Spelen met taal  

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

Jump to: navigation, search
Alle Weissheit ist bey Gott dem Herrn... (1654), informal title of a calligraphy of the Sirach by an anonymous artist
Enlarge
Alle Weissheit ist bey Gott dem Herrn... (1654), informal title of a calligraphy of the Sirach by an anonymous artist
Samenvatting van een film in drie zinnen
Enlarge
Samenvatting van een film in drie zinnen
This page Spelen met taal is part of the linguistics series. Illustration: a close-up of a mouth in the film The Big Swallow (1901)
Enlarge
This page Spelen met taal is part of the linguistics series.
Illustration: a close-up of a mouth in the film The Big Swallow (1901)

Related e

Wikipedia
Wiktionary
Shop


Featured:

Taallessen met J. W. Geerinck

Contents

Betaald/betaalt

Betaald/betaalt

Ik begin de lessen altijd zo, aan het bord schrijvende:

Betaald Betaalt

Welke van de twee is juist? De leerlingen moeten hun antwoord opschrijven op een klein kladpapiertje opdat ze niet bij het antwoorden door andere leerlingen zouden beïnvloed worden. De meeste antwoorden 'betaald' met een 'd'. Maar zoals u weet, is het allebei juist, zowel met 'd' als met 't'.

Dan vraag ik, wie kan mij een zin maken met 'betaalt' en een met 'betaald'.

Zin 1: Hij betaalt de rekening nu.

Zin 2: Is die rekening al betaald?


Definitie van poëzie

Gevraagd naar de eerste twee woorden die in een mens opkomen als hij of zij aan poëzie denkt, dan is het antwoord:

Dat leidt ons naadloos naar een definitie van poëzie.

Op z'n eenvoudigst is poëzie spelen met taal. Ten eerste spelen met vorm (bv. rijm, alliteratie, assonantie), ten tweede spelen met inhoud/betekenis (bv. metafoor).

Spelen met inhoud

Als ik zeg spelen met inhoud dan zeg ik spelen met betekenis.

Er zijn maar twee manieren om zich als mens metaforisch uit te drukken. Een eerste set van metaforen bedient zich van de buitenwereld, een tweede van het menselijk lichaam.

Relaties bijvoorbeeld worden vaak uitgedrukt in termen van beweging. Als ik zeg "onze relatie liep op de klippen" dan moet ik mij een woelige zelfs woeste zee voorstellen waar een schip (onze relatie) op dobbert en probeert niet te dicht bij het land te komen want nabij de kust zijn de klippen. Als ons schip die klippen raakt dan wordt er een gat geslagen in de romp en eindigt onze relatie op de bodem van de oceaan.

Je kan ook zeggen: "onze relatie ging nergens naartoe," of "onze relatie was een doodlopend straatje." Allemaal metaforen van beweging. Andere voordehandliggende metaforen zijn "er is licht aan het einde van de tunnel," "door het bos de bomen niet meer kunnen zien" en "het gras is altijd groener aan de andere kant."

Ten tweede: het eigen lichaam. Wat ligt er op je lever als er iets op je lever ligt? Hoogstens een ander ingewand. Hoe lang zijn lange tenen? Even lang als iemand die geen lange tenen heeft. En wat vind ik op het puntje van mijn tong? Lucht.

Misschien heb ik toch niet helemaal gelijk. Metaforen van tijd bestaan bijvoorbeeld ook vaak gewoon uit verwijzingen naar tijd. "Ik sta hier al een eeuw" voor ik sta hier wel al even op je te wachten, "ik herinner het mij alsof het gisteren was" voor het is nog erg vers in mijn geheugen.

Spelen met vorm

See les dents, la bouche

Begrijpen, onthouden, vatten

Begrijpen, onthouden, vatten schrijf ik aan bord.

En ik vraag welk lichaamsdeel daarachter zit.

Nu, in dit soort lessen moeten leerlingen hun vinger niet opsteken en wachten tot ik hen aanduid. In dit soort lessen schrijft iedereen zijn antwoord op een papiertje op en kom ik langs als zij denken dat ze het gevonden hebben. Dat 'vinden' is trouwens een heel langzaam proces want de vraag is moeilijk.

Het antwoord dat ik krijg is in eerste instantie altijd de hersenen.

Dat antwoord is fout.

Ik schrijf dan aan bord

Raar maar waar
Jij bent een roos
Ik wacht al een eeuw
De luie loebas
De zon lacht mij toe

Ik vraag, welke van deze poëtische stijlfiguren spelen met vorm en welke met inhoud.

Juist ja, 'roos', 'eeuw' en 'zon' spelen met inhoud. En wat kenmerkt die. Een zon die lacht, kanda? Nee dakanni. Dat jij een roos bent, kanda? Nee dakanni. Een eeuw wachten, kanda? Nee dakanni. Al die drie horen tot het rijk van de onmogelijkheid, net zoals de third conditional in het Engels.

Dat is het spanningsveld tussen figuurlijk en letterlijk taalgebruik.

Ik vraag dan graag of ze weten dat ik ooit op de cover van de Playboy stond.

Nee? Dan zeg ik, en ik gooi tegelijkertijd een krant op de grond. Op een dag gooide ik een Playboy op de grond en ik ging er op staan.

Deze flauwe grap illustreert dat spanningsveld.

Ik pak dan een wit krijtje en zeg dat ik daar ook groen mee kan schrijven. En dan schrijf ik "groen" op het bord.

Ik vraag weer vergiffenis voor de flauwe grap en zeg dat het weer dient om dat spanningsveld te illustreren.

Dat mijn liefde geen boot is maar wel een huwelijksbootje kan zijn dat op de klippen kan lopen.

Dat mijn liefde geen straat is maar toch dood kan lopen.

Dat mijn liefde geen weg is maar toch nergens naartoe kan gaan.

Dat het onderscheid tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik niet te maken valt. Dat nieuwe stijlfiguren versleten clichés worden, ingebakken in onze taal en dat de holbewoner, eens hij namen aan alle echte zaken gegeven had, hij weer bij de echte zaken te rade moest gaan om de abstracte begrippen namen te geven. En dat hij daar alleen maar kon aankloppen bij zijn eigen lichaam en bij de wereld rondom hem.

Taal is metafoor

Andere metaforen van het lichaam zijn: en ergens uw vinger niet kunnen opleggen, lange vingers hebben, lange tenen hebben, hart gebroken, schenen stampen, puntje van de tong liggen, dikke nek hebben, op de pik getrapt zijn, en magen die keren.

Andere metaforen van de buitenwereld: En dat de liefde een reis is, ze stapten in het huwelijksbootje, het liep op de klippen, liefde is een reis, doodlopend straatje,

OEBROE!

Vraagt een leerling … ‘is dat echt een gedicht meneer … staat daar een naam onder of zo?’

‘Ja natuurlijk,’ zeg ik, ‘niet alleen staat daar een naam onder, het gedicht heeft ook het ISO-9770 certificaat van de grote Belgische gedichten-commissie. Het gedicht voldoet dus aan de strengste ISO-normen voor gedichten.’

Het gedicht waarnaar hij verwijst staat op het bord … ‘U, Nu!’ … het kortste gedicht van de Nederlandse taal. Zo wordt dat gedicht toch verkocht.

U,
Nu!

Ik laat mijn klassen daar altijd naar raden. Eigenlijk is dat niet zo moeilijk. Het rijmt, het is een liefdesgedicht, het bestaat uit twee woorden, in totaal drie letters, het uitroepteken is optioneel. Er is maar een woord in het Nederlands dat bestaat uit een enkele letter en dat is ‘u’. Al wat je moet doen is alle letters van het alfabet aflopen en je vindt het eerste woord. Omdat het rijmt heb je meteen ook het tweede woord.

Het gedicht zou van Joost van den Vondel zijn, geschreven in 1620, zeggen verschillende internetbronnen, maar in Google Books kan ik dat niet vinden, ik geloof dus niets van die Vondel-theorie.

De leerling gelooft wel ... hij gelooft mij over die ISO-9770 norm … hij gelooft mij over de grote Belgische gedichten-commissie. De rest van de klas gelooft het ook. Ik zeg hen dat het niet waar is. Ze lachen.

Ik spring naar mijn definitie van poëzie. ‘Poëzie is spelen met taal, enerzijds spelen met vorm, anderzijds spelen met inhoud. Spelen met vorm is bijvoorbeeld het aftelvers ‘pief poef paf en gij zijt af’ en spelen met inhoud is ‘jij bent een roos’ …’

Ik pak mijn krijtje en teken een boog op het bord. In die boog teken ik een kampvuur (ik kan niet tekenen) … daarrond zet ik holbewoner 1, holbewoner 2 en holbewoner 3 … ‘ze roepen naar elkaar … ze maken geluiden … zomaar geluiden … wijzen kunnen ze wel al … wijzen … kan geen enkel dier (en dan zeggen ze dat dieren slim zijn). De holbewoners hebben geen naam maar mochten ze dat toch hebben zou het Jozef, Yussuf en Yoessef kunnen zijn.

‘Ze kunnen wijzen, maar spreken kunnen ze nog niet …’

… tienduizend jaar later …

De ene zegt ‘oe, oe, oe’ en de andere roept hetzelfde en plots begrijpt de ene wat die andere aan de andere kant van het vuur bedoelt en hij roept nog luider ‘OE, OE, OE’. ‘Oe’ betekent vanaf die dag vuur. Wauw.

… tienduizend jaar later …

De holbewoners kennen een woord, eentje maar. 'Oe'. Dan op een dag, besluiten ze de rivier die buiten loopt, voor hun grot, en het water erin ‘broe’ te noemen.

‘Broe, broe, broe’ roepen ze.

… tienduizend jaar later …

En nog tienduizend jaar later zitten ze weer rond hun kampvuur en ze drinken alcohol. Zegt de ene tegen de andere ‘OEBROE’ …. ‘OEBROE, OEBROE, OBROE … en zij speelden met vorm (de rijm van OE-OE) en met inhoud (de metafoor VUURWATER).

Het had een scène uit La guerre du feu kunnen zijn … maar het is gewoon krijt op een bord.

--JWG Dec 2020

Samenvatten in drie zinnen

Kies een filmparel, een film die jij erg goed vindt maar die geen blockbuster is (geen algemeen bekende film zoals Pirates of the Caribbean, of Lord of the Rings). Let wel, de film moet een IMDb score hebben van 7.0 of hoger. Bovendien moet hij uitgebracht zijn in 2021 of eerder.

Vat die film samen in drie zinnen.

De samenvatting moet EXACT uit drie zinnen bestaan en mag niet langer zijn dan 70 woorden.

Voorbeeld 1:

Zin 1: The Lion King is een Amerikaanse film uit het jaar 1994 die het verhaal vertelt van Simba, een leeuwenkind in de Afrikaanse savanne.

Zin 2: Op een dag vermoordt zijn oom zijn vader, ontfutselt hem de troon en Simba vlucht naar de jungle waar hij nieuwe vrienden maakt.

Zin 3: Uiteindelijk komt Simba terug om zijn oom te vermoorden en het koningschap op te eisen.

Voorbeeld 2:

Zin 1: Finding Nemo is een Amerikaanse film uit het jaar 2003 die het verhaal vertelt van Nemo, een een klein visje die met zijn papa in de oceaan woont.

Zin 2: Op een dag wordt hij gescheiden van zijn vader en raakt hopeloos verloren in de oceaan.

Zin 3: Na vele omzwervingen en avonturen vindt hij zijn vader terug.

Zin 1, de inleiding, er gebeurt niks -- ik teken een vlakke lijn op het bord--, je krijgt antwoorden op de volgende drie vragen: Wie? waar? wanneer? Deze fase wordt schematisch voorgesteld door een 'stick figure', een klokje en een driehoek die een berg voorstelt. Dit is het schema: [Titel film] is a [productieland] film van het jaar [jaar] die het verhaal vertelt van [protagonist(s)], [description protagonist].

Zin 2, het midden, het eigenlijke plot, ontstaat er een probleem, ik teken een grote knoop, wat is het probleem? Je krijgt dus een antwoord op de wat-vraag.

Zin 3, het slot, de ontknoping (weer een vlakke lijn), je krijgt een antwoord op de hoe-vraag en de waarom-vraag.

Eigenlijk verloopt het verhaal volgens de structuur van een sprookje: 1) er was eens, 2) op een dag, 3) ze leefden nog lang en gelukkig.

Je schrijft alles in de tegenwoordige tijd (OTT of VTT).

English

Choose a movie gem, a movie that you enjoyed very much but which is not a blockbuster (not a commonly known movie like Pirates of the Caribbean, or Lord of the Rings). Note that the film must have an IMDb score of 7.0 or higher. In addition, it must have been released in 2021 or earlier.

Summarize that movie in three sentences. You write everything in the present simple or perfect simple.

The summary must consist of EXACTLY three sentences and must not exceed 70 words.

Example 1:

Sentence 1: The Lion King' is an American film from the year 1994 which tells the story of Simba, a lion child in the African savanna.

Sentence 2: One day Simba's uncle kills his father, depriving him of the throne, and Simba flees to the jungle where he makes new friends.

Sentence 3: Eventually Simba returns to kill his uncle and claim kingship.

Example 2:

Sentence 1: Finding Nemo' is an American movie from the year 2003 which tells the story of Nemo, a little fish who lives in the ocean with his daddy.

Sentence 2: One day he is separated from his father and becomes hopelessly lost in the ocean.

Sentence 3: After many wanderings and adventures, he finds his father again.

Outline:

Sentence 1, This is the outline: [Title movie] is a [production country] movie of the year [year] that tells the story of [protagonist(s)], [description protagonist].

Background: the introduction, nothing happens -- I draw a flat line on the blackboard --, you are given answers to the following three questions: Who, where, when? This phase is represented schematically by a "stick figure," a clock and a triangle representing a mountain.

Sentence 2, the middle, the actual plot, a problem arises, I draw a big knot, what is the problem? So you get an answer to the what question.

Sentence 3, the ending, the denouement (again a flat line), you get an answer to the how question and the why question.

If you think of it, the story follows the structure of a fairy tale: 1) once upon a time, 2) one day, 3) happily ever after.

Het schrift

Spraak is koning, zeg ik altijd. Spraak regeert alles. Schrift is slechts een resultaat van spraak. Een imitatie ervan. Bij het ontwikkelen van het schrift, waren er twee strategieën, de ene ideografisch, zoals in de Egyptische hiërogliefen, het Chinees en het Japans; de andere de ontwikkeling van een alfabet. Bij ideografische systemen moet men drie a vierduizend karakters kennen eer men een krant kan beginnnen lezen, er is dus een heel steile leercurve; bij het alfabet vormen 26 karakters alle woorden.

Ik stel me altijd voor dat de uitvinding van het schrift gebeurde vanuit de noodzaak in het geheim boodschappen te willen overbrengen van de ene koning naar de andere, of stamleider eerder. Men schreef iets op een papier (er was geen papier, er was een kei of een tablet), men vouwde dat toe en men bracht het naar de andere koning, die de boodschap weer ontcijferde.

Over de intieme relatie in het Nederlands en het Engels tussen liefde en waarheid

'True love' is 'ware liefde'

'To be true' is 'trouw zijn'

'Trouwen' is 'getting married'


Anekdote

Hallo leerlingen

Dit is een opdracht met deadline maandag 19/9.

Je interviewt je ouders over een anekdote die zij meemaakten. Een van hen, of allebei samen …. maar het moet gaan over een periode vóór jij geboren was. Vóór je broertjes of zusjes geboren waren, toen je ouders jong waren.

Een anekdote is een klein grappig en waargebeurd verhaal. Het verhaaltje bevat minimum 200 woorden en maximum 300.

Je schrijft het Verdana 11pts, regelafstand anderhalf, drukt het af en geeft het maandag af.

Grote groet

J.-W.-Geerinck

Anekdote J. W. Geerinck

Dit is een verhaal dat ik zelf meemaakte als kleine jongen.

Ik moet negen of tien geweest zijn. Wij woonden in Sint-Niklaas, in het Waasland en mijn ouders hadden een zaak in elektro-benodigdheden. Als ze een drukke dag hadden, vroegen ze vaak aan een van de personeelsleden om mij van school af te halen.

Zo ook op die dag. Ik stond voor de schoolpoort te wachten en ik merkte een grijze auto op waarvan ik dacht dat het de auto was van de personeelsleden van mijn vader.

Ik holde ernaartoe en sprong erin. Tussen mijn voeten zag ik een tapijtje liggen dat ik nog nooit eerder gezien had en ik vroeg, nog zonder op te kijken: ‘heb jij een nieuw tapijtje gelegd?’ Pas dan keek ik naar de chauffeur en zag een man die ik helemaal niet herkende.

Ik was dus in de auto van een wildvreemde man gesprongen. En wat erger is, toen ik terug naar de andere kant keek, zag ik een vrouw staan die op het punt stond in te stappen, maar ik was voor haar naar binnengeglipt.

Ik werd opeens heel verlegen en stamelde ‘sorry’, terwijl ik bedremmeld en blozend de auto verliet.

Totaal: 207 woorden



Romanopdracht

We werken aan een boekproject. We maken achtereenvolgens een cover, een eerste pagina, een laatste pagina, een achterflap én een afgewerkt product. In totaal 90 punten.

Cover

Het eerste deel is het maken van een foto, het bedenken van een onderwerp en een verslag van het maken van die foto. De opdracht staat op 20 punten, tien voor de foto, tien voor het verslag.

De foto moet speciaal voor deze opdracht gemaakt zijn, het mag geen oud vakantiekiekje zijn. Hij moet passen bij de roman die je wil maken. Het mag ook geen foto van een foto zijn.

In het verslag schrijf je wat je gedachtegang was bij het maken van die foto en welke moeilijkheden je daarbij ondervonden hebt. In de stijl van, ‘Ik wilde graag een verhaal vertellen dat zich afspeelt op de Titanic en een foto van het wrak maken, maar dat wrak ligt werkelijk heel diep op de bodem van de oceaan, dus heb ik maar een miniatuurscheepje gefotografeerd op de bodem van mijn bad.

Dat was niet zo eenvoudig want mijn gsm was niet waterdicht dus heb ik hem in een plastic zak moeten stoppen.

De belichting was trouwens een extra probleem. Daarom heb ik uiteindelijk maar een foto getrokken van een zeemeeuw en mijn roman getiteld: ‘Zeevlucht’.’

Je verslag bevat tussen de honderdvijftig à tweehonderd woorden.

Je maakt een zwartwitafdruk (kleur is niet verplicht).

Het verslag schrijf je in Verdana 11pts, regelafstand anderhalf.

De deadline is maandag 27 september.

Eerste pagina

Taak Nederlands

Je schrijft de eerste pagina van de roman waar je in het begin van het jaar een coverfoto voor trok en een titel voor bedacht. De pagina bevat exact 217 woorden.

De actie mag maar vijf minuten duren.

Denk filmisch. Sluit je ogen. Beeld je je een locatie in. Een geur. Een soort licht. Een situatie. Mensen. Doe aan sfeerschepping, geef ‘couleur locale’. Beschrijf wat je ziet, wat je hoort, wat je voelt. Je kan in de hij-vorm schrijven of in de ik-vorm. Het plot wil ik NIET kennen. Verwerk er een dialoog in, voorbeeld van een dialoog:

Toen zei Layla: ‘Laat mij met rust, John!’

Of

‘Laat me met rust, John,’ zei Layla.

Zoals altijd, Verdana 11pts, regelafstand 1.5.

Schrijf in de OTT of OVT, maar wissel niet af.

Getallen onder twintig, tien-, honderd- en duizendtallen schrijf je voluit.

Veel succes.

De opdracht staat op twintig punten.

Deadline 17 november.

Laatste pagina


Even herhalen wat ik vroeg.

De laatste pagina van je roman.

  • 217 woorden exact
  • Maximaal vijf minuten verteltijd
  • Dialoog mag maar moet niet
  • Stop er niet gans je verhaal in, want zo is een laatste pagina niet, als je het toch doet, kan ik je helaas geen 50 procent geven.

De deadline is maandag 24/1/2022. In mijn bakje graag.

Zoals altijd

Verdana, 11pts, regelafstand 1.5

Figuurgedicht of typografisch gedicht

Alle Weissheit ist bey Gott dem Herrn... (1654), informal title of a calligraphy of the Sirach by an anonymous artist
Enlarge
Alle Weissheit ist bey Gott dem Herrn... (1654), informal title of a calligraphy of the Sirach by an anonymous artist

Twee lestijden, liefst op een dag.

Inleiding: Een gedicht herken je van ver. Net als een songtekst bestaat het uit strofen die door witlijnen gescheiden worden.

Maar met die vorm kan je ook spelen. Je kan bijvoorbeeld heel groot BOEM schrijven want dan klinkt die boem ________________.

Je kan je letters in een cirkel schrijven en dan een ode aan de cirkel schrijven. Oh gij schone cirkel, in een cirkel, dan.

Je kan SIGARET SCHRIJVEN en daar de woordjes 'rook' 'rook' 'rook' uit laten dwarrelen.

De leerlingen krijgen een krant en een leeg A4-blad en gebruiken schaar en lijm.

De inspiratiebronnen: Boem Paukeslag van van Ostaijen maar ook de cover van de punk band van Johnny Lydon (Never mind ...), de kalligrammen Apollinaire (Eifeltoren), Revolutie van Paul de Vree, The Mouse's Tale van Lewis Carroll, Easter Wings van George Herbert en middeleeuwse kalligrafische gedichten zoals de Alle Weissheit ist bey Gott dem Herrn... (1654).

In de eerste fase wordt er uit de krant geknipt, enkel letters en andere typografische elementen (punten, komma's, vraagtekens, strepen). Volle kleurvlakken mag ook, illustraties en foto's niet.

Men knipt en knipt, woorden die men vindt die men boeiend vindt, of men zoekt letters om woorden mee te maken die men in het hoofd heeft.

Men denkt na over een compositie.

In een tweede fase plakt men die letters op.

Men probeert zowel een inhoudsrijk als een visueel aantrekkelijk gedicht te maken.

Het moet het niveau van de dreigbrief overstijgen, dus werk alsjeblieft netjes.

Zinnen maken

Sinds vele jaren vraag ik de leerlingen niet meer om definities van woorden van buiten te leren, maar vraag ik om met woorden betekenisvolle zinnen te maken. Taal is gebruik, zeg ik dan.

Soms durf ik dan wel eens vragen wat de 'fin' in 'definitie' te maken heeft met de 'fin' in 'infinitief' (zie betaald/betaalt) en verbazingwekkend genoeg vindt men dat soms wel eens.

Definieer auto vraag ik dan: idealiter krijg je dan terug: 'een voertuig op vier wielen aangedreven door een motor voor personenvervoer' of iets in die aard. Ik vraag dan ook altijd welke '-tuigen' wij nog kennen. Vaartuig en vliegtuig.

Maar die definitie interesseert me niet.

Ik wil een zin. Ik laat dan ook een zin maken en ik geef alvast een hele slechte: 'de auto is rood.' Dan kan het even goed een aardbei zijn of een tomaat.

Nee: 'Wij namen deze zomer de auto om naar Spanje te rijden omdat de treinen staakten.'

Ik geef dan aan dat de auto gebruikt wordt om personen te vervoeren dat het net als de trein kan gebruikt worden om lange afstanden mee te overbruggen. Merk op: twee pv's en een voegwoord.

ChatGPT

Kan je goede verklarende zinnen maken die telkens bestaan uit twee persoonsvormen en een voegwoord?

Natuurlijk! Hier zijn enkele voorbeelden van zinnen met twee persoonsvormen en een voegwoord:

  • Hij danst en zingt graag tijdens feestjes.
  • Zij leest een boek en schrijft in haar dagboek.
  • We eten pizza en kijken naar een film.
  • Jullie spelen voetbal en zwemmen in het meer.
  • Ik wandel door het park en geniet van de natuur.
  • Ze werkt hard en verdient veel lof.
  • Hij lacht en praat vrolijk met zijn vrienden.
  • Zij schildert een landschap en luistert naar muziek.
  • We reizen naar exotische plaatsen en verkennen nieuwe culturen.
  • Jullie studeren voor examens en dromen van de toekomst.

Ik zoek verklarende zinnen met meer context

Natuurlijk, hier zijn enkele verklarende zinnen met meer context en die bestaan uit twee persoonsvormen en een voegwoord:

  • Terwijl hij naar de zonsondergang staarde, herinnerde hij zich zijn jeugd en dacht aan al zijn dromen.
  • Nadat ze haar favoriete gerecht had bereid, belde ze haar vrienden op en nodigde ze uit voor het avondeten.
  • Voordat ze aan haar reis begon, pakte ze haar koffers in en controleerde ze nog een laatste keer haar paspoort.
  • Nadat hij zijn favoriete boek had uitgelezen, sloot hij het en staarde hij een tijdje naar de sterrenhemel.
  • Terwijl ze door het bos wandelden, zochten ze naar paddenstoelen en genoten ze van het gezelschap van elkaar.
  • Voordat hij naar bed ging, zette hij zijn wekker en legde hij zijn kleding voor de volgende dag klaar.
  • Terwijl ze haar schilderij voltooide, glimlachte ze tevreden en dacht ze aan alle herinneringen die ze had vastgelegd.
  • Nadat ze haar huiswerk had gemaakt, ruimde ze haar bureau op en maakte ze zich klaar voor een ontspannen avond.
  • Voordat ze de marathon liep, strekte ze haar spieren en visualiseerde ze de finishlijn in haar gedachten.
  • Terwijl hij zijn gitaar stemde, neuriede hij een melodie en droomde hij van zijn eerste optreden voor een groot publiek.
  • Kan je dat doen met het woord auto?

Natuurlijk! Hier zijn enkele verklarende zinnen met meer context en die het woord "auto" bevatten, elk bestaande uit twee persoonsvormen en een voegwoord:

  • Nadat hij zijn auto had gewassen, controleerde hij de bandenspanning en vulde hij de tank bij.
  • Terwijl ze haar auto startte, stelde ze de GPS in en zette ze haar favoriete afspeellijst op.
  • Voordat hij naar zijn werk reed, controleerde hij de oliepeil en de remmen en startte hij de motor.
  • Nadat ze haar auto had geparkeerd, vergrendelde ze de deuren en stapte ze uit om haar boodschappen te doen.
  • Terwijl hij zijn auto parkeerde, vond hij een geschikte plek en stopte hij de motor.
  • Voordat ze de snelweg opging, controleerde ze de zijspiegels en de achteruitkijkspiegel en gaf ze richting aan.
  • Nadat hij zijn auto had gerepareerd, startte hij de motor en testte hij de nieuwe onderdelen.
  • Terwijl ze haar auto poetste, verwijderde ze vuil en vlekken en droogde ze hem af met een doek.
  • Voordat hij naar zijn afspraak reed, maakte hij een lijstje van benodigdheden en controleerde hij de route op zijn telefoon.
  • Terwijl ze in haar auto zat te wachten, belde ze haar vriend om te laten weten dat ze onderweg was en op tijd zou zijn.

Jammer dat je de auto niet vergeleek met andere vervoersmiddelen

Begrijpelijk! Hier zijn enkele zinnen waarin de auto wordt vergeleken met andere vervoersmiddelen, elk bestaande uit twee persoonsvormen en een voegwoord:

  • Terwijl hij in de file stond, wenste hij dat hij zijn fiets had genomen en door het verkeer kon slalommen.
  • Nadat ze haar ticket had gekocht, stapte ze in de trein en genoot ze van het landschap terwijl ze naar haar bestemming reed.
  • Voordat hij zijn vliegtuig instapte, controleerde hij zijn bagage en liet hij zijn paspoort zien aan de douane.
  • Nadat ze haar boot had vastgemaakt, begon ze aan haar zeiltocht en genoot ze van de wind in haar haren terwijl ze over het water gleed.
  • Terwijl hij zijn skateboard pakte, maakte hij een sprong en voelde hij de adrenaline door zijn lichaam stromen.
  • Voordat ze op haar motor stapte, zette ze haar helm op en startte ze de motor met een vrolijk gevoel.
  • Nadat ze haar fiets had opgepompt, sprong ze erop en trapte ze krachtig om snelheid te maken.
  • Terwijl hij zijn scooter startte, groette hij zijn buurman en reed hij langzaam de straat uit.
  • Voordat ze aan haar wandeltocht begon, vulde ze haar waterfles en zette ze haar rugzak op haar rug.
  • Terwijl hij zijn hoverboard oplaadde, keek hij uit naar een avontuurlijke rit door de stad.

je moet telkens ook het woord auto gebruiken, het gaat over verklarende zinnen die het woord auto gebruiken

Excuses voor de verwarring. Laten we dat rechtzetten. Hier zijn enkele verklarende zinnen die het woord "auto" bevatten, waarin de auto wordt vergeleken met andere vervoersmiddelen, elk bestaande uit twee persoonsvormen en een voegwoord:

  • Terwijl hij in de file stond, realiseerde hij zich dat hij liever zijn auto had genomen en rustig naar zijn bestemming had gereden.
  • Nadat ze haar ticket had gekocht, dacht ze aan de lange rijen op het vliegveld en verlangde ze naar het gemak van haar eigen auto.
  • Voordat hij zijn motor startte, overwoog hij om met de auto te gaan vanwege het regenachtige weer.

Nadat ze haar boot had vastgemaakt, herinnerde ze zich de vrijheid van de open weg in haar auto en wenste ze dat ze die had genomen.

  • Terwijl hij zijn skateboard pakte, bedacht hij hoeveel sneller hij met de auto bij zijn vrienden zou zijn geweest.
  • Voordat ze op haar fiets stapte, dacht ze aan de voordelen van de auto, zoals comfort en bescherming tegen het weer.
  • Nadat hij zijn scooter had gestart, merkte hij op hoeveel efficiënter hij met de auto naar zijn werk kon gaan.
  • Terwijl ze haar hoverboard oplaadde, besefte ze dat haar auto toch handiger zou zijn geweest voor het meenemen van haar spullen.
  • Voordat hij zijn skates aantrok, bedacht hij dat hij met de auto meer bagage kon meenemen voor het weekend.
  • Terwijl ze aan haar wandeltocht begon, verlangde ze naar het gemak van haar auto om haar naar afgelegen plekken te brengen.

Knack tekst, vindt de onderlijnde woorden

Ik neem een moeilijke Knack tekst en onderlijn er veertig woorden in. Ik zoek veertig synoniemen of verklarende beschrijvingen, haspel die door elkaar en laat de leerlingen 'matchen.' Ik vraag hen eerst voor elk synoniem of verklaring te zetten of we op zoek moeten gaan naar een zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of werkwoord.

Argumenteren

In de wereld van het argumenteren (discussiëren) zijn er een aantal begrippen die handig zijn om te kennen.

Schematisch kunnen we ze als volgt voorstellen:

Inleiding S1of S2 kan bestaan uit F’en of M’en
Midden A
Slot B,C,S3


In dit schema staat S1 voor …………………, S2 voor …………………, F voor …………………, M voor …………………, A voor …………………, B voor …………………, C voor ………………… en S3 voor …………………

Andere belangrijke termen zijn staven en ontkrachten. Je kan een standpunt of stelling kracht bij zetten, beargumenteren door ze te staven, je kan ze afbreken, dat noemen we dan ontkrachten.

Welke soorten argumenten bestaan er? Ook weer feiten en meningen. Het verschil tussen een mening en een feit is niet altijd even duidelijk. Als Lady Gaga in de krant zegt ‘Ik vind blonde mannen dom’ dan is dat een mening. Maar het is ook een feit dat ze dat gezegd (als we kranten mogen geloven).

Essay

In deze les leer je hoe je een essay kan schrijven over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld, ‘mag men het eigen recht in handen nemen?

Je doet dit in een inleiding, een midden en een slot.

Inleiding (een of twee alinea’s):

  • Concrete aanleiding
  • Anekdote
  • Standpunt
  • De twee bovenstaande scheppen een sfeer en geven het standpunt

Midden (argumentatie, 2 à 3 alinea’s):

  • Voor/tegen
  • Voorbeelden
  • Gezagsargument
  • Cijfers en statistieken
  • Oordeel uit de wetenschap
  • Citaten
  • Werken met algemeen gedeelde waardeoordelen (gezondheid is onbetaalbaar, oost, west, thuis best)
  • Oorzaak/gevolg
  • Vergelijking

Besluit (1 alinea)

  • Herhaling van je voornaamste argument(en)
  • Blik op de toekomst
  • Uitsmijter (humoristische afsluiter)
  • Samenvatting
  • Advies
  • Eindoordeel

Krantenoefening argumenteren

Zoek in een krant:

  • Twee stellingen
  • Twee eenvoudige feiten (controleerbare feiten)

Twee voorbeelden van cijfers en statistieken (onderzoeksuitslagen)

  • Twee gezagsargumenten (wetenschappelijk inzicht, denk aan de ‘witte jassen’ van reclamefilmpjes.
  • Twee algemeen gedeelde waardeoordelen (in de stijl van ‘gezondheid is onbetaalbaar’ en ‘overtreders moeten gestraft worden’).

Schrijf er telkens krant, datum, en paginanummer bij. Zeg er ook telkens bij wie het beweert. Wie de mening geeft, de onderzoeker of de wetenschapper is, wie aan het woord is.

Latijn en Grieks in het Nederlands

uit een verouderde Wikipedia pagina

In (grote delen van) de wetenschap werd ook na de val van het Romeinse rijk het Latijn (en het Grieks) nog gebruikt tot de achttiende eeuw. In de huidige tijd komt Latijn nog voor:

  1. ) in wetenschappelijke termen, bijvoorbeeld trauma (ernstige verwonding), matrix (netwerk), enz.;
  2. ) in de officiële internationale namen van planten- en diersoorten (naar het voorbeeld van Carolus Linnaeus);
  3. ) de anatomie, de tak van de (dier)geneeskunde waarin de onderdelen van het lichaam in detail beschreven worden, bijvoorbeeld musculus, "spier");
  4. ) in de taalkunde, in diverse taalkundige termen (onder andere stijlfiguren) en in uitdrukkingen als status quo (bestaande toestand), cum laude (met lof) enz.;
  5. ) in het hedendaagse taalgebruik, bijvoorbeeld nihil (niets), quasi (schijnbaar, niet bijna!), super (letterlijk: boven), anti (tegen)enz.
  6. ) in de Katholieke Kerk, die het Latijn als officiële taal gebruikt voor veel documenten, en als liturgische taal bij veel rituelen, de bediening van de sacramenten en de viering van de H. Mis;
  7. ) als taal in Vaticaanstad.

Zowel in Nederland als in Vlaanderen wordt het Latijn op school onderwezen: in Nederland op het gymnasium, in Vlaanderen in een aantal studierichtingen van het Algemeen secundair onderwijs.

Veel Nederlandse woorden hebben een Latijnse afkomst, al is het Nederlands een Germaanse taal. Latijnse begrippen in het Nederlands zijn a posteriori (achteraf gedacht), a priori (van tevoren, van prior (eerst)), ad rem (bij de zaak, fig. gevat), ad fundum (tot de bodem), ad valvas (op de mededelingenborden), agenda (let. “wat te doen is”), Anno Domini (in het jaar van de heer), ante meridiem en post meridiem ("voor de middag"; “na de middag”, AM en PM) en corpus delicti (voorwerp waarmee het misdrijf gepleegd is).

Door de meeste mensen wordt het Latijn nog steeds veel in het dagelijkse leven gebruikt. Alle Westerse talen zijn op zijn minst sterk beïnvloed door het Latijn (bv. tafel uit het Latijnse 'tabula ). Latijnse spreekwoorden (quod erat demonstrandum) of woordjes (idem (hetzelfde), post scriptum (naschrift), per se (op zich) enz.) worden nog steeds vaak gehanteerd, ook in de spreektaal.

Schrijfwijze

De Romeinen gebruikten geen interpunctie en schreven het grootste gedeelte van hun teksten in spatieloos continuschrift. Het principe van woordscheiding kenden ze echter al wel; meestal maakten ze daarvoor gebruik van punten. Verder schreven ze alles met hoofdletters, al hadden ze ook een cursief schrift. De letters j, u en w kwamen niet in hun alfabet voor, en zowel de oe-klank als de w-klank werd als een V geschreven. Een voorbeeld: wat in moderne schrijfwijze wordt weergegeven als Senatus Populusque Romanus ("De Senaat en het volk van Rome") zag er destijds als volgt uit: SENATVSPOPVLVSQVEROMANVS.

Este Nix Pax Christe Nix

Als grap kan de Nederlandse taal ook op de Latijnse manier worden geschreven. Bij het uitspreken van de zin wordt dan pas duidelijk wat er staat, en dat het geen Latijn is, maar Nederlands. Een voorbeeld hiernaast uit het Limburgs Latijn: "Este Nix Pax Christe Nix" - Als je niks pakt, krijg je niks. Meer voorbeelden:

  • Antonius Dominicus ad liveras pergis assure augurquis. Hyphrat seva sogus tosavus. Laputum ocus. De 'vertaling' luidt: Antonius Dominicus at liever asperges als zure augurkjes. Hij vrat ze van 's ochtends tot 's avonds. Lap 't 'm ook 's.
  • "Datis nepis potentis negrote" De 'vertaling' luidt: Dat is een pispot en het is een grote!

Prefixen en suffixen

Prefixen en suffixen ontleend aan het Grieks en Latijn zijn: a- (zonder, zoals in asociaal, atypisch), ex- (uit, buiten, zie excentriek, extravagant), con-/col-/com- (met, zie communicatie, collectief en concentratie), in-/il-/im- (met de betekenis niet; illegaal, inefficiënt, immaterieel), inter-, intra- (tussen, zie internationaal), post- (na, zie postindustrieel), pre- (voor, prematuur), re-(her, zie reanimatie), ante- (voor, zie antedateren), anti-(tegen, antibiotica), contra (tegen, contrarevolutie), sub- (onder, subcultuur), super-(boven, supermarkt) en syn- (samen, zie symmetrie, synoniem, synchroon).

Nieuwe zaken

Vele nieuwe zaken werden vanaf de vorige eeuw benoemd met geleerde namen, samengesteld uit Griekse en Latijnse bestanddelen. Deze termen hebben het voordeel dat ze internationaal zijn:

Telegraaf (telos= ver, grafein= schrijven), telefoon (phone=geluid), telepathie (pathos="lijden" of "emotie"), microfoon (mikros=klein), microscoop (skopein=kijken, zien), fotografie (foto=licht), thermometer (thermos=warm), barometer (barus=zwaar), isothermen (isos=gelijk), grammofoon (gramma=letter), pedagoog (pais, paidos=kind en agein=leiden), dermatologie (derma=huid en logos=leer), paleografie (palaios=oud), grafologie, crematorium (cremare=verbranden), urbanisatie (urbis=stad), locomotief (locus=plaats, movere=bewegen), automobiel (autos=zelf en mobilis=beweeglijk).


Middelheim beeldenmuseum opdracht

Opdracht Middelheim Beeldenmuseum 2023

Identificeer en neem een foto van elk van de werken die hieronder cryptisch (mysterieus, geheimzinnig) beschreven staan, geef de titel van het werk, jaar en de kunstenaar. Alle wegen vertrekken vanuit het kasteel. Om kwart voor twaalf spreken we af aan ‘Balletje slaan?’ Zone 1, voor je en rechts van je als je met je rug naar het kasteel staat, Zone 2 links van het kasteel. Zone 3 is aan de overkant van de weg.

Zone 1 Titel + jaartal Kunstenaar

  • Brug met obstakels
  • Als een pudding …
  • Niks om het lijf maar veel kopzorgen …
  • Maar, maar, ik wil niet met pensioen … (afdankertjes hoeveel beelden staan hier?)
  • Vallende staven …
  • Help, ik wil eruit!
  • Wreed accident op grens zone 1 en 2
  • De man van maviljoen … (woordraadsel)
  • Ik strek me

Zone 2

  • Mag ik eens proeven van het water?
  • Onomslaanbare pagina’s
  • Brrrrr. Koud!
  • Hoe lang jij nog?
  • Oneindigheid (möbiusband)
  • Vliegend paard
  • Primitief oorlogstuig
  • Tamelijk veel staafjes in het heelal…
  • Heel gladde bizon
  • Transformers
  • Inktvis
  • Balzak
  • Ik glim rond …
  • Ik zie jou en jij ziet mij …
  • Gouden staafvlam
  • Er zijn zo van die dingen waar ik mee worstel
  • Zegt boe …
  • Straatje zonder einde …
  • Luchtkoker … Welke tunnel (geen artiest)
  • Oorlogstrauma (kapot)
  • Kelk
  • Laat zich stapelen …
  • Hangende grond
  • Balletje slaan?

Zone 3

  • Op zijn kop (everything you know is wrong)
  • Opblaasbaar maar toch niet
  • Romeinse weg
  • Spring maar droontje
  • Roze reuzenpinda
  • Tamelijk doorschijnende peer
  • Aan het einde van de tunnel is er …
  • Spinnewiel-web
  • Zeppelin

Opdracht

Het lelijkste werk dat ik zag: (geef drie argumenten)

  • ……………….………………….……………….……………….……………….…………………………….………………….……………….……………….……………….……………
  • ……………….………………….……………….……………….……………….…………………………….………………….……………….……………….……………….……………
  • ……………….………………….……………….……………….……………….…………………………….………………….……………….……………….……………….……………

Het mooiste werk wat ik zag: (geef drie argumenten)

  • ……………….………………….……………….……………….……………….…………………………….………………….……………….……………….……………….……………
  • ……………….………………….……………….……………….……………….…………………………….………………….……………….……………….……………….……………
  • ……………….………………….……………….……………….……………….…………………………….………………….……………….……………….……………….……………

Essay voorbereiden: De gustibus et coloribus non est disputandum (over smaken en kleuren valt niet te twisten) aan de hand van je mooiste werk en je lelijkste werk. Je denkt na over je keuze van je mooiste werk en trekt daarbij conclusies over de uitspraak ‘over smaken en kleuren valt niet te twisten.’ Waarom hou jij van het ene werk en niet van het ander? Waarom vindt je vriend een ander werk mooi dan jij? Had je van andere beelden gehouden mocht je een vrouw zijn geweest. Of veertig jaar ouder? Hield je altijd al van spruiten en witloof of is dat pas de laatste jaren gekomen?


Voor- en achtervoegsels

Voor- en achtervoegsels

Krantenopdracht poëzie: zoek poëzie in de krant

Krantenopdracht poëzie: zoek poëzie in de krant

Op z’n eenvoudigst is poëzie spelen met taal. Enerzijds spelen met vorm, anderzijds spelen met inhoud.

Visietekst die ik 2019 schreef voor Don Bosco Hoboken

Sinds schooljaar 2005-6 geef ik Nederlands en Engels aan Don Bosco Hoboken. Het meeste jaren was dat in 5 en 6 technieken, de richtingen auto, bouw, elektriciteit, hout en mechanica.

Tijdens die jaren heb ik een paar lesconcepten ontwikkeld die mij en de leerlingen goed lagen en die een hoog leerrendement hebben. Dit voornamelijk voor Nederlands, maar ik probeer de opgedane kennis zoveel mogelijk te koppelen aan de lessen Engels.

Zo heb ik mijn eigen methode ontwikkeld die leerlingen helpt met het vervoegen van de werkwoorden. In het begin van elk schooljaar wijd ik daar een aantal grammaticalessen aan. Daar wijs ik ook op de overeenkomsten tussen de talen, dat voltooid ‘klaar’, ‘afgerond’ wil zeggen en dat dit hetzelfde is als het Engelse ‘perfect’ en het Franse ‘parfait.’ Gedurende het ganse jaar evalueer ik de leerlingen op het correct toepassen van deze spellingsregels. Het loopt als een rode draad door mijn lessen en is voor vele leerlingen een houvast gebleken in deze lastige materie.

Een andere leidraad gedurende het jaar zijn de hoofdletters. Ik zie er nauwlettend op toe dat de leerlingen hoofdletters gebruiken waar nodig.

En dan is er de etymologie, dat deel van de taalkunde dat zich bezighoudt met de herkomst der woorden. Het staat centraal in mijn lessen. Het staat me toen een constante verwondering voor taal op te wekken en het ook voor mezelf boeiend te houden.

Ik werk vaak met kranten. Het is een activerende werkvorm (menig leerling heeft nog nooit een papieren krant gelezen). Het is ook per definitie een contextrijke opdracht omdat er volgens het serendipiteitsprincipe een heleboel informatie gevonden wordt waar men niet per se naar op zoek was.

Een eerste opdracht (voor 5t) bestaat erin in kranten poëzie te zoeken, d.w.z. poëtische stijlfiguren zoals alliteratie, assonantie, hyperbool, personificatie en metafoor. Zo toon ik aan dat niet alleen door emoties overvallen dichters spelen met taal, maar dat hetzelfde principe in werking is in alledaagse media zoals een krant.

In een andere krantenopdracht (voor 6t) gebruik we kranten om het verschil te aan te leren tussen meningen en feiten. Ik laat de leerlingen nadenken over waar die twee elkaar overlappen zoals in het 'algemeen gedeeld waardeoordeel' en in gezagsargumenten. Vervolgens laat ik hen een essay schrijven.

En dan is er het beeldgedicht (5t). Hiervoor gebruiken we ook een krant. Na een korte inleiding over de avant-garde (Paul van Ostaijen et al) waarin ik aantoon dat op papier gedichten ook vaak gewoon ‘vorm’ zijn, laat ik hen in duo interessante tekstfragmenten uit kranten knippen om hen daarna met lijm aan de slag te laten gaan om een visueel gedicht te maken.

Ik geef een lessenreeks (5t) over voor- en achtervoegsels en leg hen bijvoorbeeld het verband uit tussen de Griekse en Latijnse voorvoegsels de-, il-, im-, in-, a- en de Nederlandse ont-, on- en wan-. Deze methode stelt om bijvoorbeeld als ze het woord stabiel kennen en het voorvoegsel de-, de betekenis van het woord destabiliseren te achterhalen.

Ik laat de leerlingen een film samenvatten in drie zinnen en ik bied hen daartoe een schrijfkader aan (5t). Dit scherpt hun analytische vermogen.

Ik laat de leerlingen een film analyseren in een midden, een einde en een slot (weer in drie zinnen) en laat me uit die inleiding, dat midden en dat slot een scene vertellen alsof ik een blinde ben. Ik laat hen dat op het einde van 5t presenteren.

Ik laat leerlingen een eigen boek maken (6t) door ze een foto te laten trekken, een titel te laten verzinnen, een eerste, een laatste pagina en een achterflap te schrijven. Het eindresultaat plakken ze dan op een bestaand boek. Erg gesmaakte opdracht die voor velen gerust als een echte succeservaring gezien wordt. Iedereen is trots op zijn ‘eigen’ boek. Sinds de opkomst van ChatGPT in 2023 is dat niet meer vanzelfspreken.

Ik laat leerlingen zelden woordenschat uit het hoofd leren maar vraag hen zo goed als altijd om met woorden betekenisvolle, goedgevormde en contextrijke zinnen te maken (5t en 6t). Ik moedig hen aan om hier online bronnen te gebruiken die reeds gemaakte zinsneden aanbieden.

Ik denk constant na over hoe ik leerlingen leerstof kan bijbrengen op manieren die evenveel tot het verstand als tot de verbeelding spreken. Centraal staat bij mij de verwondering voor taal.

Ik heb via een lessenreeks over spreekwoorden in 6t een link met de filosofie gevonden die zeer levensbeschouwelijk is .

Als het weer het toelaat bezoek ik met de leerlingen (meestal 5t) het Schoonselhof en koppel daar een creatieve opdracht aan.

Tijdens het bezoek aan het Middelheim beeldenmuseum (6t) maak ik cryptische omschrijvingen van de beelden, de leerlingen moeten dan op zoek gaan naar de beelden die bij de beschrijvingen horen.

De geluidsflard. Gedurende een week moet een leerling zich concentreren op geluidsflarden die hem opvallen, op de tram, bellende mensen, op school … enzoverder. Dat kan zijn (voorbeeld uit mijn eigen praktijk, ‘ja maar vrienden … vrienden … over wie hebt gij het eigenlijk dan?’ of ‘betalen … betalen … nikske betalen. De leerlingen beschrijven wat ze hoorden en eventueel zagen en verzinnen er een context bij.

Uiteraard werk ik ook met de handboeken, dat is voor Nederlands Frappant van Van In (voor 5emt en tiict) en Netwerk Taalcentraal van Pelckmans. En voor Engels is dat English File van Oxford University Press.

See also




This page Spelen met taal, is © Jan-Willem Geerinck and may only be cited as per the fair use doctrine.
Personal tools