Een Aturiër op de bovenwereld  

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

(Difference between revisions)
Jump to: navigation, search
Revision as of 09:37, 29 July 2023
Jahsonic (Talk | contribs)

← Previous diff
Current revision
Jahsonic (Talk | contribs)

Line 3,523: Line 3,523:
j55-4924 j55-4924
- +==See also==
 +*[[The Parrot of Atures ]]
{{GFDL}} {{GFDL}}

Current revision

"De papegaai vloog nu op de bovenwereld rond en zocht naar schepselen, wien hij de uitgestorven taal der waarheid zou kunnen leeren." --Een Aturiër op de bovenwereld (1886) by Fritz Mauthner

Related e

Wikipedia
Wiktionary
Shop


Featured:

Een Aturiër op de bovenwereld (1886) is a book by Fritz Mauthner

Full text in Dutch

Een Aturiër op de Bovenwereld 7673

Fritz Mauthner EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD vertaald door W. G. van Nouhuys AMSTERDAM - A. RÖSSING BIBLIOTE AMSTER TYP. TH. A. VAN ZEGGELEN, AMSTERDAM.

AAN MEVROUW AUGUSTA HAUSCHNER.

en zelfde meester met een zelfde roede Heeft ons geleerd het heilig A. B. C. En viel hem ons gekrabbel soms niet mee : Mij gaf hij slaag, jou standjes in zijn woede. Maar, ging de hanepoot niet recht door zee Wat nood, zoo d' een des andren zin bevroedde Wij werden ' t bijval- schenken nimmer moede, Geëerd publiek om beurte, een van twee. Geen proza scheen mij toe dat meer gelukt was Dan dat van jou ik las het of ' t gedrukt was, En geene hulde scheen mij overdreven. Dan reikt' ook ik (als thans) je mijne bladen, Zag graag met lof je neefjen overladen, En zei : ,, Lees, Gusta, ' k heb wat nieuws geschreven !"

Een Aturiër op de Bovenwereld S

Het volk der Aturen of Aturiërs heeft inderdaad eenmaal bestaan. Alexander von Humboldt beschrijft in zijne »>Ansichten der Natur" het graf van een uitgeroeiden volksstam, de grot van Ataruipe, waarin vele honderden geraamten verspreid liggen. >> Er leeft een sage voort onder de GuarecaIndianen dat de dappere Aturiërs, in het 1 2 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . nauw gebracht door de menschenetende Cariben, op de klippen der watervallen gevlucht zijn , een ellendige woonplaats , waarop dan ook de verjaagde stam en tevens zijn taal ten onder ging. In het minst bevaarbare gedeelte van den Raudal 1 ) vindt men soortgelijke graven, en waarschijnlijk zal de laatste familie der Aturiërs eerst kort geleden zijn uitgestorven . Want in Maypures (een vreemd feit) leeft nog - 1 ) Over de Raudals zooals de Spanjaarden de vernauwingen van de bedding der Orinoco - rivier noemen vinden wij veel belangrijks in Humboldt's opstel »Ueber die Wasserfälle des Orinoco bei Atures und Maypures." (Zie Ansichten der Natur. ) Eene duidelijke afbeelding van den Raudal bij Maypures geeft Reclus, La Terre. ᏙᎬᎡᎢ . EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD . 3 een oude papegaai, waarvan de inlanders zeggen, dat men hem niet verstaan kan, omdat hij Aturisch spreekt." In een noot onder dit schoone opstel liet Humboldt een »lief vers " drukken, hetwelk genoemden papegaai tot onderwerp en Professor Ernst Curtius tot dichter had. Op een klip in d' Orinoco Zit een papegaai te staren, Oud en koud, alsof zijn leden Uit den steen gehouwen waren... Allerlaatste der Aturiërs , Treurt hij eenzaam en vergeten; Langs de rots zijn snavel slijpend, Slaakt hij ijslijk nare kreten ! ... Om de klip heen roeit de wilde Pijlsnel, die hem mocht ontwaren ; Niemand zag hem of te berge Rezen aanstonds al zijn haren ! ... ― 1* 4 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. Humboldt's mededeeling benevens het gedicht, dat een tijdlang op de scholen gelezen werd en door den vervaardiger zelf wel niet meer voor »lief" zal worden gehouden, zijn de eenige inlichtingen die wij totnogtoe aangaande de Aturiërs bezaten. I. VOORREDE VAN DEN UITGEVER. Hetet jaar ben ik weer vergeten, maar zeker gebeurde het op een 30en Februari, dat ik op een mijner vele reizen in ZuidAmerika bij toeval in den krater van een werkeloozen vuurspuwenden berg geraakte, eenige mijlen in de diepte gleed en, aan het eindpunt van mijn val gekomen, het oude volk der Aturiërs ontdekte . 6 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD . Tot dien dag wist men van de Aturiërs niets anders, dan dat zij uitgestorven waren en nog slechts een naargeestige papegaai hun taal sprak. Ik gevoelde mij daardoor in den beginne wat vreemd onder die. wonderlijke luidjes . Ik had op dien onvoorzienen ontdekkingstocht van mijn optische instrumenten slechts mijn lorgnet, van mijn wetenschappelijke werken slechts Gullivers reizen kunnen redden, en toch gelukte het mij in korten tijd, dank zij de hulp van den geleerden papegaai, de taal der Aturiërs te leeren . Dit is trouwens met gestorven talen veel gemakkelijker dan met nog levende, omdat niemand ter wereld den taalkenner op de proef zou kunnen stellen. Het aanleeren van het Aturisch werd daarbij nog bijzonder vergemakkelijkt EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . 7 door een omstandigheid, die tevens voor de beschrijving van Aturië en voor de uitgave van deze brieven van doorslaand gewicht is, zoodat ik er dan ook terstond melding van maak, namelijk : de Aturiërs kunken niet liegen. Zij kunnen zich van het begrip >> leugen" geen denkbeeld vormen: toen ik de eerste maal erover sprak brachten zij mij een mooie doorschijnende slang en vroegen mij of dat onze leugen was. Hun taal is tengevolge van deze grove onkunde zeer gemakkelijk. Immers wij niet- Aturiërs, bezigen volgens nauwkeurige berekening slechts het tiende deel van onzen woordenrijkdom voor de waarheden, die wij in zeldzaam gunstige oogenblikken , bijvoorbeeld op ons sterfbed, uitspreken ; negen tienden dus dienen voor de goede en 8 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. slechte leugens. Het woordenboek van de spraakzaamste Aturiërs is derhalve maar zeer klein en zou nog te kort schieten in vergelijking met den taalschat van een terughoudenden Frieschen visscher. Ik heb gedurende mijn gedwongen verblijf in Aturië verbazend veel van mijn beschaafde aanwensels, wat liegen betreft, afgeleerd; ook zou de gedachte aan mijn lieven Aturischen vriend in deze toelichting mij tot de meest nauwgezette waarheidsliefde moeten nopen, en toch vrees ik dat mijne mede-beschaafden mij niet gelooven zullen . Ook mij viel het in den beginne moeilijk mij menschen voortestellen die niet kunnen liegen, een rijk te zien, alleen door zulke menschen bewoond. En toch moet ik met nadruk verzekeren dat het EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. zóo is, en ook dat in Aturië de hoogste betrekkingen enkel door Aturiërs bekleed worden, zoodat ik als vreemdeling zelfs na een verblijf van tien jaren niet eens advocaat kon worden, ofschoon dit beroep dadelijk op dat van nachtwacht volgt. De Aturiërs zijn niettegenstaande hun éen groot aangeboren gebrek toch verstandige en gezellige lui. De geschiedenis van hunne verbanning naar het onderaardsche wordt in hunne sagen, die zij voor letterlijk waar houden, verhaald als volgt : Toen de eerste bleekneuzen over het groote water kwamen, werd hun door de verschillende Indianen-stammen een eer bewezen, goddelijken wezens waardig. De blanken brachten echter tot ramp voor de oude wereld (Amerika) een vreeselijk wezen mede, dat een 10 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. ontzettenden stank verspreidde en op de aarde een samenwonen onmogelijk maakte. Dit monster was klaarblijkelijk een listig toovenaar, want het kon wit in zwart en morgen in gisteren veranderen. Vele stammen onderwierpen zich aan het afschuwelijk. wezen, dat hun tot belooning een genotvol leven beloofde, hen echter later met vuurwapens en vuurwater uitroeide. Toen bleef voor den verst verwijderden Indianen-stam, dien der Aturiërs, niets anders over dan zich naar eigen smaak een derde soort vuur te kiezen : zij stortten zich met kind en kraai , en het noodige keukengereedschap in den mond van den vulkaan, den Poxlpotoxl. Bijna de helft van den volkstam vond bij deze gebeurtenis den dood, de overblijvenden zochten daar beneden onder EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 11 dak te komen en waren blij aan de klauwen van het gruwzame monster ontsnapt te zijn. Ik kreeg bij deze vertelling plotseling het vermoeden dat het wezen, door ons over den oceaan gevoerd, wel de vader van den leugen kon geweest zijn. Daar echter de leugen een steunpilaar van onze beschaving is, en de Aturiërs met den diepsten afschuw van hunnen vijand spraken, zoo zelfs dat zij telkens wanneer dat wezen genoemd werd, naar voorvaderlijk gebruik deftig den neus dichtknepen, vond ik het meer strookend met mijn trots als Europeaan dit vermoeden voor mij te houden. De burgerlijke instellingen en de wetten der Aturiërs kan en wil ik hier niet uiteen zetten; eerst na mijn dood zal een 12 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. mijner vele vrienden mijn doorwrocht werk hierover in vierentwintig deelen uitgeven . Ik zal mij hier tot het noodigste beperken . Ik kreeg eerst, terwijl ik uit de bovenwereld in den dampkring der Aturiërs neerstortte, een gevoel of ik in een stroom van de heerlijkste geuren kwam, nog liever, of ik uit een verpeste, stinkende lucht in den zuiversten aether verplaatst werd. De Aturiërs stonden niet verbaasd toen zij mij zagen hun godsdienst schrijft hun niet voor hoe zij zich de wezens boven den vulkaan moeten voorstellen . Zij dachten terstond dat ik wel een mensch zou zijn als zij , en gevoelden daarom slechts medelijden met mij. Zij lachten mij ook niet uit toen ik hun woorden niet dadelijk kon begrijpen, want zij hielden te veel van hun EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 13 moedertaal, om geen achting te koesteren voor de taal van anderen. Zij zagen ook niet vreemd op van mijn kleeding, want zij wisten dat alle menschen, de rijkste niet uitgezonderd, onder hun kleeren zoo naakt zijn als de Aturiërs onder hun vulkaan. Zoodra wij elkander wat beter hadden leeren kennen, wilde ik hun door verschillende geleerde brokstukken achting inboezemen, doch zij lachten mij terstond uit. Zij hebben geen grooten dunk van geleerden en meenen dat een Aturiër, die goed thuis is in het Aturisch, reeds op het toppunt van beschaving staat. Op de lagere scholen zijn de moeders de onderwijzeressen van hun eigen kinderen, en hoogescholen zijn er niet. Eenige 14 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. godsdienstverachters onder hen wilden eens een soort van theologische faculteit oprichten, maar de zuiver religieuse gemoederen verzetten zich daartegen. De geneeskunde wordt met goed gevolg door hun vroedvrouwen uitgeoefend, en als rechtsgeleerden kunnen wij, als boven gezegd is, de minsten onder de nachtwachten beschouwen, die zich alleen hierdoor van hun landgenooten onderscheiden , dat zij wat nauwkeuriger weten hoeveel eenmaal éen is . Er zijn waarschijnlijk ook verscheiden filosofen onder de Aturiërs, maar zij noemen zich zelf zoo niet om het des te zekerder te zijn. Uit datgene, wat den Aturiërs ontbreekt, kan men het beste opmaken hoe de toestand van het rijk is . EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 15 Zij hebben geen rechters, omdat zij geen processen, geen dokters, omdat zij geen zieken hebben; of omgekeerd. Het bestuur is er zeer eenvoudig, het wordt door de nachtwachten geregeld. De belastingen zijn zeer gering , omdat op kosten van den staat, behalve het corps der nachtwachten, nog slechts de brandweer bezoldigd wordt, die den Poxlpotoxl koel moet houden, zoo vaak hij spuwen wil of begint te gloeien. De Aturiërs zouden dan ook een zeer welgesteld volk zijn, indien hun koren, dat bij electrisch licht moet groeien, niet zooveel te lijden had door het onvolmaakte van hunne werktuigen. Ook wordt hun wijn daardoor niet zoet genoeg. Toen ik met het Aturisch geheel vertrouwd geraakt was, vertelde ik aan mijn 16 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. - gastvrije vrienden dikwijls en niet zonder trots het een en ander van onze beschaving. Weliswaar bezaten de Aturiërs geen staand leger, maar ook geen verdragen van eeuwigen vrede, die bij ons de legers overbodig maken, zij kenden geen staathuishoudkundige theoriën , welke de armoede de wereld uithelpen, geen verordeningen die het uitwijken op straat regelen, - geen tentoonstellingen, waarop alleen verdienste bekroond wordt, geen prijsvragen, die langzamerhand alle vragen van kant maken, geen overerfelijk verstand, waardoor de beste betrekkingen altijd in de eerste familiën blijven. De Aturiërs hadden geen smaakvol ingerichte woningen, dweepten niet met nagemaakte dichters, nagemaakte soep, nagemaakte bouwstijlen en --- EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD 17 nagemaakte zeden. Ontegenzeggelijk konden zij zelf in al hun behoeften gemakkelijk voorzien, doch zij hadden verbazend weinig behoeften. Zij noodigden hunne vrienden op een feestmaal en wisten niet eens dat bij het dessert radijsjes moesten rondgediend worden. Ik ontzegde mij het genoegen niet hen in te lichten aangaande den toestand van gebrekkige beschaving, waarin zij verkeerden, om hun ten slotte het leven in Europa met die rozige kleuren afteschilderen, die wij altijd bij de hand hebben, wanneer wij onder vreemdelingen spreken over onzen geboortegrond. De Aturiërs spalkten mond en oogen open, en spoedig hadden zij geraden aan welke gaaf wij , bovenaardschen, onzen ontzachlijken vooruitgang te danken hebben. 2 18 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD Zoo vaak ik namelijk beproefde onze toestanden met hartstochtelijken ijver voor hen blootteleggen gebruikte ik, al pratende, onwillekeurig het onvertaalbare woord » leugen' ; daardoor kwamen zij spoedig tot de overtuiging, dat de Europeanen hun groote talenten aan dezen » leugen" dankten en dat de Aturiërs het tot niets groots zouden brengen, omdat zij het liegen nooit geleerd hadden. Toen ik echter eens verhaalde hoe men bij ons uit krijt en zemelen meel, uit water en vergif wijn bereidt, en daarbij weer het woord >> leugen" noemde, riep al het volk dat naar mij luisterde luidkeels : wij willen liegen leeren !" Zij zouden terstond het besluit genomen hebben een telg van hunnen stam met EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD 19 mij naar Europa te zenden , zoo men ook dadelijk een geschikt individu had kunnen vinden. Eindelijk gelukte het aan den oudste van het volk, onder zijn kleinkinderen een jonkman te ontdekken, die het liegen leeren wilde beproeven . Hij heette >> Schitterend Kinderoog", en had als dichter in slechten. reuk gestaan, want hij sprak graag van de golven der zee en van de sterren des hemels, die hij nooit gezien had. Nu werd hij eindelijk in de gelegenheid gesteld om op eervolle wijze de zonden zijner jonkheid goedtemaken , en zijn eigenaardige talenten in den dienst van zijn vaderland nuttig te besteden. Het geheimzinnige wezen dat ik het >>liegen" noemde, scheen eenige overeenkomst te bezitten met de hoogste inspiraties zijner dichterlijke vlucht. 2* 20 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD Derhalve achtte men hem geschikt om de gewichtige zending onder de volkeren te vervullen, ten einde aan de Aturiërs het liegen te leeren . Ik liet van een stof, die door de molenaars in hun bedrijf gebezigd werd, een mantel voor hem maken, eenigszins op een bournous gelijkend, en vulde de zakken, voor de eerste maal in Aturië tot dat doel genaaid, met goud en edelsteenen. De laatste werden anders altijd als kinderspeelgoed gebruikt. Daarna trokken wij op reis. De geheime zending van mijn reisgenoot was mij niet onbekend : hij moest niet alleen beproeven zelf zoo spoedig mogelijk liegen te leeren, maar ook met denzelfden spoed een bovenaardsch meisje huwen, in EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD 21 het liegen doorkneed. Want de oudsten van het land waren overtuigd, dat dergelijke nieuwigheden het zekerste door vrouwen zouden ingevoerd worden. Als in een droom kwamen wij in het daglicht. Hoewel de zuivere lucht van Aturië missende , ademde ik toch spoedig weer het oude, bekende mengsel onzer in ' t liegen bedrevene bovenwereld met welgevallen in. Kinderoog echter moest nog weken lang den neus dichtknijpen, zoo hinderlijk vond hij den reuk van den leugen . Maar hij troostte zich met de gedachte dat ook de mest, die de akkers vruchtbaar maakt, geen bloemengeur verspreidt. II. DE HOOFDDEUGD VAN DE BOVENAARDSCHEN. AISIs ieder die op reis gaat, had ook de Aturiër moeten beloven dat hij dikwijls zou schrijven. Hij vraagde mij , zoodra hij een beetje aan de bovenlucht was gewend geraakt, wie hij zijn brieven zou toezenden. ,,Aan een courant !" riep ik terstond. ,,Denk eraan dat van alle reizigers híj daar EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD 23 het hoogst staat aangeschreven , die de onmogelijkste gebeurtenissen doorleeft.' Met een glimlach herinnerde Kinderoog mij dat de Aturiërs het groote geheim nog niet kenden, hetwelk hen bij de overige beschaving ook met couranten zou begiftigen. Daarbij was de opdracht die hem uit het welriekende Aturië gevoerd had geheel officieel; hij wist echter niet wat hij doen moest, omdat de Aturiërs nog nooit een gezant hadden uitgestuurd en ook geen departement van buitenlandsche zaken bezaten, dat ik hem afgeschilderd had als de plaats waar de officieele reisverslagen moesten samenkomen Ik vertelde nu hoe in tal van Ministeriën van buitenlandsche zaken tal van knappe menschen bijeenzitten, die aan het 24 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD noodlot van den volgenden dag schijnen te weven, doch in den regel door onweders overvallen worden , als de niet-geleerde lieden op straat de dreigende wolken aan den horizon reeds lang bespeurd hebben. >>> Juist onze sterrenwacht !" riep Kinderoog verheugd uit. »Ja, daar behooren mijn verslagen thuis , omdat zij over bovenaturische dingen handelen. ' De hierna medegedeelde brieven zijn dus alle gericht aan de onderaardsche sterrenwacht van Aturië, die er haar weervoorspellingen naar opstelde. En zij kwamen ook zoo uit. De eerste brief van Kinderoog luidde : >>Waarde Sterrenwacht ! Over elk uur, dat ik tot nu toe onder de bovenaardschen, die zich cultuur-men- EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD 25 schen noemen, heb doorgebracht, zou ik vele brieven kunnen schrijven . Hoe hierboven op klaarlichten dag de zon zoo verblindend schijnt, dat men de oogen moet dichtdoen, en het daarentegen des nachts, als haar licht meer noodig zou zijn, pikdonker is ; hoe de menschen op ijzeren staven over de aarde vliegen, alsof zij daartoe tot straf voor hun zonden gedoemd waren; hoe de bovenaardsche wereld naar den hemel toe geheel onbedekt ligt, zoodat een klein verschil in licht, lucht, regen of warmte reeds de oorzaak kan worden van gezondheid of ziekte, weelde of armoede; hoe men van het weinigje overgebleven vasteland waaronder wij wonen, over een eindelooze watervlakte moet zeilen om bij de meesters in het liegen in Europa te 26 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD komen ziedaar voor mijn vrienden wetenswaardige zaken. Daar ik echter uitgezonden ben om het vaderland van dienst te zijn, wil ik zoo weinig mogelijk over mijn kleine ervaringen spreken, om des te beter mijn doel, het liegen aanteleeren , in het oog te houden. en Gij zult u herinneren dat mijn reisgezel, lange jaren onze gast, zooveel hij kon van het zachte, gele metaal, bij ons nog minder waard dan het ijzer , in mijn zakken stopte, daarenboven de kleine, schitterende, kleurige steenen, geliefd speelgoed van kinderen en gekken bij ons , overal in de voering van mijn kleeren liet vastnaaien . Gij lachtet er om en gaaft mij wijze lessen mede op mijn pelgrimstocht. Voor een EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD 27 reis onder de bovenaardschen echter zijn uw lessen onverstandig; maar het metaal en de steenen, die zij edel noemen, zijn wijs en deugdzaam. Gelukkig beproefde mijn reisgenoot bij de eerste gelegenheid de beste mij den adel en de deugd van deze voorwerpen duidelijk te maken. Ik had het er anders slecht afgebracht. In de havenplaats, vanwaar onze reis naar het oude Europa zou beginnen, liep ik ' s avonds de herbergen af, om liegen te leeren . De matrozen echter en hun vrienden, die ik daar vond, konden er niets van. Toen ik hun mijn zakken vol goud liet zien in de hoop daardoor hun achting te winnen, beroofden zij mij eenvoudig van mijn schat, staken mij als schadevergoeding een lang ijzer in de borst 28 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD en wierpen mij op straat. Daar werd ik gevonden, opgenomen en naar een ziekenhuis gebracht. Toen ik tot bewustzijn kwam , wilde juist een assistent, die er uitzag als een slagersknecht, mijn wond dichtsmeeren met een geheel nieuw geneesmiddel, dat erg pijn deed . Ik wilde hem toonen dat ik deze goedertierenheid waard was en zei daarom : »O mijnheer, ik heb veel verborgen deugden !" >> Dat geeft niets !" riep hij uit , » de proef wordt toch genomen. " En hij begon de dichtgesmeerde wond volgens een geheel nieuwe wijze van behandeling met een geheel nieuw soort van draad te hechten. Het was alles recht pijnlijk. Toen vertolkte ik mijn woorden in de geheime taal der bovenaardschen en zeide: EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD 29 >> mijnheer, ik heb veel edelsteenen in mijn kleeren verborgen .' Terstond trok hij den draad eruit, nam het nieuwe middel weg, verschafte mij in een nettere kamer een schoon bed, gaf mij goed eten en geen andere medicijnen meer. Op die wijze herstelde ik weer. Gij zult u over zijn handelwijze niet meer verwonderen, als ik u zeg dat goud en steenen de deugd vormen van de bovenaardschen. Eerst meende ik nog, dat het glinsterend goedje slechts een kenteeken van deugd zou zijn, zooals bij ons bij de ruiling van vee en land gestempelde waarde-aanwijzers gebruikt worden. Neen , bij de bovenaardschen zijn goud en steenen zelven de deugd. Zij zeggen » Hij heeft geld !" geheel in dezelfde beteekenis waarin wij 30 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD roepen : >>Hij is deugdzaam of heeft zich verdienstelijk gemaakt in de maatschappij !" De braafste mannen onder hen, de leeraars en courantenschrijvers en wetgevers, bezigen in plaats van geld (wat zooveel beteekent als goud en steenen) liever nog het oudeuropeesche woord »deugd" , maar uit het spraakgebruik van het dagelijksch verkeer is het geheel verdwenen. Hoe geld met deugd gelijk kan staan, is vooreerst nog een geheim voor mij ; ik moet derhalve mij tevreden stellen met u de groote ontdekking meetedeelen en op enkele bijkomende zaken opmerkzaam te maken, door welke de Europeesche deugd verschillend is van de onze. Bij ons kan deugd door goede werken. alleen vermeerderd worden . Daar nu ech- EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD 31 ter bij de Europeanen geld deugd is, zoekt ieder op alle mogelijke manieren zooveel deugd in zijn bezit te krijgen als hij kan ; of hij ze door diefstal, bedrog, woeker of omkooping heeft verkregen, doet niets ter zake. De deugdzaamste mensch, dat wil zeggen hij die den grootsten hoop geld bezit, wordt zoo algemeen geëerd, dat het mij voor de inborst der Europeanen een hooge achting heeft ingeboezemd. Vorsten en grijsaards buigen zich voor zoo groote deugd, en de lichtzinnige jeugd zelfs , de mannelijke zoowel als de vrouwelijke, doet bijtijds haar best een beetje deugdzaam te worden. De deugdzamen ontvangen in deze streken ook een grootere belooning. Niet naar den wil der grooten wordt het geluk verdeeld, doch 32 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD alleen naar de hoeveelheid goud- en steendeugd der menschen. Wie zich den grootsten hoop deugd verworven heeft, voert het mooiste meisje als bruid naar huis, krijgt het schoonste huis tot woning en wordt, opdat zijne dagen verlengd worden, met de fijnste lekkernijen gevoed. Zoo groot is de macht der gelddeugd dat zij de kleine ondeugden der Europeanen krachteloos maakt. Zoo bestaan er hier oude veeten tusschen volken die verschillende tongvallen van de Europeesche taal spreken; wie echter een groote schatkamer vol deugd heeft verzameld, kan er gerust op rekenen dat hij zelfs in het vijandigste broederland geëerd zal worden . Het schijnt mij zeer raadselachtig en het is een nieuwe verborgenheid voor mij , hoe EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . 33 de goddelijke deugd in zulke aardsche voorwerpen als goud en steen haar verblijf kan houden en met dat voorwerp op een nieuwen bezitter kan overgaan . Bij ons toch moet de deugd door elk mensch van zijn geboorte af opnieuw verworven worden. Hier is zij overerfelijk en wordt bovendien onder de levenden zonder ophouden door handel verwisseld ; zelfs lijkt het mij toe dat men zonder zekere slimheid er geen baas over kan blijven , want in den regel zijn het, behalve de zonen van deugdzame vaders, slechts de slimmen die veel deugd opstapelen, welke zij tot overmaat van gerustheid in een ijzeren kast sluiten . In vroeger dagen moet de deugd geheel onlichamelijk erfelijk geweest zijn in den zoogenaamden adelstand. Tegenwoordig 3 34 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. geeft men daar niet veel meer om ; waarschijnlijk was het bestaan van die onlichamelijke deugd bij den ouden adel moeilijk te bewijzen. Zeer zonderling en toch mogelijk is ook het volgende : gesteld dat een vader zich door moord meester gemaakt heeft van een millioen deugd (zoo rekent men hier) en hij laat ze bijvoorbeeld door zijn zoon stil wegkapen, dan gaat deugd en aanzien onverminderd op den zoon over, al maakte de vader ook bij toeval kennis met het schavot. Zeer kluchtig is voor onze begrippen de gemakkelijke manier , waarop deugdattesten ten behoeve van reizigers worden uitgereikt. Men laat door een deugd- waardeerder (bankier) op een papier schrijven hoe edel men tennaastebij is; dan kan EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 35 men zijn heele kast thuis laten, en men wordt toch in elk der grootere steden op vertoon van dat papier ontvangen en geherbergd als een man van eer. En bedenkt nu eens dat, zooals de meest geachte mannen en vrouwen mij verzekerd hebben, deze gemakkelijke deugd door niets zoo spoedig wordt verkregen als door liegen, ... dan zult gij verheugd zijn mij naar Europa gezonden te hebben! Na mijne genezing, waarvoor ik van mijn deugdschat nauwelijks tien steenen behoefde aftestaan, ging ik aan boord van een schip, dat mij voor een enkelen grooten groenen steen over het water bracht. Door mijn kwetsuur heb ik zeker mijn reisgezel verloren, die bepaald niet weten zal wat er van mij geworden is, maar 36 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . de kennis van de deugd mijner edele steenen helpt mij door alle moeilijkheden heen. Behalve deze schoone wetenschap heb ik echter tot nu toe nog niets geleerd. Gisteren luisterde ik naar een man die met een strijkstok over gespannen snaren heen en weer streek en daarbij zijn vingers liet dansen : het klonk zeer mooi, maar 't was toch geen liegen. Ik zal maar geduldig zijn enen er eindelijk wel eens achterkomen. Het schip zette mij in een dwaze plaats, Ostende genaamd, aan land. Hier heb ik zes weken geleden een begin gemaakt met mijne studien. De deugdzaamste menschen van den geheelen aardbodem komen hier des zomers bijeen , voorzien van deugd-attesten van hun bankiers of ook van klin- EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 37 kende goudstukken ; doch zij zijn in ' t minst niet trotsch, zij trekken hun prachtige kleeren uit en storten zich, nauwelijks met de hoogst noodige lapjes bedekt, in het koude water. is Avonds zitten zij in een kleine zaal bijeen en spelen om de gouden deugd. Tranen van innige vereering welden op in mijne oogen. Groet de broederen. KINDEROOG. III. KINDEROOG KAN GEEN LEUGENAAR OPSPOREN, DOCH MAAKT KENNIS MET DE REKENMACHINE VOOR KUNSTWAARDEERING. Waarde aarde Sterrenwacht! Gij wacht zeker met ongeduld op de mededeeling dat ik het liegen machtig ben. Tot mijn spijt moet ik nogmaals mijn onhandigheid erkennen : ik ben nog niets verder gekomen. Het ongeluk, dat mij vervolgt, draagt ook zeker daarvan de schuld, want ik ontzie geen offer om EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 39 tot mijn doel te geraken ; zoo heb ik met een klein gedeelte mijner deugd, met drie nietige steentjes de eer verworven van te mogen omgaan met hen, die het weder regelen bij de bovenaardschen . Zij heeten staatslieden. Men zegt dat onder hen de Italianen de beste leermeesters zijn in het liegen; daar er echter geen bij was, richtte ik mij tot een Russisch staatsman, die men ook zeer knap erin noemt, met de vraag of hij mij wilde onderwijzen. Aanvankelijk was hij welwillend gestemd, want hij lachte. Toen hij echter bemerkte dat ik niet gestudeerd had en niet eens vloeiend Fransch sprak, stuurde hij mij weg. Ik dien dus eerst mij op den Franschen tongval toeteleggen en daarna een hoogeschool te bezoeken. 40 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. Ik bleef steeds om en bij dit gezelschap dat zonder twijfel fraai Fransch sprak ; ik raakte zoodoende van mijn deugd elken dag nauwelijks een steentje kwijt, want ik was zoo voorzichtig geworden ze tegen geld of deugdstukken intewisselen . Eens op een avond werd het gesprek aan onze speeltafel plotseling zeer opgewekt. Mijn buurman, een Parijsche inarkies, dat wil zeggen een mensch wiens taak is het plaveisel van de schoonste steden der aarde goed diep en vast in den grond te helpen treden, - deze buurman dan verloor al zijn goud aan een heer, dien hij op eens een valschen speler noemde. Met innige hoogachting antwoordde de winner : »leugenaar ! " Gij kunt, beste sterrenwacht, u nauwlijks mijne vreugde voorstellen , nu ik EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 41 eindelijk iemand vond die in ' t bijzijn van iedereen leugenaar genoemd werd. Die moest mij onderwijs geven! Ik zou hem daarvoor meer goud betalen dan hij verloren had. Intusschen gingen de valsche speler en zijn vriend in gezelschap van eenige kennissen naar een eenzame plaats in de duinen. Ik voegde mij bij hen. Zij maakten daar een zeer beleefde buiging voor elkander, waarop de valsche speler mijnen leugenaar doodschoot. Een opheldering van al het gebeurde hoorde ik eerst later. Men moet weten dat de Europeanen het bijgeloof koesteren, als zouden de vuilste vlekken alleen door bloed kunnen worden afgewasschen. Door bloedvergieten rijst men even zeker in de algemeene achting als door liegen. De 42 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. valsche speler, bijvoorbeeld , werd in de volgende dagen met veel voorkomendheid bejegend . Ontzettend is mijn smart over den dood van den leugenaar. Ik gevoel mij een schuldenaar van mijn vaderland en heb van mijn opdracht nog niet het geringste gedeelte vervuld . Misschien kan ik echter den gerechtigen toorn der sterrenwacht een beetje tot bedaren brengen, door mededeeling te doen van een kleine ontdekking, die, hoewel slechts in ' t voorbijgaan door mij gedaan , mij toch met het oog op de beschaving der Europeanen van eenig gewicht toeschijnt. Ik heb de rekenmachine voor kunstwaardeering in werking gezien ! Sedert dat oogenblik koester ik hoop nog ooit in Aturië naar verdiensten geëerd te zullen worden ! EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 43 Gij hebt mij dikwijls om mijn dichterlijke proeven berispt. Doch ik heb bij mijzelf gedacht : het waardeerend gevoel voor de schoone kunsten is bij ons nog niet algemeen genoeg ontwikkeld, daarom word ik zoo koel behandeld. Nu heb ik van de Europeanen geleerd welk middel er bestaat tegen die kwaal. Ik sloeg hier namelijk de handen ineen over de menigte kunstvoortbrengselen, door de bovenaardschen gedurende een paar duizend jaren bijeen vergaard, en welke zij dieper vereeren hoe meer tijd er verloopen is sedert den dood des voortbrengers . Er is hier zulk een overgroote massa van gemetselde gebouwen, gebeitelde beelden , beschilderde vlakken, met gedichten of muziek volgedrukt papier, dat ik tot mij- 44 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD . zelf zeide : of een menschenleven is te kort om genot te hebben zelfs van de helft dezer kostbaarheden , òf deze Europeanen moeten de kunstindrukken met dezelfde snelheid opnemen en verwerken, waarmede zij over hun rails rijden . En inderdaad is dit laatste het geval ; zij hebben een soort van werktuig voor kunstindrukken, dat zeer snel en zeker werkt : de rekenmachine voor kunstwaardeering. De arme lieden hebben dit hulpmiddel ook werkelijk noodig, daar gesprekken. over kunst hier tot den beschaafden toon behooren, en er redelijke gronden zouden moeten aangevoerd worden, indien ieder een eigen meening verkondigde. Maar gelukkig zorgt de voortreffelijke uitvinding ervoor, dat alle beschaafden op die punten EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 45 steeds dezelfde meening zijn toegedaan. Ik zal bij mijn terugkomst zulk een werktuig meebrengen, maar voorloopig wil ik beproeven u ten minste van een hoofdbestanddeel een denkbeeld te geven, namelijk vanden waardeeringstrechter. Weliswaar kan het zien alleen een duidelijke voorstelling geven van zijn ongeloofelijk fijne werking. van Op den eenen kant zijn in alfabetische volgorde alle kunstvoortbrengselen alle dichters, schilders en beeldhouwers, die ooit op aarde geleefd hebben, onder elkander geplaatst ; aan den anderen kant bevindt zich een draaiend handvat dat vanzelf een zeker aantal getallen vermenigvuldigt: de eeuw waarin de kunstenaar leefde, zijn ouderdom , ' t getal zijner werken, zijner kinderen, zijner ridderorden en wat dies 46 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. meer zij . Ook de afkomst en het aanzien van den man worden door cijfers weergegegeven. Het produkt der vermenigvuldiging wordt dan op een schaal afgelezen, en het oordeel regelt zich naar de grootte van dit cijfer : klassiek, weergaloos, verheven, schoon of slechts lief. Een voorbeeld zal deze berekening ophelderen : Een schilderij , oud 300 jaar, groot 20 vierkante voet, vijfmaal opnieuw gevernist, op de laatste veiling voor 1500 gulden verkocht, en waarover reeds 7 boeken werden geschreven, te zamen 2650 bladzijden beslaande , staat oneindig hooger dan het werk van een nog levenden meester, die slechts 4 vierkante voet heeft. beschilderd, wiens laatste stuk voor 500 gulden van de hand ging en wiens levens- EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 47 -- bericht in de encyclopedie slechts een halve bladzij beslaat. Nog vlugger werkt de waardeeringstrechter bij de beoordeeling van een nieuw boek. De volgende cijfers worden dan vermenigvuldigd: kapitaal van den uitgever, aantal bladen, waaraan de schrijver medewerkt, grootte van de oplaag van het laatst verschenen werk, aantal bladzijden en de ouderdom der wijnen in den kelder des schrijvers. Heeft de machine eens haar som opgelost, dan is voor de menschen elke inspanning der hersenen volmaakt overbodig. Het is hetzelfde of de schilderij met den voor- of achterkant tegen den muur wordt gehangen, het is om het even of het boek wordt opengesneden of niet. De cijfers spreken, zooals men hier pleegt te zeggen. 48 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. Hoe groot het verschil in de beoordeelingen kan zijn, is uit de cijfers optemaken. Het product zou bij het oude schilderstuk boven de twee billioen gestegen zijn, daarentegen had de levende meester het nauwlijks tot twee duizend gebracht. Daarom is het voor ieder duidelijk dat de oudste kunst altijd de schoonste is , gelijk ook door hedendaagsche lekkerbekken kaas, wild en andere spijzen dan eerst het fijnste gevonden worden, als ze tot ontbinding beginnen overtegaan . Klassiek noemt men wat op zijn minst gelijkstaat met een millioen, waarom millionairs zich dikwijls veroorloven op klassieke schoonheden verliefd te zijn ; wat onder duizend blijft wordt mooi of lief genoemd zoolang de kunstenaar er bij is. EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 49 Zeer lastige getallen geeft men weer door het oordeel »echt. " Menig »echt" kunstwerk is al zoo oud, dat de toeschouwer niet weet of het geschilderd linnen of beschreven perkament is : doch dat is om het even. ' t Zij poëzie of beeldende kunst, het is echt" en wordt derhalve bewonderd. Ook op de zoogenaamde kunstnijverheid, dat wil zeggen op het vak, dat zich schaamt over zijn eerlijken naam, wordt het waardeerend werktuig toegepast ; en zoo vaak de uitkomst »echt" aangeeft, is de bezitter van het stuk in zijn nopjes, al weet hij ook niet of hij het als schrijftafel of als hangkast gebruiken moet. Door deze uitvinding alleen is het te verklaren hoe de Europeanen zoo onvermoeid zijn in het smaken van kunstgenot. 4 50 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD . Op een concert mogen zij slapen, babbelen of de courant lezen , als zij maar zorgen het nummer van het programma te onthouden. Onverwachts opgeschrikt , draaien zij even aan het handvat en zeggen met onwankelbare zekerheid : »klassiek! " , » lief ! " of »echt ! In schilderijen-musea hebben zij alleen den catalogus, bij een tooneelvoorstelling het affiche noodig. Hebben zij toevallig de namen niet tot hun dienst, dan zijn zij gewoon de knoopen van hun verschillende kleedingstukken met elkander te vermenigvuldigen, en de uitkomst als hun oordeel uittespreken ; mogen hierbij nu en dan eens vergissingen voorkomen, dan geeft dit toch betere getuigenis van hun geest dan stilzwijgen zou gedaan hebben. Dit is dan ook de reden dat on- EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 51 der deze volken een dichter nooit op koude onverschilligheid stuit. ' t Is wel jammer dat het product van de verschillende hoeveelheden knoopen zeer zelden meer dan duizend bedraagt. Daarvan is dan ook het gevolg dat de heeren en dames die dit hulpmiddel te baat nemen, bijna nooit een ander oordeel hebben dan: flink of lief. Daardoor zijn die beide woorden zoo afgesleten, dat er van hun stempel niets meer te zien is . De bewerker van een nieuw woordenboek moet zich derhalve ook voornemen om de beide begrippen opnieuw toetelichten : Flink kloek of zwaar, bijv. een fuga, een vette os. Bij boeken vaak: lijvig. Bij schilderijen : naakt. Heeft altijd eenigszins als twee4* 5276723 EEN ATURIËR OP DE BOVEMWERELD. Lief = de beteekenis : onbevallig. vervelend ; een kunstwerk cf jong meisje, waarvan in het geheel niets te zeggen valt; gemeenzaam ook verzachtend voor: stumperig. De waardeeringsmachine wordt in de groote steden algemeen gebruikt. In geen huis, dat op een goeden voet is ingericht, mag ze ontbreken , en zij werkt juist in de hoogste getallen met onfeilbare zekerheid. Op het punt van levende kunstenaars, vooral van de jongere, faalt de machine licht, omdat het cijfer der achting, waarin zij staan, van den eenen dag in den anderen dikwijls groote verandering ondergaat. Om dit kwaad te verhelpen hebben de Europeanen een tal van waarschijnlijkheids- EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 533333 berekenaars aangesteld, die critici genoemd worden en bij de beroemdste tijdgenooten , welke door hen wederkeerig als zoodanig erkend worden, in groot aanzien zijn . Deze critici zijn van alle kunstenaars nauwkeurig op de hoogte wat betreft hun bezit aan deugd of geld, het getal hunner diners, gasten en gerechten, de grootte van den hoek waarin zij een buiging maken, en -hun bereidwilligheid tot wederdiensten. Uit deze factoren draaien zij met het handvat een oordeel, dat algemeen goedgekeurd wordt. Toch zijn er ook eenige op zichzelf staande critici, die de mathematische methode niet volgen en op goed geluk hun eigen ongezuiverd oordeel openbaar maken ; zij worden echter als spelbrekers beschouwd en vooral door hun ambtgenooten met 54 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. recht niet tot huns gelijken gerekend. Den invloed van deze heerlijke uitvinding zult gij , arme sterrenwacht, u nauwlijks kunnen voorstellen. De laatste oneenigheid tusschen de menschen onderling, haar grond vindend in het verschil van smaak ten opzichte van kunstgenot, is daardoor hier uit den weg geruimd. Er zijn verscheiden personen, die in ' t geheel niet meer weten of ze ooit de grootsche kunstwerken, over welke zij spreken, gezien hebben ; zoo zeker zijn zij van hun oordeel erover. Het gaat zoo ver dat een der grootste berekenaars, onder toejuiching van de zijde zijner bewonderaars, de stelling heeft uitgesproken: »Wie door den onmiddellijken invloed van kunstwerken onder den indruk ervan geraakt, wordt EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 55 daardoor in zijne wetenschappelijke onderzoekingen op een dwaalspoor geleid. Derhalve is het beter de stof alleen door nauwkeurige becijfering te leeren waardeeren . ” Doch ik spreek nu altijd door maar over kleinigheden , in plaats van u het goede nieuws te vertellen, dat ik het tweede. gedeelte van mijn opdracht : een in 't liegen doorkneede vrouw te zoeken, zoo goed als vervuld heb. Ik aarzelde alleen , omdat het opvolgen van uwe bevelen mijn arm hart zeer pijnlijk aandoet. Gij moet dan weten dat ik reeds in de eerste dagen van mijn hierzijn in de duinen kennismaakte met een jong meisje, Liesje geheeten. Terwijl anderen lachten als zij mij voor de eerste maal te zien kregen, lachte ik van plezier bij het zien 56 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. van Liesje. Hare oogen glinsteren helder en zijn zoo diep als een bovenaardsch meer tusschen de bergen; haar mond is frisch en vriendelijk als een lentemorgen. Zij was onderwijzeres, zooals zij zeide, en als juffrouw van gezelschap met een rijke dame naar Ostende gekomen. Zoozoo, dacht ik, dan kan zij mij ook onderwijzen en gezelschap houden, maar op veel van mijn vragen kreeg ik ten antwoord dat zij van deze of die zaken geen verstand had. Dit was het geval toen ik haar naar de schilderijen of de beelden vraagde, die ieder behalve zij beweerde gezien te hebben : ook toen ik van haar de namen wenschte te hooren van de heeren en dames, die het meeste vertoon maakten. Zij is nog te jong! zoo meende EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 57 ik. Daar ik haar toch aardig vond, zei ik op eenigszins spottenden toon dat zij dan zeker ook wel geen verstand zou hebben van liegen . Ik hoopte van haar te hooren dat zij daarin onderwijs gaf. Liesje stond echter in het geheel niet verlegen, gaf mij vriendelijk een hand en zei : »Gij hebt het dadelijk wel gemerkt dat ik niet liegen kan. Gij kunt het zelf ook niet , ik kan het wel aan uw oogen zien. " Toen liep ik mismoedig door en ging naar de speelzaal, waar ik eens den leugenaar, die later doodgeschoten werd, had aangetroffen en waar men altijd zoo grof speelt. Droefgeestig speelde ik mee, maar ondanks mijn onoplettendheid verloor ik geen deugd. Op eens stiet mij een dame aan, die 58 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. zich lachend voor mij drong. Zij was lang niet jong, en toch zag zij er jeugdig uit . Zij was heel mooi, en toch beviel zij mij niet. Zij was zeer rijk, maar liep met het bovenlijf geheel naakt. Zij verspreidde in ontzettende mate een onwelriekenden reuk; zij was wat men hier noemt »geparfumeerd" , maar ik kneep, volgens Aturische gewoonte, mijn neus dicht . Ik kwam op den inval dat zij wel een onderwijzeres in het liegen kon zijn . Zij keek daarbij zoo valsch uit haar oogen, alsof zij in elk opzicht het tegendeel van Liesje was. Het deed mij pijnlijk aan, en toch zag ik vol verlangen naar haar. Toen grijnsde zij met haar veel te witte tanden tusschen haar veel te roode lippen en riep met luider sternme mij toe : EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 59 Mijnheer is zeker een wilde ? Die zijn duur tegenwoordig ! Zeker, antwoordde ik, ik ben een wilde, een Aturiër , en ik ben bang voor u. U zijt zeker heel deugdzaam ? En zij kneep onder de veel te zwarte wenkbrauwen haar valsche oogen half - dicht. - Zeker, antwoordde ik, mijn bezit aan deugd bestaat uit een paar honderd steenen, zooals ik er hier een heb. Allen kwamen om mij heen staan . De halfnaakte dame echter nam mij woest bij den arm, roepende : >> Ik heb hem ontdekt, hij behoort mij !" Met deze woorden nam zij mij mede naar buiten op de Digue. Daar zei zij mij veel liefs over mijn voorkomen en mijn geestigheid . 60 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD . Wilt ge mij al uwe edelsteenen geven ? Ik zal u daarvoor ook zóo liefhebben, als nog nooit een Aturiër bemind werd. ―― Graag, antwoordde ik . En ik wil u als mijn vrouw meenemen naar Aturië, als gij mij liefhebt. Maar gij moet ervaren zijn in het liegen . _______ Of ik dat kan ! riep zij en viel mij om den hals dat iedereen het kon zien. Daar leef ik van! In eenige oogenblikken had zij mij bepraat om met haar naar Parijs te gaan, omdat men mijn schat daar eerst naar waarde zou erkennen, en ook wijl het op de badplaats reeds stormachtig en koud begon te worden. Ik gaf aan haren wensch gehoor, en nu EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 61 zijn wij te Parijs . Twee uur geleden kwamen wij hier aan. Terwijl zij de waarde mijnér steenen laat schatten, schrijf ik naar huis. Zij bemint mij zeer hartstochtelijk. Ik heb voortdurend veel goudstukken moeten uitgeven, en ben tot nu toe al veel deugd kwijtgeraakt. Ach, zij heet niet Liesje. Zij heet Madame Alice. Zij bemint mij zeer hartstochtelijk, maar ik ben heel ongelukkig. Ik blijf u getrouw tot in den dood. KINDEROOG . IV. KINDEROOG WORDT PRINS. Waarde aarde Sterrenwacht! Nu ben ik een prins, dat beteekent een mensch die leelijk, dom en gemeen kan zijn, zonder dat de wereld er iets van bespeuren wil. Madame Alice heeft mij tot Prins van Atunië benoemd. In den beginne heb ik mij er een beetje tegen verzet, maar het EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 63 is te mooi, ik moest het eindelijk goedvinden. Ik schijn zeer veel aangeboren aanleg voor het prinsschap te bezitten. Het is mij in het geheel niet moeilijk gevallen prinselijk te leven . En toch wonen. er hier te Parijs zooveel andere prinsen, dat de bevolking zeker op een prik weet, hoe een prins zich gedragen moet. Nauwelijks had Madame Alice mij aan hare vrienden en vriendinnen voorgesteld als »de Prins van Aturië" , of allen begonnen veel van mij te houden. Voor den middag nuttigden wij eerst gezamenlijk het ontbijt, daarna dineerden en soupeerden wij tot laat in den ochtend. En zij waren allen zoo beleefd mij als hun gastheer te erkennen. Ik verloor zoodoende dag aan 64 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. dag meer en meer van mijn gouden deugdschatten, maar ik vermaakte mij . Parijs is zulk een groote stad, dat de gasten die op de eerste verdieping met veel moeite het negende gerecht van een feestmaal door den strot wringen, er niets van bemerken, zoo op de vijfde verdieping de kunstenaar, die voor hen de menu's geteekend heeft, van honger sterft. Parijs is zulk een groote stad, dat men in de eene straat met mond en brein de wetten van den bodem, waarop de voeten rusten, reeds honderd jaren vooruit is, en daarentegen in een andere straat voor dezelfde afgoden knielt als voor duizend jaren. Parijs is zoo groot, dat een mijner tafelvrienden gisteren de tijding van het overlijden zijner vrouw door de courant EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 65 ontving. En hij bleef kalm zitten, omdat de begrafenisstoet voorbij ons hotel moest komen en hij zich daar zeer goed kon aansluiten. Nu zult gij u eenig denkbeeld kunnen vormen welk een eer het is , als een Prins van Aturië in dit eindelooze Parijs veertien dagen lang aller oogen op zich gevestigd heeft. Na den laatsten moordenaar, die vijf personen ombracht, is te Parijs niemand zoo spoedig bekend en in trek geweest als ik. De couranten spreken dagelijks over mij . En daar deze bladen nooit iemand prijzen, die het niet verdient, valt het mij gemakkelijk in eigen verdienste te gelooven. Drie illustraties reeds hebben mijn portret gegeven. Onder alle drie de portretten 5 66 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. stond hetzelfde : de Prins van Aturië, maar volgens het eene portret was ik een nette, kneveldragende jonge man, als voor een soirée naar de Fransche mode gekleed, volgens het andere een oude man met langen baard en een bournous aan, en zelfs volgens het derde een wanstaltige neger, die met zijn handen een leeuw den muil openwringt. En bij alle drie had Madame. Alice den teekenaar de noodige gegevens verschaft. Er gaat geen dag voorbij of het blad, welks oudste medewerker tot mijn dischgenooten behoort, vertelt een geestigheid van my, die ik nooit begrijp als ik ze lees : Madame Alice maakt die geestigheden voor mij. Ilet sterkste bewijs voor den invloed, EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 67 dien de Prins van Aturië te Parijs en dus ook in de geheele wereld bezit, kan ik putten uit hetgeen in de laatste dagen hier gebeurd is . ' t Is ongeveer drie weken geleden dat de plotseling ingevallen vorst, hier anders zeldzaam, al onze kennissen noopte om te gaan schaatsenrijden, een vermaak waarbij de rijders bijna evenveel plezier hebben als de toeschouwers. Vooral wanneer er iemand valt. Nadat ik tweemaal op minder aangename wijze was uitgegleden, stopte ik een in der haast gehaald hoofdkussen onder mijn kleeren, juist ter plaatse waar men zich bij het neerploffen op het ijs pleegt pijn te doen. Iedereen lachte erom, en den volgenden morgen stond het alweer zeer nauwkeurig in de couranten . 5* 68 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. Madame Alice echter , die nog altijd hartstochtelijk veel van mij houdt, hield vol dat ik op die wijze er zeer knap uitzag en haalde hare vriendinnen over om op dezelfde plaats hoofdkussens, moffen of iets dergelijks onder de rokken te duwen. Acht dagen lang schudde heel Parijs het hoofd erover, nog acht dagen en geen dame waagde het meer zonder die verfraaiing op straat te komen, en thans heeft Parijs reeds vijf millioen van zulke hoofdkussens voor de verkeerde plaats naar het buitenland verzonden. Madame Alice en ik zijn er trotsch op deze mode te hebben ingevoerd. Zooals gij ziet is uit uw verachten landgenoot toch nog iets goeds gegroeid. En liegen kan Madame Alice uitstekend , al EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 69 hare vriendinnen verzekeren het. heeft zij het mij nog niet geleerd. KINDEROOG. Toch V. HIJ WORDT IN HET OPENBAAR TENTOONGESTELD. Beste grootpapa ! Ik richt dezen brief tot u en verzoek u zorgtedragen dat mijn laatste schrijven zoo spoedig mogelijk vernietigd worde. Ach, hoe gauw is het met mijn prinselijke heerlijkheid gedaan geweest ! EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 71 Wel had ik gedurende de drie maanden, in de groote stad Parijs doorgebracht, opgemerkt hoe aan de zijde van Madame Alice mijn deugd minder en minder werd, maar telkens als ik het haar zeide, lachte zij mij vierkant in ' t gezicht uit. Eens, kort na de verzending van mijn laatste bericht, moest ik in een restauratie weer een groot feestmaal voor honderd personen betalen. Ik verklaarde aan mijne vrienden niets meer te bezitten en betuigde mijn spijt dat ik een ander voor gastheer moest laten optreden. Na enkele minuten zat ik alleen. Ik keerde daarop naar mijn woning bij Madame Alice terug, doch zij liet mij door haar kamenier weten dat zij van heden af niet meer voor mij te spreken was. De 72 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. kamenier zei dat zij me liefhad, maar ik ging heen. Ik ging naar een beeldhouwer, wien ik geld geleend en van wien ik steeds de verzekering ontvangen had, dat hij voor mijn hoofd eenige duizenden francs zou willen geven. Toen ik hem nu aan zijn woord hield, riep hij uit : « Indertijd had ik een bestelling van een schoensmeerfabrikant die een gebeiteld zinnebeeld van zijn beroep voor zijn wintertuin verlangde. Voor iets anders is uw ragebol niet te gebruiken" . Ik ging naar een gewaanden Kaukasischen prins, die bij mij aan tafel elken dag vijf flesschen sek geledigd had, en gaf mijn kaartje . Hij liet mij zeggen dat hij mij voor het voeren van een titel die mij EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 73 niet toekwam zou laten oppakken, indien ik hem lastig viel. Zoo ging het mij overal . Doch toen ik bij mijn vriend den dagbladschrijver kwam, luisterde deze aandachtig naar mij, liet mij mijn geschiedenis vertellen en maakte vele aanteekeningen op een blad papier. Daarop sprak hij : Ik kan tot mijn spijt niets voor u doen, maar doe eens wat ik u zeg. Hang een paar bonte vodden om, beschilder u met onze nationale kleuren en leer levende duiven en kippen opeten. Meld u dan aan bij den directeur van het panopticum, laat u voor geld kijken, en het zal niet lang duren of gij zult de kippen weer gebraden kunnen eten. Maar doe het vooral in stilte, anders 74 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. bederft gij uw eigen zaak. Als gij slaagt en weer geld hebt, zal ik een artikel over u schrijven dat u geluk zal aanbrengen. " Beste grootpa, wat zou ik anders doen? Ik volgde zijn raad op. Reeds eenige weken wordt uw kleinzoon voor wildeman vertoond, en dezelfde Parijzenaars die zich aan mijn tafel te goed deden gapen mij nu aan of ik een menscheneter ware. Van het eten van levende dieren ben ik vrijgesteld, omdat de arme wildeman den eersten keer daarbij in zwijm viel. In plaats daarvan moet ik voor de menschen Aturisch spreken : zij vinden dat zoo aardig en geven mij geld en sigaren tot belooning. Zij deden hun best mij overtehalen om ten minste eens een duif den kop afte- EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD . 75 bijten . Doch ik redde mij op raad van den redacteur door te verklaren : De duif is voor ons een heilige vogel. Wij eten alleen menschen. Als een van de heeren zich beschikbaar wilde stellen, kon ik beproeven aan de andere heeren een aanschouwelijke voorstelling te geven van een Aturischen maaltijd. " Dit gezegde viel zeer in den smaak en ik moet het elken avond herhalen. Kort geleden was Madame Alice hier. Zij knikte heel vriendelijk en vraagde mij of ik geen lust had knecht bij haar te worden; ik zou het even goed hebben als indertijd de heer. En zij knipoogde daarbij . Doch ik bedankte, wijl ik bang was voor het verliefde kameniertje, en ook omdat ik het toch zeer droevig zou gevonden 76 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. hebben. Liever laat ik mij nog als een zeldzaam dier vertoonen en beschilder mij met de Fransche nationale kleuren. Als ik weer beter bij deugd ben en mijn onderzoekingstocht door Europa kan voortzetten, zult gij weder van mij hooren. Voor vandaag is het genoeg. Uw diepbedroefde kleinzoon KINDEROOG. હવે I VI. HIJ MOET LATIJN LEEREN. k schrijf u thans uit Berlijn en verzoek u ingesloten brief aan de sterrenwacht te bezorgen. Gij moet weten dat ik in mijn berichten, die voor openbaarmaking bestemd zijn , niet de ware reden vermeld van mijn reis naar Duitschland , liegen heb ik nog altijd niet geleerd . maar Immers ik wil u , doch u alleen , be- 78 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. kennen hoe mij enkel het verlangen naar Liesje hierheen gevoerd heeft. Nauwelijks had ik met mijn openbare voorstellingen als wildeman zooveel gouden deugd verdiend, dat ik er een poosje van leven kon , of het verlangen naar Liesjes oogen kwam bij mij boven. Wel bezocht Madame Alice mij nog eens, ten einde mij te bewegen om weer bij haar te komen, daar mijn vroegere kamer juist leeg stond, maar ik was te bang voor mijn deugd. Ook trok mij in Berlijn dit aan, dat ik daar de taal zou kunnen spreken die mijn reisgenoot mij tot dat einde geleerd had. Van mijn optreden als wilde prins behoeft de sterrenwacht niets te weten. Ook EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 79 in Europa blijft het, wanneer een prins bij ongeluk eens wild wordt, zoo lang mogelijk een familie- geheim. Gegroet enz. Ik DE INGESLOTEN BRIEF. Excellentie ! k studeer tegenwoordig in Duitschland en heb reeds zulke vorderingen gemaakt, dat ik naar Duitsch gebruik mijn eerbied voor hooggeplaatsten in dood Latijn kan uiten. Ik ging naar Berlijn om daar de hoogeschool te bezoeken, en daardoor tot die klasse van beschaafden gerekend te worden EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 81 welke het liegen in grootere volkomenheid kunnen uitoefenen . Ik gaf aan deze stad de voorkeur boven alle andere groote steden van Europa, omdat sedert eenige jaren alle volken die zich kunnen en willen vertoonen hun reis hierheen richten. Berlijn is de hoofdstad van het Duitsche rijk . Dit rijk heeft reeds honderd jaren lang de grootste dichters en de grootste denkers der geheele wereld ; de wereld wilde dit echter niet gelooven voor Duitschland haar ook het grootste leger had laten zien. Wat mij bovenal ertoe bracht, juist in Duitschland mij op de wetenschap toeteleggen, was de schoonheid der Duitsche taal, die boven vele Europeesche tongvallen uitmunt door kracht, gloed en lieflijkheid , gelijk een fier jong ros boven een op 6 82 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. allerlei kunstjes afgericht manege- paard . Op reis hierheen zag ik niets bijzonders. Alleen werd in den trein mijn aandacht getrokken door twee jongelieden van zestien of achttien jaar, die een woordenstrijd voerden over de laatste gedachten van den stervenden Julius Caesar. Als vacantiewerk was hun een opstel daarover opgegeven. De een had aan het slot gezet : »De dood is het einde des levens" ; de andere was geeindigd met den held den zucht te doen slaken : >> Ik zou minder vijanden bezitten , zoo ik mijn overwinningen niet in Latijnsche boeken beschreven had.' Daar hebt gij nu weer een duidelijk voorbeeld van de hoogte der Europeesche beschaving. Ik laat staan dat niemand in Aturië weet wie deze dusgenoemde Caesar EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 83 geweest is namelijk de grootste leugenaar en veldheer in een tijd, toen in Parijs en Berlijn de wilden nog niet tot de zeldzaamheden behoorden . Doch ik wil zelfs aannemen dat deze Caesar in Aturië even bekend ware als hier. Zou dan nog éen Aturische jongen zijn laatste gedachten kunnen mededeelen ? De eenige die bij ons. op school zulke dingen bepeinsde was ikzelf, en tot dank werd ik altijd voor dichter uitgescholden en eindelijk weggejaagd . En zulke halfwassen Duitsche jongens spraken over zoo diepzinnige zaken zoo vlotweg alsof zij er bij geweest waren niet alleen, maar daarenboven de onuitgesproken gedachten gehoord hadden. Zij hadden vroeger nog gemakkelijker vragen te beantwoorden gekregen. »Waarom is Schiller 4* 84 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. niet de schrijver van Goethe's Faust geweest ?" »Welke taal spreken de bewoners van de maan, indien de maan bewoond is ? en waarom ?" »Waarom gaven de Spartanen lakonieke antwoorden ?" En zulke vragen worden in Berlijn zelfs door de minder vlugge jongens beantwoord. Gij begrijpt dus vanzelf dat men deze hoogte van beschaving zonder kennis van de leugen onmogelijk bereiken kan. Ik hoorde ook van deze beide knapen, wat mij later verzekerd werd dat dit vanzelf sprak, hoe ik mij eerst moest toeleggen op de studie van Latijn en Grieksch, voor ik het recht had iets levends aanteleeren . De scholieren van de Latijnsche scholen houden voor het hoofddoel hunner studie, EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . 85 dat zij daardoor laag neer kunnen zien op niet Latijnsche jongens van hun leeftijd, het recht verkrijgen om dezen op straat afteranselen , en verder om tegenover hun minder geleerde ouders met onverstaanbare citaten blufteslaan. Doch dit is niet de eenige reden waarom de toegang tot de wetenschappen moeilijk gemaakt wordt. Hoofdzakelijk geschiedt het opdat de eerbied van het volk voor den stand der geleerden door iets geheimzinnigs verhoogd worde, gelijk de waarzegsters in een halfdonkeren hoek van hun kamer een onkenbaar geraamte of schrik aanjagend dier plaatsen. Het geraamte der staatkunde is de Latijnsche taal. Wie het echter zoo ver gebracht heeft dat hij een beetje Latijn kent, bemerkt 86 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. spoedig hoe deze taal hem niet in ' t minste helpt, als hij er niet terstond wat Grieksch bovenop zet ; want gij moet weten dat de Romeinen maar zeer stumperige navolgers geweest zijn, die al hun groote kunstwerken aan de Grieken ontleend hebben. Daarentegen waren de laatsten in kunst en wetenschap, in handel en wandel weergalooze, voorbeeldige menschen; slechts is het zeer opmerkelijk hoe zij het zoover hebben kunnen brengen, zonder Latijn of een andere doode taal te leeren. Dit zou thans in Europa onmogelijk zijn. Homeros en Sofokles zouden niet voor vol aangezien worden, zoo ze niet op hun ouden dag nog Latijn leerden , en zelfs Apelles en Feidias dienden een werkwoord te kunnen vervoegen, ten einde EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 87 overeenkomstig hunne professorale waardigheid hun gedachten te uiten. Bezaten zij den titel van professor niet, dan konden zij ook niet op bestellingen rekenen, noch van den Staat, noch van rijke particulieren ; want in de Europeesche kunst heerscht deze regel : zoo lang een schilder of beeldhouwer iets kan voortbrengen, krijgt hij er niets voor, maar is hij oud geworden en afgeleefd, dan wordt hij tot het een of ander benoemd en strijkt voor elke kleinigheid veel geld op. Dit is ook de reden waarom vele kunstenaars het erop toeleggen met hulp van vriendinnen vroeg oud te worden : men noemt dit vrouwelijke protectie. Ik heb vergeten te vertellen dat Homeros en Sofokles Grieksche dichters waren, wier 88 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 88 hoofdwerken bewaard gebleven zijn. Feidias was een beeldhouwer, van wiens beelden nog de voeten en kleederen over zijn ; men is het ook hierover bijna geheel eens dat deze Feidias de schoonste menschen heeft gebeiteld . Van Apelles' schilderstukken is geen duimbreed meer te vinden, derhalve noemt oud en jong hem den grootsten schilder die ooit geleefd heeft. Door zich druk bezigtehouden met doode en vreemde talen hebben juist de meest beschaafde klassen in Duitschland hun tongval allerliefst met eenige andere vermengd, zoodat zij voor het mengsel der modetaal afzonderlijke woordenboeken noodig hebben, woordentolken genoemd, boeken waarin elk vreemdeling terstond op zijn gemak is . Toch mag men hopen dat EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . 89 het zuivere Duitsch van dit oogenblik over duizend jaren in zijn eer hersteld zal worden. In die verre toekomst zal men het niet meer kennen en de jongelieden met gevolg ermee kunnen plagen. Gij zult zeker niet kunnen begrijpen dat men juist Latijn noodig heeft om de pijn van een zieke te lenigen, om uitspraak te doen in een rechtszaak, of om de jongens op school in allerlei nuttige zaken, zooals bijvoorbeeld in de kennis der natuur te onderrichten . Nog minder zult gij begrijpen waarom de zoogenaamde afgevaardigden van een volk dat Duitsch spreekt, grootendeels Latijn moeten geleerd hebben. Doch het is een oud Europeesch gebruik dat het mindere volk door Latijn-kenners bestuurd wordt; gij kunt dit uit een een- 90 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. voudige fabel leeren , bij ons in Aturië nog geheel onbekend. De musschen wilden een rechter hebben en riepen sollicitanten op. Daarop meldden zich oude, grijze, bereisde stamgenooten aan die, toen zij als proefstuk een rechtspraak doen moesten, piep ! piep ! zeiden. Luid lachten de musschen hen uit en riepen : >>Wat? Piep ! Piep piep kunnen wij zelf ook fluiten ; wij moeten een rechter hebben die meer kan dan wij . " Daarop meldde zich een uil aan. Hij kwam in de schemering, en men hoorde hem dof blazen woe, woe! Toen juichten de musschen en riepen : »dat zal een geleerde baas zijn, want van woe, woe begrijpen wij niets !" En zij maakten den uil rechter. Het moet hen echter slecht bekomen zijn. EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD . 91 Op de gymnasia, zoo worden de Latijnsche scholen genoemd, leeren de jongens ook nog veel andere vakken die zij later weer zouden moeten afleeren, indien zij alles niet terstond na het kennis-onderzoek (examen) weer vergeten waren. Zeer opmerkenswaardig is het bij dit stelsel (systeen ) dat men jongens van vijftien jaar als misdadigers behandelt, wanneer zij niet de namen der Romeinsche koningen met de jaartallen hunner regeering, de Latijnsche namen van alle planten, de namen der elementen in de scheikunde met de daarbij behoorende formulen, het aantal bewoners en vierkante mijlen van alle Aziatische vorstendommen en een menigteandere schrikwekkende zaken op hun duimpje kennen, - en het desniettemin in niemand 92 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. opkomt om deze kennis van cen beschaafd man van middelbaren leeftijd te vergen. Mij werd verteld dat die veeleischende scholen alleen opgericht zijn om het geheugen der meeste leerlingen , vooral van hen die slechts een middelmatigen aanleg bezitten, in den grond te bederven; hun verzwakt geheugen kan hen later wel eens een weinig bij hun studie hinderen, maar in het leven zelf is een slecht herinneringsvermogen iets kostelijks . Wie alle beleedigingen, door hem ontvangen, alle beloften, door hem gedaan, alle vriendschapsbanden, door hem aangeknoopt, even spoedig vergeet als de Grieksche werkwoorden en de jaartallen der algemeene geschiedenis, kan het in elk vak ver brengen ; de lagere standen echter, die maar korten tijd de scholen be- EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 93 zoeken, blijven allicht tot hun dood in het bezit van herinnering en trouw . . . tot hun nadeel ! Ook moet de Latijnsche taal bij uitstek geschikt zijn om erin te liegen en deze eigenschap de heele middeleeuwen door ongeschonden bewaard hebben. Om al deze redenen heb ik het besluit genomen Latijn te leeren ; tot mijn spijt ben ik er nog niet wijzer door geworden. Ik heb dadelijk bij mijn aankomst een kamer met een bed, een tafel en een stoel gehuurd, zoo iets noemt men hier chambre garnie. In Berlijn moet ieder een eigen woning hebben, omdat niemand in de open lucht mag slapen, uitgezonderd de nachtwacht. Mijn huisbazin is een zeer brave vrouw, 94 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. die voor het beetje geld ook nog elken morgen koffie voor mij zet. Het wittebrood, dat zij erbij geeft smaakt inderdaad of het van zemelen en krijt gebakken ware ; ook is de koffie bepaald niet van echte koffieboonen getrokken . Gij kunt begrijpen hoe blij ik ben hier zoo dicht bij den oorsprong van al deze geheimzinnigheden te zitten. Ook weet ik al iets : de leugen, voorzoover zij betrekking heeft op de voedingsmiddelen, wordt scheikunde genoemd. De nicht van mijn hospita zal mij in mijn onderzoekingen de behulpzame hand bieden. tt IsIs een een zeer verstandig meisje, dat mij elken morgen uitlacht als zij de koffie brengt en mij over Latijnsche boeken gebukt vindt. Zij is ook onderwijzeres. Dit is volstrekt niets vreemds, want alle meis- EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . 95 jes te Berlijn zijn onderwijzeressen. En wat zij aan kleine kinderen kan leeren zal toch ook wel onder mijn bevatting liggen. Zij en geen andere zal mij op de hoogte helpen van het liegen . En indien zij aan alle vereischten voldoet, zal ik haar als mijn vrouw meebrengen naar Aturië. Inmiddels ga het u goed. KINDEROOG. POST-SCRIPTUM AAN GROOTPAPA. Het is natuurlijk Liesje die ik, na weken lang rondgedwaald te hebben , eindelijk terugvond en bij wier tante ik nu als >>heer op kamers" woon. Hoe zal het afloopen ? Zij kan helaas volstrekt niet liegen ! Doch ik vind ze zoo lief! Is het niet akelig dat ik , uitgestuurd om naar 96 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD de hand van een leugenachtige vrouw te dingen, juist op het eenige meisje verliefd moet worden dat niet liegen kan. Voor het overige echter is zij zeer geschikt. Gij , die mijnen vader en mij hebt opgevoed, zult wellicht vragen »> wat is een onderwijzeres ?" Let wel : de rijkste menschen hier weten heel zeker dat hun geld of anders gezegd deugd vanzelf op hun kinderen zal overgaan, derhalve worden die kleinen in het geheel niet opgevoed. Maar opdat zij reeds vroeg eraan wennen zullen heerschappij te voeren over anderen, waartoe zij later als de rijksten aan geld of deugd geroepen zijn, worden hun in de prilste jeugd arme meisjes toegevoegd, die in het geheel niets bezitten en zich derhalve alles moeten laten welgevallen EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 97 van die wereldbestuurders in den dop. En zulk een onderwijzeres is mijn goede Liesje. Wil mijn geheim trouw bewaren, enz. 7 VII. DIERENAANBIDDING DER BERLIJNERS. e xcellentie ! Toen ik te Berlijn aankwam was het gelukkig reeds zomer, het bovenaardsche jaargetijde waarin de meeste bewoners van groote steden ergens anders zijn. De Berlijners vooral dwalen in den mooisten tijd van het jaar zonder ophouden in verre streken rond, om overal de verzekering ten EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 99 beste te geven dat de streek om hun vaderstad meer schoonheid bezit dan welk ander landschap ook. Dientengevolge heb ik den tijd om hier eerst wat op mijn gemak te komen, voor het >> seizoen aanvangt. Wat het >> bierseizoen" en het »reisseizoen " betreft, daar kan iedereen zich buiten houden, die wel trek maar geen geld heeft, doch aan het >> seizoen" in algemeenen zin moet elkeen meedoen. Ik heb mij mijn vrijen tijd dikwijls ten nutte gemaakt met de wilde beesten mijn opwachting te maken. En in den tempel. der dieren, die reeds bij mijn aankomst hier mijn aandacht getrokken had, en waaraan ik bijna elken avond een bezoek bracht, wachtte mij het genoegen onzen bevrien7* 100 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. den gast, mijn reisgezel, weertevinden. De spoorweg die van Parijs naar het midden van Berlijn voert, stopt juist voor de stad in een eeuwenoud bosch, het verblijf van schrik aanjagende wilde dieren ; in het voorbijsnellen reeds kon ik opmerken hoe voor deze monsters schoone paleizen zijn gebouwd en hoe zij tal van dienaren te hunner verzorging hebben . Een hooge muur beschut geheel het heiligdom voor de nadering en zelfs voor den blik van oningewijden; de naam dezer plaats is >> Zoologische tuin" en ook het station is ter eere van de dieren dus genoemd. Uit al wat ik zag moest ik de gevolgtrekking maken dat de groote Europeesche steden - want ook elders hoorde ik van zulke dieren-tempels - geheel op de manier EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 101 van zekere Oostersche volken, wier zeden de scholieren als geheel op zichzelf staande moeten leeren beschouwen, den eeredienst der dieren huldigen. In deze meening werd ik nog versterkt, toen mij van een godsdienstige secte verteld werd,, welker lange Latijnsche naam als gewoonlijk met »anti" begint, en die zoo ver gaat in de vereering der dierenwereld, dat zij liever honderd zieke menschen dan een gezond konijntje pijn ziet lijden. Derhalve besloot ik op een der eerstkomende dagen de gewijde plaats in oogenschouw te nemen. Al dadelijk trof het mij dat de bezoekers den portier een geldstuk moesten overhandigen ten einde toegang te verkrijgen , doch ik eindigde met te bedenken hoe ook andere 102 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. godsdiensten in den regel een kleine belasting eischen van de geloovigen. Misschien verwondert het u in uw Aturische onnoozelheid dat de geestelijke heeren , hier bij voorkeur »>steken" genoemd, den vromen deugd ontnemen in plaats van ze te vermeerderen. Doch hier in Europa bestaat er zooveel wonderlijks ! Zoo moeten de vrome zielen ook voor de geboorte en den dood wat aan de priesters betalen, en aan beide zijn de priesters toch geheel onschuldig. Doch in de middeleeuwen, toen het priesterdom bijzonder talrijk en machtig was, moet het de aanleidende oorzaak voor de geboorte en den dood van heel wat menschen geweest zijn , en daaraan kan misschien dit eigenaardig gebruik zijn oorsprong te danken hebben. Doch ter EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 103 zake. Indien de geldzucht van den portier mij al een weinig versteld deed staan, ik behoefde slechts het inwendige van het gebouw te betreden om de volle zekerheid. te verkrijgen van het gewijde dezer plaats. Er klonk plechtige muziek, die volgens het programma zelfs gespeeld was bij de opening van een nieuwen schouwburg. Op de maat daarvan voerden omstreeks duizend schoon getooide mannen en vrouwen paarsgewijze een statigen dans uit, en liepen op die wijze onder uitroepen van bewondering tusschen den leeuw en den adelaar - de koningen der dieren op en neer. Zij hadden de armen zeer kunstig in elkander gedraaid en beschreven voortdurend, den hoed in de hand nemend, met de vrij zijnde armen groote cirkelbogen in 104 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . de lucht. Dit is heel moeielijk natedoen ; zij noemen het »groeten. " Verscheiden dierenaanbidders verlieten intusschen het gelid, doch alleen om wat dichter naar de woningen der dieren toe te gaan en dezen eenige brokjes van hun lievelingskost aantebieden. Teneinde niet opgemerkt te worden deed ik al deze dingen mede, maar tevens vestigde ik mijn aandacht nauwlettend op de verhouding tusschen menschen en dieren, en een innig medelijden met de eersten overweldigde mij . Ik wist dat vele huisgezinnen wegkwijnen door gebrek aan goed ingerichte woningen, en hier zag ik leeuwen en tijgers, voor wie naast elkander aangename zomer- en winterverblijven gebouwd waren. Terwijl de hongersnood onder de inwoners. EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 105 der stad tallooze offers eischte, werd hier dagelijks den beesten het beste voeder toebedeeld vleesch, koren en groente, en zelfs lekkernijen ontbraken niet op hun spijskaart Gij zult het mij niet ten kwade duiden, Excellentie, als ik u zeg dat dit schouwspel mij in hevigen toorn deed opbruisen en ik de bescheidenheid veronachtzaamde die eenen vreemdeling past. Ik klom op de verhevenheid, vanwaar de plechtige muziek geklonken had, en richtte een aanspraak tot de menigte. Ik riep hen op om het dwaze bijgeloof prijstegeven en de smadelijke heerschappij der dieren door een algemeenen opstand omvertewerpen. Ik gaf hun de verzekering dat die wilde schepselen geen goddelijke wezens waren en wilde juist deze stelling op wijsgeerige ' gronden 106 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. gaan verdedigen, toen een luid gelach mij overstemde. Dit gelach was in elk geval ongepast ; want al hielden eenigen mij voor krankzinnig en anderen voor dronken, ― dan was toch het eerste te treurig, het tweede te walgelijk om lachlust optewekken. Een gedrang van menschen vormde zich om mij heen, en men riep dat ik of bij de kalmukken tentoongesteld, òf eruit gegooid moest worden. Gelukkig stond eenskaps onze gast naast mij . Hij legde zijn hand op mijn schouder en sprak : >>Deze man is een Aturiër en kan niet liegen !" >>Als hij niet liegen kan, moet hij ook zijn mond houden !" zoo klonk van alle zijden het antwoord. En men noodzaakte EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 107 ons den tempel der dieren te verlaten . Wij namen plaats op de stadslijn, want mijn ijver voor de wetenschap dreef mij naar de zoogenaamde » Hygieine. " De rit. duurde slechts weinige minuten . Ik had nauwlijks den tijd om mijnen vriend opheldering te geven van mijn plotseling verdwijnen in de vroeger vermelde havenplaats. En toen hij daarop wilde beginnen met mij intelichten omtrent de dierenaanbidding, waren wij reeds in de Hygieine, een nieuwen wetenschappelijken biertuin, waarvan de naam alleen hierom zoo lastig te schrijven en uittespreken is, wij slechts weinig menschen weten wat hij beteekent. Het is verbazingwekkend wat daar al te zien is ! Kleine zak-rekenmachines, waarop onmatige lieden kunnen natellen 108 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . of zij nog niet te veel gedronken hebben. Wit papier, waarop geneesheeren recepten tegen katterigheid konden schrijven. Tafelschellen, waarmee men om selterswater belde ; hygiënische bedden, die ' s nachts niet in elkaar vielen onder garantie ; hygiënische potlooden, volmaakt onschadelijk indien men ze niet in den mond stak ; hygiënische vensters en deuren, zoo slecht sluitend dat zij de zuivere, gezonde buitenlucht vrij doorlieten ; hygiënisch gebraden vleesch , zoo leelijk van smaak dat niemand er te veel van at. En ook grootere en belangrijkere voorwerpen vonden hier een plaats. Ik verwonderde mij alleen hierover, dat juist van de schoonste uitvindingen geen gebruik werd gemaakt. Zoo werden de heele stad door de lijken EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 109 ter ontbinding overgeleverd aan de gewijde aarde, terwijl toch zoo dichtbij een inrichting voor de heerlijke lijkenverbranding ongebruikt bleef ; zoo lagen arme zieken op hun schamele sponden ineengekromd, terwijl de wetenschap toch de gemakkelijkste ziekestoelen had weten saamtestellen; zoo dronk men uit de waterleiding afschuwelijk rivierwater, welks vergiftige eigenschappen in den geleerden biertuin voor aller oogen te zien waren. De ergste tegenstelling tusschen wat kon zijn en wat is vindt men in de verblijven der Berlijners ; en hier ziet men weer hun dierenaanbidding in het schelste licht. Voor in hun nieuwgebouwde woningen ontwaart men prachtige, breede trappen, met tapijten bekleed, over dag slechts door 110 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. weinigen betreden, doch s nachts het terrein waarop de muizen bal houden ; en daarentegen zijn de trappen achter in huis, waar de dienende geesten honderdmaal op en af moeten klauteren, steil en donker. De woningen zelf bestaan uit verscheidene kamers; zoo heeft bijv. de waardige vrouw, bij wie ik inwoon, vijf afgeschoten ruimten. Twee groote, mooie kamers aan de straat met vergulde behangsels en hooge deuren. Deze zalen dienen echter alleen voor de dieren; in de eene wordt een kleine, gele, schitterende vogel in een kooi in het leven gehouden, en in de andere staat een sierlijke glazen kom met goudvisschen ; hier is de lucht frisch en er groeien ook bloemen. Ik mag echter den dorpel niet overschrijden . Wij eten in een donkere EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 111 ruimte, waar men het onderscheid tusschen soep en komkominers uit het oog verliest, en om te slapen moet ik een afzonderlijke trap op naar een kamertje welks zoldering reeds eenige sporen draagt van aanrakingen met mijn hoofd. Doch mijn hoofd doet in dit opzicht voor de zoldering niet onder. Nu zou ik wel eens willen weten, waarom men in een wetenschappelijken biertuin de wonderen der nieuwste uitvindingen aangaapt en daar evenals in den dierentempel ter eere der wetenschap een plechtigen dans uitvoert, indien men daarna toch des morgens bij het ontwaken zoo hevig zijn hoofd moet stooten, dat men zichzelven afvraagt: suizelt mijn hersenpan nog zoo van het hygiënische bier, gister- 112 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. avond verorberd, of van de kennismaking met een hygiënische zoldering ? Van mijnen vriend, die mij nu onder de menschen wil brengen, kreeg ik op den dag van onze eerste ontmoeting den raad het niet te ernstig te nemen met de Hygieine en dergelijke zaken meer. Hij zeide : de bewoners der groote steden, die zulke inrichtingen gaarne tot stand brengen, houden zeer veel van de wetenschap als een aardige versiering, welke tevens reden aan de hand doet om uittegaan. Hoe meer wetenschap er voor een gezellige avondpartij of ook slechts voor een souper is uitgenoodigd, des te gewichtiger gevoelt zich de Europeesche grootsteedsche gastheer. De wereld gaat steeds vooruit. Wat vroeger de tafelmuziek was bij het eten, is nu de EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 113 wetenschap ten dienste het park- van concert. Gij kunt hierin nu duidelijk een van onze liefste Europeesche leugens opmerken de leugen van de belangstelling in de wetenschap. Zóo pratende bracht hij mij uit de hygiëne-tentoonstelling in een koffiehuis , zonder stijl gemeubeld . Vaarwel. KINDEROOG . (NASCHRIFT AAN GROOTPAPA . ) Gij weet, ik ging naar deze heilige plaatsen alleen om Liesje te ontmoeten . Onze vriend heeft haar al een bezoek gebracht en is zeer met haar ingenomen . Hij oordeelde dat, indien zij zelve niet kan liegen, hare tante het wel voor haar mee kan. De hemel zij gedankt ! 114 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. (NOOT VAN DEN UITGEVER. ) Toen ik mijn Aturiër voor het eerst in zijn woning in de Duivenstraat ging opzoeken, was ik niet verwonderd over zijn gramschap tegen de Berlijnsche huizen . Hij betaalde dertig gulden kamerhuur per maand en sliep daarvoor op de vliering. VIII. VOORLIEFDE DER EUROPEANEN VOOR MENSCHEN VAN EEN ANDERE KLEUR. Deeermalen bezocht ik 1 ) mijn Aturiër op zijn vliering en deed eerst mijn best hem aan het verstand te brengen dat men hem bedroog. Doch hij begreep mij niet ; en toen ik hem daarna in het platste Aturisch zijn onnoozelheid onder het oog bracht kwam er zulk een smeekende uitdrukking ¹) Aanteekening van den uitgever. 8* 146 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. op zijn koperkleurig gelaat, dat ik er liever het zwijgen toe deed . Ik maakte ook kennis met Liesje en hare tante. Liesje scheen inderdaad goedgezind jegens haren huisgenoot op de vliering, want sedert eenigen tijd las zij niets dan reisbeschrijvingen, en zij borduurde ook een sigarenkoker voor hem, alhoewel hij niet rookte en zij zijn verjaardag niet wist . De tante nam mij terstond in het verhoor over de betrekking van mijnen vriend en zijne vooruitzichten. Hij scheen haar toe goed bij kas te zijn, en zijn kleur verschoot ook niet. Doch zij kon haar nicht toch onmogelijk zoo maar aan den eersten den besten Nubiër of Japannees afstaan , die zich evenals een giraf voor geld liet bekijken . Zij , EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 117 de tante, was immers de weduwe van een beambte des konings. Zij was verantwoordelijk voor Liesjes toekomst en zou dan ook hare toestemming niet geven, zoolang mijnheer Kinderoog niet zwart op wit zijne aanstelling tot het een of ander op Aturisch gezegeld papier haar had voorgelegd, en zoolang niet voor alle zekerheid die of die som bij haren Berlijnschen bankier, den eenigen dien men vertrouwen kon, was gedeponeerd. Terwijl het oudje hierop doordraafde, en Liesje hierbij nu eens lachte en dan weer schreide, maakte Kinderoog mij tot vertrouwde van zijn gewetenskwellingen . Hij hield nu eenmaal veel van dit meisje en hij moest een kundige leugenaarster naar Aturië meenemen. 118 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. Ten einde hem zijn verliefdheid wat uit de gedachten te brengen, stelde ik hem voor bij eenige Berlijnsche familiën. (BRIEF VAN KINDEROOG . ) Excellentie ! Wij moeten in Aturië elken vreemdeling, die nog door den Poxlpotoxl mocht komen vallen, met veel meer zachtheid behandelen dan totnogtoe het geval was. Op die wijze slechts kunnen wij de liefde vergelden waarmede wij, in beschaving achterlijke wezens, bejegend worden door de Europeanen . Ik word hier in Berlijn. haast verpletterd onder de welwillendheid der mannen, maar vooral der vrouwen. Ik werd door mijn teruggevonden reisgezel aan eenige familiën voorgesteld, die mij terstond op groote partijen uitnoodigden. EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 119 Gij weet in Aturie niet wat eene partij is. Men noemt aldus eene samenkomst van vrienden en vriendinnen, die er voortdurend op uit zijn elkander zedelijk te verbeteren, door met de grootste scherpzinnigheid elkanders openbare en verborgen misstappen optesporen; een aardige trek van groote bescheidenheid valt hierbij optemerken, namelijk deze: dat de ontdekkers der fouten, ten einde niet met dankbetuigingen overstelpt te worden, nooit hunne opmerkingen rechtstreeks meedeelen aan den persoon dien zij verbeteren willen, doch steeds aan diens intiemste vrienden. Men heeft in de voornaamste kringen veel met mij op, en het doet mij aangenaam aan dat de Europeanen een zoo goede meening koesteren aangaande men- 120 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. schen, die op het eerste gezicht zich alleen onderscheiden door een gele, roode of zwarte huidskleur. Den omgang met gekleurde menschen zoekt men hier bijna nog meer, dan in Aturië het gesprek met een wijs man. De onbeschaafde straatjongens alleen loopen ons na of wij wilde beesten waren. De hoogere standen zien niet laag op ons neer, zij toonen integendeel gaarne aan de geheele wereld hoe vrij zij zijn van vooroordeelen en wedijveren onderling in hun pogingen om ons bij hun kring intelijven. Zelfs kan men de mate van aanzienlijkheid der mannen en vrouwen bepalen naar de verhouding waarin zij staan tot ons, gekleurde menschen. Europeanen van den hoogsten rang toch houden er een EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 121 vreemdkleurigen vriend voor zich alleen op na, en om het volk te toonen hoe trotsch zij op ons zijn, plaatsen zij den Moor, of hoe hij anders moge heeten, voorop hun rijtuig, waar hij voor ieder te zien is , terwijl zij zelven met een plaats op de achterbank genoegen nemen. Onze vereerders van wat minderen stand moeten ― daar hun aantal eenige duizenden, en het onze in geheel Berlijn nauwelijks twee dozijn bedraagt tevreden zijn met zich nu en dan voor een paar uurtjes in ons bijzijn te mogen verheugen ; zeer grootmoedig is het van hen, dat zij ons dan niet voor zich alleen willen houden, maar integendeel een partij geven waarop a hunne kennissen genoodigd worden. Het spreekt wel vanzelf dat er bij dezen stand van za- 122 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. ken nog veel waardeerders van buitengewone menschensoorten overblijven, wier soirées nooit door een Moor, een Aturiër of een Chinees opgeluisterd worden ; doch deze familiën behelpen zich met ter eere van hun gasten buitengewone wezens net gewone huidskleur uittenoodigen, zooals beroemde geleerden, dichters of schilders. Deze zijn in Berlijn zoo talrijk, dat zelfs eenvoudige burgerlui ' s Zondags bij het middagmaal er zoo een kunnen bekostigen. Maar een blanke geleerde kan ons toch niet in alle opzichten waardig vervangen, tenzij hij de man van den dag ware, d. w. z . dat hij juist voor 24 uren de wereld door een nieuwe wetenschappelijke leugen had verstomd doen staan. En wie slechts een gewonen professor of tooneelspeler of foto- EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 123 graaf aan tafel heeft, benijdt de hoogere kringen om hun bontgekleurde gasten uit Azië, Afrika en Aturië. Ook mij verschafte mijn koperroode kleur tal van uitnoodigingen, die ik met den besten wil niet onder de knie kon krijgen, of ik had door elkander gerekend dagelijks tweemaal ' s middags (nl. te zes uren) en viermaal s avonds (nl. te middernacht) moeten eten. Toch spande ik alle krachten in, omdat ik geen weerstand kon bieden aan de vriendelijke briefjes die ik van de vrouwen des huizes ontving. Ik moet hier bijvoegen dat de vrouwen in dit land beslissen wie er te gast mogen komen. Als ik al deze briefjes wilde insluiten, zouden alle Aturiërs den neus moeten dichtknijpen zoo sterk ruiken zij naar de leu- 124 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. gen die parfum genoemd wordt . Toch wil ik u eenige proeven uit den inhoud mededeelen, opdat gij niet zult meenen dat ik u in deze wereld oneer aandoe. De vrouw van een geheimen raad schrijft mij : >> Beste Kinderoog ! Mevrouw van Krowalski die nog altijd opgang maakt met haren Zuidslavischen prins, is vandaag bij ons. De blinde violist heeft bedankt, de eerste kersen komen pas tegen nieuwjaar, en onze professor is ongesteld . Ik ben wanhopig als ook gij niet komt.” De vrouw van een geheimen handelsraad, wat twee lettergrepen scheelt met, en een millioen meer beteekent dan een gewone geheime raad, schrijft : >>>Mijn vriend! Ik zal open kaart met u EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 125 spelen. De soirée van heden (soirée beteekent een avond, waaraan geen einde wil komen) , beslist over het geluk van mijne dochter. Wij moeten indruk maken op den schoonvader ! Gij moet komen !" Gisteren ontving ik den volgenden brief: >>Goede Kinderoog ! Ik verwacht u morgen stellig, want mijn man wil mijn verjaardag feestelijk vieren . Maar wat ik u bidden mag, kom niet weer geheel in Europeesch costuum . Doe ten minste ringen in de ooren. Of bind sandalen onder ! Gij ziet er dan veel meer als buitenlander uit." De dame van wie de laatste regelen afkomstig zijn, durf ik niet nader uitduiden. Want zij behoort tot de lieve vrouwen met wie ik, zoo vaak mij lust, in het geheim samenkomsten heb, indien ik daarvoor 126 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. op hare partijen wil verschijnen . Zij genieten het dubbele voordeel van op de geheime bezoeken zich te kunnen oefenen in het Aturisch spreken, en met de openbare eer inteleggen. Want trotscher kan een Turksche Pacha (d . w. z. een minister in Turkije die evenveel vrouwen heeft als een kristelijke minister liefjes) niet zijn op zijn drie paardestaarten, dan een Berlijnsche huisvrouw op de drie Chineezestaartjes in haar salon. Het zwak van de bewoners der groote steden voor ons, overzeesche menschenkinderen, is zoo groot, dat zij zelfs hun heiligst bezit, hun geld, voor ons veil hebben. Zoo zond mij een bankier, nadat ik gehoor had gegeven aan de vriendelijke uitnoodiging zijner vrouw, tien goudstukken ; EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 127 men wil zelfs dat er verscheidenen zijn onder de kunstenaars en geleerden, die zich als dokters hun bezoeken laten betalen, ofschoon zij voor het groot honorarium niets doen dan eten en zwijgen. Ik ontmoet mijn lotgenooten maar zelden, omdat de groote wereld ons elken avond naar verschillende plaatsen verspreidt, zooals de banketbakkers boven in elk amandeltaartje slechts éen amandel plegen te steken. Toch heb ik op een grootsche soirée, die bij mijn bankier twee zangeressen, éen minister, twee graven en behalve mij nog een gekleurde te zamen bracht, in dezen laatsten , die deel uitmaakte van een gezantschap, een der geleerdste en verstandigste mannen leeren kennen . Toen wij samen vermoeid naar huis keerden, 128 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. klaagde ik hem mijn leed, dat de schitterende ontvangst in de groote wereld al mijn tijd in beslag nam, zoodat ik voor mijne studiën geen dag vrij had. Hoe moest ik toch leeren liegen onder zulke streelende gesprekken op soupers en bals ? De Chinees, de heer Tsa-tse-tsi , trok een zeer breeden mond en antwoordde mij : >>>Uwe Aturische hoogheid begint een weinig hoovaardig te worden op een welslagen, hetwelk zij niet minder aan de koperroode kleur harer huid dan aan den overvloed harer wijsheid te danken heeft. Ik wil haar uit dien hoofde eene korte geschiedenis vertellen, die mij tot wat meer bescheidenheid gestemd heeft in mijne opvatting over de waardeering der Europeanen ten opzichte van ons. EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 129 Ik heb onder mijne ondergeschikten een mandjoer uit Aschjeho, die geen woord Chineesch spreekt en ook in zijn moedertaal zich niet behoorlijk weet uittedrukken. Bovendien is hij vuil en leelijk : een beest in vergelijking met ons, Chineezen. Eens op een avond stuur ik dezen mandjoer met een Chineesch briefje, waarin ik bedank voor een uitnoodiging, naar een huis in de buurt, welks bewoner mij dikwijls de verzekering gegeven had dat hij mijn taal verstond, graag s'avonds voor het naar bed gaan nog een uurtje Chineesch las, en die op partijen mijn Chineesche toosten altijd in het Fransch beantwoordde. Die antwoorden waren zeer algemeen, en toch klopten ze niet altijd . Mijn knecht komt niet terug. Uur 9 130 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. op uur verliep ; ik werd ongerust en besloot zelf uittegaan om hem te zoeken. Zoo kom ik ook in het huis van mijn vriend, waar het souper al begonnen is. Wat zie ik op de eereplaats naast de vrouw des huizes zit mijn mandjoer ineengedoken, rood van den wijn, vettig glanzend van het eten dat hij met zijn vingers in den mond duwt. De gastheer betuigt mij zijn dank dat ik hem in kennis gebracht heb met mijn landsman en prijst zijn fraaie wijze van spreken. Alle dames geven mij daarop de verzekering dat de mandjoer een alleraardigst mensch is, met wien men zich uitstekend kan amuseeren . Van dien dag af wordt de kerel even dikwijls uitgenoodigd als ikzelf; voor een ding draag ik echter zorg, EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 131 namelijk dat wij niet tegelijk hetzelfde huis bezoeken. " Ik zei den heer Tsa-tse-tsi dat hij stellig een zeer verstandig, maar tevens een zeer slecht mensch moest zijn, om op die wijze de lieve dames belachelijk te maken die hem zoo graag bij zich zien. Daar hij nu toch zoo verstandig en daarenboven diplomaat was, vraagde ik hem of hij, door mij aan het een of ander baantje te helpen, mij niet in de gelegenheid kon stellen met meer gevolg de leugen te bestudeeren. Na eenig wikken en wegen verbond hij mij aan zijn gezantschap. Daar ik echter geen woord Chineesch versta en in Chineesche aangelegenheden niet zoo goed thuis ben als in Europeesche, was het niet 9* 132 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . gemakkelijk een voor mij geschikten werkkring te vinden. Eindelijk besloot de heer Tsa-tse-tsi mij de behandeling van alle Aturische staatsstukken toetevertrouwen. De Chineesche regeering heeft mij in de hoedanigheid van onbezoldigd attaché en referendaris voor Aturische zaken bekrachtigd. Ik heb tot heden nog geen Aturisch staatsstuk in handen gehad. Met collegialen groet. KINDEROOG, Gezantschaps-Attaché. IX. HARDHOORIGHEID DER EUROPEANEN ; e DE PIANO. xcellentie ! Ik zend u hierbij met onze post, die alles weet en derhalve ook den weg naar Aturië, twee stuks van een kleine machine, zeer belangrijk voor de kennis van Europeesche toestanden. Zij wordt » antifoon" genoemd en gebruikt door de weinige personen, die niet door de weinig 134 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. beteekenende kwaal der doofheid of hardhoorigheid beschermd worden tegen de grootere kwellingen van de hier bestaande weelde. De uitvinder van den »antifoon" is een man van beteekenis. Reeds lang begreep ik maar niet waarom mijn gehoor zoo onzeggelijk veel leed , terwijl mijn neus daarentegen reeds aan den stank der leugen in de bovenaardsche lucht gewend was geraakt. Ten laatste bemerkte ik hoe de Europeanen met hun naar het uitwendige te oordeelen zeer voorspoedig ontwikkelde ooren niet zoo scherp hooren als wij ; hoe zij bijna allen doof of hardhoorig zijn. Zij doen op straat kalm hun zaken af, zelfs kunnen zij met elkander praten en wat meer zegt bij zichzelven iets overden- EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 135 ken, terwijl om hen heen honderden sleeperswagens, omnibussen, tramwagens en vigilantes over den steenen weg ratelen , schuiven, rammelen en dreunen. Zij hooren in groote gezelschappen alleen hun eigen stem, ofschoon alle gasten tegelijk en door elkander babbelen ; men kan bij zulk een algemeen gesprek duidelijk aan de gezichten zien dat ieder er maar op los praat, zonder naar zijn buurman te luisteren. Hun eigen doofheid, die zij zoeken te verbergen, verhindert hen optemerken dat de anderen ook spreken ; en op die wijze werd het goede toon om in gezelschap nooit meer iemand alleen het woord te laten voeren. Zeer opmerkelijk is de uitwerking dezer hardhoorigheid ook in het zoogenaamde parlement ; daar, 136 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. waar gewoonlijk over het welzijn der staten wordt geredetwist als het te laat is, hoort men in den regel wel den eenen redenaar na den anderen het woord voeren, maar bij het stemmen bespeurt men toch dat de redevoeringen in ' t minst geen invloed op iemands meening gehad hebben, wat, de kracht der aangevoerde argumenten en de goede wil van alle kamerleden in aanmerking genomen, bij hoorende menschen een onmogelijkheid ware. In de kamers heet deze doofheid met een vreemd woord : partij-discipline ; in gezelschap : esprit. Het vreeselijk geraas op de straten der meest beschaafde steden en in de salons der meest ontwikkelde lieden bleef voor mij niet het eenige kenteeken van die algemeen voorkomende hardhoorigheid. In EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 137 het woeste gedruis van een groote stad had slechts hij kans om gehoord te worden. die boven alle anderen uit schreeuwde; en dit tegen elkaar op schreeuwen moet langzamerhand nog het geraas en daardoor weer de kwaal verergerd hebben. Vroeger meende ik dat de menschen. even pijnlijk aangedaan werden door het leven, dat zij zelf maakten, als ik en alleen door zenuwachtige opwinding den goeden. toon prijsgaven. Doch ik ben tot de vaste overtuiging gekomen dat zij allen hun gehoor verloren hebben, sedert mij het onverkwikkelijk, wanluidend, ontstemmend geraas ook in hun huizen trof. Het lijkt wel of hun voeten gevoeliger zijn voor leelijke geluiden dan hun ooren ; want hoewel zij den vloer met dikke tapij- 138 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. ten beleggen, giert ons van alle kanten een ware helsche muziek tegemoet. De gebouwen zelf dreunen tot de nok van het dak zonder ophouden van het drukke gerij op straat. Schelklinkende bellen en doordringend geroep kondigen koopwaren aan die men niet noodig heeft, Maar ook tot in het inwendige der woonvertrekken zijn met vernuft gelegde leidingen , welke den bewoner eener groote stad met schellen toon dwingen na elke vijf minuten uitterusten van zijn werk, of een pauze te maken in zijn bespiegelend nietsdoen. En dit kan eindelijk het geduld uitputten zelfs van een attaché voor Aturische staatsstukken. Tienmaal op een dag wordt aan de ver klinkende schel getrokken door den boven mijn lof verheven brievenbesteller, die door elk EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 139 vriend of boosaardig mensch uit elk bewoond gedeelte der aarde naar onze woning kan gestuurd worden. Honderdmaal op een dag klinkt de alarm-machine, die in de grootere huizen de kamers onderling verbindt en op de gehoor-organen een zeer uitstekend vernietigenden invloed uitoefent. ' t Laatst van alle is bij al deze oorkwellingen nog de heerlijk uitgedachte telefoon gevoegd, waardoor alle menschen binnen een paar uur in den omtrek uit de verte met ons kunnen spreken ; de verre afstand dempt het geluid der stem tot een fluisteren, maar juist daarom wordt de toegesproken persoon altijd vooruit gewaarschuwd door een rinkelend geschel dat zeer onplezierig aandoet. De inwoners noemen al deze toestellen 140 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. comfort, wat zooveel zeggen wil als gemak. De goede dwazen ! Zoo zij bij al dat gemak hun gehoor niet verloren hadden, dan zouden zij voor dat indringerig getier een ander woord uitdenken. Bovenal zijn er twee meubels met opzet voor rumoer in huis vervaardigd. Het eene is de naaimachine, die ten minste nog voor iets anders nut afwerpt ; het andere is een geheimzinnige kast, waarin men slechts vlug op eenige toetsen behoeft te drukken om in zijn woning een gelui en gehamer en gestamp te hooren, zooals alleen door een dozijn bellen en evenveel ondeugende jongens zou kunnen worden voortgebracht. Ik heb twee zulke kasten tegenover, twee naast, en twee onder mijn vliering. Wanneer op alle zes tegelijk gespeeld wordt (kinderen zeg- EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 141 gen ook dat zij spelen, als zij alles stukslaan wat niet vuur- of spijkervast is) , dan kan ik er naar verlangen even hardhoorig te zijn als deze Europeanen die zich den heksensabbath geduldig laten welgevallen. Thans lijd ik veel minder van mijn pijnigers, want de weldadige uitvinding van den antifoon veroorlooft mij zelfs al de pianoconcerten van het seizoen op een rij te bezoeken, zonder dat ik vermindering van mijn gehoor heb kunnen waarnemen. Bij het gebruik van den antifoon komt men eerst tot het besef, hoe onmisbaar toch de rekenmachine voor kunstwaardeering voor de beschaving is. Men stopt een antifoon in elk oor, dan heeft men nergens last van, en draait langzaam den zwengel van het werktuig. 142 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. Kort geleden te eten zijnde bij mijn anders zoo scherp hoorenden Chineeschen vriend en chef, vernam ik de vreeselijke klanken van zulk een kast, die, hoewel een weinig gedempt, toch duidelijk van beneden tot ons opstegen. Tsa-tse-tsi bemerkte mijn verbazing en geleidde mij met de woorden. » nu zal ik u mijn tuchthuis eens laten zien" naar den kelder. Daar traden wij een koude, naakte, donkere ruimte binnen, waarin, behalve een waterkruik, niets dan rumoer-kast viel optemerken. Aan een poot van de kast was met een ijzeren ketting een Chinees vastgeklonken, die volgens noten met zijn beide vuisten op de toetsen sloeg. Tegenover hem lag een andere Chinees op den grond ineen gekromd, wiens handen op zijn rug waren EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 143 vastgebonden, zoodat al zijn pogingen om zijn ooren dichttehouden vruchteloos waren. Op mijn vraag naar eenige opheldering van dit schouwspel, zeide Tsa-tse-tsi : kent De inrichting van deze kasten is van dien aard dat iemand die muziek daaraan, volgens de noten van een componist die ook muziek kent, de schoonste tonen zou kunnen ontlokken . Vroeger werd zulk een speeltuig ook alleen voor dat doel gekocht, en daar het toen nog geoorloofd was zachte melodieën te spelen, werd het piano genoemd. Nu is het in de wereldsteden heel anders daarmede gesteld . Even graag als een jong meisje zich mooi hoort noemen en te dien einde haar gezicht op vreemde wijze beschildert, heet zij ook muzikaal, en de zuur verdiende dubbeltjes 144 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. of tientjes van haren vader worden derhalve voor een meester besteed, die haar het muziek-slaan moet leeren. Of het kind aanleg heeft, ja dan neen, daarover breekt zich niemand het hoofd, en de onderwijzer zegt eerst dan de waarheid als hij bedankt wordt, en als de zaken zoover zijn gelooft men hem toch niet. Na het huwelijk is het even spoedig gedaan met de muzikale talenten als met de zachtaardigheid der bruid en de voorgewende gegoedheid van hare ouders. Daar nu het instrument niet in staat is zelf een bespeler uittekiezen, kan het ook niet verantwoordelijk gesteld worden voor alles wat het te hooren geeft. De componisten zelven wedijveren in het levenmaken. Wie het hardst erop laat slaan EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 145 en de meeste toetsen in een greep laat pakken, wordt voor den beste gehouden . Het verschil tusschen de enkele talentvollen en de ontelbare brekebeenen onder de pianospelers wordt daardoor eenigermate vereffend, te meer omdat juist de allermoeilijkste stukken onaangenaam aandoen, als zij goed gespeeld worden . Ik heb getracht mij de pijnigkast ten nutte te maken, door ze als een middel van straffen te gebruiken, dat steeds twee veroordeelden tegelijk tuchtigt . Deze Chineesche bediende heeft gestolen en moet leeren spelen, de andere heeft, wat erger is, gelogen en moet daarom naar den eerste luisteren . Daar de Europeesche zeden ons verbieden onze ondergeschikten met een goedaardig bamboes tot rede te brengen, 10 146 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . moeten wij tot zulke vreeselijke strafoefeningen onze toevlucht nemen. " Het bleek mij dat het liegen bij de Chineezen niet in zoo hooge achting staat als bij de Europeanen. Mocht in Aturië ooit de behoefte gevoeld worden om de gevangenisstraf wat te verzwaren, dan zal ik u een piano op proef zenden. Maar wees niet te streng ! De directeur van het tuchthuis kan zijn ooren vrijwaren met behulp van den antifoon. Onder de jonge stadsche meisjes vindt men twee klassen, het beste te onderscheiden naar het werktuig waarmee zij het liefst levenmaken. De eersten werken met de naaimachine, dat de vloer ervan dreunt, doch zij kunnen niet op de piano hameren. De anderen werken met de piano dat het EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 147 huis ervan davert ; en als zij om die reden geen kleederen kunnen maken op de naaimachine, dan maken zij daarop toch evenveel geraas als de eerstgenoemden, vooral wanneer zij verloofd zijn en hun aanstaande erbij is . Nu blijft de vraag, daar ik in elk geval met zulk een meisje moet trouwen, wat is het beste: of een naaistertje te nemen dat weinig liegt, of een meisje van hoogeren stand dat even goed liegen kan als pianospelen ? Het nichtje van mijn hospita bijv. liegt niet zoo goed, als ik aanvankelijk meende. Maar zij kent geen noot ! Weliswaar zou hier te land een attaché geen naaistertje mogen trouwen, dat niet kan pianospelen. Maar liefhebben mag hij ze hier wel. Met collegialen groet. KINDEROOG. 10* X. HIJ KRIJGT EEN RIDDERORDE . Excelxcellentie ! Uw afgezant is hooggeëerd in de oogen van geheel Europa ! Hij draagt onder het linker schouderblad de eerste klasse van de Siameesche familie-orde, die den naam draagt : Pat'om Chulah Chaum Klow. De vrienden, bij wie ik aan huis kom, hadden mij al dikwijls gevraagd waarom EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 149 ik niet evenals zij , ten einde mijn verdiensten beter te doen uitkomen, een ridderorde droeg. En zij lachten als ik antwoordde dat ik nog geen verdiensten bezat. Ik wendde mij toen tot mijn Chinees Tsa-tsetsi, die mij beloofde in dat gebrek te zullen voorzien . Juist werd de aankomst der vorstelijke familie van Siam in een Duitsche haven verwacht, en aan het Chineesche gezantschap werd uit buurtschappelijke beleefdheid opgedragen de Siameezen aan het schip aftehalen. >>> Sluit u bij ons aan !" ried mij Tsa-tsetsi , die een verdorven hart, maar veel menschenkennis bezit. » De uitdeeling van ridderorden geschiedt in Siam op deze wijze een beambte telt op de audientie het aantal voeten der aanwezige gezanten 150 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. en stelt den chef voor elk paar voeten éen orde ter hand. Nu hebt ook gij twee voeten. Of gij een Chineesch of een Aturisch hoofd op de schouders draagt, staat gelijk." Ik ging met hem op reis en werd ter audientie toegelaten : van de derde klasse der Chulah Chaum Klow was ik zeker. Opeens de koning met zijn driejarig zoontje aan de hand luisterde juist met alle aandacht naar de Chineesche toespraak van Tsa-tse-tsi opeens begon de kleine prins deerlijk te schreien . Alles was in rep en roer. Ik had echter gezien hoe het knaapje de armen vol verlangen naar mij uitstrekte en tevens begeerig naar de glazen knoopen van mijn jas keek. Mijn besluit was genomen : ik rukte een knoop los, deed een - EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD . 151 stap vooruit en gaf het kind zijn zin ; op hetzelfde oogenblik werd hij weer stil . Toen veegde ik nog zijn neusje af en keerde naar mijn plaats terug. De koning beloonde mij met een dankbaren blik en aan het middagmaal kreeg ik de Chulah Chaum Klow, eerste klasse ! Zoo waardeert men in Siam vriendelijkheid jegens kinderen. Wat ik echter niet aardig vind in Siam , is dat er geen groot onderscheid gemaakt wordt tusschen de orde die men door een beleefdheid aan het hof verkrijgt en de eereteekenen welke een dapper officier zich met het veroveren van een vijandelijk kanon verwerft. ― Dat moet in Europa heel anders zijn . Men kan duidelijk bemerken dat ieder eerst de oorzaak der onderscheiding wil 152 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD kennen. En waar in het verkeer op straat, in den omgang met ambtenaren of in zijn geheelen handel en wandel aan iemand, ter wille van zijn ridderorde, meer eerbied , vertrouwen en beleefdheid getoond wordt dan aan andere menschen, daar weet gewis altijd iedereen dat de bevoorrechte meer gedaan heeft dan een Siameeschen prins het neusje afvegen. Tot de ontdekking komende dat men mij op goed geloof aan mijne groote verdiensten, ter wille van de Chulah Chaum Klow, hooge achting betoonde, vertelde ik natuurlijk overal hoe ik aan de Siameesche orde gekomen was. Doch toen gebeurde het geregeld dat ik in het huis , waar ik de geschiedenis ten beste had gegeven, niet meer genoodigd werd, hoewel de gastheer EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 153 zelf een ridderorde in het knoopsgat droeg. En een schrijver (hij geeft namelijk telken jare een naamlijst van gedecoreerden uit) wiens knoopsgat door het eereblijk van een republiek versierd werd, zoodat hij het in geen geval aan een prins te danken had, vraagde mij zeer boosaardig of ik den gek met hem wilde steken . Sedert deze ervaring weet ik een onfeilbaar middel om geen voet meer te behoeven te zetten in een huis dat mij niet bevalt. Zoo heeft dus het bezit van een ridderorde groot nut in alle omstandigheden. Voor de nadeelige eigenschappen kan de eigenaar zich vrijwaren door het lintje in den zak te steken. En zeer opmerkelijk is het niet alleen de vrienden nemen een andere houding aan, naarmate de orde te 154 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. zien is of niet, neen de geridderde zelf wordt een ander mensch, zoodra het lintje van zijn buitenkant verdwijnt . Om deze reden zijn er hier veel wijze mannen die het kruis op hun officieelen rok laten vastnaaien, daar zij slechts in dat kleedingstuk zich bewust willen zijn van hun bijzondere grootheid ; in den omgang met de mindere menschen trekken zij de gewone burgerkleeding aan en voelen daarin terstond trotsche minachting voor alle voorrechten. Onder de vele duizenden personen, die zich in Europa voldoende verdienstelijk hebben gemaakt om aanspraken te doen gelden op eene orde, zijn er ook enkelen, wier beeld op openbare pleinen te hunner gedachtenis geplaatst wordt. Vroegerbeoor- EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 155 deelde men eerst honderd jaren na hun dood of zij dat waard waren, thans gaat het vlugger, omdat de menschen veel knapper zijn geworden . Het schijnt mij een groot onrecht toe, dat de uitverkorenen, voor wie eerst na honderd jaren een standbeeld wordt opgericht, bij hun leven veracht werden, ja haast verhongerden en niet eens een Siameesche orde derde klasse konden verwerven, en dat daarentegen verscheidenen, die terstond na hun dood of reeds eer moesten worden uitgebeiteld, een zeer prettig leven leidden. Als reden voor het oprichten van een gedenkteeken wordt gewoonlijk opgegeven, dat de man die uitgebeiteld moet worden. groote diensten heeft bewezen aan de 156 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. menschheid; dit laatste beteekent altijd aan een paar duizend Europeanen. Men schijnt in verschillende tijden en verschillende plaatsen het niet altijd eens geweest te zijn over datgene wat voor Europa het heilzaamste was. Immers men kan in elke groote stad het standbeeld vinden van een man, aan wiens ergsten vijand als uit naijver in een andere stad in metaal of marmer een plaats gegeven is . Wat nog sterker is , op dezelfde plaats en vaak dicht bij elkander treft men dikwijls de marmeren beelden van twee mannen aan, van wie de eene ten sterkste heeft bestreden wat de ander tot stand bracht. Doch dwalen is menschelijk, en het omhalen van standbeelden behoort tot de zeldzaamheden, omdat zij zeer veel geld kosten. EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 157 Het bezit van mijne Chulah Chaum Klow maakt mij bijna verdrietig, als ik overweeg hoe ik daardoor het geluk vergooid heb van eenmaal als beeld de latere geslachten tot deugd aantesporen . Want ik zal het u nu maar in eens bekennen : het zou mij een onuitsprekelijk genot geven als ik in steen of metaal op straat kon gaan staan en zoodoende, zonder een mond opentedoen , altijd door kon prediken. Overal vorschte ik er naar hoe men het moest aanleggen om tot die hoogste eer te geraken. Uit al wat ik hoorde kon ik echter opmaken, dat deze onderscheiding in onzen tijd wat van haar waarde moet verloren hebben, daar men, om aan tal van beeldhouwers werk te geven, eigenlijk 158 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. voortdurend naar bruikbare voorwerpen voor de beeldhouwkunst rondzag. Vroeger moet de oprichting van een standbeeld in zeldzaamheid gelijken tred gehouden hebben met de geboorte van een groot man, wat ook inderdaad de ware verhouding schijnt te zijn. Toen waren er, gelijk een oude man mij mededeelde, drieërlei menschen. De eersten schonken telkens geloof aan de woorden van een of anderen profeet, die de ondergang der wereld in het volgende jaar voorspelde ; zij brachten hun, naar zij meenden , laatsten levenstijd door met te eten en te drinken zooveel zij konden en beproefden nog in aller ij door het verkrijgen van een ridderorde den nijd hunner tijdgenooten. optewekken. De tweeden geloofden niet. EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 159 aan den naderenden ondergang der wereld, maar zorgden voor een niet al te ver verwijderde toekomst, en, hoewel zij het tegenwoordige niet verachtten, hoopten zij toch voor hun volharding door de nazaten met eerzuilen beloond te worden. De derden echter bekommerden zich evenmin om het tegenwoordige als om het toekomende ; zij werkten zonder ophouden, zij werkten dag aan dag, als zou de wereld morgen vergaan, en als waren zij gehouden heden nog een werk aftemaken ; en desniettemin stelden zij zich een taak, alsof de wereld voor eeuwig zou bestaan en zij met haar. Vroeger gaf men alleen aan de derde soort standbeelden, sedert korten tijd ook aan de tweede, wie weet of de eerste ook 160 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. nog niet aan de beurt komt! Zoo vertelde mij de oude man. Sedert ik in het bezit ben van mijne Chulah Chaum Klow eerste klasse, is de achting van mijn hospita voor mij zoozeer gestegen, dat zij in de mooie voorkamer, zonder zich te storen aan den kanarievogel die mij elken morgen wakker schettert, voor mij een ledekant heeft laten opslaan. Ook mag ik nu éens in de week de dames naar Bilse vergezellen . >> Bilse" is een voor het publiek toegankelijke zaal, in welke door koud of warm avondeten de aangename, door muziek de onaangename zijde van het gehuwde leven aanschouwelijk wordt voorgesteld . Het bevalt mij daar zeer goed. Zoolang er gespeeld wordt voorzie ik mijn ooren met EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 161 den antifoon, en terwijl boven alle muzikanten uitrusten, leert het nichtje mij liegen. Aan de oude moet ik bij het naar huis gaan altijd vertellen hoe alles geweest is, want zij slaapt meestal. 1 Als zij mij haar nicht niet tot vrouw geeft, ga ik alleen naar Bilse om een andere te zoeken. Toch zou ik het verdrietig vinden. 11 XI. DE DEUGD : PROTECTIE . oede Excellentie ! Gij moogt mij met mijn bevordering gelukwenschen ; was ik tot nu toe slechts attaché bij het Chineesche gezantschap, thans ben ik student geworden, d. w. z. een mensch, naar wiens gunst op dit oogenblik door staatslieden en volksleiders met zooveel ijver gedongen wordt, alsof deze oude heeren jonge meisjes waren. EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 163 Ik heb het eind-examen van het gymnasium achter den rug. Evenals bij alle stoomketels in Europa onderzocht wordt of zij bij een zekere spanning nog niet springen, zoo wordt ook met de jeugdige hoofden de proef genomen hoeveel er wel in kan. Daarna bezoekt men een hoogeschool, waar alles weer andersom moet geleerd worden. Op de hoogeschool wordt het liegen, zooals men het in het leven noodig heeft, niet onderwezen, alleen de zuivere wetenschap ; maar de practische toepassing van de zuivere wetenschap is een derbelangrijkste verschijnselen van de leugen. Mijn medestudenten hebben voor ' t grootste gedeelte de hier te lande voorkomende blanke huidskleur. Toch verschillen zij van elkander en wel door de kleur hunner mutsen. Ter wille daarvan bestrijden zij 11* 164 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. elkander even verbitterd als volkstammen, die oorlog voeren ter wille van hun roode of zwarte huid. Op deze wijze worden zij voorbereid tot een der schoonste taken, die de beschaving hun oplegt, en waaraan thans weer met frissche kracht wordt gearbeid . Wij zijn bezig beschaving naar Afrika overtebrengen. Ieder weet dat wij eigenlijk niets dan foezeljenever, verlegen stoffen en verroeste geweren zullen invoeren ; maar wij noemen dit armzalig goedje graag beschaving, wanneer wij het zelf verkoopen willen. Onze vroegere gast is even opgetogen als iedereen over dezen handel in beschaving. Maar mijn Chinees schudt het hoofd. Wat de Europeanen zoo hoog verheft boven de Afrikaansche negers, is hun gods- EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 165 dienst, hun zedelijkheid en hun ontwikkeling. Van godsdienst en zedelijkheid heb ik nog niets gezien of ondervonden, maar in de ontwikkeling mag ik deelen. Vreemd is het dat hier te lande ieder burger niet alleen soldaat, maar ook ontwikkeld moet worden; met dit verschil evenwel, dat kreupelen en verdere gebrekkigen met zorg uit het leger geweerd worden, daarentegen zelfs de meest onbruikbare nog gedwongen wordt tot ontwikkeling. Is dat niet heerlijk ? Men heeft hier de algemeene leerplicht - ingevoerd, van hare uitwerking moogt gij echter u geen valsche voorstelling maken. Ik had vroeger mij dit denkbeeld van deze zaak gevormd : Alle kinderen worden op een vastgestelden leeftijd naar school gezon- 166 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. worden, waar hun met geweld lezen en schrijven wordt geleerd. Rekenen leeren zij later al meer dan genoeg. Toegerust met deze wetenschap, zoo dacht ik, worden, zonder onderscheid van stand, alle kinderen van geringen of middelmatigen aanleg weer naar huis gestuurd. De betere koppen weer zonder onderscheid van stand den op school gehouden en leeren verder nog zooveel, dat zij hun bedrijf of beroep met meer verstand kunnen uitoefenen en daarenboven vatbaar zijn voor het genieten van de kunst en de literatuur van hun volk ; de hoogst begaafden echter worden naar hoogescholen gezonden, om daar zich toeteleggen op schoone kunsten en strenge wetenschap, en daarna door het voltooien van een uitstekende vorming in staat te EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 167 zijn tot het voltooien van uitstekenden arbeid. Gij ook hebt waarschijnlijk gemeend dat bij algemeene leerplicht, wier kosten bestreden moeten worden door de optebrengen belastingen van alle burgers , de aanleg van den leerling alleen, doch niet de gouden deugd der ouders den doorslag zou geven waar het de toelating tot hoogere graden geldt. Doch mis zoo iets kan slechts in het brein van een Aturiër opkomen ! Laat de zoon van een daglooner of fabrieks-arbeider de hersenmassa van eenen Göthe of Humboldt in den schedel dragen, - toch wordt hij , tenzij er een wonder gebeurt, na vlug in de eerste beginselen onderwezen te zijn, van de school ontslagen ; de zoon van een handels- of geheim- 168 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. raad daarentegen mag gerust zoo hard van hoofd zijn als een steen, men zal hem wel tot een klasse voortsleepen, die volgens de wet een hoogere trap van ontwikkeling vertegenwoordigt. En dat is juist een heerlijke instelling. Want ik vraag u wat bleef er over van de luid geprezen gelijkheid van alle menschen, d. w. z. van alle Europeanen, als het verschil in aanleg erkend en door het veronachtzamen der dommen nog meer in het oog loopend werd ? Waar bleef de onontbeerlijke ondergeschiktheid, indien de zoon van den minister misschien ooit de kleederen van den kosterszoon zou moeten uitborstelen ? De professor zou laag neerzien op zijn vader, zoo meenen de professoren, als deze niet eens leeraar, ja misschien slechts spoorweg-conducteur ware. EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 169 De bepalingen, ten opzichte van het opklimmen der leerlingen tot een hoogere klasse of inrichting van onderwijs zijn zoo veeleischend, dat men eigenlijk den stand van den vader niet in aanmerking behoefde te nemen. Desniettemin zijn alle klassen gelukkig overvol van jongens uit de hoogere standen met middelmatigen of geheel zonder aanleg ; dit feit moet hieraan worden toegeschreven dat zij behalve goede manieren en den noodigen tijd ook de deugd der protectie bezitten . Goede manieren werken gunstig op de onderwijzers, daar dezen zelven tot de nette menschen behooren ; vrije tijd geeft hun overwicht op arme kinderen, die vaak voor zichzelven den kost moeten verdienen ; de deugd der protectie echter geeft 170 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. den doorslag bij zoontjes van ministers of raadsheeren. De deugd der protectie bovenal onderscheidt den kultuurstaat van de onbeschaafde volken. De protectie heeft bijna zooveel macht als de leugen. Zij maakt recht wat krom is, vlug wat lui is, knap wat dom is. In vroegere eeuwen, toen nog de verschrikkelijkste tyrannie heerschte, werd deze deugd op buitensporige wijze beoefend door den despoot ; thans echter zitten er duizend wevers aan het weefgetouw van het staatsbestuur, van de wetgeving en van het recht, en deze allen beijveren zich om den despoot in het betrachten dezer deugd nabij te komen. Laatst zaten wij onder ons studenten vertrouwelijk bij een glas bier. Weetlust EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 171 prikkelde mij tot onderzoek naar het wezen. der protectie. » ' t Is zeker door deze geheimzinnige kracht", sprak ik, »dat in een tuin enkele rozen in volle schoonheid kunnen bloeien, terwijl honderden knoppen rondom haar verdorren ?" >> Juist !" riep er een. >> Ik heb een lid van het Fransche gezantschap gekend, die het weinigje verstand dat hij bezat kwijtraakte door altijd te vergeefs op de kaart van Duitschland te zoeken naar het Groothertogdom Gerolstein . Zijne moeder was een burgervrouw. Maar zij had brieven in haar bezit, door een beroemd generaal aan haar geschreven, toen hij nog kapitein was. Daarin lag de protectie en het talent van haren zoon. " >>Zeer juist !" zei een ander. >» In het 172 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. bestuur van een groote Russische spoorwegmaatschappij zat een man die zijn groote inkomsten opstreek, maar nooit in een vergadering het woord voerde. Toen hij eens doodstil bleef zitten , niettegenstaande gedurende de vergadering een bom in het huis uiteen sprong, kwam het uit dat de man doofstom was. Doch zijn vader en zijn ooms waren hooggeplaatste ambtenaren. Dat was zijn protectie." >>Zeer juist !" sprak een derde. »> Een Amerikaansch rechter werd terechtgesteld wegens diefstal, gepaard met moord. Men vroeg zich af hoe hij ooit aan zulk een betrekking had kunnen komen, daar hij niet eens genoeg van de wet kende om zich van schuld vrijtepleiten . Toen hoorde men dat hij in zijn jeugd als handlanger EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . 173 van den president van ' t hof paarden gestolen had. Dat was zijne protectie." >> Zoo iets komt gelukkig bij ons niet voor", riep een vierde luid over de tafel. >>Wij jagen ook niet zoo rusteloos naar baantjes als andere volken. Als ik klaar ben, dan krijg ik eerst wat geld van mijn oom om te reizen , en na mijn terugkeer word ik docent in plaats van mijn aanstaanden schoonvader, die zoolang wachten zal met het nemen van zijn ontslag." Terwijl ik zoo aanhoorde hoe mijn kennissen met ophef over de protectie spraken, werd ik langzamerhand droevig gestemd. Ik behoefde niet voor mijzelven te verbloemen dat ik zonder protectie nooit tot een huwelijk met het nichtje komen zou. Want eene vrouw die zoo geducht liegt als haar 174 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. tante, zal immers het meisje niet geven aan den eersten, den besten Aturiër. Derhalve wendde ik mij weer tot mijn vriend Tsatse-tsi om raad. Hij zat bij mij op het bureau te wachten op de aankomst van een Aturisch staatsstuk. Ik vond het oogenblik gunstig en deed mijn verzoek. Hij trok een afschuwelijk breeden mond en zeide : ,,De protectie, mijn beste, jeugdige vriend, lijkt u alleen hierom een deugd, wijl door haar de eeuwenoude loop der wereld ongestoord zijn gang kan gaan. Nu heeft men ook in den jongsten tijd een middel gevonden, om te groot misbruik der protectie tegentegaan : men gebruikt hiervoor de zoogenaamde prijsvragen, en deze worden. op twee manieren behandeld. In het eerste EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 175 geval weten de beoordeelaars vooruit al op een haar wie overwinnaar zal zijn ; zij spreken daarom toch het oordeel niet tegen hun geweten, want zij zien het werk der andere inzenders niet in, en wel om de eenvoudige reden dat, hoe schoon het ook wezen moge, er geen inbreuk kan gemaakt worden op de vooraf bepaalde beslissing. In het tweede geval zijn de leden der jury geheel vrij in hun keus : daar zij echter in den regel zelf vakgenooten zijn van de inzenders en het zeer menschelijk is , dat de mensch in den strijd des levens niet graag zijn tegenstander gelegenheid geeft om hem boven het hoofd te groeien, gebeurt het dikwijls, dat een weinig beteekenend, dus daardoor ook weinig te duchten mededinger den eersten prijs behaalt. De menschen 476 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. beleven in elk geval veel genoegen van zulke wedstrijden op het gebied des geestes. Immers in een tijd dat zoo zelden iemand iets goeds levert, is het zeer genotvol elke veertien dagen te hooren hoe het een of ander werk weer het beste geweest is. En hiermede moet de wereld zich ook wel tevreden stellen. Want al moge er nog zoo groot gebrek heerschen aan het » goede" , nooit zal men het » beste" behoeven te missen. Nu raad ik u, beste vriend, aan , het meisje als prijs voor het een of ander werk uitteloven. Dan kunt gij er met tamelijk veel zekerheid op rekenen dat gij haar krijgt, als zijnde in aller oog degene die het minst aan haar hebben zal. ” Vlug liep ik naar huis, om dit voorstel aan haar tante overtebrengen. Bij mijn EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 177 binnenkomen vond ik haar en het nichtje in groote ontsteltenis. Een broeder der tante had een groot bedrog gepleegd, welk laatste in Europa nog hooger staat dan de leugen; maar hij had zich laten betrappen en zou nu daarvoor in de gevangenis terecht komen. Gelukkig was de bedrogene een kennis van Tsa-tse-tsi. Ik snelde naar den Chinees. Deze gaat hem daarop terstond een. bezoek brengen, neemt vier uitnoodigingen aan, belooft aan zijn gastvrouw dat hij naast haar in de loge zal komen zitten bij de tooneelvoorstelling, en een uur later was de broeder van de tante van het nichtje buiten gevaar, en werd ik, daar ik de deugd der protectie bezat, zoo vriendelijk bejegend, dat ik besloot in vollen ernst om de hand van het meisje te vragen. Van het uit- --- 12 178 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD, schrijven eener prijsvraag was bij mij geen sprake meer. Mijn aanzoek werd niet geheel van de hand gewezen. Maar eerst moet ik nog eenige uiterlijke vormen in acht nemen. Gedenk mijner in liefde ! KINDEROOG. XII. KINDEROOG MOET EEN GODSDIENST KIEZEN. Beseste grootpapa ! Ik durf niet tegenover geheel Aturië bekennen hoe ik op het punt gestaan heb afvallig te worden van het geloof mijner vaderen en huichelachtig de stellingen te belijden, waarbij alle Europeesche godsdiensten zweren. U echter wil ik vertellen hoe alles zich heeft toegedragen. 12* 180 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. Toen ik het verlangen om Liesje tot vrouw te nemen had te kennen gegeven, schreiden alle vrouwelijke familieleden zoo, en de mannelijke sloegen mij zoo hevig op den schouder, dat ik werkelijk begon te gelooven aan het bereiken van ons geluk zonder verderen hinderpaal. Alles scheen in de beste orde. De tante maakte schulden op mijn naam en liet de beide voorkamers op nieuw verven . Liesje, natuurlijk hopende nu spoedig eigen kinderen te zullen hebben, liet de vreemde aan hun lot over en maakte plannen voor de inrichting van ons toekomstig huishouden. Op een avond zei zij tot mij dat er twee dingen waren die haar geen rust lieten of ik haar trouwjapon dof of glanzend wilde hebben en in welke kerk wij trouwen EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 181 zouden. Ik antwoordde dat het mij volmaakt om het even was. Het eene woord lokte het andere uit, en eindelijk begon men duidelijk te bemerken hoe ik ook in zake van godsdienst een Aturiër was en niet behoorde tot een der in Europa gebruikelijke kerken. Dat was erger! De tante zei : zóo iets had zij nooit achter mij gezocht ; en de oom, dezelfde dien ik voor het tuchthuis gevrijwaard had, verklaarde dat hij nooit ofte nimmer zijn toestemming zou geven. Hij sprak : >> Ik ben een vrijzinnig man ! Ik eisch niet dat gij juist tot mijn belijdenis behoort. Ik ben een verdraagzaam mensch ! Gij moogt voor mijn part jood worden. Maar in het geheel niets - dat kan niet. Men moet toch tot iets behooren!" 182 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. Daar ook Liesje weer begon te schreien, beloofde ik een keus te zullen doen uit de verschillende godsdiensten, doch verzocht om mij vierentwintig uren te mogen bedenken. Terstond begon ik te overwegen dat ik niet uit de godsdiensten zelven een keus zou kunnen doen, maar wel uit hun priesters. Want aan de godsdiensten heeft niemand houvast, wel aan hun predikers . Doch ik kende zoo goed als niemand onder hen ; want de jonge abbé die te Parijs steeds bij onze feestmalen tegenwoordig was, toen ik nog deugdzaam mocht heeten , hield zich altijd uitsluitend met de dames bezig, nooit met mij. Ik richtte mij weer tot mijn Chineeschen chef. Deze maakte zich vroolijk over mijn EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 183 verlegenheid en versterkte mij in mijn verstandig voornemen, om mijn keuze af te laten hangen van de persoonlijke hoedanigheden der priesters. Hij sprak aldus : >>Uw oordeel zal moeten beslissen tusschen drie soorten van priesters, die in den grond der zaak allen hetzelfde verkondigen, doch daarenboven nog op elkander schelden, omdat zij elkander niet meer mogen verbranden. Zij prediken allen uit hetzelfde boek, de eene leest het in het Hebreeuwsch, de tweede in het Latijn, de derde in het Duitsch ; de eerste spreekt afschuwelijk Hebreeuwsch, de tweede afschuwelijk Latijn, de derde afschuwelijk Duitsch ; dit is misschien wel de reden dat ieder hunner wat anders leert uit dat boek. Zij zijn allen trouw in het betrachten der geboden van 184 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. hunnen God. Aan de eerste soort is dagelijks eene kleine wassching voorgeschreven; daarom wascht deze zich nooit naar behooren. Aan de tweede is het verboden een kindermeisje te houden, derhalve stelt zij zich tevreden met een keukenmeid. Aan de lieden der derde soort is het veroorloofd zich van hun verstand te bedienen ; maar zij stellen het, geheel vrijwillig, buiten gebruik. " Toen ik mijn weerzin voor zulke geestelijken niet verbloemde, begon Tsa- tse- tsi mij den godsdienst van zijn eigen land aanteprijzen . Ik mocht al een waardig volgeling van Konfoetsee heeten, indien ik slechts de menschen liefhad en de armen in mijn overvloed liet deelen. Doch nauwlijks bespeurde hij dat deze leerstellingen EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 185 naar mijn smaak waren, of de Chinees wilde mij geheel tot den dienst der goden van zijn land bekeeren. De bovengenoemde grondstellingen konden de geheime leer van zijn volk genoemd worden ; voor het uiterlijke echter moest men in de pagoden neervallen voor leelijke beelden, moest men bidden, vasten en wat dies meer zij . Toen sprak ik bij mijzelven : » Als zelfs de wijze Konfoetsee zich van onnoozele priesters bedienen kan, zou er achter de onnoozele priesters in Europa misschien een wijze Konfoetsee te vinden zijn." En ik ging naar mijn reisgenoot om hem te vragen of hij mij met geestelijken van alle soorten in aanraking kon brengen, opdat ik uit hen een keus zou kunnen doen. En ook hij noemde mij slechts drie soorten. 186 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. >>Waarom, zoo vraagde ik hem, wijst ge mij ook niet de priesters der Wagnerianen en Schopenhauerianen ? Over deze secten hoor ik toch dikwijls spreken." >>Gij hebt gelijk, antwoordde hij , deze secten hebben ook priesters. Maar zij zoeken hun heil niet in het sluiten, veeleer in het ontbinden van huwelijken. Daarop beloofde hij mij dat ik de vertegenwoordigers der drie meest algemeen voorkomende soorten van geestelijken zou leeren kennen, en wel onder een bezigheid die mij het karakter van elk hunner in het bijzonder ten duidelijkste zou blootleggen : onder het spel. En zoo gebeurde het. Ik mocht toekijken terwijl onze vriend met een pastoor, een dominé en een rabbijn zat te ecarteeren . EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 187 Dit is een kaartspel zoo als er vele zijn; ieder speelt volgens de kaarten die hij in de hand heeft, omdat hij niet weet welke kaarten zijn medespelers hebben en ook niet wat op stok ligt, d. w. z . welke de twee omgekeerde kaarten zijn . De drie geestelijken scholden voortdurend en streken om het goedtemaken telkens geld op, naar priesterrecht en spelersgewoonte. Een paar uren later had onze vriend niets meer, en de winners gingen heen. >>>Zij smokkelen alle drie !" riep ik verschrikt uit. >> Smokkelen" in het kaartspelen staat zoowat gelijk met bedriegen. >>>Zij kennen alle drie het gehei:n van de omgekeerde kaarten, zij weten alle drie 188 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. wat op stok ligt. En daar kunnen zij zonder bedrog te plegen toch niet achter komen. Toen lachte onze vriend hardop en zeide : >> Zij kijken elkaar in de kaart, dat is hun geheele geheim ! Zij weten evenmin wat op stok ligt. Maar zij houden zich of zij ' t wisten, om geld te verdienen bij het spel. " »>En zijn er geen gunstige uitzonderingen ?" vraagde ik bedroefd . >>Zeker ! Maar om die te vinden moet men bijzonder gelukkig zijn, evenals voor het ontdekken van een klaverblad van vieren." ¹1)) 2) Daar niet Kinderoog maar de schrijver zelf hier het woord voert, meen ik den lezer te moeten herinneren dat zijne woorden op Duitsche toestanden betrekking hebben ! VERT. EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD . 189 Daarop ging ik vastbesloten naar de tante terug en zeide haar, dat ik met inachtneming van de landswetten voorloopig een burgerlijk huwelijk wenschte te sluiten, en het dan eerst kerkelijk zou doen bekrachtigen, als ik een priester ontdekt zou hebben die mij aanstond. Eerst regende het verwijten van alle zijden, maar door mijn zachtmoedigheid wist ik allen spoedig te doen bedaren. De tante zweeg na mijne belofte, dat ik zoodra mogelijk advocaat worden en als zoodanig haren huisheer dwingen zou een nieuw fornuis te laten zetten . De oom zweeg na zich door het leenen van een kleine som overtuigd te hebben , dat het gemoed van den confessielooze niet verhard. was. En Liesje beloofde ik een mooie 190 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD . danspartij op den avond voor de bruiloft. Denk met welwillendheid aan uwen armen kleinzoon KINDEROOG. XIII. KINDEROOG WIL GEEN ADVOCAAT WORDEN. O,9 goede Excellentie ! Welk een land! Welke zeden ! Om Europa door en door te leeren kennen is mij geen offer te groot geweest. Ik heb levende en doode talen bestudeerd, ik heb levende en doode wetten van buiten geleerd. Maar nog voor ik het zoover gebracht heb om mijn kennis te kunnen gebruiken, heeft mij groote schrik bekropen 192 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. voor de betrekking van advocaat bij de groote leugenaars. Toen mijn beste grootpapa op zeventigjarigen leeftijd zich uit zijn zaken wilde terugtrekken en tot dat einde de betrekking van rechter aanvaardde, verweet iedereen hem zucht tot luiheid. En werkelijk heeft hij in de laatste tien jaren maar eens recht behoeven te doen, namelijk toen twee broeders het hierover oneens werden, wie van beiden hun oude moeder bij zich in huis zou verzorgen, en elk om ' t zeerste het vervullen van dien plicht op zich wilde nemen. Doch hier in Europa hebben de rechters niet zulk een rustig leven . Er zijn duizenden en nog eens duizenden rechters , deze worden terzij gestaan door een heir EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 193 van openbare en geheime aanklagers, verdedigers en schrijvers, en al deze lieden te zamen zijn nog niet toereikend om aan de twistende partijen de wet uitteleggen : zoo groot is hier te lande het eerbied afdwingende verlangen om recht en niets dan recht te hebben. Gij begrijpt hoe noodig het onder zulk een volk is de wet te kennen . Ik liet mij daarom inschrijven bij de rechtsgeleerde faculteit en bemerkte nu ook spoedig, waarom ik vroeger Latijn had moeten leeren. De studenten toch hooren in den beginne niets ' t zij van den geest of van de letter der thans geldende wet, maar zij moeten zich inpompen wat de eeuwig oude Romeinen over mijn en dijn , en wat later de middeleeuwig oude 13 194 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. Romeinen over God en de wereld gedacht hebben. Aan het Romeinsche en het kanonieke recht ontleenen zij dan geleerde uitdrukkingen, waardoor de onnoozelste dingen zoolang geslepen, verdund en puntig gemaakt worden, tot zij spichtig genoeg zijn om door het oog van de naald der wetenschap getrokken te worden. Daar ik echter wat spoediger op de hoogte wenschte te komen hoe het met het Europeesche recht geschapen stond, ging ik eenige rechtszittingen bijwonen. Dit zijn tooneelvoorstellingen, voor alle bezoekers gratis toegankelijk gesteld, omdat de onkosten altijd ten laste komen van de arme duivels die veroordeeld worden ; de opkomst wordt meer of minder talrijk naarmate het een stuk is dat »trekt" ; de dames uit den EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 195 zoogenaamd beteren stand gaan gewoonlijk alleen dàn naar een voorstelling, als de welvoegelijkheid het verbiedt. Er zijn hier twee soorten van misdadigers met de eene drinkt men champagne tot den dag van hun veroordeeling toe, voor de andere wijkt men op straat vol schrik uit. Ik heb beide reeds in de eerste processen leeren onderscheiden. In het eerste geval gold het een rooverhoofdman, die een geheele wijk der stad tot puin en aandeelen gesloopt en daarna zijne medeplichtigen, onderteekenaars van de circulaire, hun aandeel onthouden had ; hij werd met zeer veel onderscheiding behandeld en mocht zich ongedeerd met zijn buit een goed heenkomen zoeken. In het tweede geval werd een gewone moordenaar 13* 196 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. veroordeeld. Ik zag bij deze gelegenheid op de getuigenbank eenige vrienden van den beschuldigde, die de strafwet praktisch beoefend hadden en met groote waardigheid zich slechts over die misdrijven, door hen gepleegd, wilden uitlaten, welke reeds verjaard waren. Ik verwachtte dat men deze getuigen na afloop van het proces zou opknoopen, doch zij werden losgelaten met den beleefden wensch, dat zij hun karakter geheel en al ten goede mochten wijzigen . Ik werd nu een dagelijksche bezoeker der gerechtshoven en kwam na eenige maanden tot de overtuiging, dat de rechtsinstellingen nog niet den hoogsten graad van volmaaktheid hadden bereikt. Ik besloot de zaak, zooveel in mijn vermogen was, te verbeteren . En toen ik aangezet EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 197 werd om mijn beschouwingen over de rechtswetenschap in eene brochure openbaar te maken, liet ik mij dit geen tweemaal zeggen. Ik eindigde mijne verhandeling, die trouwens niet, zooals gebruikelijk is, uit andere verhandelingen was overgeschreven, met de volgende woorden : »>Er zijn veel te veel wetten. Daar deze niets anders zijn dan verstijfde formulen voor het geweten van den mensch, en de rechter evenwel door zich vastteklemmen aan de versteende wetsartikelen zijn geweten geweld moet aandoen, ware het zeer gewenscht eenige honderden paragrafen te schrappen. Zoo een rechter zijne wetteneerwaardiger, naarmate haar fouten ouder zijn! toepast op de maatschappij van zijnen tijd, dan doet hij niet anders dan 198 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. een dwaas die, ofschoon de honger hem plaagt, niet wil gaan eten omdat zijn horloge is blijven stilstaan en nog niet het etensuur aanwijst, of die midden in den winter in een zomerjasje gaat wandelen , wijl de thermometer, naast de kachel hangende, op 70° F. staat. Voor alles moet de strafwet geheel veranderd worden, want daar kunnen zelfs de knapste rechtsgeleerden zich niet mee redden, omdat zij het recht der maatschappij , om iemand die haar in het aangezicht slaat terugteslaan, graag op wijsgeerige gronden zouden willen bewijzen. De twee theorieën , elkander het lichaam van den armen zondaar betwistende, leveren opnieuw het schouwspel dat deze derde zich daarover verheugt. De theorie van >> verbetering" EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 199 doet namelijk haar best aan den misdadiger van zijn jeugd af tot zijn jongsten snik toe en is blijde wanneer hij voor de twintigste maal in de gevangenis terugkeert, want daar alleen kan zij hem verbeteren. De theorie van het »afschrik wekken" is zoo mak geworden, dat zij , ofschoon de woorden >> straf" en »tuchthuis" met verschrikkelijke gebaren uitsprekend, toch de gevangenissen zelven volgens alle eischen van de nieuwere tijden inricht en daardoor op de verharde gemoederen zeer uitlokkend werkt. Wie niet te veel verwacht van de verandering der aangeboren inborst,, zal mij gelijkgeven waar ik een geheel nieuwe wijze van met straf bedreigen voorstel : niet de grootte van den misslag, maar de her- 200 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. haling ervan moet beslissen . Van nu af dient er geen onderscheid meer gemaakt te worden tusschen misdrijven, die slechts éenmaal gepleegd zijn. Wie voor den eersten keer inbreuk maakt op de rechten der maatschappij, hetzij hij bedriegt, steelt of moordt, komt met een waarschuwing vrij , omdat hier inderdaad nog kans bestaat dat hij van den dag zijner misdaad af een nieuw leven zal beginnen ; zijn naam echter wordt in een zwart boek opgeschreven, opdat er bij een tweede misdrijf geen twijfel zal bestaan omtrent zijn vroeger leven. Na het tweede misdrijf moest men hem geducht naar lichaam en beurs straffen , opdat hij wat meer ontzag leerde koesteren voor de majesteit der gerechtigheid. Mocht ook deze tweede, krachtige vermaning niets EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 201 baten, en de aangeboren misdadigersaard bij een derde overtreding ten duidelijkste aan het licht komen, dan moet hij onherroepelijk uit de menschelijke maatschappij verwijderd worden, zonder dat men let op de soort en grootte dezer laatste misdaad. Hoe wij het bestaan van zulk een misdadiger moeten vernietigen, is mij geheel onverschillig ; men kan overwegen of men hem verbannen zou of ter dood brengen. Maar in elk geval dienen wij ons van zulk een mensch te ontdoen ." Ik las mijn verhandeling voor aan een mijner onderwijzers, doch hij noemde mij krankzinnig. Ik bracht ze ter kennis van mijn mede-studenten, en zij lachten mij uit. De oom dien ik kort geleden zoo behulpzaam had kunnen zijn, raadde mij, toen ik 202 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. hem mijnen nood klaagde, aan, mede te gaan naar zijn oude vrienden , die meer verstand hadden van wetten dan studenten en professoren. Ik vergezelde hem naar een kelder, waar ik spoedig en zeer innig kennismaakte met de heeren Muurbreker en August Smeer, en tevens met mejuffrouw Langelenden. Nauwlijks vernamen zij dat ik jurist was, of zij verdubbelden hunne hartelijkheid ; Langelenden dronk broederschap met mij. Nu las ik hun mijn hervormingsplannen voor. De bovengenoemden luisterden , evenals de oom en nog eenige belangstellenden, met alle aandacht, maar zij schenen niet tevreden te zijn, en eindelijk nam de beschaafde August Smeer het woord: >>Gij hebt ons gekrenkt in onze heiligste EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 203 gevoelens. Gij hebt ons geloof aan de nooit wankelende bescherming der wetten geschokt. Gij hebt onze oudste traditiën aangetast, want geen lid van ons genootschap kan voor zijn derde proefstuk het bewijs leveren zijner geschiktheid, en gij zoudt juist na dit tijdstip met een hardheid, voor welke niets heilig is, een leven willen vernietigen dat voor vele instellingen nog van nut kan zijn . Wie zou de grootsch ingerichte gevangenissen bewonen, tenzij de misdadiger uit gewoonte? Tegen wie zou het waakzame leger der politie te waken hebben ? Neen, mijn waarde heer, hoe goed uw persoon ons aanstaat, wij zullen ons nooit door u laten verdedigen en raden u aan liever een ander beroep te kiezen, waarvoor gij wel- 204 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. licht meer geschiktheid bezit dan voor rechtsgeleerde . " Ik keerde daarop naar huis terug en vertelde dat het mij onder deze omstandigheden onmogelijk was advocaat te worden. De kamer kwam hierdoor in rep en roer. Vooral de tante gilde luid en verbood mij den omgang met haar nicht, indien ik geen vooruitzichten meer had op een nette betrekking. Ook kon zij mij niet langer in de voorkamer herbergen, maar moest ik weer een trap hooger wonen. Den volgenden dag maakte ik mij den. tijd, dien de oude met haar middagdutje doorbracht, ten nutte en sloop naar beneden. Het meisje zat met roodbehuilde oogen in de keuken. Tante, zoo vertelde zij mij , wilde mij de deur laten uitgooien, omdat EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 205 ik geen vast inkomen meer had. Maar zij , het nichtje, zou mij tot aan het einde der wereld volgen, als ik haar éen ding beloven wilde : haar eeuwig lieftehebben. >> Hoe kan een man eeuwige liefde beloven ? vraagde ik. In een staat van verliefdheid kan men zelfs ternauwernood tot het bewustzijn geraken of men op datzelfde uur werkelijk bemint. Doch liefde beloven voor den volgenden dag is even onmogelijk, als heden de oogen opendoen voor het zonlicht van morgen. De wijzen in Aturië zeggen : het werkwoord beminnen wordt alleen vervoegd in den tegenwoordigen tijd ; maar hier in Europa praten kinderen van vijftien jaar al over hun eerste liefde als over een koddige dwaasheid der jeugd. " 206 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. Toen deed het meisje een uitroep van verontwaardiging en toorn, de tante kwam aangeloopen en wees mij de deur, Juist buiten gekomen ontmoette ik den oom. Hij lachte over mijn tegenspoed, sprak mij moed in en was in de verste verte niet ontstemd. Hij beloofde mij dat hij mij ' s avonds weer mee zal nemen naar zijn kelder . Zijn vrienden daar zullen mij wel aan werk en een goed inkomen helpen. Ach ik ben zoo bang dat ik zonder vrouw tot u zal wederkeeren, en het zou mij zeer leed doen! KINDEROOG. XIV. KINDEROOG WORDT GEVANGENGENOMEN EN TERECHTGEWEZEN. O ijn arme grootpapa ! Met uwen kleinzoon, nog armer dan gij , is het slecht afgeloopen. In den kelder trof ik het gezelschap aan, dat ik reeds kende. De oom stelde hen in kennis met mijn benarden toestand en beproefde mij eenig werk te verschaffen . 208 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. >>> Ik ben eigenlijk niet naar Europa gekomen om geld te verdienen , bracht ik in het midden, maar om te leeren liegen." >> Nu ja, om advocaat te worden !" riep August Smeer. >> In een woord, om te studeeren !" zei Langelenden op nog beslister toon. Ik legde hun nu uit hoe wij in Aturië niet kunnen liegen, en dientengevolge de zegeningen der beschaving moeten missen. Toen keken zij elkander met sluwe blikken aan, en Muurbreker vroeg mij of werkelijk geen enkele Aturiër kon liegen. Ik antwoordde ontkennend. Ook niet stelen ? Om die vraag moest ik lachen . Muurbreker stelde mij toen voor mee naar Aturië te gaan, ten einde daar zijn arbeid voorttezetten zonder de Europeesche concurrentie. EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. 209 >>Ziet gij , wij kunnen hier allemaal liegen, stelen enz. Steken wij met u over, dan hebt gij het doel uwer reis bereikt, en Aturië wordt in korten tijd zoo beschaafd als welke groote stad ook van Europa." Gij kunt u voorstellen hoe verheugd ik was over dit aanbod. Ik wilde de zaak al beklinken, toen Langelenden uitriep : >>Is er in heel Aturié, of hoe ge dat land noemen wilt, geen enkele politie-agent ?" Juist op dat oogenblik zagen wij op de trap de blauwe broek van een Berlijnschen agent. Van wat nu volgde begreep ik niets. Ik hoorde fluiten . Het gaslicht werd opeens uitgedraaid. Van alle zijden sloeg men op elkaar los. Ik meende dat alle slagen alleen op mijn hoofd terechtkwamen. Ten slotte werden wij allen heel deftig 14 210 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. in een groot, groen rijtuig gepakt en weggebracht. Het overige van den nacht bracht ik bekommerd door in een gevangenis, dat is een traliekooi waarin de menschen gezet worden die stelen, moorden , bedrog plegen of waarheid spreken . Den volgenden morgen werd ik in verhoor genomen. Daar ik mij voor den rechter niet verstaanbaar genoeg wist uittedrukken, beriep ik mij op mijn beide vrienden, mijn reisgenoot en den Chinees Tsa-tse-tsi. Zij kwamen, spraken met den rechter, en toen de Chinees mijn vrijlating eischte als lid van zijn gezantschap, liet men mij gaan. Buiten gekomen, lieten zij mij plaatsnemen in een rijtuig dat niet groen was, en namen zij mij mee naar het gezantschaps-hotel. Onder het rijden ver- EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 211 telde ik wat er met mij was voorgevallen, en onze vroegere gast vulde mijn verhaal aan met ophelderingen, naar aanleiding zijner ervaringen, in Aturië opgedaan. In de kamer van Tsa-tse-tsi moest ik tot mijn schrik vernemen hoe ik gevangen genomen was in een beruchten kelder, de plaats van samenkomst voor eenige misdadigers. De Chinees gaf mij den raad, onverwijld naar huis terugtekeeren ; hij sprak : >> O gij dwaas zondagskind ! Gij komt naar Europa om te leeren liegen, en gij vindt nog wel een meisje dat niet liegen kan. Maak haar zoo spoedig mogelijk tot uw vrouw en keer met de eerste, de beste gelegenheid naar Aturië terug. Ja, uw veronderstelling was juist, de Euro- 212 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. peesche beschaving is inderdaad geheel gegrondvest op de leugen . Deze burgerlijke en staats-instellingen, welke aan de heeren wilden den indruk geven van zoo verbazend schoon en voor de eeuwigheid in het leven geroepen te zijn, kunnen opeens, door een ademtocht der waarheid beroerd, ineenvallen als kaartenhuizen . Alle Europeanen liegen de ontwikkelden beter dan de onontwikkelden, de rijken met meer gulheid dan de armen, de grooten met meer nadruk dan de kleinen en de vrouwen mooier dan de mannen. Hebt gij dus inderdaad een vrouw ontdekt die niet kan liegen, dan zijt gij gelukkiger geweest, dan een Aturiër, die zijn vaderland verzaakte ter wille van de Europeanen, ooit verdiende te worden. Blijf EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD . 213 dus geen dag langer hier dan noodig is , want liegen is voor een Europeesche zoo gemakkelijk aanteleeren. Vertrek spoedig met Liesje en gedenk mijner in vriendschap." Toen nu ook onze voormalige gast mij denzelfden raad gaf, was ik spoedig besloten . Toch wilde ik Liesje eerst nog eens spreken. Op mijn schriftelijk verzoek kwam zij bij mij op straat, en daar stelde ik haar in kennis van mijn plotseling vertrek. Zij snikte en verzekerde dat zij zoo graag mee zou gaan, al ware het alleen om van het bijzijn harer tante en van hare naaimachine ontslagen te raken. Maar zij herhaalde het vroeger gevraagde : eerst moest ik eeuwige trouw beloven. >> Ik heb veel door de vingers gezien !" 214 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. riep zij uit. >> Uw koperroode kleur en uw gebrekkig Duitsch, uw domheid en uw sulligheid. Ik zal u er nooit een verwijt van maken dat gij in de gevangenis gezeten hebt, en dat mijn tante u de deur uit heeft gegooid. Zelfs wil ik u ten goede houden dat gij geen fatsoenlijk geloof hebt. Maar eeuwige trouw moet gij mij zweren! " Derhalve heb ik haar eeuwige trouw gezworen, hoewel ik er niets van begrijp. Maar wat moest ik doen ? Morgen vertrekken wij . Een toelage die ik van het Chineesche gezantschap ontvangen heb voor diensten, door mij in de Aturische afdeeling bewezen, maakt het mij mogelijk inkoopen te doen, waardoor ik in Aturië een huis op Europeesche wijze zal kunnen inrichten . EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 215 Ik breng mee: 3 fotografieën van de meest gevierde Berlijnsche tooneelspelers, 1 naaimachine, 2 kandelaars, stijl renaissance, 2 dozijn papieren halsboorden, 1 buste van Hermes, 2 spoorweg-aandeelen, 1 corset voor gebochelden, 4 knijpbrillen van vensterglas, 1 flesch met een staalpreparaat, 1 deel van Richard Wagner's werken , 1 pond Chloralhydraat, 1 deel preeken, 2 antifoons, 1 Jägersche haarpil, 1 spel kaarten, 1 uniform-knoop, 1 rok, 1 pianino, 1 kanon, 1 valsche vlecht, 1 kleurmiddel voor het haar en 12 couranten. Verklap mij niet. Ik hemin Liesje. Wijl ik haar echter alleen onder voorwendsel dat ik van haar liegen geleerd heb, mee kan brengen naar Aturië, en ik helaas nog niet liegen kan, 216 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. vind ik beter te vertellen dat zij onderwijzeres is in het liegen . Ik zal er wel wat op verzinnen, Tot weerziens ! Uw u liefhebbende kleinzoon KINDEROOG. T XV. ATURIE'S ONDERGANG. oen Kinderoog met Liesje door den krater van den Poxlpotoxl in het Aturische land kwam, trad de bestuurder van het rijk hun op den drempel tegemoet met de woorden : >> Schitterend Kinderoog, slank als een jonge pijnboom zijt gij van ons gegaan, en verschrompeld als een doode stam keert gij 218 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. tot ons weder. Ik heb echter geen onderzoek te doen naar wat gij op de bovenwereld hebt uitgevoerd. Is dit de vrouw die gij mee wilt brengen in Aturië ?” »Ja. " >>Kan zij liegen ?" >>Alle vrouwen daarboven kunnen liegen !" antwoordde Kinderoog om het rechtstreeksch onwaarheid spreken te vermijden. >> En hebt ook gij liegen geleerd ?" »Ja, ” zeide Kinderoog, en hij bloosde onder zijn koperroode huid, want hij besefte niet dat hij waarheid sprak. Daarop werd het jonge paar binnengelaten en met gejuich en gejubel ontvangen. Men liet hun ternauwernood tijd genoeg om de meegebrachte geschenken uittedeelen ; terstond daarna moest Kinderoog be- EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 219 ginnen met onderwijs geven in het liegen . Hij pakte de zaak practisch aan en begon de Europeesche instellingen, volgens zijn herinneringen daarvan, natebootsen. Hij stichtte een gymnasium ; en daar hij zijn Latijn al lang vergeten was, vond hij op een nacht een zeer kunstig saamgestelde wereldtaal uit, waarin van nu af door van geestdrift vervulde onderwijzers onderwijs gegeven werd. Zoo beoefende men Volapük. Hij richtte een theologische faculteit op. Hij schreef een wetboek met 86,985 paragrafen , waaruit de Aturiërs hun nog geheel onbekende misdrijven leerden kennen en plegen, tot hun groot vermaak natuurlijk. Hij stichtte een schilder-akademie in 220 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. aansluiting met een groote stoomfabriek van doek en een chemisch laboratorium , waarin zeer gevoelige verven bereid werden, die veertien dagen nadat de schilderij voltooid was, geheel verdwenen. Desniettemin werd een groot Aturisch nationaal museum gebouwd, waarin het eenmaal beschilderde doek in stapels van honderd kilogram bewaard werd. De eerbied voor schilderstukken, waaraan geen kleur meer te herkennen viel, werd piëteit genoemd. Hij verhief de opvulling en verhooging van zeker lichaamsdeel tot Aturische nationale dracht, eensdeels ter herinnering aan Madame Alice, anderdeels tot verheerlijking van zichzelf als uitvinder, Hij gaf de eerste partij in Aturië. Op deze partij moest Liesje wat spelen EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD . 221 op de naaimachine. Men danste daarbij . Hij voerde titels in : elk volwassen Aturiër mocht een lot trekken, waarop een titel voor hem vermeld stond . Voor deze daad richtten de erkentelijke Aturiërs een standbeeld voor hem op ; hij liet zich in Grieksche kleeding uitbeitelen . Hij begon een oorlog. Bij gebreke van een buitenlandschen tegenstander werden eenige duizenden Aturiërs geel geverfd ; daarop werden zij voor vijanden van den staat verklaard en neergeschoten. Hij voerde goud in als betaalmiddel. Toen werd de geheele Aturische bodem omgewoeld uit goudzucht. Vele huizen stortten ineen ; de beenderen der voorvaafgrijselijk schouwspel lagen deren bloot ! - 222 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. Toen nu de Aturiërs ontevreden begonnen te worden, maakte hij opnieuw oorlog, en toen dit niets hielp, stichtte hij nog twee theologische faculteiten . Terwijl dit alles, voor ieder zichtbaar, in Aturië voorviel, had ongemerkt het gif van de leugen zijn werk ter verwoesting volbracht. Het gif van de leugen was met de geschenken en met den adem uit de bovenwereld binnengeslopen. Eerst verteerde het, langzaam en omzichtig voortgaande, aan een leger van muizen gelijk, de natuurlijke voedingsmiddelen der Aturiërs. Daarna nestelde het zich in de pas gemaakte kleedingstukken en drong allengs door tot in het inwendige der Aturiërs ; het vernielde hun beenderen, EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. 223 zoodat zij met vaalbleeke gezichten voortwankelden, en de pasgeborenen nauwlijks kracht genoeg bezaten om te zuigen uit de kortelings in zwang geraakte flesch. En het gif van de leugen zond pestwalm ten hemel. Driemaal vloog de Aturische papegaai om den rijks-bestuurder heen, en krijschte: >>Wee !" Doch de Aturiërs konden hem niet meer verstaan. Intusschen had de leugen ook reeds geknaagd aan de granietzuilen die het land droegen. De bodem schudde en trilde als in koortsachtige huivering, toen de aarde het gif gevoelde in haar ingewanden ; maar dit woelde verder en verder en doorknaagde de ontzachlijke lagen , welke het ijk der Aturiërs scheidden van de 224 EEN ATURIËR OP DE BOVENWERELD. gloeiende kern der aarde. Nog eens schudde de bodem ; de laatste huizen stortten in . Slechts enkele Aturiërs zagen dit nog. De papegaai vloog driemaal om de opening van den krater, daarna nam hij de vlucht. De aarde weigerde echter het gif van de leugen in haar lichaam optenemen ; zij kromp in hevige weeën ; met haar massa van vloeibaar vuur overmeesterde zij de leugen en slingerde in een geweldige uitbarsting het geheele Aturische rijk door den krater in de hoogte, waarna het als een mengsel van asch en lava op de bovenwereld terechtkwam . De papegaai vloog nu op de bovenwereld rond en zocht naar schepselen , wien hij de uitgestorven taal der waarheid zou EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD.` 225 kunnen leeren . Hij sprak tot de musschen, doch zij keken hem niet aan en zochten hun voedsel in paardemest. Hij richtte het woord tot de ganzen , doch zij kwaakten tegen hem en snaterbekten door met hun breeden snavel. Hij wendde zich tot de nachtegalen en leeuweriken, maar zij vonden zijn gekrijsch leelijk en floten gevoelvol in hun vergulde kooien. Toen beproefde hij het met de menschen. Doch zij wisten hem te vangen en zetten ook hem vast in een groote vergulde kooi. Thans woont de Aturische papegaai in een groote, groote stad ; ontevreden en stom ziet hij zijn venster uit op de breede, stille straat. Alleen wanneer de lente komt, en door het geopende raam minder onwelriekende lucht naar binnen stroomt, wordt 226 EEN ATURIER OP DE BOVENWERELD. hij nog wel eens spraakzaam, en schetterend klinkt uit zijn krommen snavel het geroep den verheugden menschen tegen : >>> Schelmen! Schelmen !" Zij lachen ; zij meenen dat hij een door hem niet begrepen woord van hun eigen taal nabauwt. En niemand bemerkt dat hij Aturisch , dat is de waarheid spreekt. EINDE.

INHOUD.

De Aturiërs ·

I. Voorrede van den uitgever II. De hoofddeugd van de bovenaardschen Bladzijde. III. Kinderoog kan geen leugenaar opsporen ; de reken-machine voor kunstwaardeering 1 522 22 38 IV. Kinderoog wordt prins . 62 V. Hij wordt in het openbaar tentoongesteld. 70 VI. Hij moet Latijn leeren. 77 VII. Dieren-aanbinding der Berlijners . 98 VIII. Voorliefde der Europeanen voor menschen van een andere kleur 115 IX. Hardhoorigheid der Europeanen ; de piano. 133 X. Hij krijgt een ridderorde . 148 XI. De deugd : de protectie. 162 XII. Kinderoog moet een godsdienst kiezen · 179 XIII. Kinderoog wil geen advocaat worden . . 191 XIV. Kinderoog wordt gevangengenomen terechtgewezen. XV. Aturië's ondergang en 207 217


j55-4924

See also




Unless indicated otherwise, the text in this article is either based on Wikipedia article "Een Aturiër op de bovenwereld" or another language Wikipedia page thereof used under the terms of the GNU Free Documentation License; or on research by Jahsonic and friends. See Art and Popular Culture's copyright notice.

Personal tools