ganda , begunstigd door alle Bisschoppen van België , die aan dit plan eene zoo eenstemmige goedkeuring verleenen , zoude ook de H. Kindschheid daarloe hare medewerking, naarmate hare voorschriften en gebruiken 82 i17 zulks veroorloven , willen verleenen . Als de Belgische missie zal gevestigd ziju , als zij in staat is , zich op Chineschen grond te vestigen en aldaar de Werken der H. Kindschheid te verbreiden , zal deze laatste , gedachtig aan de weldaden van België en gelukkig aan hetzelve daarvoor hare dankbaarheid te kunnen beloonen , ruim . schools en met genoegen deelnemen in deze heilige ondernemingen , overeenkomstig haar doel en dagelijksch gebruik . Gelieve , bid ik u , Eerw. Heer , de verzekering der eerbiedige gevoelens le aanvaarden , waarmede ik de eer heb le zijn : Uw oolmoedigste en gehoorzame dienaar , CH. DE GIRARDIN. Tweede brief van denzelfden aan denzelfden. Mijoheer , Ik voel mij gelukkig , UEerw , officiëel te kunnen beriglen , dat de midden -raad der H. Kindschheid aan de missie , welke gij in Mongolië zull oprigten , de som van 6000 franken heeft toegewezen voor het jaar 1862 . Alzoo gaan de wenschen , welke gij reeds zoo lang voor de verbreiding van het Evangelie onder de ongeloovige volken gevormd hebt , zich verwezenlijken. Veroorloof inij tevens de gevoelens uit te drukken , welke ons allen bezielen voor het welgelukken uwer onderneming ; tevens ' hopen wij , dal gij ons uwe beproevingen en overwin ningen steeds zult mededeelen. De missie van Mongolië is eene der noeijelijksle in het uiterste van het Oosten , de koude is er buitengewoon streng , de afstanden zijn er groot , de bevolking arın en verspreid ; doch uw vurige ijver kent geene hinderpalen en zal ze allen welen le boven te komen. Mogten de engeltjes , welke gij door middel der ondersteuning der H. Kindschbeid zult ten hemel ១ 7 83 zenden >, uwe taak kunnen vergemakkelijken en u alle de vertroostingen verschaffen , welke ik u van ganscher harte loewensch . Ontvang , Eerw. Heer , de verzekering mijner innigste toegenegen gevoelens. De Bestuurder der H. Kindschheid , CH. DE GIRARDIN . Brief van den heer B. des Glayeux , President van den midden - raad van de Vereeniging tot Voortplanting des Geloofs te Parijs, aan den weleerw . heer Verbist . uwen Weleerwaardig leer , Wij hebben ons gehaast uw verzoek , waarmede gij ons vereerdet , alsmede de inlichtingen , welke wij met 200 groole belangstelling uit mood vernomen hebben , aan onze ambigenooten van Lyon mede le deelen . De twee besturen hadden slechts een en hetzelfde gevoelen , om den ijver le waarderen , die u bezielt , en de Belgische missie voor China uit uit een gunstig oogpunt le beschouwen , als eene nieuwe uitbreiding van het katholiek apostolaal . Zij waren niet minder voldaan , Eerw . Heer , over de bewijzen van gehechtheid , welke gij hun gaaft , aan de eenheid van het werk en de ge makkelijkheid , die zij alzoo vonden , de voorschriften , die hen verbinden , le vereenigen met het verlangen , aan het vereerenswaardig Belgisch Episcopaat nieuwe bewijzen van hunnen kinderlijken eerbied en hunne dankbaarheid aan te bieden. Bewogen door deze beweegredenen en steunende op uwe eigene verklaring , hebben de twee besturen een. parig besloten , 22,000 franken ter beschikking te houden voor de reiskosten der vier Belgische Missionarissen , die bestemd schijnen om naar China te vertrekken , alsook 7 > 2 84 2 9 eene om zich gedurende het eerste jaar van het noodige onderhoud te voorzien . Deze ondersteuning , gelijk de toestand van zaken het UEerw. zoo wel doet verstaan , Eerw . Heer , kan nog slechts voorwaardelijk zijn . Doch dezelve zal bestemd worden en ter beschikking zijn , zoodra de H. Congre galie der Propaganda haar besluit zal gegeven hebben en als het verlrek , waarnaar zoo zeer verlangd wordt , zal plaats hebben . Volgens de bestendige voorschriften der Vereeniging , waarvan wij de eer hadden UEerw. kennis te geven , moeten de toegewezene gelden alleen aan den , van den H. Stoel aan het hoofd van iedere missie gesteld zijnden Overste ler hand gesteld worden. Wij zullen dezelve doen toekomen aan den geestelijken Overste der Belgische missie , bijaldien , gelijk gij de hoop voedt , de H. Congregatie der Propaganda onmid dellijk aan deze missie een zelfstandig bestaan , volledige inrigting met bestemde omschrijving verleeni . Maar in geval zij zich zoude bepalen bij de toesteinming dezer nieuwe missie , zonder dezelve zo0 onafhankelijk in le riglen , zouden wij voor dit eerste jaar het on geduld van uwen ijver voor de zielen te gemoet komen door de ondersteuning te storten in handen van Mgr. Mouly , met bijvoeging van bijzondere toestemming voor hem , wien de hoogw. Prelaat aanvaardt op het terrein , uwe apostolische werkzaamheden eenen aanvang zullen neinen. Het is eene innige voldoening voor ons , Eerw. Heer,, op deze wijze te kunnen beanlwoorden aan het ons uit gedrukt verlangen der hoogw. Bisschoppen van België , dat zoo milddadig in zijde aalmoezen , ons daarenboven nog zijne van ijver blakende kinderen wil geven. Onze bezorgdheid , ontvang er de verzekering van , strekt zich uit tot de toekomstige missie , en zal dezelve volgen in waar CE 88 7 hare vorming , in haren voortgang en in hare worste lingen , indien zij misschien die nog zal door te staan hebben. De hulpbronnen van het Werk , gij weet zulks , zijn onzeker en veranderlijk , naarmate de Voorzienigheid ons die loezendt ; alzoo is het ons niet geoorloofd de toekomst , op welke wijze ook , vooruit te loopen ; doch wij kunnen met cene vertrouwvolle zekerheid zeggen , dat een deel van het algemeene erfdeel der missiën , zooveel bel in onze magt zal zijn , zal besteed worden voor de Belgische missie , en wij voeden het vertrouwen , dat Gods goedheid hetzelve niet zal laten verminderen. Gelief , Eerw. Heer , de uitdrukking der gevoelens van cerbied te aanvaarden , waarmede ik de eer heb te zijn : Uw ootmoedigste dienaar , B. DES GLayeux. President van den midden - raad te Parijs . Parijs , 28 Jaquarij 1862. Brieven van de kanonieke instelling eener Belgische missie voor China. 2 Aan hen , die deze brieven zullen lezen , zaligheid in den Heer ! Daar onze geliefde en zeer eerwaarde heer Theophile Verbist , Priesler onzer diocees , die zich van zijne pligten als Aalmoezenier der militaire school mel allen lof ge kweten heeft , verzekert, dat hij , in den vurigen ijver , die hem bezielt voor de oprigting eener Congregatie van Priesters in België , ten doel hebbende om het geloof onder de ongeloovigen en vooral aan die van het Chi nesche rijk te gaan verkondigen , reeds drie medgezellen heeft, dat hij de noodige foodsen verzameld en zelfs in eene voorstad van Brussel een huis met kapel , waar men den proeftijd zal kunnen beginnen , bekomen heeft ; XCII Deel. 8 2 86 ។ daar hij ons daarenboven mededeelt de bepalingen of regels, welke bovengenoemde Congregatie tot leiding moeten dienen ; Na de zaak rijpelijk onderzocht, na met onze Generaal. Vicarissen en met bovenvermelden heer Verbist en zijne medgezellen beraadslaagd te hebben ; Den H. Naam Gods aangeroepen hebbende , rigten wij in onze diocees op ,, door tegenwoordig besluit, moetende len eeuwigen dage van kracht zijn , eene geestelijke Congregatie , bestemd om Priesters te vormen , die het geloof gaan verkondigen aan de ongeloovigen en vooral aan die van het Chinesche keizerrijk : om Missionarissen aan le nemen en te onderhouden , als zij door ouderdom gedrukt of door vermoeijenissen uitgeput zullen zijn , in alles voorbehoudend het gezag van den H. Stoel en van de H. Congregatie der Propaganda. Vervolgens verleenen wij en leggen , steeds met het zelfde voorbehoud , aan de Congregatie de bepalingen op , welke wij heden met onze goedkeuring hebben voorzien. Wij bidden vurig Jesus Christus , onzen allerzoetsten Zaligmaker , en zijne H. Moeder , de allerzaligste Maagd Maria , ooder wier bewaring en bescherming deze Con gregatie bijzonder is opgerigt , haar wel te willen be schermen , uitbreiden en voortzellen , opdat zij de over vloedigste vruchten voortbrenge tot meerder eer van God en lot zaligheid der zielen. Gegeven te Mechelen onder onze handteekening en ons zegel en de handteekening van onzen Secretaris , den 28 November 1862. ENGELBERTUS , Kard . - Aartsbisschop van Mechelen . Op bevel van Z. Em. P. L. GOOSSENS , Secret. ។ 87 Aan onzen , in Jesus Christus geliefden en zeer eerw . heer THEOPHILE VERBIST , Priester onzer diocees , zaligheid in den Heer ! Steunende op uwe uitmuntende deugden , op uwen verstandigen ijver en op uwe kennis der heilige zaken , stellen wij u aan als algemeeneo Overste der door ons opgerigte geestelijke Congregatie , u verleenende al de volmagten , bepaald in de , tevens door ons beden goed gekeurde statuten , en zulks tot dat de Congregatie zelve overeenkomstig hare stalulen , daarin op eene andere wijze zal kunnen voorzien . Gegeven te Mechelen enz. 2 2 > 9 Brief van Z. Em . den Kardinaal BARNABO , Prefect van de H. Congregatie der Propaganda te Rome, aan den weleeru . heer THEOPHILE VERBIST . Weleerwaardig heer , Ik heb uwen brief van den 9 October ontvangen , waarin gij mij de kanonieke oprigting te kennen geeft eeder geestelijke Congregalie voor de missie van China ten uwent daargesteld , alsook een afschrift van het decreet van Z. Em. den Aartsbisschop ,, waardoor ge noemde vereeniging is ingesteld , en de statuten en regels , welke hare leden te onderhouden hebben , zijo goedge keurd , ongehinderd in alle zaken , het gezag van den H. Stoel en deze H. Congregatie. Deze H. Congregatie . heeft geoordeeld voor den oogenblik den grootsten lof le moeten geven aan het werk , hetwelk gij met grooten ijver hebt opgevat en tot stand gebragt, om de hoogste eer van God te bewerken en den naam en het geloof van Jesus Christus opzen Zaligmaker onder de ongeloo vigen van het Chinesche keizerrijk te verspreiden . Wan neer deze na verloop van tijd , zeer goede vruchten zal hebben voortgebragt en zij de proef heeft doorgestaan , ១ 88 en > 2 zal dezelfde Congregatie niet nalaten , het onderzoek der statuten te hervallen , datgene te verbeteren , wat zij voor eenige verandering mogt noodig vinden , voorstellen aan den Souverein -Opperpriester , voor de apostolische bevestiging van het werk der vereeniging zelve en der statuten. Gaat dan voort met den ijver voor het heil der zielen , waarmede gij bezield zijt , om dit zeer goede werk te doen vooruitgaan en len zelfden tijd met standvastig den Heer te bidden , dat Hij deze ver eeniging zegene , uitbreide en vermeerdere , opdat zoo vele duizende afgodendienaars, welke zich in het on metelijk keizerrijk China bevinden , het licht des geloofs mogen zien en gevoerd worden in den schoot der ka tholieke Kerk. Ofschoon vele werklieden zich onop houdelijk met de grootste vrucht toewijden aan de dienst voor Jesus Christus in deze uiterste deelen der wereld , bevinden zij zich echter in klein getal , in aanmerking nemende den overvloed van den oogst. Bijgevolg , zoo als het mijn pligt is , bid en smeek ik met u den allerbesten en goedertierensten God , dat Hij u versterke in uw voornemen en dat Hij, uwegebeden verhoorende, zegene en vermenigvuldige het graantje , dat gij hebt gezaaid . Rome, van het paleis der H. Congregatie der Pro paganda , den 14 November 1863. Uw toegenegen AL. BARNABO, Kard. Pref. H. CaPalti , Secret. Ziedaar dan de beloften , welke ik in eene correspon dentie der Kerkelijke Courant deed , vervuld. Omtrent 1 89 verdere inlichtingen wegens de levensregelen , de hui. selijke orde enz. kan inen zich ten allen tijde aan den eerwaarden heer Th. Verbist , algemeenen Overste der missie , wenden, Moglen er dan onder onze Noord -Nederlandsche broe ders edelmoedige barten gevonden worden , die bewogen met het treurig lot der arme verlatene Chinezen en beinoedigd door de slot woorden des briefs van den edelinoedigen en uitstekenden Kardinaal Barnabo , zich met onze vier moed- en opofferingsvolle Missionarissen lot betzelfde doel vereenigen ! Weldra zullen dan in het verre China zegeningen gerigt worden tot onzen ge meenschappelijken geboortegrond , die ofschoon gering in omschrijving , groolmoedige harten voortbrengt , die met den naam van hun vaderland , de christelijke en alléén ware beschaving tot aan de uiterste grenzen der wereld brengen en wat het voornaamste is , aan duizende zielen het licht des geloofs en het onschatbaar geluk der eeuwige zaligheid bezorgen . 8* 90 DE EERW . PATER VAUGHAN, EEN NIEUWE APOSTEL DER HEIDENEN . 9 Fondation Catholique d'un Séminaire en Angleterre pour les Missions Étrangères, placée sous l'autorité de S. E. Mgr. le Cardinal Wiseman , Archévêque de Westmin ster , et avec l'agrément de Nosseigneurs les Évêques d'Augleterre. Bruxelles : Goemaere. 1863. Dit beknopte maar belangrijke geschrift , dat , zoo als men uit zijn litel reeds ontwaart , betrekking heeft op een van de dierbaarste belangen der Kerk , die op het onlangs te Mechelen gehouden Congres in het breede besproken werden , is uit de pen gevloeid van een der ijverigste bevorderaars van dat goede werk , Pater Vaughan . Het is verkwikkend voor onze harten en levens zeer bemoedigend voor onze hoop , le bespeuren hoe krachtig de apostolische en echt kerkelijke geest van hun groolen ordestichter , de vader van zoo vele seminariën , in zijne zonen , de Oblaten , voortleeft en hen met vurigen ijver bezielt . Met levendige vreugde ontwaart het godsdienst mionend hart , dat het in den school der Roomsche Kerk wederkeerend Engeland eerlang , onder de katholieke volken zijne plaals zal gaan innemen bij dat groole werk , het kenmerk bij uitnemendheid van de ware Kerk , dat Jesus Christus op aarde haar heeft ingedrukt, en aan welke Hij, in den persoon zijner Apostelen , bij zijn vertrek van de aarde , deze gulden woorden tol afscheid heeft nagelaten : « Gaat en onderwijst alle volken. » Paler Vaughan herinnert in zijn belangwekkend ge schrift de onschatbare weldaad , die zijn vaderland , 91 > 2 9 van ។ Engeland , heeft genoten als vergelding voor de edel moedige gastvrijheid , die het aan acht duizend Frarische Priesters heeft geschonken in die allerrampzaligste dagen toen zij, door eene goddelooze revolutie le vuur en te zwaard vervolgd , zich alleen door het ontvluglen van hun geboortegrond , aan een wissen en bloedigen dood konden onttrekken ; aan die vruchtbare zaden van gods dienstijver en vurige liefde , die zij in zamenwerking met andere vreemde Priesters , die spoedig hunne voetstappen : drukkend , zich naar Engelands kusten spoedden , om bet goede werk te bevorderen , heeft men de ontkieming ons allerheiligst geloof te danken , waarvan men tegenwoordig in alle streken des lands den krachtvollen herbloei bewondert. Hij maakt daarop roemvolle melding yan den zegen , dien de H. Vader aan dit nieuwe plan heeft gelieven te schepken , en deelt een brief mede van Zijpe Eminentie den Kardinaal Wiseman , gedag. teekend 18 Julij 1863 , waaruit wij vernemen , dat toen Paler Vaughan , eenige jaren geleden , aan Zijne Emi nentie vertrouwelijk den vurigen wensch openbaarde , dien hij koesterde ten aanzien van de stichting van een seminarie in Engeland voor de opleiding van Priesters , bijzonder bestemd tot bekeering der heidenen , hij den hoogen Prelaat niet alleen aanslonds bereid vond , om zijn denkbeeld goed te keuren , maaç zelfs om de ver wezenlijking daarvan met warme belangstelling te bevor deren. Het was iolusschen geen zoo nieuw denkbeeld . Immers Zijne Eminentie zegt in zijn brief zelf : « Toen ik mij op den vooravond mijner bisschoppelijke wijding bevond , spoorde mij een heilig Priester , wien de Kerk sedert den titel vau Dienaar Gods geschonken heeft , met alleropmerkelijkste woorden ernstig aan , om zooveel in mijn vermogen mogt zijn , in Engeland de stichting van een collegie voor dit doel te bevorderen . » De 92 2 2 doorluchtige Kardinaal had destijds geenerlei uitzigt voor de uitvoering van het heilrijk plan , maar hij verloor het niet uit de gedachten en verbeidde slechts den gun sligen oogenblik . Toen nu eindelijk Paler Vaughan vergunning vraagde , om zijn vroeger deukbeeld ten uitvoer le brengen en daarmede het offer paarde , om zich zelven met hart en ziel , inel zijn geheele aanwezen aan dat goede werk te wijden , dacht Mgr. Wiseman , dat het geschikte uur voor de verwezenlijking van zijne lang gevoede hoop geslagen had . Mededeelingen als de voorgaande zijn , onzes erachtens , berekend om deze zegenrijke onderneming krachtdadiger te bevorderen dan de beste vooruitzigten , die menschelijke middelen en berekeningen kunnen aanbieden. Deze stellen inaar al le dikwijls de schoonste verwachtingen bitter te leur ; in den evengenoemden , gewis niet loevalligen zamenloop van allergunstigste omstandigheden , meenen wij een onderpand tele zien voor het welslagen van de mensch lievende onderneming en voor de verkrijging van het nog ontbrekende. De Kardinaal en Paler Vaughan loonen beiden met klem van reden de bijzondere drangredenen aan , die den Katholieken van Engeland , leeken zoowel als Gees . telijken , de dure verpligting opleggen , om al hunne krachten aan te wenden lot bereiking van het beoogde doel , het tot stand brengen van zulk een zegenvol lief dewerk. Wij hebben eene schuld van dankbaarheid te betalen , » zegt hij , « voor de hulp , die wij, zelven in de diepe duisternis des heidendoms gedompeld , van volijverige zendelingen eertijds ontvingen. Millioenen van heidenen zijn zoo als wij, onderworpen aan de heer schappij van Groot- Brittannië. Eene onbeperkte propaganda van het Protestantismus wordt onder hen rusteloos voort . gezet - onvruchtbaar , wel is waar in hare uitkomsten , ( . 93 C 2 > doodarm aan bekeeringen , maar niettemin in hooge male de zwarigheden vermeerderende , die het brengen der zoo afgunstig benijde beidenen lot de kennis van het ware geloof in den weg staan . De afgodendienaar wordt daardoor , in zekeren zin , in verwarring gebragt, en het is hem niet meer mogelijk onderscheid te zien tusschen licht en duisternis , en het diep ingewortelde noodlottige vooroordeel , dat al wie slechts Engelschman is , noodzakelijk ook Protestant moet wezen , krijgt daar. door nieuw voedsel . Wij mogen de hoop voeden dat wij een rijken overvloed van genade , door het Opperwezen over ons vaderland uitgestort , mogen inoogsten. En wie weet of, even als God den kolossus van het Romeinsche rijk heeft doen verrijzen , oin dien tot grondslag voor het Eeuwig Rijk van Zijn . Zoon te doen strekken , zoo ook eenmaal Engeland , in weerwil van de peillooze dwalingen , waarin het zich heeft nedergestort , van de Voorzienigheid niet de roeping zal ontvangen , oin de heer schappij van het Evangelie krachidadig over de geheele aarde le helpen verspreiden ? Engelands dagelijksch verkeer met alle gewesten der aarde , zijn uitgebreid handelsstelsel , zijn vermogende invloed , die alom bespeurd wordt , len goede zoowel als ten kwade kan dit alles onder Gods zegen niet dienstbaar worden gemaakt aan de voort planting der waarheid tot aan de verre grenspalen der aarde ? » « Met opzigt tot het aannemen van kweekelingen , hebben wij geen plan , merkt Pater Vaughan aan , « om ons uitsluitend tot Engeland te bepalen ; wij stroelen ons met de hoop dat ook jonge lieden uit vreemde katholieke landen zich daarvoor zullen aanmelden , en dat wij zelfs onder de bekeerde afgodendienaars zelven eene gewenschte roeping zullen ontdekken , zoodra wij de geschikte gelegenheid en de vereischte middelen 94 bezitten , om hun eene doelmatige opleiding te kunnen bezorgen. » « Onze eigen geldelijke middelen zijn voor den oogen blik nog 200 bekrompen en onze behoeften van zulk een dringenden aard , dat Zijne Eminentie een beroep op den bijstand van andere laoden zeer wenschelijk acht ; wij voeden derhalve de vaste hoop , dat de godvruchtige en liefdadige Katholieken van Europa en zelfs van Amerika het gewigt van een werk zullen erkennen , bestemd om de gelederen van de Missionarissen der heidenen aan te vullen met apostolische werklieden uit alle landen , en ons daarom gaarne hunne geldelijke bijdragen zullen toevoegen. » Ten slolle voegt Pater Vaughan er nog bij, dat de voorgestelde onderneming aanstonds den hartelijksten bijval van het geheele Engelsche Episcopaat heeft verworven . Het seminarie zal onder de leiding geplaatst worden van de Oblaten van den H. Karel , onder regtstreeks gezag van den H. Stoelen van Zijne Eminentie den Kardinaal Wiseman . De stichting stelt zich zelve onder de bijzondere bescherming van het heilig Hart van Jesus , eeuwigdurend tegenwoordig in het allerheiligste Sacra . ment , het voorbeeld waarnaar onze Priesters- Missionarissen moeten worden gevormd ; voorts nog onder de bescher. ming van de Onbevlekt Ontvangen H. Maagd Maria , de Koningin der Apostelen ; van den H. Joseph , den Voedslervader van de Missionarissen en den Patroon der heidenen ; van den H. Petrus, den Prins der Apostelen , opdat hij ons steeds naauwer in een geest vao liefde en innige gehechtheid aan den H. Stoel moge vereenigen ; van den H. Franciscus Xaverius , de heilige Martelaren van Japan en van den gelukzaligen Petrus Claver. 98 1 LECTUUR TOT UITSPANNING.. AGNES, DE DOCHTER VAN DEN H. VINCENTIUS VAN PAULA. Naar het Engelsch van J. W. KAVANAGH. 1. lier ; 7 « Doe open , om Gods wil ! » zoo schreide een klein meisje aan de poorten van een ziekenhuis in Bretagne. « Om Gods wil doe open. Ik zoek mijne moeder; ik heb reeds een langen weg gemaakt en ben zoo vermoeid. » « Wat moet gij weer ? » vroeg de grommende por « men denkt , dat ik niets anders te doen heb , dan naar het gekerm te luisteren van elken bedelaar , die langs de straat gaat. Terug en laat de lijkstaatsie door ! » Het kind , door deze woorden afgeschrikt, irad ter zijde terwijl de kleine stoet de poorten van het zieken huis verliet. Wederom klaagde zij en riglie nu hare vraag aan een man , die haar niet zoo boos aanzag als de portier. Hij staarde medelijdend op de kleine. « Hebt gij mijoe moeder ook gezien ? » Deze inan was gehuwd en had twee dochters, van welke de jongste omstreeks denzelfden ouderdom had als Agnes. Hij nam haar vriendelijk op zijne armen en sprak : « Wanneer is uwe moeder in het ziekenhuis gekomen ? » « Reeds sinds drie dagen verliet zij hare woning , en ik ben zoo eenzaam zonder haar. Wapneer ik haar zie , zal ik zorg dragen dat zij mij niet wederom alleen > 96 - 2 9 lale. Siods zij mij verliet , heb ik niet anders gedaan dan weenen. » a Hoe is haar naam , arm kind ? » « Vrouw Elieune. » « Ach ! het is zoo nummero 19. Welaan mijne kleine , gij moet niet droevig zijn ; uwe moeder is ge lukkig zij heeft eede verre reis aanvaard. » « Wanneer zal zij wederkeeren ? » Gij zult haar in hare nieuwe woning onlmoeten. » « Maar waar is zij dan heen gegaan ? » vraagde Agnes. « Zij is den weg ingeslagen naar het Paradijs, mija kiod. Mel geduld en gelatenheid zullen ook wij ler gelegener ure daar aankomen . >> « Maar ik weet den weg niet daarheen. » De goede inan stond verlegen over deze eenvoudig. heid , maar als plotseling door eene gedachte gelroffen , zeide bij : « Kunt gij bidden ? » Ja , moeder leerde mij des morgens en des avonds mijne gebeden te doen. » « Dat is goed , ga dan regt uit; wanneer gij eene kerk ontmoet, denk er dan aan en treed biunen , om die vrome woorden te herhalen , die uwe moeder u leerde bidden. Zijl gij ouder geworden , werk dan voor uw levensonderhoud. Maar nu roep , om de liefde Gods , de hulp der rijken in : en als gij later menschen aan treft , die ongelukkiger zijn dan gij , help hen dan ; de Voorzienigheid zal het overige doen, >> De man legde een stuk zilvergeld in de hand der weeze , en haar van zijne armen op den grond plaatsende , herhaalde hij nogmaals de aangewezene rigting : regt uit. Agnes slond bewegeloos en volgde met hare oogen den goeden man , die zich verwijderde. « De weg naar hel Paradijs, » sprak zij bij zich zelve , « regt uit. » 2 97 eene Zij trad voort zoo snel als de krachten haar zulks veroorloofden , tot dat zij zich bij het vallen van den avond in een open veld bevond , zij ging in eene weide , sprak hare gebeden en vlijde zich op eenig versch af. gemaaid hooi ter rusle neder. Toen zij ontwaakte , kweelden reeds de vogelen in gras en boomen hun zoet morgenlied. De streek was 200 zoo schoon , 200 rijk en 200 lagcheod , dal Agnes al haren moed voelde herleven. Zij stond op , reinigde hare blonde haarlokken van de spiertjes hooi en van de drooge bladeren , wiesch zich het gelaat aan eene beek , en op hare bloote voelen en regl voor zich uit ziende , vervolgde zij haren avon tuurlijken togt. De weeze wisselde haar stuk zilvergeld en meende nu som le bezitten aanzienlijk genoeg , om in alle benoodigdheden harer reis te voorzien. Den cersten dag ging alles goed . Agnes sliep in het hooi den zachten slaap der kinderen , zonder vrees of onrust , en trad moedig langs de veldwegen voort . Maar op zekeren morgen stond zij bij haar ontwaken grootelijks verlegen . Drie wegen lagen voor haar open en niet wetende, welken te volgen , zat de arme Agoes neder en begon le weenen. Een man kwam voorbij en neuriede een vrolijk Fransch liedje. Agnes snelde hem te gemoet en zeide : « Uch wijs mij den weg naar het Paradijs.

  • Naar bet Paradijs , » herhaalde deze in verwondering ;

« ik ken geen Paradijs , tenzij de herberg van moeder Geertrui. » Dit zeggende trad bij voort en was spoedig uit het oog verloren. Hij weet den weg niet , dacht de kleine ; aan den eerstvolgende moet ik dien vragen. Mannen en vrouwen giogen voorbij, maar niemand was in staat op de vraag van het kind een voldoend antwoord te geven. Eene jonge vrouw raadde haar aan , het den Priester te vragen . XCII Deel. 9 » 98 9 « Waar woont bij ? » vraagde Agnes. « Ziet gij dien toren ? Welnu treed daar beneden binnen. » Verheugd snelde de kleine voort. De weg naar het Paradijs, de dorpskerk ; de vader der armen is nabij God zij dank ! Een droevig gekerm trof haar oor en deed haar plotseling stilstaan. Zij zag een oud man met lompen gekleed , in een sloot nederliggen. Het arme schepsel was blind. « Heb medelijden met mij , liefdevolle christen ! » smeekte hij met eene zwakke stem , in staal het ver steendste hart te verteederen. Agnes reikte hem hare hand en ofschoon deze slechts weinig steun aanbragt , toch nam de oude haar aan , steeg uit den sloot , wendde zijne verduisterde oogen den vollen zonneglans toe en vraagde aan het kind : « Wie zijt gij ? » « De kleine Agnes. « Waar is uwe moeder ? » « Ik zal weldra bij haar zijn , zij is in het Paradijs. Een glimlach verhelderde het gelaal des blinden. Het geluid van Agnes stem gaf baren ouderdom te kennen ; haar antwoord was een kenleeken harer eenvoudigheid en kinderlijkheid. Aan den weg neergezelen , spraken de blinde en het kleine meisje vertrouwelijk met elkander. De een had veel geleden. De andere had reeds den voet gezet op het doornig pad , zonder nog te weten of dit pad bestond. Arthur was blind van af zijde geboorte. Zijn vader was blind en had eene vrouw gehuwd , die eveneens blind was ; beider ongeluk was oorzaak van onderlinge genegenheid en medegevoel en van eene latere vereeniging. Het blinde paar doorliep het land en zong liederen zoo droevig als hun eigen leven. Die treurige balladen » 99 2 2 2 aan onze dichters onbekend zijn zeer droevig. Men kan ze naauwelijks hooren zonder geroerd te worden . Dit vreemde paar had kinderen . De moeder verzorgde de kleinen , gedurende den togt aaunemende wat het medelijden haar schonk. Men zag de arme vrouw mel een kind op den rug , twee andere op hare armen en een vierde in haren opgeknooplen voorschoot, terwijl nog een kleine snaak den ruiter speelde , gezeten op den bond , die der familie tot geleider verstrekte . Er waren zeveo kioderen en allen waren zij blind ! De blind heid is niet erfelijk , maar toch in Vannes vindt men verscheidene huisgezinnen , die in dezen droevigen staat de stad al zingende en bedelende doorkruisen. - Aan ons beklagenswaardig huisgezin werd in het godshuis voor blinden eene plaats aangeboden , maar geboren en opgevoed in het open veld , begrepen zij , dat de stad hun lijden niet zou verzachten. De muzijk der winden , spelende in boomen en hagen , en het gezang der vogels werd door ooze zwervers op prijs gesteld. Daarom ver langden zij hun nomaden - leven voort te zetten. Zij vraagden geen beter lot , dao te leven en te sterven als hun vader geleefd had en gestorven was. kenden geene sterkere genegenheid dan die , welke hen bezielde voor de plekjes, waar zij zich op huone toglen ophielden. In hunne armoede waren zij gelukkig en tevreden ; bun leven , hun voedsel en hunne vreugde werd geregeld door de kansen van den dag , slaagden zij goed , dan dankten zij de Voorzienigheid en waren gelukkig . Wareu zij somlijds miuder gelukkig in het ontvangen van aalmoezen , dan erkenden zij daarin eene . wijze beschikking van den Almagtige en waren eveneens tevreden. — Eenvoudig in hunne levenswijze,, maar ge lukkig in die eenvoudigheid , spraken zij huppe dierbare geboortelaal van Bretagne. Zij - 100 2 Wanneer zij bij gelegenheid der kermis door het dorp trokken , dan stond elke deur voor hen open en de dorpsbewoners begiftigden hen als om strijd met het cen en ander van hun meer degelijk voedsel als gerookt spek , gerstebrood en parelenden appelwijn . Toen de ouders slierven , gingen de zeven broeders uiteen. Arthur verliet zeldzaam de omstreken van Vannes , de anderen verspreidden zich over Bretagne. Ook de hond , die de kinderen droeg en aan de zwervende familie lot geleider had gediend , legde zich op de graven der ouders ter laatste rust neder. JI. Wij zullen de geschiedenis van Arthur vervolgen 7, die zijner blinde broeders aan andere schrijvers ter be handeling overlatende. Arthur schonk geheel zijne kleine bezitling aan een troep booze kinderen in ruil voor een hond , dien zij op het punt waren te verdrinken . Fidel verliet den blinden man nooit. Geen hond kon zoo treurig jaoken , geen zoo met smeekenden blik aalmoezen afbedelen als Fidel met zijnen kleinen bedelzak in den mond. Ontving hij niels , dan was het alsof hij den nood zijos meesters zag stijgen , en dan verdubbelde hij zijne vriendelijkheden . Fidel was de eenige vriend , die Arthur bezat. Maar Fidel stierf. Sinds twee dagen lag de blinde man aan de zijde van zijn gestorven geleider, ler plaatse waar Fidel voor de laatste maal zijne handeo - lekle , toen de Hemel hem de kleine Agnes loezond . Terwijl Arthur haar het bovengezegde verhaalde , vatte de weeze de magere hand des blinden in hare kleine handjes en sprak: « Luister , arme man , ik ga naar het Pa radijs, waar mijne moeder mij verbeidt ; zoo het u om het 2 101 9 voor > ។ even is , welke plaats gij het eerst bereikt , ga dan met mij, de weg is gemakkelijk te vinden - hij ligt regi ons open ; op onzen togt daarheen moeten wij braaf , geduldig en goed voor elkander zijo. Neeint gij het voorstel aan ? Ik zal u bij de hand voorwaarts voeren en zekerder nog geleiden dan Fidel. » Twee groote tranen rolden over het gerimpeld gelaat van den ouden man : hij drukle het kind aan zijn hart , riglle zijne blinde oogen len hemel en scheen van God de bekrachtigiog af te smeeken van hunne wederzijdsche aanneming. « Agnes , zoo sprak hij , gij neemt een zwaren last op uwe schouders ; een oud man kan voor u van geen nul zijn , maar onze goede Verlosser bemint degenen , die deel nemen aan zijn kruis , en heeft ons beiden dezen dag tot elkander gezonden. Gij zult mij lot oog verstrekken , ik heb nog krachtige armen en zal u dragen als gij vermoeid zijt, en eens zult gij het zijn , die mij de poorten van het Paradijs zult openen, » Het kind sprong op , klapte vrolijk in de handen , en de hand van baren nieuwen gezel grijpende , trad zij voort naar het dorp. In beide deze zielen woonde blijkbaar het vertrouwen op God. De oude blinde , de kinderlijke eenvoudigheid van Agoes missende , wist zeer goed , dat droefheid en ellende de moeders zijn , die ons eene betere wereld baren , mits wij onze rainspoeden met geduld en onder werping aan den goddelijken wil verdragen. Arthur wilde het verstand van het kleine meisje niet te veel verlichten ; daarenboven had zij geen denkbeeld van den dood , maar slechts van den hemel en dat nog wel meer door gevoel, dan door hare rede. Zou voorttredende was Arthur zoo gelukkig als hij zich konde wenschen. Hij zong voor Agnes zijne klaagliederen en verhaalde haar de legenden van al de Heiligen van het land. Zag ។ 9* 100 2 hij ook al niets van de wereld , die buiten hem was , hij had niettemin door lijden , overweging en gebed veel van de wereld gezien met de oogen zijner ziel , en met eene verwonderlijke naauwkeurigheid onthield bij alles wat men hem zeide of verhaalde. Agnes begon allengs meer kennis te begeeren , dan de arme blinde io staat was haar mede le deelen. Zij leerde lezen. Vao de eene hoeve lot de andere vraagde zij om onderrigting. Na verloop van drie jaren , konde onze kleine leerlinge den Priester onder de Mis in haar gebedeuboek volgen. Nu was het hare beurt , om den ouden map te verlustigen en bezig te houden. Die hen zagen meenden grootvader en kleiokiod te zien ; maar als zij de waarheid leerden kennen verdubbelden zij hunne aalmoezen. Aan eene welgestelde hoeve gekomen, bood de pachlers. vrouw , die Agues bij zich wenschte te houden , zich aan , om voor den armen blinde te zorgen , Agnes met bare eigene dochters op te voeden , om later , als zij oud genoeg zoude zijn , io de melkerij van dienst le Het kind was zeer genegen om dit zoo vrien. delijk aanbod der goede vrouw, die zulk eene welwillende en liefdevolle gezindheid betoonde , aan te nemen , en dacht hoe genoegelijk het zoude zijn de velden te door'• kruisen , den zoeten geur van het versche hooi in te ademen en de zwervers-kleeding af te leggen ; maar zij vestigde hare blikken op Arthur en las in zijne trekken , dat hij aan de oude levenswijze de voorkeur gaf. « Ik dank antwoordde zij aan de goede vrouw , ik zal mij uw vriendelijk aanbod herinneren , maar ik behoor dezen armen blinde loe , die buiten mij niemand op deze wereld heeft ; toen ik nog een klein kind was meende ik , 200 als men mij zeide , regt uit naar den heinel te wandelen , om mijne moeder te ontmoeten. 2 wezen. U , 103 9 > Sinds leerde ik dat de weg , die naar het Paradijs geleidt, de liefde en de nederigheid is. Dezen zal ik volgen nu ten minste zoo lang ik den blinden man zal vergezellen. » « En zult gij niet tot ons wederkeeren , Agnes ? » « God alleen weet dit , » gaf zij ten antwoord. Onze belangwekkende kleine vriendio had nu den ouderdom van dertien jaren bereikt , en smaakte het groot geluk van in de dorpskerk hare eerste H. Commnnie te doen. Geen krans van rozen versierde op dien plegtigen morgen haar hoofd , maar mogt ook al het uiterlijke ontbreken , dit gemis werd rijkelijk aangevuld door iets van meer wezenlijke waarde , want in die nederige gedaante der arme weeze , woonde de genade Gods. Van af dat tijdstip maakte zij het minst mogelijk gebruik van aalmoezen. Door van een klein spiorokken een fijnen draad te spinnen, voorzag zij vooral in de behoefte van hun beiden. Zes jaren waren er nu vervlogen sinds Agnes zich aan den blinden Arthur had verbonden edelaardig , oplettend , geduldig en met innige verkleefd . heid bad Agnes voor hem gezorgd als eene moeder voor haar kind. Zijne krachten verminderden van dag tot dag. Hij maakte zich zeer ongerust over het lot van het kind , zich zelve beschuldigende oorzaak te zijn , dat zij niet op de pachthoeve was gebleven. Zeer verzwakt ontwaakte hij op een zekeren morgen , en nietlegen staande het gemis zijner krachten , wenschte hij uit te gaan. « Welken weg wilt gij nemen ? » vraagde Agoes. a Naar het dal Mifrai , aan gene zijde van het dorp , naar de pachthoeve. >> De gang onzer arme zwervers was traag voorwaar : veertien dagen snelden heen eer zij de hoeve bereikten. « Welkom , vader Arthur ! wij zijn verheugd u weder te zien , » riep de brave vrouw hem le gemoet. រ le 104 7

  • Het was tijd , w antwoordde Arthur , « onze dagen

spoeden ten einde. » Dien zelfden avond nog werd de toestand des blinden zigtbaar slechter. Men haalde den Priester. Arthur was in het beste bed der boere geplaatst. De pachter en zijne vrouw maakten de noodige toebereidselen ; bedekten de tafel met een zindelijk linnen kleed , plaatslen er een kruisbeeld , twee kandelaren en het gewijd water Agnes knielde aan het voeteinde der sponde , het gelaat met bare handen bedekt en vol onuitsprekelijke droefheid. De oude man riep haar tot zich en trachtte kalmle en troost in haar uit te storlen. « Ach ! verlaat mij niet , Arthur , mijn vader' ; alleen op de wereld , tot wien zal ik inij wenden ? zoo snikte zij. Agnes , Hij , die tot op dezen dag voor u gezorgd heeft , zal u niet verlaten . Ik wenschte hier le sterven , ondat er in deze woning goede menschen zijn , die u beminnen. Gij bewandelt het regte pad , blijf het be wandelen. Ik heb den eindpaal bereikt, Moge de Heer Jesus en zijne heilige maagdelijke Moeder mij bijstaan ! De goede Pastoor , een opregt , eenvoudig en godvruchtig Priester uit Bretagne , irad bionen. Nadat Arthur zijne biecht bad gesproken , verhaalde bij hem zijn korte ge schiedenis , en toen de Pastoor den stervende den zegen schonk , wendde hij zich ter zijde en zegende ook de jeugdige weeze. Arthurs doodstrijd was kort , niets baarde hem droefheid dan de arme kleine. De pachter en zijne huisvrouw verzekerden den ouden man van huone genegenheid voor het kind , en de Pastoor beloofde den blindeo man plegtig tot aan zijn laatsten snik , de weeze niet uit het oog te zullen verliezen . « Vaarwel dan , » sprak Arthur, « vaarwel mijoe Agnes. Gij zijt mijne geleidster, mijn troost , mijn leeder bemind kind geweest. Als het Gode behaagt, zal ik uwe 108 moeder groeten en tot haar over u spreken. Zoo het mij wordt toegestaan , zal ik u doen weten , dat wij gelukkig zijn , opdat gij daaruit moed en godserucht moget pulten op uwen levensweg. Kom nader tot mij , Agoes. Mijohcer de Pastoor , het is gedaan met mij; ik ben niet langer bliod ; ik zie een groot licht . 0 Paradijs ! Paradijs ! Arthur zonk terug hij was een lijk. III . 9 7 Het was herfst; de pachters van Bretagne sloegen den oogst opmerkzaain gade , bewonderden daarin de vaderlijke voorzienigheid des Scheppers , en bragten het rijp en geel koren naar huone schuren , het hart vol dankbaarheid voor den Gever van alle goed. De boeren koechts waren in den schuur op den dorschvloer ver zameld , gekleed in grove hernden en wijde linnen broeken, met bloole voelen en het hoofd gedeeltelijk gedekt met den stroohoed , dien zij achteloos op eene zijde van het hoofd droegen. Elk had een sikkel onder den arm. Zij waren vol beweging en leven en zagen ernstig over de vlakte , als wenschlen zij met de hun opgelegde taak een begin te maken. Op een gegeven leeken traden zij op het stuk bebouwd laod toe , dat het eerst moest worden afgemaaid , en plaatsten zich op eene rij op eenigen afstand van elkander , zoodat zij een groot gedeelte van den grond besloegen. Er was een oogenblik rust ; en hunde zeissen op eenen zwarten steen scherpende , lieten de arbeiders vol ge gedachlen huone blikk en weiden over het uitgestrekt koornland , dat voor hen lag. Op dezen oogenblik , gaf de pachter aan den hoofdmaaijer het bevel om te beginnen. 106 2 2 Naauwelijks was het teeken gegeven of met een vrolijken kreet bief bij de zeis op en was op het puot van toe te slaan , toen eene gedachte hem plotseling scheen te weerhouden , en zich omkeerende naar zijn ouden vader , naderde bij hem met ongedekt hoofd en sprak op eerbiedigen toon : « Neem de leiding der maaijers op u , mijn vader , het past den jongeren niet de eerste plaats in te nemen en de ouderen achter zich te laten. » Een glans van vreugde bestraalde het gelaat des goeden pachters , toen hij stilzwijgend de plaats innam , die zijn zoon had verlaten , om aan het andere einde der rij post te vallen. Onniddellijk begon de arbeid en duurde met weinig onderbreking , tot het vallen van den avond voort , toen men de koornschoven naar den dorschvloer bragt. Toen de zon aan den hemel begon le dalen , werd de eerste wagen met koorn beladen naar de hoeve gedreven. Hij ging voort over den akker , begeleid door de muzijk van ontelbare belletjes , die aan den kop der paarden klingelden en door het vrolijk gezang der maaijers, die volgden. Een lange driekleurige vlag wapperde boven het koorn , en onder hare plooijen juichten (wee lagchende kleine kinderen , half tusschen de schoven gedoken , terwijl zij den schijn aannamen de paarden te besturen , wier teugels achteloos in hunne banden lagen. Dit schoon tafereel , zoo rijk aan tegen llingen en dichterlijke idéen - want ook zelfs de meest prozaische geest zou belang stellen in het gezigt van dezen rijken herfst-overvloed werd slechts door kin-. deren geleid en door de landbouwers omgeven. De volgende dag werd met het dorschen van het koren doorgebragt. Nadat nen de schoven op den dorschvloer had geworpen , zelle de pachter zijn voet er op en maakte met zijn sikkel over het uitgespreide - 107 C koren het heilig teeken des kruises , terwijl hij een klein gebed uitsprak. Naauwelijks was deze godsdienstige plegtigheid geëindigd of de overige arbeiders schaarden zich in het rond. Eerst hieven zij ordeloos en traag huone vlegels op en slingerden er mede als wilden zij zich tot eene krachtige poging voorbereiden ; maar plotseling , op het teeken door den aanvoerder gegeven , werden alle vlegels op een zelfde oogenblik opgeheven co vielen gelijktijdig op den grond neder – deze be weging werd volgens gepaste maat voortgezet. - Het dorschen eerst langzaam en gematigd , werd allengs leven diger en eindelijk vurig en woedend. De maaijers , door den aandrift voor hun werk inedegesleept , sprongen op het opvliegende koren en deden hunne slagen neervallen met de woede van een hagelstorm . De stof steeg in dwarrelende wolken om hen op en besmeurde hun gelaat. Nu en dan wilde bun de vermoeidheid overvallen , en het gedruisch verminderde als kwam het van uit de verle. Doch dan liet de aanvoerder een kreet van aan . moediging of verwijt hooren , en dertig stemmen her. haalden dien kreet , en elke dorschvlegel werd met tiendubbele kracht opgeheven , en het geraas klonk als naderende donderstorm ,, elken oogenblik steeds luider en dieper. Den volgenrlen morgen werd de zon , die tot nog toe met denzelfden glans steeds had geschenen , door wolken bedekt en een zachte slofregen belelte het werk. De arbeiders begonnen den dorschvloer te dekken en het gedorschle koren in de schuur te verzamelen. Onge lukkiglijk ging dit werk Iraag van de hand in vergelijking van al hetgeen er nog gedaan moest worden. Zwaarder stortie de regen neder en men begon te vreezen , dat het nog niet binnengehaalde koren veel daardoor zoude lijdeo . De pachter betreurde de onmogelijkheid , om een 108 van u. zoo vele handen aan het werk te kunnen zetten als noodig waren om het graan spoediger in te zamelen , toen een oude man , gevolgd door vijf jongere lieden , allen met gaffels en harken gewapend , de hoeve binnen trad. Hij naderde den verwonderden pachter en zijn grijs hoofd ontdekkende zeide bij : « Ik heb gehoord , dal gij bezig zijt den oogst in te halen en ziende , dat de regen zoo dik nedervall , dacht ik dat een twaalftal arnien u van dienst zouden zijn , daarom ben ik met mijne zonen tot u gekomen . » « God zegene u , goede vader , » antwoordde de pachter , zijne hand den eerbiedwaardigen landbouwer aanbiedende ; « maar ik verwachtte zulk eene hulp niet Hebt gij dan ops regtsgeding vergeten en de geldboete u opgelegd ? » De oude man haalde de schouders op , zeggende : « Onze Verlosser was veel meer gehoond dan ik en Hij vergaf zijnen moordenaren. Buitendien moeten de twisten Tusschen de geburen geen oorzaak worden , dat het brood des armen vermindere. Hij die toelaat dat Gods koren verloren gaat kan geen goed Christen zijn . Wij zullen nu uw graan le huis brengen en wanneer de zon wederom begint te schijnen zullen uwe dorschers plaats voor ons maken , en wij zullen helpen om den verloren tijd wederom te herwionen . » Zonder de dankbetuigingen van den pachter af te wachten , spoedden zich de oude en zijne zonen naar de andere maaijers en werkten met hen tot aan den avond. Den volgenden morgen hervatteden zij den arbeid ; en toen de geheele oogst veilig binnen de schuren was verzameld , keerden zij huiswaarts zonder eenige belooning aan te nemen , en voor het uiterlijke onwetend schijoende iets gedaan te hebben , wat de minste loftuiting of goedkeuring verdiende. 2 > 109 IV. CC - Des avonds verwachlle men den dorpsherder om het huisgezin en den oogst te zegenen . Jongens en meisjes , de pacbler zoowel als zijne huisvrouw , waren druk in de weer , om alles voor de vermakelijkheden van dien avond in gereedheid te brengen . Toen al het buitenwerk voor dien dag geëindigd was , zag men twee mannen uit een struikgewas opdagen , die sleelsche blikken in het ronde wierpen . Zij zullen zich met geheel iets anders bezig houden dan mel de gedachte om ons dezen avond af te wachten , » sprak de oudste der twee. « Let wel ! dit is de weg naar de schuur , waar gij eene ladder zult vinden , die u naar den hooizolder voert. Ook kunt gij door de schuur op de plaats der hoeve uitkomen. Als allen slapen zullen wij uit onzen schuilhoek treden en gij weet het overige. » « Het is een gewaagd sluk , waartoe gij mijne hulp behoeft , » sprak de andere met nadruk. « Ik geloof evenwel , dat het nu te laat is om terug te keeren. Het zal goed voor ons zijn , dat wij de handen der politie ontsnappen. » « Moed geval., kameraad , » hernam de ander. haalde u ook met geen melkpapje in mijn belang over ; slechts een weinig behendigheid en men zal ons niet vallen ; daarenboven denk aan de belooning. » « Twee honderd kroonen ! » sprak de jongere brand a men zou er gemakkelijk van kunnen leven. » « Goed zoo » zeide Robert , de oudere van beiden , « en ik heb u gezegd , dat indien de daad goed wordt volvoerd , wij nog iets op den koop zullen toe hebben , dus uwe angsten ter zijde gesteld. » « Het is niet alleen de vrees , Robert , die mij het waagstuk doet tegenstaan , maar waarom de woning en XCII Deel. « Ik » stichler , 10 140 2 de levensmiddelen vernield dier onschuldige familie , die ons nooit . eenig kwaad deed ? » « Wat doet dat ter zake ? De man , die ons betaalt , moel zich wreken op de vrouw des pachters ; bij zal daar ongetwijfeld zijne redenen voor hebben. Zoo gij niet volgens de overeenkomst wilt handelen , kan hij gemakkelijk een ander krijgen , die voor cene kleinere som dan hij u geeft , zich niet door schroomvalligheden zal lalen bewegen , om aan de gemaakte overeenkomst te kort te schieten. » « Stil ! stil ! daar nadert iemand ; lig stil en houd den adem in. » De jeugdige kinderen des huisgezins traden al zingende voorbij en keerden , hel hari inet onschuldige vreugde vervuld , huiswaarts. Onder den avondmaaltijd hoorde men de smeekende slem eens be delaars. Margaretha , de oudste dochter , schonk hem een goede snede spek , terwijl Anna hem het grootste gedeelte cens broods en Karel een gedeelte van zijn zak geld over handigde. Ooze kleine Agnes was zelve arm en had niets om te geven dan hare gebeden ; zij sprak tot hem op een roerenden loop : Moge God u zegenen ! goede man. » Terwijl Margaretha het vleesch sneed voor de bede laar , wierp deze steelsche blikken om zich heen. Toen hij heen wilde gaan vergiste hij zich mel de deur en opende die , welke in den luin voerde. « Dien weg niel , » zeide Anna. De arme liglle de kling van eene andere deur en zag een lweede vertrek j Margaretha dam hem bij de band , liel hein uit en wees hem den gevraagden weg.

  • Dat is een zonderling mensch , » zeide Margaretha.

• Voorwaar hij joeg mij schrik aan , » sprak Anna. « De armen komen door God gezonden , » zeide Agnes. « Wal gevoeldet gij, toen de arme Arthur en ik voor het eer aan ' uwe deur kloplen ? > 111 > > »

  • Welk verschil ! » riepen beide zusters eenparig uit.

« Arthur was zeer oud en daarenboven blind. Wat mij betrof , ik had noch schoenen noch kousen en gij kopdet naauwelijks zeggen , van welke stof mijn kleed oorspronkelijk gemaakt was. Gij steldet u druk in de weer , om voor mij en den ouden man plaats te maken. Zijn laatste wensch was in uw midden te sterven . Gij bragl zijnlijk naar het kerkhof gij plaatstet een kruis op zijn graf gij hebt mij bij u gehouden en..... >>

  • 0 ! Agnes , stel u zelve niet gelijk met de armen ,

die dagelijks aan onze deur komen. Sinds gij bij ons zijt rust des hemels zegen op ons huis. Onze kudden zijn verdubbeld in aantal ; onze oogsten meer dan overvloedig. Mijne broeders trekken altijd een hoog nummer 1 ) . » « Kom , mijn waarde Margaretha , laat ons daarvan zwijgen . Op dezen oogenblik trad de Pastoor binnen : hij naderde tot de drie jeugdige meisjes en gaf haar zijnen zegen . De pachter, zijne vrouw en zonen drongen zich om hem en ontvingen eveneens den zegen Gods , dien zij voor zich en voor geheel hun huisgezin ver langden. De avond werd in schuldelooze ontspanning doorgebragt. Voor dat men met den maaltijd begon bad men tot God , en de Pastoor sprak godvruchtiglijk eene bijzondere dankzegging uit voor de goedheid des Almag . tigen , en voor de menigvuldige gunsten in het afge loopen jaar genoten. Vrede en goede wil heerschte le midden van dit onschuldig huisgezin , en vele deugden werden er aan die nederige haardstede in beoefening gebragt , die men te vergeefs in de paleizen der rijken zoude zoeken. De Pastoor nam afscheid van deze stichlende familie , en de kinderen den goeden man nog een weinig vergezellende , ontvingen zijn laatste « goede nacht. » 1 ) In de loting voor de militie, 112 > 9 De deuren werden gesloten en het huisgezio , met uitzondering van den pachter en zijne gade, begaf zich reeds ler ruste , toen zich een tweede bedelaar aanmeldde . De pachler had nog nooit den behoeftige ongeholpen van zijne deur weggezonden ; en ofschoon de pachter en zijne huisvrouw elkander aanzagen , als bevreemdde het hun , dat die bedelaar juist op dat uur kwam , en te meer als dachlen zij dat hij niet uitzag als iemand , die op hunne liefdadigheid aanspraak maakten , evenwel onaangezien al deze vermoedens , die de voorzigtigheid mogl gaande maken , had dit braaf paar zich een vasten gewelensregel gesteld , nimmer voedsel of herberging te weigeren aan den cher pauvre , zoo als men in Brelagne zegt. Het was hun een spreekwoord geworden , dat hoewel de liefdadigheid zonder onderscheid of uitsluiting ons somtijds lasten oplegt , de liefdadige daarom niet aan een ieder zonder onderscheid zijne weldaden moet weigeren. De heer De Comain noemt deze wijze vad aan een ieder le geven , de beminnelijke zwakheid der liefde. God zegent de gevers. Dit uiterst geduld , deze zachtheid waardoor men in het verborgen en met gesloten oogen hel goede doet , maakt de heilige liefdadigheid dierbaarder voor den arme en meer gelijk aan den God van goedheid , die de zon doel schijnen zoowel over goeden als boozen . De vrouw des pachters plaatste eenig eten voor den bedelaar en trachile in zijne behoeften te voorzien. Haar zond hem naar de schuur on le slapen. Voor dat hij hem verliet zong hij eene in die landstreek bekende legende betreffende een pachler , die aan een moeizamen wandelaar zijn dak had aangeboden en de volgendea morgen een kruis in zijne plaats vond : De Verlosser had de gedaante van een oud man aangenomen om zijne liefdadigheid te beproeven . man 113 C > . 2 Na de vermoeijenis en de beweging van den dag zonk men op de hoeve in een diepen slaap. Omstreeks elf ure naderde een man de schuur en vraagde zacht : « zijt gij ingeslapen ? » Neen , ik wacht u. » « Goed zoo , neem de lont en de brandstoffen en zet u aan het werk van den nacht. » « En mijoe belooning ? »

  • Is zeker ; - ziehier vijftig kroonen op afkorting. -

Gewapend met het gereedschap van den brandstichler bragt hij het vuur aan de rijk geladen graanschuren aan den hooizolder en de stallen , en strooide eindelijk ontbrandbare stoffen langs de woning der ongelukkige slapenden. Toen hij zag , dat alles wel slaagde , ging hij heen. Het gehionik der paarden en het geloei van het vee , Jat rondom door het vuur was ingesloten , schudde weldra allen wakker , en door Gods beschikking nog tijdig genoeg , om hun leven le redden ; maar helaas ! al de voortbrengselen van den rijken oogsl slonden in laaijen gloed. Reeds waren de trappen bijna door het vuur ver teerd , loen men het jongste kind vermiste. De vader werd door den rook en de vlaminen lerruggeworpen ; Inen hoorde een kreet : « de kleine Jan is in de armen van Agoes !! » De dochters snelden naar het dorp om hulp. Bronnen waren er slechts weinigen ; het water baalle niet ; geen hulp kwam er opdagen : en zoo stond het huisgezin bij elkander geschaard , vertwijfelend de verwoesting van huone have en hun goed aan te stareo . Toen de laatste gloed was gedoofd en de vernieling haar toppunt bereikt had , stonden vader en moeder op , vielen elkander om den hals en zeideo :

  • Wat zullen wij beginnen of waarheen ons wenden ,

> 10* 114 > 2 ( C >> ។ wij en deze dierbare kinderen ? Wij waren heer en meesteres : nu moelen wij knechten worden . Mar. garelha en Anna verloren het ouderlijk dak en onze zoon Karel « Ik zal soldaat worden , » sprak Karel. Gij mijne vrienden , » sprak de pachter tot zijne oude dienstboden , « sinds het feest van St. Jan ben ik u nog uw loon schuldig. a Hoor meesler , » zeide de oudste der dienstboden , « ik spreek in naam van mij en van al de anderen : Gij zijt ons niets schuldig. Zoo onze spaarpenningen u van dienst kunnen zijn , ik bezil honderd franken in de spaarbank. .« Ik dank u , mijne vrienden , God is mel U. » De waardige Pastoor was spoedig wederom in het midden dezer brave fainilie . Hij rigtte zich terstood aan de gegoeden zijner kudde ; hij trachite eene som bijeen le vergaren , groot genoeg , om hen in hunne hoeve wederom le herstellen , maar hij vermogt slechts een weinig meer le verkrijgen dan noodig was om in huone oogenblikkelijke behoeften te voorzien. De buitengewone geestkracht onzer landlieden in Brelagne , gepaard aan geloof en vertrouwen op God , stelde hen in staat hun ongeluk in het aangezigt le zien. De wezenlijke bron van smart was de verstrooijing des huisgezins. Door lusschenkomst van den Priester verkreeg Margaretha cene betrekking als dienstbode bij de Gravin G..... Het kasteel bood den vader eene plaats als opziener aan ; Karel giog stad waarts om dienst le nemen. Vóór dat deze ongelukken de familie hadden getroffen had hij niet in het leger willen treden. Nu kon hij gaan en zeggen , • ik doe het uit eigen keuze en niet ter oorzake der loting. >> Velen treden in het leger als vendus. Zij zijo plaats > 116 vervangers en het is eene zekere opeer op deze wijze dienst te nemen. Karel nam van zijneo Pastoor een brief van aanbe veling aan zijn Oversle mede , vraagde den zegen van den Prester en dacht hoe » Ligt klopt des helden borst schoon duizende gevaren 9, Bij 't dond'ren van ' t geschut in ' t woeste slaggewoel, De schrik om 't harte slaan en moordend rond hem waren. De brave kent geen vrees ; hij staart op hooger doel , En volgt het moeijelijk pad , dat voert tot faam en gloric : Den dank van 't vaderland , in ' t heetste van 't gevecht Hem sporend tot iets grootsch ; of mist hij die victorie Dan in den dood een schooner kroon hem weggelegd. 9 Uw zegen , goede God , dale op ons telken morgen , Tevreden met uw wil , hebbe elke dag zijn zorgen !" 9 De vriendelijke Gravin bezorgde aap Apna eene be trekking in Parijs. Allen , de kleine Jan uitgezonderd , waren nu in staat gesteld hun brood te verdienen. Agnes dacht het laatst aan haar zelve. Andermaal was zij zonder beschermer en smeekte het licht van deo Hemel af om de zwakke schreden der weeze te besturen . ( Slot in een volgend No.) 116 VARIA. HET DRIEKONINGEN-FEEST. 16 JANUARIJ. ) 9 De Grieken bezigden bet woord „ Eregávia " ( Epiphanie) om daardoor de aanwezigheid huoner gewaande godheden op aarde, of hunne openbare verlooning op de eene of andere wijze , of door eenig zigtbaar teeken , welk ook , aau le duiden. Ter gedachtenis aan zulk eene gewaande verschijning of verlooning huoner ingebeelde godheden , stelden zij feesten in , die door hen „ Epiphanien " werden genoemd. In de katholieke Kerk wordt echter onder het woord Epi phanie een feest verstaan , dat den (waalfden dag na Kerstmis gevierd wordt. De Kerk viert op dien dag drie gebeurtenissen uit het leven van onzen Heer en zaligmaker Jesus Christus : Zijn doop door den H. Joannes ; zijn eerste openbaar wonder op het bruiloftsfeest van Kana ; en zijne Epiphanie , of open baring aan de heidenen door de aanbidding der drie Wijzen. Volgens den A. Mattheus , kwamen Wijzen uit het Oosten , door eene wonderdadige ster voorgelicht , naar Bethleëm , om er ecvige dagen na zijne geboorte , het Kind Jesus le aan bidden. De overlevering der Kerk heeft de Wijzen te allen tijde voor Koningen gehouden. In verschillende talen wordt dit feest door woorden aangeduid die de beteekenis hebben van „ dag of feest der Koningen ." Het algemeen aangenomen gevoelen dat zij Koningen waren , moet men waarschijnlijk toeschrijven aan de kostbaarheid hunner geheimzinnige ge schenken van goud , wierook en myrrhe ®) . Het Evangelie laat zich niet uit ten opzigte hunner namen of waardigheid. .

  • ) Psalm LXXI. 10 : De Koningen van Tharsis en van de eilanden zullen geschenken aanbieden : de Koningen der Arabieren en van Saba zullen giften brengen .

117 ! Dom Calmet is van oordeel , dat de Wijzen ( Magi *) drie geleerde mannen uit Chaldea waren . Aij geeft hunne nameu op , zijns bedunkens, Balthasar , Caspar en Melchior. Men vooronderstelt dat zij te Keulen werden begraven , waar huo graf, in de middeleeuwen , een voorwerp van hooge vereering was. Driekoningen , of de twaalfde dag , is in menig christen landschap , den dag voor een huiselijk feest bestemd. In vroeger tijden was het eene vaste gewoonte , om het feestgebak ( dat hij den avondmaaltijd werd opgedischl) te doen zegenen ; het eerste gedeelte dat men „ Godes deel" la part de Dieu ) noemde, werd , om de zinrijke taal van den goeden oudeur katholieken tijd te bezigen , steeds aan een van „ Godes armen " geschonken. DE INZEGENING VAN SPOORWEGEN. lo katholieke landen is een bijzonder formulier van gebedeo voor de inzegening van nieuwe spoorwegen in gebruik . Wij meenen onze lezers genoegen te verschaffen door het opnemen van de vertaling dier gebeden. Almagtige en oneindige God , die al de elementen tot uwe eigen glorie en het welzijn der menschen geschapen bebl , ge waardig U , wij smeeken zulks, dezen ijzeren weg en de daartoe behoorende werktuigen te t zegenen en te allen tijde door uwe barmhartige Voorzienigheid daarover te waken ; en mogen uwe dienaren , terwijl zij zich op hunne reis met snelheid voortspoeden , wandelende overeenkomstig uwe wet en voort snellende op den weg uwer geboden , waardig wezen met blijdschap in hun hemelsch vaderland in te gaan door Jesus Christus onzen Heer. Ameu.

  • ) De Wijzen ( Magi) of Priesters van de godsdienst van Zoroaster onder de oude Perzen, waren mannen , die zich hadden gewijd aan de beoefening der sterrekunde, sterrenvoorzeggerij en de verholene wetenschappen. De onwe tenden beeldden zich in dat zij een bovennatuurlijk vermogen bezaten, waarvan de gedachtenis tot op den huidigen dag bewaard bleef in het woord „ Magie"

( tooverkunst). De voornaamste bezigheid der Magi was het bewaken van het heilig vuur. De tegenwoordige opvolgers van de oude Magi vindt men onder de Priesters van de Guebren of Parseen , de hedendaagsche vuuraanbidders , die in onderscheidene gewesten van Perzië enIndië verspreid zijn ; inzonderheid treft men hen aan te Surat, Bombay en te Bakn. Deze laatsgenoemde plaats is een hunner heilige oorden . 118 9 om Wees genadig , o leer en God , aan onze smeekingen en 4 zegen met uwe regter hand deze voertuigen. Mogen uwe heilige Engelen le alleu tijde iu bare nabijheid wezen , alle gevaren van diegenen te verwijderen die daarin reizen. En daar de Ethiopiër op zijn wagen zittende en de heilige schriften lezende , door uwen Apostel geloof en genade verkreeg , moogl Gij op dezelfde wijze ook aan uwe diedaren den weg des heils toonen , opdat zij door uwe genade bijgeslaan en zouder opbouden paarstig in goede werken , na al de reizen en verwisselingen dezes levens , de eeuwigdurende gelukzalig heid mogen deelachtig worden. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen. KOSTBARE HANDSCHRIFTEN DER SCHRIFTUUR . 5 De keizerlijke boekerij te St. Petersburg is eenige maanden geledeu door aankoop in het bezit geraakt van de belangwek kende verzameling van Hebreeuwsche co Caraitische haud schriften , die de heer Firkovitsch , zelf een Caraiet , met ongeloofelijke inspanning heeft weten te verzamelen. Deze geleerde, die alom met roem bekend is ter zake van zijn rusteloos zwoegen tot bevorderiog vau de wetenschap , heeft gedurende een tijdsverloop van dertig jaren , op zijne ontelbare reizen door Palestina , den Caucasus en Daar Konstantinopel , overal de gedenkstukken der joodsche oudheid , waar hij die slechts kon opsporen , verzameld , met opoffering van zijn eigen aanzienlijk vermogen en dikwijls met gevaar van ziju leven. ( De Caraieten zijn eene joodsche secte , die de overleve ringen van den Talmud verwerpen) . De verzameling van dien onvermoeiden oudheidvorscher bestaat uit 47 rollen in hand schrift van den Pentateuch , 77 verzamelingen van het Oude Testament , 23 vertalingen in Oostersche talen , 272 Caraieti sche en 523 Rabbinische werken , 550 geschiedkuudige brieven of oorkonden , 722 grafschriften , en 200 plannen van de oude sterkten van nieuw Rusland. Zij behelst mede 124 echte handschriften van het Oude Testament , waarvan 21 voor de 1X de eeuw geschreven werden. Volgens de verklaring van de heeren Tischendorf, Dora , Bekker , Obishaussen eu Choolson , allen bevoegde beoordeelaars in deze aangelegenheid , is er 9 . > 119 in geheel Europa geene boekerij , die zoo veel Herabieke handschriften van zulk eene vroege dagleekeping bezit , en bij gevolg zulke rijke bouwstoffen kan leveren voor de volledige studie van den tekst van het oude Testament , of zoo veel geschied- en aardrijkskundige nariglen bebelst , aangaande de Krim , de Khasares , de Grieksche volkplantingen van het zuiden van Rusland en onnoemelijke apdere belangrijke bij zonderheden. Op last des Keizers wordt eene uitvoerige geschiedenis dier verzameling bewerkt , die eerlang het licht zal zien . - HET JUDAISMUS IN DEN VREEMDE * ) . Ooder dezen titel zag in het vorig jaar te Berlijn een zon derling boek het licht fiet redeneert in den trant van Co ningsby of van Tancred , mel dit ouderscheid , dat het in eene geheel legenovergestelde rigting werd geschreven. Het erkent in inenig opzigt het overwigt dat de kinderen Israëls van liever lede trachten te verwerven , niet door een toon van nationale welvoegelijkheid , maar van beangstigende heidensche ruwheid . Naar de zienswijze van den schrijver zijn de Joden op weg gebieders over de wereld te worden , daar zij haar goud ver slinden en baar overbalen tot hunne godsdienstbegrippen ten minste tot het uitvloeisel daarvan , een volstrekt Theïsmus en dit heeft men alleen te wijten aan de beginselloosheid en zwakheid der hedendaagsche gouvernementen , die aan het Jodendom , 200 niet den voorrang boven het Christendom , ten minste gelijke reglen met de Christenen toekennen . Hij bewijst overtuigend dat de Joden niet het minste re onderscheiding hebben , daar zij in alle opzigten van de Chris tenen verschillen . Zij behooren tot verschillende stammeu , gebruiken verschillend voedsel en zijn in bunne zeden en ge woonten verschillend van de Christeven . Dit petelig vraagstuk behandelt de schrijver vrij breedvoerig en grondig ; en hij bewijst op anatomische gronden , dat de Jood eigenlijk een blanke neger is , met dit onderscheid , dat bij de spierkracht op deze

  • ) Dao Judenthum in der Fremde. Von B. Bauer. Berlin : Heinicke 1863.

120 van den zwarte ten eenepmale mist. De kleederdragt der Joden beschouwende , brengt hij vrij zonderlinge opmerkingen aan het licbl , en wijst verscheidene ernstige metapbysische dwalingen in de schikking zijner kleederen aan. De Christen , die zich verpligt acht zijn ligchaam te heiligen , komt steeds rein en ordelijk voor den dag ; de Jood daarentegen , die zijn ligchaam enkel voor een kapstok aanziet , om daaraan , zoo lang hij zich op aarde bevindt , zijne ziel op te hangen , is uit zijn aard een slordige slof. Dezelfde achteloosheid legt de Jood ook aan den dag in zijne uitspraak van de Duitsche taal , die het hem, naar het schijol, volstrekt onmogelijk is met gemak en naauwkeurigheid uit te spreken. De schrijver kan den Jood ook niet vergeven dat hij zijn hoed die zijns erach tens het zinnebeeld der vrijheid is nooit regt en met waar digheid op het voorhoofd draagt , maar dien steeds achter op het hoofd , in den nek laat hangen. Om deze en vele andere redenen behooren de Christenen onderling een paauw ver bond te sluiten , om aan den listigen toeleg van het verbasterd joodsche ras den weg te versperren , waarop het thans voort streeft tol het bemagtigen van de heerschappij over bet heelal . Wij kuppen ten slotte niet nalaten te doen opmerken , dat het werk van Bauer eigenlijk een overdruk is uit een Gesell schafts- Lexicon , waaruit blijkt, dat hij vrienden en medear beiders heeft , die over dit onderwerp eveneens denken als hij. TELEURSTELLINGEN. Voor hen , wier eigen wil zich in den Wil van God heeft opgelost , bestaan geene teleurstellingen . PATER FABER. 121 EENE OPENBARE DISCUSSIE TUSSCHEN EENEN KATHOLIEKEN PRIESTER EN EENEN PROTESTANTSCHEN LEERAAR. (Vrij nit het Fransch vertaald door LOUIS PHILIPPONA ). ( Vervolg van bladz. 78.) > De Dominé leidde ons nu in een doolhof van spits vinnigheden , krioelende van bijbelteksten ; al hetwelke, naar zijne wijze van zien , strekken moest om de tegen strijdigheid te doen uitkomen van deze stelling : eene heilige vereeniging , waarvan al de leden niet heilig zijn . Hij beweerde onder andere dat de Kerk , als zijnde het ligchaam van Christus , toch geene ledematen van eene boeleerster kon bevatten , en soortgelijke uitvlugten meer. Wij herinnerden hem bij dit alles telkens weder aan de onderscheiding , die wij gemaakt hadden. Wij waren in tusschen genoodzaakt , eenige oogenblikken eene andere , meer metaphysische onderscheiding te maken tusschen den zedelijk levende en zedelijk doode , welke onderscheiding natuurlijk door het grootste gedeelte onzer aanhoorders minder goed begrepen werd . En na nu nog uitgewijd te hebben over een aantal ondergeschikte onderwerpen , zoo als de genade , het doopsel enz., konden wij eindelijk weder de hoofdzaak , het punt in quaestie , in behande ling nemen. P. - Nu, wat er dan ook zij van de afzonderlijke leden der Kerk ', zeide ik , om een einde aan de zaak te maken , 200 veel is toch zeker , dat als Christus' werkelijk eene XCII Deel. 11 > 129 > van zigtbare , en aan zekere nitwendige teekenen te herkennen vereeniging heeft gesticht , die vereeniging , wat hare in rigting betreft, ook bepaald eene goede , eene heilige zaak moet zijn . Ziedaar , al wat ik beweren wil. Er blijft nu nog over te weten , of Hij dit gedaan heeft, of wel , of Hij zich bepaald heeft te zeggen , dat Hij de zijnen wel zou weten te vinden , het onkruid wel van het goede zaad zou weten te onderscheiden . Wat betreft de apostoliciteit , geef ik toe , dat men zich apostolisch kan noemen , eenvoudig wanneer men , in na volging der Apostelen , het Woord Gods verspreidt , dat in het Oude en Nieuwe Testament geschreven staat. Verre ons is 't , het in u , Protestanten , te misprijzen , dat gij overal den Bijbel verspreidt. ' t Is een zaad , dat kiemen , en tot een weelderigen oogst opgroeijen zal , waarvan onze Kerk , bij slot van rekening, de maaijer moet wezen . Gaat vrij, gaa tlustig met dat werk voort ; het is inderdaad apostolisch , het is ons werk. Zonder het te weten , zijt gij onze werklieden in het grootsche werk der godsdienstige en zedelijke wedergeboorte der maat schappij. Maar voor den oogenblik is er geen sprake van deze soort van apostoliciteit. Gij hebt ons ons ker kelijk bestuur verweten , en ' t is juist bet apostolische van dat bestuur , dat ik besproken wil hebben. Gij bezit dat niet , gij wilt het niet bezitten ; en dan zelfs wanneer gij het zoudet willen , zoo als sommige protestantsche gezindten , b. v. het Anglicanisme , zoudt ge uwe jaar boeken en uwen oorsprong toch niet kunnen doen op klirnmen tot de tijden der Apostelen en tot de Apostelen zelven , omdat gij wel weet , dat vóór Luther , Calvijn of Hendrik VIII , van u of uwe Kerk geen sprake is in de geschiedenis ; omdat gij wel weet, dat gij toenmaals onder de onzen behoordet en gij u van ons hebt afgescheiden. 2 > 123 . > was. D. Wij hebben ons van u gescheiden , omdat gij de leer der Apostelen hadt verminkt en verbasterd , en dat zich de dringende noodzakelijkheid eener groote her vorming deed gevoelen. 't Is de Bijbel, die ons tot basis en regel voor die hervorming heeft gediend . P. - Ik zou ten opzigte van die leer zeer veel kunnen zeggen en , ieder geloofsartikel in het bijzonder behande lende, u kunnen bewijzen , dat ons leerstellig geheel van de apostolische tijden afstamt, en daarentegen het Pro testantisme en zijne verschillende en variërende leerstel lingen slechts een werk van verminking , vervalsching en ziften van het primitieve symbolum der Apostelen Wij gelooven al wat gij gelooft uitgezonderd eenige dwalingen , die meer dan tegenstrijdig zijn met de openbaring, tegenstrijdig zelfs met de natuurlijke rede en de allereerste beginselen der theologische wijsbegeerte, en naast die hoofd -geloofspunten , ten opzigte van welke wij het nog met u eens zijn , belijden wij nog andere waar heden , die gij verwerpt. Met welk regt verwerpt gij die echter ? Ziedaar wat ik u , met de H. Schrift , met de Brie ven der Apostelen , de acten der eerste Kerkvergaderingen en de werken der oudste Kerkvaders in de hand , zou vragen , indien dat onderzoek niet te uitgebreid ware . Mij dunkt , ééne enkele quaestie oplossen , is reeds meer dan genoeg in zulk eene zamenkomst als deze , en 't is daarom dat ik mij zal bepalen tot het bespreken van het apostolisch bestuur onzer Kerk . Wat er van uwe Kerk ook zij , ik beweer dat de onze , met hare geloovigen , hare Priesters , bare Bisschoppen en haar Opperhoofd , in één woord , met haar zigtbaar bestuur , van de Apostelen en van Jesus Christus afstamt. Welnu , op nu te weten wat er inderdaad van dat mijn beweren waar zij , zullen wij straks de H. Schrift openen , zoo als gij dat verzocht > > > 194 hebt, en we zullen dan eens zien , of wij daarin niet de inrigting van het bestuur eener uitwendige en zigtbare Kerk vinden. Op die wijze worden we van alle kanten teruggebragt tot de hoofdquaestie van het op deze wereld zigtbare der door Christus gestichte Kerk. Laat ons er wel op bedacht zijn dat , indien deze quaestie zich ten onzen voordeele oplost , het Katholicisme tegenover u den tweestrijd zal gewonnen hebben. De Dominé erkende dit als eene waarheid en begon nu weder een stortvloed van bijbelteksten , zoowel uit het Oude als het Nieuwe Testament, op mij los te laten , waardoor hij , op zijne wijze , het onzigtbare van de Kerk trachtte te bewijzen . Hij was nu ongeloofelijk mystiek geworden en sprak in den ernstigen , zich zelf bewusten toon van iemand , die zich van den Hemel geïnspireerd waant. Men kon hem moeijelijk bijhouden en begrijpen , ten gevolge van de afwijkingen zijner gewaande ingeving. Alleen eene natuurlijke logica riep hem nu en dan tot het redelijke terug en hielp ons daarin voortreffelijk. Wij beantwoordden hem met eenige Schriftuurteksten en ver klaarden de door hem aangehaalde. Intusschen was dit gedeelte van onze discussie - zoo kleurloos en nevelachtig , dat ik , waarachtig , mij niet meer met juistheid herinneren kan , wat er door ons beide gezegd werd. Alleen weet ik zeer goed , dat ik er toe gebragt werd de volgende rede nering voorop te stellen . P. Bij de vier kenmerken der ware Kerk , die gij te berde hebt gebragt , voeg ik nog twee anderen , die ik a priori noodzakelijk beweer. Zij zijn de zigtbaarheid en de onfeilbaarheid der Kerk. Christus kwam eene gods dienst en eene Kerk stichten gij erkent dit. Welnu , dan is het in ' t oog der rede onmogelijk dat het genoot schap , dat Hij kwam tot stand brengen, onzigtbaar kon > > 198 3 > > > zijn. Die door Hem te stichten vereeniging bestond uit menschen , en menschen zijn toch zigtbaar ; die menschen herkennen elkander onderling , zij hebben dus uitwendige teekens, die hun ten gids strekken en waardoor zij van anderen onderscheiden worden , die niet tot hunne ver eeniging behooren. Die vereeniging belijdt eene leering en tracht zich door prediking uit te breiden ; zij is dus wel degelijk zigtbaar. Zij houdt bijeenkomsten , kiest voor zich tempels, al waren deze ook slechts de cata comben , zingt , bidt luide en oefent naar gestelde regels eene eeredienst uit. Dat alles is toch , waarachtig , zigtbaar. Ik tart ieder mensch , met gezond verstand begaafd , uit zich eene vereeniging , welke ook , voor te stellen , die niet zigtbaar, niet herkenbaar aan uitwendige teekens is . Zult gij ontkennen , dat Jesus een eerste element van vereeniging tijdens zijn leven heeft gesticht, welk element na zijn dood zich heeft ontwikkeld tot de vereeniging of de Kerk der Christenen ? Gij kunt dat noch als Pro testant , noch als christen , noch als geletterde , noch als kenner der geschiedenis. Uwe onzigtbare Kerk is dus slechts een droom. ' t Is waar , dat het menschelijk ge slacht verdeeld wordt in lieden van goeden en in lieden van kwaden wil. Maar dat is het gevolg van den vrijen wil , en die verdeeling vormt volstrekt niet twee vereenigingen twee Kerken ; dat zijn geene stichtingen , zoo als die van Christus. Christus is de Stichter van eene maatschappij , van een koningrijk, of beter en meer overeenkomstig de zienswijze der Kerkvergaderingen, van eene republiek ; ' tware Hem onmogelijk deze republiek te stichten , zonder dat deze zigtbaar zou zijn , zonder dat zij eene vlag zoude voeren . Hetzelfde geldt ook ten opzigte der onfeilbaarheid . Eene Kerk , die niet beweert dat zij onfeilbaar is , veroor deelt zich zelve door dat niet beweren ; zij kan onmogelijk 11 * 1 96 de Kerk van Jesus Christus, zijn. Onfeilbaar zijn is niets anders, dan de leerstellingen van haren Stichter bewaard houden , en die leer verliezen of verminken is niets anders dan ophouden te zijn , wat haar Stichter haar gemaakt heeft. Hieruit volgt , dat door de enkele omstandigheid , dat eene. Kerk zich zelve niet onfeilbaar verklaart, zij ook bekent , niet zeker te zijn of zij al of niet de leer van haren Stichter en de grondwet , die zij van Hem heeft ontvangen , zuiver en ongeschonden heeft bewaard ; zij erkent hierdoor : of wel dat Christus geen God is , of wel dat zij aan Christus haar onmiddellijk bestaan niet te danken heeft. Bij de minste inschikkelijkheid op dit punt verrigt zij een zelfmoord ; zij doet afstand van haren titel van door God zelven gestichte Kerk ; zij zegt : ik heb opgehouden te bestaan , en dit zeggende bestaat zij in derdaad reeds niet meer. Zoo is het met uwe Kerk ge legen , mijnheer, omdat zij geene aanspraak maakt of kan maken op onfeilbaarheid en omdat zij insgelijks niet zigtbaar wil zijn. D. - Uit de omstandigheid , dat men zich zelven niet bedriegt, volgt nog niet dat men onfeilbaar is. Uwe Kerk zou zich dus niet kunnen bedriegen , zou niet kunnen mistasten en toch niet onfeilbaar kunnen zijn . P. - Voorzeker; maar het betreft hier de zekerheid , die de Kerk van zich zelve moet hebben ; en ik zeg dat , indien zij zich niet onfeilbaar noemt , zij daardoor er kennen zou , zich zelve bedrogen te kunnen hebben in het verledene , zich te kunnen bedriegen in het tegen woordige, zich te kunnen bedriegen in de toekomst; bij gevolg dat zij zou twijfelen aan hare leer, aan hare waar heid , aan haar bestuur als Kerk van Christus ; en ik voeg er bij, dat hetbekennen van dien twijfel voor baar een volbragte zelfmoord is. 127 D. - Al die redeneringen hebben wij niet noodig. Wanneer men over de godsdienst spreekt, moet de rede zwijgen ; alleen het gezag heeft dan het regt fier het hoofd op te steken . En dat gezag nu is de Bijbel, het Woord Gods ; ik erken geen ander dan dat. Gij zijt noch Katholiek , noch Protestant, mijnheer , gij zijt een rationalist. P. — Ja , ik ben rationalist , mijnheer , en als ik zulks niet ware , dan zou ik noch Katholiek noch Protestant zijn ; Protestant zou ik mij strikt genomen nog kunnen noemen , maar dan modern Protestant , dat wil zeggen , scepticus of twijfelaar; Protestant, die tegen alle zekerheid protesteert. 't Is juist mija rationalisme, dat mij voor immer bij het Katholicisme inlijft. Goede Hemel , wat zou dat voor eene godsdienst zijn , die niet rationeel , dat is redelijk , overeenstemmend met het gezond verstand in zijne bewijzen , in zijne leering , in zijn geheel zou wezen ? Zou zulk eene godsdienst van God , de hoogste Rede, afkomstig kunnen zijn ? Rationeel of redelijk zijn , riep ik blijde uit , mij tot mijne aanhoorders wendende , rationeel of rationalist zijn , in de ware beteekenis van het woord , is volstrekt niet te gelooven wat niet waar , wat niet redelijk , wat niet zeker is ; maar wel zijn geloof te schenken aan al wat waar , al wat overeenkomstig het gezond verstand , al wat met de rede overeenkomstig , al wat zeker is ; 't is de rede te gebruiken bij hetgeen men gelooft. Zegt men niet altijd van iemand , die waarheid spreekt: die man gebruikt zijne rede ; en van hem , die verkeerde dingen zegt: die man verstaat geen rede. Gij allen , die hier vergaderd zijt, ge zijt ratio . nalisten in den waren zin van het woord; wij zijn zulks allen , omdat wij het gezond verstand huldigen. Gij niet minder dan alle anderen , mijnheer, gij zijt eveneens >

+ 128 > rationalist, en ik hoop u in de praktijk van het rationa lisme meer dan eens op heeter daad te betrappen , wan neer gij de bijbelteksten zult gaan uitleggen. Die praktijk is nog meer waard dan de theorie. Ik hoop overigens , dat gij nimmer in de beoefening van deze goede doen wijze zult verflaauwen ; dan zult gij, wat ik thans reeds ben , Roomsch -Katholiek worden. Wij hadden nu ruim drie uren onafgebroken gerede kaveld ; het werd van lieverlede nacht en wij waren beide zeer vermoeid. Na een antwoord van den Dominé , dat ons ontgaan is en waardoor hij de eer en het voordeel, van het laatste woord te hebben , voor zich behield , sloot de Voorzitter deze vergadering , opmerkende dat de quaestie van de zigtbaarheid der Kerk , aan de H. Schrift getoetst , nog niet was uitgemaakt. Hij verzocht ons derhalve om eene tweede bijeenkomst, die wij hem toestonden. Onze Voorzitter bad nu nogmaals het Onze Vader , en de jeugdige protestantsche leeraar liet niet na , er een ander verrukkend gebed bij te voegen , dat door zijne schitte rende welsprekendheid en fraaije declamatie een gedeelte onzer aanhoorders zeer scheen te treffen en te verwon deren , hetgeen andermaal ten gevolge had , dat de Dominé zeker meer door zijne schoone voordragt dan door zijne wijze van redeneren , het publiek voor zich won. Zoo waar is het , dat de meeste menschen meer aan den vorm dan aan de zaak zelve hechten . > > TWEEDE VERGADERING. Onze eerste bijeenkomst had mij de noodzakelijkheid doen inzien , een groot aantal Schriftuurteksten goed in 129 > het geheugen te prenten , om met eenig voordeel tegen eenen Protestant te strijden. 't Is waar , dat wij die in de H. Schrift zelve konden opzoeken ; maar in tegen woordigheid van het publiek is dat opzoeken altijd ver velend en de teksten maken nimmer 200 veel indruk , dan als men ze zonder aarzelen voor de vuist. opzegt. Het lag niet in den aard onzer studie de geheele heilige Schriftuur, wat men noemt op zijn duimpje te kennen , en zeker was ons de Dominé daarin veel vooruit. Wij herinneren ons wel den zin van bijna alle teksten , die wij voor ons onderwerp noodig hebben , maar voor de bijeenkomst , die wij thans hadden , dienden wij alle noodige teksten vlot en grif weg woordelijk te kunnen aanhalen . ' t Is daarom , dat wij den volgenden ochtend besteedden aan het woordelijk van buiten leeren van alle die teksten , welke wij voor de onderwerpen , die wij nog te bespreken hadden , bij de hand moesten hebben. Wij maakten eenige aanteekeningen , die wij bij de nu vol gende bijeenkomst voor ons hadden liggen , en ik schrijf het voor het grootste gedeelte aan deze aanmerkingen toe , dat er 200 veel orde en gang in onze discussie heerschten en dat onze overwinning zoo volslagen was. Wij moeten echter ook bekennen , dat onze tegenstander zeer veel gezond verstand en eene logica bezat , die hem als het ware beheerschte , waardoor voor hem zelven al die afwijkingen , alle die uitwijdingen , alle die welsprekende uitwegen onhoudbaar werden , die naar bijzonderheden leiden , welke buiten den draad van de discussie liggen , maar toch zoo nuttig zijn voor de dwaling , om eene overwinning te behalen ten aanzien van een auditorium , zamengesteld als het onze. Bij het openen van deze tweede vergadering verzochten wij, dat men zich ditmaal zou bepalen tot het doen van 130 P. > een stil gebed , dat ieder voor zich in het bijzonder , hetzij zittende , hetzij geknield kon verrigten. Dit werd , gelukkig genoeg , aangenomen en na een klein tusschen poozen , begonnen wij den strijd aldus : Ik plaats mij vandaag geheel en uitsluitend op uw terrein , mijnheer; gij hebt van den beginne af ver zocht, dat het geschreven Woord Gods ons eenig ge meenschappelijk wapen in dezen kampstrijd zoude zijn. Wij zijn in onze eerste bijeenkomst, handelende over de algemeene vraagstukken betreffende de H. Schrift, telkens heen " en weder geslingerd , en hebben in die soort van onstuimige vaart elkander leeren kennen. 't Is tijd , dat we nu beginnen met een beredeneerd en geleidelijk onderzoek van hetgeen ons de H. Schrift openbaart en leert ten opzigte van de vestiging van die Kerk. Gij neemt den Bijbel als geloofsregel aan ; ik ook. 't Is de t eenige geloofsregel, dien gij aanneemt , ik neem er nog andere aan . Maar 't is genoeg , dat wij het ten opzigte van dezen eens zijn. De Dominé gaf een blijk van goedkeuring. P. - Erkent gij , mijnheer, het bestaan van eene Kerk , die Jesus Christus tot Stichter en Hoofd heeft ? Ja. P. - Zeg ofis dan duidelijk en zonder omwegen , wat gij van deze Kerk denkt. Ik voor mij heb u reeds gezegd en herhaal dat nogmaals zoo duidelijk als ik maar kan , dat ik vast geloof , dat de door Christus gestichte ver eeniging , welke zij ook zijn moge , en of zij de mijne of de uwe is , uitwendig zigtbaar en gemakkelijk op deze wereld te herkennen is aan teekenen , die onder het bereik der zinnen liggen . Zeg ons dus , of gij hieromtrent denkt zoo als ik , of wel of gij eene andere meening volgt. In het eerste geval ware het een nutteloos werk - > D. > . 131 nog langer te twisten over die zigtbaarheid ; we zullen dan eene andere stelling in behandeling nemen. In het tweede geval gaan we over de zigtbaarheid spreken. Men begrijpt waar wij heen wilden. Indien hij mij , terugkomende, op de leering , die hij in de voorgaande bijeenkomst had blootgelegd , de zigtbaarheid der Kerk hadde toegegeven , dan had ik hem op die tegenspraak gewezen , en zou dan onmiddellijk de quaestie ten opzigte der onfeilbaarheid en van het kerkelijk bestuur in behan deling hebben genomen , met de H. Schrift in de hand ; ik hadde mij dan op zijne gedane toestemming beroepen. Maar ik had , tot mijn groot genoegen , buiten den waard gerekend , en hij zeide duidelijk en kortaf : D. De Kerk van Jesus bestaat uitsluitend uit zielen en harten , die alleen de Heer kent ; zij is dus onzigtbaar. P. — Ik verzoek u wel op te merken , mijnheer , dat ik volstrekt niet ontken , dat er ook eene Kerk bestaat die , onzigtbaar voor ' s menschen blik , tijd en eeuwigheid omvat. Ik zeg alleen , dat Christus op deze aarde eene vereeniging of Kerk heeft gesticht, die tot het einde der wereld moet blijven bestaan , die zigtbaar is , eene uit. wendige geloofsbelijdenis bezit , in één woord , die eenen voor den mensch herkenbaren vorm heeft. Heb nu de goedheid , mijnheer, ons nog eens en zoo positief en duidelijk mogelijk te zeggen , of gij het stichten door Christus op deze aarde van eene vereeniging, zoo als ik die daar omschrijf, ontkent. De Dominé ontkende die bepaald . P. - In dat geval kunnen wij zonder tijdverlies voort gaan met redeneren en op de zee der bijbelteksten , zonder schroom van te verdwalen , gaan rondreizen . Ik houd vooreerst staande , dat er geen enkel woord in de H. Schrift te vinden is , dat inderdaad uw gevoelen > > 132 S kan staven ; dat wil zeggen , waaruit men redelijker wijze kan afleiden , niet alleen dat de door Jesus Christus ge stichte Kerk niet eene onzigtbare vereeniging is , maar zelfs niet , dat zij het ooit worden kan , zonder hierdoor op te houden te zijn , wat Jesus Christus haar gemaakt heeft. Ik houd ten tweede staande, dat het onmogelijk is anders dan in den zin eener zigtbare vereeniging , die tot het einde zóó blijven zal, een groot aantal teksten te ver klaren , die ik de eer zal hebben u ten opzigte van de stichting der Kerk aan te halen. Laat ons beginnen , waarmede gij maar wilt. De Dominé gaf er de voorkeur aan , zijne beweeg . gronden bloot te leggen en hij verdiepte zich dadelijk in aanhalingen van bijbelteksten . Hij begon met den tekst uit den Brief van Paulus aan die van Ephese V, 27 : Jesus Christus, zegt de Apostel, heeft zich zelven over . geleverd ten einde zich eene roemvolle Kerk te geven , welke noch vlek, noch rimpel, noch iets dergelijks bezit , maar heilig en vlekkeloos is. Die woorden hebben geene verklaring noodig ; zij zijn zonder weergade duidelijk , en bewijzen , dat de Kerk van Christus slechts bestaan kan uit uitverkorenen en reine zielen . Daar nu dezulken slechts voor den Heere zigtbaar zijn , is hare vereeniging , welke de Kerk is , insgelijks slechts voor God alleen en niet voor ons zigtbaar. P. - Die tekst bewijst niets tegen ons. Vooreerst hebt gij gezegd , dat de H. Schrift zich zelve verklaart ; we moeten ons dus niet aan één enkel , op zich zelf staand woord houden , waaraan we eene uitlegging konden geven , die de ware niet is ; we moeten integendeel met behulp van andere, daarmede overeenstemmende teksten , de hoofdgedachte van de H. Schrift trachten te ontdekken . Laat ons dat eens met den door u aangehaalden tekst doen. D. > . 133 > > Die tekst luidt in het geheel aldus : Mannen , bemint uwe vrouwen , z00 als Christus zijne Kerk heeft bemind en zich zelven heeft gegeven om haar , ten einde haar te heiligen , haar zuiverende door den doop des waters in het woord . (Aldus luidt de Grieksche tekst; de Vulgata voegt er bij „ in het woord des levens” ) ; opdat Hij haar voor zich instellen zou als eene roemvolle Kerk , hebbende noch vlek , noch rimpel, noch iets dergelijks, maar heilig en vlekkeloos zijnde. ( Paulus ad Eph. V, 25—27) . Welnu , blijkt het ons nu uit dezen tekst , dat de Kerk van Jesus Christus onzigtbaar is ? Neen voorzeker ; wij treffen er een kenteeken , eene herkenningsvlag in , die baar voor den mensch zigtbaar maakt, met name : het doopsel. Haar zuiverende door den doop des waters, zegt de Grieksche tekst. Mundans lavacro aquae in verbo vita , zegt de Latijnsche. Zijn nu de afwassching met water en het gesproken woord , de twee bestanddeelen van het doopsel , niet iets wat men zien kan en wat dienen moet , om behalve andere kenteekenen , de Kerk van Jesus Christus te leeren kennen ? Wat het laatste of 27" • vers betreft , dit kan men redelijker wijze naar twee manieren verstaan. Vooreerst, kan de H. Paulus inderdaad slechts van de heiligen , dat is van die hemelsche Kerk , van de ziel der Kerk spreken , welke ik met u beken , dat in alle eeuwigheid het sieraad der christen gemeente moet uitmaken , omdat zij is zamengesteld niet slechts uit hen , die uitwendig , maar ook uit hen allen , die aan God hunne ziel ver toonen , omkranst met alle die schitterende eigenschappen , die haar waardig maken tot die vlekkelooze Kerk te behooren. Bij die vooronderstelling of opvatting van den door ons bedoelden tekst , wint gij echter niets op ons , omdat ook wij het bestaan van zulk een onzigtbaar ge XCII Deel, 19 > 134 3 evenzeer deelte der Kerk erkennen , en dat ook wij met den H. Paulus zeggen , dat Christus zich zelven opgeofferd heeft, om haar voor zijnen Vader te winnen en Hem die zuiver , zonder vlek noch rimpel, heilig en smetteloos aan te bieden. Maar dat belet niet en dat belette ook den H. Paulus niet , eene uitwendige Kerk te erkennen , die doode , onechte en afvallige leden kon bevatten en ook werkelijk bevattede. Heeft die groote Apostel zelf niet de gelijkenis gebezigd van verdorde takken aan eenen levenden tronk ? Behalve op deze , kan men nog op eene andere wijze den , door ons be sproken , tekst beschouwen . De Apostel heeft kunnen bedoelen de uitwendige Kerk in haren geheelen omvang , uit goeden en kwaden zamengesteld , welke , zoo als ik daar straks zeide , als vereeniging beschouwd , met be trekking tot hare inrigting , hare collectieve geloofsbelij. denis , haren oorsprong en haar doel nimmer ophouden kan eene roem volle vereeniging te zijn , zonder vlek , smet of iets dergelijks; eene heilige en vlekkelooze Kerk ook in weerwil van verborgen en niet zigtbaar slechte leden , die zich in haren schoot verbergen. Of zou men niet meer mogen zeggen , dat het menschdom eene schoone schepping van den Allerhoogste was , omdat het ellende bevat en misdaden voortbrengt ? Houdt een ruiker bloemen , wat betreft zijn vorm , op schoon te zijn , omdat er wat kwade insekten in verborgen liggen ? Hoedanig men derhalve ook den tekst van den grooten Apostel uitlegge , nimmer bewijst die iets tegen ons , maar is integendeel gunstig voor ons , in betrekking ge bragt met andere teksten. Wanneer wij aan het bewijzen zullen gaan , zal het ons niet aan plaatsen uit de heilige Schrift ontbreken , die ons door hare buitengewone duidelijkheid zullen dwingen , de nu door ons bedoelde > 158 zóó uit te leggen , als ik dit thans doe , om te voorkomen dat we de H. Schrift in tegenspraak met zich zelve brengen . De Dominé antwoordde niets ten opzigte van dezen tekst van den H. Paulus , maar verviel nu in allerlei kleingeestige woordenzifterijen en haarkloverijen ten opzigte van het voorzetsel in en de beteekenis van de uitdrukking : Mundans lavacro aquae in verbo vita . Het curieuste van dat alles was , dat terwijl hij zoo geheel op zijne wijze vooronderstellingen maakte , hij mij nogmaals verweet , dat ik als rationalist den tekst van den H. Paulus had verklaard. Alsof hij zich niet op zijn gemak gevoelde, deed hij plotseling een sprong van het Nieuwe tot het Oude Testament , en wees ons als bewijs van de onzigtbaarheid der Kerk op de vereeniging, die de ware leer volgde ten tijde van Elias. Paulus , in zijn Brief aan de Romeinen (XI , 2 , 3 en 4) , spreekt aldus over deze in vers 10 en 18 , hoofdstuk XIX van het Derde Boek der Koningen , bedoelde vereeniging : Weet gij niet , wat in Elias de Schrift zegt ? hoe hij God aanspreekt tegen Israel ? Heere ! uwe profeten hebben zij gedood , uwe altaren verwoest, en ik alleen ben overgebleven , en zij zoeken mijne ziele. Maar wat zegt tot hem het goddelijk antwoord ? Ik heb voor Mij zeven duizend mannen doen overblijven , die de knie niet gebogen hebben voor Baäl. D. - De uitwendige Godsvereering heeft hier opge houden ; Elias meent , dat hij alleen daarin nog volhard heeft ; hij zegt dit den Heer, en 't is alleen van den Heer zelven dat hij verneemt , dat er nog zeven duizend mannen voor die dienst overblijven , zeven duizend , die de knie nog niet gebogen hebben voor Baäl. Ziedaar dus de wereld zonder eene zigtbare vereeniging , die den heiligen schat der godsdienst bewaart; er blijft niets over dan de > > C 136 64 H. Schrift,. die het een ieder vrij staat te lezen en hare lessen op te volgen in navolging van Elias en de zeven duizend uitverkorenen . Welnu , de christen Kerk bestond in hare radicale werkelijkheid , in alle eeuwen , zoo als gij erkent ; ten tijde van Elias nu is zij onzigtbaar kunnen worden en kan zulks ook thans nog . En dat geschiedde inderdaad ten tijde der gezegende protestantsche Hervor ming ; een ieder was van den goeden weg afgedwaald ; er bleef niets meer over dan de Bijbel; de hervormers hebben dien opengeslagen en het geloof van zijnen alge heelen ondergang gered. (Wordt vervolgd .) 137 DE ECCE-HOMO -KERK TE JERUSALEM . Jerusalem , indien ik u vergeet , 200 vergete mij mijne regterhand ; mijne tong kleve aan mijn gehemelte , indien ik Jerusalem niet boven het beginsel mijner vreugde stelle. Psalm CXXXVI , 5-6. Aan Jerusalem , deze geheiligde plaats des aardbols , is leo allen tijde de belangstelling der geloovigen toe gewijd geweest, en zal haar toegewijd blijven , zoolang het geloof in den eenen waren God en in den eenig . geboren Zoon Gods , Jesus Christus , op deze aarde nog burgers voor het hemelrijk opvoedt. Want ontelbare godsdienstige gevoelens ontwaken , bij het noemen van dezen naam , in het hart des Christens ; even gelijk bij den mensch , dien het levenslot in ver afgelegene ge westen heeft gevoerd , een gemengd gevoel van vreugde en weeinoed ontluikt , als hij aan de plaats des lieven vaderlands der jeugd wordt herinnerd , zoo kliokt het als eene liefelijke herinnering , zoodra Jerusalein wordt genoemd met heiligen eerbied door de ziel des Christens : hij brengt zich den dag le binnen , waarop hij als kind 200 vaak zijoe oogen op deze heilige plaats gerigt hield , loen hem voor het eerst de leer van God en den Zoon Gods en der H. Kerk werd voorgehouden , hij gedenkt aan de eerste indrukselen der godsdienst , aan de eerste kiemen van zijn inwendig leven des geloofs , en daarom ontwaakt bij dezen naam de herinnering zacht en lie. felijk , 200 als op gelukkige dagen van den vroegeren tijd , op de dagen zijner zich in het geloof verheugende vreedzame jeugd. En niet alleen zijn het de herin 2 19* 158 neringen der jeugd , welke deze plaats voor de geloovigen heilig en eerwaardig naken : hoe dikwijls keert de Christen in zijn leven des geloofs overwegend , derwaarts terug. Er zijn eigenlijk slechts drie plaatseo , op welke de biddende Christen bij voorkeur met zijne gedachten verwijli : de hemel, werwaarls al zijn geloof en zijne hoop hiem leidt , het allerheiligste Altaar- sacrament in onze kerken , werwaarts zijne vereering en liefde jegens de genaderijke tegenwoordigheid van den God -mensch hem Irekt , en Jerusalern met zijnen ointrek , naar welke de overwegende herinnering hem geleidt. Want welke Christen verwijlt niet gaarne biddende en over wegende bij deze plaats , waar de leerzame stem zijns Heilands zoo nadrukkelijk weergalmde , waar de grootste geheimen des geloofs voltrokken werden , waar binnen het tijdsverloop van éénen dag , de menschgeworden Godheid des eeuwigen Zoons zich zelven voor zijne leer. lingen en voor ons in het onbloedige offer en in het bloedige , aan zijnen hemelschen Vader ter onzer ver lossing en verzoening opdroeg ; welke Christen heeft viet dikwijls aldaar in den geesl den heiligen lijdensnacht met zijnen Verlosser doorgebragt , inet Hem de geregts plaats betreden en het verschrikkelijke woord van den Romein , het Ecce Homo , met inwendige ontroering gehoord ; wie niet aan de zijde van zijnen Heiland den lijdensweg inedegewandeld en op Golgotha den doodstriju aanschouwd , die met goddelijke kracht, in hemelen en werelden eene nieuwe schepping aanbragt , een nieuw genaderijk voor de aarde , een eeuwig vreugderijk voor den hemel stichile , waarin u hier beneden , o christelijke ziel , uwe plaats is aangewezen en in dat daarboven , voor u reeds ecne plaats bereid is : Jerusalem , het graf en de eersto openbaringsplaats van den glorierijk Ver rezene , en dat de laatste voetstappen van den ten hemel 159 varenden Heiland , in zijnen Olijfberg ingedrukt , bewaart; Jerusalem , de geboorteplaats onzes geloofs, de wieg onzer H. Kerk , in welks inuren de H. Geest voor het eerst nederdaalde , in de Apostelen de vlammen ontstak dier bezielende liefde Gods , die van daar af met verheven gloed zal voortsmeulen in de harten der geloovigen : ja wij onderteekenen het woord van den Psalınist : Indien ik u vergeet , Jerusalem , dan moge mijne kracht ver laminen en mijne long moge verstijven , indien ik u niet hooger stel dan al mijne vreugde. Door deze gevoelens bezield , waren onze in het geloof zoo slerke voorvaderen in de middeleeuwen , in die mag . lige heertoglen , die onder den naam van kruistoglèn , ter bevrijding der heilige plaatsen ondernomen , genoeg. zaam bekend zijn : de meesten werden vol geloof , door vrome geestdrift geleid ; Heiligen deden oproepingen tot deze kruistoglen , Heiligen streden in hunne gelederen , en als God het streven dezer vrome geestdrift niet met het resultaat bekroond heeft , dat de toenmalige tijd hoople , als Hij milde zegeningen van een anderen aard , op verschillende wijzen voor de Christenheid er uit deed ontkiemen , die niemand kan ontkennen , welke de ge schiedenis dezer magtige togten , in hunne gevolgen beschouwt , dan moeten wij ook hier vol ootmoed zijne wegen vereeren en bekennen , dat zijne gedachten anders zijn , dan de gedachten der menschen. Maar welligt zou volgens het raadsbesluit Gods , de plaats niet door zwaard en bloed van de Christenen worden ingenomen , de plaats , die zijn eeniggeboren Zoon , door het geduldig vergieten van zijn heilig bloed en de vrijwillige over geving van zijn leven geheiligd had , niet aldaar het slagzwaard beslissen , waar , voor het eeuwige heil der zielen , de zich opofferende liefde de beslissing gebragt had : en zoo is Jerusalem met de H. Plaatsen nog tot 2 2 2 140 2 2 op den huidigen dag in de magt der ongeloovigen , en kominerlijk heeft zich gedurende de reeks der eeuwen , de kleine schaar der geloovigen tusschen Mahomedanen , Joden en Schismatieken moelen onderhouden. lu laleren tijd heeft zich bij het herbloeijen van een meer opgewekten en innigen godsdienstigen geest , ook eene grootere deelneming aan Jerusalem en de heilige Plaatsen weder geopenbaard : zij blijkt uit de talrijke bedevaarten en pelgrimsreizen , die jaarlijks naar Jeru : salen trekken , uit de genootschappen ter ondersteuning der Priesters des H. Lands , uit de rijke aalmoezen en liefdegiften , die ler onderhouding des H. Grafs en der H. Plaatsen , veelvuldig geofferd worden. Onder deze verschijniogen verheft zich , op eene hoogst bijzondere wijze , het werken eens eenvoudigen katholieken Priesters, Maria Alfonsus Ratisbonne genaamd. Zoo als men weet , is hij een bekeerling uit het Jodendom ; en zeker herin neren zich nog de ineesten , hoe in het jaar 1842 te Rome, even gelijk de paar Damascus reizende Saulus , door de verschijning des Heeren , 200 ook bij door de verschijning der genaderijke Gods-Moeder , uit eenen spollenden en lasterzuchtigen , Jood , in eenen ijveraar voor de eer des Heeren en zijner H. Kerk werd om gekeerd. Terwijl hij oogenblikkelijk afstand deed van eene schillerende , het gelukkigste aardsche leven be. lovende toekomst , terwijl hij tevens afzag van de liefde zijner dierbaarste familieleden , van zijne vroegere vrienden en zelfs van eene hooggeschatte verloofde , had hij da delijk het besluit genomen , zich geheel aan de dienst des Heeren te wijden en wel , 200 als eene inwendige stem hem vermanend te kennen gaf , en droog vooral aan tot het heil van zijn joodsche volk , dat voortdurend met verschrikkelijke hardnekkigheid of zullen wij zeggen met ongelukkige trouw den Messias versloot. Wij hebben 7 141 9 1 2 het gedeeltelijk uit zijnen mond vernomen , hoe deze duidelijk door hem erkende roeping hem bezielt en hoe hij, van gloeijend verlangen brandende , zijne blikken rigt en werkt en streeft naar de redding van dit volk , dat tegenwoordig noodig heeft , uit de oude laaije ver kleefdheid aan zijne afgedane wet , maar veel meer nog uit het onverschillig ongeloof des lijds verlost te worden . Eene der eerste en schoonste vruchten van dezen vromen ijver was de stichting des genootschaps der Dochters van 0. L. V. van Sion , die reeds in 1843 le Parijs plaats had , zich daarna in Frankrijk verspreidde en naar Engeland verplantle , en met verscheidene kerkelijke gunstbewijzen en de kanonieke bekrachtiging van den apostolischen Stoel beschonken werd. Aan dit genootschap was behalve de gewone kloosterlijke oefeningen , ler eigene volmaking en tot de opvoeding van weeskinderen in het algemeen , bij voorkeur het doel gesteld , om door gebed voor de bekeering der Israelieten , door on derwijs en leiding der vrouwelijke joodsche bekeerlingen zoowel als der kinderen van de uit het Jodendom be. keerde ouders en elke hun mogelijke ondersteuning der Priesters bij het werk der bekcering , het werken en de bedoelingen huns grondleggers le bevorderen. Wij hebben van den heer Ratisbonne zelven vernomen , dat in dit eene klooster le Parijs reeds meer dan 600 Joden het heilige Doopsel hebben ontvangen. De eerste kiem , en wel een heerlijke was aldus gelegd : hel kwann er op aan , dat zij in verderen maatstaf uitgebreid werd : de heer Ratisbonne begaf zich naar het Oosten , naar Palestina , naar het land , waarin bij voorkeur de Jood nog gaarne leeft , naar hetwelke hij , als naar zijn af gelegen vaderland , uit alle gewesten der wereld heen blikt. Wij willen hier niet verder gewag maken van de door hem in Konstantinopel en in de Johannes -woestijn 142 2 ១ 2 opgerigte kloosters met hunne groote weeshuizen , maar enkelzijne tegenwoordige werken in Jerusalem in be schouwing nemen , wijl zijne schepping aldaar ons nader hehoort bezig te houden , en tot deze belangstelling aanleiding heeft gegeven . Na ontelbare, in het begin onoverwinnelijk schijnende zwarigheden , die groot van den kant der Muzelmannen en nog grooler van den kant der schismatieke Grieken waren , gelukle het den heer Ratisbonne , eene aanzienlijke plaats in Jerusalem voor den prijs van 70,000 franken le bekomen , die toereikende ruimte voor zijn klooster , weeshuis en eene groote kerk aanbood , gelukte het hem bet klooster en weeshuis te voltooijen , en de buitengewone koslen daarvan te dekken . Wat echter het verkrijgen dezer plaats tot eene zaak van grooler beteekenis en van eene algemeene belangstelling voor de katholieke Christenheid maakt, is bare historisch -religieuse be langrijkheid. Wel was het bij den aankoop dezer plaats bekend , dat een gedeelte , het begin der Via dolorosa , des lijdenswegs , dien de Heer met het kruis beladen , voor ons betreden heeft , omvalle : wal men echter in het begin niet zeker wist en slechts schroom vallig hoople , dat heeft bij de nasporingen en de na gravingen op deze plaats , zich met bijna twijfellooze zekerheid geopenbaard , namelijk , dat men hier het Romeipsche prælorium , het geregtshof mel een gedeelte van het paleis van Pontius Pilatus gevonden heeft. Want behalve andere ontdekkingen duiden de hier opgespoorde onderaardsche gangen of tunnels , waarvan de eene naar den « turris Antonia , de andere tot eenen nog niet naauwkeurig bepaalden toren geleidt , ontwijfelbaar aan , dat nen hier voor het paleis van den Romeinschen Landvoogd staat. Deze ontdekking boezemde den heer Ratisbonne eene 2 >>> 143 > en over onze 2 gedachte in , die eenen joodschen bekeerling waardig is. Hier op deze plaats , waar de goddelijke Heiland , door de Prinsen en Hoogepriesters der Joden voor den Romein werd aangeklaagd , hier , waar de verschrikkelijke krelen : aan het kruis , aan het kruis met Hem ! uit den mond zijns volks over Hem weergalmde , hier, waar de ver schrikkelijkste vloek , die ooit op aarde werd uitge sproken : Zijn bloed kome over ons kinderen , door het joodsche volk over hen werd af. geroepen ; hier zal een werk der verzoening voor dit ongelukzalig verblinde volk gesticht worden , hier zal zich een tempel met het zoenaltaar verheffen , waarop dagelijks het zoenoffer ler verzoening van dit volk , ler verzoening zijver vervloeking zal worden opgedragen , en met het vrome gebed voor biddende geloovige zielen ten Hemel stijgt. - Hier op deze plaats , waar de Heer in zijne diepste vernedering , als de Man van smarlen , waaraan geene schoonheid meer was , werd voorgesteld , hier , waar de bloedig gegeeselde , met doornen gekroonde Godszoon , zelfs den hardvochtigen Romein den kreet der verschrikking afpersle : Ecce homo , ziet dep mensch ! hier zal zich cene hooge , christelijke domkerk ver heffen , als teeken der aanbiddingswaardige vereering , der trouwe dankbare liefde , welke de verlosie Christenheid Hem , den God en Heer , den Koning der eer , den Verlosser en Heiland der zielen aanbiedt. Klooster en weeshuis bestaan reeds en zijn in volle gezegende werkzaamheid , maar de Ecce - Homo-kerk , zoo als Ralisbonne haar kenmerkend noemt , de kerk ter verzoening , de kerk ter verheerlijking onzes Gods en Verlossers op de plaats zijner diepste vernedering , ontbreekt nog. Klooster en weeshuis te Jerusalem , even als te Konstantinopel en in de woestijn van Joannes , hebben de vrome en rijke gaven der Katholieken van 9 2 - 144 2 Frankrijk gebouwd en gevestigd : daarom heeft Ratisbonne geloofd , dat hij voor de Ecce Homo-kerk ook op de giften der Duitsche Katholieken mogt rekenen , dat vooral de geloofsgetrouwe Westfalers hem ler voltooijing van dit werk , hunne ondersteuning niet weigeren zullen. In Frankrijk zijn genoemde groote inriglingen en werken van genootschappen hoofdzakelijk door de vrouwen be vorderd en gesticht: daarom heeft hij gedacht , ook onder ons denzelfden weg te mogen betreden. Hij was dezer dagen alhier , om voor dit waarlijk heilige werk le ijveren en heeft zich persoonlijk tot eenige dames gewend ,, opdat zij zich aan deze taak moglen onder werpen , waartoe zij bereidwillig de toestemming hebben gegeven ; wij wenden ons ten gevolge daarvan vol ver trouwen tot onze katholieke landgenooten en verzoeken dat ieder naar den maatstaf van zijn vermogen en niet minder naar den maatstaf zijner inwendige vereering en liefde lot den lijdenden Heiland , eene bijdrage verleene. Wij willen drie jaren da elkander aanvragen , wijl in dit tijdsverloop het werk voltooid zal zijn : doch aan iedereen wordt het vrijgelaten , zijne bijdrage tot éénmaal te bepalen. Wij hopen , dat deze onze beden een open oor en een open hart zullen vinden. In vroegere eeuwen hebben vele onzer voorvaderen , tot redding der heilige Plaatsen , waar hel te doen was , om die door geweld van wapens te winnen , hun leven en velen hun geheele vermogen geloovig overgegeven : thans nu hetzelfde verhevene doel , enkel door de wapens der zelfverloo chenende , blijmoedig opofferende liefde , in echt chris telijken geest met ijver tracht te worden bereikt , zulleo zeker de Katholieken van Westfalen niet ten achleren blijven en bereid zijn , tot dit verheven gebouw ook hunnen steen bij te dragen , als bewijs van hun geloof , als bewijs hunner vereering en liefde jegens Dengenen , D ១ > 145 die lijdend ons verloste , en verheerlijkt, ops zoo ge paderijk gezegend heeft. Munster , den 8 December 1863. Als bijvoegsel tot deze oproeping , verklaren zich de ondergeteekenden gaarde bereid , bijdragen tot het boven genoemd doel , zoowel kleine als groole , uit de Dabijheid zoowel als datgene , wat men ons uit de verte zou willen toezenden , met de blijmoedigste dankbaarheid in ontvang te zullen nemen. Gravin Droste zu V1$CHERING , Erfdrostin , geb. Gravin van Galen. Vrouwe Geheimraad VON UND ZUR-MÜHLEN , oude Steenweg. MARIA Hötte , Engelschanze. > DE GEHEIME ZENDING NAAR DE DEENSCHE EILANDEN IN 1808 , VAN DEN EERW . PATER JAMES ROBERTSON ®). Velen onzer lezers zullen gewis met verwondering vernemen , dat de held dezerzonderlinge episode van den groolen Europeschen oorlog , waarvan men de bij. zonderheden in het boek , door zijn neef ten vorigen jare , naar het handschrift van den eerw. P. Robertson , in het licht gegeven , vindt opgeleekend , niet alleen

  • ) Narrative of a Secret Mission to the Danish Islands in 1808. By the Rev. James Robertson. Edited from the Author's MS. by his Nephew ,

Alexander Clinton Frazer. London : Longmans 1863. XCII Deel . 13 146 katholiek Priester , maar zelfs een Monnik van de orde der Benedictijoen was , alsmede dat hij gedurende eenigen tijd Professor in het groot kerkelijk seminarie van Maynooth is geweest. Zijn naam wordt nog steeds met liefde en achting in hel geheugen bewaard door die weinigen overgebleven hoogbejaarde leden der Gees telijkheid van Dublin , die zich nog zeer goed herinneren dat hij lang na zijne terugkomst van zijne gevaarvolle zending , onder zijne vrienden den bijnaam van « Romana Robertson » bleef behouden ; doch de leden der nieuwere school , die hunne opleiding volgens de gestrengste op vatting van het hedendaagsche clericale leven genoten hebben , moelen zonder twijfel worden geschokt door het denkbeeld , hoe een Priester zich vrijwillig kon verbinden tot eene betrekking , die men in zekeren zin krijgsdienst mogt noemen , ten behoeve van een pro testantsch gouvernement , en vooral tot eene dienst , die geene geringe inale van listige vermommingen , het aannemen van verdichte hoedanigheden en vooral van valsche voorstelling van feilen vorderde, die men in oorlogstijd gewoon is krijgslist te noemen , en als eene gedwongene noodzakelijkheid te beschouwen , al hetgeen bij den eersten blik ieder moet toeschijnen , tegen de beginselen der zedelijkheid lijnregt aan te druischen. Het is zeer moeijelijk , na een tijdsverloop van 200 vele jaren en bij de tegenwoordige verandering in de gesteltenis der wereld , zich den slaal van zaken op het tijdstip , waarop het verhaal van Paler Robertson be trekking heeft , duidelijk in het geheugen terug te roepen. Bij de volslagene verwoesting der geheele zamenleving , die het gevolg was van de Fransche revolutie , en bij de plundering en vernietiging van alle kerkelijke stichtin gen , niet slechts van Frankrijk , maar van bijna alle landen van Europa , werden Geestelijken van den hoogsten > 2 147 9 > 9 rang en naam en van een zeer heilig leven genoodzaakt , hunne toevlugt te nemen tot schier ongeloofelijke kunst. grepen , ten einde daardoor de middelen te verkrijgen , die zij volstrekt noodig hadden , om in hun levens onderhoud le voorzien op eene wijze , in de hoogste mate armoedig , en waarmede zij ten gevolge hunner eenvoudige levenswijze en de gewoonte van gestadige zelfverloochening , die hun eigen was geworden , niet slechts tevreden maar gelukkig waren ; een allerbelang . wekkend en ongemeen treffend gedenkboek zou nu nog kunnen worden zamengesteld uit de herinneringen van die weinigen , die de eindelooze kwellingen eu weder waardigheden , de nasleep dier rampzalige Fransche revolutie , tot op heden hebben overleefd en met levendige dankbaarheid aan het Opperwezen , thans in gelukkiger dagen , kalm terug kunnen zien op dat vreesselijk tijdperk van de bloedigste oorlogen , waarvan ons eene reeks van vijftig jaren scheidt. Het is in den geest , die zulke droevige herinneringen alleen kunnen opwekken , dat men het belaogrijk verhaal van de geheime zending van Pater Robertson zou moeten lezen , ten einde het naar waarde le schallen of zelfs goed te kunnen begrijpen. Ten lijde toen Spanje , tot wederstand aangevuurd , door de langdurige beleedigingen en verraderlijke mis handelingen , waarvan het door list en geweld van de zijde van Keizer Napolen , het slagtoffer van afschuwelijk bedrog geworden , als één man tegen den Franschen overweldiger opstond , was cene sterke afdeeling van Spaansche troepen naar het noorden van Europa ge zonden , waar zij onder de bevelen van Bernadotte deel uitmaakte van het zoogenaamde observatie-leger. Het lijdt geen lwijfel of het verwijderen van deze troepen , de élite van de Spaansche armee , uit het schiereiland op zulk een dreigend tijdstip , was het gevolg van 148 herI da12> 9 or' s Keizers diep doordacht en lang voorbereid plan , om van Spanje een Bonapartistisch koningrijk te maken. Hij had door bedreigingen de toestemming van den zwakken maar zeer listigen Godoy afgedwongen voor een maat. regel, waartoe zich die Minister , in weerwil van de daarmede verbonden gevaren , gewelenloos leende ; en terwijl de natuurlijke verdedigers des lands, in het verre Noorden , over de Deensche eilanden verspreid waren , had Napoleon door het gevangen nemen van het .ko ninklijk gezin , het bemagtigen van de grensveslingen , en den gedwongen afstand des Konings van den Spaan . schen troon , den weg bereid , om zijo broeder Joseph Bonaparte tot Koning van Spanje te doen proclameren ; door de listige kunstgrepen , waarmede Napoleon alle gemeenschap naar buiten wist te beletten , was hij er in geslaagd om de soldaten en zelfs hunne Officieren , zoowel als den Generaal zelf , den Markies de Romana , volstrekt onkundig te houden van al de gebeurtenissen , die op het schiereiland hadden plaats gehad. Zoodra het Britsch bewind kennis krecy van den opstand tegen Joseph Bonaparte in Spanje , besloot het de pogingen der Spaansche bevolking tot het herkrijgen van hare on · afhankelijkheid op alle mogelijke wijzen te ondersteunen ; en op staanden voet werd het besluit genomen , om tot elken prijs eene poging te wagen , om zulk eene sterke afdeeling Spaansche Iroepen aan de Fransche krijgsdienst en aan het Fransche bondgenootschap te onttrekken , in de stellige verwachting dat zij ,, in hun vaderland teruggekeerd , zich onmiddellijk aan de zijde huoner landgenooten zouden scharen , om de vrijheid van huonen geboortegrond en van hunne dierbare godsdienst te her. overeo. Bij herhaling hadden de Britsche staatsmannen beproefd , met dat gewigtig doel , met Romana betrek kingen aan te knoopen , doch alles was inislukt , en forhonC TriI Paltijd> I lofSee200berbeHed 149 2 man , herhaalde malen hadden de geheime agenten , die men daarloe had gebezigd , er het leven bij ingeschoten. Het was dan na herhaalde teleurstellingen en na het mis. lukken van zeer fijn overlegde plannen dat de Engelsche staalsmannen , geen raad meer wetende , hun oog lieten vallen op Pater Robertson. Hem hield men voor den wien men zulk eene gewigtige zending veilig kop toevertrouwen , en die berekend was voor de gevaar lijke taak , om naar de Deensche eilanden door le dringen , ten einde zich in betrekking te stellen met den Markies de Romana en dezen , wat hem was toe. vertrouwd , over le brengen. Pater James Robertson was geboortig uit Schotland, en hij was gedurende verscheidene jaren lid geweest van de alom bekende en verdienstelijke communauleit der Schotsche Benedictijoen le Regensburg , waar hij met den Hertog van Richmond in kennis geraakt , diens vertrouwen en genegenheid verworven had. Toen die edelman in Ierland kwain , in hoedanigheid van Onder koning , was hij verheugd Pater Robertson daar terug le vinden , en hij knoopte op slaanden voet zijne vroegere vriendschapsbetrekkingen weder met hem aan. Onze Paler verloefde destijds te Dublin en hij had eenigen tijd een leerstoel bekleed in het collegie van St. Patrick te Mayoooth. De Onderkoning had meermalen met veel lof over Paler Robertson gesproken tegea den eersten Secretaris , Sir Arthur Wellesley , en hem in diens bij. , zondere gunst aanbevolen . Toen Sir Wellesley vervol gens tot bevelhebber van de hulptroepen in Spanje benoemd werd , dacht hij aanstonds aan Pater Robertson. Het kwam hem voor dat hij de eenige inan was , die door zijne godsdienst , zijn vastberaden karakter en zijne grondige bekendheid met Duitschland en de Duitsche Laal , geschikt was voor de gevaarvolle zending in noor. 13* 160 b0> 0ALT7 Mdelijk Duitschland , die bereids in zoo vele andere handen was mislukt. Pater Robertson , in wiens oog , zoowel als in die van meest al de Geestelijken van dat lijdvak , de zaak der onafhankelijkheid van Spanje , meer nog de zaak der godsdienst was dan van de nationale vrijheid, nam zonder aarzelen de hem toevertrouwde taak op zich ; en het bovenvermeld belangrijk werkje , dat het eigen handig door hem geschreven verhaal van zijne met den besten uitslag bekroonde zending beval , is onlangs in het licht verschenen. Het is bij uitstek belangwekkend , alhoewel het noodzakelijk is de denkwijze van dien tijd , de regtvaardige zaak waarvoor gestreden werd en de gruwelen , die tegen de godsdienst, hare bedienaren en gewijde stichtingen zoo snood bedreven werden , wel in het oog te houden , om zich te kunnen bevredigen met de suppressio veri , zoo niet met de suggestio falsi, waarloe de gewaagde onderneming , uit haren aard , bij herhaling aanleiding moest geven. Gaarne zouden wij hier in bijzonderheden treden en lezenswaardige uittreksels leveren , maar ons beperkt beslek laat dit voor den oogenblik niet 10e. Wij zullen dus kunnen volstaan met te zeggen , dat hij zijne reis , onder de vermomming van een vreemdeling ondernam en lot Heligoland voortzelte , van waar het hem gelukte door de hulp van een smokkelaar verder te komen , die hem in de monding van de Weser aan vasten wal bragt , waar hij behouden Bremen bereikte. Daar verschafte hij zich de doopacte van een Duitschen vriend uit den Beijerschen Paltz, en op diens naam vroeg hij cen pas , waarvoor hij de noodige visa's wist te verkrijgen ; en nadat hij een goeden voorraad van chocolade en fijne cigaren had opgedaan , zette hij in de verkleeding van een handelsreiziger , zijne gevaarlijke reis over Hamburg en Lubeck naar Kiel voort. Op korten afstand van die 00beSCdoT2yan 1.a 151 haven huurde hij eene visschersschuit, waarmede hij op het kleine eiland Assens aanlandde , en van daar met eene soortgelijke gelegenheid naar het eiland Fünen overstak , waarop Romana met zijne troepen gekanton neerd lag. Teregt oordeelende , dat zijne grootste hoop voor het welslagen zijner onderneming bestond in het aannemen eener sloulmoedige en onverschillige houding , nam hij onbeschroomd , in zijne hoedanigheid van koop man , zijn intrek in hetzelfde logernent , dal de Generaal Romana met zijn staf betrokken had ; en met eene vere wonderlijke omzigtigheid en ongeloofelijke behendigheid gelukte het hem , ( ofschoon hij niet het geringste schriftelijk bewijs in zijn bezit had en niets anders tot staving van de echtheid zijner zending kon aanvoeren , dan eene herinnering aan vroeger bekendheid met Geue . raal Romnana , die men hem in het Foreign Office had medegedeeld) , niet slechts om eene vertrouwelijke ver . standhouding met Romana aan te knoopen , maar ook om hem over te halen tot het aannemen van het aanbod der Britsche regering , die bereid was de vloot te zijner beschikking te stellen voor het overbrengen van het Spaan sche leger naar het schiereiland . De inscheping der Spaansche Iroepen , nagenoeg 10,000 man sterk , werd door Romana met zoo veel omzigtigheid en goed overleg ten uitvoer gebragt , dat niet meer dan 300 man van zijne geheele afdeling , als krijgsgevangenen , in de magt van Bernadotte achterbleven . Alvorens te besluiten willen wij nog een enkel voorval aanhalen , dat met Pater Robertson plaats had , toen hij le Lübeck pogingen in het werk stelde , om zich een reispas te verschaffen , en waarbij , wij moeten het gul bekennen , hij blijkbaar meer luisterde naar de inspraak van zijn priesterlijk karakter , dan paar die van zijne hoedanigheid van geheim zendeling. Hij was , 200 als 189 9 9 CC Hola , wij straks vernamen reeds in het bezit geraakt van eene doopacte. Hij zegt zelf : « Den volgenden dag haalde ik den bediende des koopmans over , om op het stadhuis eene reispas te gaan aanvragen , zoogenaamd voor een vriend , die van het land was gekomen en naar Hamburg wenschte te reizen. Dit werd zonder bezwaar toegestaan ; doch het was noodzakelijk dat ik mij in persoon vertoonde, .om mijoe naamteekening te stellen , en het vermogen der gewoonte is zoo groot , dat ik met de aanvangletler van mijn waren naam J. begon , waarop de stadhuis. klerk , dit merkeode , mij aanslonds loeriep : mijnheer ! hadt gij mij niet gezegd , dat uw doopnaam Adam was ? » Dit was waarlijk de domste streek , dic ik slechts kon begaan , en bij zou noodlottig voor mij hebben kunnen wezen , ware ik niet op den gelukkigsten inval gekomen , dien ik ooit op een netelig oogenblik had. « Mijnheer, antwoordde ik (ongetwijfeld niet zonder eenige verlegenheid ) , bij ons , in den Beijerschen Pallz , waarin ik geboren ben , hebben wij de vaste gewoonte om sleeds den naain Johanu ( Joannes) voor iederen mannelijken doopnaam le plaatsen , even gelijk wij dien van Maria voor de vrouwelijke namen stellen ; wij zeggen derbalve niet Georg , Peter , Adam enz. , maar Hans (de gewone verkorting van Joannes) Georg , Hans Peter of Hans Adam. Dit is zoo het algemeen landsgebruik. Mijne verklaring had allen schijn van waarheid , en redde mij op dien oogenblik gelukkig uit eene groote ongelegenheid. Toen Pater Robertson zijne allergevaarlijkste zending volbragt had , hield hij zich nog eenigen tijd in het buitenland op , tot dat hij inet grond mogt hopen , dat de waakzaamheid van de hoofden der politie eenigzins was ingesluimerd , en hij kwam in het volgende jaar 5 9 2 153 behouden in lerland aan. lo 1815 keerde Pater Ro bertson naar zijn klooster te Regensburg terug , waar hij met uitzondering van een kort bezoek in Schotland in 1818 , tot aan zijn dood , in 1820 , verbleef. HERLEVING VAN HET CATHOLICISME IN ENGELAND. Niets is troostrijker en bemoedigender voor het hart van den godsdienstigen Katholiek , dan zich te overtuigen hoe verheerlijkt het Catholicismus tegenwoordig in En geland en Schotland uit zijn vroeger diep verval weder oprijsten dagelijks, niet slechts in zielental, maar vooral ook in aanzien en invloed merkbaar vooruit gaat. Een tastbaar bewijs daarvoor hebben wij voor eenige dagen opgemerkt in het van ouds beroemde quartaal. schrift : Edinburgh Review , die gids en vraagbaak van de geleerde wereld. Het zesde artikel van het Januarij -nommer van den tegenwoordigen jaargang is van het hoogste belang voor alle Katholieken , en reeds bij den eersten oogopslag wordt men overtuigd , dat het uit de pen moet zijn gevloeid van een der vernuftigste katholieke schrijvers dezer dagen of van een schrander protestantsch geleerde , die reeds op den drempel der katholieke Kerk staat. Het behandelt de religieuse stich lingen in het buitenland . Het eerste gedeelte van het bondig opstel levert eene beschouwing van de Scholsche of lersche stichtingen in Duitschland tot op « het onlangs ten gevolge van het uitsterven der Religieusen , opge heven klooster van den H. Jacobus te Regensburg , het laatste nog overgebleveo gesticht van die talrijke mild 134 OVEterMe>> 11119 vloeijende bronnen van Celtische of liever Schotsche be. schaving , die in het minst verlichte tijdvak der middel. eeuwen zulk een vermogenden invloed op den maatschap pelijken toestand van Europa hebben uitgeoefend. « In het jaar 1848 besloot het Beijersch gouvernc ment , ooder voorwendsel , dat het schier onmogelijk was de opvolging van de Schotsche Benedictijnen te doen voortduren , om het klooster aan Beijersche leden van de orde der Benedictijnen over te geven. De Vicarii Apostolici van Schotland verzelteden zich echter kracht dadig daartegen , op grond, dat het gouvernement geenerlei regt bad om eene stichting te vervreemden , die zoo innig en onafscheidelijk verbonden was met zulk een Collegie voor de wereldlijke opvoeding en het on derwijs van jonge Scholten , als de stichting van den Abt Fleming , en zij slaagden er in om ten minste voor eenigen tijd , den ondergang van het oude Schotsche klooster te verhoeden ; sedert de laatstverloopen drie jaren is de Bisschop van Regensburg echter in onder handeling getreden met de bestuurders van het Schotsche klooster , en hij is er eindelijk in geslaagd , om het voor zijne diocese aan te koopen. Die Prelaal had zich overtuigd , dat de overblijfselen van het voormalig Noonen klooster van Obermünster , niet meer geschikt waren voor zijn diocesaan seminarie ; hij vestigde dus zijn oog op hel Schoische klooster , en vond de ruime gebouwen en tuinen van dal van ouds vermaarde geslicht , uil muntend voor zijn doel geschikt. De onvermoeid ijverige Prelaat wist door beleid en volharding alle bestaande zwarigheden uit den weg te ruimen , en de formele toe stemming van den eenigen nog overgebleven geprofeslen Pater en de laatste der Schotsche Benedictijnen , te weten : Pater Anselmus Robertson , te verwerven , en op die wijze verkreeg de diocese van Regensburg haar tegenwoordig zie2190 > in dimaW 00mable. 185 . » overheerlijk bisschoppelijk seminarie. Het Beijersch gou vernement heeft aan de Schollen voor hunne eigendom. men te Regensburg , de betrekkelijk zeer geringe som van honderd vijf en twintig duizend gulden als vergoeding uitgekeerd. Op die wijze is de eerbiedwaardige stichting van Marianus , het laatste roemrijke overblijfsel eeper Schotsche beschaving , die nagenoeg duizend jaren had voorigeduurd , waarschijnlijk voor alloos in Duitsche handen overgegaan. Het allerbelangrijkst artikel van de Edinburgh Re view , behandelt verder grondig den toestand van het Catholicismus in Scholland , sedert de rampzalige Kerk. hervorming , en ten slolle de geschiedenis van de Fran sche , Romeinsche en Spaansche collegies , die alle door schrandere eo van godsdienstijver blakende mannen werden gesticht met oogmerk , om daardoor het aloude geloof in Schotland ten eeuwigen dage te doen voortduren . De Algoede heeft de vurige wenschen van die vrome zielen genadig verhoord en hun onvermoeid streven zigtbaar gezegend ; want niet alleen is het Catholicismus in Schotland , in spijt van salanische list en de bloe digste vervolgingen lol op onze dagen bewaard gebleven , maar ook daar maakt het verbazenden vooruitgang en wint dagelijks in zulke kracht en aanzien , dat wij ook in Schotland , op dien door het bloed van zoo vele marlelaren besproeiden grond , spoedig den weligen her . bloei der katholieke Kerk mogen verwachten. 156 LEOTUUR TOT UITSPANNING . AGNES, DE DOCHTER VAN DEN H. VINCENTIUS VAN PAULA. V. Wie is zij die maagd zoo gehoorzaam en edel, Een Seraph in liefde , zoo teeder en goed ; Zoo sterk in haar zwakheid , zoo schoon door haar reinheid , Heldin en een kind toch , in al wat zij doet ? Wie is zij , die engel, op vleug'len der liefde Den lijdende omzwevend ; zijn pijn en zijn smart Verkeerend in rozen ; in hoopvollen glimlach Blij wederzien spellend voor 't treurende hart P > De Zuster van Liefde ! - Nog vangt zij de laatste Der zuchten , der stervende blikken op 't kruis En reeds stijgt heur bede verzoenend ten Hemel, Ontsluit straks de poorten van 't ouderlijk huis. 0., hoort God genadig dit lis'plen der liefde, Hoe rijk , reine Bruid wordt uw voorspraak beloond ! Dan smeekt er een dankbare ziel in den Hoogen Waar Jesus uw magtige Bruidegom troont. Zóó schenkt ook de lelie der zonnige stralen Heur schitt'rende paar'len door d'ochtend gestrooid ( De danwdroppels glinstörend op bloemen en blaåren ) En wordt door hun gloed met meer schoonheid getooid . Ten tweede male riglte Agnes bare schreden naar de woning van den Pastoor. Agnes vond de zuster des goedeo Priesters te buis. Het middagmaal stond reeds op hem te wachten . Genoveva leidde Agoes de kleine C - 187 > ( C > spreekkamer binnen , waar zij zich beschroomd nedere zette , haar neteligen toestand verklaarde en aan Genoveva om goeden raad vraagde. « Lief kind , sprak deze , « tien jaren zijn nu verloopen sinds een arme man u den weg aanwees , dien gij volgen moest ; ga voort met dien te bewandelen ; bid en werk. Zoowel loen gij den blioden Arthur tot geleidster hebt verstrekt , als toen gij op de hoeve werkzaam waart , hebt gij uwe pligten jegens God vervuld . Heb vertrouwen , wacht tot dat mijn broeder komt en doe dan , wat hij u zal zeggen, » De goede Priester keerde juist terug ; bij was de raads. man , de trooster en de toevlugt zijner kudde. Hij ontving Agnes zoo als een liefdevol vader zijn eenigst kind zoude ontvangen : hij luisterde paar het verhaal der weeze en vraagde : « waar wenscht gij heen le gaan , mijne dochter ? » Mijnheer de Pastoor , » sprak zij, « ik heb nu den ouderdom van zeventien jaren bereikt , en ik kan u geen ander antwoord geven dan dat ik weleer aan Arthur gaf : Ik wensch naar het Paradijs te gaan , waar mij mijne moeder verbeidt. » « Dat de Hemel u geleide mijn kind , doch wacht eenige oogenblikken. »» Hij verliet haar , binnen een kwartier uurs keerde hij echter met een brief terug. Gij zuli heden met ons eten Agnes, en morgen uwe reis aanvaarden. Zie hier uw reisgeld . Ik ben de armsle mijner kudde , lief kind. Mijne zuster zal de kleine slaapkamer , die op den tuin uitziet , voor u in gereedheid brengen. Zellen wij ons aan tafel. Gij moet eenig voedsel gebruiken , anders zullen u de krachten voor uwe reis ontbreken. De brief van aanbeveling , dien gij met u draagt , zal u bescherming doen vinden. Daar enboven herinner u , dat God voor het geschoren lam den wind maligt. XCII Deel. 14 7 ( G 158 he2 1102 was Gedurende het sober maal sprak men van niets anders dan van het arme huisgezin der hoeve. Genoveva hield zich verzekerd , dat God hun geen gebrek zou laten lijden , terwijl de Pastoor aanmerkte , dal de gastvrijheid aan den eenen bedelaar bewezen , en hel vroeger in dringen in de pachthoeve van den anderen bedelaar , met hun plotseling verdwijnen in verband gebragt , ge nocgzaam len bewijze strekte , dal de kwaadwilligheid de oorzaak van den brand 1 ) . Agnes pam den volgenden dag afscheid van den Pastoor en van zijne zuster. In den wagen gezelen , las zij het adres op den brief, dien zij had onlvangen : « Aan Zuster Maria Magdalena , Overste der Dochters van den H. Vincentius à Paulo. Rennes. » Denzelfden avond decd Agnes de bel der kloosterpoort ringelen. De portiersler , eene blozende maagd van on . streeks twee - en - twintig jaren en mel een goedig innemend gelaal , opende haar en leidde haar in de spreekkamer , om de Overste af te wachten . Agnes maakte haar kleinen bundel los , en pam den brief er uit , om dien lerstood le overbandigen. De Oversto , in de spreekkamer onl. boden , irad binnen . Zij was eene jeugdige Religieuse , rauk van gestalte en van een bevallig uiterlijk ; een sneeuw wille doek omsloot haar zuiver wit voorhoofd ; zeldzaam sloeg zij de oogen op , doch deed zij zulks , zoo als nu ook op de weeze , die voor haar stond , het was de blik vol leerderheid en onschuld ; 2 2 1uitVerheven schoonheid blonk op 't engelachtig wezen En straalt haar reine ziel in alle trekken weer Zoo als Gods gloriestraal op alles staat te lezen . 5㎞zijikirof 1 ) Het hof te Nantes veroordeelde een bedelaar tot vijftienjarige mijnwerken wegens brandstichting. Toen de regter hem de redenen zijner misdaad vraagde, zeide hij geene andere beweegreden gehad te hebben , dan de wraak , omdat men hem aan die deur een aalmoes had geweigerd. e 159 Agnes haar aanziende , voelde zich gerüst gesteld en loople het besle . God gaf aan de Overste een zoelklinkende slem en een nederig bart, en in haar bijzijn vergat men nooit den indruk , dieu zij maakte. Waarlijk zij was een dienste vaardige engel , die door gebeden en aanhoudende goede werken , haar waken en hare heiligheid met de liefde wist le vereenigen . Helzij zij de zieken bezocht of de armen onderwees , allen hadden voordeel bij hare hulp ; en de minste der Zusters niet nederiger dan Moeder Pucelle. was Getrouw aan de roepstem , wat God dan gebiede , Hij vrage ook haar leven voor ' t lijdend geslacht, Sprak zij met Maria » Heer uw wil geschiede !" Met blijdschap U alles ten offer gebragt. Zij koos boven grootheid en luister der wereld Het nederig dienstkleed des Heeren ; geen traan Heeft hare wangeu bij ' t afscheid bepereld ; Belust als een bruid om ter bruiloft te gaan , 256 zwol heur de boezem , ontbrand door ' t verlangen Om 't offer te brengen , dat Jesus gebood. 't stroo heeft de douzige peluw vervangen ; Een krans van koralen heur goud en kleinood ; Heur lichtkroon een waskaars ; haar beeld – de Gehoonde , Een kruis aan den voet harer sponde gehecht ; Heur schilderstuk is de met doornen Gekroonde ; De grond , als zij biddend de vingeren vlecht , Heur moeijelijk kussen ; geen toon streelt hare ooren Dan 't kermen der smarte of ' t loflied tot God ; De tengere maagd heeft versterving verkoren Voor weelde , en 't gebed boven wereldsch genot. Nu

រ De brief van den Pastoor was eenvoudig en kort. Zuster Magdalena las dien langzaamn , strekte hare hand uit naar de angstig afwachlende kleine en zeide : « Gij zijt eene der onzen. Gij zult eene plaats onder de kinderen innemen. Men zal u cen handwerk leeren , of gij zelve' kunt de manier kiezen , om later uw brood te verdienen ; en wanneer gij eene voor u passende dienst 160 2 ME kunt krijgen , slaat het u wederom vrij dit huis te ver laten . Indien gij daaraan de voorkeur geeft, Agnes, en nadat wij uwe gesteltenis en uwe roeping hebben be proefd , moogt gij eené Zuster worden 200 als wij. » « 0 ! het is le veel , Eerwaarde Moeder , het is le veel eer en vreugde voor mij , » slamelde de kleine , op hare knieën nedervallende. « Wie heeft u mijne gedachten verraden en liet u de geheimste verlangens mijns harten lezen ? » « Uwe levensgeschiedenis Agnes, de aanneming eens blinden ; de redding van een kind uit de vlammen. Wij lezen in het H. Evangelie van Martha en Maria , gij zult Martha zijn. Gij zult die bekwame en zachte hand hebben , die vereischt wordt , om de gewonden te ver binden ; gij hebl geduld om aan de sponde der zieken te waken. Gij zult de ouden en de kinderen beminnen. Kom denk er nu slechts aan , dat gij bij ons zijt; later zull gij mij wel eens zeggen , welk besluit gij hebt ge. nomen. » Zoo sprekende leidde zij Agnes in de school en in het midden van hare nieuwe gezellionen. Agnes sliep zacht in hare kleine slaapslede en droomde een zilver kruis op hare borst , een rozehr ans aan bare zijde le zien hangen. Een jaar later schreef zij aan den Pastoor : M 8 helii de190 mijomijbew100 gesproud2 ZE« Weleerwaarde heer , Morgen zal ik onder het getal der Novicen worden opgenomen , en het kind zonder familie of belrekkingen zal weldra een lid zijn der heiligste , grootste en popu lairste instelling. Ik ben en zal inmer deze eer onwaardig zijn. Gij moogt u verzekerd houden , mijn vereerens waardige vriend , dat ik alle pogingen zal aanwenden , om onze eerwaardige Moeder na le volgen . Zij is een engel. Ik heb van mijne gezellinnen vernomen , dat zij ook weeze is ; dat zij nog in leederen leeftijd reeds hare 280zulslicdriber C 161 familie , twee broeders en drie zusters , verzorgde. Thans zijn hare drie zusters in het klooster , terwijl hare broeders door hun leven in de wereld duidelijk loonen , welke zorg de edele Theresia (200 heet zij voor de wereld) aan hen wijdde. Ik bepaal mij niet slechts bij de ver vulling der pligten , mij hier opgelegd. Ik wijd een groot gedeelte van mijoen tijd aan de studie , en elk schijnt in de weer om mijne verlangens te voorkomen. Mijoe zusters willen er morgen een feestdag van maken. De weesmeisjes, mijne oude gezellinnen , zullen in mijne vreugde deelen : wat mij betreft , ik dank God met Iranen en slamelende lippen , zoozeer ben ik aangedaan , zoo gelukkig en zoo blijde. Den volgenden dag , 18 Augustus. « Ik ben Zuster Theresia ! Mijo leven is niet langer het mijne , het kleed der wereld behoort mij niet langer; ik draag de liverij der dienaressen van Gods armen. Ik kan mijne gedachten , mijne dagen en nachten , geheel inijn bestaan wijden aan de lijdenden en klagenden. « Het is eerst op dezen dag , eerwaarde heer , dat ik mij waarlijk op den weg naar het Paradijs bevind. Ik bewonder de verborgene slem der Voorzienigheid , die van eenige weinige woorden , door een armen man gesproken , geheel inijn levensregel maakte. Die een voudige en levens 200 zinvolle uitdrukking zweeft altijd in mijne gedachlen ; elken avond vraag ik mij zelven af : « Zijl gij niet van den reglen weg afgedwaald ? » Voort aan zal ik niet meer mij zelve , maar mijne overslen zullen mij geleiden. Ik lees de heilige regels door onzen slichler nagelaten. Ik zoek mij te voeden en te door dringen met dien vurigen geest der liefde , die hem bezielde. Al de gewrochten der menschen mogen vergaan - troonen mogen te zamen storten , rijken le niet gaan , 14* 162 9 9 stichtingen verdwijnen , het werk van Vincentius à Paulo zal duren zoolang als de wereld zal beslaan , 200 zeer is het diep menschelijk en goddelijk tevens 1 ) . O , mijn Vader , daok ik die vreugde ! Wanneer ik het geluk zal hebben de sinarten der lijdenden te verzachten , dan zal ik hunne zegeningen aan u zenden , inijn weldoener en vriend. « Bid voor mij , die zich in liefde noemt , Uwe Zuster THERESIA , Dochter van Vincentius à Paulo. " 9 VI. BALACLAVA. loENMen kan geen juister schildering van deze kleine en onvergelijkelijke zeehaven ophaugen , zegt men , dan dic welke Ilomerus ons schetst van de haven van Laestrigos en die door Carl Ritter aan Balaclava wordt gelijk gesteld . besbulenIn d'afgelegen hoek verschuilt een baai haar kolken , Door klippen vast omringd , die reiken tot de wolken . De kust schiet trotsch vooruit en zwelt aan ieder zij, Verengt haar mond en breekt het woelig zeegetij. 201De moede zeemanstroep zeilt gretig 't schuiloord binnen , anEn zal in zeek’re rust én moed én kracht herwinnen ; Hier schuimt degolfslag niet , maar slaapt in diepe rust , Terwijl de zefier 't nat tot zilv'ren spiegel kust. lotzeAlleen ik weigerde deez' inham in te loopen En zocht mijn ranke kiel aan d'oever vast te knoopen, Straks vlug geklauterd op een hoogen heuveltop , Gaat ons der vlakten schoon gezigt voor de oogen op. lu2W HOMERUS. Odyssea X. 101 . J&&ū1 ) „ Bloot menschelijke instellingen , ” zegt Montalembert, „ bloot tijdelijke krachten mogen misschien der maatschappij dezelfde tijdelijke weldaden ople veren : dat , wat menschelijke krachten niet vermogen , wat zij nooit beproefden en waarin zij nimmer zouden slagen , is : de ziel door den warmen en zuiveren adem van een vrijen wil te regelen , al hare vermogens ten offer brengende aan de liefde Gods en aan de dienst des naasten . ” - 163 - > Generaal Canrobert landde met zijne troepen in de baai van Kamiesch ; Karel behoorde tot hun getal. De soldaten werden op verschillende wijze bezig gehouden . Het kamp der Franschen was in alle deelen beter geordeni dan dat der Engelschen. Zonder de lenten af te wachten, die Frankrijk had nagezonden , sloegen de soldaten er weldra in menigte op , uit het groene en ruwe hout, uit verschillende bosschen bijeen vergaard. Hier inengden zich de Officieren met de soldaten ; en door zingen , spelen , werken en vertellingen hielden zij den geest vrolijk en opgeruimd. In het legerkamp der Engelschen vermengden zich de Officieren niet met de soldaten - dat strijdt met hunne gewoonten , en hunne somberheid maakte han het leven ten eenen male onverdragelijk. In het kamp der Turken , tusschen dat der Engelschen en der Franschen opgeslagen , hadden de Osmanen le weinig van hunne voortreffelijke lenten , on allen te beschullen ; zij zalen rustig in het zand neder, rooklen hunne pijpen , verdroegen alles mel geduld , doch wensch len tevens , dat de Engelschen hen wat vriendelijker zouden behandelen en toespreken. De ziekte verloonde zich in het leger. Onder vele andere noodlottige oorzaken was deze de voornaamste : toen de troepen te Balaclava den eersten voel aan land zetteden , vonden zij een overvloed van vruchten , plant gewassen en honig , waaraan zij zoo onvoorzigtig hunge lusten voldeden , dat dit de cholera ten gevolge had. Ziekte en dood bezocht het leger. Gedurende den winter , en vooral tijdens de maanden December en Januarij , was de ellende van het leger buitengemeen groot. De eerw. Zuster G. Osborne schrijft te midden der akeligheid in het kamp : « .O0 oorlog , oorlog ! wat al plagen stort gij in uwe billere beproeving over ons geslacht uit ! Gij zaait straf en pijnen over onze levende 2 164 100TO1Boterbile| klelzielen , doel de armoede des armen nog stijgen , spollend met de berooving der weduwen , maakt gij haar nog kinderloos ; jaagt haar , die in hoop alleen zich nog echtgenooten gelooven , pijnen in den boezem zoo biller als die der weduwen ; gij maakt weezen ; in uwe 100 melooze wreedheid zoekt gij slagloffers in alle klassen ; lagchend met elken sland in de maatschappij , voert gij allen lol één toestand lerug lot droefheid en ver latenheid : de menschen kroonen uwe overwinningen met lauweren - doch de cypres der grafterp , de iepenboom des kerkhofs , zicdaar de ware zinnebeelden van uw vloekwaardig werk . >> De Franschen hadden te Varna , Nogara , Gallipoli , Adrianopel en in den Piraeus hospitalen opgerigt . Deze werden goed warm en luchtig gehouden ; zij waren voorzien met planken , waarop linnen kleederen en wat overigens tot de huishouding of persoonlijke benoodigd. heden vereischt werd , len gebruike gereed stond ; elk Jijder had zijne slaapstede , malras , sprei en belder wille lakens. De Hoofddoktor ging dagelijks van bed lol bed , en gaf zijne bevelen voor voedsel en behandeling. Dil werd aangeleekend door een bediende, die hem ten dien einde ter zijde stond . De Doktors in uniform met huone helpers in hetzelfde costuum gingen in eene geregelde orde aan hun werk. De linnenkasten met de daarin aanwezige kleederen waren zeer geschikt aangebragi . Van de Liefdezusters had elk haar post en naauwkeurig bepaalde pligten , en zij vervulden deze met eene kalmte en be kwaamheid , die het blijkbaar gevolg zijn van hunde volmaakle oefening . Men erkende de waarheid , dat de vrouw het meest geschikt is , om den zieke te verplegen en hem in zijne smarlen te vertroosten . Pranschen en Engelschen beloonden elkander wederzijd. 40eenbrolobuopeEraschen hoWargeklderge 168 9 9 ។ sche voorkomendhedeo, zoo dikwijls de gelegenheid zich slechts daartoe aanbood : zij wendden zich dik wijls tot de zeelieden , en de Turken , die de vadsige weelde buitenge . woon lief hebben , deden dit evenzeer . Het was een schoon gezigt , wanneer het water zoo bezaaid was met sloepen : pijlsnel schietende door den Gouden Hoorn van Konstan tinopel naar Pera , of door den Bosphorus , van Kon stantinopel en Pera naar Scutari . Deze ligle , danserige , vlolle en aardige bootjes zouden spoedig door een plot - seliugen windstroom omgeworpen worden , zoo de schipper niet baodig ware om alsdan riemen , zeilen zeilen en hel roer le hanteren. Behalve de sloepen waren er ook kleine booten , die heen en weder stoomden door den Bosphorus tusschen Konstantinopel en Therapia ; het verdek leverde een vrolijk aanzien door de rijk gekleurde kleeding der Turksche dames en de schilderachtige kleeding der Grieken en der Osmanen . Gallipoli bood alstoen een schilderachtig schouwspel voor den bezoeker. Oost en West was aldaar in eene volmaakte verwarring ondereen gemengd. Het bezat al hel eigenaardige van eene Turksche slad kronkelige stralen , sleenen huizen , bonte moskeën en winkels. Turken nedergehurkt in hun bazar , de pijp rookende en zich verwonderende over de eeuwige haastigheid der Engelschen en der Franschen. Vrouwen met een gesluijerd gelaat en gele schoenen langs de straten zwevende ; kinderen buitelend en lagchend in het stof ; groole , ruige , woeste en vuile honden ;; - dat was het Turksch Gallipoli. Want daar waren Grieken , Joden en Armeniërs , die een groot gedeelte der bevolking uitmaaklen , allen in hunne eigene kleederdragt aanwezig. Voeg hierbij den bevrozen Schot , den roodgebroekten Franschnan , den roodgerokten En gelschman , den luchtig gekleeden Zouaaf. - De Zouaven aan . naauwe vuile rij-wegen , C 166 een 2 waren oorspronkelijk een volksslam der Arabieren in of bij Algiers. Toen de Franschen het land bezet hielden , boden zich sommigen hunner in dat leger aan en werk zaam , moedig en vlug zijnde , werden zij zeer beinind en begunstigd, en langzamerhand riglte men eene afdeeling van infanterie onder den paam van Zouaven op , Franschen in hunne zamenstelling , maar Arabieren in bunne kleeding . De kleeding der Zouaven is schilderachtig ; open eenvoudig versierd wambuis van blaauw laken , met rood afgezet; een rooden onderrok tot op de heup afdalend ; een breeide zijden sjerp oin het middenlijf ge wonden ; broeken van schitterend scharlaken , zeer wijd boven de knie en onder de knie in plooijen opgebonden ; gestikt geel lederen riemen bedekken hel been van de knie tot aan den enkel ; eene roode muts met een rol laken omsloten , om het hoofd te beschullen . Dat was de kleeding van de bruin geschroeide Zouaven. De wijdgebroekle Zouaaf en de bevrozen Schot moglen el . kander met wel wat nieuwsgierigheid gadeslaan. VII . Hloor, wat gelach stijgt op uit gindsche fiere reijen En mengelt blijde lust met ’ t schett'rend krijgsgezang! Hij weet de wak’re schaar door vreugde om zich te spreijen En snelt ter dood , de moed en glorie op de wang. Roem , Erin , roem dan vrij, nooit kloppe 't hart u bang ! En hij, ow legerhoofd roem klinken hem de luidste toonen Der trotsche harp , lerland is een van uwe heldenzonen. De achtste September. De zon school hare stralen zoo schillerend als weleer over de velden van Austerlitz. De trompellen schel. lerden ; de trommen rommelden den stormmarsch ; het geschut donderde. De bajondellen kruisten zich en de zwaarden flikkerden . Voor Frankrijk is hel - uur geslagen 167 ១ 2 om le strijden en te zegepralen. De groole dag van den achtsten September verkondigde de inname van den Toren van Malakoff. Van den Veldheer lot de laagste rangen in de gelederen , dezelfde moed , dezelfde vervoering. Een ieder strijdt voor zijn land , voor den roem zijner natie. Een ieder ziel zijn standaard Triomferen ! En toch het was een hardnekkig en bloedig gevecht; want ofschoon Malakoff was genomen , stelden de Russen woedende pogingen in het werk om hem te heroveren , wel wetende van hoe veel waarde het bezit was ; maar de dappere Mac -Mahon doorstond in Malakoff legen de Russen eene menigte van wanhopige aanvallen . Zij klaulerden door de loop graven als kallen , verdreven den vijand , veroverden de voorposten en namen de redoule met eene vervoering en snelheid , den Franschen volmaakt eigen. Wildere wanorde dan het inwendige van den Malakoff gedurende dit doodelijk treffen , kan men zich naauwe. lijks verbeelden ; de aarde was omgeploegd door het hevig bombardement, en elke voel gronds. werd een heuvel, een schrikkelijk schouwspel van bloedige wor steling. Alleen in het fort lagen duizende dooden en gewonden opeen gestapeld. Voor een vreedzaam loe schouwer zou dit een hartverscheurend gezigt zijn ge weest , maar het leger vergaarde zich roen door alle deze verschrikkelijkheden en sloeg er geen acht op. De Franschen deden op één oogenblik langs vier mijlen hunne batterijen spelen ! Kogels en bommen vlogen le gelijk langs zulk een lange linie uit de troische holen der kanonnen en mortieren , en schudden den grond door hunne schrikkelijke geeselslagen , jaagden wolken slofs in de hoogte , bedekten den hemel met gloeijende blikseins , vonken en vuurstralen , en bragten dood en verderf in het hart der getrouw uithardende veste . > 2 . 168 Karel was aan de zijde des Bevelhebbers , toen de dappere Cornulier de borstwering besteeg , en tot de soldaten gekeerd , zijn degen in de lucht zwaaijende uitriep : « voorwaarts ! » Een kogel floot bij viel. Karel drong door vuur en schroot vooruit en bragt voor Sebastopol de krachtige ziel eens soldaats en het geloof eens Christens mede. Hij droeg zijn scapulier op de borst zoo als weleer de kruisvaarders met een wit kruis op den schouder len strijde togen. Altijd gereed in hel uur des gevaars , vergat hij zijn eigen behoud , waar het gold dat zijner makkers te beschermen . Edel aardig en beminnelijk van nature , werd hij een leeuw op het slagveld. De Bretagner is de dapperste van alle soldaten . Noch de Ridder noch de soldaat van Bretagne zijn veranderd of in heldenmoed verminderd. Karel droomde van decoratiën : het kruis - de epauletten ! dan de terugkeer naar zijn dorp. De hoeve herbouwd , Margaretha en Annelle met den hooibouw bezig , zonder Agnes , de weeze te vergeten. Ten halve waren Karels droomen verwezenlijkt hij was gedecoreerd. De achtste September zou zijne bevordering voltooijen. Het strijdgewoel dreef hem voort : woedend vocht hij hij werkte als uitzinnig ; maar door een kogel getroffen , die hem beide armen wegnam , zeeg hij tusschen zijde strijdmakkers neder. Duur was de overwinning. Officieren en soldaten be taalden den prijs met hun bloed. Te vergeefs trachtle de begaafde schrijfsler Frederika Bremer uit Zweden, in een vroeger tijdperk des oorlogs , hare vrouwelijke cdelaardigheid aan te wenden , om den vrede te hand haven , te vergeefs beriep zij zich op het algemeen medelijden van Europa. Haar plan om alle weldadige vrouwen- vereenigingen van alle landen tot een groot ver 7 - 169 - >> bond over te halen , om hare pogingen gedurende den oorlog te vereenigen 200: niet om den strijd le doen ophouden , ten minste zijne ellende te verminderen. Zich aan de weldadige vrouwen aller landen riglende zeide de schrijfster : « Wij zijn Zweedsche vrouwen, vereenigd voor de verzorging van arme vrouwen en weezen . Wij verheugen ons in de hulp en medewerking onzer Koningin ; ook de vrouw uit den geringsten stand kan zich aan ons sluiten en zorgende voor een huisgezin of voor een enkel kiod , tot de waardigheid van een engelbewaarder op deze aarde opklimmen . Wij zijn eene kleine kudde en behooren tot eene kleine palie ; maar wij verheugen ons dewijl uit die natie groole mannen en weldoeners der menschheid zijn voortgekomen. Het is ongoodig hier bij te voegen , dat hare zwakke pogingen om den vrede te herstellen zonder gevolg bleven. De ambulances waren gevuld met de bloedende ge daanten der gewonden. Eenige in ligteren graad gekwelst kropen zelve op door een ander gesteund ; anderen , bij wie zich reeds de al le zekere leekenen des doods bleek aangezigt vertoonden , vereischten de meeste zorg in het vervoeren . Men zag den Priester tusschen hen rondwandelen , zijne geestelijke hulp en troost biedende aan hen , die het meest zijne dienst behoefden ; ook die engelen , die men altijd aan de zijde der ellendigen ontmoet , de Liefdezusters , zich aan haar onvermoeiden ijver overgeven. De Priester gaf de zekerheid op een ander leven , op eene eeuwige glorie. De Dochters van Vincentius boden ververschenden drank aan , volvoerende de orders der geneesheeren , vermaanden de kermendeo tot geduld , spraken tot de stervenden over hunde moeder , over huone zusters , en riepen zoo een geheelen kring van dierbaren om den lijdende en den verlatene. XCII DEEL. 15 op het 2 170 oldALTe1. doch gij ge 41 !ToeTusschen de gekwetsten bevond zich een Brelagner , die vreesselijk verminkt was ; zijn einde naderde met rassche schreden en hij riep luide om een Priester. Zijn kermen voerde eene jeugdige Liefdezuster tot hem. Door medelijden bewogen verbond zij haastig zijne wonden en sprak tot hem over de barmhartigheden Gods en over zijne liefde voor de zondaren. De beklagenswaardige soldaat hield zijne oogen ge sloten om nog het weinigje krachten , dat hij bezat , te verzamelen ; doch toen bij de stein der Non hoorde ontsloot bij zijne oogen en een kreet ontsnapte zijn veegen boezem . « Agnes ! Gij hier ! Vergeving , vrome Zuster » hernain hij, « ik vergiste mij, lijkt zoo wel aan een jeugdig meisje » « Dat uwe moeder in de hoeve opnam ! » « Het is dan waar ! Ach ! ik zal een waardigen en heiligen dood sterven mijne zuster ; God is goed met mij u toe le zenden . Mij dunkt gij brengt aan mijn doodsbed al de herinneringen van mijn dierbaar Bretagne mede – van mijn dierbaren geboortegrond dien ik nimmer zal wederzien. » Zuster Theresia was diep aangedaan. Zij ook zag al de gebeurlenissen haars levens op eens voor den geest , van af den oogenblik dat zij het lijk harer moeder uit hel godshuis zag dragen , tot op den dag , dat zij hare geloften uitsprak . Dat huisgezin , dat haar geherbergd had , ging een schrikkelijken slag ontvangen. « Arme Karel , sprak de jeugdige Zuster , a gij zijt vreesselijk verminkt. Wanhoop echter niet ; mogl gij ook volgens den wil ,Godsuwe armen verliezen , uwe vrienden zullen u bijblijven. Een ieder zal medelijden hebben met uw » ongeluk. » « Ik zal mijne arme moeder tot wie ik terugkeer tot Awee01100EN » lan9 > slelil10 171 > -

» ១ » last zijn , om het getal der invaliden te vergroolen. » Zuster Agnes ! - ik wensch zulks niet ; naauwelijks » hebben zij het dagelijksch brood ; en de aanblik eens » verminkten zoo als ik , is pijolijk ; nimmer kan ik den » grond meer bewerken. Helaas , neen ! Nimmer kan » ik mijne dierbare moeder of zusters meer omhelzen . » Te sterven als een soldaat op het slagveld en als een » Christen o hoe gaarne zoude ik wenschen zóó le » sneven , 200 slechts de Priester kwame. De dood zal zijn pligt volbragt hebben voor nog de Doctor gekomen » zij. Hoe betreur ik het , niet begraven le kunnen » worden op ons kerkhof naast de kerk . Als de oorlog » geëindigd is , mijne zusler , zult gij naar Frankrijk weder » keeren . Zoo gij kuot , ga dan mijne brave , goede oude » moeder opzoeken zeg haar , dat haar kind haar teeder » beminde. Breng haar mijn eerekruis ! – verdeel hel » rood zijden lint tusschen mijoe broeders en zusters. » « Ik zal het doen Karel. » « Neem mijne decoratie . » Agoes nam die van de borst des gekwetsten . « Bevestig haar aan uwen rozekrans , Zuster ; gij weet hun alles le zeggen , wat mijn hart begeert. Op dezen oogenblik naderde de Priester de sponde. Agnes verliet hare plaats aan de legerstede , en neder knielende , bad en weende zij voor den ongelukkigen jongeling. De Biechtvader verliet hem. Karel was gelaten en geheel gelukkig. « Nog heb ik u een verzoek te doen. Spreek Karel. » « Bid mij de gebeden der stervenden in onze schoone landtaal van. Vannes voor. » De Non voldeed aan zijn verlangen. Leunende op de stervenssponde van den armen jongeling , bad zij hem de litaniën en gebeden in de Celtische taal voor. Karel antwoordde : vreugd en vervoering gliosterde op zijn > 2 C ) ) CC

172 gelaat. De tegenwoordigheid van Agnes , de klank dier gebeden in de taal , die hij reeds op den schoot zijner moeder stamelde , schonk hem in zijne laatste oogen blikken een grooten troost. Hij sloeg zijne oogen ten hemel en een laatsten blik vol liefde op Agnes werpende , slamelde hij nog « Kenevo tot wederziens. « Amen , antwoordde de Zusler. Agnes droeg zorg voor het lijk van den speelgenoot harer kindschbeid en droeg hem zelve ten grave . De arme jeugdige Bretagner rustle onder een vreemden hemel. De bloemen , die de liefde op de grafterp des gestorvene had geplant , zouden ' nimmer bloeijen , noch de hand eens vrome zijne overblijfselen met een druppel gewijd waler besproeijen ! Andere stervenden vraagden Agnes zorgen . Haar taak was verre van geëindigd te zijn. VIII . Hij ging ; ' en snelde in 't dood’lijk slaggewoel'; Wel minde 't brave hart hun bijzijn bovenal; Maar dit zij alles dan , dat 't smartgevoel Der nachtlijke eenzaamheid haar draag'lijk maken zal ? Een eerekruis , een lint ! ' t kostbaar ijdel schoon ! ' t Is al wat haar verbleef van heur beminden zoon. Dit lint, dit : eerekruis - en anders niet ! Daarvoor hem opgewiegd , gekoesterd en bemind, Geschommeld op haar schoot als 't moederlied Hem zachtkens suste en vrolijk lagchen deed , haar kind Waarop de moedertrots met welgevallen staarde Hoe ' t groeide aan heur zij en geest aan krachten paarde ! > Het leger keerde naar Parijs terug , gevierd en ver. eerd door de toejuichingen van het volk. In het veld en op de dorpen zag men met koortsachtig ongeduld uit naar den postbode. ' Het nieuws werd verhaald en wederom verhaald meer of mioder met onwaarheid ver 1773 9 2 mengd. Die van het leger naar hunne woningen slad . waarts keerden , werden omringd en aangehoord , als spraken zij orakels. De pachter en zijne vrouw verwachtlen hun kind. Zij schreven Karels stilzwijgen toe aan de begeerte om de dierbaren te verrassen. Dewijl hij reeds het kruis van eer verkregen had , dachten zij , misschien heeft hij ook de epauletten gewonnen. Zij telden de dagen ; zij berekenden den tijd , dien hij noodig had om huiswaarts te keeren. De Pastoor was verzocht om den verwachte bij zijne aankomst le begroeten . Onze brave Priester was door het gewigl der jaren neergebogen. Zijn haar was geheel vergrijsd ; zijue handen beefden , als hij die ophief om te zegenen. Maar hij staakte zijn arbeid niet in het minste , den arme bezoekende , bemoedigende en vertroostende , werd hij innig bemind en vereerd door geheel zijne kudde. De jongen van dagen begroelien hem met eerbied en ge hechtheid , omdat hij zoo goed en als een vader voor zijne kinderen was. Men verlangde zijne tegenwoordig . heid zoowel op het kasteel als in de arme hul , want hij werd door allen gelijkelijk hooggeschat en bemind. Juist trad hij de pastorij binnen na de dagelijksche H. Dienst, vóór 6 uur ' s morgens , voor de arbeiders en werklieden verrigt te bebben , toen eene Dochler van den H. Vincentius van Paula aan zijne nederige woning de schel deed klinkeo. Genoveva opende volgens gewoonte , en trad eenige schreden terug loen zij hare bezoeksler herkende. Zuster Agnes ! Hoe gelukkig zijn wij u na zoo vele rampen en moeijelijkheden weder te zien , lief kind ! Mijn broeder , ik breng u Agnes, onze arme weeze ! » Zegen mij , eerwaarde vader , * sprak de Liefdezuster , de knieën van den heiligen man omhelzende. Hij ze 9 2 18* 174 ( C 7 gende haar en sprak met teederheid : Gij zijt dan weergekeerd : Ach ! wel was uw pad doornig en moeijelijk. Zijt gij gekomen om bij ons te blijven en onze arme kinderen te onderwijzen ? Wij hebben geene school , geen klooster. » « Ik wilde dit gaarne doen , waarde vader ; maar van daag heb ik een zware zending te vervullen . Een soldaat uit dit dorp sneefde in de Krim ; ik breng aan zijne moeder zijn laatsten wil en zijne laatste woorden. » « Karel is dood ? » a.Den achtsten September ; hij slierf als een Christen en als Bretagner. De geschiedenis is gemakkelijk te verhalen. Laat ons gaan ; ik heb uwe hulp noodig , eerwaarde vader. Wij moeten de arme vrouw zien. Uwe tegenwoordigheid zal den zwaren slag verligten , die haar zal treffen. Hoe zal ik in staat zijn aan die moeder te zeggen gij hebt geen zoon meer ! » De Priester en Agnes verlieten de woning. Zij be waarden een plegtig stilzwijgen tot dat zij het huis binnentraden . Juist was de wachtende vader bezig een borstbeeld van Napoleon , dat hij in de stad gekocht had , op den schoorsteenmantel te plaatsen ; eenige schilderijen , veld-. slagen voorstellende , waren aan de muren opgehangen ; terwijl een kramer , die onder andere snuisterijen ook gezangboeken over deze overwinning verkocht , zich aan een smakelijk ontbijt le goed deed , en intusschen al de nieuwstijdingen betreffende den terugkeer van het leger te Parijs, waar en onwaar vermengende , opdischte. Toen de Priester binnentrad , soelden hem de vader en de moeder tegen. Agnes hield zich een weinig terug ; de vrouw des pachters zag en herkende haar en riep : Agnes , mijne dochter ! » Mijne moeder ! » 2 ( 175 >> 产 ( C C Wij hoorden hel , gij deedt wonderen door de ge pade Gods ; dat gij zoo ver voorllrokt om goed te doen en dat gij waarlijk eene heilige zijt; van waar komt gij ? « Uit de Krim, » « Van het slagveld , mijn kind ! Gij hebt de wonden onzer arme strijders verbonden ; zij worden le huis ver wacht en Karel ? w « Ik heb het borstbeeld des Keizers gekocht , » zeide haar echtgenoot , « en die schoone platen van Kléber en van de krijgsmakkers van den kleinen Korporaal! Het is eene beleefdheid jegens hem , want waarlijk zonder trotsch le zijn, wij mogen wel groot gaan op ons kind 1 » Ja , voorwaar heroam de Zuster , hij sprak van u met een eerbied en teederheid ...... Gij hebt hem dan gezien , Zuster ? » « Ja mijne waarde vrienden ; de arme jongeling sprak lot mij over zijne ouders , over zijne familie , . en over zijne verlangens ; hij sprak tot mij over zijne dierbaarste betrekkingen . » « En hij heeft u een last opgedragen ? » « Ja zeker dat heeft hij gedaan. >> Maar , » sprak de beangstigde moeder , gij waart slechts in de Krim om zieken en gekwetsten te ver zorgen is mijn kind gewond ? » Agnes nam haren rozekraps en overhandigde den vader het eerekruis van den jeugdigen held : dat kruis waaraan nog het bloed des jongelings kleefde : loen klemde zij de moeder in hare armen en toonde haar het kruisbeeld. De pachter bragt het bebloede kruis met eerbied aan zijne lippen , en stortle bewusteloos neder. Het gevoel der zoo teeder minnende moeder was geschokt en haar hart werd doorboord. Het schrikkelijk nieuws viel als een donderslag nedler in het midden van al ( G > 1 %** 176 inco cene vrouw 9 bunne verwachtingen , van al hunne vreugde . Zij ver - beidden geluk en de dood wachlle hen ! De Liefdezuster bleef den ganschen dag aan hunne zijde. Den volgenden Zondag zag bezwijinen , toen de Priester op den gewonen tijd luido sprak : « Laat ons bidden voor Karel , den zoon Johanna en Autonius, die het kruis van cer verwierf en bij de inname van den Malakoff's - loren sneefde ! Moge God de helden van den achtsten September in zijne barmhartigheid opnemen. ;) van IX . 2 Tien jaren waren er sedert de brandstichting verloopen , de lente keerde weder, het treffend feest der Kruisdagen met zich voerende , die vrome en dichterlijke plegligheid die gewoonte door de overlevering steeds voortgeplant, die den landbouwer in het geheugen terugroepl , dat God alleen vruchten en rijkdom kan geven en het hon derdvoudige voortbrengt van het kleine zaadje , dat aan de aarde wordt focvertrouwd . Het koorn groeide reeds op de velden ; de zoden - rustbanken waren versierd met sleutelbloemen en viooltjes, zoowel als met de bloemen der lagchende weiden . Mel vaandel en kruis aan het Irok de oplogi door de breploegde aarde langs voetpaden en open wegen voort. Sinds tien jaren waren Antonius en Johanna de puin hoopen niet langs gegaan , die hun de plek aanduidden waar weleer bunne hoeve stond. Die plaals was voor hen droeviger om aan te zien dan het kerkhof. Anderc handen braglen den oogst binnen. De jaren van tegenspoed , die dit arm huisgezin moest doorworstelen , drukten loodzwaar. Men zag duidelijk de sporen van een gevorderden ouderdom . Weinigen hoofd , - - -- 177 D 2 ១ zouden vermoed hebbenjdat tien jaren vroeger , Johanna « de roos van Bretagne » werd genoemd. Antonius en zijne vrouw waren nu lwee bejaarde lieden , maar toch in spijt van al huo lijden lag er nog eene zekere opgeruimdheid over geheel hun wezen . Men konde in deze beide zielen , vol moed en gelatenheid , te midden hunuer rampen , eene godsvrucht en een moed bespeuren , die waarlijk stichtend was . Toen zij bij de puinen kwamen , maakten zij het kruisteekenen wrongen zich de handen. Het geduld , waarmede zij den tegenspoed hadden verdragen , het goede voorbeeld door hen als dienstdoenden in het dorp gegeven , na eerst een ieder geslicht te hebben door hunne liefde voor den arme , dat alles had hun de genegenheid van een ieder verworven , ja laten wij het zeggen , eene algemeene bewondering doen winnen . In de dagen van voorspoed hadden Antonius en Jo hanna nooit zoo vele blijken van achting ontvangen als thans. De godsdienst vertroosile hen inel de hoop , die zij in de christen ziel uitstorl ; de dorpbewoners ver zachtten door hunne voorkomendheid en liefde de elkander opvolgende slagen , die dil eerlijk en werkzaam huis gezin troffen . Na de processie en toen de vrome plegtigheid geëin digd was , riep de Pastoor Johanna en Antonius ler zijde en zeide hun , dat bij hen gaarne aan de pastorij zou willen spreken. Mijne vrienden , » zoo sprak hij tot hen , « het was mij niel vergund heden uwen oogst en uwe kudde le zegenen ; doch God is goed , en zoo Hij ons beproeft, het is om in de toekomst le beloonen. Gij hebt u in hel uur des legenspoeds krachtig getoond , en nu is het weder uwe beurt door Gods barın . hartigheid en genade om gelukkig te zijn. Terwijl gij anderen diendel , waren er eenigen , die uwe wederwaar ( C ons 178 >>> digheden niet vergaten , en hun best deden om uw ver loren eigendom wederom te herstellen . Uit de verwoeste hoeve van Basse -Meffraie zal weldra eene nieuwe hoeve verrijzen. Uwe dochters zullen wederom huiswaarts keered) . W

  • Ach ! bedlankt piet mij daarvoor , mijne vrienden ;

uw aangenoinen kind konde u niet vergelen : Zuster Agnes heeft dit alles voor u gedaan. Mijn deel in het goede werk bepaalde zich tot de ontvangst der bijdragen , die zoowel het kasteel als de hul ons aanbragi . Uwe nieuwe woning zal een geschenk zijn van de omliggende streek.. Geniet die schenking , mijne kinderen , als eene belooning , die slechts de verzekering is van eene eeuwige. Ween niet Johanna ; en gij Antonius zijl door de eenparige wenschen mijner parochianen tot Kerkineester gekozen. Antonius en Jobanoa verlielen den goeden Herder mel ( ranen in de oogen , doch ditmaal waren het tranen van vreugde. Den volgenden dag stelden de arbeiders zich aan den herbeuw der hoeve ; geen hunner wilde eenig loon aan De goede menschen hakten hunne boomen om lot balken en daksparren , anderen gaven sleenen en palen , terwijl zij, die armer waren , hel gebruik hunner karren en paarden afstonden . Het was zoo als de goede Priester had gezegd , een geschenk van allen , die bunne braafheid kenden. Hoe de stal, de schaapskooi en het hoen. derhok gevuld werden , Antonius kwam dit nooit le welen. Hij drukte de hand van een ieder ; hij dankte God ; hij weende. 0 , wie schetst de waarde der dankbare tranen van een eerlijk man , die met geestkracht hel verlies van al zijn have en goed weet te dragen en toch niel wanhoopt. Zijn eigen gevoel zeide het hem , zonder aarzelen moogt gij de geschenken aannemen van allen , die u hoogachten. neincn. > 9 179 Onze goede Zuster Agnes verklaarde hare Oversten de noodzakelijkheid , om eene school le stichten en voor de zieken te zorgen , en nu werd zij inet nog vier andere Zusters naar het dorp gezonden , waar zij eene school opriglle voor jeugdige meisjes. Zij is de troosteres der ongelukkigen , de geduldige verzorgster der kranken en de zorgvolle onderwijzeres der kinderen. Zij wordt de Engel van het dorp genoemd. Deze volkplan ting van landbouwers en handwerkslieden in Neder- Bretagne is onderling als één christelijk huisgezin vereenigd. Zuster Agnes bestuurt, helpt , vertroost, versterkt en antwoordt nog altijd aan hen , die den weg naar het Paradijs vragen : Gaat regt uit ; werkt , bide , bemint elkander ! en gij zult het bereiken , wij allen zullen ons daar vereenigen.. L. S. 180 ! VARIA. . DE GOEDE VRIJDAG IN SPANJE. Gedurende dien aandoenlijk plegtigen dag marchereu de Boldalen of betrekken de wachten met hunde geweren , ten ieeken van rouw , vaar den grond gekeerd ; op dezelfde wijze doeu ook de schildwachten dienst's hunne trommen zijn met zwart laken bekleed even als bij eeve begrafenis of tijdens den rouw over deu dood van een buvoer Hoofdofficieren ; viel minder treffend is hel de militairen op het kazeroe-plein te zien hoe zij, op den oogeublik als de ralel op het middag uur , van den toren der kathedraal , de Giralda , over de ge heele stad weergalmi , hoe eerbiedig allen dan hunne policie muts afnemen , om den Angelus te bidden ; want de meesten hunner zijn eenvoudige vrome zielen , die men als opregle loonbeelden van den goeden landaard der gewesteu , waariu zij te huis behooren , wag aanvoeren. Te Madrid geniet men het stichtelijk schouwspel , dat als de Koningin in bet koor der kerk verschijnt lot de vereering van het kruis , dal , alvorens zij ten derden male nederknielt , om de fl. Wonden van haren Verlosser le kussen , een hooge beamble der kroon tusschenbeide treedt en de koninklijke vergiffenis vraagt voor een bepaald gelal gevangenen , die ten dood veroordeeld ziju. De Koningin antwoordt zoo luide , dat haar geheele bofstoel hare woorden kan verstaan , dat zij, in de hoop dat God haar hare zonden vergeven , en de straffen , die zij daardoor heeft verdiend , kwijtschelden moge , zij zich ook barmhartig wil loopen en dus bet vonnis der doodstraf , legen deze hare on derdanen uitgesproken , buiten werking stelt. Bij de jongste gelegenheid zijn op die treffende wijze vijf ten dood veroor deelde misdadigers uit verschillende streken des lands , de koninklijke genade deelachtig en in bet leven gespaard ge worden. De godsdienstige invloed van zulke grootmoedige daden was gewis op de nalie veel vermogender, toen de ko ninklijke magt nog op het hooge glanspunt harer voormalige grootheid stond ; doch in onze dagen van onverschilligheid trilt die spaar , als ze slechts even aangeraakt wordt , steeds pog zeer zoetluidend. . 181 GODSDIENSTIGE EERBEWIJZING DER SPANJAARDEN AAN HET H. SACRAMENT. De godsvrucht, die de bevolking van Spanje ten opzigte van het allerheiligste Sacrament koestert , is innig en zonder we dergade. Het allerheiligste Sacrament wordt in Spanje ge woonlijk genoemd ,,Sa Magestad " (Zijne Majesteit ). Gij brengt een bezoek aan Zijoe Majesteit , en plakbilletten op de muren melden u dat er daar of daar eene godsdienstplegtigheid enz. zal worden verrigt , in tegenwoordigheid van Zijue Allerdoor luchtigste Majesteit in het allerheiligste Sacrament onzer altaren aanwezig. Als de Koningio van Spanje op straat het Allerheiligste , aan een zieke of stervende gebragt wordende , ontinoet , verlaat zij aaostouds baar rijluig en stelt het len dienste des Priesters , om hem op eene waardige wijze te vervoeren ; op die wijze staat zij hare koninklijke eer af aan den Koning der Koningen en de Koningin volgt te voet, als de geringste harer onderdanen , onzen Heer werwaarts Hij zich begeeft ; deze godsvrucht is zoo ' diep io merg en been der Spaansche natie doorgedrongen , dat wij durven verze keren , dat zij een onscheidbaar deel van haar godsdienstig leven uilmaakt. Het gebed dat door ieder godvruchtig Span jaard gekend en gebeden dat hem van kindsbeen al geleerd wordt , en waarmede iedere bede van huiselijke godsvrucht aanvangt en dat de Priester telkens op den kansel verrigt voor dat hij zijde predikatie begiot wordt genoemd „ Af Bendito , ” ! en is van den volgenden inhoud : „ Gezegend en geloofd zij iu alle eeuwigheid het allerheiligste Sacrament des Altaars , en de Onbevlekte Ontvangenis van de allerheiligste Maagd Maria , de Moeder van God en Onze Lieve Vrouw , zonder eenige smel der erfzonde ontvangen in den eersten oogenblik van haar allerzuiverst beginsel ! Amen .” Voorts leert de Spaan sche kalechismus het kind op de vraag : ,Waar is Jesus Christus ?” het volgend antwoord geven : „ In den Hemel en in het allerbeiligste Sacrament des Altaars. " Het eene gedeelte der geloofsleer wordt den Spanjaard van kindsbeen af eveu natuurlijk en gemeenzaam ingescherpt als het andere , en paarmate zijn verstand ontwikkeld wordt , schiet zijn geloof dieper en onvergankelijker wortelen in zijn bart. - DE LIEFDADIGHEID VAN DEN H. FRANCISCUS VAN SALES . Bij het doorlezen van het leven van den H. Franciscus van Sales , den grooten Bisschop van Geneve , weten wij waarlijk 182 niet wat wij het meest moeten bewonderen zijne onveran derlijke miozaamheid ten opzigte van iedereen ; zijne onuit pultelijke liefdadigheid jegens de armen ; of zijn onvermoei baren ijver voor de bekeering der zondaren . Hij schonk alles weg , zelfs zijne eigene kleedingstukken ; en zijne foomelooze liefdadigheid wekte meer dan eens het misnoegen van zijn hofmeester op , daar deze dikwijls niet wist waarmede bij de dagelijksche uitgaven moest bestrijden. Op zekeren day was deze trouwe dienaar op den heiligen Bisschop zeer verstoord , hij kon zich niet langer inhouden , hij moest zijn hart lucht geven en bedreigde den Bisschop met het ver laten van zijne dienst als hij geen beter regel in zijne zaken bragt. De heilige Franciscus antwoordde bein met zijne onver stoorbare zachtmoedigheid : „ Het is de waarheid , ik ben ou verbeterlijk en wat nog erger is , ik geloof dat ik ten allen tijde zoo zal wezen ." Na eene korle pauze heroam bij , naar zijn crucifix de hand uilstrekkende : „ Zouden wij iets kunnen weigeren aan een God , die uit liefde tot ons , zoodanig is geworden ?? De hofmeester werd verlegen en verwijderde zich , doch zeide lot de andere bedienden : „ Onze meester is een Heilige ; bij zal ons allen arm maken en als hij op den weg , dien hij heeft ingeslagen , blijft volharden , zal hij zelf er het eerst en bet meest door lijden , als de middelen om wel te doen , hem gaan ontbrek ep ." > 9 DE GENDARMES EN DE PRIESTER . Tijdens de bangste dagen van de rampzalige Fransche revolutie had een eerbiedwaardig Priester , die als een stuk wild vervolgd werd , een onderkomen gezocht in de afgelegen woning van een braven landbouwer. De gendarinen hadden dit vernomen en kwamen op zekeren avond onverwacht op de hoeve van dien landwan aan. flet geheele huisgezin was bij den huiselijken baard verzameld en in het midden daarvan bevond zich de Priester als boerenknecht vermoid. Toen de soldaten binnenkwamen verbleekten alle huisgenoolen ; zij vroegen den boer of hij geen Priester in zijn huis verborgen had . ,, Heeren ,” antwoordde hij, zonder zijne tegenwoordigheid van geest le verliezen , „ 8ij ziet zelven dat hier geen Priester is ; buiten mijn weteu zou zich echter iemand in mijn huis kunnen verbergeu ; ik raad u dus uwen pligt te doen en het huis van den kelder lot den zolder te doorzoeken . " Daarop zeide hij aan den Priester : . - 183 „ Jacob ,4 neem uwe lantaaru en laat de beeren het geheele. huis zion ; van mijneulwege moogt gij alle hoeken doorspule felen. ” De gendarwes doorzochten het huis van onder tot boven onder het uitbraken van menige verwensching en be dreiging tegen den Priester , en zij beloofden hem de moeite , die bij hun reeds veroorzaakt had , belaald te zullen zelten , als het hen mogt gelukken hem te ontdekken. Nadat zij vruchteloos alles baddeu afgezocht gaven zij het op en maakten aanstallen om te vertrekken. Toen zij de deur uilgingen , riep de boer ben achterna : „ Heeren , scbiet er geen fooitje voor den knecht over ? ” Zij gaven den gewaanden knecht een sou , en verlielen de hoeve tol hartelijke blijdschap van al bare bewoners. Op die wijze ontsnaple de goede Priester, met Gods hulp , aan een geducht levensgevaar. WELDADIGHEID VAN MOZART. > De beroemde componist Mozart wandelde eens in eene der builen wijken van Weenen , toen hem een behoeftige van een zeer innemend voorkomen en beschaafde manieren aansprak en om onderstand verzocht. Het verhaal dat de arme deed was 200 aandoenlijk en belangwekkend , datdegroole toonzeller er lot in zijne ziel door geroerd werd en hem sterk ten gunste vau den onbekende stemde ; gaarne zou hij den noodlijdende met volle handen hebben gegeven ; maar zijne beurs was op dien oogen blik zoo mager , dal bij zich zelven ontberingen moest getroosten . Hei was hem dus niet mogelijk de eerste inspraak van zijn medelijdend hart naar wensch te beantwoorden . Hij bedacht zich evenwel en verzocht den onbekende bem naar een koſ fijhuis te volgen . Daar baalde Mozart een stuk papier uit zijn zak en componeerde in weinige minuten een minuët , dat hij met een geleibriefje den radeloozen man overbandigde , en hem verzocht het aanstonds naar zijn gewoneu uitgever te brengen. Eene compositie van Mozart was een op zigt betaalbare wissel ; en tot zijne onuitsprekelijke vorwondering werd de kort te voren diep ter neergedrukte radelooze huis vader , eensklaps de gelukkigste mensch op aarde , toen bem de vorstelijke gift van vijf dubbele ducaten werd ter hand gesteld . EEN TREK VAN ZELDZAME EDELMOEDIGHEID . Onlangs vonden wij in de Fransche dagbladen den volgenden trek van zeldzame edelmoedigheid vermeld. Een jongman - 184 . keerde uit Californië terug , de vrucbten met zich voerende van zijn veeljarigen harden arbeid , te midden van gevaren en ontberingen van allerlei aard. Hij vergai echter al de doorgestane ongemakken , in het bewustzijn dat bij een zoo bezwaarlijk vergaard forluin bij zich droeg en in het blijde vooruitzigt van eerlang zijn geliefden geboortegrond weder te zien. Het schip , waarmede bij de terugreis ondernomen had, leed echter schipbreuk en onze gouddelver moest zwemmend zijn leven trachten te redden. Hij zwom moedig , zwaar met zijoe vracht goud beladen, naar het strand , toen de stem eener ongelukkige moeder zijne ooreu trof, die hem op hartver scheurende wijze in den naam van Jesus en van zijne lieve Moeder Maria smeekte haar arm kind te redden. Het was hem niet mogelijk beide , het kind en zijn goud , te behouden . Eene straal dier hemelsche paastenliefde drong echter in zijne ziel door ; zonder zich verder te bedenken wierp hij het koord waaraan zijn bundel bevestigd was , over den schouder , greep het kiod en zwom er mede naar de kust , die hij gelukkig bereikte. De jonge man keerde naar zijn vaderland terug , dood arm maar bemoedigd door het bewustzijn , dat hij eene Gode welgevallige daad verrigt had . Bij zijne aapkomst in Frankrijk werd bij terslond in bechlenis genomen , en voor den krijgsraad le regt gesteld , want hij was een deserteur van het Fransche leger. De straffen der krijgswelten op zulk eene misdaad zijn zwaar en hij moest den kogel duchten. 10 den loop van zijn regtsgeding kreeg de krijgsraad evenwel kennis van de heldhaftige daad des deserteurs , en sprak bem ler zake van zijne edelmoedige zelfopoffering met eenparige stemmen vrij. De bevoegde overheid bekrachtigde die vrij spraak en schonk hem vergiffenis niet alleen , maar ook de vergunning om in de gelederen van zijn regiment terug te keeren , waar hij broederlijk met open armen als een edel menschenvriend ontvangen werd. 188

  • 7 EENE OPENBARE DISCUSSIE

TUSSCHEN KKNK KATHOLIEKEN PRIESTER EN EENEN PROTESTANTSCHEN LEERAAR . ( Vrij uit het Fransch vertaald door LOUIS PHILIPPONA). ( Vervolg yan bladz. 136.) P. - 't Is niet moeijelijk, u hierop te antwoorden. In de eerste plaats bestond de uitwendige, zigtbare en door Jesus Christus op deze wereld gestichte Kerk volstrekt niet ten allen tijde. De leering , de natuurlijke en geopenbaarde waarheid , de verlossing , Christus moetende komen of reeds gekomen zijnde, in de hoedanigheid van den door de volken verbeiden en door de Profeten voorspelden Messias, of wel als Jesus , van Nazareth , op Golgotha gekruist en tot de geschiedenis behoorende; ziedaar wat ten allen tijde bestond en bestaan zal. De H. Schrift is zoo oud niet ; er is geen sprake van haar in de tijden der Aartsvaders , evenmin als er in die ver verwij derde tijden sprake is eene zigtbaar geordende vereeniging , die de leer zuiver bewaart of rijk is aan goddelijke beloften en gewapend met zekere regten. Men zag toen slechts heilige , door God verwekte mannen , die geroepen waren , om den draad der overleveringen verder voort te spinnen ; hun getal was groot, grooter zelfs dan men wel denkt ; er waren er overal, links en regts verspreid of liever door de voorzienigheid uitge zaaid , voor het heil der menschen van goeden wil. Ziedaar hoe het in de oude tijden gesteld was ; in stede van de XCII DEEL. 16 van > 1 186 eeuw > van Elias aan te halen , haddet ge ons ook aan de tijden van Noë, van Abraham kunnen herinneren ; awe redenering zou dezelfde waarde gehad hebben . God was den mensch noch eene gesprokene, noch eene ge schrevene openbaring verschuldigd , evenmin als eene Kerk , bestemd om de openbaring te bewaren en te ver klaren. Van alle die hulpmiddelen verstooten , zou de rede met de genade voor den mensch toereikende zijn geweest om belooning of straf te verdienen , om hem geschikt te maken , zoodanig God te aanbidden en zijne natuurge nooten te beminnen , als zulks Gode en zijner waardig is. Reeds alleen en blootelijk met de gesprokene openbaring , geworpen in den stroom der overlevering , ware de wereld reeds rijker, zoo als blijkt uit de eerste levenstijden der wereld . Met de geschrevene openbaring nam die rijkdom toe, en met eene zigtbare Kerk , wettige uitlegster van de openbaring , bereikt die rijkdom zijn toppunt. Aan Christus was het voorbehouden , die kroon op het werk van het menschdom te plaatsen . En Hij heeft dat gedaan , hoezeer Hij er ' mede hadde kunnen volstaan , ' ons zijn woord in het Evangelie te bezorgen ; dat woord onder ons te zaaijen , even als de landman het zaad in de voren werpt, het aan de vruchtbaarheid of ontvankelijkheid van een ieder overlatende, dat wil zeggen , het aan de uit legging en verklaring van elks bijzonder oordeel prijs gevende ..... De Dominé viel ons hier in de rede. Gij hebt in onze eerste bijeenkomst gezegd, dat Jesus Christus slechts eene zigtbare vereeniging kon stichten ; en nu zegt gij weder , dat zulk eene vereeniging niet noodig was ; dat zij voor het menschdom slechts een grooteren rijkdom veroorzaakte. Hoe moeten wij ons die tegenspraak verklaren , mijnheer ? > D.

187 C . P. - God beware mij, dat dit eene tegenspraak zij. Ik heb gezegd en let hier wel op , mijnheer, dat Jesus Christus , op deze wereld komende, 200 als Hij gekomen is ; te werk gaande, zoo als Hij is te werk gegaan ; eene keus van christenen daarstellende, die Hij zelf onderwezen heeft en aan welk. Hij eene leering te bewaren heeft gegeven , zonder ééne enkele van zijne hand geschrevene bladzijde achter te laten ;' in één woord , eene vereeniging stichtende , deze vereeniging niet dan zigtbaar voor onze oogen kon stichten . Ziedaar wat ik heb gezegd. Maar ik heb volstrekt niet gezegd , dat in het algemeen het stichten van eene vergadering voor Hem verpligtend was ; Hij hadde de wereld evenzeer op eene andere wijze kunnen verlossen , er zich , bij voor beeld , eenvoudig toe bepalende, zoo als gij dat wenscht, om op onze aarde een heilig boek neder te werpen , dat alsdan aan een aan den wind overgelaten zaad zou gelijk geweest zijn , maar dat toch in het vervolg desniettemin zou gekiemd hebben . Die wijze van redding zou gewis minder schoon , minder treffend , minder bewonderens waardig zijn , maar ware toch toereikend geweest, om allen in het ongelijk te stellen , die van dit hulpmiddel met opzet en met beter weten geen gebruik zouden hebben gemaakt. Overigens hebben we thans niet te onderzoeken , wat Christus had kunnen doen , maar wel wat Hij gedaan heeft. Waarin bestaat dus die tegenspraak ? Ik zie'er geene en ga met mijne redenering voort. De Kerk , waarover ik spreek en die feitelijk eene zoo groote plaats op de wereld inneemt, dat zij wel niet on opgemerkt kan blijven , bestond niet ten allen tijde, hoe zeer de waarheid , welke zij bewaart en die hare kracht en hare grondzuil uitmaken , zoo oud als de wereld is. Zij vangt aan bij Jesus Christus , en ik weet waarlijk > 188 % 1 niet ,waarom men haar aan de oude Synagoge heeft willen aansluiten en er haar , als het ware , aan heeft willen verbinden . Wat gaat ons de.Mozaïscheinrigting of wetgeving aan ? Wij hebben hier alleen de christen inrigting te beschouwen en ik zeg dat deze, ,van den oogenblik , dat zij uit den vorm te voorschijn treedt, 1 waarin de Godmensch haar gegoten heeft , zigtbaar én onfeilbaar is , en dat zij geen enkele minuut, die de tijdwijzer dezer wereld van af des Heeren hemelvaart tot in alle eeuwigheid zal aanwijzen ,, op kon houden , die beide eigenschappen tę bezitten . En ik ga'u dat straks met de woorden van Christus zelven bewijzen , mijnheer; zóó bewijzen , dat ge mij niet meer zult lastig vallen met op de Hebreeuwsche tijden te wijzen. in Ik wil echter wel , uit toegenegenheid , de verdediging der oude, Synagoge op mij nemen ;, en als zoodanig durf ik , vol te houden , dat uwe opmerking slechts kinderachtig is. Er is op. deze bladzijde van de geschiedenis van Elias slechts sprake van het volk van Israël , waarvan hij de Profeet was. Welnu , de Synagoge bestond in Juda en gij weet even goed als ik , dat het rijk van Juda de godsdienst het striktst en het zuiverst bewaarde. : Was overigens Elias niet daar ? Maar ik wil de moeijelijkheid hooger opvoeren. Onder de regering van Achaz en vooral nder die van Manasses , schijnt het , naar luid van het verhaal, dat ons deswegens het 4de Boek der Koningen heeft gelaten , dat er geen zigtbaar spoor van de ware godsdienst in Judea zelf meer overblijft. De tempel des Heeren is veranderd in eenen afgodentempel; men aanbidt slechts de sterren ; waarzeggerij, tooverij, tooverkollen en duivelskunstenaars zijn in het bezit van het rijk van David en er is overal sprake van pligtverzaking en leugenachtige geloofsbelijdenis. Maar toch ontwaart men nog Profeten , ' N 2 > 189 C > > zoo als de groote Isaïas , die zich tusschen twee planken vanéen doet zagen ter getuigenis van het ware geloof en van zijnen stouten moed tegenover den dwingeland van zijn vaderland . Er wordt ons gezegd, dat God in den vroegen morgen reeds opstond en dagelijks zijn volk door boden waarschuwde; er wordt ons gezegd , dat Manasses 200 veel stroomen van onschuldig bloed vergoot, dat de straten der heilige stadi er van overvloeiden . Hij zegt zelfs dat , al naarmate de boosheid algemeener werd , ook het getal der Profeten toenam . ( Jeremias XI. 7 ; XXV. 3 , 4 ; XXX: V . 15 ; IV Reg. XXI. 10–16 ; II Paralip. XXXIII. 15.) . Ik zal nog verder gaan en zeggen , dat dan zelfs wanneer allen zouden afgedwaald en er nie mand hunner meer zou overgebleven zijn , die niet de knie voor Baäl buigde, gij daaruit nog niets zoudet kunnen afleiden . Immers, in zijn uitwendigen , door Mozes ingestelden vorm bleef toch het volk van Israël bestaan en wel met de besnijdenis, welke zijn onderscheidingsteeken Ik zou zelfs kunnen zeggen , dat dat volk bleef bestaan met zijnen Opperpriester, zijne Priesters en Le vieten. Welnu, gij weet zeer wel , dat het voor mij genoeg is , u het uitwendig bestaan van Israël te kunnen aan wijzen , omdat wij op dezen oogenblik slechts over de zigtbaarheid spreken. Antwoorden ging zoo gemakkelijk niet. Als naar ge woonte , wierp zich de Dominé dan ook in allerlei afwij kingen van het hoofd vraagstuk , en hoezeer wij het nu over de al of niet zigtbaarheid der Kerk hadden , begon hij weder te beuzelen over het celibaat der Priesters , de biecht en de aflaten . P. - Ik bid u, mijnheer , laat ons nu die bijzaken buiten spel houden ; me dunkt, we hebben daar nu reeds genoeg over gezegd , en zij bewijzen voor het moment was . . 16* 190 ܘܢܬܐ niet met al . Indien wij door de H. Schrift bewijzen , dat de uitwendige kerkelijke inrigting van het Katholi. cisme van God komt ; dat die Kerk van Hem de ver klarende onfeilbaarheid ten opzigte van de geopenbaarde leering en de geopenbaarde wetten , en een wetgevend gezag ten opzigte der nog te maken reglementen heeft bekomen , dan is het proces tegen de Hervormers uitge maakt , dan is hun vonnis uitgesproken. Men moet alsdan nog slechts de volgende gevolgtrekkingen, maken : wat betreft de kerkelijke inrigting zelve , moesten zij deze eerbiedigen. Zij hebben die niet geëerbiedigd. Wat betreft hetgeen de Kerk als door God veropenbaarde leering heeft verklaard , moesten zij zwijgen. Zij hebben niet ge zwegen. Wat betreft de door de Kerk voorgeschreven wetten , konden zij, indien zij daarin nuttige verbeteringen verlangden , hunne heweeggronden en hun verzoek aan de bevoegde autoriteiten rigten , maar zij konden in geen geval op eigen gezag daarin veranderingen brengen. Zij hebben die wetten echter eigendunkelijk veranderd. Wat ten laatste de ware misbruiken , de afwijkingen zoowel in het godsdienstige als het burgerlijke betreft , hadden zij het regt, dat ieder mensch bezit ; en indien gematigdheid en wijsheid hen binnen zekere grenzen hadden gehouden , dan zou de grootheid van hun roem geëvenredigd zijn geweest naar hunne geestkracht en ze zouden thans onzen eerbied en onze hoogachting waardig zijn even als de Athanasiussen , de Bernardussen , de Piussen en 200 vele andere ware , verstandige en gematigde hervormers en verbeteraars van wat hervormd en verbeterd kan en mag worden in het Katholicisme. De Dominé wierp ons nu het tijdperk zelf voor van Christus verblijf op deze aarde; een tijdperk , waarin de Synagoge ten gronde ging ; de handelwijze en de over 191 leveringen der Phariseën , waartegen Jesus Christus zelf zoo krachtig te velde trok ; hunne vergetelheid van den geest der wet , waarboven zij hunne eigene overleveringen stelden ; hunne tastbare dwalingen in de uitlegging van de H. Schrift, toen zij Jesus niet erkenden als den Messias en Hem in eene behoorlijke, degelijk uitgeschrevene en door den Hoogepriester voorgezetene vergadering tot den dood veroordeelden ; eindelijk de verloochening door de Apostelen en de wanhopende oogenblik , waarop het licht der waarheid tegelijk met de zon verduistert, tijdens den doodstrijd aan het kruis en de sombere · uren van het verblijven in het graf. Naar onze wijze van zien , ontwikkelde de Dominé op dit punt zijne grootste redeneerkracht. Jammer echter , dat hij dwaalde; en we antwoordden hem daarom zonder eenig beraad. P. Ik heb de door Christus gestichte Kerk reeds geheel en al van het zoo noodzakelijk verband met de door Mozes gestichte Synagoge losgemaakt. Ik zou me dus ten opzigte van het bestaan van deze laatste , tijdens het leven van Christus , alle antwoord kunnen voorbe houden . Ik zou slechts behoeven te antwoorden op de teksten , die gij mij zoudet willen tegenwerpen ten op zigte van de christen Kerk , welke hare onfeilbaarheid be komt van af den oogenblik harer stichting , dat is van hare oprigting in deze wereld . En straks ga ik u zeggen , welk dien oogenblik was. Laat ons echter met nog een enkel woord van die Synagoge gewagen , om dan niet meer op dat onderwerp terug te komen. Haar laatste uur was dáár , want zij moest sterven , omdat zij niet, 200 als onze Kerk , de toezegging van onsterfelijk te zullen zijn , van God ontvangen had. Zij ligt dus aiterste, en even als men dat ontwaart bij den stervende, > op haar 199 > > die tusschen het ontwijkende leven en den voortslependen dood dobbert, heerscht er bij haar eene wanorde, welke Jesus aan den dag bragt door zijn vloek te doen hooren over de Phariseesche overleveringen , aan welke Hij deze woorden toevoegde: Doet wat zij zeggen ; maar doet niet wat zij doen . Dat alles is eene soort van tegenstrijdig . heid , die wel bij magte is den onzekeren toestand aan te duiden van eene maatschappij, die stervende, maar nog niet dood is. Die toestand blijkt ook uit de feiten. Van den eenen kant bezoekt Jesus. den tempel en de synagoge; Hij geeft zich zelven uit, als daartoe behoo rende; Hij neemt dikwerf als Leeraar in de Sabbath bijeenkomsten plaats ; Hij legt met de Phariseën de H. Schrift uit en men ontwaart niet, dat Hij in vele vraagstukken in zienswijze met hen verschilt van den anderen kant komt er verschil tusschen Hem en de Pha riseën zoo dikwerf Hij, en teregt, de teksten , die op Hem zinspelen , op zich zelven toepast; dan worden zij blinden , die blinden willen leiden ; dan begrijpen zij niets meer , doen valsche uitleggingen , worden feilbaar en drijven hunne zinneloosheid ten toppunt, door Christus ter dood te veroordeelen. De Synagoge sterft, terwijl zij het Leven , dat is Jesus , wil dooden en bezorgt door haren dood het leven aan de nieuwe wereld . Indien overigens Jesus Christus zelf op aarde is , is er dan wel eene Kerk , is er dan wel een ander gezag dan het zijne noodig? Als de zon schijnt , verflaauwt alle licht; de maan wordt dan verduisterd. Zoodanig ver klaart zich de oogenblik van de groote crisis, die de Synagoge , welke bare zending volbragt heeft en niet meer bestaat, van de nieuwe Kerk scheidt, die de hare gaat volbrengen en nog niet aanwezig is. Deze bestaat echter reeds wel op eene zigtbare wijze; ' t is de kleine > -7493 1 5 + vereeniging der ' Apostelen en van al de leerlingen van Jesus;' van de mannen dit het volk en der godvruchtige vrouwen, met Maria aan haar hoofd . Is 'echter nog maar eene vrucht, die het levenslicht nog niet gezien heeft ; die ten leven nog niet is opgewekt door den grooten Redder en Heiland , maar die weldra , plotseling volwassen mensch geworden', 'op den' oogenblik , dat haar gezegd zal zijn : Ga, leer en doop! als een losgelaten onstuimigen stroom voort zal' hollen , omnimmermeer te worden gestuit. as D. * . Maar Christus sterft en verdwijnt, met zich de zigtbaarheid der Kerk ten grave Voerende: P. — Dat wilde ik juist gaan zeggen . 'Hij verdwijnt gedurende veertig úren . " Maar wie ziet niet de volgende twee groote waarheden in : vooreerst; dat die veertig uren met niet een der andere uren van onze tijdrekening moesten covereenkomen ; en ten tweede , dat Christus , aan het kruis hangende of in een graf vertoevende, waarin zijn lijk door eene behoorlijke wacht van soldaten werd verhinderd verwij derd te worden , en toch bij het krieken des derden dageraads daaruit ; trots die wacht, opstaande; dat: die Christus , zeg ik , nog immer seene' sprakelooze magt was, waar tegenover elk menschelijk :woörd tot zwijgen werd gebragt. Ik zal wel niet over de dagen , die na de opstanding Et volgen , - behoeven te spreken. Christus" was verrezen ,

maar had de- wereld niet verlaten yu want Hij gaf nog

onderrigt. Maar ik zal , zoo als ik het beloofd heb , de oprigting der- nieuwe Kerk bespreken: : Christus is thet haar op den kruin van eenen ' berg ; zeemt afscheid van haar ; roept haar zijn vaarwel toe , en vertrekt , bij zijn, vertrek haar deze woorden toevoegende woorden 200 i vruchtbaar en alvermogend als die, welke bij de verste schepping der- wereld uit het goddelijk .:Wezen uitgingen : Aan u is nu de toekomst der wereld toevertrouwd , gaat 1

1 4 1

. 1 3 194 9 > nu en leert ; Ik ben met u tot het voleinden der wereld. Van dien oogenblik af, zal de Kerk van Christus niet ophouden zigtbaar , en derhalve onfeilbaar, te zijn ; want op den dag , dat zij zich in iets bedriegen zou , op dien dag ook zou zij ophouden te bestaan . : Maar we zijn reeds lang bezig met spreken , mijnheer , en al wat wij zeggen heeft ten doel de omschrijving van een enkel woord , het woord KERK. 't Is die omschrij ring zelve, welke het punt van verschil tusschen u en ons uitmaakt , en indien wij het omtrent haar eens wa ren , dan was het proces tusschen ons uitgewezen . D. - 0 , ja , ongetwijfeld. P. - Welnu , bezitten wij de H. Schrift niet ? Welk onderscheid is er tusschen het woord Gods en God zelven ? D. Geen . P. - Laat ons dan den Bijbel openslaan , en zien wat de H. Schrift door het woord Kerk verstaat. Ik geloof toch , dat gij wel zult willen aannemen wat de H, Schrift onder dat woord verstaat. Wij slaan nu werkelijk ' eene concordance des Bijbels open , en vinden er de uitgebreide volgreeks der teksten , die het woord : ecclesia ( Kerk ) bevatten . Het onderzoek van elken tekst brengt er ons als van zelf toe , op de voldingendste wijze te besluiten, dat dat woord overal eene zigtbare vereeniging beteekent. Zoo vinden wij eene menigte van uitdrukkingen zoo als deze : Men moet de Kerk stiehten ; men heeft de Kerk vervolgd ; men groet de Kerk ; een Apostel bezoekt de Kerk ; Jesus Christus stelt Herders aan , om de Kerk te besturen enz . enz. Wij haalden ook eenige teksten der oudste christen schrijvers aan ten bewijze , dat de eerste Christenen altijd dat zelfde woord hadden gebezigd , om eene zigtbare vereeniging aan te duiden , die de leer van Christus belijdt. . . 195 > 1 Dit gedeelte onzer discussie was nog al langwijlig , ten gevolge van het groot aantal teksten , dat onderzocht moest worden op het woord Kerk . Die teksten gaven tot eenige afwijkingen aanleiding, waaronder ééne vooral over de zending of roeping der Kerk , welke is, den toe vertrouwden schat van het woord Gods , in al deszelfs reinheid te bewaren . De Dominé, die hoe langer hoe minder op zijn gemak scheen , en wel inzag , dat hij in 't naauw gebragt werd , wist geen beter raad , om toch iets te zeggen , dan weder terug te komen op de tot walgens toe en ter kwader trouw uitgedachte beschuldiging , van het aanbidden der beelden door de katholieke Kerk. Daar ik nu niet altijd hetzelfde wilde herhalen , glimlachte ik en wendde mij toen tot den Pastoor van het dorp , die in mijne nabijheid stond. P. Mijnheer Pastoor, zeide ik bedaard , is hier niet de een of andere knaap , die zijn katechismus zoo wat kent. Ik heb aan den Dominé ten opzigte van die quasi -beeldendienst alles gezegd wat ik wist ; misschien dat die kleine jongen zijn Eerwaarde beter op de hoogte kan brengen. De Pastoor keek eens rond en vond eindelijk bij de deur een zeer jongen boeren knaap. „ Aanbidden wij de beelden ?” vraagde hij. De vraag stond juist zoo in de katechismus van het bisdom . De knaap rigtte als een recruut het hoofd omhoog , zette zich in eene fiksche houding en antwoordde op dien zangerigen , luiden en duidelijken toon , dien een school jongen eigen is els hij zijne les voor den meester moet opzeggen : „ Neen '; wij aanbidden de beelden niet ; maar wij eeren die als voorwerpen , die ons herinneren aan de vrienden en dienaars van God." Dit voorval maakte 'een goed effect, ieder glimlachte . . 196 1 > . of zag zijnen buurman en daarna den Dominé bedenkelijk aan . DeDominé zelf sprak geen woord . Bij eene andere gelegenheid , door mij zóó in 'tnaauw gebragt, dat hij geene uitkomst wist, zeide hij, dat ,,wèl beschouwd , de protestantsche theorie ten opzigte der on zigtbare Kerk slechts eenę opinie,was , en dat men daar Over ook anders ,, kon denken . Maar zie , eenige minuten later, de verschrikkelijke gevolgtrekking van deze beken tenis inziende, , van de onmogelijkheid , waarin zich zijne,ziel met zulk eenen :twijfel zou bevinden ten op. zigte van het geloof; dat zalig maakt , trok hij plotseling die bekentenis weder in en beweerde nu juist het tegendeel, namelijk het onzigtbare der Kerk. Deze tegenspraak met zich zelven was zoo duidelijk , dat zij door niemand onzer aanhoorders onopgemerkt bleef en de Dominé maakte er een zeer bespottelijk figuur mede. Aan dezen voor hem pijnlijken oogenblik , dien nog door vele pijnlijker zou gevolgd worden, werd een einde gemaakt door de volgende aanmerking , die mij bij wijze van gevolgtrekking en slotsom te binnen viel. P. - Oordeel nu zelf , mijnheer, hoe broos uw geheel symbolum is. Ik ben ter naauwernood op den drempel van het gebouw mijner redeneringen , en reeds is uw gebouw niets meer dan eene waggelende ruïne , die a met ondergang bedreigt. En toch ontbreekt het hier volstrekt niet aan een man van geloof, maar het geloof ontbreekt aan den man . Onze, aanhoorders, hebben dat zeer goed begrepen. Toen gebeurde er iets, dat ons het gemoed weemoedig aandeed. De jeugdige echtgenoote. van den leeraar kwam sniķkend haren echtvriend bij de hand grijpen en hem dringend en teeder uitnoodigen , eenen zoo afmattenden kamp te verlaten. Hij șield zich goed en zij vertrok. 1 > 197 9 Terwijl men voor haar den weg ruimde , voegde zij, onder haar geween , aan eene jonge jufvrouw , die bij de deur stond , eenige woorden toe , die al hare bezorgdheid en wanhoop vertolkten. De jonge jufvrouw antwoordde haar met opregt medelijden : „ Ik beklaag u , mevrouw , maar de waarheid moet toch hare overwinning behalen. ” De weemoedige echtgenoote van den leeraar ijlde nu het huis uit , en ontvlugtte op die wijze als het ware de pijn bank , waarop zij gedurende vier uren haren echtvriend gefolterd zag. Ik ging intusschen bedaard en kalm voort, de teksten herhalende, die een ieder kent en welke elk godgeleerde aanhaalt , niet alleen om de zigtbaarheid der Kerk , maar ook de stichting te bewijzen van haar bestuur , alsmede van hare onfeilbaarheid en onvergankelijkheid in het be waren en het verklaren van het Woord Gods. Zie hier, tot onderrigt van hen , die deze teksten niet kennen , de voornaamsten er van . Bij Mattheus XVIII. 17. En indien hij naar hen niet hoort , (zeide Jesus , sprekende over hem , die eene broe derlijke berisping behoeft) zeg het aan de Kerk 1). Maar indien hij ook de Kerk niet hoort , zij hij u als de heiden en de tollenaar, dat is als niet uitwendig een deel des ge nootschaps, als geen lid der vereeniging uitmakende. Indien > 1 ) In den Griekschen tekst staat duidelijk : eine rõ exxlpoia ; in de 200 naauwkeurige Vulgata daarom : Dic Ecclesiae. Maar daar deze plaats al te duidelijk en al te klaar de zigtbaarheid der katholieke Kerk en de uit die zigtbaarheid voortspruitende consequenties bewijst, hebben onze protestantsche mede- Christenen eigendunkelijk goedgevonden , die te vertalen , zoo als zij ' t believen en al naar 't het belang van hun kerkgenootschap medebragt. Van daar dat wij in deDuitsch protestantsche Bijbels lezen : So sage esder Ge meine ; in de anglikaansche Bijbels leest men daarentegen : Tell it unto the Church. Men zie over deze en andere plaatsen de onschatbare Bijbelvertaling van onzen veel begaafden Mr. S, P. Lipman , die der Nederlandsche katholieke Kerk door zijn even naauwkeurig , degelijk , geleerd als voor een ieder bruik. baar werk , eene nooit genoeg te prijzen dienst heeft bewezen. N. v. d . V. XCII DEEL 17 198 > > de Kerk niet zigtbaar ware , zou men haar dan den schul dige kunnen aanduiden en zou men dan hare leden kunnen onderscheiden van heidenen en tollenaars ? Dat woord kept haar overigens ook het regt van excommu nicatie of banvloek toe, van welk regt daarenboven elke vereeniging, door het bestaan zelf van de grondwet of acte van hare vennootschap , gebruik kan maken tegen elk lid , dat niet aan de verpligtingen van dat contract voldoet. Uit Mattheus XVI. 15--19 : Jesus zeide tot hen : Maar gij , wie zegt gij dat ik ben ? En Simon Petrus antwoordde , en zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van den levenden God. En Jesus antwoordde, en sprak tot hem : Zalig zijt gij, Simon , zoon van Jonas ; want vleesch en bloed heeft u dit niet geopenbaard , maar mijn Vader , die in de he melen is. En ik zeg u : Gij zijt Petrus, en op deze steen rots zal ik mijne Kerk bouwen , en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. En ik zal u de sleutelen van het rijk der hemelen geven . En al wat gij op de aarde zult binden , zal ook in den hemel gebonden zijn ; en al wat gij op de aarde zult ontbinden , zal ook in den hemel ont bonden zijn. Die laatste woorden werden insgelijks aan alle Apostelen gerigt , blijkens Mattheus XVIII, 18 : Voorwaar ik zeg u : Al wat gij op de aarde zult gebonden hebben , zal ook in den hemel gebonden zijn ; en al wat göj op de aarde zult ontbonden hebben , zal ook ontbonden zijn in den hemel. Het was na de belijdenis , die Petrus deed van de godheid van Jesus, dat de Heiland hem aldus aansprak , en de oorzaak waarom de poorten der hel, dat is de geest van boosheid , nimmer iets tegen de Kerk zullen vermogen , ligt hierin , dat die Kerk immer uit. wendig hetzelfde geloof, dat Petrus toen uitsprak , zal belijden . Eindelijk werden door de woorden : Al wat gij a > 3 199 > op de aarde zult gebonden hebben enz. , aan Petrus , de Apostelen en de Kerk zekere regten geschonken. Dat regt kan niets anders dan eene wetgevende magt zijn ; maar dan zelfs dat men er slechts het regt van prediken door zoude verstaan , zoo als de Protestanten , zou dit toch nog iets uitwendigs en zigtbaars wezen . In die teksten vindt men overigens nog zoo duidelijk mogelijk de instelling van een kerkelijk bestuur, even duidelijk als in de volgende uit de Handelingen der Apostelen XX . 28 : Hebt acht op u zelve en op de geheele kudde , over welke de heilige Geest i tot Bisschoppen gesteld heeft, om de Kerk Gods te regeren , en uit vele anderen. Voorts leest men bij Mattheus XXVIII. 18—20 : Jesus dan nader Lomende , sprak hen aan , en zeide: Mij is alle magt gegeven in den hemel en op aarde. Gaat derhalve, en leert alle volken , en doopt hen in den naam des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes. En leert hen onderhouden , al hetgeen ik u bevolen heb. En zie , ik ben met à alle de dagen , tot de voleinding der wereld . Kan het duidelijker gezegd worden ? Jesus belooft aan zijne Kerk , met haar leerende , met haar doopende, met haar zijne geboden bewarende, tot aan de voleinding der wereld te zullen zijn. Eene Kerk , die doopt en leert, is eene zigtbare Kerk ; eene Kerk , met welke Jesus Christus ten allen tijde en tot de voleinding der wereld is , als zij dat verrigt, is ook eene Kerk , die nooit ophouden kan zigtbaar te wezen , en hierdoor immer onvergankelijk en onfeilbaar in hare zigtbaarheid moet zijn . In Paulus ad Eph. IV , 10 seqq. lezen wij : Hij, die nedergedaald is, is dezelfde die boven alle hemelen is op geklommen , om alles te volbrengen . En Hij heeft eenigen gemaakt Apostelen , anderen Profeten ; de eenen Evange listen , de anderen Herders en Leeraars voor de volmaking 3 > > . > 900 > 3 der Heiligen , door het werk van het ambt en de stichting van het rijk van Christus, totdat wij er allen toe geraken om in de eenheid des geloofs en de kennis van den Zoon Gods een volmaakt mensch te worden , naar de maat van den ouderdom en de volmaaktheid van den Christus ; opdat wij geene kinderen meer zouden zijn die door den wind der leering heen en weer worden geslingerd. Deze schriftuurplaats, welke ons het doel , de bestemming der Kerk en hare alge meene eenheid in de toekomst aanduidt, toont ons haar ook zamengesteld uit Apostelen , Profeten , Evangelisten , Herders en Leeraars, alle zoo als dat later in vers 15 en 16 gezegd wordt, in ieders eigen werkkring medewerkende, aan het grootsche werk van het algeheele bestuar en de stichting van haar rijk , door den Apostel het ligchaam van Christus genoemd. Welnu , dat alles vormt toch eene zigtbare vereeniging. Hetzelfde geldt ook ten opzigte der verzen 27 , 28 en de volgende van Hoofdstuk XII van den Eersten Brief aan die van Corinthe , waarin de Apostel hetzelfde denkbeeld uit. Evenzoo is het gelegen met de schriftuurplaats van den Brief aan de Romeinen XII. 4 en volg , waarin de Apostel de verschillende soorten van genade opsomt , als die van de bediening , die van de prediking , die van het leeraren , die van het vermanen , die van het besturen , en aan het hoofd staan , qui praeest, en die van de goede werken. Dat alles zijn uitwendige en zigtbare kenteekenen. Dat zefde is het geval met vers 26 van den Eersten Brief aan die van Corinthe Hoofdstuk XI: Zoo dikwerf gij dit brood eten , en van dezen kelk drinken zult , vult gij den dood des Heeren verkondigen tot dat Hij komen zal. Een nieuw uitwendig teeken , dat zich zal vereeuwigen tot dat Christus zal nederdalen. > 201 > > Men zou op die wijze al de Bijbelteksten kunnen aan halen , die betrekking hebben op de christen Kerk ; allen duiden eenig uitwendig teeken aan , dat haar voor het oog der menschen herkenbaar maakt. Na achtereenvolgens al de orakels der H. Schrift herin nerd en uitgelegd te hebben , deed ik nogmaals duidelijk uitkomen , hoe dwaas en onredelijk het was , te willen volhouden , dat eene vereeniging op deze wereld kon ge sticht worden , aanvankelijk zwak en klein , en later be stemd om over die wereld van lieverlede zoo lang hare takken te verspreiden , dat zij die geheel inneemt , zonder dat deze vereeniging zigtbaar kon zijn. Ik zeide , dat er wel degelijk tegenspraak in de termen van zulk eene stelling heerschte , en dat wanneer men zich de Kerk van Christus slechts voorstelde, als eene vereeniging van alle regtvaardigen , die God alleen kent en overal tot zich roept, men niets minder deed , dan kortaf en duidelijk beweren , dat Jesus Christus geene Kerk heeft gesticht , omdat dat bestaan van hier en daar verspreide regtvaar digen een noodzakelijk gevolg is der schepping zelve van verstandelijke en vrije wezens , en van de vaderlijke en natuurlijke voorzienigheid Gods over iedere ziel in het bijzonder. De Vader kon het menschelijke geslacht niet anders maken dan zoo als Hij het gemaakt heeft , zonder dat eene Kerk , zoo als deze , er zich in ontwikkelde. Indien dus de Zoon iets meer verrigt heeft in zake van vereeniging , hetgeen men niet kan ontkennen , dan heeft Hij eene zigtbare vereeniging in 't leven geroepen , zoo als de teksten die beschrijven , welke wij hebben aangehaald , en welke Kerk immer moet vermanen , immer moet leeren , immer moet besturen , immer moet beheerschen , immer moet prediken , immer moet doopen , immer moet binden en ontbinden , immer het brood moet eten en van den > 17* 202 kelk moet drinken, immer moet doen wat zij werkelijk reeds doet ; in één woord welke altijd moet bestaan en deze zaken verrigten moet , bijgestaan door den geest van Christus. Et ecce ; ego vobiscum sum omnibus diebus usque ad comsummationem saeculi. Ik voegde bij al dat gesprokene nog bij, dat de, hy, pothese, eener onzigtbare Kerk , door de Protestanten uitgedacht om hunne afscheiding van de katholieke Kerk te regtvaardigen , na rijp beraad en behoorlijk onderzoek , zoo onhoudbaar door hen zelven was geoordeeld , dat zij in hunne algemeene Synoden er voor de practijk van af gezien hadden , door hun kerkgenootschap op eene zigt bare wijze te regelen. Zoo verklaarde de Synode van Sainte-Foy , dat aan den raad der leeraars de magt werd gegeven , om vast te stellen wat geloofd moest worden ; zoo werd de zoogenaamde afgescheidene gemeente , bij een harer synodale besluiten kettersch verklaard ; zoo beval de Synode van Vitré , dat men zich moest onderwerpen aan de besluiten der Synoden ; zoo hebben verschillende Consistories een reglement , dat als inleiding voor het boek over de kerkelijke tucht dient en waarbij voorge schreven wordt , dat de geschillen bij de nationale Synode moeten ingediend worden , in wier uitspraak partijen moeten berusten , op straffe van buiten de gemeenschap der Kerk te worden uitgesloten 1 ) . > (Wordt vervolgd .) 1 ) Ook ten opzigte der protestantsche Kerk in Nederland , zie men in mijn opstel over Moderne prolestantsche theologie, in de Godsdientsvriend geplaatst: $ 8. Vruchtelooze pogingen van het Protestantisme, om in zijn eigen boezem eenig kerkelijk gezag te bekomen. N. v . d. V. 905

1 HET GRAF VAN DAVID. > Wij ontleenen aan het werk Jeruſalem und das h. Land van Dr. Sepp , het volgende over het graf van David en der Koningen van Juda : De H. Schrift meldt van David en van Salomon (III Kon. II. 10 , XI. 43) , dat zij in de stad Davids , dat is op Sion , begraveo werden. Ook daar werden Rehabiain , Abia , Assa , Josaphat , Achasia , Amasia , Jotham en Josias tot hunne vaderen verzameld . Volgens de over levering der Joden , heeft Koning Alexander de Macedoniër zich niet slechts voor den Hoogepriester , die hem met de Levielen te gemoet trok , met eerbied en bewondering gebogen , maar hij heeft ook het graf van Koning David met den diepsten eerbied betreden. Genoemde overleve ring vult in den Talmud verscheiden bladzijden. Deze koninklijke begraafplaats heet tot op Josephus « de graven Davids, of der zonen Davids, der Koningen van Israël, of in bet algemeen , graven der Koningen (II Paral. XXIV. 16). Nehemias ( III. 16 ) vond die graven weder bij den nieuwen opbouw : zoodat zij aan de blikken der Chaldeërs bij de eerste verwoesting ontsnapten , tot dat nieuwsgierigheid , even gelijk zij eenen Keizer Otto III bekroop , om het graf van Karel den Groote benevens zijnen onderaardschen troon te Aken te ontdekken , ver bonden met hebzucht , den Machabeër Hyrcanus tot inbraak bewoog , waarbij men wil , dat hij 5000 talenten (meer dan f 7,000,000) aan waarde zoude geroofd hebben . Ook Koning Herodes stelde in het geheim eene ១ 204 1 pogiog in het werk ; er waren echter nog slechts eenige gouden oroamenten en allerlei kostbaar huisraad voor handen , en toen twee dienaars met lichten , tot de praalgraven van David en Salomon zelve wilden door dringen , ontstak de lucht en zij stikten , waarop Herodes als zoenoffer , een kostbaar monument van wit marmer voor de ingang tot de groeve liet oprigten ( Jos. Ant. II. 18 , 3. XVI. 7 , 1 *) . Petrus spreekt in zijne Pinksterrede , na de nederdaling des Heiligen Geestes ( Handel. II , 29-31 ) , over het geheimzinnige graf: « Mannen , broeders ! Het zij mij vergund tot u vrij-. moedig te spreken over den Aartsvader David ; dat hij gestorven en begraven , en zijo graf tot op den huidigen dag nog bij ons is. Wijl hij echter een Profeet was , en wist dat God hem met eede bezworen had , dat uit de vrucht zijner lenden , één zitten zou op zijoen troon : heeft hij voorziende gesproken van de verrijzenis van den Christus , dat hij niet verlateo is in de belle , noch zijn vleesch verderving gezien heeft. » Ook Paulus lokt de aandacht tot dit graf : « Ook David is ontslapen en tot zijne vaderen verzameld » ( Handel. XIII , 36) . Merk waardig is het , dat , even gelijk hier , de Koning der Joden de Profeet genoemd wordt, nog heden de oude Sions-kerk of moskee met zijne graven en Neby Daud , het graf van den Profeet David heet. Het beantwoordt aan het Oostersch gebruik , om de graven der Koningen in het midden der stad te plaatsen , zoo als men zulks nog uit de Sultapsgraven in Konstantinopel kan zien. Gedurende den grooten opstand der Joden onder hunnen valschen Messias Bar Cochba , 122 tot 138 na J. C. , ១ >

  • ) Men vindt eene fraaije afbeelding en beschrijving van dit monument in Le livre d'or des familles ou la Terre Sainte illustrée , onder den titel van :

Entrée au tombeau des rois , p. 116-120. RED. 905 . stortte het graf van Salomon in (Dio Cassius I. LXIX , 14) , wat dadelijk als een kwaad voorteeken werd be schouwd. Reeds Herodes was bij het inbreken der groeve niet tol de bijzondere graven ( loculi, kokim ) doorge drongen , die voor ' t overige zoo verborgen waren aan gelegd , dat men ze uitwendig niet ontdekte. De graven der joodsche Koningen zijn welligt io nog nooit geopende catacomben van den berg Sion verborgen. Opmerkelijk is het , dat men sedert de dagen van Konstantijo , zoo als de pelgrim van Bordeaux en zelfs Hieronymus zulks getuigen , het Mausoleum van David te Bethlehem als de stad Davids heeft gezocht. Raimond de Agilis telt in 1099 , in zijne Geschiedenis van Jerusalem blz. 174 , de graveo van David en Salomon het eerst weder onder de sanctuariën der Sions -kerk. Onder de Joden was de keonis van den waren toestand als ' t ware verloren , en Benjamio vao Tudula verhaalt tevens dat , toen io het midden der twaalfde eeuw , een muur der Sions kerk was ingestort, en bij den wederopbouw een paar werklieden , gedurende den schofttijd , den slotsteen van den ingang wegoamen , zij eenen heerlijkeo sarkophaag ontdekten , die op marmeren zuilen rustte en met goud en zilver ingelegd was. Voor dien sarkophaag stoud eene tafel , waarop eene gouden kroon en een schepter van hetzelfde edele metaal lagen ; aan de liokerzijde bevond zich een ander graf, en verder op mecoden zij gesloten kasten of de doodkisten van de overige Koningen der Joden te ontdekken , maar de wind blies hup het licht uit, zij meenden stemmen te hooren en ijlden naar buiten . Onmiddellijk gaven zij daarvan kennis aan den Patriarch en deze aan Abraham van Konstantinopel, den Farizeër en bijgenaamd de Vrome , die toenmaals te Jerusalem woonde ; deze liet oogenblikkelijk de opening weder sluiten . Het anders 200 ongeloovige volk der Joden 3 1

206 C 9 9 > houdt zich echter , met betrekking tot deze graven , nog tegenwoordig met geheimzinnige legenden op , en beweert dat arbeiders , die er in zijn doorgedroogen , om schatten te vinden , dood zijn nedergevallen , tot dat een , als offer voor allen , door het lot bestemd, er zich in nederliet , en de groote Koning hem in geestesge waad , zoo als hij als eerwaardige grijsaard ook op andere tijden is zigtbaar geweest , afradend verscheen . Omtrent het midden der XV. eeuw stelden de Maho. medanen zich in het bezit der grafkapel van David , waarvan zij den toegang aan Joden en Christenen wei. gerden . Eerst in 1807 gelukte het aan den Spaanschen arts Domingo Badia , die als Moslem , onder den naam van Ali Bey reisde en even als Burckhardt , ook Mekka bezocht, er in te komen , ofschoon reeds Marcus Gri manus , de Patriarch van Aquilea , er in de XVI. eeuw de beschrijving van leverde. Men daalt uit de Kapel der voetwassching van voren door eene lage ijzeren deur, in een 20 schreden lang en 14 schreden breed gewelf of overwelfde moskee , welke met tapijten belegd is . Links bevindt zich het naar een catafalk gelijkende monument van dubbele manshoogte , eene reusachtige grafstede, van wit en blaauw geaderd marmer gemetseld. De steenen sarkophaag van David in het grafgewelf op Sion is alzoo niet uit eenen kolossus, niet antiek. De houten bekleeding nede gerekend , heeft bij eene lengte van 5 % Weener ellen , is 1 ' /, el breed ; 2 % el hoog ; het figuurlijke deksel, welk op de schuiasche vlakte van de kist schijnt te liggen ,, is van 1 % ellen. Vijf rijke , met goud geboorde tapijten , geschenken van Sultans , bedekken hem thans. Groene , met goud door werkte damast , met gele zijden koorden omhult het geheel ; het midden wordt door een vierkant van zwart fluweel gedekt , waarop evenzeer in goud , opschriften 6 4 6 907 9 uit den Koran geborduurd zijn . Een atlas- baldachin met roode, blaauwe , groene en gele strepen , hangt van af het gewelf over het praalgraf neder ; een ander zwart fluweelen met zilver versierd tapijt bedekt aan het andere einde der kamer eene deur , die , zoo als men zegt , nog in eene lagere groeve voert. Voor deze deur staan twee hooge zilveren kandelaars, en in eene vensternis hangt er eene lamp paast , welke onafgebroken brandend wordt gehouden. De muren zijn met blaauw porselein bezet en met afbeeldingen van bloemen versierd . Hier rust de oude Koning , zoo als Karel de Groote in deo grafkelder te Aken gerust heeft. Nadat Sir Monte fiore nog in 1842 te vergeefs groote sommen voor den ingang had geboden , is het praalgraf sedert dien tijd , zelfs voor christelijke Europeërs toegankelijk geworden , ja . Frater Felix , die mij van 1859-1861 bij herhaling le Munchen bezocht , verzekerde mij, in 1852 met ver scheiden Paters van het convent San Salvador , zelf de begraafplaats bezocht te bebben. Zuidwaarts van en Neby Daud bevinden zich in de nabijheid verscheiden spelon. ken , die thans tot veestallen en menschen woningen diepen. ។ Mgr. Mislin behoort ook tot degenen , welke het graf bezocht hebben ; in de « Heilige Plaatsen » geeft hij daarvan de volgende schildering : Ik bezocht het graf van David den 1 April 1855. Het was 3 ure des namiddags. Kiamil- Pacha en de Hoofd Scheiks wachtten ons op in een kleinen hof , waarvan de ingang voor de poort ter linkerzijde is. Wij gingen dadelijk eenen trap af , die slechts zes of zeven treden had en kwamen in gewelfde ruimten , die , voor zoo ver ik kan oordeelen , zich juist onder de kerk der instelling van het H. Avondmaal bevinden moeten , van welke zij 208 slechts de crypta of onderaardsche kerken uitmaken . Nadat men het voorportaal is doorgegaan , komt men in dat gedeelte , hetwelk aau het eenige schip der bovenkerk beantwoordt; maar hier is het schip in de eerste plaats in twee deelen gescheiden , die in de lengte door pilaren van elkander zijn afgezonderd , welke massief uit steen gehouwen , tevens de gewelven dragen . Het laatste gedeelte dezer ruimte is door een scheidsmuur dwars doorsneden , en deze weder door eenen anderen muur afgedeeld , welke zich in eenen regten hoek aan dezen aansluit en twee ruimten aan het zuidelijk einde der crypla vormt. Men treedt door de ruimte aan de regterzijde binnen ; het graf vult de ruimte , welke zich aan de linkerzijde bevindt , bijoa geheel en al. Toen wij de ruimte aan de regterzijde waren ingetre den , deden zich twee zwarigbeden op : vooreerst die der onvermijdelijke pantoffels. De Scheik ruimde die op eens zeer zinrijk uit den weg door de uitspraak dat , daar wij met onze gewone voetbekleeding , tot in dit beiligdom waren doorgedrongen , wij daarin ook konden blijven. De tweede was nog ernstiger ; de vraag deed zich op , of men ons in het graflokaal zou toelaten. De plaats , waar wij ons bevonden , was vrij duister , bet belendend lokaal nog meer ; men zag door het grove traliewerk , hetwelk er ons van , scheidde , slechts een stuk tapijt , dat ons verlangen om te zien , niet kon bevredigen. Kiamil gaf den Scheik te kennen , dat wij juist gekomen waren , om het graf te zien. De Scheik liet de sleutels halen en opende daarop met bereidwilligheid de deuren . Kiamil - Pacha wierp zich voor eenen oogenblik op den grond neder , raakte mond en voorhoofd met de franje van bet tapijt aan , dat het graf bedekte , en liet ons alles op ons gemak bezigtigen . Voor ons stond een sarcophaag van omtrent zeven } 209 voel hoogte en het dubbele in de lengte. Hij is met zeven zeer rijke tapijten bedekt. Het bovenste dekkleed is van blaauwe zijde , met breede donkerder strepen en geheel met spreuken uit den Koran bedekt. Op het midden van den sarcophaag ligt daarenboven een vierkant sluk stof, met rijk borduurwerk en franjes in goud. Ook dit draagt spreuken uit den Koran , waarvan de letters in goud geborduurd zija. Dit alles werd door den Sultan Abdul-Medschid geschonken . Het tweede tapijt is lichtblaauw , met bloemen in zilver ge borduurd. De overigen zijn afgesleten en minder rijk . Van het dekkleed af hangt een zijden blaauw en wil gestreepte troonhemel. De Scheik , die mij vergezelde , ligtle de hoeken der tapijten op , opdat ik den sarcophaag zou kunnen aanraken , maar ik voelde slechts het lijo waad , waarin hij meermalen gewikkeld is , en kon dus bezwaarlijk over den vorm en het materiëel des grafs een oordeel vellen . Wijl de Scheik merkte , dat ik nog niet tevreden gesteld was , waagde hij het om vooraan , waar de duisternis het minst was , alle bekleedsel op te ligten. Ik zag dus het geheele voorste gedeelte van den sarkophaag ontbloot ; hij scheen mij uil grijs , niet ge polijst marmer le bestaan . Midden op het monument bevindt zich een medaillon van donkerkleurig marmer , en ik vraagde wat zulks moest beteekenen . De Scheik aplwoordde mij, dat het de plaats van den navel des Profeets aanduidde. Ik bezag verder de muren : zij zijn met ruiten van aardewerk hedekt, waarvan de grond wit en de teekening blaauw is. Rondom het graf hangen hier en daar melalen lampen. Nabij de uitgangsdeur aan de linkerzijde hangt aan den muur een ketting met langwerpig ronde schakels ; mijn Scheik zeide unij, dat dit een model van kelting was , hetwelk David zelf gemaakt had. XCII Deel. 18 9 C 210 . > Dit is alles , wat ik in deze naauwe en duislere ruimte , met behulp eener brandende kaars , kon waarnemen . Maar zeker is het , dat niets daarin aan hoogen ouder dom herinnert. De belendende cel van Mihrab is zeer gebrekkig ver. licht door eenige lampen , en door aan het gewelf han • gende schalen van struisvogeleijeren erbarmelijk versierd ; in de Belpische stonden twee blikken vazen en de vloer was geheel met rielen mallen bedekt. Het overige der groeve is ledig en zonder eenige versiering. Om dit graf nog eenigzins in aanzien te houden , doen de Moslems wel , het aan alle blikken te onttrekken, EEN BLIK OP POLEN . ( Uittreksel uit den Herderlijken Brief van Mgr. den Bisschop van Antinoe , Vicarius Apostolicus van Gibraltar). Over de rampen en het lijden van de ongelukkige bevolking van Polen sprekende , levert die geleerde Prelaat in zijn herderlijk schrijven voor de Vaste dezes jaars , de volgende bondige beschouwing van den rampzaligen toestand van Polen : Van den eersten oogenblik af , toen de telegraaf de mare overseinde , dat dit edelmoedig volk , welks lijden en kwellingen zonder voorbeeld zijn , in den nacht van den voor altoos gedenkwaardigen 29 Februarij des vo rigen jaars , zonder eene voorafgaande zamenzwering van wat aard ook , maar door eene tot dusverre opgehoorde 211 dwingelandij 1 ) uitgetart , als één man was opgestaan tegen den onmenschelijken vreemdeling , die niet tevreden met de ongelukkige Polen van hun vaderland , van hunne landtaal en van hunne vrijheid beroofd te hebben , bo vendien nog den snooden toeleg had , om hen zelfs van het geloof hunner vaderen los te scheuren en van de waardigheid eens menschen te berooven , werd ons hart hevig geschokt en vervuld met onuitsprekelijken weemoed en met smart , bij de gedachte aan de tallooze jammeren en ellende , die hen toefden in hunnen wanhopigen strijd tegen de verwoedheid van zulk een bilteren vijand en tegenover diens geduchle overmagt. Twaalf maanden van den vreesselijksten doodstrijd hebben op de overtuigendste wijze bewezen , hoe gegrond onze bekommering ten deze was. Want , zoo als u allen bekend is , heeft sedert dien verschrikkelijken nacht , de dagbladpers geen enkelen dag opgehouden , ons de treur mare mede te deelen van die lallooze ongelukkige Polen die op het slagveld werden gewond of gedood ; van sleden en dorpen , die door woeste horden veroverd , geplunderd en tot den grond toe afgebrand werden ; van andere sleden en vlekken , wier inwoners werden ge decimeerd ; van grafplaatsen en kerken , die door god delooze krijgsbenden geschonden en ontheiligd werden ; 1 ) Wij beoogen hier de gedwongene conscriptie voor het leger, die , wel. verre van voor Polen eene gewone verpligting te wezen , voor dat rampzalige land integendeel een vreesselijke geesel was , en de zich jaarlijks veruieuwende verbanding van een geheel geslacht van veelbelovende jongelingen , die in Oremburg of in den Caucasus als zoovele ontelbare slagtoffers van ongehoorde dwingelandij, in de diepste ellende in de kaken des doods werden gestort. Die gruwel werd in het vorig jaar weder bedreven , zonder dat men zich in het minst over de bestaande wetten bekommerde , met overmoedige verkrachting van de meest geheiligde regten en met eene gruwzame woestheid , die geene wederga had , dan in de barbaarsche negerjagten op de kusten van Guinea. Zie : Mazade, Revue des deux Mondes , 1 Febr. 1863, en De Montalembert , Correspondance, 25 Febr. van hetzelfde jaar , in welke beide werken die willekeurige en wreedaardige maatregel met de levendigste kleuren wordt af geschilderd. 212 van aanzienlijke vrouwen , die met eene barbaarschheid zonder voorbeeld , ten bloede toe gegeeseld en op de gruwelijkste wijze mishandeld werden door woestaards zonder schaamle noch eergevoel; van Edelen en Priesters zelfs , die aan den staart van paarden gebonden , naar Siberië of door de beulen van Murawiew en Moller , in koelen bloede doodgeschoten werden , op die wijze aap de geheele wereld het in de geschiedenis nieuwe schouw spel verloopende , aan de eene zijde van barbaarsche wreedaardigheid en aan den anderen kant van boven menschelijken heldenmoed. Bij het akelig schouwspel van zulk eene ongehoorde ellende gevoelden wij ons reeds sedert lang gedrongen u ten padrukkelijkste uit te noodigen , den bijstand uwer gebeden aan onze zoo diep in ellende gedompelde broeders le schenken , doch wij lieten ons weerhouden door ver schillende omstandigheden , die schenen aan te duiden , dat voor het diep ongelukkige Polen weldra minder ellendige dagen zouden aanbreken . In de eerste plaats koesterden wij het vaste vertrouwen dat Keizer Alexander, die zijne regering had aangevangen met daden van de loffelijkste edelmoedigheid , door het decreteren der vrij making van millioenen slaven , wier onbeschrijfelijke cllende zijn grenzenloos keizerrijk met schande en vloek overlaadde, zich zou laten bewegen door de tranen en weeklaglen van een edel volk , dat in een bloedbad ge stort , in zware kelenen geklonken , zijn doodstrijd op de jammerlijkste wijze rekle , doch het keizerlijk hart scheen versleend en onvatbaar voor medelijden. Ver volgens durfden wij ons met de hoop vleijen dal , hetgeen de jammerklagten en de smeekingen van het rampzalig Polen niet hadden kunnen verkrijgen , zou worden toe gestaan op de eeoparige jammerkreel der menschelijk heid , die in alle gewesten der aarde zich deed hooren > 2 > 215 ler gunste van zulk eene heilige zaak ; of dat eiodelijk de tusschenkomst der drie groote mogendheden met den gewenschten uitslag zoude worden bekroond , daar zij door de levendigste deelneming bewogen , voor de zaak van Polen zich als grootmoedige voorsprekers en verde digers hadden opgedaan. Maar hij , die doof was gebleven bij de hartverscheurende angstkreten van de Poolsche natie , ontstak in woede bij de anathema's, die de be schaafde wereld tegen hem uitbrulde , en hij zag met ninachting , met verachting zelfs neder op de vruchte looze, pogingen tot bemiddeling door mogendheden aan gewend , die ongelukkigerwijze onderling verdeeld waren door bejammerenswaardigen naijver, en zich alleen lieten besturen door kortziglig eigenbelang. Eindelijk scheen toch een straal van hoop voor die heldhaftige patie door te breken , toen de Keizer der Franschen onlangs , in de maand October , .uit eigen beweging de mogendheden tot deelneming aan een Con gres uitnoodigde , waarvan het hoofddoel was , middelen le beramen tot het uit den weg ruimen van de onheilen . zonder tal , die het ongelukkige Polen sedert onheuge. lijke tijden in kommer en ellende dompelden. Wie kan zich bij den tegenwoordigen stand van zaken vleijen , dat het voorgestelde Vorstencongres ooit tot stand komen , ooit vergaderen zal ? Eo al mogt men het ook zoo ver kunnen brengen dat het gewenschte Vorstencongres vergaderde , dan zou het toch niets anders wezen dan eene hersen schim , en het is zeer le vreezen , dat 200 het al niet de heerschende verwarring vermeerderen en de gemoe deren nog meer verbilteren mogt , ten minste buiten magte zou wezen , om zelfs de geringste verbetering van den stand van zaken te bewerken. Bedriegen wij ons zelven dus niet door ijdele verwache tingen. Alle uitzigt op menschelijke hulp is vervlogen , . 18* 214 > > 2 en het bouwen van de geringste hoop of verwachting daarop zou louter onzin , dwaze vermelelheid wezen. Van God alleen mag men hulp en redding verwachten ; van Hem alleen kan behoud komen. Alleen God kan de kelenen verbrijzelen waaronder de edelmoedige be . volkingen van Polen zuchten. God alleen heeft hunne redding in de hand. Laten wij dus lot Hem onze toevlugt nemen , vervuld met geloof en hoop en liefde , vrij van alle politieke bijoogmerken , van nationalen naijver , en , wat meer is , vrij van godsdiensthaal. Laat ons nimmer uit het oog verliezen , dat beide , de verdrukkers zoowel als de verdrukten , onze broeders zijn , en laat ons dus , terwijl wij God bidden de ongelukkige slagoffers te sparen en te beschermen , Hem tevens ook vurig smee ken , het verstand hunner moordenaars te verlichten , hunne versteende harlen te vermurwen , en hen op de wegen van waarheid en geregtigheid tot de eeuwige zaligheid te geleiden. Met een woord , laten wij de eerste Christenen navolgen , die terwijl zij den Hemel smeekten den vreesselijken geesel der vervolging te doen voorbij. gaan , gelijktijdig hartelijk baden voor diezelfde woest aards, die hen meedoogenloos vervolgden en niet ruslten , voor dat zij hunne bloeddorst kooden lesschen aan hunne gemartelde en gruwzaain verminkle ligchamen. Verkeeren onze Poolsche broeders thans niet bijua in hetzelfde geval als eertijds de geloovigen over de geheele uitgestrektheid van het Romeinsche rijksgebied, gedurende de eerste vier eeuwen der christen lijdrekening ; ik mag zelfs zeggen dat zij in meer dan een opzigt nog gruwelijker vervolgd en gek weld worden dan de eerste Christenen . Wie vermag het hartverscheurend tafereel naar waarheid le schetsen van al het lijden dat onze Heer , honderd jaren geleden , in zijne ondoorgrondelijke oordeelen , aan ge weleolooze paburen heeft veroorloofd uit le storten over 918 C 2 dit edelaardig volk , dat thaps zoo uitgeput en ellendig is en voorheen zoo groot en magtig was ? Het is geenszins onze bedoeling en wij zouden dit ook niet kunnen doen , zonder le veel van uwe toe . geeflijkheid te vergen , u zulk eene akelige geschiedenis voor oogen te houden , die , helaas ! met bloedig schrift is opgeleekend. Vergunt ons evenwel u in vlugtige trekken eenige opmerkingen mede le deelen , ten aanzien der gruwelijke vervolging , waaronder ooze beklagens. waardige Poolsche broeders , vooral sedert 1768 gebukt gaan. Voor dat rampzalige jaar was Polen eene natie van 16 millioenen zielen , sterk en grootmoedig en voorbeeldeloos gehecht aan hare onafhankelijkheid en vrijheid. lo de ' harlen der kinderen van het Poolsche vaderland was de liefde voor hun geboortegrond blakend en zuiver ; veel gloeijender en reiner evenwel was hunne liefde voor het geloof hunner vaderen , zoo als wij dit op zulk eene edele wijze vinden uitgedrukt door een hunner hoofdmannen , toen hij zeide : « Ik bemin de vrijheid meer dan al de schalten dezer wereld ; meer dan de vrijheid bemin ik echter ons heilig katholiek geloof 1). In zijne uitstekende godsvrucht had deze natie de Kerk verrijkt met mannen van eene heldhaftige heiligheid , zoo als onder vele anderen Joannes Cantius en de beide HH, Stanislaus , en het was onder al de kalbolieke natiën vermaard , niet minder om zijne kin derlijke godsvrucht jegens de altoos gezegende H. Maagd Maria , onder wier bijzondere bescherming Polen zich had geplaatst , dan door zijne eerbiedige onderwerping en getrouwe gehechtheid aan den apostolischen Stoel , de moeder en meesteresse van alle Kerken. Tweemalen viel Polen de eer te beurt , om ten koste van zijn > 2 1 ) Verklaring van Graaf Karel Chretowich , 16 April 1768 . 216 9 bloed het Christendom en de beschaving te redden : de eerste maal bij den inval der Tartaren in de middel eeuwen ; en op nieuw van de overbeersching der Turken , die de Poolsche legerscharen , in 1688 , onder de muren van Weenen versloegen. Wij behoeven ons daarom niet te verwonderen dat de roomsche Opperpriesters , die ware verdiensle zoo hoog weten te waarderen , zich gelukkig, achtten de Polen , hun dierbaarst volk , de voorvechters van de katholieke Kerk , regtzinnig bij uitnemendheid en roem waardig door bun opregt en vurig geloof te mogen noemen ; en toen eene zamenzwering tot stand kwam , die de verbrokkeling van Polen ten doel had , en er plannen beraamd werden , om den ondergang van dat edelaardig volk te bewerken , was, het Paus Clemens XIII , die op eene aan zijne ver heven waardigheid passende wijze , krachtdadig proles leerde tegen zulk eene wraakroepende opregtvaardigheid , en die moedige Opperherder aarzelde geen oogenblik de verklaring af te leggen , dat het bestaan en de 09 schendbaarheid van de katholieke godsdienst naauw verbonden was met de instandhouding van Polen 1 ). Het bange voorgevoel van dezen grooten Paus , wiens nagedachtenis tot op onze dagen steeds roemvol in eere blijft behouden , werd maar al te spoedig vervuld. Slechts weinige jaren later 2) begingen de drie groole mogend heden den moord van deze edele natie , door eene reeks van ongehoorde schelmerijen en misdaden , waarvoor de straffen des Hemels niet lang meer kunnen uitblijven ; 9 1) Breve van 10 April 1768. 21 De geheime overeenkomst voor de verdeeling van Polen werd door Rus land en Pruissen den 17 Februarij 1772 onderteekend. Oostenrijk gaf den 14 Maart van hetzelfde jaar zijne toestemming en hechtte mede zijn zegel aan dat gruwelstuk. Den 18 September van het jaar 1773 werd die overeen. komst der drie mogendheden te Warschau bekend gemaakt en de verdeeling van Polen gewetenloos voltrokken. 217 C spoediger dan men welligt vermoedt, zullen zij neder komen op de hoofden van hen , die zich aan de grootste schurkerij schuldig gemaakt, zich den grootsten buil van dien volkenmoord toegeëigend en steeds de bittere , de onverzoenlijke vijanden van de ongelukkige Polen zijo geweest. Nadat zij Polen van al zijue staatkundige , burgerlijke en maatschappelijke waarborgen beroofd hadden , legden de nieuwe ineesters , die Polen door de gramschap des Hemels verkregen had , zich zonder ophouden toe , met eene afwisseling van listige kunstgrepen , schaamtelooze snoodheid en woeste geweldenarij , om de katholieke godsdienst met wortel en tak uit de harten der geloofs getrouwe Polen le rukken en hen als eene prooi in de armen van het Protestantismus en de ketterij te werpen. Om aan dit ongelukkig reeds 200 ver voortgezet werk de laatste hand le leggen , en den ondergang der onafhankelijkheid van de doorluchtige Poolsche patie te voltooijen , heeft Alexander II , de voetstappen volgende van Catharina en van zijn vader Nicolaas , rampzaliger gedachtenis, de heiligste verbindtenissen , die hij had aangegaan niet slechts met zijn slagloffer maar ook met zijne bondgenooten en met geheel Europa in 1768 , 1773 en 1818 , euvelmoedig met voelen ge treden ; en in de zegevierende bedwelming van zijn bitteren haal eerbiedigt hij noch menschelijkheid , noch gods vrucht , noch met eede bezworen beloflen , doch de meest verborgen geheimen des gewetens , noch met één woord , iets wat den mensch verheft en veredelt. Het eerste voorwendsel voor de schending van de regten van het Catholicismus, was dat van de openlijke en ergerniswekkende bescherming van de Schismatieken , wier gezamenlijk gelal paauwelijks drie millioen bedroeg ; en toen deze eens met geweld in het genot waren ge 7 218 steld van de gelijke regten en voorregten met de Katho lieken , die verreweg de groote meerderheid der bevol king uitmaakten , nam men inzonderheid in 1830 en in 1863 de toevlugt tot het ellendig en bedriegelijk voor wendsel , dat de ontevredenheid , die in Polen op zulk eene zigl . en tastbare wijze zich allerwege en in alles doet kennen , aan het godsdienstig element is toe te schrijven . Wie vermag de eindelooze reeks van onmenschelijke wreedheden naar waarheid le schetsen , waarmede Catharina II , Nicolaas I en Alexander II de arme Polen ebben gemarteld , on den tweeledigen ondergang van hun vaderland en van hun dierbaar geloof , te voltooijen ? Wij kunnen niet nalaten hier eenige re gelen af te schrijven uit werken van schrijvers, die ons volle vertrouwen verdienen , en die zoo vele gruwzame vervolgingen beleefd en met eigen oogen aanschouwd hebben. « Welk een hartverscheurend schouwspel levert ons vaderland op ! (riep Studzinski uit in de verklaring die hij in 1772 in het licht heeft gegeven) onze kerken liggen verwoesten zijn in puinhoopen veranderd : de heilige vaten zijn de prooi geworden van goddelooze en barbaarsche roovers : de heiligdommen, waarin de gebeen ten onzer vaderen rusten , zijn op zulk eene gruwzame wijze ontheiligd , dat wij daardoor worden herinnerd aan de vervolgingen , die de Christenen in de eerste eeuwen der Kerk van de zijde der heidensche tiraonen hebben verduurd . Mijne pen weigert die te beschrijven in eene eeuw als de tegenwoordige , waarin zoo veel ophef wordt gemaakt over beschaving en menschenmin. Polen ! gij , die eerlijds het hechte bolwerk waart van den vrede , van de ware vrijheid en van het geloof van Europa , tot welk een staat van ellende zijt gij vervallen in de handen van degenen , die weleer sidderden en beefden als gij u in beweging steldet , gij die den roem . 9 219 . vollen titel van schild des geloofs , en van verdedigers van het gemeenebesten van de katholieke godsdienst u waardig gemaakt hebt. « Levert de geschiedenis ( zeggen de verbondenen van hel palatinaat Sandomir in hunne verklaring) zelfs een toevallig voorbeeld van eene soortgelijke wreedheid op ! Ons koningrijk , eerlijds nog 200 bloeijend en roemrijk , is nu uitgeplunderd , en te vuur en te zwaard verwoest door troepen , die zich vrienden noemen . Wij roepen de hulp in van al de mogendheden die ons heilig geloof belijden ; de geheimen onzer godsdienst zijn ontheiligd , onze kerken ontwijd en van alle voorwerpen van waarde beroofd , onze Priesters vermoord en onze Bisschoppen op gewelddadige wijze ons ontrukl 1 ) . » Naauwelijks was een jaar verloopen sedert de gewe lenlooze verbrokkeling van Polen , loen een diepdenkend schrijver van Catharina , de vriendin van Voltaire en Diderot , die zoo veel roem droeg op hare verdraagzaam heid in het godsdienstige , het volgende schreef: « . De katholieke godsdienst heeft onbeschrijfelijk veel nadeel geleden in dat gedeelte van Polen , dat onlangs aan den schepler van de Keizerin van Rusland werd on derworpen. De Katholieken zijn met geweld van ineer dan 1200 kerken beroofd , die allen aan de Schismatieken werden overgegeven ;; de geweldenarijen en vervolgingen die tegen de Priesters en Pastoors , die zich niet tot het schisma willen laten overhalen , in het werk worden gesteld , grenzen aan het ongeloofelijke , en laten zich volstrekt niet rijmen met de hooggeroemde verdraag zaamheid , die de Keizerin met 200 veel ophef heeft beloofd 2). 2 7 1 ) „ Vicissitudes de l'Eglise Catholique en Pologne. ” Tom . II. 2) Journal Historique.” Mei 1774 , Junij 1774. 220 > De Opperkanselier der kroon , Mlodzielowski , protes teerde met edelmoedige onverschrokkenheid , in naam van Polen , tegen al dit onregt en geweld ; hetzelfde deed ook de pauselijke Nuntius, Joseph Garampi , in den naam van den H. Stoel en van de katholieke Kerk , Zoo als Catharina bare heerschappij over Polen aan• ving , op dezelfde gewelddadige wijze zette zij die tot aan haren dood toe door. Nadat de bisschoppelijke zelels van al huone bezittingen waren beroofd , kwam de beurt aan de kloosters , die mede van alles beroofd werden wat zij in bezit hadden , en al de kerken der religieuse orden werden onvoorwaardelijk aan de Schisinatieken overgegeven , en de katholieke Priesters, die het schisma niet wilden omhelzen , zagen zich genoodzaakt niet alleen om afstand te moeten doen van hunne standplaatsen en inkomsten , maar zij moesten zelfs hun vaderland ont. vlugten , wilden zij zich vrijwaren tegen allerlei mis handelingen en eindelijk verbanning naar Siberië. Niels toont evenwel duidelijker de hevigheid der ver volging aan , die gedurende de regering van Catharina tegen de Poolsche Kerk woedde , dan het onbelwistbare feil , op de overluigendste wijze door cijfers en data gestaafd , dat gedurende de drie en twintig jaren , die sedert de heillooze verdeeling van dit kopingrijk en den dood der Keizerio verliepen ( 1773–1796) , het Calho licismus in Polen honderd en vijf en veertig kloosters, negen duizend drie honderd en zestig parochie- kerken verloor , die alle aan schismatieke Priesters werden over gegeven , terwijl men het getal van geloovigen , die Catharina door geweld en allerlei kwellingen van de katholieke Kerk losgescheurd en legen wil en dank als eene prooi jo de klaauwen van het schisma geworpen heeft , op het verbazend cijfer van acht millioen zielen begroot. Men vergelijke deze verliezen met die door de > - 221 . Kerk in de eerste eeuwen des Christendoms ondergaan , zelfs in de tijden van de bloedigste vervolgingen , en men zal zich ligt kunnen overtuigen , welk van beide tijdperken voor de -, katholieke Kerk het rampzaligst en noodlottigst is geweest 1). De Hemel schonk aan onze ongelukkige Poolsche geloofsbroeders eenige jaren rust , onder de regeringen van Paul I. en Alexander 1 , gedurende welk tijdvak van , verademing de katholieke Kerk er in slaagde , hare ge leden verliezen gedeeltelijk te herstellen , en zij wist zich geruimen tijd in dien staat van wel is waar lang. zamen , maar toch merkbaren vooruitgang te handhaven ; deze weldadige rust ging echter onder Nicolaas I geheel verloren , daar deze den ouden strijd tegen de katholieke Kerk , met vinniger haat en geweldenarij dan ooit voor heen , op nieuw aanving. De kerkelijke jaarboeken van onzen leeftijd zullen zijne regering vermelden als eene van de rampzaligsle , zoowel voor de Kerk als voor de Polen in het algemeen. De tegenwoordige overtreft even wel in wreedaardigheid. alle vroegere vervolgingen. Want als wij mogen oordeelen naar de tegenwoordige gebeurtenissen , dan is er alle reden om te vreezen , niet alleen dat de regeriog van Alexander de voorgaande zal overtreffen in bloeddorstigheid , maar wat meer is , als God het in zijde barmhartigheid niet verhoedt, dan zal de uilroeijing van alle Katholieken van Polen en de volslagen ondergang van dat schoone rijk , spoediger dan men vermoedt, voltooid wezen. Wij zijn geenszins voornemens u bezig te houden met afgrijsselijke tooneelen , die ooder de beide regeriogen in de jongstverloopen jaren hebben plaats gehad ; ik acht dit des te minder poodig , omdat u alles bekend is , daar die gruwzame vervolgingen +

  • 1) Vicissitudes de l'Eglise Catholique en Pologne. ” Deel. I, blz. 214 en verv.

XCII DEEL 19 999 9 schier onder uwe eigen oogen hebben plaats gehad. De Voorzienigheid heeft ongetwijfeld hare wijze oogmerken . gehad , door ons in de gelegenheid le stellen de aller smartelijkste beproevingen , waarinede Hij een gedeelte zijner kudde heeft bezocht, te beleven niet alleen , maar daarover onze hartelijkste deelneming , ons levendig me degevoel aan den dag te leggen. Wij willen om te eindigen , uwe aandacht alleen nog vestigen op een allergewigligst feit , dal in onze door droefheid overstelple ziel een straal van hoop doet doordringen , dat de Hemel met medelijden op het arme ongelukkige Polen neder ziel , dal de dagen van zijne beproeving en boele bekort zullen worden en dat minder treurige tijden in het verschiet liggen. Wij vestigen voornamelijk het oog op den innigen en onverbreekbaren broederband , die legen woordig onze dappere Poolsche broeders 200 slevig zamensnoerl, dat zij slechts cen hart en eene ziel schijnen te wezen en men geen spoor meer ontdekt van die noodlottige oueenigheid , die hen in vroegere tijden zoo jammerlijk verdeelde ; vooral echter op die christen heldendeugd en onwrikbare volharding , waar. mede zij gelrouw blijven aan hun vaderland en hun dierbaar voorvaderlijk geloof , in weerwil van alle listen en lagen en van de vreesselijkste bedreigingen , waarmede men hen onophoudelijk bestormi en aan het wankelen Iracht te brengen. Gode zij dank , wij zijn tegenwoordig geen ge. luigen meer van die ergerlijke en onleerende verzaking van de heiligste beginselen , waarover de Kerk zich op het einde van de vorige en in het begin van de legenwoordige eeuw 200 bitter bedroeven moest. Hoe bemoedigend is het niet voor alle katholieke harten , zich thans te mogen over luigen dat getrouwe , kloekinoedige Priesters overal en onverschrokken op hun post pal slaan en men in Polen geen spoor meer ontdekt an die verachtelijke huur 223 van lingen , van die ontrouwe herders en meineedige volks verleiders , die door hunne veinzerij en huo afval, in het laatst der vorige eeuw , aan hun vaderland onbe rekenbare schade en aan de Kerk onuitsprekelijk leed hebben berokkend. Wij willen slechts herinneren aan Podoski, Wolodkowich en inzonderheid aan Siestrezen cevich , die gedurende zijn vier en vijftigjarig bisschop pelijk bestuur , aan het geloof en de vrijheid der Kerk in dat uitgebreide rijk nadeelen heeft veroorzaakt , die zich niet laten begroolen , alsmede aan de drie Prelaten , die voor de dreigementen van Keizer Nicolaas zwichtende , in 1834 openlijk de ware katholieke godsdienst verzaakten en tot het schisma overgingen. Gode zij daok , de bis-. schoppelijke zetels worden ten huidigen dage bekleed door mannen waren heldeninoed en evangelische onverschrokkenheid , zoo als de doorluchtige Aartsbisschop van Warschau , den waardigen Bisschop van Lithauen en al zijne broeders in het Episcopaat, die in het midden van den woedenden storm , die legen hen en hunne Kerken was losgebarslen , kalm en standvastig bleven , sleeds gereed om hunne getrouwheid aan de katholieke godsdienst met hun bloed te bezegelen en hun leven ten offer te brengen voor de verdediging van de gehei ligde belangen , die ben zijn loevertrouwd. Hoe troos vol en bemoedigend voor de toekomst is het niet , ten huidigen dage eene 200 talrijke , edelmoedige en van geloofsijver blakende Geestelijkheid , reguliere zoowel als wereldlijke , te zien , die de voorkeur geven aan een langgerekten doodstrijd in de wildernissen en op de on metelijke sneeuwvelden van Siberië , of die hun leven liever op een onteerend schavot prijs geven , dan lafharlig het voorbeeld te volgen van die Priesters en Monniken , die in 1836 verraderlijk met de straks genoemde drie Prelalen van het oudeerwaardig geloof huoner vaderen 9 224 afvielen ,9 uit vrees dat zij anders de voordeelige stand plaatsen , die Nicolaas hen met zulke listige oogmerken had geschonken , zouden moeten vaarwel zeggen. Welk een grootsch en troostvol schouwspel leveren ons niet die jeugdige legioenen van dappere slagtoffers op , die zich eerst naar de kerken spoeden , om er de heilige Sacramenten der stervenden te ontvangen en daarna , door de troostmiddelen der Kerk versterkt en met nieuwen heldermoed bezield , onder het aanroepen der zoele namen van Jesus en Maria , onverschrokken den vijand van hunne godsdienst en van hun vaderland te gemoet 'snellen , om te sneven helzij op het slagveld door het moordstaal en het lood huoner dood vijanden , of aan de galg door de hand hunner onmenschelijke beulen ! Men vergelijke de bewonderenswaardige standvastig . heid van de geheele Poolsche natie in onze dagen , die geen enkel voorbeeld van verraad oplevert , met de schandelijke geloofsverzaking van acht millioenen ge loovigen onder Catharina en van drie millioenen onder Keizer Nicolaas 1) , en er blijft geen twijfel meer over ten aanzien van de zegepraal der goede zaak in Polen. Hetzelfde hebben wij in zeker opzigt ook in Ierland beleefd . In dat rampzalige land hebben zich ook vele 2 1 ) Deze cijfers zijn ontleend aan de statistische opgaven, die het 'Russisch gouvernement zelf in het licht heeft gegeven en aan de verslagen, door de Poolsche Bisschoppen geschreven en opgenomen in het bereids aangehaalde werk Vicissitudes enz. Dat al die apostasiën niet het gevolg waren van over tuiging , maar van geweld en van kwellingen zonder einde, is eene zaak , die niet aan den geringsten twijfel onderhevig is. Hoe vele duizenden , die onder de regering van Paul I en Alexander I de ware Kerk ontrouw werden , zijn sedert als rouwmoedige zondaren in haren schoot teruggekeerd ! En is thans, nu de Polen de hoop voeden , om het Moscovitisch juk te kunnen afschudden de geheele natie niet Katholiek ? Waar zijn thans die elf millioenen onge lakkigen te vinden , die Catharina en Nicolaas aan hun voorvaderlijk geloof onttrokken en in het verderf van het schisma gestort hebben ? In den schoot der katholieke eenheid 1 > 225 . ongelukkigen , door broodsgebrek en volslagen hoogers nood tot wanhoop gebragt, laten verleiden en als ge. loofsverzakers met vrouw en kinderen aan fapalieke protestantsche Predikanten overgeleverd ; zoodra echter beter tijden opdaagden was bun eerste werk , als boet vaardige zondaren , vol berouw en droefheid naar de biechtstoelen te spellen , om hun geweten te zuiveren van den gruwzamen afval, waaronder zij gebukt gingen , en zich door opregt berouw en boelvaardigheid te ver zoenen met den barmhartigen God , wiens heilige dienst en eenige waarheid zij in een oogenblik van zwakheid , door hongersnood en ellende uitgeput en verbijsterd , hadden verlaten. En hebben wij hier , in ons inidden , niet bijna dezelfde soort van bekeeringen dikwijls kunnen aanschouwen ? Immers het zou mij weinig moeite kosten u voorbeelden in menigle aan te wijzen . Deze wondervolle onscheidbare vereeniging van de geloovigen met huone Geestelijkheid en van die voor treffelijke Geestelijkheid met hunne Bisschoppen , die in onze dagen zelven met zulke onverbreekbare banden met den Sledehouder van Jesus Christus op aarde vereenigd zijn ; deze bovenmenschelijke getrouwheid van eene ge. heele natie aan haar voorvaderlijk , roomsch - katholiek en apostolisch geloof , zonder een enkel voorbeeld van verraad of, afval ; deze stroomen bloeds , die een ontel baar gelal van martelaren , zuiver en vlekkeloos heeft vergolen voor de verdediging van het dierbaarste wat zij op aarde hadden , huone godsdienst en hun vaderland , zijn ontegeozeggelijk het overtuigendste bewijs , de ze kerste waarborg , dat Gods gramschap door zulk eene langdurige boete , door zulk een vreesselijk lijden ver zoend is , en dat de Heer zijne regterhand opheffen en zijn volk redden zal, door het op nieuw dagen van rust en vrede , van voorspoed en roem te schenken . Het 3 2 19* 226 > getal onzer broeders is zonder tegenspraak slechts klein en de middelen , waarover zij te beschikken hebben zijn zeer gering ; wij weten ook hoe talrijk en maglig huppe verdrukkers zijn en dat legioeden van onbereken bare sterkte ter hunner verdelging worden uitgezonden ; maar van den anderen kant weten wij ook dat God , die almagtig is , alles kan doen wat Hem behaagt , dat aan zijne hand niets zwaar valt , en dat Hij aan de verdrukkers van zijn volk heeft voorgezegd , dat « al mogten zij zich ook verheffen als een arend en hun nest tusschen de ster rep bouwen , Hij hen daarom niellemin zal nederstorten ;» en op eene andere plaats legt de mond Gods de troosi volle verklaring af , « dat Hij met Koningen zal lagchen en den spot drijven met tirannen. » 227 C LEOTUUR TOT UITSPANNING . DE ENGELSCHMAN IN ITALIË . Naar het Engelsch van J. W. KAVANAGH. 1 . Gods zegen zij den Paus, heil hem ! Zoo klinkt vast in uw hart, o Romen Bij Petrus' grafgesteent', de stem Der pelgrims, die steeds tot u stroomen . Geen knielde er neer en kuste uw grond, Die niet die beê ten Hemel zond. Welluidend . ruischt die heilbeê voort Van ' t barre Zuid naar 't kille Noorden, En de aarde stemt in 't zoet accoord : Één zang weerklinkt uit zoovele oorden , Één beê , u Rome te gemoet : Heil zij den Paus , zoo groot , zoo goed ! 3 Voor de invoering der spoorwegen en der revolutiën in Italië had men aldaar een aangename manier van te reizen ; men huurde namelijk een vetturino ( een koelsier) voor korte dagreizen , en zoo verzekerde men zich al de schilderachtige voordeelen van een togt te voet , zonder zich te vermoeijen ; gij wandeldet of reedt wanneer het u beviel , en handeldet alsof rijtuig en paarden uw eigendom waren . De vetturino nam al de zorgen van den togt voor zijne rekening en verbond zich , onder straf van zijne belooning te verbeuren , u op de plaats uwer bestemming te brengen . Jammer is het , de vetturino zal spoedig een mythe zijn , zoo als de postillon ip onze dagen. Ik wensch er mij zelven geluk mede , dat ik op deze wijze Italië mogt doorreizen , dat Italië zoo schilderachtig 998 9 en belangwekkend om zijde verscheidenheden , voor dat men er nog op uit was een Italiaansch koningrijk zamen te flansen . Om van Napels naar Rome terug te keeren , buurden wij ons een voortreffelijken veiturino , Angelo Attilli genaamd ; hij was een Romein en de eigenaar van een groot rijtuig , met levendig roode en gele kleuren beschilderd en door vier schoone gilzwarte paarden ge trokken , die kleine belletjes droegen en als Spaansche muilezels opgeloomd waren. Hij droeg groote zorg voor zijne paarden , die het eenig middel voor zijn levens . onderhoud waren en zeide mij , toen hij hunne hooiruif nazag : « het oog des meesters doet de paarden groeijen . L'occhio del signore ingrossa il cavallo. » Angelo had even als Sancho , zijn mond altijd vol spreekwoorden. « Zie mijnheer , zeide hij , die een mond eu goede paarden heeft , gaat naar Rome. Che lingua ha e buoni cavalli a Roma va . » Ik plaatste mij op den bok naast Angelo , om wat met hem te soappen en bood hem een sigaar aan. Ik las op weg in Tasso's verlost Jerusalem en merkte aan , dat hij veel gelijkenis had met de bekoorlijke Ismene , die den gewonden Soliman op haar kar vervoerde. Le briglie allenta , e con maestra mano Awbo i corsieri alternamente fiede 1 ) . Angelo gevoelde zich niet weinig vereerd en verheugd aldus de verzen van Tasso le hooren aanhalen. Wij waren zoo voldaan over onzen Angelo Allilli , dat wij hem , van Rome naar Lorelte reizende, door dat heerlijk gedeelte der Romeinsche Staten en dat 200 ge. 1 ) Hij laat de teugels slap en ment met meesterhand Het rosgespan int blank gareel geslagen. 229 - lukkig en tevreden was onder den vaderlijken schepler van den Paus - Koning , bij ons hielden. Foligno verlatende , bereikten wij de bergketen der Apeonijnen , en Angelo was verpligt nog eenige ossen bij zijne paarden te spannen , zoo 'hij de bergen over wilde. Telkens gaf hij een blijk van tevredenheid , wanneer hij wederom een dezer uitgestrekte hoogten der Apennijpen was overgekomen , zoo als de Latijnsche dichter Persius zegt : „ El costam longo subduximus Apennino." Den woesten bergpas van Serravalle doorlrekkende, zeide mij plotseling de vetturino : « Het is juist hier ter plaatse dat mijn knecht eene Engelsche familie , die ik naar Lorelle vervoerde , beroofde. » Bij deze woorden zag ik Angelo aan met een blik vol verbazing en wantrouwen . « O vrees niets , zeide bij mij glimlagchende, wij beloofden onze Lieve Vrouw van Lorelle het nimmer weder te doen. » - Ik overreedde Angelo , om mij de gebeurtenis te verhalen en hij voldeed aan mijo dringend verzoek. II. „ Als de Engelschen reizen , dan schijnt hun rijtuig wel een gedeelte van hun eiland , dat hen vergezelt. ” Washington Irving. Het was in het jaar 9, dat de duivel La Santità di Nostro Signore Pio Nono uit Rome had verjaagd. Het was juist zoo alsof de goede God zelf ware heengegaan ; Rome was zoo verlaten als Pompeji. Geen Paus , geene Kardinalen , geene Bisschoppen, geené zegeningen meer. Pelgrims en vreemdelingen , allen verlieten de stad. Koop lieden , kunstenaars , logementhouders , vetturini tutti 230 . >> C > quanti wij allen stierven van honger. Ik ging naar Napels, om werk en verdiensten te zoeken , maar per Baccho ! ik slaagde, daar niet beter dan le Rome. Ik bragt eene geheele maand door zonder iels le verdienen en stond op het punt , om mijne paarden te verkoopen . Ik was bijna tot de noodzakelijkheid gekomen , om mijn rijtuig met mijne tanden voort te trekken . Tiranno la carozza coi denti. Op zekeren avond komt mij eindelijk mijn knecht Mercatello berigten , dat een Engelschman een vetturino pittoresco verlangde. « Daar zijt gij de man voor , zeide hij , « doch eerst uwen baard in orde gebragt , wat meer fierheid in oog en houding aangenomen en een Calabrischen hoed gekocht. Aldus gekleed reed ik den volgenden dag naar het Hotel Victoria en werd aan een langen Engelschman met rood haar en rood uiterlijk voorgesteld , deze was statig in het zwart gekleed en droeg een witten halsdoek . Ik staple lerstond af , om zijne hand te kussen , doch mijn knecht verzekerde mij dat hij de Mylord niet was , maar slechts zijn bediende. Als de bediende er al zoo deftig uitziet , dacht ik bij mij zelven , wie moet dan wel de heer van zulk een bediende zijn ? De Inglese kwam eindelijk opdagen ; hij was zoo schraal als mijn zweep en droeg een reiskleed met roode en groene strepen , waardoor hij zeer wel een papegaai geleek. Onlegensprekelijk de knecht scheen mijns be dunkens meer gentiluomo dan de meester . De Engelschman zag mij droomerig aan , nam met zijn rolling de maat mijner schouders en riep luide uit dat ik de gestalte van een Hercules Farnèse had. Hij riep zijne dochter , om mijne gedaante le beschouwen , als ware ik een ezel len verkoop aan de markt gebragt. De jeugdige Engelsche was zeer beminnelijk , ofschoon 1 3 1 1 CA 951 G ( 2 >> >> heur haar wat te licht van kleur en haar aangezigt bleek was ; zij noemde zich , naar ons aller moeder, Eva. Zij vraagde al lagchende naar mijn naam. Angelo Attilli, » Hé , papa , hij wordt Attilli genoemd ! In het Latijo Altilius , dat was de naam van Regulus ; welligi is hij een zijner afstammelingeo. Zeer waarschijnlijk , » hervatte de vader ernstig , « de geschiedenis verhaalt ons , dat de Romeinsche veld-. heer eene dochter le Carthago had ; deze inensch heeft al de trekken van een Carthager. » « Laat ons hem huren , papa , och neem hem ! Zou het niet genoegelijk zijn , zijn portret le nensen en het aan onze vrienden als een afslamineling van een held van het oude Rome te verloonen ? Dewijl gij het geluk hebt aan mijnc dochter te behagen , wil ik u huren op voorwaarde , dat gij u voortaan Regulus zult noemen naar den groolen man , wiens afstammeling gij zijı ! » « Zoo als het uwe Excellentie behaagt: maar ik zoude gaarne weten , wie die Regulus was , wiens afstammeling ik zijn moel ? » Zijt gij geen Romein ? » « Si Signor. « Welnu , dan moest gij weten dat Regulus , even als Cincinnalus , een soldaal is geweest , die , wanneer er geen oorlog was , zijne velden bebouwde. » « Mijne voorouders mogen landlieden geweest zijn , dat is mogelijk , doch mijn grootvader verhaalde mij , dat wij van vader op zoon , reeds sedert den tijd der Trojanen , alle vetturini geweest zijo . « Weet dan , dat Regulus te Pupinium eeu stuk bouw land had , 53,880 Engelsche roeden groot ; toen bij Proconsul was in Afrika , stierf de pachter van dit land G 9 232 ( G 9 en de arbeider der hoeve maakle zich met het vee en den overigen inboedel der hoeve uit de voeten, » « Dat kan wel met een mijner voorouders gebeurd zijn . » Regulus schreef aan den Senaat , dat bijaldien zijne velden onbebouwd bleven liggen , hij niet in staat was zijne vrouw en kinderen te onderhouden , en vraagde dos verlof om zijn bevelhebberschap neder te leggen en tot den ploeg weder te keeren. » « Dat is duidelijk ; juist wat ik gedaan zoude hebben 200 ik in zijoe plaats geweest ware. Maar wat gaf de Romeinsche Senaat ten antwoord ? » De Romeinsche Senaat beval , dat de landerijen van Regulus bebouwd zouden worden op kosten van de Republiek. Per Baccho ! Er was in die dagen eene Republiek te Rome. Kupt gij mij ook zeggen of zij beter was dan de tegenwoordige ? Doch alles is goed sedert uwe Excellentie mijne diensten aanvaardt. » Eva klapte van vreugde in hare handen bij de ge dachte , dat zij met mij de reis zou aanvaarden ; het was bepaald , dat ik ben naar Rome , van daar naar Lorelle , Ancona , Bologoa en naar Padua zoude brengen , van waar zij per spoor naar Venetië wilden reizen. Den volgenden dag begon onze togt ; zij plaatsten naast mij eene groote magere vrouw , met een neus zoo rood als de vuurspuwende Vesuvius ; zij was de gou. vernante van Eva. Zij sprak het Italiaansch vlug genoeg doch zoo raw , dat ik van mijne zitplaats opsprong. Zij deed mij weten , dat haar beer een minister was. « 0 ! 0 !' » zeide ik , * « ik begrijp u ; een Minister van de Koningin van Engeland. « O peen ! Hij is wat gij in deze streken een Priester noemt. »

. « Wat Sigoora ! de Priesters huwen dan bij u en

> 233 brengen den winter door met de wereld te doorkruisen in gezelschap hunper kinderen ? En wat zeggen de ge meenlenaren wel van zulke dingen ? « Wel , zij rekenen dat dit billijk is , en zien gaarne dat zij zich vermaken. » Die Engelsche Priester bevrachtte mijn arm rijtuig met boeken en pamfletten . Het geleek wel een rijdende boekenkraam . Ik verpam van de gouvernante dat zij met hun bezoek van Italië niets anders beoogden , dan om ons allen tot het waar Evangelie te bekeeren . Zij zelve was een Dominé in vrouwelijke gedaante en zat naast mij te preken. Zij gaf mij al de verhandelingen over hare secte , in het Italiaansch vertaald ; doch ziende dat ik ze voor een ander doel gebruikte - om mijn pijp aan te steken , zelte zij zich met eene zeer lofwaardige volharding er toe om ze mij voor te lezen. Ofschoon bet de woorden der H. Schriftuur waren , toch beviel mij dit in geenen deele ; zij was zulk een monster en hare uitspraak zoo verschrikkelijk. Zelfs mijne paarden waren naar haren zin al te katholiek ,-want op zekeren dag van een heuvel rijdende, vielen zij op huone knieën neder, voor een beeld der H. Maagd , dat aan den weg stond. Te Gaëla gekomen , wenschte zij een oogenblik halt le maken : dewijl de H. Vader daar was in die dagen , wilde zij met eigen oogen zien of de Paus geen paarden voeten had 1 ) . Wij bereikten Rome , dat ik in denzelfden staat weder. vond als ik het verlaten had , beroofd van zijn Paus en > 1 ) Dit is geen scherts van den vetturino . Kardinaal Wiseman verhaalt dat een Amerikaan , die in een dergelijke meening verkeerde , eene audientie ver. zocht bij Leo Šil, enzijne oogenonophoudelijk op de voeten vandenPaus, die in de plooijen van zijne soutane verborgen waren, gevestigd hield. Zijne Heiligheid had medelijden met den kommervollen angst van den Yankee en ver waardigde zich zijne toga een weinig op te heffen , opdat hij zich overtuigen mogt, dat de Opperpriester voeten had 200 als elk ander mensch. Wiseman's Recollections ofthe last four Popes. XCII Deel. 20 30 954 . > > ter prooi aan roovers van alle natiën. Onze Engelschman , zijne dochter en hare gouvernante waren in verrukking. Te Napels schreeuwden zij , « weg met Koning Bomba. » Te Rome verheugden zij zich over de nederlaag van Koning Pius. « Geen Pausen meer , » 200 schreeuwden zij ,, « geen Papen meer ! verwonderlijke en belangrijke gebeurtenis , Italië is gewonnen ! » Toen ik te midden hunner luidruchtige oolboeze mingen een woord kon doen hooren , antwoordde ik : Pazienza ! vediamo un poco ! Gedurende eenige dagen , geleidde ik hen naar de belangrijke plaatsen van Rome en naar de paleizen der Kardinalen. Eindelijk gingen wij op weg naar Lorette. Onmiddellijk na onze aankomst le Civita Castellana , verklaarde de gouvernante geen nacht gerust te kuonen slapen , indien zij de overblijfselen der school van Falerii niet gezien zoude hebben . « Che diavolo e questo ? » Gij een Romein , » zeide zij, « en een afstammeling van den onsterfelijken Regulus , en gij zijt onbekend met eene der meest dramatische gebeurtenissen der Romein sche geschiedenis die op deze plaats voorviel , te Falerii thans Civita Castellana genoemd. Wel ik zoude daar gaarne iets meer van weten, Falerii was de hoofdstad ; de schoolmeester dezer slad was laaghartig genoeg om zijn land te verraden , en zijne leerlingen als gijzelaars aan den Romeinschen Generaal over le leveren. -- Hoe eerloos ! Deze afschuwelijke booswicht heeft onze betrekking in minachting gebragt. Deze gedachte vervult mij met afschuw, En waarom dan wilt gij iels gaan zien , dat u met afschuw vervult ? Ik schep behagen in afschuwelijkheden. Oin van hare lastige aanzoeken bevrijd te zijn , ge » . 255 > leidde ik haar naar de overblijfselen van een ouden stal . Met eerbied aanzag zij deze als de debris der school , waarin de waardige Professor de ruggen van Falerii's jeugd had gemeten. In Terni hadden wij een ander oponthoud. Ik heb in mijn leven verscheidene zonderlinge vreemdelingen ont moet. Ik heb bespeurd , dat de Franschen over het alge meen een hartstogt voor het tooneel hebben , de Duit schers voor boeken , de Russen voor schilderstukken , de Spanjaards voor ruïnen . Wat den Engelschman betreft, bij al die maniën der overige natiën voegt hij nog zijne eigene. Zoudt gij het kunnen gelooven , ik zag een Engelschman geld geven , om te Ferrara eenen nacht in de gevangenis te slapen ter plaatse waar Tasso had geslapen , en gedurende een anderen nacht in den kerker van Parisina. De anglikaansche Priester , dien ik naar Lorelle bragt , had eene andere passie namelijk om watervallen te zien . Men zegt even wel, dat men dergelijk gezigt in Enge. land niet dikwijls kan genieten , ja dat men daar feest viert en kanonnen lost , wanneer de zon zich bij toeval aan het oog vertoont. Ik moet u echter zeggen , dat het niet de regen was , waarvan mija Inglese zoo veel maar het was een waterval. De gouvernante verhaalde mij , dat Mylord de vijf werelddeelen had doorgereisd , om schoone watervallen op te sporen , en altijd gedurende het regenachtig jaargetijde , om ze toch in al hunne schoonheid waar te nemen. Doch hij bragt hulde aan ons Italië , bekennende , dat de waterval van Teroi al de andere , die hij gezien had , verre overlrof. Elk jaar keerde hij met vernieuwden ijver weder , in spijt van het rhumatismus , dat hij met zijo zoeken naar watervallen had opgedaan, 9 hield , 236 9 Hij liet mij drie dagen in Terni verwijlen. Al zijn tijd sleet hij voor den waterval in een grooten armstoel nedergezeten , zijne voeten in het bonl gestoken en het overige van zijn ligchaam in een wijden mantel gewik keld , om zich tegen het schuim , dat in dikke vlokken nederstorite , te beschutten . Hij was geheel in verrukking bij het zien van zoo veel water, dat in eens nederstorite. Ik zag nog nooit een gentiluomo zoo doordat. III. „ Les brigands ?t ont- ils arrêté Sur le chemin tant redouté De Terracine P ..... Hélas! hélas ! tu n'as rien vu . Oh ! comme on dit , temps dépourvu De poésie ! Ces grands chemins sûrs nuit et jour, Sont ennuyeux comme un amour Sans jalousie.” Toen wij de Apennijnen overtrokken , vraagde Eva mij op haar meest vleijenden toon , of men nog eenige hoop mogt koesteren van in deze bergen door roovers over vallen te worden . « O vrees niets Signora , » zeide ik , « want sinds verscheidene jaren heb ik zoowel bij dag als bij nacht de Romeinsche Staten doorreisd , en ik heb nooit eene schaduw van een roover bespeurd ; houd er u van verzekerd , gij zult er ' geen ontmoeten tenzij in reisverhalen . » Ik wenschte haren angst te verdrijven en haar opge ruimder te maken : - doch zonder gevolg klaagde zich bitterlijk , dat ik eene harer dierbaarste zinsbegoochelingen had doen verdwijnen. « Och papa ! » sprak zij, . « zoude het niet genoe gelijk zijn deze roovers te ontmoeten , die men zulke galantuomini noemt ? Met welke gevoelens zouden wij zij be . 957 2 > gedwongen zijn halt te maken ; en dan de gedachte om dit belangrijk lotgeval in de Apennijoen aan mijne vriendinnen in Engeland te verhalen. » De Eugelschman , die altijd van hetzelfde gevoelen scheen te zijn als zijne dochter , verklaarde dat hij, wat hem betrof, gaarne een aanzienlijke som zou willen afstaan voor het genoegen van een troep roovers te ontmoeten . Deze zonderlinge woorden deden inij op mijn zitbank in gepeinzen verzinken. De duivel , die nooit slaapt , bragt mij allerlei slechte gedachten in het hoofd . Waarom wilt gij niel , sprak hij , aan deze lieden overeenkomstig hup verlangen eene dienst bewijzen ? Ik had de zwakheid aan zijne verlokkingen het oor te leenen en gij weel : Chi a mangiato il diavolo , mangia anche le corne 1 ) . Gij zult moeten loegeven , mijnheer, dat de bekoring hevig was. Heeft men het ook ooit gehoord dat iemand , zoo als die Engelschman , verlangde om met geweld overvallen en beroofd le worden ? Om kort te gaan , ik had het ongeluk daarover met mijn knecht Pietro , die deze bergen bewoonde , te spreken. Hij zette mij krachtig aan , om met de gelegenheid mijn voordeel te doen en zonder mijne toestemming af te wachten , snelde hij heen om zich in het pak van een roover le verkleeden . Spoedig verscheen hij weder geheel alleen en hield ons aan in deze zelfde bergpas van Serravalle , waarop ik , eenige minuten geleden , uwe aandacht vestigde. Slout valte bij mijne paarden bij den kop en hield mij een geweer voor, dat echter niet geladen was. Op dit gezigt oolstood er eene groole verwarring bij mijne touristen . De gouvernante gilde luidkeels , ook de Engelschman scheen zelf grootelijks bevreesd en hield zich als zocht hij pistolen , die hij niet bad. 7 1 ) Die den duivel opeet , slikt ook zijne hoornen. 20* 258 9 Doch wat mij het meeste genoegen verschafte , was Eva vol moed en vreugde te zien bij de verwezenlijking harer drooinen. Mijn knecht gebood hun allen uit te slappen en zich op den grond neder le leggen , faccia a terra 1 ). Eva bief haar hoofd langzaam op , gaf mij een teeken en fluisterde : « wat edele houding heeft deze roover , o zoo bij mij veroorloven wilde hem in mijn album af le schetsen , dan zoude mijne vreugde volkomen zijn. » Ik dacht le stikken van het lagchen} ; ik fluisterde mijnen knecht eenige woorden in het oor , die zich ver waardigde aan de wenschen der Signora te voldoen ; hij vergunde haar op te slaan , zich op de rots neder le zellen en hem , geheel op haar gemak , af le leekenen , terwijl hij zich in zijn mantel wikkelde als weleer de Trojanen. Mylord wenschle eveneens op te staan , doch een fikse sloinp met het vuurroer dwong hem met hel aangezigt naar de aarde gekeerd te blijven liggen naast zijoen langen kamerbediende. Ik inaakte van deze gelegenheid gebruik , om op mijne beurt eenige krachtige slooten aan de half- bezwijmende Scholsche gouvernante uit te deelen. Mijn knecht beroofde hen zeer beleefdelijk , al hun geld met zich nemende en hun slechts het noodige voor de reis overlatende. Toen hij vertrok , wenschte hij mij mijn aandeel af te staan , doch ik weigerde hel; reeds ondervond ik wroeging over dat gene , wal ik hem geoorloofd bad , uit te voeren. Vader en dochter namen wederom plaats, zeer tevreden over de ontmoeting. Eva opende onophoudelijk haar album en toonde mij het portret van Pietro bemerkende : « Salvalor maakte zijne schoonste schilderstukken te midden der roovers. » Wat een genot bij mijn terug. 1 ) Het gezigt naar den grond gekeerd. 959 >> keer ' in Londen aan mijne vriendinnen dit album te toonen ! Ik zal dit blad overslaan . * Wat teekening hebt gij daar over ' t hoofd gezien ? » zal men mij vragen . En dan het antwoord : « Och het is niels ; slechts het portret van een berucht roover , die ons in een bergpas der Apennijnen overviel en beroofde. » « Is het mogelijk ! Gij werdt aangevallen ? En dan moet ik gevolgelijk mijne lotgevallen verhalen . Eva sprak met zooveel bevalligheid en vreugde ! De beroofden waren nog meer voldaan dan de roovers. Wat mij betreft, met elke schrede , die ons Lorette deed naderen , werd het mij droever om het hart . Ik had eenigen tijd geleden , de belofte gedaan , nimmer de Madonna voorbij te gaan , zonder hare kerk te bezoeken en mijne gebeden te storten, Terstond na mijne aankomst in de Santa Casa , ging ik mij vol berouw aan de voeten van een biechtvader nederwerpen en beleed mijne schuld. Hij toonde mij de grootheid mijner zonde. Te vergeefs haalde ik het spreekwoord aan , a die een Engelschman berooft, is slechts een halve roover. » Ik verklaarde hem , dat de reizigers den vurigen wensch hadden te kennen gegeven om beroofd te worden , en dat zij zich verblijdden over de vervulling , veel meer nog dan ik zelf. De vrome vader verklaarde mij , dat er slechts één middel overbleef om de genade Gods le herwinnen ' , en dat was : het geld aan den Engelschman weder te geven. Maar hoe dit gedaan ? Ik had mijn aandeel in den buit geweigerd en Pietro had alles medegenomen. Gelukkiglijk ontmoetle ik Pietro op het groote plein van Lorelle : hij was op weg naar Ancona om het Eogelsch goud bij een joodsch bankier in te wisselen. Ik riep hem terzijde en preekte 200 wel tegenover de kapel der Madonna , dat hij berouw gevoelde eaen mij al het 2 9 940 . . > » << geld overhandigde , waarmede ik mij haastte, naar den ouden Inglese weder te keeren . Ik vond vader en dochter aan het ontbijt in het loge ment Campana. lk legde het geld op de tafel neder en bekende mijne schuld . « Wat meent de dwaas ? » sprak Mylord in groote drift. « Kondet gij mij niet berooven , zonder mij dit te zeggen ? Gij moet voorwaar wel een gevoelloos schepsel zijo , om mijoe dochter het zeldzaam genoegen te ont nemen van le gelooven , dat zij door wezenlijke roovers was aangevallen. >> Eva was nog boozer dan haar vader. « Laaghartige ! » sprak zij, gij weet dan niet wat gij mij hebt mis daan ? Gij hebt mij een indruk mijner reizen ontroofd , mij dierbaarder dan al hel geld dat ons werd ontnomen . Gij hebt in mijn dagboek een der belangrijkste bladen verscheurd . Gerust kan ik de schets van uw eerloozen gezel in duizend stukken scheuren , die thans in mija oog niet meer is dan een tooneel -roover. Verlaat ons ! Een mensch van uw slag is niet in staat een greintje dichterlijk gevoel te bezillen. Gij maakt ons belagchelijk en gij hebt mij een groot verdriet veroorzaakt. » Ik zag haar de tranen over de wangen biggeleo : ik leed om haar en het speet mij baar 200 veel verdriet te moeten veroorzaken ; doch het was noodzakelijk voor het heil mijoer ziel zorg te dragen . Beato il corpo che par l'anima lavora gelukkig het ligchaam dat voor de ziel arbeidt. Het is mij echter onmogelijk u de stijgende woede van den Engelschman te beschrijven , die terwijl hij de nederstortende tranen zijper dochter droogde en mij het geld in het aangezigt wierp, toespaauwde : « Birbante ! 1 ) 1) Schurk , 941 gaarne had ik u bet drie dubbele der ontstolene som gegeven , bijaldien gij gezwegen hadt en mijn kind 200 veel smart niet haddet veroorzaakt. » « Ach ! mijnheer, het ontbrak noch mijnen knecht noch mij aan goede bedoelingen maar de biechtvader , die » « Naar den dr ..... met uwe biechtvaders en biechten . Nu ziet gij waar zij toe komen ! Welaan mijn goede man , zeg nu voor eens en voor altijd aan den Paus en de paperij vaarwel ; gij ziet klaar en duidelijk dat hunne gevloekte godsdienst slechts strekt om uw geweten te verontrusten , en u eene welverdiende belooning te ont: rooven . Trek voordeel uit deze gelegenheid en ombels onder mijne leiding het zuiver Evangelie. » Ik maakte een afkeurend gebaarde vergezeld met het maken van een groot kruis, dat de verbillering van den Engelschen minister (zoo als men hem poemde) ten toppunt deed stijgen. « Maak u uit de voelen , arme bloodaard , die bang zijt voor de Priesters , en gij durft deo paam van Regulus lo dragen ! Uw groote voorvader , de Romeinsche Generaal , ging die ooit ter Misse ? Hij stierf als een standvastige zonder Priester en zonder biecht. » « Des te slimmer voor hem , Sigoor ; wat mij aans gaat , ik verkies niet langer van een heiden af te slam. men , zoo als die veldheer volgens uwe beschrijving moet geweest zijn . Mijne bloedverwanten en voorvaderen waren allen oude Chrisļenen zonder vermenging van joodsch of Carthaagsch bloed. » « Genoeg , malandrino ! 1 ) Nu is het mijoe beurt : ik wil niet langer door u gediend zijn . Ik huurde uwe paarden en uw rijtuig tot Padua , ik zal u het loon geven , waarvoor wij zijn overeengekomen , doch gij zult ១ 1) Straatroover bandiet. 949 - > ons niet verder brengen dan tot Ancona , van waar ik mij per schip naar Venetië wil begeven , liever dan langer in uw gevloekt voertuig te verwijlen . Goed zoo Signor , die bepaling verschaft mij zoo veel vreugde als u zelve ; ik weet gij zijt een groot liefhebber van water ; gij geeft aan eene boot de voor . keur boven mijn legno 1 ). Draag zorg dat de zee niet voor uwe lijkplegtigheid zorge. Hij bleef de terugname van het ontvreemde geld halstarrig weigeren. Ik wierp het dan door het venster in de straat , waar zich een troep bedelaars voor het hotel van Lorette had zamen gescholen , en riep hun toe : de Engelsche Lord schenkt u dit geld , opdat gij voor hem bij de H. Maagd zoudt bidden. Eenparig juichten zij : Evviva ' la Madonna ! terwijl de woedende Engelscbman zich de ooren stople , om hen niet te hooren, Ik ging den volgenden dag met mijne touristen we derom op reis. Van Lorette tot Ancona werd er geen woord tusschen ons gewisseld , en ik hield de gouver• nante door mijne dreigende blikken zoo goed op hare plaats , dat zij naauwelijks adem halen , veel minder nog een harer verderfelijke boeken voor mij durfde te openen. Eva was ernstig en peinzend. De knorrige blikken van Milordo maakten mij vrolijk , zij deden mij denken aan de tooneelklucht van Pulcinella , die boos werd omdat hij niet in de gevangenis konde komen. « Wat was dat ? » zeide ik , Angelo onderbrekende , wiens verhalen mij zeer aangenaam waren , waarom ik dan ook mijn best deed om hem uitwijdingen te doen maken. Gij hebt dan te Napels het tooneelstuk van Pulcinella niet zien opvoeren. Het is een der beste slukken , die 1 ) Legno ( eene woordspeling) zoowel gebruikt voor schip als voor rijluig. 243 C 2 9 ( Napels heeft. Ziehier den inhoud : Pulcinella is dwaasselijk verliefd op de dochter van den gevangenbe. waarder , en hij is voornemens alles op het spel le zelten , om het voorwerp zijner genegenheid weder te zien. Met dat doel berooft hij een Romeinschen renbode ; doch die bode bragt hem het berigt van zijos vaders overlijden , zoodat Pulcinella slechts de roover is van zijn eigen fortuin . De regters spreken hem vrij en hij wordt dus niet gevangen gezel. Wanbopend grijpt hij zijn geweer , verschuilt zich in een bergpas tusschen Itri en Fondi en brengt den eersten reiziger den besten om het leven . Nu , riep hij vol vreugde uit , zal ik dan toch naar den kerker gaan ! Doch ook ditinaal had hij misgerekend. De persoon , dien hij vermoord had , was een berucht roover , wiens hoofd op prijs was ge steld . Men telde Pulcinella duizend piasters ter belooping voor en droeg hem in triomf rond ; hij konde maar niet slagen in zijne pogingen om tot de gevangenis veroordeeld te worden. De Engelscbman deed mij denken aan Pulcinella , omdat hij 200 ongelukkig was van niet beroofd te kunnen worden, Te Ancona aangekomen , betaalde hij mij , zonder de geringste buona mano 1 ) , en zond mij na de stijfste pligtplegingen heen . Ik verloor mijn geduld en schonk hem lot afscheidsgroet den populairen wensch onzer Italianen , Iddio te patafia 9) ! 9 1 ) Fooi , drinkgeld , 2) Woordelijk : Moge God u een grafschrift geven , 200 veel als : ik wensch u een zaligen dood. 244 IV. De storm ontsnapt zijn hol , belust zich buit te garen : Nu dart'lend in de lucht, dan buld'rend langs den grond Stort hij zich op de zee en kruit de witte baren Tot schrikb're bergen zaam en boort op d'eigen stond Een afgrond aan hun voet, die met gesperde kaken , Het veege wrak beloert en aangrijnst van beneên . Dra mengt zich Zuid en Oost en West verward door een En jaagt in wilde vaart van de eigen woede aan 't blaken Het dampend schuimend nat de kusten te gemoet , De kabel breekt. „ Sa mannen , op aan boord ! " 200 doet Des schippers noodgeschrei zich hooren . Straks rolte de donder aak’lig hun in de ooren , De bliksem licht en breekt den zwarten nacht Van stof en zand tot wolken zaamgebragt. Wáár ook het oog zich rigt', wat ook de storm verkonde In duizend vormen waart de bleeke dood in 't ronde. De Engelschmán huurde een groote Venetiaansche boot om van Ancona naar Venetië te zeileo , hij was een 200 groot liefhebber van water. De eigenaar van het vaartuig was een mijoer knechten , Orlandino met name. « Ik bespeur Angelo , » zeide ik , hem nogmaals in de reden vallende , « dat gij verscheidene knechten hebt, ik heb er u reeds drie hooren opnoemen, » . En dat Signor , zijn zij nog niet allen , die in mijne dienst zijn. Een knecht , ziet gij, is als de vinger eener hand . Ik heb er ten minste een in elk dorp , dat ik doortrek : dat is onmisbaar. Bij zijne terugkeer verhaalde Orlandino de geheele geschiedenis aan den logement houder der Campana te Lorelle , die haar eene maand later wederom aan mij vertelde. Ik geef ze u dus 200 als ik haar heb vernomen. Men was overeengekomen dat de Inglese met zijne familie alleen het schip in gebruike zoude hebben ; doch Orlandino , die een slimme vos is , had nog zes passa. giers in het ruim verborgen ; toen men in volle zee was 248 kwamen deze plotseling stout te voorschijo , ' om de frissche zeelucht in le ademen . De Engelschman , woedend, eischte dat zij onmiddellijk over boord zouden geworpen worden , doch zijne gram schap werd spoedig gestild door eene meer belangrijke gebeurtenis. Een sterke wind kwam van Griekenland opzellen en dreigde met schipbreuk. De storm , als werd hij voortge. tooverd , nam ip de golf van Venetië meer en meer in hevigheid toe : God had zijne wijze bedoelingen met deze gebeurtenis. Niettegenstaande zijn hartstogt voor het water , werd Milordo , toen bij den tegenwiod opsteken en de boot naar de steile rotsen van Hlyrië zag drijven , door de vrees overmand. Orlanding vraagde den Engelschman of hij hem op de rots of wel op het zand zoude nederzetten, De verbilterde eilander antwoordde , dat hij noch het een noch het ander zoude doeo. « En toch moet gij kiezen , » hervatte Orlaudino koeltjes. « Ach had ik maar een Bogelschen matroos ! « En meent gij , dat hij de Adriatische zee beter zoude kennen dan wij ? Eene zec 200 verraderlijk als een Venetiaan. » De storm woelde steeds heviger. « 0 mijoe dochter, wij hebben niet wijs gehandeld met ons niet bij den vellurino te houden , wij zullen vergaan ! » Vader , » sprak Eva , hem omhelzende , « herinnert gij u nog dat wij eens op een Fransch schip waren , en hoe de afgrond ons in de golf van Lyon aangrijnsde ? de bemanning deed eene gelofte aan onze Moeder der Toevlugt en wij werden gered . >> « Dat is waar , zeide de oude man. « O ! maar dat was paapsch bijgeloof, » bemerkte de gouvernante. XCII DEEL 21 ( 0 » 246 > « Wal doet dat ler zake , heroam Eva , indien dat bijgeloof ons in den storm slechts de gelegenheid aan: biedt om behouden te blijven ? » Dan zich tot de overigen wendende , verzocht zij hen voor hun Moeder-Godsbeeld neder le knielen en te bidden . Deze raad , door eene onkatholieke gegeven , verraste een ieder ; het was een lichtstraal . Orlandino verliet den helmslok , die in zijne hand sluk geslagen was , ging naar beneden in de kajuit , outstak eene waskaars voor de Madonioa (een klein beeld der H, Maagd , dat incn in alle Venetiaansche schepen en goodels aantreft) eu knielde met het scheepsvolk en de passagiers neder. Ook Eva kpielde neder , Trots de vermaningen der gouvernante , die zich daar het verdek spoedde , om toch geen geluige dezer afgoderij,le zijo. De Engelschman bleef in de kajuit , verdeeld tusschen de vreeze voor het paapsch bijgeloof en het verlangen om zijne dochter le redden , het mogl dan kosten wal het wilde. Zij zongen de Ave Maris Stella en deden eene luide en plegtige gelofte aan 0. L. Vrouwe van Lorelle. Plotseling keerde de wind en stuurde de bool lerug , die reeds op de rotsen van Illyrië had gestoolen. Het weder werd helder en boven den mast zag men een schoone breede wolk hangen. « Miracolo ! Miracolo ! » 200 riepen de bootslieden in vervoering opslaande en de voeten der heilige beeldienis met kussen bedekkende. Eva wierp zich in de armen haars vaders zeggende : « Ja het is huone heilige Maagd , die ons gered heeft. » En de oude man , weenend van vreugde , wist er geen antwoord op te geven . De gouvernante alleen was en bleef tot het laatste geheel hardnekkig , zij hield vol , dat het een kunstgreep was der Italiaansche zeelieden , die zeer goed in staat > 247 2 ។ > waren een storm le verzinnen , alleeplijk met het doel om de kunsten hunner Madonna te vertooncn. Eva verzocht om terstond den sleven naar Ancona te wenden ; aldaar aangekomen, begaf zij zich op weg naar Lorelle met het scheepsvolk , dat vol ongeduld haakte om de gedane belofte le volbrengen . Het was een schoon gezigt ; en een iegelijk te Lorette zal het u verhalen wat treffend schouwspel het was deze jeugdige protestantsche dame met eene waskaars in de hand , de Santa Casa te zien binnentreden , gevolgd door de zeelieden , die blootvoets en met ongedekten hoofde voorlgingen en de Are Maris Stella zongen. « En de oude Engelschman ? >> Hij volgde eenige schreden achter zijne dochter en weende , niet welende wat te doen en als met zich zelven verlegen. De volgende week zwoer Eva , met toestemming haars vaders , voor den Bisschop van Lorette hare dwaling af , en werd Katholiek en zoo opregt als gij of ik . De gouvernante verliet onmiddellijk hare dienst , ver klarende , dat zij zich nimmer zoude leenen , oin eene papiste te onderwijzen. Toen ik eene maand later eene familie naar Lorette vervoerde , verhaalde mij de herber gier der Campana de geheele geschiedenis en zeide mij, dat hij mijne aankomst met ongeduld had afgewacht , dewijl de jeugdige Engelsche voor mij een pakje had achtergelaten. Vol verrassing opeode ik het en vond dit kleine Maria beeld , dat ik in de Santa Casa liet wijden en dat sedert op mijne reizen mij steeds beschermd en alle kwade gedachten van mij verwijderd heeft. Bij deze woorden haalde Angelo van onder zijne zil bank een doosje van mahoniehout te voorschijn , dat een bronzen beeldtenis der H. Maagd bevatte met het inschrift 248 Ave Maris Stella . Op den bodem der doos was een rolletje papier waarop ik, met eene nelle Engelsche band geschreven , deze woorden las : « Voor den goeden vet turino., Angelo Attilli , afstammeling van Regulus. » Eva. « Dit,i» zeide Angelo glimlagchend , « is goed Itali aapsch in een waarlijk christelijken zio : maar ziet een weinig lager : daar staan twee regels , waar ik niet uit kan ; zij moeten door Mylord in zijne afschuwelijke taal geschreven zijn. Ik sloeg ze met opmerkzaamheid gade en bespeurde, dat het in het Engelsch geschreven was en het beroemd antwoord behelsde , dat Shakespeare aan Hamlet gaf: There are more things in heaven and earth , Horatio , „Than are dreamt of in our philosophy " ' 1 ) . L. 1) « Er bestaan meer dingen in den hemel en op aarde , Horatio , w Dan men in onze philosophie meent.” 249 VAR I A. DE EERBIED DER SPANJAARDEN VOOR DE PRIESTERS. om Daar de eerbied voor het allerheiligste Sacrament in Spanje pationaal is , zoo als wij in ops vorig nommer hebben gezien , volgt daaruit van zelf , dat de eerbied der Spanjaarden voor de Priesters , de bedienaren vau het Allerheiligste , in dezelfde 'mate ipoig eu opbegrepsd moet wezen . In de straten zal men niet slechts beeren , maar ook dames bij het naderen van een Priester , terstond de smalle klipkerpaden zien verlaten , hem ongebinderd en met een beleefden groet te laten voorbij gaan ; eene Spaansche dame van den ' hoogsten rang zelfs zou verlegen worden en niet gedoogen , dal een Priester , al mogt bij nog 200 arm en ootmoedig wezen , haar den voorrang schopk , door voor baar uit den weg te gaan. De eerbied die de Spaansche patie voor het geheiligd karakter van den Priester aan den dag legt , is zoo in ' t oog vallend , dat armoede en eenvoudigheid , wel verre van dien te verduisteren , dikwerf die schoone deugd der Spanjaarden nog meer doet uitblinken . Bovendien bestaat over het geheele land de gewoonte , om den Priester de handen te kussen die handen , die dagelijks geheiligd worden door 'het opdragen van het Ligchaam en Bloed van Jesus Christus, en wiens mond gestadig in den Naam van God de zegeningen des Hemels verkondigt. De kinderen op straat houden aanstonds den Priester , dien zij ontmoeten , aan , hem met eerbiedige vrijmoedigheid toeroe pende : La mano ! la mano ! ( De band ! de hand ! ) band ," maar „ de hand , ” die hand , die gezalfd en in hun oog geheiligd Daarna kussen zij die , en als de Priester ben zegent , antwoorden zij , Amen " en verwijderen zich blijmoedig . Het voorbijgaan van eene school , op den oogenblik als de kinderen die verlaten , is wezenlijk zeer lastig voor een Priester die haast heeft ; want hij wordt van alle kanten bestormd met deikrelen van La mano ! en zulks jo een laud , waar een Priester niet een rara avis , zoo als in vele noordelijke landen is , doch waar men hem , thaps zoowel als sedert vele eeuwen , op alle wegen en bij het ipslaan van elke straat kan ootmoelen. Tot wijdere staving van ons beweren , dat de eerbied der Spanjaarden voor het priesterlijk karakter waarlijk nationaal niet „uwe 980 1 is , kunnen wij er bijvoegen , dat ieder soldaat, die een Pries ter onlmoet , hem even beleefd groet als ware hij een der Officieren van zijn regiment , wie hij te allen tijde naar de oogen zien en een eer en groet brengen moet. In noor delijke landen is meer dan ecos de vraag opgerezen , of men een wereldlijk Priester , uit kracht van zijne priesterlijke waar digheid „ Vader ” behoort te noemen . In Spanje heerscht , even als in het katholieke lerland , onder de geloovigen het alge meene gebruik , om op een Priester als op een geëerbiedigd Vader” neêr te zien , om ' t even of bij een wereldlijk Geeste lijke of een Religieus zij ; en het volk spreekt bem derhalve daar gewoonlijk in dezer voege toe : Padre Cura („ Father Rector" ) of onder eenige andere benaming der bediening , die hij in hun midden mogt bekleeden. Om te dien aanzien slechts een voorbeeld op te noemen , zoo dacht de heilige Kardinaal Borromeus tot de eerste en oorspronkelijke gewoonte en ook tot het voorschrift van het Roomsch ritueel terug te keeren , toen hij bepaalde , dat aan de Oblaten van Milaan , ofschoon zij eenvoudig wereldlijke Priesters zijn , geen andere litel dan dien van Vader mogt worden gegeven. EEN EDEL VOORBEELD VAN NAASTENLIEFDE. Den 24sten November 1860 stapte een oud , armoedig gekleed man, zigtbaar zeer vermoeid , het plein van Ste. Geneviève le Parijs over , op zijn weg naar de mairie van het twaalfde arrondissement, want Parijs is tegenwoordig verdeeld in twaalf districten of arrondissementen , loen men hem plotselijk zag waggelen en op den grond nederstorten. Eenige voorbijgan gers snelden bem aanstonds ter bulp ; doch zij overtuigden zich dat hij was bezweken aan een hevigen aanval van beroerte. Die oude man was de heer Nicolas Simonin , een hoogbejaard handwerksman , die zich een aanzienlijk vermogen bad weten te verwerven door noesten vlijt, volharding en spaarzaamheid , wiens naam steeds in dankbare herinnering bewaard zal blijven in die liefdadige instellingen , die hij op eene waarlijk vorste lijke wijze tot welzijn van zijne naasten in het leven heeft geroepen . Zijne geschiedenis is zeer merkwaardig en treffend . Nicolas Simonin was in 1784 in het Dept. van de Haule- Saone geboren en oefende gedurende vijftien jaren het beroep van horologiemaker uit. Ziju zwak gezigt vergunde hem echter niet dit werk langer le verrigted. Hij zou stil bebben kunnen 7 281 9 gaan leven van het kleine vermogen , dat hij zich door zijne nijverheid bad weten te verwerven. Daar zijn eerstverworven kapitaal van lieverlede en schier ongemerkt was vermeerderd , overtuigde Simonio zich , hoe veel er kon worden tol stand gebragt door eene doelmatige aanwending van zijn geld , ge steund door volhardende gewoonten en stelselmatige spaarzaam heid . Hij was er op uit geld te verdienen , en om tot dat doel te geraken , ging bij speculeren in landerijen. Zijne speculatiën vielen gelukkig uil en bij werd daardoor bezilter van een vermogen van 400,000 francs. In het oog van den beer Simonin was rijkdom evenwel geen doel , maar wel een middel. Getrouw bijgestaau door zijne echtgenoote Antoinelle Salleman , besteedde hij zijn geld , zijn tijd en zijne bartelijkste raadgevingen aan de dienst der armen. Flij was een van de ijverigste medearbeiders van de vermaarde Zuster Rosalie , die in Gods band een der werkzaamste middelen is geweest , om bem met het vurig verlangeu le bezielen , om voortaan alleen God en den naaste te dienen. Toen zijne levensgezellin on verwacbt van zijne zijde werd weggerukt , en hij als weduwnaar zonder kinderen daar stond , en dus in een toestand verkeerde waarin het hart van den mensch gevoelloos en egoïstisch wordt , zocht de heer Simonin zijn eenigen troost in de beoefening van goede werken : het gebed en de weldadigheid waren voortaan zijde eenige bronnen van troost. Hij dacht aan niets anders dan aan zijne werken van christelijke liefde. Hij ves tigde achtervolgeos , ten gebruike der armen van de achtste , negende en tiende arrondissementen of districten der hoofdstad, acht en dertig bedden , volgens den maatstaf van het ziekenhuis der Incurables , waaraan bij eene som van 365,000 francs be steedde. Simonin leefde zelf in eene kleine kamer in een achterstraatje ; hij zeide vaarwel aan alle genoegens des levens , voorzag in zijde nooddruft met vijf stuivers daags , en wendde belgeen er verder van zijn fortuin overbleef aan tot het uil deelen van brood en kleederen aan de armen. Te midden van al zijde goede werken vergat de heer Simoniu echter de banden niet die hem aan zijne bloedverwanten verbonden. Hij ondersteunde zijn broeder , die steeds een bedrijvig werk man bleef ; aan zijne neven en nichten schonk hij een aan zienlijken bruidschat en een onbekrompen uitzet. Simonin had echter geen plan om bij hen werkeloosheid aan te moedigen. Hij hield zich overtuigd , dat bij zijne pligten van bloedver wantschap bad vervuld , door ben de middelen te verscbaffen , om op eene eerlijke en fatsoenlijke wijze van de vruchten van 259 hun arbeid te kunnen leven. Hij had buitendien een gedeelte. van zijn verwogen als bun loekomstig erfdeel op. renten gezet. Bij zijn leven viel bem een zeer zeldzaam bewijs van hoog achting en dankbaarheid te beurt . Den 16 April 1853 werd , krachlens eeu keizerlijk decreet , zijne buste in de raadszaal der mairie van het twaalfde arrondissement, tegenover die van den heer Cochin geplaatst. Eene aanzienlijke schaar van edele menschen vrienden was bij die gelegenheid op het stad huis genoodigd ; en nadat de belangwekkende vergadering geopend was , vatte de heer A. L. de St. Arnaud , de Maire van dat district , bet woord op , om welverdiende hulde te brengen aan de onbegrensde menschlievendheid van den heer Simonin. Nadat hij als tolk van de algemeene dankbaarheid in warme bewoordingen de erkentelijkheid van armen en rijken had uitgedrukt aan een man, die door de trouwe beoefe ving zijner godsdienstpligten , door bijverheid en volharding in het goede zich tot zulk eene aanzienlijke hoogte had weten te verheffen , leverde hij eene zeer stichtelijke schels van de bewonderenswaardige wijze , waarop de heer Simonio zijne werk dadige christen - liefde in toepassing bad weten te brengen. Dezelfde booggeplaatste Magistraatspersoou hield ook bij het graf van meergenoemden edelen weldoener der lijdeode menschheid eene treffende toespraak , en drukte daarbij het diepe lecdwezen der drie districten over het afsterven van zulk een deugdlievend en weldadig man uit. Niemand was beter in staat zulk een treurigen pligt te vervullen , dan die waardige Burgemeester , die de boezemvriend , en dikwijls de raadsman van dien weldoener van de arbien en behoeftigen van Parijs , bij het uitdeelen zijner milde giften of het maken van zeer heilzame beschikkingen , was geweest. Uit de ver zameling van gedenkwaardige feiten van den Abbé Mullois. - TURKSCHE SPREEKWOORDEN, ,, Hij die een vriend zoekt geheel vrij van gebreken , blijft zouder vrienden ." De dood is een zwarte kameel , die voor iedere deur ne derkoielt." „ De avond gaat zwanger van den morgen , en het is Gode alleen bekend waarover de dageraad zal opgaan." „ De luijaard zegt steeds: „ mij ontbreken krachten ." . Geduld is de sleutel die tot vreugde voert.” ,, Den roem verwerft men niet op een veeren bed. " Ontvang uwe gedachten als gasten en behandel uwe be geerten als kinderen ." 9 283 EENE OPENBARE DISCUSSIE TUSSCHEN EENEN KATHOLIEKEN PRIESTER EN EENEN PROTESTANTSCHEN LEERAAR . ( Vrij nit het Fransch vertaald door LOUIS PHILIPPONA). > . > (Vervolg van bladz. 202.) Op die overtuigende teksten antwoordde de Dominé met eenige tegenwerpingen , die ik voorzien had , maar die hem desniettemin later tot eene formele bekentenis noopten . Ziehier zijne tegenwerpingen. Tegenover de teksten , die duidelijk het bestaan van een zigtbaar kerkelijk bestuur bewijzen , stelde de Dominé het gezegde van Jesus Christus aan zijne leerlingen bij Mattheus. XXIII , 8 tot 10 : Maar gij, laat u niet Rabbi noemen ; want één is uw Meester, en gij allen zijt broeders. Wilt ook op de aarde niemand uwen vader noemen ; want één is uw Vader, die in de hemelen is. Laat u ook geene meesters noemen , want uw . Meester is één , Christus. Deze tegenwerping was de krachtigste, die hij tegen het bestaan van het kerkelijke bestuur kon doen ; maar wij ant woordden hem aldus : P. - De H. Schrift is volgens u , uitlegster van haar zelve. Indien men eene tekst ontmoet, die twee betee kenissen heeft, de eene overeenkomende met den zin van eene andere duidelijke en positieve tekst ; de andere onder eenigbaar en in tegenspraak met deze laatste , dan moet men aan de eerste tekst den voorkeur geven. De Dominé erkende , dat ik hierin gelijk had. XCII DEEL. 99 284 > > Welnu , laat ons dan eens zien , of de Schriftuurplaats waarop gij u beroept , niet vatbaar is voor eene uitlegging of verklaring , vereenigbaar met die teksten , welke het kerkelijk bestuur vaststellen , en even natuurlijk als eene uitlegging , waardoor men dat bestuur zou trachten weg te cijferen. Om een volledig denkbeeld te hebben van hetgeen Jesus Christus in deze aanspraak heeft willen zeggen , moet men al de Evangelisten te baat nemen en de drie omstandigheden bijeenbrengen , waarin Hij die woorden tot zijne leerlingen rigtte. Immers, Hij sprak tweemaal op deze wijze, handelende over de bestuurders der volken, en ééns over de Phariseën , de geestelijke bestuurders der natie , ten einde zijne leerlingen te waarschuwen , noch de eersten , noch de tweeden na te volgen. Laat ons die drie Schriftuurplaatsen hier wedergeven en het gezegde van den eenen Evangelist met dat van den andere aanvullen. Ziehier de eerste tekst : Marcus X. 42 tot 45. Maar Jesus riep hen tot zich en sprak tot hen : Gij weet dat zij, die geacht worden de oversten der volken te zijn , over hen heerschen , en dat hunne Vorsten magt over hen oefenen. 200 is het niet onder u ; maar wie groot wil worden , die zij uw dienaar. En wie onder u de eerste wil zijn , die zij de dienstknecht van allen . Want ook de Zoon des menschen is niet gekomen , om gediend te worden , maar om te dienen en zijn leven te geven ter verlossing voor velen 1) . Ziehier de tweede Schriftuurplaats: > 1 ) Bij Mattheus XX. 25 tot 28 luidt deze plaats aldus : Maar Jesus riep hen tot zich en sprak : Gij weet, dat de Vorsten der volken over hen heerschen , en dat de grooten magt over hen uitoefenen . 200 mag het onder u niet zijn ; maar al wie onder u groot wil worden , die zij uw dienaar. En wie onder de eerste wil zijn , die zal uw knecht zijn. Gelijk de Zoon des menschen niet gekomen is , om gediend te worden , maar om te dienen cn zijn leven te geven ter verlossing voor velen . 258 > Lucas. XII. 24 tot 26. En er ontstond ook een strijd onder hen , wie hunner de grootste te houden ware. Doch Hij sprak tot hen : De Koningen der volken heerschen over hen , en die over hen gezag hebben , worden weldoeners geheeten . Doch gij niet alzoo ! maar die onder u de grootste is , worde als de geringste , en die voorganger (praecessor) is, als de dienaar (ministrator). Ziehier de derde : Mattheus XXIII. 5 tot 12. Maar alle hunne werken doen zij, om van de menschen gezien te worden ; want zij verbreeden hunne gedenkcedels en vergrooten hunne boorden 1) . Zij hebben gaarne de eerste plaats op de maaltijden en de voorste zetels in de Synagoge. Ook de begroetingen op de markt, en van de menschen Rabbi genoemd te worden . Maar gij laat u niet Rabbi noemen ; want één is uw Meester , en gij allen zijt broeders. Wilt ook op de aarde niemand uwen vader noemen ; want één is uw Vader , die in de hemelen is. Laat u ook geene meesters noemen ; want ur Meester is één , Christus. Die onder u de grootste is , zal uw dienaar zijn. Maar al die zich verheft, zal vernederd , en die zich vernedert , zal verheven worden . Na die schoone , verhevene, broederlijke en wijsgeerige woorden bij elkander gebragt en aangehaald te hebben , komt het ons voor , dat het noodeloos is er bij te voegen , dat zij niet alleen vatbaar zijn , om in overeenstemming gebragt te worden met die , waardoor aan Petrus en de Apostelen zekere regten worden toegekend ; maar dat hunne natuurlijkste opvatting die regten zelfs veronder > 1 ) Deze gedenkcedels waren streepen van parkement , waarop spreuken uit de wet van Mozes geschreven waren ; de boorden , franjes of kwasten werden aan de einden van het opperkleed gedragen. De Phariseën maakten de ge denkcedels en boorden breeder en grooter dan hunne overige geloofsgenooten , om daardoor een grooteren ijver aan den dag te leggen . (Noot van Mr. S. LIPMAN.) 286 stelt door aan hen , die er mede bekleed zijn , het bevel op te leggen , die regten uit te oefenen met een voort durend bewustzijn van de natuurlijke gelijkheid en de radicale broederschap van den mensch . De woorden : die onder u de grootste is , die de voorganger is , voor onderstellen en huldigen eene kerkelijke heerschappij. Zulk eene heerschappij werd door Christus zelfs den Phariseën toegestaan , daar Hij zeide ( Mattheus XXIII. 2 , 3 ) : Op den stoel van Mozes zitten de Schriftgeleerden en de Phariseën. Daarom onderhoudt en doet al hetgeen zij u zeggen , maar doet niet naar hunne werken . Bij gelegenheid eener redenering , die wij maakten , om tot de gevolgtrekking te komen , dat de prediking alleen reeds een genoegzaam bewijs der zigtbaarheid zou zijn , durfde de Dominé, waarschijnlijk om toch iets te zeggen en niet tegenover zijne hoorders sprakeloos te blijven , te zeggen , dat men het geluid niet ziet. P. — Nu , inderdaad , mijnheer, antwoordde ik een weinig wrevelig , 't ware beter niet dan zoo te antwoorden . Laat ons het woord zigtbaar dan , als ge wilt , veranderen in : door de zinnen waar te nemen . Welke nu het zintuig is , dat men moet gebruiken , het oog of het oor , altijd zal men het preken kunnen waarnemen . Bij eene andere even minder gunstige gelegenheid voor onzen tegenstander, werd deze ongeduldig en zeide ons spijtig : D. Mijnheer , gij valt mij met uwe redeneringen altijd en in alle punten aan , geef mij ook eens kans. P. - Mijnheer, antwoordde ik , hebt gij de uitdaging tot dit theologisch tweegevecht niet gedaan ? Gij hebt het eerst uw kruid verschoten , thans is het mijne beurt om het mijne op te gebruiken. Daarenboven behoeft gij slechts regt op mij aan te vuren , dan zal ik mij bepalen 257 > > uwe kogels terug te schieten , maar gij wijkt links en regts af. Ik sta er op , dat de overwinning van mijne partij volkomen zij en moet- u , daar ik niet zoo als Josué de magt bezit, om de zon te doen stilstaan , verzoeken wat voortgang te maken. In een beter oogenblik zeide hij mij, na eene geregelde discussie over eenige teksten , in den toon van de edelste openhartigheid , die mij waarlijk trof : Mijnheer, gij geeft mij inlichtingen , die ik nog niet bezat ! D. - Intusschen ging hij dadelijk , met eene herle vende overtuiging voort , indien de aard of het wezen der door Jesus Christus op deze wereld gestichte Kerk , van de Kerk als aardsche vereeniging, bestemd , om de zuiverheid des geloofs te bewaren , in de uitwendige be lijdenis en niet in de heiligheid der zielen bestaat, dan moet hieruit het volgende afgeleid worden : dat God van de slechten zoowel als van de goeden heeft kunnen zeggen , dat Hij met hen zou zijn tot het voleinden der wereld ; dat de verworpenen een deel kunnen uitmaken van het Christus- rijk ; dat voorbeschikten buiten de Kerk kunnen zijn , en dat de Kerk er eindelijk toe zou kunnen komen alleen uit slechten te bestaan. P. - Op uwe eerste tegenwerping moet ik antwoorden dat, aangezien het hier slechts betreft eene collectieve geloofsbelijdenis, de verdeeling in goeden en kwaden hier weinig beteekent. Alle zijn goed met betrekking van die uitwendige geloofsbelijdenis, als zij die slechts belijden. Alleen hij, die haar niet belijdt, kan betrekkelijk slecht genoemd worden en hij sluit zich zelven buiten die ge meenschap. D. Hij, die in zijn binnenste weigert te gelooven en zich te onderwerpen , en toch voor het uiterlijke eene geloofsbelijdenis heeft , is veel slechter dan hij, wiens ¿ , 99 * 258 & . uiterlijk met zijn geweten overeenstemt, omdat hij bij zijn innerlijk ongeloof nog veinzerij voegt. Hoe kunt gij hem dus betrekkelijk goed noemen in vergelijking met den andere , die het in het geheel niet zou zijn ? P. - Die redenering ware juist , indien het hier betrof de individuele degelijkheid , die bestaat in een opregt ge weten , in de overeenstemming van den wil met het ver stand , om het even overigens of dat verstand rigtig of in dwaling zij. Wat meer is , er is tusschen een lid der zigtbare en een lid der onzigtbare Kerk dit groot verschil , dat het eerste zich niet bedriegt in het symbolum , dat hij met den mond en met de daad belijdt, hoezeer hij een booswicht kan zijn ; en dat het ander zich vreesselijk kan bedriegen zoowel in hetgeen hij gelooft als in hetgeen hij zegt en doet , hoezeer niets van hetgeen hij gelooft, zegt of doet hem als eene misdaad kan aangerekend worden , als een gevolg zelf van zijne goede meening , welke hem deelgenoot van de onzigtbare Kerk maakt. Het komt er tusschen ons beide dus maar op eene voor waarde aan , waardoor men al of niet tot eene uitwendig zigtbare Kerk behoort , al naarmate men al of niet die voorwaarde bezit , en derhalve is deze moeijelijkheid buiten quaestie. God zal tot het einde der wereld met de col lectieve vereeniging zijn , naardien Hij zal voorkomen , dat uit haar eene collectieve dwaalleering voortspruite en zulks trots het geweten ' en de harten der leden , die deze vergadering zullen uitmaken. Er zullen slechten en goeden onder gevonden worden , maar de geloofsbe lijdenis zal desniettemin met de waarheid overeenstemmen . 't Is zelfs dringend noodzakelijk , dat men de zaak zóó beschouwe. Want indien Christus slechts bedoeld hadde de onzigtbare vereeniging der goeden , dan zoude Hij niet gezegd hebben , dat Hij met deze zoude zijn tot het 239

voleinden der wereld , maar wel dat Hij met haar zou zijn gedurende de geheele eeuwigheid. Op uwe tweede tegenwerping zeg ik : mijn antwoord op de voorgaande tegenwerping beantwoordt ook deze tweede. Men kan twee uitleggingen aan het woord ver werpeling of verdoemde geven en evenzeer ook twee be teekenissen aan dat schoone gezegde : het ligchaam van Jesus Christus , waardoor Paulus eene even wijsgeerige als geheimzinnige leer verkondigt, die ik niet beter zou weten te beschrijven dan aldus : het CHRISTELIJK pantheïsme nan den grooten Apostel. Verstaat gij onder verwerpeling dengenen , die zulks is door zijn geweten zelve ; en door het ligchaam van Jesus Christus de vereeniging der heiligen ? Verstaat gij onder verwerpeling dengenen , die geen deel van de zigtbare Kerk op aarde kan uitmaken , omdat hij de zigtbare voorwaarden van admissie niet in zich vereenigt; en door het ligchaam van Jesus Christus die zigtbare vergadering op deze aarde ? In het eerste geval zou er tegenspraak zijn te zeggen , dat een verwerpeling met eigen weten een deel kan uitmaken van het ligchaam van Jesus Christus , van de vereeniging der heiligen , waarvan allen noodzakelijk door hun geweten zijn goed bevonden . In het tweede geval bestaat er evenzeer tegenspraak te zeggen , dat een verwerpeling der zigtbare Kerk een deel kan uitmaken van het ligchaam van Jesus Christus als beteekenende die zigtbare Kerk . Mij dunkt dat is duidelijk. Maar die uitdrukkingen vereenigende, kunt en moet gij zeggen , dat een verwerpeling met zijn weten een deel uit kan maken van het ligchaam van Jesus Christus als zigtbare Kerk ; en dat een verwerpeling der zigtbare Kerk deel kan uitmaken van het ligchaam van Jesus Christus > 260 . als vereeniging der heiligen. Indien gij ter goeder trouw dwaalt, mijnheer, zoo als ik mij overtuigd houd dat dit het geval is , dan zijt gij een verwerpeling van die tweede soort ; en al onze slechte Katholieken , ik bedoel die, welke zijn van slechten wil , zijn verwerpelingen van de eerste soort. De Dominé wierp ons een gezegde van Paulus aan die van Corinthe tegen : Weet gij niet dat uwe ledematen , ledematen van Christus zijn ? Zou ik dan, de ledematen van Christus uittrekkende , er de ledematen van eene boe leerster van maken ? Neen , verre van mij. Tollens ergo membra Christi , faciam membra meretricis ! absit ( 1 Cor, VI. 15) . Hij zeide ' nu , dat die woorden duidelijk genoeg de onmogelijkheid aanduidden , dat de ledematen van Christus tegelijk ook die eener boeleerster konden zijn. P. Indien de H. Paulus hier , door het ligchaam van Christus, de onzigtbare Kerk verstaat , dan zeg ik met u , dat in zijnen , met onvergelijkelijke kracht, daar neêrgeschreven volzin , het woord tollens : uittrekkende beteekent, en dat ledematen , welke ledematen eener boeleerster worden , ophouden de ledematen van Christus te zijn en zulks alleen ter oorzake van deze ontheiliging. Maar indien de H. Paulus de zigtbare Kerk door het ligchaam van Christus verstond , dan zeg ik , dat tollens beteekent: aannemende , en dat de ledematen , welke die eener boeleerster zijn geworden , niet hebben opgehouden ledematen van het ligchaam van Jesus Christus te zijn ter zake der ontheiliging , en hoezeer zij er de inwendig besmeurde en ziekelijke leden van zijn geworden. En daar nu beide deze verklaringen aanneembaar zijn , kan er geene tegenwerping meer zijn. Ik had zelfs- dien tekst ten voordeele van mijne bewering kunnen aanhalen . Op uwe tweede tegenwerping zou ik hetzelfde antwoord . > > 961 ) > moeten geven . Wanneer men van de onzigtbare Kerk en de geheele vergadering der geloovigen spreekt, kan niet één gepredestineerde, dat wil zeggen , niet één regt vaardige, die op eenige wijze aan het werk der verlossing is verbonden (want er is tusschen ons slechts sprake over de bovennatuurlijke orde) zijne eigene categorie ontgaan. Dat is duidelijk. Maar indien men over de zigtbare , reeds zoo dikwerf door ons omschrevene Kerk spreekt, kunnen vele regtvaardigen haar ontgaan , en ontgaan haar inderdaad. Gij zelf, mijnheer , hoe deugdzaam en regt vaardig gij mij ook toeschijnt, ontgaat haar op dezen oogenblik. Hetzelfde is ook het geval met al onze in den kerkelijken ban geslagen Katholieken , die voor Gods oog een zuiver geweten hebben. Niets is natuurlijker en gemakkelijker te begrijpen. Want om aan die Kerk en aan die gemeenschap niet te ontgaan , wordt er een bepaald antwoord op haar wachtwoord , eene opschrijving op haay kader , eene inlijving , een present zijn onder hare gele deren en hare vlag vereischt, waaraan niemand zonder eigen schuld of ter goeder trouw zich kan onttrekken . Eindelijk zal ik uwe vierde tegenwerping aldus beant woorden : Stel u een leger voor, slechts zamengesteld uit lafaards, opzettelijke deserteurs en die op alle mogelijke wijze zoeken te ontvlugten , en ieder in het bijzonder niet een der eigenschappen bezittende , welke aan eenen verdediger des vaderlands eigen moeten zijn. Ik vraag u nu : zou zulk een leger niet , in weerwil van dat alles , toch een leyer blijven , als het maar in 't algemeen onder het bevel van een opperhoofd en eene behoorlijke tacht vereenigd bleef, de manoeuvres maakte en behoorlijk streed . Zoo ook : als de Kerk louter uit slechten ware zamengesteld , zou zij niet minder Kerk blijven als zij in 't algemeen den standaard van Christus voerde. Dat > . 269 zelfde geheim kan ook ten opzigte van het individu bewaarheid worden en even goed in de natuurlijke als bovennatuurlijke orde van zaken. Of heerscht God niet evenzeer over de slechten als over de goeden ? Ontgaat aan zijne magt iets van het geschapene ? Dient, bij voorbeeld , de booswicht , die iemand doopt , dat sacrament minder goed toe aan hem , die het ontvangt, dan wan neer hij regtvaardig ware ? Is de toediening van zijn doopsel , als er ten minste niets aan ontbreekt, minder heilig en minder krachtig ? Ik zou u dus de mogelijkheid van uwe stelling , zonder groot nadeel voor mij, kunnen toegeven . Maar gij weet zeer wel dat zoo iets , als ik mij daar straks voorstelde, nimmer gebeuren zal; dat de Kerk hier op aarde altijd regtvaardigen in haren boezem zal bevatten , en dat uit de vereeniging van goeden en slechten, die hetzelfde geloof belijden , ten eeuwigen dage een geheel zal blijven ontstaan , zamengesteld uit onkruid en uit tarwe, welke de Zoon des menschen zal komen scheiden als het uur dáár is. D. - Hoe vereenigt gij de mogelijkheid van het bestaan eener zuivere en vlekkelooze geloofsbelijdenis, van eene verzameling slechten , die ieder in ' t bijzonder niet ge looven willen , met deze woorden des Heeren : Adder gebroedsel, hoe kunt gij goede zaken zeggen , daar gij slecht zijt ? Want de mond spreekt, waar het hart van vol is. P. - Ik zou u als antwoord op uwe vraag op mijne beurt kunnen verzoeken , die woorden in overeenstemming te brengen met die , welke ik reeds heb aangehaald en waarvan hetgeen ik gesproken heb , slechts eene verdui delijking is : Op den stoel van Mozes zitten de Schriftge. Leerden en de Phariseën . Daarom onderhoudt en doet , al hetgeen zij u zeggen ; maar doet niet naar hunne werken (Mattheus XXLIL. 2 ). Maar toch zal ik u dat verzoek 1 > 263 C > > > > niet doen , maar u dit persoonlijk dilemma stellen : Indien gij , in navolging van Christus , beweert dat de mond altijd spreekt waar het hart van vol is , zeg ik u , daar wij nog altijd aan de quaestie van de zigtbaarheid der Kerk zijn : dus zal zij altijd in hare geloofsbelijdenis zigtbaar zijn , omdat zij, die hare ware leden zullen zijn , immer naar de volheid van hun hart zullen spreken en op die wijze kenbaar zullen zijn. Indien gij daarentegen erkent, dat het woord van Christus niet absoluut is en dat er kunnen gevonden worden , die niet naar de volheid des harten spreken , zoo als de Phariseën dat deden , die vaak goed spraken hoezeer zij slecht handelden , dan is uwe tegenwerping geheel opgelost. Want dan zal het, opdat de officiële geloofsbelijdenis rein blijve in het niet denkbare en practisch onmogelijke geval van de bedor venheid van al de leden der Kerk , genoeg zijn , dat God zich tot deze officiële belijdenis bediene van hen , die niet naar de volheid des harten spreken . D. Welaan , laat ons dat terrein onzer discussie verlaten . Ik sta de zigtbaarheid der Kerk op deze of gene wijze toe. Ik heb reeds gezegd , dat het systeem der onzigtbaarheid bij ons niets meer dan eenvoudig een systeem is. Welnu , ja , ik zal het dan erkennen , dat Christus eene Kerk heeft gesticht, waarvan de leden zijn en moeten zijn menschen , zamengesteld uit ligchaam en ziel , en wier vereeniging herkenbaar zal zijn aan uit wendige teekens. Maar wat kunt gij uit dat alles afleiden ? Er is nog een hemelsbreede afstand tusschen deze er kenning , en uw Katholicisme en de wederlegging van mijne leering P. - Die afstand is zoo groot niet als ge'wel meent, mijnheer. Laat ons nu eene andere volgreeks van vragen nagaan. Aangezien er nu op aarde eene zigtbare, door > C . 264 > C Jesus Christus gestichte Kerk bestaat; aangezien dat zeker is volgens de H. Schrift, is 't nu de vraag : welke zijn , volgens de H. Schrift, de voornaamste kenteekens, die haar zigtbaar maken , welke zijn de voornaamste elementen van hare zigtbaarheid ? D. - De zigtbaarheid der Kerk bestaat in het bezit van den Bijbel en in de aanbieding , die zij van denzelven aan den mensch , doet. Het Woord Gods verspreiden , ziedaar ons leerambt ;, en dat Woord Gods is onze vlag. Te midden van een groot aantal bijbelteksten , die ik tot staving van deze waarheid zou kunnen aanhalen , zal ik slechts de volgende kiezen : Joannes V. 39 en 40 : Gij onderzoekt de Schriften , want gij meent in haar het eeuwig leven te hebben : en zij zijn het, die van mij ge tuigenis geven . En gij wilt niet tot mij komen , opdat gij het leven moogt hebben . Voorts Joannes VI. 45 : Daar staat geschreven in de Profeten : En zij zullen allen van God geleerd worden . Nog Joannes XVI. 45 : Maar wan neer hij zal gekomen zijn , de Geest der waarheid , zal Hij u alle waarheid leeren . En ten laatste 1 Joannes II. 27 : Het is niet noodig , dat iemand u onderwijze; de zalving des Heiligen Geestes leert u alles. Uit deze en nog andere teksten leid ik af , dat het ambt der zigtbare Kerk , volgens de H. Schrift, daarin bestond , om deze aan de geloovigen aan te bieden , hen naar haar te verwijzen , zoo als de Heer zelf deed . Op deze wijze en ook maar op die wijze alleen , zouden en moesten allen geleeraard worden. De Heilige Geest , de Geest der waarheid , gaf door zijne inwendige bestraling een ieder het noodige licht , om het Woord des Heeren te begrijpen. 't Is genoeg , dat men aan dat licht geen weerstand biede , zoo als zulks de Phariseën en Joden deden . Toen de Heer zeide bij Mattheus XXVIII. 19 : aan > - 268 7 - Gaat derhalve en leert alle volken ; en bij Lucas X. 16 : Wie u hoort, hoort mij, wilde Hij daarmede zeggen : brengt den volken het Evangelie ; zij, die mijn geschreven Woord zullen aanhooren , dat gij hen zult herhalen , zullen mij zelven aanbooren . Dat is ook de zin van deze woorden van den Apostel Petrus aan de geloovigen : Broeders ,' gij weet, dat God mij sinds lang onder u heeft gekozen , om den volke door mijnen mond het woord. des Evangelies te doen hooren . De discussie kreeg nu weder een ernstig karakter , en ik antwoordde hem : P. - Gij gevoelt even goed als ik , mijnheer , dat gij ons door die aanhalingen weder terugbrengt tot de quaestie van de uitlegging en verklaring der H. Schrift en tot die van den bijstand door den Geest Gods aan hen , die haar lezen , geschonken. Wij hebben reeds in den beginne het vraagstuk van die uitlegging behandeld en ik kan niet van mij zelven verkrijgen , telkens op een reeds afgehandeld onderwerp terug te komen en als in eenen eindeloozen cirkel rond te loopen. Laat ons beide , ik bid het u , niet vergeten , dat we nu de zamenstellende elementen van de zigtbare Kerk te bewijzen hebben. Daarheen worden we door de logica gebragt. Maar alvorens op dat punt aan te landen , wil ik u volgaarne nog eens op eene duidelijke en positieve wijze zeggen , wat ik u ten opzigte van het vraagpunt der uitlegging en verklaring van de H. Schrift toesta. Ik neem aan , dat ieders bijzondere rede , welke alleen door een goddelijk licht hetzij natuurlijk , hetzij bovennatuurlijk kan verlicht worden ( ik voor mij beschouw met die verlichting , dat ik ontvang , duidelijke en na tuurlijke begrippen , maar als man van gezond verstand sprekende en mij rigtende tot lieden , die even als ik , hun gezond verstand hebben , ben ik zoo prat en verwaand XCII Deel . 23 > A 266 > niet , mij door de verlichting van daar boven een profeet, geestenziener of illuminant te gelooven ), ik neem dan aan , zeide ik , dat het individuele gezond verstand de eerste verklaarder der H. Schrift is , en dat het zelfs de onfeilbare verklaarder er van is zoo dikwijls , bij het dui delijk zijn van den tekst , dat verstand er duidelijk en zuiver den zin van vat. Zoo is b. v. dit gezegde van Christus , dat men evenzeer bij Tobias als zelfs bij Con fucius aantreft : Doe aan anderen niet , wat ge niet zoudet willen dat aan u gedaan werd , even zoo begrijpelijk voor de rede als men het bij Tobias of in het Evangelie , dan wel in de Kings van Confucius leest. Men behoeft geen genie te zijn , om zeker te wezen , dat men zoo iets begrijpt. Indien ik dat met u niet aannam , of als gij dit niet met mij aannaamt , wat zou het ons dan baten , gedurende reeds meer dan vier uren de H. Schrift te bestuderen . Indien ik deze bepaalde waarheid verwierp , zou ik , Katholiek blijvende, noodwendig in een valschen cirkel vervallen , omdat ik de zekerheid van mijne Kerk zou afleiden uit bijbelteksten , waarvan ik den juisten zin niet zou weten dan door de afgelegde getuigenis mijner Kerk. Ik voeg dus alleen bij het hierboven gezegde , dat in alle gevallen, waarin de zin van bijbelteksten vatbaar is voor discussie , Jesus Christus eene met on feilbaarheid toegeruste regtbank heeft aangesteld voor de definitieve uitspraak , voor de uitspraak in hoogste ressort, en ik houd staande, dat die regtbank de Kerk is. Die regtbank zal uit de noodzakelijkheid zelve van hare on feilbaarheid immer met de rede overeenstemmen ten opzigte der veropenbaarde stellingen , waarvan de zin duidelijk is en zij zal ten opzigte der overigen die inlichtingen aan de rede verschaffen , die haar noodig zijn , om stellig den waren zin ор te vatten, 267 > Dit gezegd hebbende , om aan mijne gedachte allen schijn van dubbelzinnigheid te ontnemen , kom ik tot het onderzoek van het antwoord , dat gij mij voorwerpt. Gij houdt nu vol , niet waar , dat de kenteekenen van de zigtbaarheid van Christus Kerk bestaan in het bezit der waarlijk geopenbaarde H. Schrift en het aanbieden van die H. Schrift aan het volk ? D. Juist zoo ; en ik ontken dat er buiten deze , nog andere kenmerken bestaan. Gij zult mij nu onge twijfeld gaan voorwerpen , dat ook gij die kenmerken bezit, daar gij, even als wij, den Bijbel bezit en er voor uwe geloovigen , des Zondags, voorlezingen uit houdt. Ik ontken dat niet , want dat is een gemeenschappelijk kenteeken hoezeer min of meer in praktijk gebragt van al de christen Kerkgenootschappen , en hetgeen ons aanleiding geeft om niet een hunner , als bepaald buiten de Kerk gesloten , te verwerpen . Wij verwijten maar aan eenige van die Kerkgenootschappen een en ander bij het werk van Jesus Christus gevoegd te hebben , een en ander te eischen , wat Hij zelf niet geëischt heeft , uwe Kerk komt als de eerste onder deze dwalende Kerk genootschappen voor. Met den Bijbel, dien gij bezit , kunt gij u zelven- zalig maken en uw eeuwig verblijf in het rijk der uitverkorenen verwerven . 't Is niet moeijelijk te begrijpen , dat deze breede wijze mijne vraag om te keeren , maar ten doel had , om haar te ontduiken . We werden door haar op het reeds in den gulden tijd der Hervormers zoo vaak plat gejaagd terrein der fundamentele punten terug geleid. En dat terrein was te uitgestrekt, dan dat ik er slechts eens even zou rond hebben willen wandelen , tenzij men ons eene derde bijeenkomst tot dat doeleinde toestond en ik behoorlijk de noodige grondslagen had kunnen leggen , en > 268 3 > . om er met voordeel een gevecht op te kunnen leveren. Dat was dan ook de reden , dat wij zorgvuldig alles ver meden wat had kunnen dienen , om hetgeen de Dominé ten opzigte der algemeenheid der Kerk , als in zich be vattende alle Kerkgenootschappen , ten berde bragt. Wij gingen daarom maar aanstonds los op de bijzondere vraag , of er geene andere kenteekenen van de zigtbaarheid der Kerk waren , dan het bezit en het aanbieden van de H. Schrift. Wel zweefde ons , toen de Dominé zóó sprak , op de lippen hem te vragen waarom , als dat toch waar was, hij ons den oorlog aandeed en onder ons zoo ijverig proselyten trachtte te winnen ; maar we vreesden , dat deze verstandige aanmerking hem gelegen heid zou geven , om met veel omhaal van woorden , over de zoogenaamde bijvoegingen aan de zuivere leer te redeneren , hetgeen voor de Protestanten altijd een geliefkoosd en effect makend stokpaardje is. We hielden dus vele opmerkingen voor ons en zeiden : P. ' t Zij zoo. Uwe gevolgtrekkingen kunnen juist zijn , ik wil u dat gaarne toegeven , indien uwe aanha lingen uit de H. Schrift bewijzen , dat de Kerk , waarvan sprake is in de H. Schrift, slechts alleen zigtbaar is door het bezit en het aanbieden van het geschreven Woord Gods en indien er geene andere teksten bestaan , welke bepaald andere kenmerken aanduiden. En deze beide punten nu ontken ik wel degelijk . Een aantal der teksten die gij, Protestanten , aanhaalt, hebben slechts betrekking op de ingeving van den H. Geest. Mogt gij daaraan twijfelen , dan zal ik u wijzen op de aanhaling uit Isaïas, welke even goed kan toegepast worden op eene middellijke goddelijke leering door tusschenkomst van de Kerk , als van eene onmiddellijke ; op vers 13 van den H. Joannes , hetwelk evenzeer kan toegepast worden op eene collectieve > 269 ingeving , dat is eene ingeving in het algemeen , als op eene individuele , dat is persoonlijke; en dat eindelijk vers 27 van den Brief van den H. Joannes zeer goed alleen betrekking kan hebben op de reeds onderwezen geloovigen , tot wie hij zich rigtte en die de zalving of het Vormsel van den H. Geest hadden bekomen , door het ontvangen van de ware leering. Indien men overigens in deze tekst de uiting eener algemeene waarheid moest zien , bestemd voor alle menschen en voor alle tijden , dan zou zij veel te veel bewijzen , want dan zou zij tot niets minder leiden , dan tot het verwerpen van alle uit breiding der godsdienstige denkbeelden door middel van de spraak ; dan zou zij elk individu ten speelbal laten van het noodlottige quietisme zijner bijzondere ingeving; ze zou hem dan geheel en al overleveren aan zijne, door den H. Geest noodzakelijk geïnspireerde natuur. De eenige tekst , die waarlijk hier te huis behoort , is het woord , dat Jesus den Joden toevoegde (Joannes V. 39) : Gij onderzoekt de. Schriften , want gij meent in haar het eeuwige leven te hebben enz. Wat nu beteekent dat ? Dat inderdaad Jesus Christus , de Bron des eeuwigen levens, de Heiland der wereld , in de H. Schrift wordt verkondigd , en dat hij, die de H. Schrift onderzoekt en haar zóó leest , dat hij haar verstaat, er deze grondwaarheid in vindt. Heb ik niet gezegd , dat er in de geschrevene openbaring waar heden zijn , die de individuele reden met hare natuurlijke krachten ontdekt. Welnu , de godheid van Jesus Christus kan onder dat getal behooren , ik heb daar niets tegen . De Joden hadden geene verklaring van de Synagoge noodig , om verschoond te zijn als ,ze , de voorzeggingen ten opzigte van den Messias overeenbrengende met hetgeen onder hunne oogen geschiedde , in Jesus dien Messias niet wilden zien , dien zij verwachtten . Zij, die den Heiland > > > > > 23* 270 1 . > volgden en in Hem geloofden , hadden , om daartoe te geraken , slechts de H. Schrift, hun oordeel en hunne waarnemingsgave noodig. Ik wil u volgaarne dat alles toegeven en al wat ge nog van dien aard zult gelieven te zeggen . Maar de quaestie is , te weten of er nooit iets anders dan die H. Schrift , waarvan Jesus spreekt , zal wezen , wat een zigtbaar teeken van de vereeniging van bare leden is. De tekst nu zegt hieromtrent niets . Jesus duidt de H. Schrift wel aan als een middel, om de waarheid te herkennen, als een herkenningsteeken ; maar Hij zegt niet , dat er nooit andere kenteekens bij deze zullen gevoegd worden , die , waarlijk , volstrekt niet onnuttig zullen zijn , als men let op de uitwerking der H. Schrift op de Joden , tot welke zich Jesus rigt , omdat die Joden de waarheid van zijne godheid niet in de heilige Schrift konden vinden , omdat de H. Schrift hen inderdaad niet genoeg was . 't Is dus waar , dat de bijbelplaatsen , die gij bij elkander gebragt hebt, er verre van af ziju de noodige duidelijkheid te bezitten om te bewijzen , dat de zigtbaarheid der ware Kerk bloot alleen bestaat in het bezit der H, Schrift en in de aanbieding er van aan de geloovigen. Maar nu voeg ik nog bij het door mij gezegde , dat de Kerk van Christus ons door de H. Schrift wordt voorge steld als verrijkt met nog andere kenteekenen en elementen van zigtbaarheid dan die beide eersten , die zoowel aan uwe als aan mijne vereeniging eigen zijn en die niet voldoende zijn , om de verschillende christelijke Kerk genootschappen uit elkander te onderscheiden. Ik kan zeer kort wezen , om u dat te bewijzen. Gaat en leert alle volken , zegt het H. Evangelie , en doopt hen in den Haam des Vaders, en des Zoons , en des Heiligen Geestes (Mattheus XXVIII. 19) . Ziedaar reeds het H. Doopsel. > 271 C Zoo dikwerf gij van dat brood eten , en vun dien kelk drinken zult enz. ( 1 Cor. XI. 26). Ziedaar nog een uit wendig teeken . - Z66 zou ik er nog een groot aantal kunnen aanhalen , maar zal er mij slechts tot één bepalen , dat betrekking heeft op. het kerkelijk bestuạr. Voorwaar, ik zeg u : Al wat gij op de aardë zult gebonden hebben , zal ook in den hemel gebonden zijn ; en al wat gij op de aarde zult ontbonden hebben , zal ook ontbonden zijn in den hemel (Mattheus XVIII. 18) . Ziedaar een onbetwist baar regt van wetgeving, aan de Apostelen toegekend. En indien hij de Kerk niet hoort, zij hij u als de heiden en de tollenaar (Ibid. XVIII. 17) . Ziedaar de uitwendige excommunicatie of kerkelijke ban. Die onder Ude grootste is , zal uw dienaar zijn ( Mattheus XXIII, 11). Ziedaar een voorrang , een voorzitterschap. Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijne Kerk bouwen , en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen enz. En al wat gij op de aarde zult binden , zal ook in den hemel gebonden zijn enz . ( Mattheus. XVI. 18 , 19). Weid mijne lammeren ! enz. Weid mijne lammeren ! enz.. weid mijne schapen ! (Joannes XXI. 15 , 18) . Ziedaar een meester schap , een gezag , een opperbestuur, dat zoowel door het gezond verstand als door de goede trouw als zoodanig moet erkend worden ; ziedaar een zigtbaar punt van ver eeniging , ziedaar een hoeksteen voor het uitwendige ge bouw ; ziedaar de pauselijke magt. - Hebt acht op u zelven en op de geheele kudde , over welke de Heilige Geest u tot Bieschoppen gesteld heeft, om de Kerk Gods te re geren , welke Hij door zijn bloed verworven heeft ( Handel. XX . 28) . Ziedaar het bisschoppelijke toezigt, het bis schoppelijke bestuur. ( Slot in een volgeud No.) i 9 3 3 279 GESCHIEDKUNDIGE AANTEEKENING OMTRENT HET BEROEMDE SANCTUARIUM TE EMMAUS , zestig stadiënten noord -westen van Jerusalem gelegen. (Uit het Fransch door F. PASSTOORS.) m > VOORWOORD , Ten einde de aandacht der lezers niet te vermoeijen , plaatsen wij de grootste noten aan het einde dezer ge schiedkundige aanteekening. Het doel dezer toelichtingen is , om de eenparige getuigenis van schrijvers uit ver schillende tijdvakken , omtrent de echtheid van het sanc tuarium te Emmaus, aan te toonen , en te gelijker tijd om de lezers , die de aangehaalde werken niet bezitten mogten , beter op de hoogte te brengen. Overigens welende hoe vaak de biographiën besproken worden , verklaren wij bier in geenen deele een uit sluitend gezag te willen toekennen aan die , welke wij bij de door ons vermeld wordende aanhalingen noemen , en omtrent alles wat wij in deze schets mededeelen , zullen wij met den H. Augustinus zeggen : Quaerendo dicimus, non sententiam praecipitamus *) : Ons eenig doel is tot de waarheid te geraken en geenszins, om voorbarige en gewaagde gevoelens te uiten.

  • ) Serm, 23 , De Verbis Domini.

273 HET SANCTUARIUM VAN EMMAUS. In het gebergle van Judea, ten noord - westen van Jerusalem , op zestig stadiën 1 ) (ongeveer 7 '/, Romeinsche mijlen of elf kilometers) afstand van de Heilige Slad , vereerd men eene beroemde plaals , die Emmaus ge noemd wordt. Deze plaats heeft hare beroemdheid te danken aan de tegenwoordigheid van onzen goddelijken Verlosser op den dag zelven van zijne verrijzenis. Op dien dag gingen twee zijner leerlingen naar het vlek Emmaus, toen op weg de Heer hun verscheen , zich bij hen voegde en hun , volgens de overlevering , gedurende een afstand van vier mijlen vergezelde, met hun sprak en , begia nende met Mozes en al de Profeten , verklaarde Hij hun al de Schriften Hem belreffende. En zij naderden het vlek , waar zij heen gingen ; en Hij hield zich alsof Hij verder wilde gaan. En zij dwongen Hem , zeggende: Blijf bij ons , want het wordt avond , en de dag is reeds gedaald. En Hij ging met hen binnen. En het geschiedde terwijl Hij met hen aanzat, dat Hij bet brood nam en zegende , en het gebroken hebbende , reikte Hij het hun toe. En hunde oogen werden geopend , en zij erkenden Hem , en Hij verdween uit hunne oogen 2 ) . > > 3 1) Men vindt van twee verschillende soorten van stadiën gewag gemaakt : zijnde de eene de Italiaansche of Romeinsche van 625 schreden en de andere , de Grieksche of Olympische stadie , van slechts 600 schreden ; doch dit ver: schil is maar schijnbaar; immers de Grieksche schrede, eene halve Italiaansche once in Italië is de once niet alleen eene gewigtmaat, maar ook eene lengte. maat) meer dan de Romeinsche schrede zijnde , maken 600 halve oncen juist de 26 schreden uit , welke de Romeinsche stadie meer dan de Grieksche stadie bedraagt. De stadie dan 125 schreden zijnde, en bij gevolg het achtste ge deelte der Romeinsche mijl, die 1000 schreden bedraagt, maken 60 stadiën 7 en een halve mijl uit of ongeveer 3 Fransche uren , hetgeen bijna met 11 kilometers gelijk staat. 2) St. Lukas, Hoofdst. XXIV. 27 en volgende. 274 2 Wij merken hier op , door de woorden van Quares mius 1 ) ( Bijlage B.) , van wien we later met lof gewagen zullen , letterlijk te vermelden , dat volgens geleerde Docloren , onze goddelijke Verlosser toen dit brood con sacreerde dat Hij brak , zoo als Hij het vroeger bij het laatste Avondmaal gedaan had ; dat Hij het in zijn ligchaam veranderde en het hun te eten gaf ..... De H. Augustinus 2) is van dit gevoelen , en de woorden zelfs , waarvan de Evangelist zich bediend heeft : In fractione panis , lo het breken des broods, bevestigen dit geloof. Deze spreekwijze der Schrift beteekent wel inderdaad de H. Eucharistie ; want juist door dezelfde woorden wordt dit geheim in de Handelingen der Apostelen aan geduid 3 ): Erant autem perseverantes in doctrina apostolorum et communicatione fractionis panis et orationibus. En zij waren volhardende in de onderrig . ling der Apostelen en in de gemeenschap van het breken des broods en in de gebeden . In deze aanhaling wordt klaarblijkelijk de Eucharistie bedoeld , wijl behalve van de breking des broods , bier nog van de onderrigting en het gebed gesproken wordt. En alzoo de onderrigting en het gebed geestelijke zaken zijn , moet men de breking des broods ook geestelijk opnemen , dat is , daardoor de H. Communie verstaan : anders zou het eerder een verwijt dan eene loftuiting geweest zijn te zeggen , dat de geloovigen dikwijls en lang ter maaltijd bleven , als om hunne gulzigheid te voldoen. Met dit gevoelen van den H. Augustinus vereenigen zich Theophylacius, in zijne Commentarie over het XXIV hoofdstuk van Lucas , en andere gewijde schrijvers. 1) Historicae .... Terrae Sanctae Elucidationis Lib. VI ; Peregrinationis V cap. III. 2) Serm , CXL , de Tempore. 3 ) Cap. II , 42. 278 9 > 2 Deze plaats , aldus verheerlijkt door de tegenwoordig. heid van den verrezen Christus en welke, volgens de overlevering , het huis van Cleophas was , een der twee leerlingen , waarvan de Evangelist gewaagt, bleef in grooteo eerbied onder de eerste Christenen en werd door vrome en voorpame personen bezocht, onder welke wij zullen noemen de H. Paula , die haar in de IV eeuw bezocht , 200 als ons de H. Hieronymus verhaalt in de Epitaphe der Heilige aan bare dochter St. Euslochia. Er zijn geschiedschrijvers (de heer N. Bouillet , schrijver van de Dictionnaire universelle d'histoire et de géo graphie , is van dit getal) , die in het H. Land slechts één Emmaus noemen , en deze leveren zeker de minste moeijelijkheid op ; want alle zwarigheid betrekkelijk het regle evangelische Emmaus verdwijot van zelve. Doch wij gelooven dat die schrijvers niet naauwkeurig zijo ; anderen , zoo als de heer Barbié du Bocage 1 ) , maken slechts melding van twee Emmaus : het eene in den stam van Benjamin en het andere in Neder- Galilea ; doch Josephus (Flavius Josephus) en vele andere beroemde schrijvers , in hunne werken over drie verschillende plaatsen in Palestina gesproken hebben , welke alle drie den naam van Emmaus droegen , is het noodig , om elke dwaliog te vermijden , deze goed van elkander te onderscheiden. Het eene ligt bij het meer van Tiberias in Galilea , en kan door zijn grooten afstand van Jerusalem , geene aanleiding lot dwaling geven. Het andere (het evangelische Emmaus) , niet ver van Bethoron gelegen , wordt tegenwoordig el Kubeibeh of el Kubebeh genoemd. 2 2 1 ) Dictionnaire géographique de la Bible, begrepen in den completen cursus der heilige Schrift, uitgegeven door den Abt Migne , deel III , blz. 1358 . - 276 2 En het derde , welker vroegere ligging thans Amoas genoemd wordt , was in de vlakte van Saron , op bijna een half uur afstands van het dorp Latroo. Het evangelische Emmaus ligt zestig stadiën van Jeru salem , 200 als de H. Lucas vermeldt , terwijl dat van de vlakte van Saron , hetwelk thans geheel verdwenen is , er meer dan honderd zestig van verwijderd was. O beschikking der Voorzienigheid ! de gelijkluidendheid der namen zou aanleiding tot eenigen twijfel hebben kunnen geven , doch wijl de Evangelist zestig stadiën 1 ) vermeldt en naauwkeurig opgegeven heeft , als de afstand van het evangelische Emmaus naar de H. Stad zijnde , is hierdoor elke verwarring met de twee andere Emmaus, dat van Galilea en dat van de vlakte van Saron , oomo gelijk gemaakt. De H. Hieronymus , een der geleerdste Kerkvaders , omstreeks het jaar 331 op de grenzen van Dalmatië en Panoonië geboren , kwam omstreeks het jaar 372 voor het eerst in Palestina en stierf er omtrent het jaar 420 ; deze H. Leeraar spreekt niet alleen van Emmaus in de Epitaphe van de H. Paula , dat we recds aangehaald hebben , maar nog in de Commentariën over het VIII hoofdstuk van Daniël en in andere werken. Sozomenus , bijgenaamd de Scholasticus , een Grieksch schrijver , geboren te Salamina op het eiland Cyprus , heeft omstreeks het jaar 443 eene groote kerkelijke geschie denis geschreven , in welke hij van het evangelische Emmaus gewaagt , zoo als Wilhelmus van Tyr , Nicephorus en vele andere historieschrijvers verhalen. De eerwaarde Beda , die in het begin der VIII. eeuw vermaard was , heeft in zijne werken insgelijks over het Emmaus van het Evangelie gesproken. 1) Het is opmerkenswaardig , dat Josephus denzelfden afstand opgegeven heeft als de H, Lucas, dat is 60 stadiën. 277 Wilhelmus van Tyr , Jacobus van Vitry , Brocard en verscheidene andere geschiedschrijvers, hebben ook be rigten over deze heilige plaats gegeven , welke de pel grims en reizigers der middeleeuwen tot gids verstrekten. De door de Palers Franciskanen ingestelde of in sland gehoudene bedevaarten , hunne verslagen als ook die van andere , hetzij oude of nieuwere schrijvers , voltooijen eindelijk de reeks van bewijsstukken betreffende dit eer waardige sanctuarium. Het vlek Emmaus, in de laatste tijden der Hebreeuw sche geschiedenis vermaard geworden , heeft veel wis selvalligs ondervonden ; zeker is het , dat het tijdens de eerste verschijning der halve maan in Palestina , door de Muzelmannen verwoest werd en dat derzelver zoo dier baar sanctuarium , even als alle van het H. Land , door deze wreede vijaudev der Christenen ontheiligd en geplunderd werd. Toen later de kruisvaarders zich meester van Palestina gemaakt , en het schandelijk en barbaarsch juk , waar onder het zuchlie , verbrijzeld hadden , vergalen zij geenszins deze zoo vereerenswaardige plaals , alwaar zij voor het laatst waren stilgebleven , alvorens onder de muren van Jerusalem le verschijnen. Zij herbouwdeu Emmaus , omringden het met sterke muren , bouwden er een kasteel , herstelden het Sanctuarium , slichulen er kerken en kloosters en op dit tijdstip werd deze reeds zoo eerwaardige plaals tot een bisdom verbeven , onder. hoorig aan Cesarea van Palestina 1 ) . 2 > 1) De Heilige Stoel heeft onder de bisdommen in parlibus infidelium , dat van het evangelische Emmaus behouden , zoo als blijkt uit het werk getiteld : Gerarchia della sancta Chiesa cattolica apostolica romana in tutto l'orbe ..... al primo gennajo 1851 csposta per cura del Cav . Girolamo Petri (schrijver van den grooten en heerlijken Atlas van al de Bisdommen der wereld , te Romo gedrukt; een werk eenig in zijne soort , dat den schrijver veel hoofdbreken gekost heeft, doch welks nut en roem hem rijkelijk voor zijne moeite XCII DEEL. 24 278 2 Doch slechts van korlen duur waren Emmaus glorie rijke dagen : het H. Land op nieuw in de magt der ongeloovigen gevallen zijnde , verwoestien deze dit on gelukkige oord gehecl en al , zij spaarden zelfs de steeneo niet , die omstreeks 1634 grootendeels naar Jerusalem werden overgebragt , ler herstelling van zijne muren waartoe Solinan II , zoo als wij nader zullen zien , bevel gegeven had ; zoodal nu slechts weinige puinhoopen van het beroemde vlek Emmaus meer overblijven . Deze ruïnen echler welke uit slukken van muren en groote steenen bestaan , die van eene grijze oudheid geluigen , dienden en dienen nu nog oin de plaats te herkennen , alwaar onze Heer de consecratie van zijn goddelijk ligchaam vernieuwde. De Franciskaner Monniken , den kruisvaarders in de bewaring der H. Plaatsen opgevolgd zijnde, hebben bij zonder zorg gedragen Emmaus te vereeren en dikwijls le bezoeken , werwaarls zij de pelgrims en de reizigers die Palestina doorkruisten , vergezelden. Fraler Pantaleon ( Bijlage C) , die het 8. Land in 1550 bezocht, verhaalt dat de Palers Franciskanen elk jaar op Maandag in de Paaschweek gewoon waren eene bedevaart naar Emmaus te doen. De beroemde Petrus della Valle , bijgenaamd de Pelgriin (Bijlage D) , verhaalt in zijne reizen , welke in den vorm van brieven geschreven zijo , de twee be zoeken die hij er in 1615 bragt. Paler Antonius van Castello , die omstreeks 1627 Gardiaan van het klooster le Bethlehem was , beschrijft in zijn werk , getiteld : De vrome pelgrim , enz. de plaatsen welke men door trekt, om zich naar Emmaus te begeven , en de puin boopen , die men er len zijpen lijde zag. P. Franciscus beloond hebben). Tijdens het werk gedrukt werd , was de Bisschop- Titularis van Emmaus een onzer Nederlandsche Prelaten , namelijk Mgr. den Dubbelden , apostolisch Vikaris van ' s Bosch. Zie blz. 219 en 220. 979 2 Quaresmius , schrijver van het werk dat men met regt als het volledigste over het H. Land beschouwt en dat getiteld is : Hislorica , Theologica et moralis Terrae Sanctae Elucidatio , 2 deelen in - fº, Antwerpen 1639 , verdient hier bijzonder aangehaald te worden. Reeds lang vóór 1618 was bij in het H. Land , wijl hij op dat tijdstip tot President der heilige Custodie benoemd werd , 200 als uit de Annalen van het H. Land blijkt. Men moet welen dat de Presidenten , de Oversten pro interim van het H. Land , niet door de generale Kapiliels of de Minister- Generaal der Franciskanerorde benoemd worden , 200 als dit met de hoogwaardige Palers Custos het geval is , noch zelfs door de H, Cop gregatie der Propaganda , en dat men hen niet uit Europa regtstreeks naar Jerusalem doel vertrekken , zoo als dik wijls bij de benoemingen der Custos geschiedi , in na volging van hetgeeu ten aanzien der Bisschoppen plaats heeft (men kiest somtijds inderdaad , voor Bisschop een Priester uit eene diocees , hetwelk ver verwijderd is van dal, ter wier besturing hij geroepen wordt) . Maar het eerwaardige Discrelorium van Jerusalem heeft het regt den President der H. Custodie te kiezen , en is verpligt zulks te doen , en kiest deze uil de deugdzaarnsle en be kwaamste kloosterlingen die zich in het H. Land be vinden , en dit zijn gewoonlijk die , welke gedurende vele jaren, groote bewijzen van ijver en voorzigligheid gegeven hebben , welke hoedanigheden 200 noodig zijn , om de H. Cuslodie le besturen. Weldra zal men de rede zien waarom wij die lange opmerking gemaakt hebben. lo zijn genoemd werk verhaall 1 ) Quaresmius vele bijzonderheden belreffende Eaumaus en zulks in drie hoofdstukken ; doch wijl het eerste slechts eene om 9 1 ) Bladz. 718 en volgende. 280 9 9 non schrijving van het Evangelie van den ( weeden Paaschdag is , een lang commentarium ondtrent de feilen die hij in zijo tekst mededeelt , en het tweede maar betrekking heeft op de stad Baalasor , berucht geworden volgens de bewering van verscheidene geschiedschrijvers, door de wraak die Absolon over zijn broeder Ainnon pam , om de misdaad op Thamar , hunne eigene zuster gepleegd, te wreken , zullen wij dit geheel overslaan ; doch het derde hoofdstuk schijnt ons toe zulk eene bijzondere vermel ding te verdienen , onafhankelijk van hetgeen ,we reeds gezegd hebben , dat wij vermeenen er het volgende uillreksel uit te moeten aanhalen : Tempore christianorum , quando occuparunt Ter. ram Sanclam sub Godefrido, habuit ( Emmaus) Episcopum , qui erat sub Metropolitano Caesariensi (Guilielmus Tyr , Bella . sacr. lib. XIV , ch. XII). At nostro hoc calamiloso tempore, non civitatis , castri forman relinet , solo aequala. Ejus mulli quadrati vet elaborati lapides Jerosolymam delati fuere , qando circa annum Domini 1517 , sub Selimo Turcarum Imperatore, muris cincta et restaurata fuit sancta Civitas , ut ab harum partium incolis qui ea tempestate vixerunt, el quorum aliqui adhuc vivunt , traditum est. In praesentia solum funda menta et ruinae apparent, qui non obscure illius pristinam fortidudinem et dignitatem ostendunt , et non in ejusdem dumtaxat situ , sed etiam circa ipsam . Quod magis integrum cernitur , est domus in qua Christus cum duobus discipulis hospitio ex ceptus fuit : quae olim in pulgram versa Ecclesiam , Runc fere lota collapsa visilatur. » Ten tijde der kruisvaarders , toen zij onder Godfried het H. Land bezelledeo , had Emmaus een Bisschop die Suffragaan was van den Metropolitaan van Cesarea ( Wil. 7 9 1 2 281 > 9 2 helmus van Tyr , Over den heiligen Krijg , boek XIV , hoofdstuk XII). Doch in onzen ongelukkigen tijd , heeft Emmaus noch het voorkomen eener slad , noch ' van eene vesting , bet is tot aan deu grond gesloopt. Vele zijner vierkanle en gebouwen sleepen zijn naar Jerusalem ver . voerd , loen , omstreeks het jaar des Heeren 1817 , onder Soliman , Sultan der Ollonaneo , de H. Stad hersteld en met nieuwe muren omringd werd , zoo als verhaald wordt door bewoners van die streken , welke op dat tijdstip leefden , en waarvan er eenigen nog in leven zijo 1 ) . Thans ziet men niets meer dan fondamenten en puinhoopen , die duidelijk hare sterkte en vervlogen gewigt aantoonen , en zulks niet alleen door de over. blijfselen van het vlek , maar ook door die zijner om. streken. Het best bewaard gebleven is het huis , waarin Christus zich met de twee leerlingen ophield ; eertijds was het in eene schoone kapel herschapen , doch legen woordig ziet men er slechts een gedeelte meer van staan. - Om niet te wijdloopig te worden zullen wij de aanha ling hier afbreken en tot ons leed wezen het overige gedeelte achterwege lalen ; we zullen er echter bijvoegen , dat Quaresmius zijn verslag en zijne overwegingeo omtrent het evangelische Einmaus complelerende , ons aan het einde van dit zde hoofdstuk eene tamelijk uitgebreide maar zoo goed geschreven sage als geleerde schels ge leverd heeft over de wonderbare fooleio waarvan Sozo . 1) Ziehier de reden der breedvoerige uitweiding welke wij ons veroorloofd hebben. Vooronderstellende dat Quaresmius zelfs maar acht jaren vóór zijne benoeming van President der heilige Custodie , dus : in 1610 , in het H. Land geweest is, heeft hij gemakkelijk te Emmaus of in de omstreken , en voorna .. melijk te Jerusalen , menschen kunnen kennen , die onder Soliman II de steenen van het verwoeste Emmaus naar de H. Stad hadden zien overbrengen ; want menschen van 93 jaren kan men in bijna alle landen aantreffen , en alzoo men ten zijnen tijde bijna nimmer de zendelingen die ouder dan 26 jaren waren naar het Oosten zond , is het waarschijnlijk dat Quaresmius, die omstreeks 1650 in zeer hoogen ouderdom overleed , zelfs vóór 1600 , zich in het H. Land zal bevonden hebben . 94 * 989 ១ naar 2 ។ 2 menus 1 ) , Wilhelmus van Tyr 2) , Nicephorus 3) en vele andere zelfs nieuwere schrijvers gewagen , als zich be vindende vóór men le Emmaus komt , digt bij den driesprong zelve alwaar Christus, na zijne verrijzenis van den dood met Cleophas gaande , deed alsof hij zich een ander meer verwijderd vlek wilde begeven. Ziehier de woorden van Sozomenus betrekkelijk dit 00 derwerp , zoo als Quaresmius die mededeelt : • Vóór deze stad , bij een kruisweg waarop drie wegen uitloopen en alwaar Christus , na zijne verrijzenis van den dood , mel Cleophas gaande , deed alsof Hij zich naar een ander digt bijgelegen vlek wilde begeven , is eene heilzame fontein , die niet alleen de eigenschap bezit van de kwalen te genezen dergenen die men in hare waleren dompelt, maar ook de verschillende vleezige ziekten der dieren . Zij ontleent deze kracht door. dien , volgens de overlevering , Christus zich eenigen tijd , op den weg , met zijne leerlingen bij deze fontein op hield en Hij er zijne voelen waschte. Sedert dien tijd bezil dit water de kracht om de ziekien le genezen, w Als een godvruchtig man kant zich Quaresmius niet onmiddellijk tegen deze vrome meening aan ; hij werpt echter de vragen op en de moeijelijkheden welke zij daarstelt en tracht die op te lossen . Als een nederig schrijver , bevlijtigt hij zich om het gezag der au• leurs , welke bij aanhaalt , te eerbiedigen ; maar naauw. keurig en gemoedelijk historiograaph betuigt hij zeer duidelijk , dat zijn denkbeeld tegenstrijdig is aan het bestaan van deze wonderbare foolein. In dit geval en zoo veel als mogelijk is het zeldzame voorbeeld van gemaligdheid , van tact en wijsheid , dat ons die be 2 > > ] ) Hisl. Eccl., lib . V , cap. XXI. 2) Historia Belli sacra , lib. V , cap. XXIII. 8) Hist. Eccl., lib . X , cap . XXXI, 283 ១ 1 roemde schrijver gegeven heeft , wenschende te volgen , hebben wij geheel gezwegen niet alleen over helgeen gezegd en geschreven is over de wonderbare fontein van Emmaus , maar ook over het denkbeeld , even teeder als krachtig geslaafd , bewerende , dat het evangelische Eminaus het Nicopolis der Romeinen is. Ook om die reden hebben wij geene inelding gemaakt van de zena ding waarmede, naar de meening van eenige schrijvers, Julius de Afrikaan belast werd bij den Keizer Helioga balus , ten einde van hem den herbouw le verkrijgen van het evangelische Emmaus, dat volgens hun het Nicopolis der Romeinen geworden , en door eene aard beving omstreeks het jaar 131 na Christus , verwoest is. losgelijks' om dezelfde redenen hebben wij niet ge sproken over de roemrijke overwinning van Judas den Maccabeër 1 ) op Lysias , een veldheer van het leger van Antiochus Epiphanus , welke sommige gelooven dat in de omstreken van het evangelische Emmaus heeft plaats gehad ; noch van het denkbeeld van hen , die denken dat dit zelfde Emmaus de eer genoot tot den rang van toparchie verheven te worden. Want , behalve dat dit slechts bijkomende kwestiën zijn , en men zou zelfs kunnen zeggen vreemd aan ons doel , vreezen wij dat met het beste voornemen der wereld , de begeerle om wonder bare zaken te verhalen , de thermale waleren van Emmaus in Galilea , die de natuurlijke kracht bezitten om de menschelijke ziekten en misschien ook die der dieren te genezen , naar het evangelische Emmaus heeft doen over breogen om er eene wonderbare fontein van te maken ; alsook dat het verlangen om dit geheiligde vlek al meer en meer vermaard te maken, verscheidene schrijvers aange . spoord heeft , om het eene betwistbare eer toe te kennen . ។ 1 ) Maccab ., hoofdst. III , v. 50. 284 2 CA Heeft de herhaling van het groote geheim , door Jesus Christus op den dag zijner verrijzenis zelve voltrokken , het vlek Emmaus niet eerwaardig genoeg gemaakt , dan dat het nog noodig zij andere eeretitels te vragen ? Wij laten dus zeer gaarde aan die schrijvers de ver antwoordelijkheid hunner beweringen en besluiten met Quaresmius : In re dubia , judicet quivis quod probabilius judicaverit , ego quae vidi et audivi , proposui. In twijfelbare zaken kan ieder denken wat hem het redelijkste loeschijnt: In dubiis libertas , had de H. Augustinus reeds gezegd ; wat ons betreft, wij hebben verhaald hetgeen we zelve gezien en gehoord hebbeo. Laat ons nu onze citatiën hervallen : P. Eugenius Roger ( Bijlage E) , de Kanonik J. Doub dan ( Bijlage F) , Thevenot (Bijlage G) , P. Ma riano Morone (Bijlage H ) , geschiedschrijvers der XVII eeuw ; - P. Nau , Jesuit , die in de XVIII eeuw schreef , en een groot aantal andere schrijvers van verschillende landen hebben ons alle gewigtige nariglen medege deeld over de stad Emmaus , over haar sanctuarium en den weg die derwaarts geleidt ; genoegzaam duidelijk bewijzende , dat de heilige plaals , welke sedert den 22 Februarij 1852 zoo gelukkig herkend en aan ieder ge. toond is geworden en die den 24 Mei 1861 uit de handen der ongeloovigen weder gekocht werd , waarschijnlijk de aloude woning is van Cleophas , alwaar de Heer zich ge waardigde le vertoeven en het onuitsprekelijk geheim van zijo ligchaam te vernieuwen ; eene woning , die door eene bewonderenswaardige beschikking der Voorzienigheid alleen staande is gebleven te midden der puinhoopen , die men nog aanschouwt, terwijl zoo vele hechte en prachtige gebouwen , welke eerlijds het zoo beroemde plek Emmaus versierden , geheel verdwenen zijn . Omstreeks het jaar 1760 ecbter zag men met leed 285 2 wezen de vrome en troostrijke bedevaarten naar Emmaus gestremd , ten gevolge der binnenlandsche oorlogen , die de verschillende stammen tegen elkander , het eene geslacht tegen het andere voerden , en door welke gee durende ruim tachtig jaren de omliggende streken ver woest werden. Volgens de Annalen van het H. Land zou het zelfs blijken dat gedurende dit lijdsverloop geene enkele plegtige bedevaart naar deze geheiligde plaats kon geschieden. Eo echter , ondanks deze lange verhindering van pelgrimslogien gedurende zulk een tijdsverloop , ondanks de moeijelijkheden , om die te herstellen , welke wij verhaald hebben , ondanks de beklagenswaardige verwarring , welke zekere geschiedschrijvers van de drie Emmaus gedaan en waarop we gewezen hebben , 00 danks het puin dat de plaals waar het huis van Cleophas stond geheel bedekle en verborg , is er eene merkwaar dige en troostrijke zaak , namelijk dat het eerwaardige sancluarinm nimmer uit het oog is verloren. De Fran. ciskanen van H. Land bleven aan hel geluk denken van het weder te zien en te vereeren : de pelgrims onder • vraagden hen , en als antwoord konden zij hun slechts den berg Si . Sainvel toonen , zeggende : Het moet bij die hoogte zijo ; maar het zou gevaarlijk wezen er zich heen te begeven. Eenige onverschrokken reizigers en niet minder moedige Franciskaner -Monniken bezochten echter , tegen het einde der vorige en in het begin der legenwoordige eeuw , Emmaus van tijd tot tijd ; docb nimmer ging zulks zonder gevaar , zonder moeite gepaard. Sedert de bezetting van Palestina door de troepen van Ibrahim Pacha , is het gevaar bijna geheel geweken 1 ) ; ។ 9 1 ) Wij zeggen bijna , wijl de onderlinge oorlogen van stam tot stam zich verscheidene malen , zelfs in de laatste tijden , vernieuwd hebben. Won derbare zaak! men kan in Turkije zeer lange reizen met evenveel veiligheid doen als in Europa , wanneer men de druk bezochte wegen volgt ; doch som . tijds kan mon zonder zich aan de grootste gevaren bloot te stellen den weg 286 > ។ doch de moeijelijkheden hebben niet te min nog lang bestaan en deze overwinnende , is het den eerw. Paler Alexander Bassi in 1846 gelukt le Emmaus te komen. Alzoo hij er echter niels gevonden had dan puinhoopen en overblijfselen , die het sanctuariuin bedekten , en hij eerst in 1856 zijn 200 merkwaardig boek : Pellegri naggio storico e descrittivo di Terra Santa ..... Torino , enz. , uitgegeven heeft, bleven zijne mede broeders , de Franciskaner-Monniken , die , zoo als hij zelf zegt 1 ) , hem geene inlichting haddeu kunnen geven toen hij hun verzocht hem den weg op te geven , dien hij volgen moest om te Emmaus te komen , in deozelfden ( wijfel en in dezelfile onzekerheid over de juiste plaats waar de ruïnen van Emmaus waren. Hoewel op verschillende tijden berhaalde pogingen waren aangewend om deze te herkennen , begonnen slechts op het einde van 1851 en in den aanvang van 1832 cenige Fran ciskaner - kloosterlingen , door den zegen van hunnen Oversle aangemoedigd , met de grootste zorg en vol. harding het eerwaardige sanctuarium op te sporen . lo het begin waren hunne oindolingen en buone nasporingen vruchteloos : vele bergen , heuvelen en valleijen van Judea schijnen , van verre gezien , met eenloonige puiuhoopen bedekt, en het was niet gemakkelijk de heilige muren , die ooder de ingestorte overblijfselen van daarbijzijnde gebouwen , bijna geheel bedolven waren , tele herkenneo. Een oogenblik zelfs dachten de goede kloosterlingen dat zij hun doel bereikt hadden , hebbende zij voor de plaals die ze zochten een dorp Beit- Zurig genomen , doch de ១ niet verlaten om dorpjes te bezoeken , welke er slechts een weinig van verwij derd zijn , zoo als b. v . een uur gaans. Der Muzelmansche dweepzucht is in sommige vlekken meer ingeworteld en woester dan in groote steden : tegen. woordig kan men zonder veel moeite in de moskee van St. Sophia te Kon. stantinopel en iu die van Omar te Jerusalem komen ; doch geen Christen zou de moskee van Hebron kunnen bezoeken. 1 ) Genoemd 'werk , deel II , bladz. 257. - 287 overblijfselen van den ouden weg en de nieuwere voet paden , welke zich tot dit dorp uilstrekken , volstrekt niet overeenkomende met de oude beschrijving , en alzoo er overigens te Beit - Zurig geen spoor vau hel sanctuarium bestond , zag men de dwaling spoedig in , en de volgende dagen werden aan nieuw onderzoek gewijd. Den 31 Februarij 1882 eindelijk begaven zich vier Franciskaners , de Fralers Remigius van Cereto , Josephus Valverde , Seraphinus van Rocca , Scalegna en Gargarno , naar het gebergte van Judea ; een vurig verlangen en eene vaste hoop om het sanctuarium , dat nog voor het grootste gedeelte den pelgrims verborgen was , weder te vinden , bezielde heo . Huppe verwachting werd niet te leur gesteld : na ruim negen uren gedwaald te hebben , kwamen zij bij bet vallen van den nacht op eene plaats die een boer , dien zij op weg ontmoet hadden , hun als het doel huoper nasporing aangewezen had. Na een voor een de kenteekens in een oud bandschrift , dat zij bij zich droegen , vermeld , onderzocht en herkend te hebben , nu verzekerd dat zij hel doel hunner nasporingen bereiki hadden , het hart vol van eede heilige vreugde en met eerbied den grond , die door de voetstappen van des werelds Verlosser gezegend was kussende , hadden zij het voorregt hun gebed in eene zoo gewijde plaats hemelwaarts te zenden . Naauwelijks was de blijde tijding onder de klooster liogen van Jerusalem verspreid , of het werd reeds door een nieuw bewijs bevestigd en de overeenstemming van dit bewijs is zeer gewigtig : Zonder met de bovenver melde kloosterlingen iets overlegd te hebben , verliet P. Emmanuël Forner , apostolisch Missionaris , aan wien we geleerde ophelderingen over de ligging van verschil. lende bijbelsche plaatsen verschuldigd zijn , den volgenden 2 288 . 2 dag , 23 Februarij, het klooster van St. Jan in montana , vergezeld door Fraler Salvator Gisner , ten einde Emmaus te zoeken. Ter plaatse gekomen alwaar , volgens de over levering , de Heiland de twee leerlingen ontmoelle , zoeken zij den heuvel , de bedding van deo stroom , de puio. hoopen der kerk en de fontein , waarvan Petrus della Valle en andere schrijvers gewagen : alles wordt achter volgens herkend ; maar zij zijn nog slechts halverwege ; zij gaan voort , en na twintig minuten gewandeld te hebben , bereiken zij de puinhoopen van Baalasor of Ballbassor , alwaar Absalon zijn broeder Amnon doodde. Daar komt een ander Muzelınan de twee kloosterlingen le gemoet , kust hun de hand , en hun eerbiedig groe tende , , vraagt bij hun waar heen zij zich begeven en wat zij zoeken. « Wij zoeken , antwoordt P. Emmanuël , Emmaus , het welk digt bij een dorp moet liggen hetwelk gij el Kubeibeh 1 ) noemt, - Goed , hernam de grijs . aard , dit was juist eene stad der Franken , eene plaats die u behoorde , alwaar de Christenen oudtijds kwamen bidden. Ik weet niet waarom zij er niet meer komen. Van wie weet gij dat ? vroeg de Missionaris. Van mijn vader en van mijn grootvader ; overigens is zulks eede oude overlevering bij ons , antwoordt de goede laodman ; gaat langs dezen kant, voegde hij ér bij tep noorden wijzende , en gij zult de plaats vinden welke gij zoekt. » De kloosterlingen beloonden deo braven grijsaard ea den weg inslaande , diep hij hun gewezen had , vonden zij inderdaad , op twee mijlen afstands van daar , bij het dorp Kubeibeh , le midden der puinhoopen , het ware sanctuarium van Emmaus , dat den vorigen dag door bunde medebroeders was herkend en vereerd geworden ; > 9 1 ) El Kubeibeh wordt door de Arabieren Kbeibé of Kbebé uitgesproken somtijds laten zij de K weg en zeggen Bébbé. 289 eeuw > en alsof de Hemel gewild had , dat niels aan hunne overtuiging ontbrak , herhaalt een andere bejaarde Muzelman , die zich aan de deur zijner hut bevond , hetgeen de reeds genoemde hun gezegd had , er bij voegende , dat zij zich niet verwonderen moesten slechts zoo weinig puinhoopen van het oude vlek Emmaus te vinden , wijl de grootste steenen ten tijde van Soliman naar Jerusalem waren overgebragt, on lol herstel van zijne muren le dieren. Aldus werd op de plaats zelve en langen tijd later , bevestigd , hetgeen P. Quaresmius in het begin der XVII van ooggeluigen vernomen had waarvan wij reeds gesproken hebben , Verwonderd over deze overeenstemming en van alle bewijzen , om 200 le zeggen , van zelve voor zich te zien ontrollen , knielden de twee Monniken bewogen neder en danklen met luider stemme den Heer , die hunnen wensch verhoord en bunne onderneming 200 zigtbaar gezegend had. De volgende dagen was het als het ware een wedstrijd Tusschen de kloosterlingen van Jerusalem en van St. Jan , om de heilige plaats te gaan bezoeken . De hoogeerw. Paler Custos van het H. Laud , Bernardinus van Monte Franco , thans Generaal van de orde der Franciskanen ; Mgr. Bertolini, een zeer voornaam Romeinsch Prelaat ; Mgr. Spaccapietra , Aartsbisschop van Ancyra en in 1860 Apostolisch Visitalor in het patriarchaal van Jerusalem , bezochten laier deze aan de christen harten zoo dierbare plaats ; nog kort geleden geschiedde zulks insgelijks door den Graaf van Chapıbord met geheel zijn gevolg en vele andere , 200 door hun rang als godsvrucht aanzienlijke personen . De aloude bedevaart werd sedert 1852 hersteld door de Palers Franciskanen van het il . Land , alleen met XCII DEEL. 25 290 eene verandering van dag : in de plaats van Maandag in de Paaschweek , werd Donderdag van hetzelfde feest bepaald. Deze bedevaart is eene der belangrijkste van het Heilige Lapd ; men begint die op de plaats zelve alwaar Christus , onder de gedaante van een pelgrim , aan de twee leer. liogen verscheen , en men volgt denzelfden weg , die de Heiland met hen tot aan het vlek Einmaus bewandelde. In het vlek gekomen zijnde , dragen de Priesters in de zoo wonderbaar bewaard geblevene zaal de H. Misofferande op ; een hunner , met surplis en stool gekleed , zingt vervolgens hetgevangelie , dat op hel mirakel betrekking heeft , en men eindigt door het opzeggen der gebeden , voorgeschreven om den aflaat te verdienen , ab antiquo verleend aan het bezoek van het sanctuarium en welke , blijkens de bullenverzameling van het H. Land , door Paus Pius IV bevestigd is geworden, De godsdienstige plegtigheid geëindigd zijnde , nemen de pelgrims eene kleine verversching , welke zij mel de arme bewoners des lands deelen , volgens de vaste en liefderijke gewoonte der Franciskaner Monnikken op al hunne bedevaartstogten. Terugkeerende , bezoekt men op de hoogste der omliggende heuvelen , eene groote kerk , thans in eene moskée veranderd , die door de kruisvaarders gebouwd werd en in welke door de Chris . tenen de herinnering van den heiligen Profeet Samuel vereerd wordt , terwijl de legenwoordige Muzelmannen er zijn graf willen toonen. Sinds dat tijdstip is de bedevaart naar Einmaus zonder hinder , immer geregeld eenmaal per jaar volbragt , hoe wel het sanctuarium in het bezit bleef der Muzelmannen , die hel , tot spijl der Christenen , als eene algemeene dorpsschuur gebruikten. Gedurende deze laatste jaren werden vele pogingen aangewend , om weder in het bezit - 291 > 9 der geheiligde puinhoopen le geraken , maar altijd te vergeefs, en het was le vreezen , dat zij later uit de handen der ongeloovigen in die der schisaiatieken zouden overgaan , toen het den fleer behaagde , de wenschen zijner getrouwe dienaren te verhooren. Den 94 Mei 1861 kocht iemand , die grooten eerbied voor de H. Plaatsen koesterde , voor een aanzienlijk bedrag het aloude sanc quarium , alsmede de puinhoopen en een gedeelte be. Jendende grond , met het voornemen het te herbouwen ea er de goddelijke dienst weder te herstellen. Onmiddellijk werd met de opruiming van het puin begonnen , en men herkende hoe langer zoo duidelijker jo bet wedergevonden sanctuariuin , zonder cenigen Iwijfel het oude en beroemde huis van Cleophas. Tot staving der reeds vermelde geluigenissen zullen wij nog die aanhalen van P. Nau , een Jesuil , die in 1744 het verslag zijner reis in het H. Land deed drukken . « Thans is er , zegt bij , van Emmaus sprekende , geen enkel huis ongeschonden ; de kerk , welke slechts zeven of acht jaren geleden nog eenige muren had , heeft er bijoa geene meer. Alom oolwaarl men niets dan eene meoigle op elkander ligge: de steenen , uitgezonderd aan het einde dezer ruinen , alwaar men eene lange overwelfde zaal aantreft , waarin eenige oliepersen slaan. » Deze zaal , welke 17 ellen lang , ♡ ellen 90 duim breed en 5 ellen 50 duim hoog is , is nu in denzelfden loestand wedergevonden , als zij door onderscheidene auleurs van vroegere eeuwen beschreven werd : men ziet nog de sterke en dikke muren met den ingang van hardsleen , zoo als de Kanonik J. Doubdan in 1652 op gegeven , alsmede eene der oliepersen , welke P. Nau in 1744 gezien had . Daarenboven heeft men bij het weg. ruimen der aarde en bouwstoffen , waarmede zij bijna geheel gevuld was, twee grafzerken ontdekt, welke legen 9 > 292 7 den muur tegenover elkander geplaatst waren , de eene , zeer goed bewaard gebleven , is van vooruitspringenden vorm en draagt een Latijnsch kruis van halfverheven beeldhouwwerk , hetwelk ongeveer 20 duim hoog is. Zou deze laatste zerk het graf bedekken van Cleophas die door de Joden gedood en in zijn eigen huis begraven werd , zoo als in het Roomsche Marielaarsboek op 25 September vermeld wordt ? Septimo Kalendas octobris. In castello Emmaus , natalis beati Cleophae Christi discipuli, quem tradunt, in eadem domo, in qua mensam Domino paraverat, pro confessione illius, a Judaeis occisum et gloriosa memorin sepultum 1 ) .

- De vijf en lwintigste September. In het vlek Eminaus

het feest van den heiligen Cleophas, leerling van Jesus Christus , die , om Hein beleden te hebben , volgens de overlevering , door de Joden vermoord werd in het huis zelve , waar hij Hem tol het avondmaal genoodigd had , en alwaar men hem deftig begraafde. • Wij durven het niet beweren , noch zelfs als waarschijnlijk verklaren , want deze sleen schijnt niet zoo oud te zijn en is eerder uit den tijd der kruistogten afkomstig ; maar wij hopen dat de nog te doene opdelvingen veel licht verspreiden zullen . Reeds heeft inen lusschen het puin muntstukken gevonden insgelijks uit het tijdperk der heilige oorlogen , de vijf kruisen van Jerusalem draagt ; het is le denken dat men er nog meer zal vioden , welke duidelijker beriglen zullen verschaffen over de geschiedenis en wederwaardigheden van het hoogvereerde sanctuarium , En nu dit lot besluit : de afstand van 60 sladiën van Jerusalern , zoo als de Evangelist schrijft, de ligging len westen , een weinig naar het noorden hellende , 200 . 2 > en waarvan een 2 1) Marlyrologii Romani Gregorii XIII jussu editi Urbani ..... etc..... ao deinde anno MDCCXLIX Benedicti XIV labore et studio aucti et castigati. Editione novissima etc. ..... Romae MDCCCXLV. Bladı. 186 . 293 2 als de naauwkeurigste , zoowel oude als nieuwere aard rijkskundigen en oudheidkenners opgeven ; de bedevaarlen vau Paasch -Maandag , welke ab antiquo en aanhoudend ter dezer plaatse geschied zijn , zoo als vele geschied schrijvers en de Annalen van het Heilige Land aan toonen ; de verhalen der pelgrims, waarvan de meesten zeggen , dat zij digt bij Emmaus , hetzij in het naar toegaan of, gelijk zulks meest geschiedde , op den terug . togt , den berg St. Samuel bezocht hebben , waarvan het gebouw , dat deszelfs kruin bekroont, als de vuurbaal van Judea is , en die niet verder van Emmaus is ver wijderd dan ongeveer 19 stadiën ; de oude overlevering der ioboorliogen eindelijk , die zonder dralen eenparig zeggen wanneer zij eene pabijgelegene , geheel met puin bedekte plaats toouen , en die zij met den Arabischen naam el Kinice (de kerk) aanduiden : « Daar was de kerk der Christenen , » en de zaal wijzende : « Hier is de plaats , alwaar Saïed na Issa (onzen Heer Jesus Christus) ge geten heeft , en alwaar de Christenen eertijds kwamen bidden. Dit alles toont duidelijk aan dat deze zelfde zaal, welke in 1852 herkend is geworden , het ware sanctuarium van Emmaus is , de plaals zelve , alwaar het huis van Cleophas was , en als een tweede Cenaclum alwaar de verrezen Cbrislus zijn goddelijk ligchaam con sacreerde en aan de twee bevoorregte leerlingen gaf , die Hem herkenden in fractione panis.

Doch het werk is onvolmaakt ; men dient het door

den tijd en der Muzelmansche dweepzucht vervallen sanctuarium nog te herstellen en er eene woning naast te bouwen voor hen , die het moeten bewaken en er de goddelijke dienst zullen waarnemea , de pelgrims ont. vangen en aan de arme bewoners dezer streken te hulp komen , voornamelijk aan die van Kubeibeh , welke verre van zich vijandig jegeas de Christenen te tooneo , heo » 25* C 994 verscheidene malen uitgenoodigd hebben in hun midden te komen wonen , wel rekenende door hen , vooral ge. durende hunne ziekte , bijgestaan te worden. Op Gods voorzienigheid hopende , heeft men het werk begonnen ; de tusschen hel pain ontdekte regenputten 1.) zijn gezuiverd en hersteld , de oude en groole steenen , die hier en daar verspreid lagen , zijn bijeenverzameld , met den herbouw van het sanctuariuin is aangevangen en tot dezen arbeid bezigt men de arme Muzelmannen dezer streek , met oogmerk ben tot vrienden te maken en hun tot het ontvangen van het ware licht des Evan gelies voor te bereideo . Wij vermeenen dan deze heilige onderneming aan den ijver en de gebeden der godvruchtige personen te moeten aanbevelen, ten einde te verkrijgen dat de algemeene vijand van het goede er geen hinder aan toe brenge , hetzij door de gewone uitvlugten der Muzelmanoen , hetzij door de jaloerschheid van de bewoners der omliggende dorpen vap el Kubeibeh , hetzij door andere hinderpalen , en opdai, wanneer er nog iels moet opgehelderd worden , alles in volle klaarheid verschijne. Wij bevelen dezelve nog aan opdat de volledigsle getuigenis verkregen zijnde , alle moeijelijkheid verdwijne en het sanctuarium van Emmaus , weldra geheel herbouwd , waardiglijk bediend worde , bijzonder door het dagelijksch H. Misoffer , en opdat het eindelijk dikwerf bezocht en ook opregt door de godvruchtige pelgrims vereerd worde. Faxit Deus ! ( Annales du Commissariat général de la Terre Sainte à Paris. -- 1862). ១ 1) Een dezer regenputten , zeer groot en geheel in de rots uitgehouwen , is klaarblijkelijk een van die , welke Petrus della Valle zag en waarvan hij in sijb werk spreekt. • Zie Bijlage D. ) 293 NASCIIRIFT. > Pater Fulgentius Rignon , Coinmissaris -Generaal van het H. Land in Frankrijk , door wien de zoo even ge noemde Annalen geschreven worden , bezocht in de taand October 1862 , bij gelegenheid van zijne vierde reis in Palestina , het eerwaardige sancluarium en geeft daaromtrent het volgende verslag : Echter hebben wij niet in de stad aller steden willen biogengaan , zonder alvorens het saodluarium van Em waarvan ik in de Annales van het vorige jaar breedvoerig gesproken heb , te bezoeken. Tot mijoe innige vreugde heb ik dil sanctuarium , dat zolke heerlijke herinneringen in het geheugen roept , bijna geheel op gebouwd gevonden ; Frater Nicolaus van Malta , die met deze restauratie belast is , heeft alles wat oud was ea wat men in de ruïnen bewaren kon , geëerbiedigd ; door aan het geheel een eenvoudig en verheven voorkomen tevens te geven , heeft hij alles kunnen behouden : zij muren , gewelven en steenlagen. De pelgrims van het H. Land zullen dus , van Jeru . salem komende , met meer voldoening denzelfden weg kunnen bewandelen , dien onze Heer doorliep op den dag zijner roemrijke verrijzenis , toen Hij aan de twee leerlingen verscheen , die naar het vlek Emmaus gingen ; zij zullen schrede voor schrede het spoor van den godde lijken Meester kunnen volgen , met Hem stilstaan ler plaatse alwaar Hij , zich houdende alsof Hij verder wilde gaan , door de leerlingen gedwongen werd stil te staan toen zij zeideo : Blijf bij ons, want het wordt avond en de dag is reeds gedaald; zij zullen met Hem in deze plaats kunnen treden , alwaar Hij het brood nemende, het zegende en het gebroken hebbende , het huo gaf., aldus het laatste Avondmaal van het heilig Genaclum > 296 - / ។ > > vernieuwende , « en in dezen oogenblik werden huone oogen geopend en zij herkenden Hem ; doch Hij ver dween uit huone oogeo. » Lukas , hoofdst. XXIV. Dáár is dat alles geschied , dáár zijn al die geheimen voltrokken geworden , en het herstel van zulk een sance luarium is ter zelfder tijd een schat te meer voor het Katholicisme en voor de geloovige pelgrims der H. Plaatsen. Na in het sanctuarium gebeden te hebben , volgden wij ook dien zelfden weg en , omringd door de Paters van het klooster des Allerheiligsten Verlossers, die lot daar deo hoogeerw . P. Custos te gemoet gekomen waren , voorafgegaan door de Janitsaren van het Fransche Con sulaat , die den waardigen verlegenwoordiger van Frankrijk te Jerusalem , de heer De Barrére, de beleefdheid had gehad tot hem te zeoden , bereikten wij den 25 October gelukkig de Heilige Slad. BIJLAGEN . A. De oorsprong der pelgrimstogten klimt tot in de eerste tijden van het Christendom op : men kan zich wel voorstellen dat na de Hemelvaart van Jesus , zijne leerlingen , die bunnen goddelijken Meester niet meer in hun middep zagen , gaarne de plaatsen , welke Hij met hen doorloopen bad , zullen bezocht hebben : dat zij dikwerf den lijdensweg zulleo gevolgd zijn , immers aan het einde van denzelven vonden zij Golgotba , de getuige van zijn smartvol sterven , en het Graf, de geluige zijner roemrijke verrijzenis. Men kan zich wel voorstellen dat zij, vergezeld van de eerste geloovigen , gaarne de belling van den Olijfberg beklommen en tred voor tred de voetstappen . 297 . van onzen Heiland zullen gevolgd zija , aldus die overlevering beginnende welke zulk een helder licht over de evangelischio geschiedenis verspreidi. Te vergeefs beproefden de heidenen , meesters van Judea zijnde , het jeugdige Christendom te vernietigen door zijne heilige Plaatsen te verwoestep : zoo waar is bel dat deze van onze godsdienst geluigende gedenkteekenen , als het ware de opwekkende baard van het christelijk geslacht zijo . Te vero geefs verbieven zij op de plaals der Verrijzepis en op Calvarië de beelden bunder valsche goden ; bet beidendom was on vermogend om de pelgrims hunne vrome bezoeken te doen staken , de vervolgiog deed huu getal slechts loenemen , en toen de beilige Heleua io bet Heilige Land gekomen was , alwaar ook zij baren vromen pelgrimslogt volbragt, en toen zij de heilige Plaatsen zuiverende , daarover prachtige kerken had doen bouwen , loen zij aan de christelijke godsdienst baro sanctuaria verzekerd had , kwamen de bedevaarten naar het Aeilige Land zeer in zwang. Toen echter de kruisvaarders verpligt waren Palestina te verlaten en het Heilige Land weder der ongeloovigen prooi werd , werden de gedenkteekenen door de godsvrucht der Cbristenen daargesteld , om de plaatsen die door de tegen woordigheid des Ileeren geheiligd waren te behouden en te eeren , door de Muzelmanuen ontheiligd ; doch zij verdwenen niet geheel. De Zonen van den H. Franciscus , de Palers Franciskanen van bet 8. Land , vervingen de kruisvaarders , en pocb de vervolgingen , noch de pest , noch hel martelaarschap , noch de dood hebben hun de eerewacht kunnen doen verlaten , welke zij nog betrekken door voortdurend de bewaarders van het heilige Graf en der andere sanctuaria te blijven ; door bunge geestelijke gestichten en hunne vrome bedevaarten , hebben zij deze gewijde gedenkteekenen van onze beilige godsdienst sleeds beschermd. Tegenwoordig doen zij nog die regelmatige en plegtige bedevaarten paar de plaatsen , alwaar der Muzelınansche dweep zucht of bel gebrek aan geld huu niet toelaten kerken en kloosters te bewaren of te bouweu en er le wonen. Onderstaande is eene opgave van de voornaamste dezer pelgrimstogten , onder welke wij echter niet die vermelden , welke binnen de muren van Jerusalem gedaan wordeo : Van Jerusalem naar de grot van den doodsangst, naar den tuin Gelbisemani, paar den Olijfberg , naar het graf van Lazarus to Belhanië , naar Emmaus en Jericbo, naar den berg Quaran 998 tania of den berg van den Veertigdaagseben Vaste en naar de Jordaan , wanneer zulks door de tijdomstandigheden en do hulpmiddelen niet verhinderd wordt. Van Bethléem naar de melkgrot en naar het dorp der Herders. Van St. Jan in montana paar bel sanctuarium der H. Elisa beth en naar de woestijo van St. Janne Van Nazareth naar het sauctuarium van den H. Jacobus , naar dat van den berg , waarvan de Joden Jesus wilden neder werpen , waar den Thabor en paar Sephoris. Van het klooster van Damascus naar bel huis der 8. Apanio en naar de plaals , alwaar de H. Paulus van het paard ge worpen werd en deze woorden hoorde : Saule, Saule , cur me persequeris ? Wij zijn dus dank verschuldigd aan deze pelgrimstogten , waardoor de dierbaarste sanctuaria der Christenheid voor ons bewaard gebleven zijn : edele eu vrowe gewoonte waardoor de plaatsen door de tegenwoordigheid des Heeren gebeiligd , die geluigen van zijne geboorle , van zijne wouderwerken , van zijn leven en sterven waren aan de on verschilligheid en ver getelheid ontrukt zijn geworden ! B. Franciscus Quaresmius , omstreeks 1575 le Lodi in Lombardijo geboren , een godvreezend man die het hoogste belang in de heilige zaken toonde , Lector in de godgeleerdheid , Gardiaan yan Jerusalem en Commissaris van het Heilige Laud , Provin ciaal-Minister der Franciskaner provincie van Milaau en Pro cureur- Generaal der orde van de Minderbroeders , heeft het groote werk uitgegeven dat toi titel draagt : Historica , Theologica et moralis Terrae sanctae Elucidatio. Autwerpen , 2 deelen in fo . , 1639, en nog de volgeude werken geschreven : De Quinque sacratissimis Christi Vulneribus , enz. , 5 deelen . Venetië, 1647. Apparatum pro reductione Chaldaeorum ad Catholicam fidem . Jerosolymae affictae et humiliatae deprecationem ad Philip pum IV, regem Catholicum , ut libertatem ex Turcarum tyrannide assequatur. Milaan , 1631. - C. Frater Pantaleon , een Portugeesch Franciskaner kloosterling , vorbaalt in zijne Reis in het Heilige Land, welke in zijno moadertaal geschreven is , in het LXXIV hoofdstuk , den pel 299 grimstogt welken hij in 1550 naar Euwaus deed , in dezer voege : „ Een weinig meer dan twee mijlen van Jerusalem , den weg volgende die vaar de havenplaats Jaffa geleidt , doch een weinig ter linkerzijde gaande , treſt men het vlek Emmaus aan *} , werwaarts onze goddelijke Verlosser op den dag zijper verrijzenis met twee zijuer leerlingen ging , aan wien Hij onder de gedaante van een pelgrim verscheen en door wien Hij berkend werd in de breking des broods , zoo als de A, Lucas in zijn Evangelie verbaalt. Ten tijde van onzen Verlosser was dit vlek door muren omringd ( vila cercada) ... Vele Christenen van Jerusalem zijn gewoon in het octaaf van Paschen deze plaats te gaan bezoeken en onze kloosterlingen begeven er zich in het begiu been met zich nemende al hel geen bevoodigd is , om er de Misofferande op te dragen , welke zij, met al den luister die den tijd en de plaats toe laten , vieren. Thans bestaan er naauwelijks eenige herinneringen..... van bet vlek Emmaus ; alleeu bewaart med de berionering van het buis alwaar onze Zaligmaker met de twee leerlingen verbleef en betwelk later in eene kapel veranderd werd ; doch thans is dit huis verwoest en de kapel zelve is half vervallen ; daar wordt de Mis opgedragen , doch men draagt zorg deze plaats , welke op dit jaargetijde gesloten en vol vuil is , eerst zuiver le maken. Digt bij de puinhoopen dezer kapel staan eenige buizen welke aan Turken toebehooren , die de Monniken bij huppe komst naar Emmaus in niets hinderen , waar buu met het schoonmaken helpen , ten einde van hen eenige bem looning te ontvangen ." D. Petrus della Valle , bijgenaamd de Pelgrim , in 1586 te Romo geboren , scheepte zich in het jaar 1614 le Venetië in . Ajj bezocht achtervolgeus Turkijo , Egypte , het Heilige Land , Persië , lodië en besteedde twaalf jaren aan die verschillende reizen , welker verslag hij in den vorm van brieven schreef en zulks aan zijnen vriend Mario Schipano. In zijn dertiende brief, gedagteekend Aleppo , 15 Junij 1616 , verhaalt Petrus

  • ) Het schijnt dat Pater Pantaleon van Jerusalem vertrekkende om zich naar de haven te Jaffa te begeven , langs de Damascns.poort gegaan is , en den ouden weg gevolgd heeft, die naar Jaffa geleidt ,en niet dien , welke aan de Bethlehem - poort beginnende , naar het Westen loopt, en welke thans het meest gevolgd wordt; anders zou hij ter regter en niet ter linker zijde go .

gaan zijn . / 500 C della Valle , op de volgende wijze zijn eerste bezoek of beter gezegd zijne doorreis le Emmaus: „Wij vervolgden onzen weg ( van Ramla komende ) tol den avood reeds ver begou te . vallen , en om den nacht door le brengen , hielden wij stil bij de puinhoopen van Emmaus , welke plaats ik toen niet her kende , omdat ik , den naam gevraagd hebbeude , tot aplwoord kreeg , dat die Cubeilé heelle , zoo als de inenschen uit die streek het wezenlijk noemen ; echter verbeeldde ik mij , dat het eene aanzienlijke plaats moest geweest zijn : want hoewel die du verwoest is en er niets meer dan eenige huizen of beter gezegd herdershutten overblijven , ziet men er echter de puinhoopen van vele gebouwen , schoone steeoen en regen putten welke uitgehouwen zijn in de rols die de berg vormt , waarop het dorp ligt , dal omgeven is van olijſboomen en gronden die men door veel arbeids vruchtbaar gemaakt heeft en welke door steenen op de rols bij elkander gehouden worden , zoo als in het gebergte van Genua geschiedt. In deozelíden briel verbaall de schrijver de bedevaart dio bij eenige dagen later in gezelschap der Palers Franciskanen van het H. Lapd paar Emmaus deed : „ Den volgenden dag , die Paasch -Maandag was , zegt hij , gingen de kloosterlingen volgens gewooule le Emmaus vieren ; daar al de pelgrims hen vergezelden , voegde ik mij bij heu , io de gedachle dal ik er nog niet was geweest. De reis was iplusschen wel der moeite waardig : wapt bij het verlaten der stad laugs een anderen weg rijdende dan dien , welken ik reeds gevolgd was , om le Jeru salem le komen , zag ik veel merkwaardigs helwelk ik nog niet gezien had , te welen : op een kleineð afstand van de stad den loreu , alwaar de goede prijsaard Simeon woonde , dezelfde die het gezang : Nunc dimittis servum tuum Domine , enz. gemaakt beeft. Verder het Terpeplijn - dal, dat de plaats is waar David den reus doodde en in ' l midden van het dal , alwaar eene drooge bedding is , zag ik wille steenen , zeer geschikt voor deu slinger waarvan David zich in het gevecht bediende. Het dal doorgetrokken zijnde vooden wij , aan de andere zijde , de overblijfselen eener kerk die gebouwd was op de plaats zelve , alwaar Christus , in de gedaante eens pelgrims, bij de Iwee leerliogen kwam en hun zeide : Qui sunt hi sermones , enz. ( Lucas XXIV, 17) en eeu weinig verder , op de helling eeos heuvels , zagen wij de plaats alwaar Absolon zijn broeder doodde om de beleediging huonc zuster aangedaan le wreken. Na de fontein , welke men hier aantrell, te zijn voorbijgegaan , kwamen wij weder op den weg waarop ik reeds geweest was , 7 301 en boven op den berg, digt bij Emmaus gekomen zijnde , berkende ik terstond de plaals , en dat het dorp Cubeibé Emmaus was , alwaar ik den laatstep nacht vóór mijne komst te Jerusalem had doorgebragt. Wij staplen daar van de paarden af en op de ruïnen eener oude kapel , welke ik nog niet gezien had , en die juist gebouwd was op de plaats alwaar de leer lingen Christus erkenden in fractione panis ( Lucas XXIV , 34) zongen de kloosterlingen in onze tegenwoordigheid het Evau gelie van den dag , alsmede psalmen en gebeden ; waarna wij weder te paard stegen , terugkeerende naar Jerusalem langs eenen anderen weg , op welken wij de plaats zagen alwaar Josué door zijo gebed de zon deed stilstaan en alwaar men nog eenige weinige overblijfselen van de oude stad Gabaon opmerkt. „Wij zagen verder , op den top van een berg, den toren van den Profeet Samuël , alwaar ik geloof dat bij begraven werd.” E. Pater Eugenius Roger , een Franciskaner Monnik en Mis sionaris ip de XVIle eeuw , verbleef vijf jaren in Palestina en schreef een belangrijk werk getiteld : La Terre Sainte ou Description topographique très-particulière des Saints Lieux , enz. , de la Terre de Promission , enz. , hetwelk in 1664 te Parijs gedrukt werd. lo bet XVIIe hoofdstuk van zijn boek spreekt hij in dezer voege over Emmaus : De stad Emmaus van den stam van Juda ) is twee en een half uur len westen van Jerusalem , aan eepen zeer aangenamen weg gelegen ; halver wege ziet men de plaats alwaar onze roemrijke Verlosser in de gedaante van een pel grim aan de twee leerlingen , die naar Emmaus gingen , verscheen , hun het onderwerp van hun gesprek en de reden - hupner droefheid vragende. Op dezelfde plaals bad men later een schoon klooster gebouwd , betwelk tegenwoordig echter balf verwoest ep onbewoond is . Wat de stad Emmaus betreft, welker paam beleekept ver

  • ) Hoewel de verschillende gevoelens betreffende de landen en het grond.

gebied welke aan elken stam van het Beloofde Land behoorden eerbiedigende, gelooven wij dat het evangelische Emmaus niet tot den stam van Juda , maar tot dien van Benjamin behoorde; want de stam van Juda, ten zuiden van Jerusalem zijnde , en deze heilige stad zelve in den stam van Benjamin liggende , welke zich ten noorden van Jerusalem uitstrekt, moest Enimaus dat ten noord . westen der heilige stad ligt, des te eerder tot den stam van Benjamin behooren . XCII DEEL. 26 309 langt raad , deze was ten tijde der Christenen tot een bisdom verheven : docb thaos is er geen enkel Christen , alzoo hel slechts een arm door Mooren bewoond dorp is : buiten hetwelk , len zuiden , bet kasteel ligt alwaar onze Verlosser met zijne leerlingen binnen Trad , hetwelk later lot bisschoppelijk huis en kerk gediend heeft. Tegeu woordig wordt het door niemand bewoond , hoewel er nog ruimte genoeg is ; onder anderen is dezelfde zaal , alwaar onze goddelijke Verlosser zich aan zijne leerlingen deed kennen door hun brood te zegenen , nog in zijn geheel : daarheen begeven zich onze kloosierlingen van Jerusalem op Paasch - Maandag , en zingen er het Evangelie ; en wanneer de Priester deze woorden spreekt : Hij nam brood en zegende het , spreekt hij deu zegen over een brood uit , dat hij breekt en ouder al de aanwezigen verdeelt , die het eer biedig bewaren. Deze plegtigheid voltrokken zijnde keeren zij naar Jerusalem terug." F. Jan Doubdan , Priester en Kanonik van Saint-Denis , begon in 1651 zijn togt naar het A. Land en besleedde twee jaren aan deze pelgrimsreis , waarvan hij bet verhaal in het licht gaf onder den lilel : Voyage de la Terre Sainte , Parijs 1661. Het XIVe hoofdstuk van dit werk handelt bijoa uitsluitend over de geschiedenis en de beschrijving van Emmaus ; alzoo dit echter zeer lang is en aangelegenheden vreemd aan ons onderwerp bebelst , zullen wij er slechts de volgende uittrek sels van aanhalen : Emaus of Emmaus , was vroeger eene redelijk groote stad , zoo als men uit de overblijvende ruïnen , die aanzienlijk zija , zjen kap . Zij lag in een zeer vruchtbaar oord dat van alles voortbragt ; doch zij heeft het lot van vele andere sleden ge deeld , die verscheiden malen verwoesten weder hersteld zijo geworden , zoo als de geschiedenis ons leert..... zoodat bet een klein vlek of dorp geworden is , dat men op sommige plaatsen Castellum noemt , alzoo zij ten tijde dal onze Heer er met zijne twee leerlingep beepging , was , zoo als de Evangelist Lucas *) haar noemi , Diu ex illis ibant ipsâ die in Castellum quod erat in spatio stadiorum sexaginta ab Jerusalem , nomine Emaus. Hierin moet men opmerken de afstand van zestig sladiën , die twee uren en een half bedragen , welke deze stad van Jerusalem verwijderd is , ler onderscheiding van die andere

  • ) Hoofdstuk XXIV ,9 v. 13,

303 . stad die denzelfden naam draagt , welke zeer digt bij Tiberias ligt , waarvan Josephus gewaagd zoo als bereids gezegd is en alwaar voor de zieken zeer heilzame baden zijn. ggo... Eu terwijl de Christenen meester van het Heilige Land waren , werd zij met verscheidene kerken versierd onder welke het buis was van Cleophas , een der twee pelgrims en leer lingen , hetwelk onze Heer in eene kerk veranderde , en aan zijoe dienst wijdde, toen hij er het brood zegende en brak , zoo als de H. Hieronymus zegt , sprekende over de H. Paula , die dezelve uit godsvrucht giog bezoeken. En sedert dien tijd werd er een bisschoppelijke zetel opgerigt , welke onder hoorig was aan den Aartsbisschop van Cesarea in Palestina . En zoo als ik gezegd heb , was derzelver grondgebied zoo goed en vruchtbaar , dat de Christenen , die Jerusalem gingen be legeren , er een gedeelte van bun leger heenzonden , wijl zij er goed water en groenten in overvloed vonden , zoowel voor de menschen als voor de paarden , zoo als de schrijvers die van den heiligen krijg gewaagd hebben , verhalen . Deze arme en ongelukkige stad is eindelijk zoo verwoest en vernield gebleven , dat men er naauwelijks een huis staande kan vioden , alzoo er niets dan ruïden zijn in welke die arme Mooren wonen die slechts van bun vee leven , hetwelk zij in de omliggende velden boeden , en die ons , zoo als ik gezegd heb , voor eene kleine belooning toeslonden er op ons gemak to bidden , waarvan zij getuigen wilden zijn , en zij waren zeer eerbiedig en stil . Wij lraden in de ruïnen der kapel van Cleopbas ; van geheel het gebouw is niets meer overig dan een vak groote en dikke muren , io helwelk zich nog eene hardsteenen deur van zes à zeven voet hoogle en van twee en een halve voet breedte bevindt , het overige van het ge bouw bestaat slechts uit onvergevallen groole en bijpa tot stof vergane stukken van muren. Wij bleven er ongeveer een goed half uur bidden , en een Mondik met albe en stool gekleed zong het Evangelie van den dag en van de gebeurtenis , 200 als die door den A. Lucas verhaald wordt , en vervolgens hield de Pater Prediker eene korle maar zeer stichtende toespraak over hetzelfde onderwerp. . > G. Jan de Thévenot , een Fransch reiziger , in 1633 te Parijs geboren , bezocht Engeland , Holland , Duitschland , Italië , Klein-Azië , Egypte en eindelijk Syrië , Persië en een gedeelte van Indië. Hij is schrijver van een werk getiteld : Voyage en 504 C Europe, en Asie, etc., Amsterdam 1667 , uit hetwelk wij bet volgende betreffende Emmaus aanhalen : „Op Maandag den negeo eu twipligsten April ten zeven ure des morgens vertrokken wij van Jerusalem naar Emmaus , betwelk Iwee en een half uur van Jerusalen verwijderd is ; wij verlielen de stad lapgs de Bethlehem- poort ; en eerstens , deed meo ons halver wege de plaats opmerken , alwaar ooze Heer zich bij zijne twee leerliogen , Cleophas en dep H. Lucas ) voegde ; vervolgeus vonden wij , ler livker zijde, de fontein alwaar zij te zameu dronken ; toen kwamen wij ten negen ure aan het kasteel van Emaus, dat de plaals is alwaar de twee leerliogen onzen Heer herkenden in fractione panis : bet is eene geheel verwoeste plaats , alwaar eenige overblijfselen van een oud kasteel zijn , eo men ziet er eene kapel , welke slecbis ball meer slaande is : een der kloosterlingen , met albe en stool gekleed , las ler dezer plaalse , en op dezelfde plek alwaar het huis van Cleophas was, bet betrekkelijke Evaugelie. Wij aten digt bij eene lodieio ; en afscheid genomen bebbendo van de Palers die ons, om deze plaats le zien , vergezeld haddeo , vertrokken wij ten lien ure , den weg naar Rama inslaaode , ten einde ons te Jaffa in te schepen naar Akra en van daar waar Nazareth . ” . . H. Pater Mariano Moroge , eep Milanees , werd in 1652 benoemd lot Custos vau hel Heilige Land , en in 1655 in dezelfde waar digheid bevestigd . Na in zijn werk : la Terra Santa nuovament illustrata , evz. , gecopiëerd en verkort le bebben hetgeen Quaresmius ons over het evangelische Emmaus gezegd heeft, besluit hij aldus : „Onze kloosterlingen van Jerusalem begeven zich met de pelgrims telken jare , op Paasch-Maandag zelve , als wanneer het Evangelie van St. Lucas is , derwaarls ( oaar Emmaus) ; en zij zivgen het in de kapel zelve welke vroeger bet huis van Cleophas was , hoewel die gedeeltelijk verwoest is ; zij houden er ook eene kleine aanspaak , en eindigen door het verrigten der gebedeu welke voorgeschreven zijo , om den vollen aflaal le verdienen , die ten eeuwigen dage aau deze heilige plaats is verleend.

  • ) Velen veronderstellen dat de H. Lucas een der twee leerlingen , die den Verlosser op den weg van Emmaus ontmoette, zou geweest zijn ; deze meening ,

hoewel nog ad bekend zijnde , wordt door Baronius bestreden , 305 FLENSBURG. Uit een brief van een der Westphaalsehe Veldpriesters bij het Pruissische leger. 2 roolsle en in alle op > uur ver , Even als Sleeswijk de oudste stad is van het hertogdom Sleeswijk , zoo is Flensburg de zigten de aanzienlijkste stad van genoemd herlogdom en in rang de derde van het voormalig koningrijk van Denemarken . Flensburg heeft (volgens eene statistiek van het jaar 1861 ) ruim 20 duizend inwoners, daar het cijfer van 19,682 , dat bedoelde statistiek opgeeft, sedert cen paar jaren nog is vermeerderd. De stad is niet in zulk eene onnatuurlijke lengte uitgebouwd als Sleeswijk , dat even als eene slang , bijna een in eenen halven cirkel zich om de Schlei kronkelt , maar zij omsluit in den vorm van een hoefijzer een groolen inham der zee , de golf van Flensbury. Heeft men het spoor wegstation verlaten en is men inen de nieuw aangelegde breede Raadhuis- straat doorgegaan , dan komt men in eene dwarsstraal , de zoogenaamde Groole- straat , die regts en links naar het noorden en zuiden loopt , aan welke hier de zuider- en daar de noorder -markt grenzen . Ten aanzien van de grondregeling is de stad in de noorder en zuider gesplitst ; in een staalkundig opzigt slaan twee partijen tamelijk scherp tegenover elkander : de Duitsche en de Deensche partij , de eerste het overwigt heeft, Daaroin was die trotsche bronzen leeuw , die door de Depen tot opluistering van hunne overwinning bij Idstedt , den 25 Julij 1850 , als een gedenkleeken (minde) ter gedachtenis van hunne gesnegvelden op het kerkbof van Flensburg was geplaatst , en waarvan 26* 306 2 voor alle Duitschgezinden een sleen des aansloots , en bij voortduring een smartelijk prikkelenden doorn , bij den aanblik waarvan het oog van iederen Duilscher zich ergerde 1 ) . Thans liggen de brokstukken van dit om ver gebaalde gedenkteeken in het gebouw der slendenver. gaderingen te Flensburg. Kerkelijk is de stad verdeeld in drie parochiën , de Si. Joannes en Nicolai-parochie in het zuiden en de H. Maria - parochie in het noordeo. Bovendien treft men er nog eene Deensche of H. Geest. kerk aan , die tot parochiekerk voor de Denen , die le Flensburg verblijven , strekt , en waarin de godsdienst oefeningen in de Deensche taal worden verrigt. Het aantal Katholieken in de stad en omstreken van Flensburg be draagt nagenoeg zestig , met wier zielzorg de Pastoor van Friedrichstadt belasl is , die hen van tijd tot lijd bezoekt . Behalve deze kerken , die deels in de XIII , deels in de XIV eeuw gebouwd zijn , was le Flensburg ook nog tot aan den tijd van de invoering van het Lutheranismus, een klooster van Minderbroeders aan wezig , dat later in een gasthuis voor weduwnaars en weduwen en ongehuwde dochters veranderd werd. De Juthersche dwaling werd door den Deenschen Koning , Christiaan It ingevoerd , die in het jaar 1526 Gerhard Sleward , een voormaligen Moonik in het St. Paulus klooster le Maagdenburg , als eersten Proost en Super . intendent aanstelde. Deze verriglte in de drie hoofdkerken van Flensburg luthersche preken , en hij vond weldra sleun en hulp bij de afvallige Geestelijken van Flensburg , en op die wijze werd de stad , zonder veel beweging , tot de luthersche geloofsbelijdenis overgehaald. Uit de kerkelijke geschiedenis van Denemarken blijkt zonneklaar , 9 2 1) Eren aanstootelijk is de leeuw van Waterloo in het oog der Franschge zjziden. In spijt van zop vele hevige staatsorkanen , verheft deze zich echter pog steeds for en dreigend voor alle vijanden van orde en rust. REV . 307 > dat niet slechts Flensburg , maar vooral het geheele Deensche rijk te dier tijde door het despotismus van Koning Christiaan met geweld aan de katholieke Kerk ontrukt en als eene prooi aan de hebzuchtige dwaling toegeworpen werd. Slechts weinige sporen van het oude kalholieke geloof zijn hier overgebleven , en ik twijfel geenszins of het zal den katholieken lezer aangenaam zijo , iels naders te vernemen betrekkelijk hetgeen ik te Flensburg en in de omliggende plaatsen ontdekt heb . Al de thans luthersche kerken , die ik in de steden en op het platteland bezigligd heb , dragen den duide lijken stempel van hun katholieken oorsprong , hoe mis vormd deze ook moge wezen door latere aanbouwingen en door inwendige inrigting en sloffering . lo het oog der geschied- en oudheidkundigen is de kerk van Hadeby , een half uur buiten de stad Sleeswijk gelegen , de oudste kerk van het geheele herlogdom . Het is geschiedkundig bekend en bewezen dat de H. Ansgarius , de geloofsapostel van dit land , in het jaar 826 le Hadeby, dal destijds met Sleeswijk vereenzelvigd was, het eerst hel Christendom gepredikt , en zoo niet reeds destijds, zeker eenigen tijd later , naar men meent in het jaar 851 , op die plaats eene kerk gebouwd heeft. In deze kerk is een Christus beeld aanwezig , dal uit de Xlº eeuw en dierhalve uit de tijden van den heiligen Deenschen Koning Knut her komstig is. Christusbeelden , groote en kleine , ten deele zeer oude en merkwaardig schoone , zijn , naar het schijnt , in al de kerken aanwezig. Zulk een oudeerwaardig cru- i cifix heb ik te Ulderup gezien , waar ik , den derden Zondag na Paschen , aan de katholieke Pruissische dra gonders de H. Communie heb toegediend. In de nabij. gelegen kerk te Satrup vond ik achter het orgel het beeld van den H. Joseph en van een der HH, Apos. lelen , aan den muur een engeltje en achter het allaar 2 > 9 308 een oud en beschadigd gothiek wierookval. In de kerk van Broacker , wier twee slanke op een afstand van 10. zeemijlen zigtbare torens , den zeevarenden tot baken dienen , staat nog een zeer werkwaardig bouleo ruiler standbeeld van den H. Georgius. In den doin van Sleeswijk bewondert men nog een zeer schoon , in de kunstgeschiedenis als beeldhouwwerk beroemd altaar , dat door den beeldhouwer , Haos Bruggemann van Hu sum , in de jaren 1814-1521 , dus nog in den kalho lieken tijd , keurig bewerkt is , en dat in 24 vakken met 396 beelden , hoofdzakelijk tooneelen uit het leven van onzen Heer en zaligmaker Jesus Christus voorstelt. Dit altaar overdekt een katholiek grafinonument, waarop de beide Apostelen Pelrus en Paulus slaan en een Bisschop in vol ornaat geknield ligt. Aan den regler kerkmuur van dien zelfden belangwekkenden tempel , ziet men almede nog de aanbidding der drie Wijzen, voorgesteld in beelden uit de XIV. eeuw , en de groole Christoffel aan den lioker kerkmuur herinnerde mij zeer treffend aan onzen dom te Munster. Ik moel echter naar Flensburg terug keeren. Hoog in eene nis van den toren van de ver wonderlijk fraaije H. Maria - kerk , prijkt een hoewel eenigzins vervallen beeld van de H. Moeder Gods , door een luistervollen krans van gouden stralen omgeven , en diezelfde toren zendt mij iederen morgen , middag en avond zijne vriendelijke klokkenloonen van den « Engel des Heeren » toe 1 ). Treed ik die kerk binnen , dan 1 ) In Pruissen en meer noordelijk gelegen landen treft men nog onderschei. dené voormaals bisschoppelijke en collegiale kerken aan , waarin men , ofschoon die thans in protestantsche handen zijn, op gezette tijden van den dag het klokkengelui onderhoudt, dat eertijds de Kapittelheeren voor de Mis en Koor dienst riep. De ingezetenen dier steden zijn , sedert eeuwen , dermate aan dat luiden en kleppen ,op bepaalde uren van den dag , gewoon geworden , dat het voor hen onmisbaar en tot op den huidigen dag trouw behouden is.. Wij zelven zijn meermalen in de gelegenheid geweest ons daarvan te overtuigen. RED. $ 309 C viad ik uit dien goeden katholieken tijd verder niets , dan een groot Christusbeeld , dat echter op zolk eene donkere en verborgen plaals hangt , dat ik wel 10 keeren die kerk bezocht en beschouwd had , voor dat mijne blikken door dat eerwaardig gedenkteeken van den god . vruchtigen voortijd getrokken werden, Als wij ons vad het noorden naar hel zuiden begeven , dan ligt regis aan de hoofdstraat de H. Geest- kerk , die blijkens een in den muur gemetselden steen in het jaar 1386 door Sunker Kulle gebouwd werd. lo de kerk zelve is niets overgebleven dat men katholiek kan noenen ; in plaats van de gods lamp , bangt hier even als in andere kerken , een schip van het gewelf neder. Begeven wij ons langs diezelfde lange breede straal verder naar het zuiden , dan komen wij van zelf aan de grootste en schoonste kerk van Flensburg , de St. Nicolai-kerk aan de zuider-markt. Daar de H. Nicolaus de patroon der bootslieden en zee varenden is , zijn in den katholieken tijd hier te fande vele kerken en allaren aan dien Heilige toegewijd. Die kerk is in schier zuiver gothischen slijt on streeks het jaar 1590 gebouwd , en is een heerlijk , grootsch , door twaalf kolossale zuilen gedragen meesterstuk van middel eeuwsche bouwkunst , dat eene bisschoppelijke kathedraal ten volle waardig was. Het luthersche allaar is versierd met een allerkeurigst ivoren Christusbeeld ; de doopvont is een pronkstuk van keurig gietwerk in brons , versierd met heerlijke beeld werken en met het volgend hoogst merkwaardig opschrift: „ Jesus Nasarenus Rex Judaeorum . Na Godes Bort MCCCC in deme XCVII Jahre , do gaf Her Peter Parisowe , Karkherr disse Döpe io de Ere der billighen Dreval dicheit und Sancte Nicolai Patroni dieser Kercken. God gheve juer Sele Rat Peter Naussen de mi got."

310 Dergelijke keurig gegoten doopbekkens vindt men op onderscheidene plaatsen in de kerken , doch ze dienen daar meer tot kerkversiering dan tot werkelijk gebruik , vermits , naar ik verneem , hier de toediening van het doopsel meestal in de huizen plaats heeft. Van de zuider markt wenden wij ons links naar de St. Jaosstraat , die naar de kerk van den H. Joannes voert , die op een ta melijk hoogen beuvel gelegen is en voor de oudste kerk der stad gehouden wordt. Behalve haren eeuwenouden bouwstijl levert zij niets op , dat in het oog van den Katholiek belangwekkend is. De stad Flensburg drijft levendigen handel en heeft eene zeer drukke scheepvaart. Zij mag roem dragen op eene voortreffelijke haven , die gevormd wordt door de 4 mijlen lange golf der Oostzee , en is omzoomd door heuvelen met het bekoorlijkst groen en vruchtbare koreo. velden bedekt. De omstreken van Flensburg zijn met hunne vruchlbare heuvels en beukenbosschen , met hun sierlijk plantsoen en smaakvol aangelegde parken , met hunne verwonderlijk schoone gezigtspunten op de diep in het land snijdende zee , en op de aan onze voelen liggende stad , onlegenzeggelijk de verrukkelijkste land schappen van het geheele schiereiland . Langs de haven van Flensburg zag ik voor de eerste maal mijos levens de zeemeeuw met hare zilveren vleugelen over het water scheeren ; en te allen tijde blijft voor mij die morgenstond onvergetelijk , toen ik de H. Communie in eene der kamers van het Lazareth overbragt , en de heerlijkste morgenzon , boven de haven opgegaan en zich in de zee spiegelende, mij haren vriendelijken ochtendgroet tegeu straalde. > - 31 V A R I A. DE OPENBARE GESCHRIFTEN VAN DEN H. STOEL. Dezer dagen zagen wij in de Fraosche dagbladen het schrij ven van Z. H. Pius IX aan den Kardinaal De Bonald , Aarts bisschop van Lyon , bij herhaling met den naam van Breve bestempelen. Genoemd schrijven is echter niets anders dan een Latijnschen brief. Als zoodanig heeft men op de Tuileriën geen regl , om over die handeling van den H. Stoel verstoord te zijn , daar brieven van dien aard niet in de calegorie van die openbare bandelingen vau den H. Stoel vallen , waarvan in de organieke artikelep sprake is . De . Stoel houdt bij bel uitvaardigen van geschriften de vormen in acht , die deze reeds vóór eeuwen badden en maakt bij die stukken de volgende onderscheiding. Zij dragen den naam van bulle , breve , latijnschen brief , chirografe en rescript. De bulle wordt op graauw parkement geschreven , heeft een looden zegel ( sub plombo ), dat bij eene gunstige beschikking aan een zijdeo koord bangt , maar in het tegenovergestelde geval aan een gewoon touw van vlas of hennep, wordt volgens den ouden Romeinschen stijl gedateerd en met gothische let lers eu aſkortingen geschreven. De vocalen worden daarin dikwijls uitgelaten , terwijl de kleinere rededeelen , zoo als de bijwoorden , dikwijls door korle teekeos aangegeven worden. De breve wordt op wit parkemeol geschreven en heeft haar zėgel ip rooden ipki. Zij heeft de formule sub annulo pisca toris , is volgens den gewonen kalender gedateerd en is dikwijls slechts door den Kardinaal- Secretaris der breven onderleekend. De Latijnsche brief is op wit papier, op dezelfde wijze als de breve gedateerd , heeft een zegel in rood lak met de wapeus van den Paus en heeft voor formule : Datum Romae apud S. Petrum . Al deze stukken worden in het Lalijn geschreven. De chi rograaf wordt dikwijls in het Italiaansch geschreven , en moet door een Notaris geregistreerd zijn ; want men beschouwt dit stuk als eene bijzondere handeling van den Paus , en daarom acht men het noodig de echtheid daarvan te kunnen aantoonen. Het rescript is het antwoord dat door den Paus , door een Kardinaal of door den Secretaris van eene congregatie gegeven wordt op dep kant of aan de keerzijde van eene petitie of een verzoekschrift , Wat men nu provisiën noemt, zoo als gunsten , kanonika ten , parochiën , waardigheden van een Kapillel , enz. die de Paus door de Kapselarij verleent , deze worden in eene bulle of bij eene breve gegeven , naarmale dat zulks vereischt wordt. NAPOLEON I EN DE ANGELUS. „ Tot het hoogste glanspunt van roem en magt opgeklommen en den cirkel der menschelijke zinsbegoochelingen rondgeloo pen hebbende, overtuigde Napoleon zich meer en meer dat de dichter de waarheid had gesproken , toen bij den versregel nederschreef: 312 . aau Hoe hooger 's werelds grootheid steeg , Zoo meer in ' t niet zij nederzeeg. en dat hij om zijn uitgeput en afgemat hart met aangename en verkwikkende denkbeelden le voeden , in zijne verbeelding moest rouddoolen in de minder schillereude lijdperken zijner vroegere levensdagen . Zijne eigeuhaudiye getuigenis geeft ons de overtuigende verzekering , dat hij meer dan men zou ver moeden , ter prooi was erne droefgeesligheid , die hem met hartzeer de gelukkige jaren van weleer deed bepeiozen en die men het heimwee zijner jeugd zou kunnen noemen . Op de kale rols van St. Elelena riep hij eens weemoedig uit : De lieſelijke klokkebloopen streelev bier piet meer mija ge hoor ; bet klokkengelui is voor mijne ooren eene behoefte: ik kan mij niet weupen aan het gemis van die bronzen galm toonen , aan die stille van het graſ. Nooit trof de klank eener kerkklok mijn gehoor , of mijn hart sprong op van vreugde ,, en mijne gedachten vlogen pijlsnel terug Daar die gelukkige gewaarwordiogeu mijner kindsche dagen. De Angelus was „ voor mij steeds eene bron van zoele mnijmeringen , hij ver „ plaatste mij in vroeger gelukkiger dagen . Als ik , ie midden „vad den arbeid , de eerste loouen der lieve dorpsklok door de lommerrijke wandeldreven van mijn paleis Saint Cloud „ Wij zoo vriendelijk le gemoet hoorde komen , moest men dikwerf denken , dat mijne gedachten het plan van ern nieuwen „ veldtogt beraamdeu , of dat ik in diep gepeins verzouken was wegens het ontwerpen van eeve nieuwe wel voor het keizer „ rijk , terwijl ik idlegendeel mijne gedichten eenvoudig den „ vrijen loop gaf , en mij me! zielsgenoegen verdieple in de „ herinnering aan de eerste indrukken , aan de ouschuldige gevoegens mijner vroegste jeugd. Dit was voor mij ene aap „ gepame verpozing, eene zoele verkwikking te midden van , 200 vele bilierheden dezes levens. De godsdienst oefeot , in weerwil van alle legenspraak , eene weldadige heerschappij over de ziel uit , zij is bestendig het anker van behoud bij alle „ rampen en oubeilen , die den mensch treffen ." NOTRE-DAME EN ONZE LIEVE VROUW. De Nederlanders , de Vlamingen en de Duitschers bebben in hunne taal eeue eigenaardige uitdrukking voor het noemen van de fI. Maaud . in plaats van te zeugen . 200 als de Fran schen : Noire - Dame ; als de Spanjaarden : Nuestra Senora; als de Italianen : Nostra Dona of La Madona ; als de Engelschen : Our Lady ; voegeu de Nederlanders en de Vlamingen, als zij die benamingen in hunne taal overbrengen , er alloos het bij voegelijk naamwoord lieve, dal wil zeggen : dierbare , bij . Zij vertalen Notre- Dame vooit met Onze Vrouw , daar die woorden de H. Maagd niet aanduiden en de eigenlijke meening niet pitdrukken zouden ; zij zeggen integendeel steeds Onze Lieve Vrouw . De Duitschers bezigen iu liunne laal belzellde bijvoe gelijk naamwoord : Unsere Liebe Frau . 315 EENE OPENBARE DISCUSSIE TUSSCHEN EENEN KATHOLIEKEN PRIESTER EN EENEN PROTESTANTSCHEN LEERAAR ( Vrij nit het Fransch vertaald door LOUIS PHILIPPONA ). ( Vervolg en slot van bladz, 271.) De Dominé viel ons hier in de reden en deed ons opmerken , dat die laatste woorden door den H. Paulus gerigt werden tot de ouderlingen van Ephese, die hij naar Mileten had ontboden , om hun raadgevingen te verschaffen ; dat die ouderlingen 1) ( Majores natu , Act. XX , 17) geene Bisschoppen waren , en dat bijgevolg de door mij aangehaalde tekst niets ten voordeele van de regten van het episcopaat bewezen . P. Mijnheer, die aanmerking is hier niet op hare plaats. In vers 17 wordt, welnu , ja dan , van de ouder lingen van Ephese gesproken , maar in vers 28 noemt Paulus die toch zelf & TT1OXOTTOL. En nu moge dat woord toen der tijd slechts bewaarder , opzigter beteekend heb ben , toch is het zeker , dat het eene bediening aanduidde gelijk als die van het apostelambt of van eenen waren Bisschop. Dit alles doet hier echter niets af, want wij halen dezen tekst op den oogenblik niet aan , om de ware beteekenis van het woord ÉTTLOXOTOL in de apostolische tijden te leeren kennen , maar om aan te duiden , dat 1 ) De Vulgata spreekt inderdaad van Majores natu . De heer Mr. Lipman vertaalt dit door : Priesters der Kerk . N. v. d. V. XCII Deel. 27 314 > in elk geval duidelijk uit die woorden van den Apostel blijkt, dat er in de Kerk Gods zekere rangen of standen zijn , door den H. Geest belast om opzigt , toezigt en bestuur uit te oefenen . En dit nu is een uitwendig teeken van zigtbaarheid . Gij zult wel niet op de teksten terug willen komen , die men kan aanhalen ter bestrijding van het kerkelijke bestuur, dat door de Schriftuurplaatsen , die ik daar even heb opgenoemd , wordt bevestigd. Mij dunkt, we hebben die reeds genoeg bediscussiëerd . Ik besluit nu uit deze laatste Bijbelplaatsen , welke ik zou kunnen vermeerderen met nog een aantal andere uit het Oude Testament , in den vorm van profetie, en uit het Nieuwe Testament, in den vorm van constitutieve of historische woorden , dat de H. Schrift eene geheele volg reeks van stellingen bevat , die geene andere uitlegging dan die van het gezond verstand noodig hebben - zóó duidelijk zijn ze - en waaruit men noodwendig de in stelling moet afleiden van een kerkelijk bestuur , als een der elementen van de zigtbaarheid der Kerk van Jesus Christus. Wat denkt gij daarvan ? mijnheer, ik rigt mij nu tot uw gezond verstand en uwe goede trouw. D. Ik moet dat bepaald erkennen. P. - Ik behoef dus nog maar de volgende conclusie te maken : de Kerk van Jesus Christus is dus onfeilbaar in hare zigtbaarheid en in alles wat haar daarstelt, want haar goddelijke Stichter heeft gezegd , dat de poorten der hel haar niet zullen overweldigen en dat Hij met haar zal zijn tot het voleinden der eeuwen . Indien zij één oogenblik slechts ophield , al de elementen van zigtbaar heid te vertoonen , die wij in haar herkennen , zou zij ook van dien oogenblik ophouden , de Kerk van Christus te zijn ; dan zouden de poorten der hel haar wel degelijk overweldigen en Christus zou niet meer met haar zijn 3 > 315 > tot het voleinden der eeuwen . Zij kan dus geen oogwenk ophouden , de H. Schrift te bezitten en die den mensch aan te bieden . Dat is het eerste element van hare zigt baarheid . Zij kan geen oogenblik ophouden te doopen. Dat is het tweede element van hare zigtbaarheid. Noch het brood te eten of van den kelk te drinken , enz. enz.; het derde element van hare zigtbaarheid , enz. enz. ; noch haar kerkelijk bestuur te bezitten met het presbyteriaat, episcopaat, pausdom ; ander element van hare zigtbaarheid volgens de H. Schrift. Ik zal er nog bijvoegen , dat zij evenmin één oogenblik kan ophouden eene uitwendige, altijd dezelfde en altijd de ware geloofsbelijdenis te be lijden , hoezeer deze min of meer ingewikkeld kan zijn ; omdat Christus met haar zal zijn , den volken leerende, immer en tot den jongsten dag leerende , hetgeen de H. Paulus deed zeggen , dat de Kerk des levenden Gods de kolom en de hoeksteen der waarheid is (I Tim . III. 15) ; en hetgeen oorzaak was , dat de eerste Kerkvergadering van Jerusalem , zamengesteld uit de Apostelen , de ouder lingen en de broeders en door den H. Petrus gepresideerd , naar luid van het evangelische verhaal, toen het zijnen brief aan de broeders van Antiochië , in de quaestie der besnijdenis opstelde, zich aldus uitdrukte : Want het heeft den Heiligen Geest en ons behaagd , u geen meerderen last op te leggen dan dit noodwendige ( Handel. XV. 28) . En nu , mijnheer, staan daar twee Kerken voor ons, de uwe en de mijne. Laat ons die beide nu eens beschouwen zoo als zij zijn , en laat ons eens zien , welke van beide al de kenmerken der zigtbaarheid bezit , die wij gezien hebben dat, volgens de H. Schrift , de Kerk van Christus moet bezitten. Het bezit en de aanbieding van het ge schreven Woord van God hebt gij en ook wij eveneens ; het doopsel hebt gij en ook wij ; ik zal de overige ken 9 > al 316 merken niet in bijzonderheden' nagaan. Ik ga nu over tot het beschouwen van het kerkelijk bestuur en de uit wendige, immer onveranderd blijvende geloofsbelijdenis. Die beide kenteekenen bezitten wij , Katholieken , maar alleen ; ons Pausdom heeft nimmer opgehouden zigtbaar te blijven ; het heeft langs eene nimmer afgebrokene volgrij zijnen oorsprong bij Petrus , het is een historisch feit. Hetzelfde geldt ook ten opzigte van ons episcopaat, dat van de Apostelen afstamt; hetzelfde geldt ook van onze Priesters, wier bestaan uit de oudste Kerkvergaderingen van Jerusalem dagteekent en ten laatste geldt het ook ten opzigte van onze geloovigen , die om dezelfde reden en uit dezelfde tijden ontstaan zijn. Onze uitwendige geloofsbelijdenis is ook altijd dezelfde, zich immer ont wikkelende en duidelijker wordende gedurende de achttien onzer geschiedenis. En zulks kan niet anders, volgens het beginsel van de onfeilbaarheid der Kerk in geloofszaken , zoo als ik dat reeds vroeger opgemerkt heb. Zóó is het met ons gesteld. Maar is dat evenzoo met u gelegen ? Waar is uw kerkelijk bestuur , nimmer ophou. dende zigtbaar te zijn sinds Jesus Christus tot op onzen tijd ? Waar is uw pausdom en uw episcopaat, afstam . mende van Petrus en van de Apostelen ? Gij hebt zelfs geen kerkelijk bestuur , zoo als gij zelf gezegd hebt, gij wilt het niet hebben en dan zelfs, als ge het zoudet hebben , dan zou het slechts dagteekenen van den oogenblik uwer afscheiding van ons. Waar is uwe geloofsbelijdenis, immer dezelfde zijnde in hare zigtbaarheid ? Gij erkendet zelf uwe contradicties, uwe eeuwige veranderingen van zienswijze. En toch heb ik noch uwe eigene bekentenis, noch de curieuse geschiedenis van uwe variaties noodig. Ik behoef slechts doodeenvoudig zoo te redeneren als ik reeds gedaan heb : Uwe Kerk maakt geen aanspraak op eeuwen > 317 CA onfeilbaarheid in hare uitwendige geloofsbelijdenis; dus is zij die zigtbare Kerk niet , welke de krachten dezer aarde kunnen overweldigen en met welke de Geest van den God -mensch , immer leerende, tot het einde der wereld zal zijn . Onze tegenstander , deze vergelijking tusschen onze en zijne Kerk onaangeroerd latende , wierp ons nu eenige verwarde , onzamenhangende opwerpingen ten opzigte der onfeilbaarheid tegen en zeide onder andere : D , 2. - Met dat katholiek stelsel moeten de geloovigen Jlings houden aan de wetenschap en de goede P. > > tri iw van hunnen Pastoor. Neen , mijnheer , daartoe zou juist alleen uw telsel hen noodzaken. Gij schenkt aan den mensch maar twee zaken : de H. Schrift en , indien hij die verstaat , uwe uitlegging , die gij wel genoodzaakt zijt hem te geven als hij er u om vraagt. De katholieke Pastoor nu geeft er aan het volk twee : de H. Schrift even goed als gij, de uitlegging van de algeheele Kerk en eindelijk op de door de Kerk niet verklaarde punten , zijne uitlegging, die hij daarbij ook zal moeten voegen , als men hem die vraagt. Welnu , wat nu de duidelijke Schriftuurplaatsen betreft, waaronder ook diegene behooren , welke wij over de zigtbaarheid en onvergankelijkheid der Kerk in haar bestuur en in hare geloofsbelijdenis aangehaald hebben , zoo zijn onze geloovigen even goed bekwaam , om die door hun zelven te begrijpen als de uwen , God heeft u toch zeker het monopolie van het gezond verstand niet gegeven . Wat betreft de Schriftuurplaatsen , die eene uitlegging behoeven , die dubbelzinnig of duister zijn en die door de Kerk niet zijn verklaard , zoo staan Pro testanten en Katholieken in dezen opzigte op dezelfde lijn . Een katholiek Pastoor is even bekwaam , om .eene 97" 318 . - verklaring te geven , als een protestantsch Leeraar, maar geen van beide hebben het regt , zulk eene verklaring op te dringen . Wat eindelijk de Schriftuurplaatsen be treft, waarvan de zin door de Kerk is vastgesteld , zoo herhaalt zulk een Pastoor slechts wat de Kerk leert ; en dan berust de geloovige niet op de kunde en de goede trouw van den Pastoor, maar op die der geheele Kerk. De Dominé kwam nu voor een oogenblik weder terug op zijne bijbelsche, half mystieke , half rationalistische theorie ten opzigte van de H. Schrift, die haar zelve slechts noodig had , om tot de zielen door te dringen , omdat zij den weg , de waarheid en het leven is. Maar aangezien niemand van onze aanhoorders er iets van begreep zoo min als ik , bepaalde ik mij bedaard te antwoorden : P. - Al wat ik van deze leering zeggen kan , is dat ik haar niet begrijp en dat het mij voorkomt , alsof een ieder de mijne heeft begrepen . Het publiek gaf duidelijke blijken van zijne toestem ming en zijne tevredenheid. De Dominé , dien deze indruk zeker niet ontging , zeide dan ook met klem : D. - Ik kan u overigens alles toegeven , wat gij tot hiertoe hebt beweerd , zoowel de zigtbaarheid en de ken teekenen der zigtbaarheid en zelfs de onfeilbaarheid in de uitwendige inrigting en geloofsbelijdenis, waaruit die zigtbaarheid volgt. Maar dat alles bewijst niets voor uwé katholieke roomsche Kerk in het bijzonder. Dat alles is slechts een bewijs voor de algeheele vereeniging van hen , die Christus aanbidden. Trouwens , er is en er zal immer tot het einde toe een symbolum bestaan , dat voor alle Kerkgenootschappen der Christenheid gemeenschap pelijk is en waarvan het eerste geloofsartikel, dat der Godheid van Jesus is , en waarvan de uitwendige geloofs belijdenis strekken zal tot herkenningsteeken en vereeni C 319 > gingspunt tusschen de Christenen. De algeheele vereeniging zal, inderdaad , in deze algemeene belijdenis onfeilbaar zijn , anders ware het Christendom niet onsterfelijk. En dit nu is het , dat Jesus heeft willen te kennen geven , toen Hij zeide : Ik ben met u tot de voleinding der wereld (Mattheus XXVIII. 20 ). Deze onfeilbaarheid erken ik evenzeer als gij en zij is ons gemeen ; maar gij hebt het bestaan van regten betoogd , waarvan ik u het monopolie betwist. Bij dien uitval , die ons weder tot de theorie der fon. damentele geloofspunten terugbragt, welke de Dominé reeds vroeger met den vinger had aangeroerd , hoezeer hij in onze voorgaande bijeenkomst, die theorie als slecht scheen te verwerpen ; bij dien nieuwen uitval gevoelden wij eenen zekeren spijt, dat het reeds te laat in den avond was geworden , om die belangrijke zaak naar behooren af te handelen , en reeds stonden we op het punt , om eene derde vergadering aan te vragen . In weerwil van dien , antwoordden wij toch zonder ons plan bekend te maken , en ons antwoord werd on middellijk door eene andere objectie gevolgd , die wij hier nevens mededeelen en die ons het genoegen eener vol komene overwinning , ook ten opzigte der fondamentele geloofspunten ontnam , maar tegelijk ook onze discussie, die al lang genoeg geduurd had , aanmerkelijk bekortte. Wij deden dan opmerken , dat in de leer van Christus alles evenveel van aanbelang is ; dat als men onderscheid gaat maken tusschen waarheden en evangelische waar heden , men eene vrijheid invoert voor een ieder , om fondamenteel te noemen al die geloofswaarheden , die hij verkiest zoodanig te noemen ; hetgeen noodwendig tot. verdeeldheid , wanorde en twijfel moet voeren , tenzij men weder een onfeilbaar gezag invoere om uitspraak te doen ,

390 wat al of niet fondamenteel is , hetgeen niets anders zou zijn , dan de Kerk zelve weder invoeren , die men ver werpen wilde. Dat men vruchteloos dat gezag zou doen bestaan in de eenparige overeenstemming van al de christen Kerkgenootschappen, omdat zelfs die overeenstemming niet bestaat, en reeds het eerste geloofsartikel van het alge meen symbolum , de Godheid van Christus namelijk , ontkend werd door eenige Kerkgenootschappen , onder andere door het geheele moderne Protestantisme; of even zoo als ten tijde van Arius , door een gedeelte der christen wereld . Dat vóór de afscheiding der gereformeerde Kerk genootschappen , de geloofsartikelen , welke deze uit hun symbolum verworpen hebben , op denzelfden voet waren als die , welke zij behouden hebben en die zij nu fon damenteel noemen , en dat de Dominé in zijn antwoord eene hoofdzaak had vergeten , namelijk het onvergankelijk kerkelijke bestuur door Christus gesticht, zoo als we dat bewezen hadden. Dat tén minste als hij met de on. geloovigen niet toestemde , dat Jesus Christus niets heeft tot stand gebragt dat onsterfelijk is – er op aarde eene Kerk moest gevonden worden , zigtbaar zoowel in de eenheid van bestuur als in die van het symbolum , en dat het onmogelijk was, deze bestuursgewijze ingerigte Kerk te willen zien in de geheele vereeniging der christen Kerkgenootschappen , welke te midden eener groote wan orde en anarchie in het leerstellige , toch maar eene groote verscheidenheid in het bestuur vertoont. Deze aaneenschakeling van denkbeelden bragt ons tot het volgende dilemma , waarop de Dominé niets wist te antwoorden : P. Een van beiden is zeker : òf gij zult in de alge heele verzameling van uwe fondamentele geloofspunten , het geloof aan de bestuurs- eenheid als noodig zijnde voor 391 至 de ware Kerk van Jesus Christus, moeten invoegenl ; of wel gij zult -moeten volhouden , dat dat geloof geen fon damenteel punt is. In het eerste geval zijt gij overwonnen , want het is zoo klaar als de zon ,, dat de bestuurs-eenheid niet bestaat onder de christen Kerkgenootschappen in het algemeen. En dan moet gij onder haar die kiezen , welke inderdaad die eenheid bezit. Over die keuze wil ik vol gaarne , als gij dat verlangt, eene nieuwe discussie be ginnen , die niet lang duren zal , dat verzeker ik u. In het tweede geval grijp ik weder al mijne Schriftuur teksten bij de hand en tart a dan uit, te antwoorden op de argumenten , die ik er uit trek om te bewijzen , dat die eenheid van bestuur een integrerend of geheel uitmakend , noodzakelijk en fondamenteel gedeelte der door Christus gestichtte gemeente uitmaakt. D. Maar omdat uwe zigtbare Kerk onfeilbaar is en de Paus er de hoeksteen , het middenpunt der eenheid van uitmaakt, belijdt gij ook hierdoor de onfeilbaarheid van den Paus. Men begrijpt, dat de Dominé hier behendig de groote vraag ten opzigte van het al of niet rationele van het ultramontanisme en het gallicanisme wilde in 't spel bren gen . Ik antwoordde echter op deze wijze: P. Het Pausdorn is eene instelling van den onver gankelijken Christus. Dat Pausdom loochenen , is Christus verloochenen. De Paus is het centrale punt van het ker kelijke bestuur, om welk punt Jesus Christus met eenen zich immer verwijdenden bogt den spiraallijn trekt, die allengskens het geheele menschdom zal omvatten en alle theologische stelsels zal inlasschen , door hare waarheden van het duistere te ontdoen en als goud te louteren. Maar dat is nog verre van de onfeilbaarheid van den Paus. Christus heeft gezegd , dat het Pausdom de steenrots is , C 329 > > waarop Hij zijne Kerk zou stichten . Ziedaar de gedachte, die ik onder eenen anderen vorm uitdrukte; en 't is van de Kerk en niet van den Paus , dat Hij daarenboven gezegd heeft , dat de poorten der hel haar niet zullen overweldigen. De Kerk kan dan ook het Pausdom , dat middenpunt van eenheid , niet verliezen , en zal om die reden ook nooit bestaan zonder opvolgers van Petrus op te leveren. Wat nu betreft de onvergankelijkheid in het geloof, zou er , indien een Paus als Paus feilbaar werd , wat er ook van die hypothese zij , niets voor ons aan gelegen zijn. De Kerk zou hem op den weg der dwaling niet volgen ; en indien hij zoodanig feilbaar werd , dat het noodig zou worden , hem door eenen andere te doen vervangen , zoo zou de Kerk dat doen , omdat zij het is , die op de eene of andere wijze. hare Pausen kiest. Op deze wijze zou zij de impulsie volgen van den geest van Christus, die immer over haar waakt. Op die wijze zou zij zelve het Paysdom onfeilbaar maken , trots de feil baarheid van den Paus, gebruik makende van eene doen . wijze , waardoor zij ook het episcopaat onfeilbaar maakt, in weerwil van de feilbaarheid van iederen Bisschop in het bijzonder, eene doenwijze, daarin bestaande, dat zij buiten hare gemeenschap sluit een ieder, die hardnekkig dwaalt in zijne leering. Op die wijze is het eindelijk , dat als een Paus zoo verre ging van zelfs ex cathedra de monsterachtigste dwaling in geloofszaken te leeren , zoo als bij voorbeeld Godverzaking , ons katholiek geloof niet in het minst er onder zoude lijden. De menschen zijn niets. Alleen de instelling van Christus staat onwrik baar, en deze is een cirkel , waarvan het Pausdom het

middenpunt is , en dat zijn wezen en zijn bestaan ontleent

tegelijk aan zijn omtrek en aan zijn middenpunt. Indien het middenpunt naar den omtrek straalt om dien te be > > ن 323 > palen, straalt ook de omtrek naar het middenpunt , om de eenvoudige reden , dat geen middenpunt zonder omtrek denkbaar is. Christus heeft den cirkel tegelijk met diens stellende deelen getrokken ; we hebben dus slechts met het geheel te doen , en aan dat geheel heeft Hij zoowel de onvergankelijkheid als de onfeilbaarheid beloofd . We hebben ons in niets te bekreunen over de onderlinge deelen , daar wij uit den mond van Christus zelven weten dat de geheele cirkel altijd cirkel zal blijven. Gij, mijn heer , zijt niet in dien cirkel; gij zijt er buiten ; gij bezit zelfs niet , zoo als wij dat duidelijk betoogd hebben , de elementen , die zulk een cirkel moeten vormen . Uwe Kerk is dus de ware Kerk niet. De Dominé meer dan ooit in 't naauw gebragt, kwam nu op zijne erkenning van de zigtbaarheid terug ; hij trok zijde vroegere woorden in , zeggende , dat hij de onver gankelijkheid en de onfeilbaarheid erkende van hen , die in de verklaring der H. Schrift door den H. Geest ge holpen worden ; en dat één mensch op die wijze bijgestaan , bekwamer was om een oordeel uit te spreken dan eene geheele vereeniging. P. Een mensch , bijgestaan door den H. Geest, is , ja , veel bekwamer om een oordeel uit te spreken dan eene geheele vereeniging , die niet door den Geest Gods geholpen wordt. Maar dat is hier de quaestie niet. Men kan zich twee wijzen van bijstand door den H. Geest voorstellen : eene individuele en eene collectieve , dat is met andere woorden , de bijstand van ieder mensch in het bijzonder en die van eene vereeniging van menschen in ' t algemeen. Evenzeer kan men zich ook een bijstand voorstellen in het inwendige onzigtbare geloof, en eenen anderen bijstand in de uitwendige en zigtbare belijdenis , welke de onfeilbaarheid verschaft, waarover wij spreken . > 1 324 $ > Welnu , ' t betreft een collectieven bijstand in de uitwen dige belijdenis, zoodat gij, eenmaal de zigtbaarheid der Kerk erkend hebbende , en niet hebbende kunnen ant woorden ten opzigte der uitwendige onfeilbaarheid , die er het gevolg van is , genoodzaakt zijt, insgelijks deze twee zaken toe te staan , namelijk : de eeuwigdurende zigtbaarheid , gepaard met de onfeilbaarheid door den collectieven bijstand in de uitwendige geloofsbelijdenis of in de uitwendige verklaring van het Woord Gods , hetgeen op hetzelfde neêrkomt. Gij zijt thans overigens geheel in een maalstroom ver ward , waaruit ge u niet redden kunt, mijnheer. Mij de zigtbare onfeilbaarheid of de onfeilbare zigtbaarheid toe staan , kunt gij niet , zonder dat de logica u niet dadelijk dwingt te bekennen , dat uwe Kerk niet de Kerk van Christus is , omdat zij zich niet onfeilbaar in hare zigt baarheid noemt. Voorgeven dat de Kerk van Christus niet zigtbaar en zigtbaar onfeilbaar is , kunt gij evenmin , ten gevolge van uwe bekentenis en ten gevolge der voor allen , die hier tegenwoordig zijn , vrij duidelijke en klaar blijkelijke resultaten van onze discussie. Wat zult ge nu doen ? Een Turk zegt met gesloten oogen vrij onbepaald : God is groot! En gij zult eveneens , uw reden doende zwijgen en u tot dit alleen bepalende , ten einde geen rationalist te worden , moeten zeggen : God kent de zijnen ! D. O ja ! P. - Ik zal daar nog bijvoegen : Gij verstaat onder die zijnen van God niet zoo zeer de menschen , wier wil en handeling in overeenstemming zijn met hun geweten , dan wel die menschen , die de H. Schrift goed verklaren . D. - Zeer zeker ; men behoort niet onder het getal van hen , die den Heere behooren , als men den Bijbel slecht verklaart. > 393 P. > > D. Ik zal daar nog bijvoegen : Dus kent God alleen hen , die de H. Schrift goed verklaren . D. Ja. P. Ik zal daar nog bijvoegen : Uwe vereeniging, uwe Kerk is eene zigtbare Kerk , omdat zij de onze niet is en zij er prijs op stelt , zich van andere Kerkgenoot schappen te onderscheiden. D. Ja. P. - Ik zal daar nog bijvoegen : Die zigtbare Kerk kan niet volhouden dat zij, meer dan de haar vijandige Kerken , dezulken bevat , die de H. Schrift goed verkla omdat deze slechts zigtbaar zijn voor God , slechts aan Hem alleen bekend zijn. D. Zij kan dat niet. P. - Ik zal daar nog bijvoegen : Dus weet uwe ver eeniging niet , of zij de H. Schrift beter verklaart dan de onze. Dat weet zij niet. P. -- Ik zal daar nog bijvoegen : Jesus Christus heeft evenwel alleen aan ZIJNE Kerk gezegd , dat zij dat wel zou weten ; haar zeggende , dat zij aan de menschen dat gene zou leeren , wat Hij haar had voorgeschreven en dat zij, ter vervulling van hare bestemming , dat is , opdat zij wel degelijk niets anders zou leeren , dan wat Hij haar geboden had te leeren , dat is, zijn Woord , immer met haar zou zijn tot het voleinden der wereld . De Dominé sprak geen enkel woord. Ik zal daar nog bijvoegen : Dus zijt gij de Kerk van Christus niet , omdat gij niet weet , wat gij zoudet weten als gij die Kerk waart ; omdat gij niet weet dat gene , waarvan men noodzakelijk zeker moet zijn , te weten dat de leering , de uitlegging van het geopenbaarde Woord waarachtig de leer van Christus en de ware uitlegging van het geopenbaarde Woord is. XCII Deel. 28 P. 326 DE DOMINÉ ( na rijp beraad). Ik kan niet volhouden , dat mijne Kerk de ware Kerk van Jesus Christus zij. EEN DER PROTESTANTEN (met de vuist op tafel slaande). Dat is me om 't even ; ik zal toch nooit Katholiek worden. EENE ONBEKENDE STEM (achter in de zaal ). Dat weet gij beide evenmin. Die stem was waarschijnlijk die van eenen godsdienst twijfelaar of eenen bepaald ongeloovige. Onder den levendigen indruk , die den afloop onzer discussie en de overwinning van den katholieken Priester over den protestantschen Leeraar gemaakt hadden ор het publiek , dat ons beide omringde en op ondubbelzinnige , hoezeer toch niet levendige wijze, zijne gewaarwording te kennen gaf , eindigden wij , ons tot onze aanhoorders Wendende, met deze woorden : P. - Hadden er in dezen kampstrijd slechts twee menschen tegenover elkander gestaan , waarlijk ik zou de overwinning niet verlangd hebben ; maar hier stonden niet twee menschen , maar twee leeringen over elkander. Eene nu van die leeringen vertoont sedert achttien eeuwen aan de wereld altijd hetzelfde schouwspel van eenheid , hetzelfde kerkelijke bestuur , dezelfde kenteekenen van zigtbaarheid , dezelfde levenssterkte , dezelfde uitbreidings kracht. De andere is slechts een verloren zoon , die sedert twee à drie honderd jaren , zich uit de armen eener teedere moeder heeft losgescheurd en nu , in een broos hulkje , in streken ronddwaalt , waar de zon geen stralenlicht meer schiet en die , zonder compas op dien duisteren oceaan , reddeloos verloren gaat , tenzij hij weder tot de haven zijner moeder terugkeere. De eene schenkt aan ieder , die zulks aan haar vraagt, het geloof , het geloof dat niet twijfelt en martelaren vormt, het geloof dat met innige overtuiging doet zeggen , zoo als ik thans zeg : ik > 327 . ben zeker, HEILIG EN WAARACHTIG ZEKER , dat mijne Kerk de WARE Kerk van Christus is. De andere heeft slechts duistere en onzekere begrippen ten beste te geven , begrip pen, die in eene bezadigde discussie in duigen vallen en die eenen geleerden , verstandigen en eerlijken Leeraar , zoo als deze hier , slechts noodzaken tot zulke vreesselijke bekentenissen , als gij daar even gehoord hebt. Eene die altijd zegeviert; de andere , die immer overwonnen wordt. Welaan , Christenen , doet nu eene keuze ! Er heerschte eene doodsche en plegtige stilte. Eindelijk werd deze vergadering , die nu meer dan vijf uren geduurd had , gesloten met een stil gebed . Het gevolg van deze zonderlinge discussie was voor den Pastoor zeer bevredigend. Er was in het dorp geen sprake meer van de protestantsche preken ; de Dominé's vertrokken voor immer en eenige maanden later verliet ook het voornaamste huisgezin , dat het Protestantisme toegenegen scheen , voor goed de gemeente. Slechts eens hebben wij den jeugdigen en verlichten Dominé , met wien wij deze discussie gehouden hebben , teruggezien. Een anderen keer heeft hij getracht ons te spreken , maar heeft ons niet kunnen ontmoeten. Bij het eindigen van den vermoeijenden theologischen strijd had hij ons de hand gedrukt en naar onzen naam gevraagd , en zulks met eene welmeenende kalmte , die ons daarom des te meer trof , daar we beiden uit zulk eenen hard nekkigen strijd traden. In zijnen blik was niets , dat de minste gedachte van haat of wrok eener gekrenkte eigen liefde verraadde. Evenmin was zulks bij eene latere ont moeting het geval. Tot ons innig leedwezen hebben wij later vernomen , dat hij zijne vrouw verloren heeft, en sinds dien tijd hebben wij hem geheel uit het oog verloren . 9 328 MISSIE VAN OOSTELIJK- EN MIDDEN-TUNCHIN. ( Uittreksel uit een brief van den eerw. Pater EMMANUEL ESTEVEZ , van de Orde van den H. Dominicus , Missionaris in Tunchin 1 ). Apostolisch - Vicariaat van Midden - Tunchin , 2 Augustus 1862. Was het lot der herders vervolging en lijden , niet beler ging het de kudde. De toestand onzer Christenen is legenwoordig zoo betreurenswaardig , dat wilde men een tweede voorbeeld in de geschiedenis aantreffen , men tot den moord in Japan behoort op te klimmen. Want , zoo het God in zijne opdoorgrondelijke regtvaardigheid behaagd heeft , le dulden , dat de goddelooze en wreede Taicosama het Christendom in Japan uitroeide , kan men dan menschelijker wijze gesproken , niet vreezen , dat Tu - Duc , de Annamitische Tyran , nu hetzelfde zal be werken ? Dit toch is zijn eenigst verlangen , dit hoopt hij dat de uitslag moge zijn van het cdict , door hem in Augustus 1864 uitgevaardigd. Hij was niet tevreden met onze kerken en scholen te verwoesten , onze Europesche Bisschoppen te onthoofden , de gebedenboeken en kerksieraden te verbranden , twee . derde der inlandsche Geestelijkheid den marteldood te doen ondergaan en het grootste gedeelte der nieuw 2 1) Het begin van dezen merkwaardigen brief, die ons een juist denkbeeld geeft van de vervolging , waardoor de Kerk van Tunchin nog in deze dagen geteisterd wordt, meenen wij hier te kunnen achterlaten , wijl de daarin ver vatte omstandigheden omtrent den marteldood van Mgr. Hermosilla , Mgr. Ochoa en den eerw . Pater Almato , in eenige nummers der Kerkelijke Courant Kath. Ned. Stemmen zijn medegedeeld. - 399 C 2 bekeerden en studenten te doen verbannen ; neen ! hij wilde ook dat de vervolging zoowel de kudde als den herder zoude treffen , dat het zwaard ook zoude bevlekt worden met het bloed der eenvoudige nieuwbekeerden . Het getal der Christenen was groot en de naam des Verlossers werd gekend en aanbeden in het geheele koningrijk . Om dus die menigte te verdelgen waren de vonnissen , die men tot nu toé le vergeefs geveld had , niet voldoende ; eene algemeene verbanding was poodig ; men moest hen tot armoede brengen , bunne goederen ontnemen , en dan beroofd van alles , hun geloof door de verschrikkelijkste folteringen op de proef stellen . Dit plan werd zonder uitstel ten uitvoer gebragt. De berooving der nieuwbekeerden werd algemeen ; men be laadde hen met khangen en ketenen , men bezigde alle foltertuigen : den een ontwrichtte men de beenderen met koorden , den andere stelde men met het ontbloote hoofd aan de brandende stralen der zon bloot , nog anderen bond men handen en voelen en wierp hen op ruwe hellingen , die met doornen oùerdekt waren. Maar dat alles kon den haal des Konings niet stillen en hem over de Christenen niet doen zegepralen. Toen men zijn toevlugt lot gloeijende haken ; men deed olifanten komen , die de ligchainen der martelaren ver traden , door hun gewigt verbrijzelden en met hun snuit doodden. Zal hij nu gelukkig slagen ? Zal het Chris lendom verdwijnen door de vrees die de onmenschelijke vervolgingen hun inboezemen ? Neen ! nog niet , Deen , nooit ! wapt reeds vier jaren blijven zij voortduren , reeds vier jaren wordt de dwingeland genoodzaakt zijne onmagt te bekennen. Wat blijft er dus over ? Zal men een dag bepalen waarop 500 duizend nieuwbekeerden tele gelijk zullen geworgd worden ? neen ! want dit schrikt zelfs het ongevoeligst hart af ; daardoor toch zou men nam > 28* C 330 ។ den Staat van zijne getrouwsle onderdanen berooven. Zal men ze in vrijheid lalen , hun dit bewijs van regtvaar digheid geven , dat zoo veel aan den haat kost ? neen ! want dat ware eene bekentenis van onmagi , eene tegenspraak der koninklijke bevelen , die de aanbidders van den Gekruisigden , « het slechle gras van het land » noemen . Wat kan men dan doen ? Men heeft den mid. delweg gekozen : in plaats van enkel de mannen le treffen , zal men ook de vrouwen en kinderen hun lot doen deelen ;. men zal geheele huisgeziouen van hunne bezittingen berooven , huone huizen aan de vlaminen , hunne velden aan de verwoesting , huppen oogst en hunue regten van eigendom aan de heidenen prijs geven ; vervolgens hen eene gevangenschap doen ondergaan , wreeder dan tot nu toe de Christenen ondergaan hebben. Zoo luidde het laatste koninklijk bevelschrift, ziehier den inhoud : Art . 1. Al die dep naam van Christen dragen , mavnen of vrouwen , kinderen of grijsaards, zullen in de hei. densche dorpen verstrooid worden, Art. 2. leder heidensch dorp is verantwoordelijk voor hen , die het heeft ontvangen. Art. 3. Alle dorpen der Christenen zullen verwoest en vernietigd worden . Art . 4. Alle vasle goederen der Christenen zullen onder de heidensche dorpen , die in den omtrek gelegen zijn , verdeeld worden , mits deze de inkomsten betalen. Art. 8. Elk Christen zal op zijn aangezigt geteekend worden ; op de eene wang met de woorden : « Valsche godsdienst, op de andere met de naam van zija district enz. » Dit is een uitlreksel van het bevelschrift , waarvan wij de uitvoering gaan vermelden. Ik ontleen hier eenige bladzijden van het verhaal , dat Mgr. Gaspard Fernandez 351 > over die droevige gebeurtenissen geschetst heeft. Bij het verschijnen van het edict , zegt bij , maakte zich eene onuitsprekelijke verslagenheid van de Christenen meester. Men zag de mannen met peerhangende hoofden , droef geestig en bleek van schrik ronddwalen ; de vrouwen huilden en kermden ; de kinderen weenden op het gezigt der tranen hunner dierbare moeders. Weldra worden de mannen voor den Mandarijn gedaagd , om van hem den prijs hunner vrijkooping te vernemen . De Mandarijnen ontvangen het geld , laten hen vervolgens naar huone haardsteden terugkeeren met de belofte , dat zij alles zullen doen wat zij kuonen , om hen aan de verstrooijing en de ballingschap te onttrekken. Maar even spoedig geschiedt eene tweede oproeping en ou moeten zoowel de reeds opgeroepene als zij die op de lijsten aangegeven zijo , verschijnen t ). Het bevel duldt noch uitstel, noch uitzondering. Naar alle hoofdsteden der provincie worden bearbten gezonden , die voor de naauwgezelle uitvoering van het bevel zorg moeten dragen. Men behoeft dus niet te vreezen , dat men medelijden betoonten of een slagtoffer zal sparen. Men belaadde nu alle Christenen , die op de hoofdplaats vereenigd waren , met khangen en leverde hen aan de overheid der heidensche dorpen over. Dit geschiedde insgelijks met de vrouwen. Hoe hartverscheurend was Loen het geween en gejammer , hoe bedroevend de toe sland ! Naauwelijks hebben zij den drempel bupner wo ningen verlaten , of de heidenen verwoesten ze en werpen zich op de puinhoopen om aan den buit deel te hebben. 0 ! wappeer men ziet hoe die bende plunderaars , zich 1) Gewoonlijk plaatst men op de officieele lijsten der Annamitische dorpen slechts de helft der inwoners , om zoo de belasting te verminderen , die bere kend wordt naar het getal inwoners. De Mandarijnen zijn van dit bedrog , dat de Vorst nooit zal vernemen , niet onbewust, 332 waar ១ 2 met de goederen en bezittingen van hen , die gisteren nog hunne vrienden en buren waren , beladen , hoe de een hun buisraad , de andere hun vee , een derde goe deren van minder waarde met zich voert , o ! wanneer men dat ziet , dan beklemt zich het hart van droefheid en weedom . In vele provinciën van Tunchin hadden te gelijkertijd dergelijke toodeelen plaats , maar nergens misschien werden zij met meer wreedheid uitgevoerd dan in ons midden- vicariaat , misschien omdat het getal der Chris. tenen er grooter is (de telling van 1856 beliep 159 duizend) , of omdat onze Gouverneur wreeder is , door hij met regt den bijnaam van Nero van Tunchin verdiend heeft. En ofschoon het velen onzer geloovigen gelukt is de vervolging te ontkomen , is het toch onbe twistbaar , dat in de noordelijke en zuidelijke provincie de meeste gevangennemingen hebben plaats gehad , dat er het bloed gestroomd heeft en nog dagelijks meer blijft stroomen. Ook schenkt men hem nog voortdurend belooningen , die een nieuwbekeerde , hetzij dood of levend , kan overleveren . Hier heeft meo de Christenen gelijk elders niet ver gund huone bezittingen te verkoopen , integendeel mnen dreef hen met geweld uit hunne huizen , ketende ben met vijf aan elkander , vergunde hun slechts levensbe. hoeften voor een of twee dagen mede te nemen weigerde hun zelfs een weinig hout om ze te kooken. Ach ! wat verschrikkelijken nood heeft inen toch bij de ballingschap gevoegd ? Mogt men ook al in eenige plaatsen hun vergund hebben op de openbare markten te bedelen , het grootste gedeelte der gevangenen kan echter op die wijze in zijn onderhoud niet voorzien ; zij hebben gebrek aan alles en hebben zelfs , om hun ellendig en rampzalig leven eenige oogenblikken te ver . > en 335 - . W . > lengen , hunne kleederen verkocht. Ondanks de pogingen die wij hebben aangewend , om hun te hulp te komen hebben toch de aalmoezen , die de liefde onzer broeders van het Westen ons heeft geschonken , een groot ge deelte van den hongerdood niet kunnen vrijwaren , want niei altijd was het ons mogelijk bij tijds te komen of levensmiddelen te bezorgen in de gevangenissen , zoodat de belijders daardoor den hongerdood moesten sterven. Ach ! hoe droevig is de aanblik van ons vicariaat sedert de wegvoering der Christenen ? Wanneer gij dat schouw spel van nabij zaagt , zou het u . bloedige tranen ont . rukken. Wie ontroert niet bij het zien van het lot van zoo vele jonge maagden , van zoo vele onschuldige ge vangenen , die zonder verdediging aan de onbeschofle behandeling der heidenen worden overgeleverd ? Maar wenden wij onze blikken van dat afgrijsselijke tooneel af , een tooneel dat mijne pen weigert te beschrijven. Gij denkt misschien dat dit treurtooneel zijn einde nadert : neen ! het begint pas , de droevigste tooneelen moet ik nog beschrijven . Tot nu toe hadden wij gehoopt , dat het vreedzame en gematigde karakter der Tunchinezen Tu - Duc niet zoude veroorloofd hebben , zijn systeem van uitroeijing tot het uiterste te drijven , maar wij hebben ge dwaald. Daar ik niet juist weet hoe het met de andere missiën gesteld is , wil ik niets in het algemeen zeggen : maar ik bevestig dat zoomen in ons midden - vicariaal inet de handelwijs , die men in Mei en Junij van dit jaar gevolgd heeft, blijft voortgaan , het weldra gedaan zal zijn met onze 155 duizend Christenen .... » Ziehier feiten. Gij hebt vernomen , dat de burger oorlog in Tunchin heerscht. Tu - Duc ziende dat de opstand steeds meer veld won , belastte den Gouverneur der zuidelijke provincie net het bevel der troepen , hem gebiedende in eens voor goed hel oproer te dempeo. 2 / 334 2 Hij trok inderdaad den vijand te gemoet, maar werd verslagen , en de opstandelingen , die hij volgens bevel moest vernietigen , naderden met rassche schreden de hoofdstad. Nu wendde de Gouverneur , daar hij de woede van Tu- Duc vreesde , eene ziekte voor en kwam , helaas! op zijn post terug. Daar heeft hij zijne woede legen de Christenen bot gevierd. Dewijl hij zijne nederlaag wilde vergoeden , zocht hij zich te troosten in het bloed van zwakke vrouwen , van afgeleefde grijsaards,, zelfs van kioderen en ongelukkige gevangenen , die hij wel wist , dat gemakkelijker uit te roeijen waren dan ge. wapende soldaten . In de gevangenissen der hoofdstad bevonden zich driehonderd nieuwbekeerden : hij veroor deelde ze allen , om van honger te sterven ; Da weinige dagen waren er reeds twee honderd en veertig omge komen. « De overige , schrijft een onzer Paters , vol . tooijen hunnen doodstrijd . » Toen de wreede Mandarijn zijne slagtoffers zag be zwijken en niemand meer in zijne magt had , op wien hij zijne woede kon stillen , gaf hij bevel een groot getal Christenen , die in de verschillende prefecturen verspreid waren , le vereenigen , om hen hetzelfde lot te doen ondergaan. Wij weten het juiste getal niet , maar sedert dien dag is er geen enkele dag verloopen , waarop men in de hoofdstad niet de marteling van verscheidene nieuwbekeerden heeft vernomen. De overwinningen van de partij, die de dynastie Lê heeft uitgeroepen , vervulden hem met woede; en daar die partij onophoudelijk nieuwen voortgang maakte , veranderde de verbitteriog van den vervolger in razernij. Het onschuldige bloed der Christenen kon alleen zijne woede een weinig stillen , en dagelijks vood hij nieuwe middelen , om het te doen stroomen. In de maanden Mei en Junij deed hij duizende geloovigen te midden 2 > 338 7 der vreesselijkste folteringen omkomen. Onder anderen gaf hij bevel , dat men alle gevangene Christenen deels levend moest begraven , deels onthoofden , deels ver branden , deels twee aan lwee binden en hen in de rivier werpen. Gelukkig werd dat bevel in al zijne strengheid niet voltrokken , misschien omdat men schikkingen had gemaakt met de Annamitische beambten , of misschien omdat de heidenen, verontwaardigd over zulke barbaarsch . heid , vele Christenen in bescherming genomen hadden . Niellemin bleef het bloed der Christenen stroomen . Om zich van de uitvoering zijner onverbiddelijke be. velen des te beler te verzekeren , gaf de Gouverneur zelf aan de beulen het voorbeeld en toonde , hoe zijne onder danen zich in de prefecturen en in de dorpen moesten gedragen. Ten dien einde liet hij uit alle oorden der provincie honderde Christenen tot zich brengen en rigtle onder hen eene schrikverwekkende slagting aan . Den 18 Mei onthoofdde hij er een en Twiotig ; deo 22 drie en veertig ; den 26 zeven en zeslig ; hetzelfde gelal den 27 en den volgenden dag nog anderen . Twee honderd vier en twintig waren er nog ler slagt offering over : de Gouverneur liet ze echter , daar bij de onthoofding moede was , twee dagen zonder eenig voedsel in de gevangenis ; vervolgens deed hij er den 50 Mei honderd twaalf voor zich komen , liet hen banden en voeten binden en zoo in de rivier werpen. De honderd twaalf die er overbleven , ondergingen den 31 hetzelfde lot, Al die Christenen , slechts drie uitgezonderd , hadden geweigerd het aanbiddelijk teeken der verlossing te ver treden . Toen men hen ter strafplaats leidde , baden zij gezamenlijk den rozekrans ; sedert den voorgaanden nacht hadden zij zich tot den marteldood voorbereid door het houden van den Kruisweg en het verrigten der gebeden van de Broederschap van 0. L. V. der Zeven Weeën. 356 2 > Dat voorbeeld , in de hoofdstad gegeven , is herhaald in vele prefecturen, waar nog veel verschrikkelijker tooneelen hebben plaats gehad. Zoo zag men in de hoofdstad van Sâu binnen twee dagen , den 27 en 30 Mei , zes en vijftig Christenen opthoofd worden , en den 29 derzelfde maand te Chân- Dinh zes en negentig'; te Quidh-Coi was een groot getal Christenen gekerkerd (wij weten het juiste getal niet) , men stak de gevangenis in brand en allen kwamen op eene beklagenswaardige wijze in de vlammen om. ' Eenige dier ongelukkigen , huone boeijen en khangen verbroken hebbende, ont vluglten den vuurgloed , naar zij werden door beulen , die door den Mandarijn daar geplaatst waren , terug. gedreven en genoodzaakt in dien verschrikkelijken vuur. poel terug te keeren. Te Doi -Yen werden honderd vijftig nieuwbekeerden aan elkander gebonden , om te gelijk de doodstraf te ondergaan. Ongelukkig echter waren de beulen weinig bedreven in het uitvoeren van dergelijke vonnissen ; een ( wintigtal werd dan ook op eene afschuwelijke wijze gekerfd en de overige in de rivier geworpen. Daar zij echter smal is , konden vele veroordeelden den oever bereiken , naar men had hen weldra weder gevangen en , na hen handen en voeten geboeid te hebben , bond inen hen twee aan twee zoodanig , dat de voeten van deo eenen aan het hoofd van den anderen bevestigd waren ; vervolgens wierp men hen in een diepen put , waarin zij verdronken. Dergelijke vonnissen hebben te Phu- Hien plaats gehad. Wij kunnen het juiste getal slagtoffers niet aangeven , echter weten wij , dat het zeer aanzienlijk geweest is. Van de andere prefecturen , die van de hoofdstad afhan kelijk zijn , heb ik geené juiste berigten , omdat de gemeenschap op den oogenblik zeer bemoeijelijkt wordt 337 door de sbirren , die de wegen overdekken en den voorbij gangers kruisen ler ontheiliging aanbieden. Te midden dier algemeene slagting vertroost deze zaak Gods die naren , dat men namelijk op duizende belijders slechts zes afvalligen heeft aangetroffen ; al de overigen hebben eensteinmig den gekruisigden Godmensch erkeod. De schrik dier wreede vonnissen deed hen zonder twijfel zuchten en weenen , maar hun geloof sprak nog leven diger dan hunne smart , en gelijk in huone kerken zoo hoorde men ook hier de lofzangen tot den Zaligmaker en tot de H. Maagd , en de litaniën der Heiligen weer galmen. Geloofd zij God in zijne Heiligen ! De toestand der noordelijke provincie is niet minder hartverscheurend , of liever hij overtreft verre het af grijsselijke van het schouwspel dat ik geschetst heb. Zoo ik mij niet bedrieg , werd in de maand April het eerste offer gebragt ; het bestood uit achttien aanzienlijke Christenen en zes seminaristen. Voor het einde van Mei was de verslagenheid onder de nieuwbekeerden ten top punt gestegen. Het rampspoedige gerucht begon zich te verspreiden , dat men aan de Mandarijnen een bevelschrift van algemeene uitroeijing had gezonden , waarin bevolen werd alle belijders van onze godsdienst , van de provincie Tang - Binh lot aan de grenzen van China , om te brengen. Die uitgestrektheid gronds bevat vier vicariaten : het oostelijke- , midden- , noordelijke en zuidelijke vicariaat. Te zelfden tijde zag men onze gevangenen , bij menigte en onder goed geleide , naar de hoofdstad gevoerd wor den. Naauwelijks waren zij daar aangekomen of de uitvoering van het vonnis begon. Den 30 Mei waren er zeventien martelaren ; den volgenden dag dertien ; den 1 Junij honderd ; den 2 zes honderd ; den 5 ruiin zes honderd . Hetzelfde tooneel zag men iu de prefecturen en hei XCII Deel, 29 9 9 338 7 >> densche dorpen plaats grijpen. Er was bevel gegeven alle christelijke gevangenen le onthoofden en dat bevel werd met gestreogheid ten uitvoer gebragt. Wij weten het aantal slagtoffers niet : een geloofsonderwijzer , die belast was met de zorg voor de gevangene Christenen , zegt : dat het onberekenbaar is. Ziehier wat hij ons onder dagteekening van den 3 Mei schreef : « Er bevinden zich hier nog vele gevangenen , die waarschijnlijk morgen ter dood zullen worden gebragt. Alle , die uit verschil-. leade oorden der provincie tot ons gevoerd werden , zijn onmiddellijk en zonder voorafgaand vonnis onthoofd. Het getal van hen , die in de prefecturen en andere plaatsen door het zwaard zijn oingekomen , is optelbaar. Overal waar een beambte van het gouvernement een nieuwbe keerde ontmoet , onthoofdt hij hem oogenblikkelijk ..... Sedert dien tijd hebben wij niets anders vernomen dan dat de moord blijft aanhouden . Men zegt wel, om ons eenige hoop te geven , dat Pedro Phung , de Prelendent of nieuwe christen Koning , ons ler hulpzal komen , zoodra hij de hoofdstad van oostelijk Tunchin , die hij op den oogenblik belegerd heeft, zal bemagtigd hebben . Maar wanneer zal die dag komen ? Zijue partij schrijft hem een teger van meer dan twee honderd duizend man toe . Alle veldslagen , die hem de verdedigers van Tu- Duc geleverd hebben , zijn voor hem 200 vele overwioningen geweest. Even gelukkig ter zee als le land , heeft hij zich van de koninklijke zeemagt meester gemaakt , en hij bezit thans eene voor het land aanzienlijke vloot . Zijn gezag strekt zich uit over drie provinciën , waarvan hij alle sleden , met uitzoudering der drie hoofdplaatsen , die nog weer stand bieden , heeft bemagtigd. Mogt hij voor die plaatsen bezwijken dan zoude zijde zaak bijna verloren zijn. Ik zal mij wel wachten eene nederlaag te voor 2 2 2 > 339 2 spellen , bijzonder als ik aan den, sebrik denk , dien de Pretendent den Mandarijoen inboezemt, en aan de toe genegenheid , die het volk hem toedraagt; maar dit bevestig ik dat hij in eenen neleligen toestand verkeert , eensdeels omdat er weinig overeenstemming tusschen de bevelhebbers bestaat , ten andere omdat hij eenige opper hoofden van zich afkeerig gemaakt heeft , of omdat de krijgsoperaliën zonder orde, zonder eenheid' , met eene onverschilligheid bestuurd worden , die in het gezigt van den vijand rampspoedig kan worden 1 ) . Het is waar , ik zeg het met smart , de beide par. tijen vervolgen hunnen worstelstrijd , terwijl zij overal verwoesting en dood aanbrengen ; het christenbloed blijft voortdurend stroomen en wel , on 200 te zeggen , in het gezigt van eene vloot en een leger der Christenen , in tegenwoordigheid van onze dappere landgenooten , die slechts van verre schijnen gekomen te zijn , om bij de martelingen hunger geloofsbroeders tegenwoordig te zijn . Bij die algemeene feiten wil ik eenige bijzondere trekken van heldenmoed voegen , tot verheerlijking van God voor de wonderen , die door de kracht van zijn H. Naam zijn uitgewerkt. Een nieuwbekeerde uit de zuidelijke provincie , Khoa - Cuong genaamd, vijf en dertig jaren oud , werd om zijn geloof aangehouden en beleed het met een bewonderenswaardigen moed. Noch de roeden die zijo ligchaam verscheurden , noch de khang en de ketenen die zijn hals en handen beladen , noch de naauwe en besmeltelijke plaats , waarin hij gedurende verscheidene maanden was opgesloten , konden zijne stand vastigheid doen wankelen . Op zekeren dag wilde men hem deze woorden op zijn aangezigt brandea : « Valsche > 1) Ongelukkig heeft zich deze voorspelling vervuld . Pedro - Phung is ver slagen , en daardoor is den Christenen alle hoop op hulp ontnomen, 340 2 9 godsdienst van Jesus. » Hij bood uit alle kracht weer-. stand , zonder het te kunnen beletlen. In de gevangenis teruggekeerd hernam hij zijne gebeden en geestelijke oefeningen ; maar hij kon zijn eerslen zielsvrede niet terugbekomen , omdat hem de woorden , die op zijn aangezigt gebrand waren , een smaad voor onze heilige godsdienst toeschenen . Hij sincekte dus een zijner mede gezellen hem , door iosnijding , de twee eerste woorden te ontnemen en behield niets dan den enkelen naam van Jesus. Toen de Mandarijn de zaak vernomen had gaf hij bevel de inbranding te vernieuwen. Ditmaal echter verdedigde zich de gevangene met zoo veel inspanning , dat men elke poging moest opgeven. De Mandarijn werd woedend. Om den tegenstand van den belijder te beleugelen deed hij hem ten bloede geeselen ; door iederen slag reet men hemn het vleesch open , zonder hem andere woorden te doen uiten , dan deze : « Ik ben Christen ; het Chris. tendom is de waarheid , het is geen valsche godsdienst , neen ! daarom zal ik het nooit verzaken. » Uit ver inoeidheid staakte men de geeseling ; men hernam ze vervolgens maar zonder beter gevolg. Om een einde aar het tooneel te maken sprak de Mandarijn tot deo belijder : « Zoo gij wilt leven , onderwerp u dan aan de inbranding Eerder sterven dan dit toestaan , anl. woordde de Christen. Gij weigert; welaan dan ! cij zult sterven. » Eo ,Khoa werd ter strafplaats geleid , voorafgegaan door een uitroeper , die aan de anenigte bekend maakte , dat de veroordeelde , slagtoffer zijner ongehoorzaamheid , niet had willen toelaten dat op zijn aangezigt de woorden gebrand werden : « Valsche gods dienst . » Hier op aarde was dit zijne eenigste misdaad ; in den hemel de schoonste titel voor de eeuwige ver. gelding. - - 重 341 1 7 Zijn voorbeeld vond moedige davolgers , die even gelijk bij onthoofd werden , hetgeen de gewone wijze is waarop men zich van hen ontdoet. De heldenmoed is onder de mannen zoo algemeen geworden , dat ik u liever over iets wil onderhouden , wat in Tunchin bijna ongehoord is , namelijk over den marteldood van drie vrouwen. ' In 1836 was de eerw. Pater Trac , van de orde van den H. Domnipicus, gevangen genomen. Toen hij naar de hoofdstad gevoerd werd , ging men voorbij een dorp der Christenen. De inwoners boden , toen zij huonen beminden Vader zagen wegvoeren , een losprijs voor zijne vrijheid aan ; dit werd geweigerd , en nu bevrijdden zij hem inel geweld. Die daad verwekte veel gerucht in de hoofdstad ; spoedig echter werd zij door schatten gouds gesiild . Toen nu in het vorige jaar de vervolging weder uitbrak , herinnerden zich de Mandarijnen die bevrijding en gaven bevel , verscheidene Christenen gevangen le nemen , die als deelgenooten in die zaak beschouwd werden. Onder hen bevonden zich twee vrouwen , die gelijk men zeide , de bevrijding des Priesters begunstigd hadden . Ongelukkig zwoeren zij, toen zij voor de regt bank- van den Mandarijo gebragt werden en men haar de foltertuigen toonde , het geloof af , waarop haar toe gestaan werd , naar hare huisgezinnen terug te keeren. Zij bleven daar tot aan de verschijning van het nood lottig edict, waarin alle Christenen, zelfs de afvalligen niet uitgezonderd , tot de gevangenschap veroordeeld werden . Zij moesten dus het algemeene lot ondergaan , hare haardsteden verlaten om met hen , die standvastig het geloof beledeu haddeu , in dezelfde ballingschap te zuchlen. Korlen tijd daarna werden zij voor den Man darijn gedaagd , om andermaal haren afval te vernieuwen, Dáár echter trof haar de genade. Want oịndat zij slechts 7 99* 342 > met woorden het geloof in Christus hadden verzaakt , werden zij bij de gedachte , dat zij zijn dierbaar afbeeldsel onder de voeten moesten treden , met afgrijzen bevangen en verklaarden , dat zij zulk eene euveldaad nooit zouden bedrijven : « Het is waar , zoo spraken zij , wij hebben eenmaal de zwakheid gehad den God van hemel en aarde te loochenen ; toen wisten wij niet wat wij uit vrees en angst deden ; nu echler , nu berouwt het ops , wij willlen aan uwe bevelen niet gehoorzamen , omdat wij dan zouden zondigen. » Ten zelfden tijde daagde men eene jeugdige Christin voor den Mandarijn , die door eene allerschit lerendsle geloofsbelijdenis op zijn voorstel lot verzaking antwoordde. Te vergeefs wendde de Mandarijn beloften en bedreigingen aan ; zij sloeg er geen acht op , waar door hij in woede ontvlamde. Driemaal op een dag en dal in het bijzijn van de geheele reglbank door vrouwen overwonnen , dat kon hij niet verdragen ; bij veroordeelde ze , om aan een paal te worden geworgd , eene straf , die men in Tunchin als de grootste beschouwi . Met de khang beladen , gingen de drie heldinnen met een helder en opgeruimd gelaat , alsof zij ter bruiloft gingen , naar de strafplaats. Zij aanschouwden aldaar de oprigting der palen , lieten er zich met de handen kruiselings aan vasthechten en schenen het koord niet le bemerken , dat men haar om den hals wierp. Op een teeken van den Mandarijo trokken de soldaten het zoo sterk aan , dat de trekken des doods op hare aangezigten zigtbaar werden. En toch hadden die gelukzalige zielen bare ligchamen nog niet verlaten ; men bemerkte bet aan de beweging der voelen , die nu door de wachters , als ware tijgers , enkel uit vermaak met loortseo vero brand werden , tot dat alle levensteekenen hadden op gehouden . Ik beken u openhartig dat ik , onder het lezen dezer . 343 omstandigheden , mijne tranen niet kon weerhouden . Immers deze waren de eerste christen vrouwen , die io onze missie openlijk voor het geloof den marteldood stierven . Sedert 1676 , het tijdstip waarop de kinderen van den H. Dominicus in Tunchin kwamen , had men geene vrouwen den marteldood zien ondergaan en zelfs heden , ondanks het edict van uitroeijing waaronder wij leven , zijn kerker en bewaking de eenige straffen , die tegen haar zijo uitgevaardigd : want de Aonamilische kieschheid heeft een afschrik van bem , die zijde hand naar eene vrouw durft uitsteken. Daartoe was ook de Nero onzer zuidelijke provincie noodig , om zoo verre de wellen en zeden des lands te durven trotseren . Toen de algemeene gevangenneming der Christenen begon , zag zich een inlandsch Priester , Petrus Thac , een ijverig Religieus der orde van den H. Dominieus, verpligt , zich met een nieuwbekeerde , die hem de Mis diende , in eene spelonk te verbergen. Daar verbleven zij drie dagen , wel is waar bevrijd van de vervolging , maar blootgesteld aan den verschrikkelijksten hooger. Geene uitkomst meer ziende , verlieten zij huone schuilplaats en waagden zich op den grooten weg ; hier ontmoette hen een onder -Mandarijn , die hun vraagde wie zij waren en waarheen zij gingen. De eerw. Pater Thac antwoordde openhartig , dat hij Priester was en dat hij , om den hongerdood te ontvlugten , slechts een handvol rijst wenschte te bekomen ; hierop geleidde hem de Mandarijo naar de hoofdstad. Die goede Religieus bezat hoedanigheden , waardoor hij de deugd zelfs bij hen , die ze niet beoefenen , beminnelijk maakte. Hij was den Cbrislenen , dierbaar om de innemendheid van zijn karakter , bij zijne , Oversten bemind om zijnen ijver voor de , zaligheid der zielen. Ook wist hij het vertrouwen te winnen van 344 ? 9 C den Gouverneur, die hem bij de eerste bijeenkomst vroeg , of hij den Europeërs van Saigon den raad niet kon geven , om naar hun vaderland terug te keeren. « Zoo gij zulks will , sprak hij , zal ik u naar het hof zenden , waar men u inlichtingen zal geven . Het is oppoodig , antwoordde de Priester , ik bezit geene mid deleo om met de vreemdelingen te onderhandelen , daar enboven ken ik er geen enkelen en heb nooit een hunner schepen gezien. - Maar gij kunt , vervolgde de Gou verneur , aan een Europeesch Priester schrijven , die zich wel met die tending zal willen belasten . Vrees niet dat wij ons van uwen brief zullen bedienen om hem gevangen te nemen , dat immers ware een bedrog , even strafbaar bij -.God als hatelijk bij de menschen . - Uwe vervol. gingen , heroam de Priester , hebben dat middel onto . gelijk gemaakt, ieder verbergt zich zoo goed hij kan en niemand onzer weet waar hij een medebroeder kan aantreffen . » Dit antwoord maakte een einde aan de ondervraging ; men zond den belijder naar de gevan genis terug. De Mandarijn had bevel gegeven hem met bijzondere zorg te behandelen , hij maakte er gebruik van om aan zijde medegevangenen alle mogelijke dienst te bewijzeo, Hij hoorde hunue biechten , bemoedigde hen , voorzag in hunoe behoeften , omdat hij vao deo Gouverneur , die gaarne zijn verzoek toestond , alles kon verkrijgen . Er was met hem een ander Priester van onze Orde, Joaones An , in de gevangenis , die hem bijstond io zijoe liefde werken ; le zamen veranderden zij de gevangenis in eene soort van geestelijke retraite , waarin zich de Christenen tot den dood voorbereiden . Gaarne wilde hij ook , da hunne biechten gehoord te bebben , hun het hemelsch Manoa toedienen ; maar er bevond zich slechts een enkele Priester in de geheele provincie op vrije voeten . Hoe > ра 345 2 kon hij nu die laatste hulpbron der missie aan eene bijna zekere gevangenneming blootstellen . Monseigneur Theurel voorzag er in. Hij droeg het goddelijk Lam zonder eenig vermoeden op te wekken , midden door de wachten , en alle gevangenen ontvingen de H. Teerspijs, als ware het de vooravond van hunnen marteldood. Die kroon zweefde inderdaad boven aller hoofden : de eerw . Pater Thac was de eerste , die ze ontving ; hij werd den 8 Januarij 1862 onthoofd . Ik wil u de namen der slagtoffers niet vermelden , maar u slechts eene juiste schels geven van onzen tegen. woordigen toestand. Behalve de verstrooijing onzer regu liere en seculiere Geestelijkheid , hebben wij in drie jaren een onberekenbaar verlies geleden door den marleldood van drie Bisschoppen , den sluikmoord van een Vicaris Provinciaal onzer Orde en door den dood van zes en dertig Priesters. In de geheele missie bevinden zich nog slechts twaalf inlandsche Geestelijken , waarvan er drie buiten bediening zijn. Van de zeven honderd kwee kelingen , die wij in het collegie hadden , blijven er slechts weinige over ; de overige werden onthoofd of in ballingschap gezonden. Het vertroost ons echter , dat er op zulk een groot getal kweekelingen , waarvan twee derde de verschrikkelijkste folteringen hebben doorslaan , slechts zes afvalligen werden gevonden , die Goddank ! bijna alle hun inisslap hebben hersteld. Dit is toch hei grootste bewijs, hoe diep het geloof in de harten onzer jeugdige leerlingen geworteld is. Het juiste getal der leeken , die in ons vicariaat ge marteld zijn , bereikt het bekende getal van zestien duizend ; eenigen beweren dat zij twee en dertig duizend in getal zijn : misschien hebben zij gelijk. Alleen in de hoofdstad der noordelijke provincie telt inen er vijf dui . zend, hiernaar kan men het getal der Christenen bere 2 2 346 2 है ver kenen , die in alle prefecturen van de hoofdstad afhan kelijk , gedood zijn. Men treft er nu niet anders dan weduwen en weezen aan. Ik eindig. Gij weet nu hoe het met ons, hoe het met de arme Aanamitische Kerk gesteld is . 0.1 wanneer wij ons dat meer verwijderde tijdperk in het geheugen terugroepen , toen die wijngaard , die door den vader des huisgezins bijzonder bemind werd , bloeijend en schoon was , en wanneer wij hem nu vertreden , woest zien, zelfs zoo 200 dat men er naauwelijks eenige overblijfselen van kan terugvinden , o ! dan beklemmen zich onze harlen van weemoed , onze oogen vullen zich met traneo , onze stemmen zijn slechts zuchten tot God , onophoudelijk herhalende : Spaar , o God , spaar uw volk ! Parce , Domine , parce populo tuo ! Zoo wij gezondigd hebben , 200 wij door onze misslagen de kastijdingen uwer regtvaardigheid hebben verdiend , zal dan die kastijding , zullen dan die boelen nooit een einde nemen ? Quare derelinques nos in longitudinem dierum ? Is dap het bloed van zoo vele martelaren , de zuchten der geheele Kerk , de tusschenkomst uwer onbevlekte Moeder niet genoeg om uwe wrekende band te ontwapenen ? O Vader, der barmhartigheid en God van alle vertroos ting , sla toch op ons een genadigen blik , geef toch aan onze ongelukkige nieuwbekeerden den vrede , dien zij verwachten , dien zij onophoudelijk wenschen , den vrede die , 200 zij hem niet spoedig ontvangen , voor hen slechts de vrede des grafs zijn zal. 9 Post Scriptum . Daar de bode , die u dezen brief moest overhandigen , niet eerder heeft kunnen vertrek ken , neem ik deze gelegenheid te baat, om u de jongste 347 berigten van ons apostolisch vicariaat mede te deelen. Zij zijn slechts de voortzetting oozer ongelukken. In de hoofdstad der zuidelijke provincie , waar men den eerw. Pater Ån het laatst onthoofd heeft, stierven drie en vijftig nieuwbekeerdeo den marteldood ; onder deze bevonden zich verscheidene kweekelingen van het collegie. Vijf dagen voor die leregtstelling , te weteo den 8 Junij II . , had de Prefect van Chàn - Dinh twee honderd Christenen veroordeeld om verdronken te worden ; zij worstelden gedurende vier uren tegen den dood en kwa. men allen , slechts een en veertig uitgezonderd , in den stroom om. Vijf van hen zijn mij voor eenige dagen komen bezoeken en hebben mij het gebeurde verteld. In de prefecturen van Quinh-Cof en van Phuc- Duc werden verscheidene geloovigen levend begraven , men wierp er zelfs zeven in denzelfden kuil. Op den oogenblik dat men een 2000 naast zijn afgeleefden vader wierp , kwam zijde vrouw weenend den beulen een losprijs voor zijne vrijheid aanbieden. Zij bewilligden er in , maar - stelden den prijs op 30 piasters ; om echter in schijn aan het voopis te voldoen , slaken zij hem een bamboes in deo mond en wierpen hem 200 met de andere veroordeel . den in den kuil. Na vier en twiotig uren leefde hij nog en werd door hen , die hem ' begraven hadden , verlost. Middelerwijl was zijde getrouwe echtgenoole hulp gaan afsteeken bij den eerw . Pater Riano en keerde vol vreugde met den losprijs van hareo echtgenoot terug . Maar ach : hoe groot was hare smart , toen zij aan het graf geko. men vernam , dat die ellendige sbirren , enkel uit ver maak , hem op nieuw levend hadden begraven. En dáár nog wachtten zij de arme vrouw af en ontnamen haar het geld dat zij had medegebragt. Voor weinige dagen hadden te Ké- Doi, een christelijk dorp der noordelijke provincie, drie en vijftig Christenen geweigerd het kruis ១ Dorin 348 > , te vertreden ; zij werden in een amphitheater , uit bam boes en andere brandstoffen vervaardigd opgesloleu , om zoo verbrand te worden. Op het door den Mandarijn vastgestelde uur stak men het vuur er in , en allen kwamen op eene betreurenswaardige wijze in die gevano genis om. In hun midden bevond zich een catechumeen , die , om zijn zoon le redden , zich in zijne plaats gevan gen gegeven bad ; oogenblikkelijk werd er door onzen eerw. Pater Stephanus Duc , die zich iu dat dorp verbor gen had , eene vrouw gezonden om hem te doopen , en den volgenden dag ontving hij met zijne medegezellen de kroon der martelaren. Terwijl het vuur die eerbied waardige ligchamen verleerde , wierpen zich de andere Christenen rondom den brandstapel ter aarde , vermaanden de slagtoffers tot het einde in het H. Geloof te volharden en baden voor hen de gebeden der stervenden. Wie zou het gelooven ? Het was juist op den oogen blik , waarop Tu-Duc die gruwelijke slagting deed aan riglen , dat hij een tractaat sloot met de vertegenwoor digers van Spanje en Frankrijk . Hierin kan men zich zeer juist van de dubbelhartigheid van Tu- Duc en zijne Ministers overtuigen , want men behoeft slechts de dag teekening van het tractaat met de voppissen , die wij boven vermeld hebben , te vergelijken om te zien , dat op den oogenblik waarop hij de overeenkomst sloot en zelfs na hare dagteekening , het bloed der nieuwbekeer. den in onze provincie gestroomd heeft 1 ) . Mogt er nu ook al na dien tijd een koninklijk bevelschrift verschenen zijn , waarin ' aan zekere categoriën van Christenen de vrijheid geschonken wordt , neem dan wel in aanmerking , dat alle jonge lieden en alle aanzienlijken er van uitge sloten zijn en gelijk weleer gevangen blijven . Ook is ១ 2 1 ) De marteling van den eerw . Pater Joannes An , die in de hoofdstad den 10 junij 1862 onthoofd is, had ook plaats na de teekening van het tractaat. 349 am 0m llen an ed zen ON enz. 00 en re > 0 > ver 0 )) die beperkte genade , waarvan ik spreek , niet gegeven als voorwaarden van het verdrag , dat men met de Europeanen gesloten heeft , maar alleen als een blijk van ' s Konings buitengewone goedheid bij gelegenheid van zijo geboortefeesti Zij is daarenboven vervat in de batelijk ste termen ; het Christendom wordt er in genoemd valsche en tegenstrijdige godsdienst ; de nieuwbekeerden wor den door de bijoamen van slijk , onkruid , uitvaagsel , aan de algemeene verachting blootgesteld . Oordeel zelf over dat besluit ; ziehier de woordelijke vertaling : « Reeds langen tijd is dat uitvaagsel des volks (de » Christenen ) in hunne godsdienst verhard. Ondanks al onze waarschuwingen , ontwaken zij niet uit hunnen schijn dood , en wanneer zij uiterlijk hunne eeredienst zaken , bedriegen zij ons . Wij hebben aan de Gouver » neurs der provincie den last opgedragen de hoofden » van dien verstokjen troep gevangen te nemen ; ja ! » zelfs hebben wij bevolen , opdal die versteende harten » zich mogen bekeeren , dat men hen in de heidensche » dorpen zal verstrooijen. En nu , nu dat slijk des volks » Zoo verdeeld is , nu is het medelijden waardig. Daarom '» willen wij , dat bij gelegenheid van ons geboortefeest, » en tevens om aan het verlangen van ops edelmoedig » hart te voldoen , de vrijheid gegeven worde aan de » grijsaards, vrouwen en kinderen , die zich aan het hof w of in de verschillende hoofdsteden bevinden , hetzij zij » al of niet het kruis vertreden hebben . Insgelijks schen » ken wij de vrijheid aan de Mandarijnen , die het » katholiek geloof oibelsd hebben , zij kunnen naar » buone dorpen terugkeeren , 200 zich daar heidenen » bevinden ; moglen zij echter tot eene gemeente be » hooren , uitsluitend uit Christenen bestaande , dan moeten » zij , waar zij waren , gevangen blijven. Huone huizen , » (reeds lang verwoest) en hunne akkers ( reeds lang XCII Deel. 30 h - ) ១ > 350 ( C > 7 vernield ), zullen hun worden teruggegeven , en zij » zullen tot nader bevel van alle persoonlijke belasting » (waarmede zouden zij ze betalen ? ) vrij zijn . « De Priesters die het geloof nog niet verzaakt hebben , » en de jonge lieden die in hun geloof blijven volharden , » zullen gevangen blijven tot dat zij het verzaken. Wij bevelen aan onze ainbtenaren wel het oog le » houden op dat uitvaagsel, het te noodzaken zich rustig » te houden , gelijk onze ware onderdanen doen ; le be. » lellen dat ook zij zich door die boosdoeners niet laten » bedriegen , en niet toe te laten dat zij met hen de » uitvoering der vonnissen , die zonder eenig medelijden » zullen uitgevoerd worden , gaan bijwonen . Dit is de wil » van ons edelmoedig koninklijk hart. » Dit besluit heeft geene verklaring noodig. Immers de geest waarin het geschreven is , de beleedigingen die het beval, de bepalingen die het voorschrijft en het stil zwijgen dat het bewaart over eene wezenlijke aangele genheid , namelijk het lot der jonge gevangenen , doen ons genoeg den uitslag zien , dier, wij er van kunnen verwachten ..... FR. EMMANUEL Estevez , van de Orde der Dominicanen on Missionaris van het Apostolisch-Vicariaat van Midden - Tunchin . 7 581 HET SLOT GLÜCKSBURG, Uit een brief van een der Westphaalsche Veldpriesters bij het Pruissische leger. mh Twee uren ten noordoosten van de stad Flensburg , in de nabijheid van de golf van Flensburg , ligt het koninklijk Deensche slot Glücksburg , dat tegenwoordig tot een lazareth van de zieke en gekwetste Pruissische militairen ingerigt is , en voorheen een der meest geliefde verblijfplaatsen van den overleden Koning was. De zorg voor de daarin verpleegd wordende krijgslieden is aan de Barmhartige Zusters van Munster loevertrouwd. Den 10 Mei begaf ik mij mel rijtuig derwaarts , om aan de zieken die in gevaar van sterven verkeerden , de heilige Sacramenten der stervenden toe le dienen. Het was een zonnige zeer aangename morgen ; ik zat op een boeren wagen , die mij de Kommandantder militaire Transporten . verschaft had , en ik droeg het H. Sacrament , onder mijne kleeding verborgen , op mijn hart. Het kwam mij voor , ofschoon ik mij te midden van een protestantsch land bevond , dat ik nog in het dierbare Munsterland leefde , en er bij een zieke op eene landhoeve in een afgelegen gehucht gehaald werd , welk geluk mij daar , in vroeger dagen , dikwijls is le beurt gevallen. Het eenige verschil was dat ik geene kerkelijke kleeding droeg en het hoofd gedekt had. Niemand gist wat wij dikwijls bij ons dragen , als wij met haastigen Ired door de straten van Flensburg snellen , of groote afstanden , te voet of met wagens afleggen , om den zieken , de hemelsche teerspijze te brengen , die met smachtend verlangen daarnaar haken. De weg bragt ons naar Münk. > 382 C brarup. Het eerste gedeelte van die benaining « Münk » gaf mij genoegzaam le kennen , dat hier in de nabijheid eens Monniken verloefd moesten hebben . Dit was wer kelijk het geval , zoo als wij uit de geschiedenis zullen vernemen , die ik kortelijk zal aanhalen. Ik zag spoedig het slot Glücksburg voor mij , het verlief zich sneeuwwit met zijne vijf torentjes le midden van een krans van frisch groene boomen ; de fondamnenten van het slot zelve worden aan drie zijden door het water van een uitge strekt meer bespoeld. Geene plaals in geheel Sleeswijk levert een treffender beekl van de vergankelijkheid van aardschen luister en de wisselvalligheid van tijdelijke zaken op , dan dit slot , in welks nabijheid ik mij bewond en dat ik weldra zoude binnentreden . Op het ruime slotplein , op dezelfde plaats waar vroeger zoo dikwijls de koninklijke koets of de equipages van de rijksgroolen slonden en bedienden in groote livrei heen en weder snelden , stonden nu de met blaauw linnen overdekte wagens van het veldlazareth ; op eene bank voor cen der zijvleugels valen twee Denen , die aan de belerende hand waren , in de morgenzon , en ik sprak hen toe met den Deensehen groet good morgen . Aan den waterkant , waar de laalst overleden Koning zoo menig uur met den hengel had slaan vissehen , waren onderscheidene sol daten op den grond gezeten met den hengel in de hand eu een hunder haalde , in mijn bijzijo , een schoonen visch uil den frisschen stroom op. Ik zocht het kwartier der Barabartige Zusters op en vond dit in de vertrekken van de bekende Gravin Danner . Hier , waar die hooggeplaatste dame, niet lang geleden , met groole statie bezoeken ont ving , knielde nu de vrome Zuster Angela neder , om den zegen met het allerheiligste Sacrament te ontvangen ; op dezelfde plek misschien , waar de gemalin des Konings zich met het vervaardigen van tapisserie- werken bezig hield , 2 9 2 383 1 E 7 zat eene der Barmhartige Zusters de banen van een stuk grof wit linnen aan elkander te naaijen , dat voor vrea desvlag bestemd was , en die men 200 spoedig mogelijk op den middelsten toren hoopte te kunnen ophijschien. Mijn eerste bezoek bragt ik aan de liedenkelijke typhus lijders , te wier behoeve ik voornamelijk was overgekomen. Dat bezoek bragt mij terstond in het dagelijksch woon vertrek van den overleden Koning , waarin ik , den 27 April , nog diens schrijftafel en armstoel had zien staan . Hier wareri nu de bedilen naast elkander geplaatst en op ieder bed lag een zieke." Mijne zieken , die ik bezocht, bevonden zich in een aangenaam gelegen zijvertrek , waarin ik , bij mijn eerste bezoek , eene verrukkelijk schoone proeve van ouderwetschen tapisserie - arbeid be Wonderd had. Aan den jongen geneesheer , die mij de oprnerking maakte dat kalwe voor de zieken aller noodzakelijkst was en mij verzocht om hen toch niet op te winden , antwoordde ik , dat ik herwaarts ontboden was, en door mijne 17 jarige priesterlijke bediening zeer goed wist , hoe zieken behandeld moesten worden . Ik vond hier een braven Muosterlander. Nadat ik dezen de heilige Sacramenten der stervenden had toegediend , trad ik de lange gewelfde koninklijke receptie - zaal binnen. Hier was alles leven en beweging onder verscheidene kudstig gebeitelde schoorsteenmantets brandden knelle. rende vuren ; een aantal militairen zaten bij elkander en onderhielden zich met gesprekken over vriend, en magen , anderen speelden kaart; nog een aantal zieken tagen rustig in huone bedden ; de geblesseerden en zieken konden het hier wel uithouden . Geheel anders was het in de zijkalmers aan de regterzijde gesteld , waar velen in die hitte van hevige koortsen lagen. Aan de kokerzijde vond ik in het oogloopend vele manschappen van het 60 " regiment. Daarop bezocht ik nog de zieken en ! , 30* 354

. ( ; ܀ $ . 12 gewouden in het zijgebouw van het slot en vond hun toestand alleszins bevredigend , Ten half twee ure was mijn werk afgeloopen. Mijne krachten warep bijpa uit . geput. Want het bezoek van het geheele lazareth , de gespannen aandacht en oplettendheid die de toestand der zieken vordert , de woorden die men hen toespreekt , dil alles is veel vermoeijender dan men zou kunnen gelooven, i ti Ik moet echter , alvorens van dit slot afscheid te nemen, mijne lezers Dog in twee gewelven onder den waterspiegel voeren , in de kerk en in den kopjpklijken grafkelder. De kerk is klein en uiterst net, maar volgens den pro ieslanisehen smaak gebouwd. Depreekstoel bevindt zich boven het altaar. Den derden Pinksterdag zal ik voor de Barınhartige Zusters en de katholieke zieken daarin godsdienstoefening houden . Aan de kerk grenst de duistere hertoglijke grafkelder . Nadat men aan den ingang eenige Trappen is opgeklommen , daalt men in dil grafgewelf neder , en ziel de reijen van zerken staan , die het stof . felijk overschot bewaren van de regerende Hertogen van Holstein Glüksburg , en hunne bloedverwanten die sedert het jaar 1622 in dit slot hebben geresideerd . Welk een contrast , welk eene levendige herinnering aan de ver gankelijkheid van al het aardsche biedt dit grafgewelf aan ! Boven de overblijfsels van vorstelijke grootheid en sehitlerende pracht; beneden slechts vuilnis en verrot ding , daar nog voor korten tijd eene levendige drukte , bier de doodelijke stilte van het graf; boven een heerlijke zonneschijn in deze 200 vrolijk gelegen zalen '; met de verrukkelijkste geziglen op de bekoorlijkheden van de schoonheden der patuur van die streek , beneden de duisternis van het graf , flaauw verlicht door een enkelen daarin doordringenden lichtstraal. Laat ons alvorens van Glücksburgafscheid te nemen, e . 9 588 4 een blik in het voorledene, in vroeger eeuwen werper. Reeds sedert het jaar 1210 stond indenabijheid van dit slot een Cistercienserrklooster , het zoogenaamde Rüdelklooster , dat nog in 1848 door Monniken van de Cistercienser - orde werd bewoond. In het jaar 1589 werd het klooster tot den grond 10e gesloopt. De afbraak van de gewijde kloosterwanden werd gebezigd voor den op. bouw van het tegenwoordig slot , en het kerkhof des kloosters :werd door indijkiog onder ' water gezet en met het kanstaalig aangelegde meer vereenigd. In het jaar 1763 vond men bij het aflalen van het water , nog een aantal gemetselde graven , waarin de lijken van Mou niken in hun ordenshabijt lagen. Ten huidigen dage nog kan men , als het water stil en helder is , de grafzerken op het voormalige kerkhof zien liggen . ' ***? Blijmoedig en tevreden over het verriglen van mijn dag werk keerde ik naar het logement terug ; waar ik met mijn voerman het middageten gebruikte. Op mijne lerugreis knoople ik met hem een gesprek aan over de slaalkundige en landbouwkundige belangen van Sleeswijk en vroeg naar zijo oordeeh en dat van andere menschen over de Oostenrijkers en Pruissen , Om slechts iets te noemens beviel hem in den Pruissischen soldaat bijzonder zijn - voorbeeldig gedrag in het kwartier , in den 00s tenrijkschen militair kon hij echter niet genoeg die harlelijke vriendelijkheid roemengo waarmede hij de huise moeders om 'een weinig melk of boter gewoon was le Averzoeken . S 6 en 100 % 46979: , 4.0.7 3 1 U 5

 !

vi . 3 ' 9jL: 74 citoy : 356 11* ( 30 ) 'sa ga NOTRE-DAME DE ROC -AMADOUR ENDE Hi DOMINICUS: 2.1 js . O menino ? ) ; - * . 5 . 3 " Pas was Zacheus met zijne heilige vrienden Lazarus, Martha en Maria op Gallischen grond ontscheept, of bij verliet hen , om in meer verwijderde streken , eene een zaamheid tot verblijf te zoeken. Hij vond ze in Hien doolhof van rotsen , die in het midden van de Quercy, (departement Lot) niet verre van Cahors , hare troische kröinen boven den weg door de wateren van den Lauzou uitgehold , verheffen . Deze vallei , die heden de vallei van Roc- Amadour heet , werd toen het duistere dal genoemd , en was piet anders dad door eene menigte van wilde dieren bevolkt.6 Diti groote en woeste . land schap dat aan Thebaïda doet denken , was juist in staat het verlangen te voldoen, van een man , wiens geest met verhevene , met grootsche en strenge denkbeelden vervuld was . Zacheus zelf bouwde op een der steilste toppen des bergs" eene cel, en groef eene bidplaats in het hoogste der rots , ter eere van Gods heilige Moeder. De inwoners. der schoone daten van Frigeac en vao Saint Céves noemden hem van dien mogenblik Amator -rupis (rotsen - vejend ); later veranderde mendien : naam in Amadours. con naam , die meer overeenkomt met de eigenschappen van het zuidelijk dialect. Het kleine beeldje der H. Maagd , dat Zacheus zelf gesneden had , werkte een tal van wonderen uit , len guoste der vrome pelgrims, die het in dit heiligdom , le midden der rotsen , kwamen bezoeken ; de pelgrims naar Roc-Amadour vermenigvuldigen zich dagelijks, de giften werden er talrijker ; de omtrek der rols , die de kapel van de H. Maagd vormde , schitterde rao gelofte. 13 3 557 2 . > 9 giften. Sommige waren vap.goud , andere van paarlep of van kostbaar gesleeple. Veertien zilveren lainpep., waarvan de ineepgevlochten ketenen een prachtig netwerk vormdeo , verlichtten die heilige plaats nacht en dag . Het boulen altaar , dat de heilige Amadour had opge. rigl . , en het Maria- beeld , dat hij eigenhandig uit een stuk zwart eikenhout had vervaardigd , bleven altijd dat heiligdom versieren . Men zag in den koepel der kapel, in een torentje met rijk beschilderde glazen omgeven , een klokje zonder touwen , dat , gelijk eene eerbiedwaardige legende ver meldt, van zelve begon te luiden , wanneer het der magtige Zeasterre behaagde , hare magt te toonen aan de zeelieden , die haar op de onmelelijke baren van den oceaan in het uur des gevaars aaoriepen. In 1218 bestegen twee Religieusen het steile en rols achtige bergpad , dat daar Roc - Amadour geleidde ; de edel en verheven van gestalte , was bekleed met een nederig en grof bovenkleed : men bemerkte in hem eene groote beschaafdheid van zeden ; een buitengewone gloed van goddelijk liefdevuur was het teeken , dat zijne ziel , vervuld met deugd en genade , geen enkel versiersel miste ; men las zonder moeite op zijn goedig en vrolijk gelaat zijn inwendigen vrede , die nooit door de minste opwelling van toorp werd gestoord. Er schillerde op zijn aangezigt een zacht en hemelsch Jicht, dat hem van zelf aller harlen deed winden ; want naauwelijks had men ben gezien of men gevoelde zich geheel tot hem gelrokken. Die Religieus , io wicos geheel uiterlijke zich de hej. ligheid zijoer ziel afspiegelde , was de H. Dominicus. Gelijk bij gewoon was , wanneer hij zich in onbewoonde plaatsen bevond , had hij ook nụ zijne -schoeisels afgelegd en ging bloolvoels. Werd bij gedurende den weg door 2 388 1 2 een steen of een doorn gewond , dan zeide hij glim - lagchende: « Aſ weder eene versterving. » De Religieus , die hem vergezelde , was de gelukzalige Bertrandus van Carrigues , een der eerste volgelingen van den Heilige. Slechts weinig behoefde hij , 200 als zijn meester hein had bevolen , te schreijen over zijne eigene zonden , maar veel, veel moest hij weenen over de zonden van anderen . Het is troostelijk voor de kinderen van den H. Do minicus , wanneer zij zien met wat godsdienstigen eerbied de voetsporen van zijnen weg naar Roc - Amadour bewaard worden . Hier is , zoo kunnen zij denken , hier is het altaar , waarop die Heilige het Misoffer opdroeg , terwijl hij , gelijk altijd , overvloedige tranen stortte ; daar staat die kleine kapel , waarin hij geheele nachten , aan de voeten zijner welbeminde Koningin io hemelsche geest: vervoeringen doorbragt ; daar is de plaats , die dikwijls weergalmde van zijne godvruchtige gezangen ; ginds zijn de schilderingen die hem getrouw voorstellen. De leer. lingen van Calvijn , bekend door de plunderiogen , die zij overal hebben aangerigt, zorgden wel den rijken buit van Onze Lieve Vrouw van Roc- Amadour niet te ver geten. De citadel , bestemd om van de hoogte harer bastions het rijke heiligdom van Maria te beschermen , kon de keltersche gelederen niet keeren , en de reus. achtige puinhoopen , die men er heden aantreft , geluigen van de woede dier roofzuchtige hervormers. De god deloozen van 1793 drukten het zegel op die verwoesting , en nu bezit Onze Lieve Vrouw van Roc-Amadour , die immer nog door vele pelgrims bezocht wordt en immer nog wonderen uitwerkt , den besten voormuur tegen de ondernemingen harer vervolgers aller eeuwen , te weten hare armoede. C 359 V A R I A. DE IN EENE TROM VERBORGEN CIBORIE . In den Paaschtijd van het jaar 1860 werd te Bazancourt, een dorp in de diocees van Reims ( Fr. Marne- dept. ) eene missie gepredikt. Men leefde aldaar in eene ongeloofelijke onwetendheid betrekkelijk de waarheden des geloofs, en in eene volslagene vergetelbeid der kerkelijke wetten. Degenen , die driemalen in hun leven : bij huone eerste H. Communie , bij hup buwelijk en op hun sterfbed , hupne biecht spraken , gingen voor goede Christenen door. Een Pater der Societeit van Jesus , werd dan voor ruim drie jaren derwaarts gezonden . Bij zijne eerste predikatie bad hij niet anders dan vrouwen in zijn gehoor. De volgende dagen mengden er zich eenige door de nieuwigheid uitgelokte mannen onder. Van den eenen kant , verbeugde zich de Pastoor over dit onverwacht resultaat ; maar van den anderen kant treurde de. Missionaris , dat geen enkele man aan zijne paaschpligten voldeed . De Pater begeeft zich naar Reims en legt den geheelen toestand aan den Kar dipaal-Aartsbisschop bloot. De Prelaat bemoedigt bem ; hij verwonderde zich niet over de onverschilligheid der landlie den ; want hoe zou dit apders kunnen zijn , daar in de voor naamste parochie der metropolitaapstad , op 15,000 zieleu , er geen 15 maonen waren , die hun Paschen hielden . De Missio naris, door den waardigen Prelaat bemoedigd, verueomt tevens , dat vele mannen des dorps den geheelen dag in de ijzermijnen werkten , zoodat bij van den Kardinaal-Aartsbisschop de ver gunning vraagde en verkreeg , om gedurende eenige dagen de Mis te middernacht te mogen lezen , en daaronder te mogen prediken en de H. Communie uitdeelen . Hij keerde naar Ba zancourt terug. Vele werklieden begaven zich daar die Mis , hoorden aandachtiglijk de predikatie aan , en voor den afloop der geestelijke oefeningen hadden bonderd - vijflig bunner aan hunne paaschpligten voldaan. Onder hen was er een bijna tachtigjarige grijsaard , die zijne eerste H. Communie deed ! Men vraagde hem , waaraan hij deze groote genade zijner bekeering toeschreef: „ Ik herinner mij niet , die ooit in het minste ver ,,djend te hebben , antwoordde hij, ten zij het welligt in de „ volgende omstandigheid mogt gelegen zijn : Ik was tamboer „ bij het leger , dat Spanje verwoestte. Bij het zien der ont 5 5 560 „ heiligingen en heiligscbendingen , beb ik eene ciborie met de „ heilige hostiën in mijne trom verborgen , ten eivde haar aan „ de onteeringen der soldalen te onttrekken , en later heb ik „ deze ciborie ongeschonden aan eenen Priester overgegeveu. „ Dit zal welligt de goede God bebben willen beloonen * ) ." EEN SNEDIG WOORD VAN DR. SAVAGE. Van den verraarden Dr. Savage , die in 1747 overleed en die in zijne jeugd veel wet den Graaf van Salisbury had ge reisd , op wieds grondbezittingen in Hertfordshire hij schier geheel zija' bestaan voud , troffen wij dezer dagen bet volgende geestige antwoord ago. Op zekeren dag vraagde de Koning ( George 1 ) hem , hoe lang bij met Lord Salisbury te Rome vertoefd bad. De Doctor beantwoordde die vraag met dag en datum. „ Nu, hernam de Koning eenigzios spijtig , mij , dunkt dat gij daar lang genoeg verbleven zijt ; waarom hebt gij er in al dien tijd den Paus niet bekeerd ?" „Sire, ” antwoordde Doctor Savage rondborstig , „omdat ik niet in staat was hem iets beters aan te bieden ." ENGELSCHE SCHEEPS - KAPELLAANS. Toeo de Graaf van Clancarty Kapitein van een oorlogschip was en op de kust van Guinea kruisde , verloor bij door den dood den Kapellaan van zijn oorlogsbodem ten gevolge der hevige koortsen die op die ongezoude kust beerschen. Zoodra de Ka pellaan den geest bad gegeven , ging de Luitenant, die een Scbot was , den Kapitein berigt brengen van het sterfgeval, er bijvoe gende „ dat bij hem tevens met leedwezen moest mededeelen , dat de Kapellaan in de roomsch- katholieke godsdienst was afge storven . ” „Des te beter, ” antwoordde zijne Lordscbap. „ Maar, Mylord ! hoe kunt gij dit van een Britsch Clergyman zeggen ?” Wel, antwoordde de Graaf van Elancarty , omdat ik mij ver zekerd houde , dat ik de eerste Kapitein van een oorlogsbodem ben , die er roem op kon dragen een Kapellaan aan boord te hebben , die nog eenige godsdienst , welke dan ook , bezat. " " 9

  • ) Litteræ annuæ Societatis Jesu , 1859-1860, p . 9.

EINDE VAN HET TWEE EN NEGENTIGSTE DEEL . INGESLOPEN DRUKFEIL . Op bladz. 281 van dit deel , 2de regel van onder (boven de noot) , dient het woord sage te worden doorgeschrapt.





之 O ? T




Unless indicated otherwise, the text in this article is either based on Wikipedia article "De Godsdienstvriend" or another language Wikipedia page thereof used under the terms of the GNU Free Documentation License; or on research by Jahsonic and friends. See Art and Popular Culture's copyright notice.

Personal tools