User:Jahsonic/Sandbox archive 65  

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

< User:Jahsonic(Difference between revisions)
Jump to: navigation, search
Revision as of 21:29, 3 April 2024
Jahsonic (Talk | contribs)

← Previous diff
Current revision
Jahsonic (Talk | contribs)

Line 194: Line 194:
Ik stap van de trein en rijd met Google Maps richting [[Cassel, Nord|Cassel]]. Ik kom voorbij [[Watou]] op een weg die de [[Helleketel]] heet en stop in Café de Helleketel. Een hamburger maken duurt drie kwartier, maar [[coq au vin]] maar twintig minuten. Ik ga voor dat laatste. Ik stap van de trein en rijd met Google Maps richting [[Cassel, Nord|Cassel]]. Ik kom voorbij [[Watou]] op een weg die de [[Helleketel]] heet en stop in Café de Helleketel. Een hamburger maken duurt drie kwartier, maar [[coq au vin]] maar twintig minuten. Ik ga voor dat laatste.
-Verder naar Cassel. Ik wil er dat ene schilderij met die carnavalsstoetvis op de Meir gaan bekijken in het ''[[Musée de Flandre]]''. Bij elke zaal die ik betreed, stijgt de spanning. Hang het hier? Nee. Hier? Nee. Hier! Het hangt er! Ik maak er een TikTok van. +Verder naar Cassel. Ik wil er [[Carnival Floats on the Meir Square in Antwerp |dat ene schilderij met die carnavalsstoetvis op de Meir]] gaan bekijken in het ''[[Musée de Flandre]]''. Bij elke zaal die ik betreed, stijgt de spanning. Hang het hier? Nee. Hier? Nee. Hier! Het hangt er! Ik maak er een TikTok van.
Ik trek daarna nog een heleboel details van schilderijen. Onder andere van een werk in de traditie van de [[Vlaamse fantastiek]]. Boschiaans. Maar zoals wel vaker gebeurt, fotografeer ik de naambordjes slordig en weet ik niet meer wie het werk maakte. Het is wel anoniem, dat weet ik nog, maar geen details. Er zit een man in een kooi. Ik trek daarna nog een heleboel details van schilderijen. Onder andere van een werk in de traditie van de [[Vlaamse fantastiek]]. Boschiaans. Maar zoals wel vaker gebeurt, fotografeer ik de naambordjes slordig en weet ik niet meer wie het werk maakte. Het is wel anoniem, dat weet ik nog, maar geen details. Er zit een man in een kooi.

Current revision

Related e

Wikipedia
Wiktionary
Shop


Featured:

<< previous next >>

Ik zal het helaas niet lezen maar ik geloof dat Pfeijffer (°1968) met Alkibiades een interessant boek heeft geschreven, al was het maar omdat hij de historische roman terug tot leven wekte in de neerlandosfeer.

De Griekse edelman en generaal Alkibiades (450 – 404) , de titelfiguur van het boek, verenigt twee deelgebieden die mij uiterst dierbaar zijn: losbandigheid en ongehoorzaamheid.

Het is dan ook niet toevallig dat Markies de Sade in zijn vandaag zeer relevante geschrift "Een verdere inspanning is nodig, als gij republikeinen wilt zijn!" (1795) deze man vermeldt.

Wat de lectuur van Sade echter zo interessant maakt is dat hij het verhaal van Alkibiades koppelt aan dat van François-Jean de la Barre (1745 – 1766).

Want wat zijn de overeenkomsten?

Alkibiades wordt beschuldigd van het vandalizeren van een aantal hermen, bizarre heiligenbeelden met een hoofd met eronder een lange kubus met een ontlichaamde fallus.

François-Jean de la Barre zou tijdens een processie niet gegroet hebben terwijl even tevoren een kruisbeeld in zijn stad gevandalizeerd werd.

Anonieme vandalenstreken.

Bij beiden zullen niet bewezen feiten dienen om losbandigheid en ongehoorzaamheid te straffen. Men zoekt een aanleiding. Als men een hond wil slaan vindt men altijd een stok.

Zo verging het Sade en ook hij schrijft:

"vage en onbepaalde concepten van goddeloosheid, heiligschennis, godslastering, atheïsme, enz die Athene zo onterecht bestrafte in Alcibiades en Frankrijk in de ongelukkige La Barre."

Alkibiades werd in ere hersteld.

De la Barre werd gemarteld en terechtgesteld. Hij was 20.



Hallo Annick

Ik zal 'Alkibiades' van Ilja Leonard Pfeijffer niet lezen omdat:

  • Uit principe lees ik niets wat anderen lezen
  • Uit fundamentele desinteresse voor de auteur van het boek
  • Te weinig tijd
  • Soms lees ik wel wat anderen lezen, bijvoorbeeld Michel Houellebecq, Michel boeit me
  • Het boek is te dik
  • De auteur schrijft te goed, het lezen veroorzaakt afgunst
  • Ik hou niet van belletrie
  • Óver het boek lezen past wel in mijn project, het hele boek lezen niet
  • Het boek is te duur
  • Ik lees alleen romans ter ontspanning en dan lees ik Simenon, die is trouwens zó goed dat afgunst geen zin heeft.

Daar staat dan weer tegenover dat de twee uur die ik nam om het boek te bestuderen mij tot een queeste door Antwerpen aanzette om de enige vertaling van de tekst van Markies de Sade die ik citeerde te vinden. Wat mij dus lukte. Ik vond het boek bij het tweede adres al, bij een tweedehandsboekenverkoper die mij al tien jaar op een vrij onaangename bejegent, maar die nu plots de vriendelijkheid zelf was. Ik toonde hem op straat (hij was op weg een koffie te halen, en bloemen) de cover van het bewuste 'Marquis de Sade : een selectie uit Sade's werk, voorafgegaan door een essay van Simone de Beauvoir, getiteld "Moeten wij Sade verbranden?", en gevolgd door een korte beschrijving van zijn leven' (1963), en hij ging weer naar binnen, keek eerst in de rekken, 'nee, hier staat het niet', ging dan naar een ruimte achter de winkel er kwam ermee te voorschijn. Prima staat voor zestig jaar oud te zijn.

Binnen zat ook Luc Boudens, die jij ook kent. Hij toonde mij zijn laatste roman en de kunstwerken die hij daar in de Wolstraat verkoopt. Het was erg prettig tussen zoveel boeken te toeven, allemaal oude boeken. In nieuwe boekenzaken loop ik verloren, ik heb daar niets te zoeken, behalve een nieuwe Michel Houellebecq misschien maar diens laatste 'Vernietigen' liet ik zelfs aan mij voorbij gaan. Nee, geef mij maar tweedehands, dat boekje van Sade uit 1963 kostte zeven euro.

Ik babbelde wat met de eigenaar en met Paul en het gesprek kwam op Walter Soethoudt die daar soms langskomt, zegden ze. Hij was uitgever en schreef het heel geestige 'Uitgevers komen in de hemel' (2008). De handelaar had het niet liggen maar ging het voor mij bij die man bestellen.

Vervolgens vroeg ik of hij nog Simenon had, de psychologische romans, niet de Maigrets. 'Ja, veel,' zei hij, 'maar, niet hier.' 'Ik moet er nog maar een stuk of tien lezen,' zei ik, en dat is waar want ik las er al 77. 'Zeg mij dewelke'.

Hij gaf mij een blaadje papier, ik installeerde me aan de ronde tafel waarop de man pas bloemen in een vaas geschikt had en consulteerde mijn online encyclopedie 'artandpop' om de lijst met nog te lezen Simenons op te schrijven:

Het zijn: 'Dokter Bergelon' (1941), 'De zoon' (1942), 'De spoken van de hoedemaker' (1949), 'De gebroeders Rico' (1952), 'Getuigen' (1955, van deze ben ik niet zeker of hij wel bestaat), 'De kleine heilige' (1965) en 'De gevangenis' (1968).

Eigenlijk nog maar zes of zeven stuks. Wat ik hierna ter ontspanning ga lezen, ik weet het niet. Modiano misschien? Men zegt mij wel eens dat dat dezelfde vibe is.

Daarna vertrok ik naar het Middelheim beeldenmuseum om daar alle 23 pagina's van "Een verdere inspanning is nodig, als gij republikeinen wilt zijn!" (1795) uit dat boek in groot detail te lezen, onder andere om de originele Franse versie verder in mijn encyclopedie te bewerken, omdat Sade toch wel iemand is waarvan ik graag veel gelezen heb want als ik het niet doe, wie gaat Sade dan wel lezen?



Ik werd onlangs door een strafpleiter en een gerechtspsychiater gevraagd een boek te schrijven over seksuele delinquentie. Het project is niet doorgegaan omdat ik er mijn eigen stem in wilde laten doorklinken.


Toen ik in 1983 in Antwerpen belandde om er te gaan studeren, waren er nog bioscopen her en der verspreid in de binnenstad. In een van die bioscopen draaide men L'histoire d'O (1975) nog en ik ben die alleen gaan kijken. Tenminste, ik denk dat ik dat deed maar het gekke is dat ik daar eigenlijk geen honderd procent meer zeker van ben; en omdat ik alleen was, kan ik het ook aan niemand vragen of het wel werkelijk gebeurde. Over de bioscoop in kwestie ben ik wel zeker, het was op de Frankrijklei. Voor het verhaal dat ik wil vertellen is dat echter van geen belang.

De film L'histoire d'O (1975) was saai en ongeil en mijn bezoek voelde als verloren tijd en geld. Maar de mogelijkheden om zich met de geheimen van het sadomasochisme vertrouwd te maken waren hoe dan ook beperkt. Ik beschreef elders hoe ik naar de bibliotheek van Sint-Niklaas trok om daar over Markies de Sade te lezen. Ik geloof dat ik toen Winkler Prins of Elsevier vond. Het toont hoe gretig ik op zoek was naar herkenning.

Ik beschreef hoe ik later Yoshifumi Hayashi ontdekte.

Amper dertien jaar later zou het internet ontstaan en een parallelle wereld opende zich als een de deuren van Sesam.

In die periode vond ik de foto hierboven. Een in maatpak geklede man houdt een zweep vast. Voor hem marcheert een vrouw met laarzen. Opgetuigd als een paard. Hij slaat haar met een zweep. Tenminste, daar lijkt het toch op.

Ik vind die foto op een site van de eigenaar van het magazine Sleazoid Express. Dat boek bestelde ik ooit maar ondertussen deed ik het terug van de hand.

De film heet La punition[1] (1973, De bestraffing) en hij is een pak interessanter dan L'histoire d'O van Jaeckin. De Amerikaans kunstenaar Mike Kitchell, een man met specifieke voorkeur voor exploitatiecinema, besprak La punition en vermeldde de populariteit van sadomasochistische themafilms in de jaren zeventig met releases van Jess Franco, Just Jaeckin en Radley Metzger. Die laatste was eigenlijk een Amerikaan maar hij filmde vaak in Europa, kende de Europese filmindustrie goed want hij importeerde films uit Europa naar Amerika, en hanteerde een stijl die puur Europees was. Het hoogtepunt was The Image.

In 2011 noteerde ik nog dat ik een uur of wat gezocht naar een oude foto van een louche SM-scène uit een 'roughie' uit de jaren zeventig en dat ik hem niet gevonden had. Onderweg vond ik wel een foto van de aftiteling van een Franse pornofilm, Paris porno (1976). Ik vond toen ook de Jane Birkin bondagefoto's[2] uit het december 1974 nummer van LUI magazine. Die shoot kwam er naar aanleiding van je t'aime, moi non plus.

Vandaag zie ik de scène voor het eerst. Nadat een man in maatpak een naakte vrouw in SM-kleding heeft gestoken en doet alsof hij haar met de zweep gaat slaan, gaat hij zelf aan de slag met die zweep om zijn eigen rug te bewerken. Daarna overhandigt hij de zweep aan haar. Zij is terughoudend. Hij gaat op een bed zonder matras zitten en. Uiteindelijk draait ze dit verende bed om.


https://fr.celebsnudeworld.com/48137/karin-schubert-in-la-punition-1973/


Een nieuw jaar, een nieuwe sportdag in De Schorre, het domein van Tomorrowland. Met de fiets ernaartoe, dwars door het gebied dat tussen de E19 en de A12 inligt. Voorbij Kasteel Groeningenhof.

In De Schorre bekeek ik elk boek in de hele bibliotheek. Ik vergeleek de Sade lemmae in twee edities van de Winkler Prins. In een editie bleek de

In het terugkomen gezocht naar Le Savoir van Folon, dat staat nu blijkbaar in de voorhof van het Colonial University of Belgium waar ook dat beeld van Van Hoeydonck staat en een eigenaardig glazen sculptuur van een twintigtal platen die tegen elkaar plakten.

Des avonds naar een huiskamerconcert die erg goed kon zingen, die Alfonsina en La foule bracht.

Fel uitgevaren tegen de man die mijn buik aanraakte en vroeg wat er aan de hand was. Het is een anti-woker en ik heb hem aan het verstand gebracht dat een woker niet bodyshamet, dat het een van de voordelen van het woke zijn is.


Conscious Crew is an initiative started by Steven Verlinden. He is a friend of Joris Caesar, photographer for DM.


RIP Martin Amis (1949 – 2023)

https://www.youtube.com/watch?v=h95xbnUHcvs&ab_channel=ClevelandLiveMusic

Een interview met Amis op de Amerikaanse televisie om Time's Arrow te promoten.

Als burgemeester van Dodenstad heb ik natuurlijk niet veel tijd om boeken te lezen. Dat was ooit anders. In 1992 reisde ik drie maanden door Indonesië, Maleisië en Thailand en toen las ik aldoor. Op de bus, op het strand, in bed, alsmaar lezen.

Als je een boek uit had, liet je het gewoon weer liggen, of je probeerde het te ruilen of te verkopen in een winkeltje waar men boeken van reizigers tweedehands verkocht.

In een van die winkeltjes vond ik Time's Arrow (1991) van Martin Amis, wiens lijk hier vanochtend werd afgeleverd. Wij moeten het nog opbaren maar over de plek zijn mijn team en ik het wel al eens.

Het wordt het ereperk. Recht van ons canon der levenden naar het ereperk der doden.

Want zelfs mocht Amis alleen maar Time's Arrow geschreven hebben, dan nog verdiende hij die plek, want het is nu eenmaal een uitzonderlijk boek. Het verhaal van een op Mengele gebaseerde naziarts wordt verteld in omgekeerde volgorde, niet alleen het verhaal, maar ook elke zin.

Een maaltijd begint bijvoorbeeld met een vuil bord uit de vaatwasser te halen, te gaan zitten, wat te kauwen en een voor een stukken voedsel op je vork te spuwen en die dan op je bord leggen. Dan dat voedsel in potten en pannen leggen, de voedingswaren weer in de koelkast stoppen en het uiteindelijk naar de supermarkt brengen, waar je -- de enige troost voor deze trieste gang van zaken -- je geld terugkrijgt. Slechts een enkele toegeving deed Amis aan de achterstevoren-heid van deze roman: de zinnen worden van voor naar achter verteld, al de rest gebeurt van achter naar voor.

Een paar jaar na Time's Arrow las ik nog London Fields (1989) maar toen vergat ik Martin zo'n beetje.

Tot ik in 2006 een artikel over hem in The Times las. Amis was duidelijk van zijn stuk. De aanleiding waren de verijdelde aanslagen op trans-Atlantische vliegtuigen in 2006. Amis gaf er de islam flink van langs en spaarde zelfs de moslims zelfs niet.

'...het enige wat de islamisten leuk vinden aan moderniteit is moderne wapens … ook demografisch gezien krijgen ze de bovenhand. Een kwart van de mensheid nu en in 2025 een derde … er is een duidelijke drang - heb jij die niet? - om te zeggen, "de moslimgemeenschap zal moeten lijden totdat het zijn zaken op orde heeft. Welk soort lijden? Hen niet laten reizen. Deportatie - en verder … inperking van vrijheden. Fouilleren van mensen die uit het Midden-Oosten of Pakistan lijken te komen … Discriminerende maatregelen, totdat het de hele gemeenschap schaadt en ze hard worden voor hun kinderen. Ze haten ons omdat onze kinderen seks hebben en drugs gebruiken - nou, ze moeten hun kinderen doen ophouden met moorden. Het is een enorme nalatigheid van hun kant."'

Straffe taal die hij achteraf relativeerde. In een essay zou hij nooit zo ongenuanceerd overkomen. Het ging over een oprisping na de zoveelste terroristische poging.

Als reactie noemde de marxistische Terry Eagleton hem een schurk van de British National Party, de partij die het equivalent is van het Vlaams Belang in België. Tegelijkertijd noemde Eagleton de vader van Martin, de even bekende Kingsley Amis, de man van het Lucky Jim, een lompe racist, antisemiet, vrouwenhater, homohater, liberalenhater, zatlap en zelfhater.

Ik was niet onder de indruk van Eagletons commentaren. In de neerlandosfeer hadden wij echt niemand van zijn caliber, niet als romanschrijver en ook niet als opiniemaker. Sorry Benno Barnard.

Op Klara werd Steven Van Ammel van Passaporta erbij gehaald, die heeft namelijk elke letter van Amis gelezen, maar de vergelijking met onze eigen literatuurproductie werd niet gemaakt.

De onwelgevallige commentaren van Amis over de moslimgemeenschap van Amis doen mij denken aan een recent opiniestuk van Tom Nagels. Daarin beweert diet dat rechts dan wel de verkiezingen wint, maar links de cultuurstrijd.

Hij dwaalt.

Hij geeft als voorbeeld Beyoncé die op haar concerten een progressief woke verhaal vertelt. Hij voegt eraan toe: 'Er bestaan rechtse artiesten, maar die bereiken zelden een groot publiek.'

Hij vergeet Martin Amis, Michel Houellebecq, Salman Rushdie met een uitgesproken theofoob discours dat je moeilijk links kan noemen.

Hij vergeet alle homofobe rappers, reggae-artiesten. Hij vergeet Jordan Peterson en Andrew Tate, misschien geen kunstenaars maar zeker wel cultuuriconen.

Hij vergeet dat rechts sowieso niet van kunstenaars houdt.

Wij van Dodenstad malen er niet om. Links, rechts kattevitesse, wij houden gewoon van helder denken en wij weten dat op het einde iedereen altijd ten ruste wordt gelegd.

Rust zacht Martin.




RIP Helmut Berger (1944 – 2023)

Helmut Berger stierf.

Hij hoorde samen met Klaus Kinski en Dirk Bogarde tot de perverse acteursgarde van de seksuele revolutie. Berger speelde rollen in kunstfilms (The Damned) en in sensatiefilms (Salon Kitty). Wikipedia noemt hem seksueel ambigu. Rob van Scheers in de Volkskrant noemt hem de 'David Bowie van het witte doek'.

Berger was openlijk biseksueel en blijkbaar niet snel verzadigd. De lijst van lovers is lang.

https://www.youtube.com/watch?v=uE5-u-7nlAw

Een aantal clips uit het oeuvre van Berger. Vooral de scene uit de eerste film was een verrassing. De vrouw die een foto (van haar jongere zelf?) voor haar gezicht houdt om Berger te verleiden. Hoe hij eerst nog lacht maar hoe zijn lach verstijft nadat hij haar oudere gezicht ziet opdoemen. En dan de scène van The Romantic Englishwoman waarin Michael Caine vraagt 'Zeg jij eigenlijk wel eens dank je wel?' en Berber overdreven vriendelijk en slaafs antwoordt: 'Ik ben u zeer dankbaar, u bent te gul, zeer vriendelijk, ik sta voor altijd bij u in het krijt, dat soort dingen?' en eraan toevoegt, 'Jij bent degene die dankbaar moet zijn.'Mooi.

RIP Helmut



Ape identification please.

In Antwerp, a collection of graphic design connected with the ScheldApen was published and again I am intrigued by the photo above.

From 1988 until 2013, ScheldApen was a cultural centre in Antwerp. In the main room, against the wall facing the bar was a wall-filling reproduction of an ape -- I believe it is a chimpansee -- putting his arm around a naked girl. Her face is ecstatic. His left hand touches her left breast. He is laughing. With her arm, she is holding onto his arm, suggesting that his touch is not unwelcome. With his right hand he seems to be pointing to her right breast.

The man who put the picture there was Kevin Apetown.

Who knows the origins of this photo?

Please let Jahsonic know. Gratitude will be your part.


De manie begint al op woensdag, de manier waarop ik Rain Dear (Daniel Vanverre) groet. Beetje overdreven. Donderdag 18/5/2023 vertrek ik met de trein naar Poperinge omdat ik naar de Opaalkust wil. Vorige keer deed ik dat via Oostende, wat niet zo slim was, je moet dan voorbij de havenindustrie van Dunkirk en Calais.

Ik stap van de trein en rijd met Google Maps richting Cassel. Ik kom voorbij Watou op een weg die de Helleketel heet en stop in Café de Helleketel. Een hamburger maken duurt drie kwartier, maar coq au vin maar twintig minuten. Ik ga voor dat laatste.

Verder naar Cassel. Ik wil er dat ene schilderij met die carnavalsstoetvis op de Meir gaan bekijken in het Musée de Flandre. Bij elke zaal die ik betreed, stijgt de spanning. Hang het hier? Nee. Hier? Nee. Hier! Het hangt er! Ik maak er een TikTok van.

Ik trek daarna nog een heleboel details van schilderijen. Onder andere van een werk in de traditie van de Vlaamse fantastiek. Boschiaans. Maar zoals wel vaker gebeurt, fotografeer ik de naambordjes slordig en weet ik niet meer wie het werk maakte. Het is wel anoniem, dat weet ik nog, maar geen details. Er zit een man in een kooi.

Er is ook Silence & Résonance van Hans Op de Beeck, een reeks van interventies in de collectie, of beter gezegd, vooral grijze kunststoffen levensgrote beelden in dialoog met de werken die er hangen. Nogal kitschering, behalve dat matte grijze dat in elk beeld gebruikt wordt, een grijs dat elke weerkaatsing lijkt in te slikken, dat bevalt me wel.

Wat er niet meer is, is de zot die door zijn vingers naar het publiek kijkt. Die clown. De caissière vertelt me dat ze het in bruikleen hadden maar dat het door ‘iemand’ gekocht werd. Het staat op de cover van hun catalogus die nog verkocht wordt in de gift shop. Maar het zit niet meer in hun collectie. Het stond op de cover van Zot & zotter in de Vlaamse schilderkunst van Fernand Huts. Ik denk dat Fernand het gekocht heeft.

Daarna, het is al drie uur, besluit ik om door te rijden naar de kust. In de zomer van 2021 stond ik daar met Fatima twee dagen op een camping, Camping Les Érables. Ik daar naartoe, ik had koude noordenwind in de rug dus dat viel mee. Razen over die kasseien in de streek waar de tijd bleef stilstaan, ik kom weer zo’n koppel tegen dat ik vorige keer tegenkwam toen ik naar Mont Saint Michel trachtte te fietsen maar strandde in Reims. Zo’n saai koppel dat samen probeert de tijd te doden. Dat u dan alles over de streek wil vertellen maar mij interesseert dat niet. Dat was in een tuin vlak voor Cassel. ‘Een Engelse tuin’ zegt zij.

Ik fiets en fiets, mooie wegen. Ik stop voor avondeten. Humus met komkommer. Om halfnegen kom ik uiteindelijk bij Les Érables aan er staat een bordje complet, ik negeer dat en rijd binnen, ik wilde dezelfde truc toepassen als toen ik deed in La Grande-Motte. Ik denk, ik doe het niet, ik ga netjes zijn dus ik klop aan bij de receptie. Ik krijg een dik ‘non’ en ik mag zelfs de toiletten niet gebruiken. Ik kan mijn oren niet geloven, niet eens een klein plekje in een hoekje gewoon om de nacht door te brengen, morgenvroeg vertrek ik direct, verzeker ik hen. Zijn zij trouwens niet verplicht iemand zo laat met een tent toe te laten? ‘Non’. Het weekend is dat van Hemelvaart dus dat is altijd heel druk.

Ik verlaat de camping af met het plan dan maar wild te kamperen. Ik rij naar beneden, dan de eerste straat links naar boven. Ik zie een huis in aanbouw, ik rij de werf op, achteraan staan wat ijzeren koterijen die grenzen aan een koolzaadveld. Ik check de camper, niemand thuis. Ik voel of het vlak genoeg is. Ik besluit mijn kamp op te slaan. 's Nachts als ik op moet -- ik heb veel last van mijn verschijnselen en ben draaierig -- zie ik mensen in die camper zitten en probeer zo stil mogelijk in mijn tent te kruipen, beetje paranoia. Het is die nacht heel koud. Amper zeven graden. Mijn twee slaapzakken. Mijn fleece. Blij dat ik ze meebracht.

’s Morgens, ik klop aan bij die camper. Blijkt Eddy Jambers daar toch niet in te zitten zeker? Ik wist dat hij daar ergens zat, hij had het me ooit verteld; en ik op weg daarnaartoe stelde ik me een modernistische villa voor met een grote boei in de tuin maar het was een werf met een camper. Maar wat zijn de kansen dat ik wild zou kamperen en hem daar treffen? Mijn kutneef Eddy Jambers. Ongelofelijk. In een klein doodlopend straatje dat Le Tape-Cul heet.

Wij drinken koffie. Hij vertelt mij over Payo Pepa, dat die zo sterk is en hoe hij ooit een Turkse kapitein dwong voor hen te varen (dat was samen met Tamer). Die zich als hij dronken is laat oppakken door de politie om hem voor een nacht in den bak te steken. Hij vertelt over Cis Van Kets en over een klimrek dat buitenstaat en pas verkocht werd in Brussel. Rufus Michielsen en zijn vriendin Chris Gillis (Belgium, °1962) komen aan. Wij verwonderen ons nog eerst even samen over dit kosmisch toeval, maar ik vertrek. Ik sla ook een aanbod af om te blijven eten met zijn vrienden in de straat. Ik wil alleen zijn. Ik heb trouwens veel pijn. Ik draai, en mijn hart slaat slagen over. Trouwens, Eddy en ik hebben onze tijd gehad, die periode is voorbij. Eddy vertelt mij waar het beste restaurant is: de Charlemagne. Ik lunch er. Een voorgerecht van sla en crottin en hoofdgerecht van koolvis met ratatouille en zelfgemaakte frieten.

Ik fiets naar de kustlijn. Het is vloed, er is geen strand. Ik blijf nog wat rondhangen, ga onder andere op het terras van dat trieste Hotel Normandy zitten, dat hotel in Alsaciaanse stijl maar het blijkt allemaal veel te koud. Ik lees ondertussen een 'roman dur' van Simenon. Het huis aan het kanaal heeft de lelijkste cover ooit, wat maakt dat ik hem erg lang heb laten liggen. Het is nochtans een hele goede. Een hele donkere. Het verhaalt speelt zich af in Neeroeteren waar de vrouw die het net met mij heeft uitgemaakt vandaan komt. Zij zal morgen deelnemen aan een trouwfeest met late vijftigers waarop ook ik was uitgenodigd. Ik word er niet meer verwacht. Ik vind trouwen op hun leeftijd obsceen. Ik ga nog liever naar een begrafenis dan naar een trouwfeest van bijna-bejaarden.

Het is dus koud. Ik fiets terug het binnenland in met mijn Simenon bij de hand. In Audembert zet ik mij op een bank bij een droge fontein. Ook daar wordt het te koud. Uiteindelijk ga ik op de trappen van de portiek van de kerkingang zitten, daar komt geen wind en de al lager staande zon schijnt pal op mij.

Ik lees verder. Op pagina 18 krijgt de eerste vrouw slaag. Mia van haar broer Fred. Heel de familie zijn ontaarden, gevolg van de syfilis van de vader. Men krijgt angstrillingen (geen angsthuivering), er wordt op eekhoorns gejaagd en de beestjes worden gevild in een schuur. Dat wordt allemaal heel aanschouwelijk beschreven. Met een aardappel die aangereikt wordt met bloed van een eekhoorntje erop. Het gevoel van verstikking is weer zeer scherp. Er is paranoia, er zijn waanbeelden, er is het delirium van het hoofdpersonage Edmée, een zestienjarig meisje dat zich bewust wordt van haar seksuele kracht. Natuurlijk moet dat slecht aflopen: een jongetje wordt opgetild en neergesmeten als een van de mannen Edmée wil nemen. Het jongetje overleeft de klap niet. Ze begraven hem op de bodem van een kanaal dat men heeft laten leeglopen; maar bij de volgende ijsschaatsbeurt die iets heeft van een Breugeliaans ijslandschap, komt onder het doorzichtige ijs het rode mutsje van dat jongetje weer tevoorschijn. Edmée kiest voor een van de twee broers. Het einde is noodlottig.

Terwijl ik over dit kasseienland rij spookt het liedfragment “Everyone's got to make a living” door mijn hoofd.

Onderweg denk ik na over Facebook en zij die mij er plezier en breinvoer verschaffen. Pierre Plum (de meest belezene, leest met evenveel gemak Grieks als Latijn en Frans), Robert Lemm (religieuze fascist), Philippe Clerick (ex communist, nu de stem der redelijkheid), Vandenberghe Pieter uit Gent (gelooft in het imminente einde door overbevolking) en Pascal Cornet (toch vooral een zeur).

Michael Shellenberger schrijft een artikel over hoe de vrijheid van meningsuiting overal in Europa bedreigd wordt.

Ik begin aan een nieuwe Simenon. De danseres van Le Gai-Moulin met een wel sympathiek animeermeisje in een van de hoofdrollen en twee jongens die beschreven worden als fuifnummer. Als ik op pagina 109 lees dat de onbekende man die iedereen zoekt Maigret is, hou ik het onmiddellijk voor bekeken en klap het boek resoluut toe. Geen interesse in Maigret. Ik kan dat niet uitleggen, alles bij Simenon is seksistisch maar het burgerlijke bij Maigret, daar erger ik me te pletter aan.

Ik krijg ook een bericht van Raja over mijn tekst over de heer onderdirecteur. Over onderwijs gesproken, terwijl ik weg ben blijkt dat we nog verder wegzakken in leesvaardigheid. Nochtans hebben we gefocust op vaardighedenonderwijs. Haha. Nee, BDW verwijt onze zesjescultuur en pretpedagogie.

Eddy vertelt me dat hij ook een tijdje met zijn camper op Les Érables stond en dat die vrouw ‘geen simpele’ is. Het land behoort toe aan de zwarte geadopteerde man die het geschonken kreeg van zijn vader grootgrondbezitter. De vrouw van de zwarte man beheert de camping maar doet dat tegen haar zin. Eens de vader sterft, vermoedt Eddy, zal de camping verkocht worden en vertrekt die vrouw. Met haar man?

De dag erop sta ik vroeg op, drink nog een koffie in die Hymer van Eddy en fiets naar Calais, langs het binnenland. Het begint met een steile klim waarvan ik me afvraag dat Fatima hem kan gemaakt hebben op haar fiets met drie versnellingen twee jaar geleden. Het is een lelijke route. In Calais neem ik de trein naar Lille. Van Lille naar Kortrijk, maar van Kortrijk kan ik maar tot Deinze. Ik moet over Brussel want er wordt aan het spoor gewerkt. Ik besluit dat niet te doen, dat stuk te fietsen en ik zie dat ik dan naar het Museum Dhondt-Dhaenens kan. Er is nu Het Erf. Er is ook dat matzwarte huis in de tuin dat men niet bezoeken kan. Het draagt de naam Wunderkammer Residence (2018) en de bibliotheek van Jan Hoet zit erin. Ik zie heel grove handen van Frits Van den Berghe en een roze gekruisigde Jezus van Ensor. Buiten is er een soort van mini-Middelheim. Deel van Het Erf is een installatie van Guillaume Bijl. Een Sorry, het doet mij denken aan Sorry is een begin. Deze Sorry is de Sorry (2013-2023), een soort van retrospectieve van vorige ‘Sorry’s’. In het midden staat Atlas die de aarde op zijn schouder torst, omringd door allerlei beelden met de gezichten naar hem gericht, onder andere een hond, maar vooral veel kitsch tuinstandbeelden. Een gans ook.

Het bordje zegt:

‘Using extreme stereotypes, he creates an archeology of our time in a tragicomic, alienating way. His Sorry works take on different forms, always falling out of a banal reality, into the surreal.’

Het zal wel.

Enigszins intrigerend was A sure mark of final placement is the habit of telling jokes instead of getting on with business (2020) van Peter Lemmens, een foto uit een boek van Martha Rosler.

Daarna fiets ik verder, kwam nog voorbij een prachtig huis in Latem, er stonden oranje Pantonstoelen in de tuin maar ik was te lui om het adres te noteren.

In de stad ga ik Thai eten en ik slaag erin DM en DS te lezen. Met een artikel over de grafiek van Scheldapen kom ik Kevin van Gaver op het spoor en raak ik een stapje dichterbij de identificatie van de chimpansee die een naakt meisje omhelst in de verbruikszaal van Scheldapen, waar ik vaak kwam. De blik van dat meisje is extatisch. Ik zie nog een goede portret foto van die Hollandse schrijver Pijper door een zekere Keke Keukelaar.

De elpee die ik kocht voor Alex van dat bruiloft, De nor des hoofds, gaf ik aan David Suls voor zijn verjaardag. Die was er niet zo blij mee want hij vertelt mij dat Kim een korte affaire met Elko had gehad. Als ik later op de avond tegen Kim vertel dat mijn moeder mij altijd opmerkingen geeft over mijn bierbuikje, beaamt zij volmondig, ‘ja je buik is te dik, hoe komt dat, jij fietst toch veel’. Ik wil haar nog zeggen dat dat na mijn zeventigste wel weer zal keren maar zij is al weg. Mijn moeder woog op haar vijftiger jaren ook veel. Ze was afzichtelijk. Ik vertrek van dat feest.

Ik fiets door de stad en zie een affiche van Martin Eder.

Kortom, er was veel onrust gisteren.

Ik geloof dat ik me sowieso in het midden van een manische periode bevind. Dat heeft zich geuit in de aankoop van kunst, in liftdrang, in een fietstocht naar de Opaalkust, in bezoeken aan een tiental musea, in een bezoek aan het Fetish Café en in een nachtelijke voetrace die mij van thuis naar Beautiful Planet, Witzli Putzli, Fetish Café, Hopper, Charleroi, Revista, Vitrine, Baron, Bourla, Korsakov en tenslotte naar De Studio drijft.

Bij het Fetish Café zie ik een geklede man en een naakte vrouw in de speelkelder, zij eerst geknield, daarna met de handen boven het hoofd ‘opgehangen’. Hij danst om haar heen als een soort samoerai of indiaan, zwepen in zijn hand. Eerst een paardenharen zweep. Hij ‘slaat’ haar van kop tot teen. Daarna worden de paardenharen ingewisseld voor lederen zwepen en het slaan wordt harder. De vrouw was een ‘hardbody’, ik twijfel of haar borsten echt zijn, haar buik was heel vlak. Ze was over het hele lichaam gebruind. Ik voel een lichte opkomende erectie maar die zet zich niet door. Ik drink mijn vierde koffie die avond, sluit af met een spa rood en zet mijn manische processie door de stad verder.

De volgende dag schrijf ik alles neer en vind nog De dageraad des duivels: vlaamse fantastiek en science fiction uit de 19de en 20ste eeuw en nog een recensie door Hugo Brutin van Vlaamse fantastiek bijeengebracht door Jan D'Haese in Beauvoorde: Vlaamse fantastiek van Ensor tot heden (1975).

Dat waren ze, 18, 19, 20 en 21 mei.




Alan G. Frank died. Thomas Ducheyne maakt een grap over aan album van Daniel Barenboim op ABC Records. Op de cover staat een foto van een vrouw die twee bustes van Beethoven voor haar borsten houdt. Waarschijnlijk een ontwerp van Peter Whorf, die wal meer kitschplatenhoezen voor zijn rekening nam.


Een oude man viel toen hij tegen mij achterwiel aanreed. Hij beschuldigde mij onmiddellijk. Die avond ging ik eten bij Issan Thai zoals gewoonlijk en daarna las ik de kranten bij Witzli.

Dominique Deckmyn schreef een goed stuk over Traffic, het boek van Ben Smith. Vooral met Peter Thiel moest ik lachen.

In de Gonzo stond een stuk over die vrouw van Fever Ray.


Aangekocht:


Op zaterdag 29/6 merk ik wat raars aan een van mijn pagina's. Er zit geen content meer in en de geschiedenis is weg. Ik wacht met Maurice te bellen want het is weekend. Op dinsdag 2 mei kom merk ik wat raar aan mijn Ruisdael pagina, op dat moment heb ik Maurice verwittigd en kom ik te weten dat mijn database aan 20GB zit, dat men die wilde comprimeren met een tool van MediaWiki en dat er iets is fout gegaan. Mogelijk zijn vijfduizend pagina's getroffen.

Maurice belooft mij een lijst met pagina's tegen het einde van de week.

Uiteindelijk krijg ik die pagina's op maandag 8 mei. Het gaat over 455 pagina's. Ik werk die hele week en recupereer via Google cache, Wikipedia en Wayback alle pagina's. Maar het heeft me zeker 16 uur gekost.

Het ging allemaal over pagina's die over zichzelf weggeschreven werden. Bijvoorbeeld je maakt Jan van Berg met kleine 'v' aan, je verzet hem naar grote 'V' en daarna zet je hem terug.

Gelukkig was geen een pagina getroffen met veel edits, dat was een ramp geweest.

Ik wil dat niet meer tegenkomen.

Vorige juni 2022 schreef ik u:

Zou jij eens kunnen kijken naar ‘het ampersandprobleem’?

De wiki staat toe pagina’s aan te maken met een ampersand in de titel, maar als ik daarna zo’n pagina aanklik, geeft de wiki mij het resultaat van de pagina tot aan de ampersand.

Bijvoorbeeld: de pagina ‘Sex & Drugs & Rock & Roll’ geeft bij het aanklikken de ‘Sex’ pagina.

Nochtans bestaat die pagina wel:

http://www.artandpopularculture.com/Sex_%26_Drugs_%26_Rock_%26_Roll

Je kan die pagina bijvoorbeeld aanroepen door dit

http://www.artandpopularculture.com/Sex_and_Drugs_and_Rock_and_Roll

in te tikken.

Hetzelfde doet zich voor bij de pagina P. & D. Colnaghi & Co.

Die pagina kan je wel aanroepen door http://www.artandpopularculture.com/Colnaghi in te tikken maar niet als je rechtstreeks http://www.artandpopularculture.com/P._%26_D._Colnaghi_%26_Co. intikt.

Dit probleem doet zich voor in Chrome en ook in Firefox.

Alvast grote dank

J.-W. Geerinck




RIP Wim Kayzer (1946 - 2023)

Hoewel ik in Dodenstad een team van enkele honderden doodgravers aanvoer, meerdere doden per dag zie passeren, dit al jaren doe, dus veel ervaring heb, vind ik het toch nog soms moeilijk iemand een geschikte plekje op ons kerkhof te bezorgen.

Een paar dagen geleden werd de man van Van de schoonheid en de troost hier binnengebracht. Hij ligt nog steeds in het mortuarium omdat ik a) nog geen geschikte afscheidsrede heb kunnen schrijven en b) niet goed weet waar en bij wie ik hem leggen moet.

Digitale records kan men op meerdere plaatsten onderbrengen en zelfs kaarten in een kaartenbak kan men dupliceren en onder verschillende rubrieken bergen; in het geval van Wim Kayzer zowel bij 'Nederland' als bij 'televisie', maar een lijk kan maar op een plaats liggen, en niemand heeft iets aan een doorverwijsgraf. Dan kom je bij een tombe aan, staat daar een pijltje met 'u vindt het stoffelijk overschot op plaats x'. Dat gaat toch niet?

Ik los het probleem van het juiste plekje morgen wel op.

De uitvaartrede zal helaas te kort zijn maar er wachten alweer andere doden.

Ik wil mijn rede graag beginnen met de woorden van iemand die hier wat verder op het schap ligt, Newton N. Minow, ook iemand die eerder deze maand stierf.

"Wanneer televisie goed is, is niets - niet het theater, niet de tijdschriften of kranten - niets beter.

Maar wanneer televisie slecht is, is niets slechter. Ik nodig u uit om voor uw televisietoestel te gaan zitten wanneer uw zender in de ether gaat en daar een dag lang te blijven zitten zonder een boek, tijdschrift, krant, winst-en-verliesrekening of cijferlijst om u af te leiden - en uw ogen aan dat toestel gekleefd te houden totdat de zender zich afmeldt. Ik kan u verzekeren dat u een enorme braakland zult zien."

De woorden zijn uit 1961 en hebben hun toepasselijkheid nog niet verloren, behalve dat de jeugd geen televisie meer kijkt, maar goed, toen snoepteevee verdween kwam het 'doomscrollen'.

Kayzer maakte uitstekende televisie. Hij was de meester van het interview. Hij maakte statische televisie die toch boeiend was. Hij was de Adam Curtis van de Nederlandse jaren '90. Hij vond onderdak bij VPRO, de zender die een hele generatie Nederlanders en Belgen vormde.

Hij interviewde intellectuelen zoals Oliver Sacks, Stephen Jay Gould, Jane Goodall, George Steiner, Martha Nussbaum, Richard Rorty, Roger Scruton, John M. Coetzee, Germaine Greer en Rudi Fuchs, de meeste ervan vind je gewoon op YouTube.

Rust zacht Wim.


Gisteren 13/5/23 wilde ik naar Genk liften naar de C-Mine maar ik kruiste Katelijne en we gingen samen en aansluitend reden we door naar Brussel, naar het Wiertz museum in de Europawijk en naar het museumpje Art en marge.

Net toen ik mij voor het liften wilde klaarmaken daar aan de oprit op Luitenant Lippenslaan ging ik nog even binnen in het Erasmusziekenhuis omdat ik dorst had.

In de tuin staan twee Cortenstaalsculpture. Duidelijk een mannetje en een vrouwtje. Dat soort openbare ruimte kunst interesseert me meer en meer. Terwijl ik alles van de dag die komen gaat aan het noteren ben (de dag erna), maak ik een bio aan van Jan Putteneers, spreek hem aan, vraag hem over die beelden in ZNA maar ze blijken van Camiel Van Breedam te zijn. De titel, vind ik op een blog: "Een blik op het raam 1 & 2".

Enzo Mari maakte mijn stoelen. The Box Chair. In C-Mine was er een overzicht gecureerd door Obrist. Ik was vooral gegrepen door die drie grafzerken, een met een hakenkruis, een met een swastika en een met een met een gewoon kruis, ik denk dat het werk Allegory of Death heet. Ja zo heet het. Op de aarde die voor die grafzerken liggen staan miniatuurautootjes in een drive-in cinema opstelling. Er was Il puzzle istruzioni per l'uso (2009) by Enzo Mari, a take on Perec's Life: A User's Manual. Er is de erg enigmatische Freud cartoon van een jongetje dat plast en zijn plas wordt steeds groter tot hij een oceaan wordt, tot hij wakker gemaakt wordt uit zijn droom door zijn moeder. Het is reclame (of een satire) voor de bibliotheek "Tutto Freud" bij de uitgeverij Boringhieri.

Allegoria della morte (Enzo Mari) Enzo Mari (1987) Galleria Nazionale d'Arte Moderna e Contemporanea, Roma

Die fruitschaal van Danese Milano, ik heb die dus zelf, een erfenis van mijn ouders. Dov'e' l'artigiano heeft een middeleeuwse aandoende prent op de cover met een man die een onmogelijk object vasthoudt.

De hamer en sikkel komen erg vaak terug bij Mari, en de meest in het oog springende is de verpuzzelde van marmer (44 Valutazioni).

Bij Wiertz een heel mooi paar naakte borsten gefotografeerd maar vergeten het bordje te noteren. Dat borstenschilderij hangt op de hoek rechts in de eerste van de twee achterste kamers. Ook de titels van de werken van Wiertz zijn vermakelijk. Don Quiblague, De verhaaste begraving. En dan is er het sleuteltje dat uit een muur gehakt is waar het onderdeel was van een trompe l'oeil. En dan die doeken, die afmetingen, tot zeven meter hoog als ik mij niet vergis. Het Grand Guignol gehalte, het feit dat hij sommige schilderijen door een piepgaatje liet bekijken. Die gruwelijke onderwerpen.

Bij Art et marges zei Katelijne, en dat was wel een scherpe opmerking, dat het haar deed denken aan het werk van de leerlingen die deelnemen aan de kunstacademies in avondonderwijs waar zij de promotie voor doet.



Jo Komkommer stuurt mij naar aanleiding van mijn post over Russian Ark een link naar een podcast van Heavyweight.


Ik zeg 'm:

Podcasts zijn onmogelijk voor mij om naar te luisteren . ADHD? Gebrek aan visuele stimuli? De dwang van de lineariteit? Wie zal het zeggen? Toch bedankt voor de link. Ik ben ook uit principe geen cinefiel maar Russian Ark is buiten categorie. Centraal stuk in mijn canon.


Trompetgeschal. Iemand die mij als burgemeester van Dodenstad zeer dierbaar is, wordt binnengedragen.

Het lijk van Sergey Dreyden wordt door de kistdragers voorzichtig op de grond neergezet. De Russische acteur werd 81 en speelde mee in een film die tot de beste ooit moeten rekenen: Russian Ark (2002). Ik was bij de première in Cannes en na afloop gaf ik een staande ovatie tot mijn handen er blauw van werden.

Tweeduizend acteurs, een onafgebroken shot, drieëndertig zalen van het hermitagemuseum, drie live orkesten, driehonderd jaar Russische geschiedenis en een enkele take.

Zo kan je de film samenvatten.

Ik open mijn ogen en zie niets.
Ik herinner me alleen dat er een ongeluk is gebeurd.
Iedereen probeerde zich in veiligheid te brengen zo goed als ze konden.
Ik kan me alleen niet herinneren wat mij overkwam.
Wat vreemd. Waar ben ik?
Aan de kleding te zien, moet dit de jaren 1800 zijn.

Met deze stem opent de film. Tegelijkertijd zien we hoe een feestelijk gezelschap uit een koets stapt. Het is winter. We bevinden ons buiten. Het gezelschap probeert een weg naar binnen te zoeken. De stem volgt hen.

Bij minuut vier vraagt de stem zich luidop af:

Kan het zijn dat ik onzichtbaar ben?
Of merken ze me gewoon niet op?
Interessant.
Is dit alles voor mij in scène gezet?
Wordt er van mij verwacht dat ik een rol speel?
Wat voor toneelstuk is dit?
Laat ons hopen dat het geen tragedie is.

Bij vijf minuten en veertig seconden merkt onze stem, die de hele film gewoon een stem zal blijven, nooit een gezicht zal krijgen, een andere man op.

Die man in het zwart...
hij loopt ook zomaar wat rond.
Hij knikt naar me maar gaat weg.

De in het zwart geklede man spreekt hem aan.

- Vergeef me dat ik u aanspreek zonder dat we aan elkaar zijn voorgesteld.
- Welke stad is dit?
Welke stad? Wel, iedereen spreekt Russisch.
- Ik hoopte zo dat dit Chambord was tijdens de directoire periode.
- Welke taal spreken we?
Russisch.
- Russisch?
- Hoe vreemd!
- Ik heb nooit Russisch kunnen spreken.
[...]
- Ik moet uitzoeken wat ik hier in hemelsnaam doe. Deze omzwervingen, Het feit dat ik Russisch ken. Ik wil weg.

De man in het zwart wordt gespeeld Sergey Dreyden. Hij is de enige die 'de stem' (die immer onzichtbaar voor zijn omgeving blijft), kan waarnemen. Tenminste, daar lijkt het op. Hij zegt daar zelf over bij tien minuten veertig:

- Meneer, wees voorzichtig!
- Verraad onze aanwezigheid niet.

Wij als toeschouwer kunnen de man in het zwart zien. De man in het zwart ziet de verteller (de stem). Het is onduidelijk of de tweeduizend personages hen kunnen zien. Zijn ze onzichtbaar? Wordt er gewoon niet op hen gelet? We zullen het nooit weten. En dat hoeft ook niet.

Ik denk dat we te luid spreken.
Maakt niet uit.
Ze zijn compleet doof.
Ik ben voorzichtig.
Ik raak niemand aan.

De deuren worden door de man in het zwart opengedaan terwijl iemand erop staat te kijken. Mocht hij echt onzichtbaar zijn, dan zou het spoken en zou het lijken of de deuren vanzelf opengaan.

Het is net die status tussen onzichtbaarheid en zichtbaarheid die deze film zo bere-interessant maakt.

Rust zacht Sergey.

"Belangrijker vond Sokoerov het idee dat de film een ademtocht is. Hij is, wat de tijd betreft, als het leven zelf. Die ademtocht, dat stromen, dat ononderbroken aldoor maar doorgaan maakt de film – met als hoogtepunt de slotscène, het bal waarop honderden mensen gestructureerd door elkaar wervelen – toch weer tot iets anders."--De ontsproten Picasso: reizen door kunst en tijd (2009) by Bianca Stigter

"Mijn voorbeeld en droom voor de opzet van dit boek was oorspronkelijk een film: Russian Ark, waarin de Rus Aleksandr Sokoerov erin slaagt om in één shot, opgenomen in de Hermitage in Sint-Petersburg, ..."--Licht op Lissabon: Stadsverhalen (2021) by Harrie Lemmens



RIP Rita Lee (1947 – 2023)

In Brazilië stierf Rita Lee. Ze werd 75. Voor de artrockliefhebbers is ze de zangeres van de originele bezetting van Os Mutantes (de mutanten), met wie Rita Lee vijf platen maakte. Vaak vermeld is "A Minha Menina" (1968), een song van Jorge Ben op de debuutelpee van Os Mutantes.

Maar poppy deuntjes zong ze even goed. Zo is er Lança Perfume (1980) gecoverd en vertaald door Raffaella Carrà als "Spera, aspetta e spera" en door Henri Salvador als "Question de choix".

Rust zacht Rita.


Reframe (letter of support for Jan Fabre)


Javier Milei, Knokke Off, Fuck Abstraction, Mohamed Zoubir, Filip Claus, Zelfpijperij, Frank Daerden, Michelle Cottle on Trump and CNN, Barbara Debusschere reviewt boek over lichaamssappen, Distillers Looking into Their Own Business by Thomas Rowlandson and The Village Doctress, Gommaar Timmermans, Ruben Verwaal, Bloed, zweet en tranen


https://simple.wikipedia.org/wiki/Wikipedia:List_of_1000_basic_words%20

https://www.youtube.com/watch?v=QcFo1HENYZw&ab_channel=ShawEnglishOnline

1000 words Shaw English online


Geaffecteerde pagina's van database crash


Joost Vandecasteele over het protest tegen Good Move. Met vermelding van de Berenkuil en de Azaleawijk. Martin Vander Elst.



Zondag 7/5 neem ik de trein naar Brussel Zuid, op weg naar Folon.

Onderweg zie ik een illustratie van Davide Comai. Ze doet denken aan E. Vermeulen en Joost Swarte.

Ik ga naar de Fondation Folon in La Hulpe.

Ik rij langs het Terkamerenbos en langs de Villa Empain (de rijke côté van Brussel met Royal Racing Club Bruxelles en zo) door het Zoniënwoud naar die stichting, naast dat kasteel waar ik met Katelijne ooit was in 2018 en waar ik toen mijn eerste sequoia's[3] bewust zag, nu vijf jaar geleden.

Het museum doet zijn werk geen eer aan. Het naïeve krijgt erdoor een kinderachtige kwaliteit. Ik moet denken aan het antimodernisme van Jacques Tati. De maatschappijkritiek van Simenons De verhuizing resoneert toch met La ville en marche (2001).

Het enige item waar ik een persoonlijke connectie mee had was Lefebvre's werk over het dagelijks leven, La vie quotidienne dans le monde moderne.

Op de terugweg was ik moe. Ik reed van het kasteel van Solvay naar het station van Terhulpen en nam er Belgian railway line 161 terug naar Brussel Noord en dan naar Antwerpen.

De week erna vraag ik me af waarom het Middelheim Beeldenmuseum geen Folon heeft staan. De UA Campus heeft er wel een: Boekenhoofd[4].


Ik wil het ongerijmde doen rijmen.




Toen ik mij een paar dagen geleden verdiepte in de culturele hegemonie van de Verenigde Staten, wilde ik dat boek Buffalo Bill in Bologna in de universiteitsbib vinden, maar dat hebben ze niet. Dus ontleende ik een slecht boek (iets met Americanization en Anti-Americanism), maar naast dat slecht boek stond Sex after Fascism: Memory and Morality in Twentieth-Century Germany (2007) van Dagmar Herzog



RIP Philippe Sollers (1936 – 2023)

Philippe Sollers stierf. Hij verkocht gebakken lucht zoals nogal wat Franse intellectuelen.

Hij werd vakkundig afgemaakt in 2006 in een televisie-uitzending toen diens boek over bloemen uitkwam. Michel Onfray noemde hem overbodig ('futil') en wees op zijn intellectuele tekortkomingen, zijn filosofisch gezwalp.

Disclaimer: ik ben fan van Onfray, U moet 'Het Antihandboek voor de filosofie' eens doorbladeren, echt een aanrader.

De laatste keer dat Sollers aandacht in de media kreeg was door zijn associatie met de uit de gratie gevallen lolita-lover Gabriel Matzneff.

Charo Crego en Ger Groot schreven met "Philippe Sollers: de ijdelheid van een Franse intellectueel" (1983) een puntige dubbelrecensie van Sollers' roman Femmes (1983) en het boek Les Intellocrates (1981) dat heel de inteelt ons-kent-ons-sfeer van de Franse intellectuelen te kijk zette. Sindsdien is 'intellocraten' of 'intellectocraten' een scheldwoord voor Franse intellectuelen.

Sollers was getrouwd met Julia Kristeva, die ik instinctief beter mag, misschien omdat haar thematiek meer de mijne is; zo schreef zij onder de kracht van de horror. Ik las het in het Engels: The powers of horror.

Terugkomend op het boek Les intellocrates, op de cover staat een cartoon van Claire Bretécher met de tekst:

"Bref, voilà un mec dont personne n'a jamais entendu parler et du jour au lendemain tout le monde s'excite dessus comme des bêtes" "C'est ça Paris, Mimi."

Vertaald:

"Voilà, een man waar niemand ooit van gehoord heeft en iedereen wordt stapelgek van hem." "Dat is Parijs, Mimi."

En toch.

Want.

Net op het moment dat je iemand helemaal hebt afgeserveerd, vind je dit:

'J’ai été obligé, à cause de plusieurs maladies d’enfance, d’avoir une mémoire très précise et très stricte, visuelle, auditive, tactile, olfactive, gustative. J’ai vécu, des jours et des nuits, dans mes rétines, mes tympans, mes narines, mes doigts, ma gorge, ma langue.'

'Door verschillende kinderziekten werd ik gedwongen om een zeer nauwkeurig en strikt geheugen te hebben, visueel, auditief, tactiel, olfactorisch, gustatief. Ik heb dagen en nachten in mijn netvliezen, trommelvliezen, neusgaten, vingers, keel en tong geleefd.'

Het citaat komt uit L'école du mystère (2015) van Sollers en het is helemaal mijn ding. Dat tactiele, dat zintuiglijke, lichamelijke. En de onvermijdelijke innige connectie met het cerebrale.

En dan denk je, met de woorden van W.-F. Hermans, 'uiteindelijk krijgt iedereen altijd ongelijk.'

Ik vind dat citaat op de mysterieuze blog 'SFCDT' op Wordpress, ik vermoed dat het om Johan Velter gaat.

Rust zacht Philippe.


See also





Unless indicated otherwise, the text in this article is either based on Wikipedia article "Jahsonic/Sandbox archive 65" or another language Wikipedia page thereof used under the terms of the GNU Free Documentation License; or on research by Jahsonic and friends. See Art and Popular Culture's copyright notice.

Personal tools