Europeesche Hofschandalen  

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

(Redirected from Hofschandalen)
Jump to: navigation, search

"Van de boeken, die ons betreffende de geschiedenis der koningen van Frankrijk, te beginnen van den tijd van Otto en Karel den eenvoudige tot de regeering der dynastie van Valois, als bronnen gediend hebben, gewagen wij er slechts van één , dat tot titel heeft: Histoire secrète des avontures galantes des Rois de France, van Jacques la Boucherie, syndic van Parijs, 't welk later door Gaston de Lessin, geheimschrijver van den kardinaal la Balue ten tijde der regeering van Lodewijk XI werd voortgezet en waarvan als zeldzame incunabilen misschien nog een paar exemplaren bestaan."--Europeesche Hofschandalen (1872)


"De lezers, welke van Frankrijk's hofschandalen nog meer willen weten zullen in eenige over dat tijdvak handelende werken, namelijk in de nagelaten gedenkschriften van La Porte, van de hertogin de Chèvreuse, van madame Scudery (te Leyden gedrukte, zeldzame en schier onbekende gedenkschriften), in die van den hertog van St. Cyr, van den coadjutor Netz de Gondy, van den minister Le Tellier de Louvois, van madame de Sevigné en nog van vele andere schrijvers en schrijfsters, zulk een rijken schat vinden , dat het onmogelijk zou zijn, van alles wat deze boeken bevatten slechts een saamgedrongen uittreksel te geven. Wij hebben deze werken schier allen gelezen en zijn tot de slotsom gekomen, dat men met gevolgtrekkingen, zeer behoedzaam moet zijn , als men een geschiedenis als deze wil compileeren, want uit allen schemert een zekere partijdigheid door, waardoor het oor deel verduisterd in stede van opgehelderd wordt."--Europeesche Hofschandalen (1872)


"Het door Hortense zoo vurig gewenschte boek was de beruchte ontuchtige roman van den markies de Sade, Justine et Juliette, of de gevaren der deugd en de wellustigheden der ondeugd. De titel zegt zelfs den oningewijde genoeg."--Europeesche Hofschandalen (1872)


"In weerwil van dat alles is ' t nog niet bewezen, of aan al die geschiedenissen iets waars is, 't is voldoende , dat zij ontstonden en in allen geval behooren zij tot de klasse der hofschandalen."--Europeesche Hofschandalen (1872)

Related e

Wikipedia
Wiktionary
Shop


Featured:

Europeesche Hofschandalen (1872) is a multi-volume book in Dutch, translated from German, about the court scandals of Europe, in the style of Brantome.

Its full title in Dutch reads: Europeesche Hofschandalen: uit de nagelaten papieren van een beroemd diplomaat.

It is a translation of Scandal-Geschichten europäischer Höfe . Nach den hinterlassenen Papieren eines alten Diplomaten which appeared in ten volumes in the 1870s and is attributed to Daniel von Kaszony and which is featured in the Biblioteca Germanorum Erotica.

Contents

Full text (volume 4)

ZESDE BOEK. FRANKRIJK

I

Frankrijk , het land der hofschandalen bij uitnemendheid. Hoe 't komt dat de Franschen zedeloozer zijn dan andere natiën, hoofdzakelijk de oorspronkelijke Duitsche stam, de Franken. De Merovingiërs. De twee vrouwelijke monsters Brunehilde en Fredegonde. Karel Martel. De Carolingiërs. Karel de groote en zijne dochters . Kunegonde en Eginhard. Hildegarde. Gunther von Hohenstauffen. Baron Menzin. - Lodewijk de onnoozele. Hermingarde en de zonen van Lodewijk den vrome. Pepin en Lotharius. Judith.

Zoo een land er op roemen mag, op eenigerlei wijze het eerste te zijn , dan is Frankrijk , wat de galanterie betreft , zulks sedert onheugelijke tijden geweest. Waarin ligt dat ? In het klimaat, in het karakter van het volk of in- de omstandigheden , die saamgewerkt hebben , bet Fransche volk van oudsher in de galanterie en de daaruit ontstane schandalen de eerste plaats te doen innemen . Wij willen niet beweren , dat in Frankrijk de ondeugd uitge breider geheerscht zou hebben dan in Italië , voornamelijk te Rome en wel het meest aan 't pauselijke hof, maar zij bestond er zoo bestendig , dat er geen periode in de ge schiedenis is , in welke er geen groote schandalen voorgeval len zijn . ' t Zonderlingste is echter, dat de onzedelijkheid in Frankrijk noch door de oorspronkelijke bewoners , noch door zulke natiën is ingevoerd , wier oorsprong in lan den is te zoeken, van welke lord Byron zegt : „ The climate is sultry " , maar van een Duitschen volksstam , de Franken . ' t Is een stellige waarheid , dat de oude Galliers wat zedelijkheid betreft , deze veel strenger in acht namen , dan eenig ander volk , en deze zedelijkheid zelfs later, na den inval en het in bezitnemen van Gallië door de Romeinen, stand hield ; dat het zedenbederf zich, noch in die deelen van het land , waar de oorspronkelijke bewoners een over wegenden invloed behielden , zooals in Bretagne , noch in die provinciën , waar Grieksche en Latijnsche koloniën ontstonden , zooals in Provence , in ' t zuiden van Frankrijk , in de omstreken van Marseille enz. , maar wel waar het veroverend ras ' t overwicht had , o. a. in Isle-de- France , in Bourgondië en voornamelijk te Parijs het snelst en duurzaamst uitbreidde. Dit is zulk een onoplosbaar , zulk een in de cultuurgeschiedenis der wereld zeldzaam voor komend verschijnsel, dat wij er elders geen voorbeeld van vinden , en dat dit probleem nog altijd op zijn Oedipus wacht , om het op te oplossen.

Wij willen van dit onderwerp afstappen en dadelijk overgaan tot de koningen der eerste dynastie , tot de Merovingiërs , wier stichter eigenlijk niet Merovingius zelf , maar diens grootvader Pharomond is geweest , schoon er historieschrijvers zijn , die beweren dat Meroveus niet van Pharomond maar van Theodemer afstamt. Meroveus heeft echter aan de dynastie , die in de vijfde eeuw in Frankrijk begon te heerschen en , o wonder! trots de grootste zede loosheid , zich vier volle eeuwen kon staande houden , zijn naam gegeven , wijl hij het rijk nog meer had uitgebreid dan zijne voorvaders gedaan hadden. In deze vier eeuwen telt het Franco -Gallische rijk acht- en -twintig koningen , zoodat men in een eeuw zeven koningen vindt , van welke meermalen vier terzelfder tijd in het verdeelde rijk re geerden. Van deze menschen kan werkelijk gezegd worden : zij hebben bij de gratie Gods geregeerd, want er behoorde een waarachtige genade van God toe , die toeliet, datmon sters , als de koningen uit den Merovingischen stam , nog zoolang geregeerd hebben .

Zonder ons bij de eerste koningen van de dynastie ( Pharamond , Clodion , Meroveus , Childeric I , Clodwig I, Theodoor , Clodomer , Childebert, Clothar I en Caribert) op te houden , gaan wij dadelijk tot het tijdperk over , in ' t welk twee vrouwelijke monsters , zich voor eeuwig een herostratische (alles verwoestende) beruchtheid verzekerd heb ben. Wij bedoelen de twee harpijen : Brunehilde en Fre degonde, zooals de geschiedenis ze kenmerkt. 't Was ' t treu · rigste tijdperk van Frankrijks geschiedenis in de vorige eeuwen, toen burgeroorlog het land teisterde, toen de menschen naar de luim van twee slechte vrouwen niet alleen bij duizenden, maar bij millioenen elkander wederzijds slachtten , toen hongersnood en pest het overige der bevolking schier ge heel uitroeide , zoodat Frankrijk nauwelijks het derde deel der bevolking telde , die het bezat , vóór Caribert , Gon tran , de koning van Orleans en Bourgondië , Siegbert I , koning van Metz en Chilperic , koning van Soissons ge heerscht hadden , 't Was er even in Zuid- en centraal-Ame rika na de verovering door de Spanjaards. Dat Brunehilde en Fredegonde alle gevoel van schaamte afwierpen en een leven leidden , zooals noch Agrippina , noch Messalina en andere beruchte het vrouwen van keizerlijke Rome gedaan hadden , zou misschien nog aan buitensporigen wellust toegeschreven en vergoëlijkt kun nen worden , maar dat zij in de ingewanden van haar land wroetten ; dat zij het te vuur en te zwaard verwoestten ; dat zij hare vijanden aan de wreedste folteringen en pijnen onderwierpen , dat zij het land ten gronde richtten , om over elkander de bovenhand te behouden , dat waren misdaden , waaraan zich niet eens de zooeven genoemde Romeinschefuriën schuldig maakten , op eene wijze als Brunehilde en Fredegonde , en 't is nog te beslissen wie van beide vrouwen de andere in slechtheid overtrof en haar eigen volk ongelukkiger en ellendiger maakte. Dat Brunehilde en Fredegonde op de onbeschaamdste wijze zich in den vuilsten wellust wentelden , weet iedereen , die slechts eenigermate de geschiedenis van Frankrijk kent ; dat zij ,het waren die een zekere ondeugd uitvonden, van welke slechts één geschiedschrijver melding maakt blijkt uit een manuscript van hem. ' t Was een monnik , Fredegonde's. vertrouweling , Egbert Rollo geheeten. Dat manuscript bevindt zich tegenwoordig in de bibliotheek der familie Montalembert , wier oorsprong uit dien tijd dagteekent. Het zou voor een schrijver der negentiende eeuw , in weer wil der emancipatie van de drukpers , toch gewaagd zijn , zoo hij, het bewuste manuscript als bron gebruikte , om de ondeugden , waaraan deze twee vrouwen zich overgaven , met het penseel van een Teniers of Mieris te schilderen ; wij mogen er dus slechts op wijzen , dat zij den moord en het bij levende lijve ontleden harer vijanden niet uit wraak, maar uit wellust uitoefenden ; dat zij zich in menschenbloed en andere menschelijke vochten letterlijk baadden ; dat zij alles verzonnen hadden , wat de markies de Sade in zijn berucht boek „ Justine en Juliette” als een voortbrengse zijner eigene buitensporige phantasie aangeeft. Brunehilde maakte eerst in meer gevorderden leeftijd een studie van de buitensporigheden der geslachtsdrift, terwijl Fredegonde reeds in de prilste jeugd hare studiën hierin begon. De eerste was in sommige opzichten , een leerlinge der laatste en benijdde haar , wijl zij die buitensporigheden sedert lang kende , derhalve trachtte zij in lateren leeftijd in te halen , wat zij in hare kindsheid verzuimd had. Van deze vrouw kan hetzelfde worden gezegd , wat Menzel van Fer dinand II Roomsch -Duitsch keizer zegt : „Zij hebben als hyena's in de lichamen gewoeld .” Brunehilde liet twee harer zusters uit ijverzucht dooden en hare drie broeders ook , wijl deze geweigerd hadden , zich aan hare wellustige begeerten te onderwerpen . Zij was zulk een onmenschelijk gedrocht , dat zij kinderen met eigen hand doorboorde en als een vampyr hun het bloed uitzoog, wijl zij geloofde, dat het bloed dier onschuldige wezens haar zou verjongen . Zelfs in haar hoogen ouderdom , want zij stierf op haar tachtigste jaar een geweldigen dood , beroemde zij er zich op de jeugd door kunst aan haar lichaam gekluisterd te hebben, De dood en de folteringen welke Theodor haar liet onder gaan , die haar drie dagen lang liet pijnigen , was slechts . een zwakke verzoening voor al de door haar gepleegde mis daden en toen men haar ter dood bracht , door haar met aan den staart van een wild paard te binden , verzocht zij als een genade, dat men haar niet gekleed , maar naakt door de straten zou slepen. Fredegonde was een energieke vrouw en moet ook meer verstand hebben bezeten dan Brunehilde , doch zij verwelk > een arm 10 > > te veel spoediger dan hare mededingster, en zij moest kun stige, prikkelende middelen aanwenden , namelijk 't bran den met gloeiend staal – want geeselslagen hielpen niet meer – om nog eenigen wellust te genieten. Overigens zijn de buitensporigheden, waaraan beide vrou wen zich overgaven , evenmin te beschrijven , als de moor den op te tellen , welke zij eigenhandig begingen, derhalve zullen wij liever een punt hierbij stellen, het aan den lezer overlatende, zich het vreeselijkste, wat zijn verbeelding kan uitdenken , voor te stellen . Onder de volgende koningen Clothar II , Dagobert I , Clodwig II koning van Neustrië , en Siegbert II koning van Austrasië , hun opvolgers Clothar III , Childeric II , Dagobert III , Chilperic III , Theodoor IV en Childeric III, werd al ' t geen onder hun voorgangers in de mode was ge komen , voortgezet. Deze koningen geleken de Romeinsche keizers Tiberius , Caligula , Claudius , Nero , Domitiaan , Commodus enz. en die der 33 eeuw na Christus' geboorte, uitgezonderd Diocletiaan , Aureliaan en Septimius Severus. Zij waren in dezelfde mate lafhartig en wreed , en welluste lingen , die het geslacht der Merovingers tot den laagsten trap der menschelijkheid vernederden , zoodat 't geen wonder is , dat het moest uitsterven , maar veeleer dat het nog zoolang kon blijven bestaan. ' t Was een groote weldaad voor Frankrijk , toen een energiek man , Karel Martel of de Hamer met ijzeren vuist de teugels der regeering greep , nadat hij bij Avignon de Saraceenen had verslagen , welke stad hij stormenderhand innam , vervolgens ook Narbonne ver overde en Provence tot bij Marseille van den vijand zui. verde. ' t Is niet te verwonderen , dat deze groote man 2 - 11

> > > en held de rechtmatige dynastie afzette en zich tot koning liet uitroepen ; dat was een zeer verdienstelijke daad, want had deze dynastie nog een eeuw voortbestaan , dan ware 't met Frankrijk voor eeuwig gedaan geweest , ' t zou door zijne vijanden de Avaren , Saraceenen en Saksers verbrok keld zijn geworden. Karel Martel volgde het voorbeeld zijner voorgangers uit de Merovingische dynastie , door het rijk tusschen zijn twee zonen , Charlemagne en Pepijn te verdeelen , welke deeling echter na zijn dood spoedig op hield , daar de eerste , de regeering moede , zijn deel aan zijn broeder overliet , die toen de Carolingische dynastie stichtte , nadat hij den laatste der Merovingiërs , Childe ric III, als een tot regeeren volstrekt onbekwaam mensch, dien een kleine fractie der Franschen tot koning had uit geroepen , in een klooster liet opsluiten , waar deze ellen dige dynastie eindelijk uitstierf. Daar dit werk geen wereldgeschiedenis is en zich slechts bij de schandalen der Europeesche hoven bepaalt , gaan wij Pepijn den korte, den vader van Charlemagne of Karel den groote , voorbij en verhalen een episode uit het leven van dezen . Deze episode is algemeen bekend en heeft zelfs Auber tot het vervaardigen van zijn opera „La neige” gediend.

Wij willen hier spreken, zooals de lezer reeds geraden zal hebben , van de ondernemende dochter van Karel den groote, Kunegonde en van zijn geheimschrijver Eginhard. De wereldgeschiedenis heeft echter bij de vermelding van dit feit iets vergeten of opzettelijk verzwegen , dat over de zaak een pikanter licht werpt. Toen Kunegonde op Egin hard verliefd werd en hem op haar rug over de binnen plaats droeg , was de laatste reeds met een andere vrouw gehuwd en vader van twee kinderen. Prinses Kunegonde stoorde zich er echter niet veel aan , zij gaf aan de stem der geslachtsdrift gehoor en was eigenlijk de eerste die begonnen was met de minnarij. Eginhard was een schuchter en beschroomd mensch , en voor een man als de over winnaar der Saraceenen , Avaren en Wittekinds had hij wel reden te beven . Karel had onder de Saksers tamelijk veel wreedheden gepleegd , hij liet geheele dorpen met de daarin zijnde inwoners verbranden , de Avarische krijgsge vangenen bij dozijnen ombrengen, met een woord, hij was eigenlijk niet de grootmoedige leeuw , zooals men hem algemeen beschrijft, maar had ook zijne portie barbaarsch heid , gelijk de meeste helden van dien tijd. Kunegonde daarentegen moest den eerste den beste aanpakken , om de gevolgen van een voorafgeganen misstap te bedekken . In een boek , dat wij te Parijs op den Pontneuf van een antiquaar in boeken kochten , die volstrekt niet ver moedde welken schat hij er aan bezat , wordt beweerd dat Charlemagne tot die soort van vaders behoorde , zooals de oudheid er verscheidenen aan te wijzen heeft , waaronder ook Jupiter en andere goden van den Olymp , evenzoo Loth en vele patriarchen behooren , die krachtens de beginselen van het natuurrecht, als zijnde er geen door de rechten der natuur erkende verboden graden van bloed - verwantschap, handelden, en in de armen hunner moeders, dochters of zusters de liefde genoten ; met een woord , Charlemagne was niet zoo nauwgezet , en na met zijne twee oudste dochters aan de liefde geofferd te hebben , kwam ook de beurt aan Kunegonde , de fraaiste van allen en de gevolgen bleven niet uit. Dat was nu een leelijke positie en wel des te meer , wijl, zoo onder de grooten van het Frankische rijk of onder de vreemde prinsen er een ware geweest , die van zins was geweest Kunegonde als de dochter van den machtigsten monarch van dien tijd tot zijn gade te nemen, zoodanig een een rare grimas zou hebben gemaakt, zoo hij ontdekte dat er bij haar geen roosje meer te plukken viel. Zulke tolerante echtgenooten als in later tijd de markies van Montespan en anderen, waren er des tijds nog niet, ook breidde de loyauteit zich toen niet verder uit dan tot het slagveld en niet tot het huwelijks bed ; daarbij was Charlemagne de derde vorst eener nieuwbak ken dynastie , hij moest dus , meer dan de Merovingiers hadden gedaan , er voor zorgen dat hij zijn populariteit niet verloor. Door dat alles is ' t licht verklaarbaar hoe ' t kwam , dat de oude heer zoowel jegens Kunegonde als Eginhard toegevend moest zijn. Het moeilijkste was een scheiding van dezen en zijne vrouw zonder voldoende rede nen mogelijk te kunnen maken , en Charlemagne was te goedhartig om het uiterste middel aan te raden , waartoe reeds menig echtgenoot was overgegaan , van zijne echtgenoote bevrijd te worden, namelijk haar te vermoorden . Scheidingen behoorden overigens nog niet tot de zeldzaam heden , vooral als er een man op aandrong. Maar Egin hard beminde zijne vrouw , er moesten hem dus duim - schroeven aangelegd worden . Tot ontrouw laat een man zich niet zoo moeilijk verleiden en na een doorgebracht herdersuurtje werd Kumgonde gewaar , dat de hemel haar op dubbele wijze te hulp was gekomen eerstens door haar een goede gedachte in te geven , tweedens dat hij haar een sneeuwbui ten dienste stelde, waarop zij en haar vader lang gerekend hadden . De algemeen aangenomen overlevering is , dat Charle magne , door de jicht geplaagd , zijn bed verliet en zich aan het venster plaatste , waar hij getuige was der parodie van Eneas , uitgevoerd door zijn jongste dochtertje. ' t Is onbegrijplijk hoe 't iemand , vooral in den winter in ' t hoofd kan komen , aan het venster plaats te nemen , als hem de jicht plaagt ? Bij Charlemagne schijnt het toch zóó geweest te zijn. Nog zonderlinger is ’ t, dat dit tooneel ook door twee edellieden, den baron Menzin en den stal meester Udo bespied werd . Hoe kwamen die heeren juist op dat oogenblik daar ? Toevallig ? Het door ons aange voerde boek , onder den titel : „ Confessions d’Egin hard , chancelier de Charlemagne , bevat als stel lig , dat deze twee heeren door den keizer daar geplaatst om Eginhard in den val te laten loopen. Den volgenden dag liet de keizer hem bij zich ontbieden , en voer tegen hem uit op een wijze , dat de arme Eginhard op 't ergste voorbereid moest zijn ; hij werd zelfs in de gevangenis geworpen , waaruit hij slechts op het dringend smeeken zijner medeplichtige, Kunegonde, ontslagen werd , nadat hij beloofd had zich van zijne vrouw te willen laten scheiden , ' t geen ook geschiedde , waarop hij met Kune gonde in ' t huwelijk trad . In dat boek wordt ook vermeld dat de jonge dame veel van een draak had , zoodat Egin hard op huwelijksgeluk wel niet te pochen zal gehad hebben. Een wellusteling , als Charlemagne hoewel deze eigenschap hem bij andere geschiedschrijvers niet wordt toegeschreven moest er op verdacht zijn , dat hem vrouw met dezelfde munt zou betalen , als hij bij andere echtgenooten deed. En juist die zijner gemalin welke den troonopvolger het leven gaf, was ' t , die hem met hoorns opschikte. Hildegarde was zeer ja > een nen , 15 loersch en wraakzuchtig , en toen zij gewaar werd >, dat zij door haar gemaal bedrogen werd , klaagde zij haar nood aan den bisschop van Torrento , die haar een raad gaf, als men slechts van priesters kan verwachten , namelijk represaille op haar man te nemen en wel met een zijner vijanden. Deze was nu Gunther van Hohenstauffen , een Swabische roofridder , die aan 't hof van Charlemagne was gekomen om zich voor hem te verdedigen , een keizerlijk convooi te hebben geplunderd . Gunther was een forsch , beeldschoon man , hij behaagde Hildegarde zoo goed , dat zij hem door hare lonken aanmoedigde en de betrekking tusschen haar en hem was bepaald niet platonisch . Later , toen Gunther zich van de tegen hem aangeheven klachten gezuiverd had, reisde hij naar Zwitserland en op de gunst pochend, waarin hij bij de koningin stond, begon hij op nieuw zijne rooftochten , tot hij door den ridder Menzin , dien de keizer had uitgezonden om aan de bedrijven der roovers een einde te maken , geslagen werd . Hij kwam in gevan genschap. Menzin liet hem een steen om den hals binden en in de Limmath werpen , maar vóór dat geschiedde, riep Gunther zijn vijand toe : Wacht maar , mijn zoon zal ' t je betaald zetten , als hij uws keizers troon bestijgt.” Menzin begreep den zin dezer woorden niet , doch achtte het zijn plicht, ze den keizer mede te deelen. Charle magne bloosde van toorn en verbood Menzin , hem met zijn toorn bedreigend , daarover tot wien, ook te spreken en deze woorden te herhalen . De keizerin Hildegarde reisde naar Keulen , een destijds reeds beroemd bedevaarts oord , waar zij zes maanden bleef , om boete te doen , maar werkelijk om er een kind het leven te geven , dat later den troon van Charlemagne besteeg.

Van de vele bastaardzonen van Charlemagne wordt niet alleen in de geschiedenis melding gemaakt, maar er zijn ook ontelbare gedichten , zelfs heldendichten op gemaakt geworden , zooals 0. a. op Roeland en Rinaldo, welke eerst genoemde , toen hij de voorhoede van Charlemagne over de Pyreneën voerde , om de Saraceenen te tuchtigen , door dezen in den slag van Roncevalles aangevallen en gedood werd. Deze Roeland was ' t , dien Ariosto tot held van zijn vermaard gedicht gediend heeft. Een andere bastaard van Charlemagne , Azzo werd door Huon, graaf van Guyenne in een ridderlijk tweegevecht gedood en dat feit dien de weder C. M. Wieland tot onderwerp van zijn verrukkend fraai heldendicht „ Oberon , ”" .

Charlemagne wist zeer goed, dat zijne gemalin Hildegonde hem bedrogen had ; doch om schandaal te vermijden en opdat niemand er aan zou twijfelen dat Lodewijk zijn zoon was , benoemde hij hem juist tot troonopvolger en wendde alles aan , opdat hij hem zou gelijken en evenzoo zijne deugden zou erven als zijne macht en zijne bezittingen. De groote geest van Charlemagne leefde in dezen koning niet voort , hij was zwakker en lafhartiger dan vroom , waarvoor hij bekend was , hij vergat spoedig elke beleedi . ging , en in zijne plaats regeerden de hovelingen en ba rons , zoodat hij spoedig een ondergeschikte rol onder hen speelde en de speelbal zijner eigen zoons werd , die hem allerschandelijkst behandelden , terwijl ook zijne gemalin Hermingarde hem op alle wijze bedroog en pijnigde. Zij was het die den zoon tegen den vader opruide. Zij deed zulks met nog meer ijver , toen zij gewaar werd, dat hare dagen geteld waren en zij 't op de gelaatstrekken van de artsen en hare omgeving las, dat er geen redding voor haar be 17 > 9 stond ; toen liet zij hare zoons Pepijn en Lothar zweren , dat zij ' t nooit zouden dulden, dat Lodewijk weder in 't hu welijk trad. De jongste zoon van Lodewijk den vrome, prins Lodewijk , was het , die uitdrukkelijk weigerde aan deze sa menzwering deel te nemen ; hij ontdekte alles wat hij tot nu gehoord had aan zijn vader , zoodat deze zich heimelijk kon wapenen en maatregelen nemen , om de schandelijke samen zwering in rook te doen vervliegen, ' t geen dan ook geschiedde. Van de drie zonen van Lodewijk den vrome of, zooals velen hem noemen, den eenvoudige, was Pepijn de wreedste, Lothar daarentegen de wraakzuchtigste. Na den dood van Hermingard had de vader verscheidene minnarijen en daarbij eenige kinderen verwekt , vóór hij op zijn tweede gemalin , Judith, een zeer schoone en deugdzame dame verliefd werd, die -hem een zoon, Karel, baarde, wien de vader een gelijk aandeel in zijne bezittingen, als aan zijn andere zonen, wilde nalaten. Daartegen kwamen nu Pepijn en Lothar in opstand ; de laatstgenoemde bewoog de officieren en soldaten zijns vaders tot ontrouw , zoodat Lodewijk nog slechts een zwak ken aanhang had en hij zich met zijn gemalin en zijn zoon aan zijn oudste zonen moest overgeven. Pepijn liet Judith en haar zoon Karel in het klooster St. Radegonde opslui ten , maar Lothar maakte gebruik van de afwezigheid zijns oudsten broeders , om met zijn vader overeen te komen , dat Pepijn buiten de erfenis gesloten zou worden. Daar Lodewijk begon in te zien welk een dubbelzinnige rol Lothar speelde, wendde hij zich tegen hem en ontkwam , door de hulp van den monnik Gombalt uit de gevangenschap, doch slechts voor korten tijd , want Lothar bemachtigde hem en deed hem andermaal opsluiten, zoodat het familieschandaal eerst met den dood van Lodewijk den vrome een einde nam.

II.

De baron Menzin en de koningin Hermgarde - Karel I, de kale - Zijne edelmoedigheid jegens Menzin - Hoe hij later een goed koning een slecht koning wordt - De manuscripten en een Incunabuleboek als historische bronnen - oorsprong der familie van de thans in Oostenrijk heerschende dynastie in Frankrijk te zoeken - Boson en zijn gade Hermingarde - Koning Otto - Karel IV de eenvoudige - Hagamon en Ogiva - Hugo de groote - Lothar - Lotharingen wordt bij Frankrijk ingelijfd - Hugo Capet's eerste optreden onder Lothar.

In het voorgaande hoofdstuk hebben wij van den baron Menzin gewaagd , die den minnaar van keizerin Hilde garde , Gunther van Hohenstauffen , in de rivier de Lim math liet verdrinken . De woorden , welke de veroordeelde hem had toegeroepen en het verbod des keizers , over deze zaak te spreken , bewezen hem ten duidelijkste , dat hij van Charlemagne's opvolger Lodewijk , zoo zijne moe der hem 't geheim zijner geboorte , ontdekte , slechts kwaad te verwachten zou hebben , en derhalve oordeelde hij het raadzaam zich van het hof te verwijderen. Evenwel gebeurde er niets , dat Menzin angst had kunnen inboe zemen , zoodat hij Gunthers hem toegeworpen woorden voor ijdele pocherij hield en zich bij de eerste gelegenheid naar het leger van Lodewijk begaf , waar hij met diens twee oudste zonen , Pepijn en Lothar zeer vertrouwd werd en met hen tegen hun vader samenzwoer , zoodat hij aan de bloedige veten, zoomede aan de vijandigheid in de familie niet weinig deel had en hoewel reeds boven de jaren , dat men op galante avonturen uitgaat, ontstond toch tusschen hem en Hermingard een zonderlinge betrekking , welke men tegenwoordig een platonische zou kunnen noemen , want Hermingard was door langdurige ziekte schier tot een geraamte vermagerd en Menzin schier een grijsaard te noe men ; toch was het slechts wraakzucht, die hier een soort van liefde schiep, welk misschien onder andere omstandig. heden niet ontstaan zou zijn .

Na den dood van Lodewijk den eenvoudige kwam diens zoon Karel I , bijgenaamd de kale, op den troon ; hij was de eenige die zich steeds als een braaf zoon had gedragen, wien zijn vader , derhalve dan ook den troon naliet. Karel de kale viel de benden zijner broeders bij Fontenay aan en sloeg ze derwijze , dat slechts weinigen ontkwamen2 ; onder de gevangenen bevond zich ook Menzin , destijds reeds een meer dan tachtigjarige grijsaard . Karel deed hem verwijten , doch liet hem later weder vrij, waarvoor hij zich tot Lothar begaf en hem er toe bewoog zijn jon geren broeder te huldigen , ' t geen Lothar ook deed. Alleen Pepijn onderwierp zich niet en sloot zich bij de plunderende Noormannen aan , met welke hij tegen zijn broeders streed ,

Zoo ridderlijk en edelmoedig Karel de kale zich als kroonprins en zelfs in 't begin zijner regeering , gedragen had , evenzoo gaf hij zich later aan alle ondeugden , 0. a. aan dronkenschap en ontucht over ; hierdoor werd hij zoo gedemoraliseerd en tegelijk zoo hebzuchtig , dat hij zijn populariteit allerwege verloor , vooral na zijne krooning tot Roomsch krizer. Hij bevond zich nu evenveel in Duitschland als in Frankrijk en gedurende zijne afwezig . heid uit laatstgenoemd land, werd Frankrijk door de Noor en de Saraceenen verwoest. Karel kwam bij het bericht van hun inval uit Duitschland terug , doch te Brisson overviel hem de dood in het jaar 878. Algemeen wordt als waar aangenomen , dat hij door zijn lijfarts Sedecias vergiftigd werd , schoon men niet weet aan te geven op wiens last of aanstoking zulks geschiedde , want 't is niet waarschijnlijk , dat deze arts zulks uit eigen be weging of uit onbekwaamheid gedaan heeft.

Onder de vele manuscripten , die zich in de bibliotheek van het Louvre bevinden , wordt beweerd , het zou op last van koningin Hermintrude, Karel's gemalin , zijn geschied ; maar deze bewering is zeer gewaagd , wijl , zoo zij gegrond is , de geheele tijdrekening een verandering zou ondergaan , Hermintrude zou namenlijk , volgens de meeste historici, drie jaren vóór hem gestorven zijn, schoon anderen haar dood in 't jaar 881 stellen , dus vier jaren na dien van haar gemaal. In een der bewuste manus cripten , dat ook eenigen historischen boeken der 17e eeuw tot bron heeft gediend , wordt nog bijgevoegd , dat de keizerin -koningin Hermintrude in echtbreuk met een rid der , Sever geheeten , geleefd had ; deze had , voorgevende arts te zijn , Karel's vertrouwen weten te winnen , om hem des te zekerder te kunnen vergiftigen . In een ander manuscript leest men : hij was dronken geweest en door zijne gemalin en een ridder , Decenwald geheeten, met een kussen gesmoord geworden. Dat hij een geweldigen dood stierf , daarin komen schier al de geschiedschrijvers van dien tijd overeen .

De zoon van Karel den kale , Lodewijk II , regeerde niet langer dan twee jaren en 't is zeer waarschijnlijk dat ook hij geen natuurlijken dood stierf , maar mede door een sluipmoord het leven verloor en wel op aanstoken van den markgraaf de Septmains. Ofschoon Lodewijk II slechts zijn oudsten zoon Lodewijk III tot zijn opvolger benoemd had , was deze toch gedwongen de macht met zijn jon geren broeder Carloman te deelen . Ook de roep van deze twee vorsten is niet geheel vlek keloos. Lodewijk , de landgraaf van Saksen , vaardigde een proclamatie uit , waarin hij de twee broeders voor on dergeschoven bastaarden verklaarde. Was het wijl het leger van den landgraaf Lodewijk III en Carloman te groot scheen, of dat de tegen hem ingebrachte beschuldiging iets waars bevatte, 't geen moeilijk te beslissen is - dat zij, in stede van tegen den landgraaf van Saksen op te rukken , hem de door Lothar I bezeten deelen des lands aanboden, waarop hij de beschuldiging herriep.

' t Is inderdaad belachelijk , dat vele historici beweerd hebben , als stamden de Guises van Charlemagne af, want de linie van Karel den groote liep niet verder dan tot Lothar's zoon. Maar Lothar had van een Duitsche gravin , Guisa geheeten, twee bastaardszoons, welke hij in den ridder stand verhief, terwijl hij hun ook twee kasteelen in Lotharingen schonk , Vaudemont en Guiseval, zoodat de nakomelingen dezer bastaards de namen Guise en Vaudemont aannamen , van welke de beroemde hertogen de Guise en de Lorraine Vaudemont's afstammen . Dit is de oorsprong der tegenwoor dig in Oostenrijk heerschende dynastie Habsburg -Lotha ringen , ofschoon de goederen der Guises met die der Vaudemont's in latere eeuwen samensmolten , om vervol. gens later weder gedeeld te worden. Bovendien is de oor sprong der aangehuwde linie van de dynastie Habsburg Lotharingen in een schier ondoordringbaar duister gehuld ; doch zooveel is zeker dat zij van zeer ouden oorsprong is en in allen geval uit de tiende eeuw afstamt, bijgevolg tot de oudste geslachten van dit werelddeel behoort. Om tot de twee broeders , Lodewijk III en Carloman terug te keeren ; hun leven biedt voor deze hofschandalen te weinig stof om ons langer bij hen op te houden. Dat moge als een goede getuigenis voor hunne zedelijkheid dienen. Toch werpt hun ondankbaar gedrag tegen hun oom , Boson , die het koninkrijk Arles of de Provence stichtte , in een ander opzicht, een schaduw op hen. Hun leven verstreek in bestendige oorlogen tegen de Noorman nen en tegen Boson.

Een grootsche verschijning in de geschiedenis van Frank rijk is Boson's gade , Hermingarde , een heldin , zooals er nauwelijks een grootere is geweest , doch wijl zij een vijand der papen was , werd zij door hen als een slechte vrouw voorgesteld en haar allerlei ondeugden aangewreven , waar aan zij vreemd was. Daar de geschiedenis van die tijden tot aan de uitvinding der boekdrukkunst eenig en alleen door monniken werd geschreven , is de karakteristiek der meeste personen valsch aangegeven . Wanneer een histo risch personaadje er toe bereid was dit lui gespuis te be schermen , het door prebenden en geschenken te verrijken, prees men hen , anders werden zij in de historie belasterd en geschonden . Zoo gebeurde het dan ook met Boson's gade , Hermingarde. Zij liet twee monniken ,> die onbe schaamd genoeg waren in bare slaapkamer te sluipen, met het oogmerk zich met hare bekoorlijkheden te verzadigen, ontmannen , zoomede besteedde zij de kloosterschatten van Vienne tot een nuttiger doel dan waarvoor de monniken ze bestemden . Vandaar de woede der monniken tegen Hermingarde.

Zoowel Lodewijk III als Carloman stierven zonder man nelijke erfgenamen na te laten , derhalve werd de troon van Frankrijk , met terzijdestelling van Karel , een bast aardkind van Carloman ( eenige historici breken eene lans voor zijne wettigheid ) aan den zoon van Lodewijk van Duitschland aangeboden , wijl Frankrijk een man behoefde, om de Noormannen , wier macht dag aan dag toenam , zegevierend te bevechten . Maar men bedroog zich in Ka rel II , bijgenaamd de dikke , erg , daar deze slechts voor korten tijd te Parijs kwam , om zich te laten kroonen , vervolgens echter naar Duitschland terugkeerde zoodat de ver dediging van Parijs tegen de Noormannen aan den bisschop Goslin bleef overgelaten , die het liet versterken op een wijze , als nog door Karel den kale ontworpen was , zoodat de Noormannen , onder de aanvoering van hun her tog Siegfried, acht maanden lang de stad belegerden , zonder ze te kunnen innemen ,, ' t geen hoofdzakelijk is toe te schrijven aan de wijsheid en 't beleid van den bisschop Goslin en den heldenmoed van Otto , graaf van Parijs , die de Noormannen in verscheidene uitvallen sloeg. Toen later Karel de dikke met zijn talrijk leger uit Duitschland voor Parijs aankwam , was hij te lafhartig , om de Noor mannen aan te grijpen , maar zond een parlementair naar hun legerkamp en sloot een voor Frankrijk des te schan delijker vrede , daar hij hun het gebied van Brest tot aan Calais ( de departementen Normandië en Picardië) ten eeuwigen tijde afstond en hun een oorlogsbelasting van 20,000 mark zilver (volgens andere geschiedschrijvers slechts 14,000 mark ) betaalde.

Dit schandelijk vredesverdrag en nog meer een schande lijk tooneel , waartoe Karel aanleiding gaf , doordien hij de zuster van Otto , graaf van Parijs , op schandelijke wijze liet binden en knevelen , om haar te kunnen verkrachten, vertoornde de Franschen zoodanig , dat zij hem afzetten en Frankrijk's verdediger , den graaf van Parijs, Otto , tot koning uitriepen .

Het koningschap van Otto was geen rozenbed , want hij had vele vijanden , welke hem zijne trouw aan zijne vrouw berokkende. Otto was namelijk een zeer fraai man en de gade van den graaf van Auxerre dong naar zijn liefde ; maar Otto was ongalant genoeg , de bloode te spelen en de netten , welke zij hem legde te ontgaan ; dit haalde hem den haat dezer dame op den hals , die nu haar echtgenoot en haren zoon , tegen Otto opruide , 200 zelfs , dat die een deel van Bourgondië aan gene zijde van het Juragebergte bezette , en er een koninkrijk van schiep. Walpurgis , de moeder van Conrad van Auxerre en Bour gondië trok ook daarheen , en zooals eenige historici be weren , zou tusschen haar en haar zoon een betrekking hebben bestaan , als eersttijds tusschen Jocasta en Oedi. pus. Zij ging zelfs zoo ver , dat zij met hem , hoewel hij reeds drie - en - twintig jaar oud was , nog altijd in één bed sliep en schoon zij langer dan achttien maanden ge scheiden van haar echtgenoot leefde , werd zij toch zwan ger en schonk aan een knaapje het leven , ' t welk echter voor dat het vier jaar oud was , stierf. De bisschop van Arles deed zoowel haar als Conrad in den ban ; maar zij ging naar Rome , schonk den heiligen vader een aanzien lijke som voor het bouwen eener kerk , en de ban werd door den paus opgeheven .

Het lot had geen koning op zulk een onrechtvaardige wijze vervolgd als Otto. Hij had de Noormannen schier in alle gevechten geslagen, o. a. bij Montfaucon, maar kon zich over zijne zegepraal niet verheugen , want door het verraad van een zijner bevelhebbers, leed hij later ook een nederlaag. Dit was koorn op den molen zijner geheime vijanden , o. a. van den aartsbisschop van Rheims , Ful. ques , die met verscheiden ontevreden baronnen , Karel den eenvoudige op den troon riep. Deze ging dadelijk naar Frankrijk om er bezit van te nemen , doch door Otto ge slagen , vlood hij naar Duitschland , om hier een nieuw leger bijeen te brengen , veel sterker dan dat , ' t welk Otto hem kon tegenstellen , zoodat deze gedwongen was , met hem de regeering van Frankrijk te deelen. De dood van Otto in het jaar 898 verloste hem eindelijk van de vele ondankbaren en verraders , die hem geheel zijn regeerings tijd lang belaagd hadden .

Na den dood van Otto bleef Karel IV , de eenvoudige, in ? t onverdeeld bezit van Frankrijk . Hij had reeds in zijn vroegste jeugd aanspraak op den troon van Frankrijk ge maakt, zouder ze te kunnen doen gelden ; de schuld hier van lag het meest aan zijne moeder Judith , welke men in Frankrijk haatte, wijl men geloofde, dat zij het rijk in de handen wilde spelen van den koning van Engeland , Athel stan , met wien zij in een liefdesbetrekking stond, ofschoon hij veel jonger was dan zij.

Uit al het verhaalde blijkt duidelijk , dat de dames van dien tijd geen haar beter waren , dan die van later , ja dat er sommige waren , die ongebondene vrouwen als Cleo patra , Messalina en Agrippina ver overtroffen , zooals Brunehilde en Fredegonde , en dat de zedeloosheid onder de Carlovingische koningen die der eerste dynastie der Merovingiërs , in niets achterstond. Wij vinden in de ge schiedenis van vroeger nergens zulk een consekwentie te dier zake , dan onder de Fransche koningen , koninginnen , prinsessen , en ridders en dames , daar zelfs vorsten , wier gedachtenis nog tegenwoordig in hooge eer staat, van deze ondeugden niet vrij waren , en zooals wij verhaald heb ben Charlemagne zelf in bloedschande met zijne dochters leefde. Vermits echter deze tijden van de onzen verwijderd liggen en , zooals reeds gezegd is , de geschie denissen er van door priesters en monniken geschreven zijn , is 't geen wonder, dat slechts weinig van ' t geen toen geschiedde tot ons is overgekomen , want die historische werken , welke der waarheid getrouw bleven , zijn groo tendeels verloren gegaan en aan weinigen is ' t slechts gelukt geloofwaardige manuscripten op te sporen . Van de boeken , die ons betreffende de geschiedenis der koningen van Frankrijk , te beginnen van den tijd van Otto en Karel den eenvoudige tot de regeering der dynas tie van Valois, als bronnen gediend hebben, gewagen wij er slechts van één , dat tot titel heeft : Histoire secrète des a vontures galantes des Rois de France, van Jacques la Boucherie , syndic van Parijs , ' t welk later door Gaston de Lessin , geheimschrijver van den kardinaal la Balue ten tijde der regeering van Lodewijk XI werd voortgezet en waarvan als zeldzame incunabilen misschien nog een paar exemplaren bestaan . Het exemplaar, 't welk in ons bezit kwam , werd te Maintz (Maguntiae) ge drukt, ofschoon ' t niet blijkt , wie 't heeft kunnen laten drukken .

Maar keeren wij nu tot de geschiedenis terug, ter plaatse waar - wij er van afgeweken zijn. Karel de eenvoudige kwam in ' t bezit van geheel Frankrijk , ofschoon hij een deel van het gebied aan den hertog Rollo afstond , die ei genlijk als de stichter van de Normandische hertogelijke dynastie moet beschouwd worden. Het verdrag tusschen Karel den eenvoudige en Rollo werd nog vaster geklonken , doordien de koning den hertog zijne dochter Estella tot gade gaf, op voorwaarde , dat hij en zijn volk zich tot den christelijken godsdienst bekeerden. Hoezeer het geluk Karel's voorganger vijandig was , verklaarde het zich aan vankelijk ten gunste van Karel , want ook de Lotharin gers huldigden hem na den dood van Lodewijk den Duit scher. Karel wist echter de liefde zijner onderdanen niet te behouden , want hij koos tot raadsman een wreeden intrigant , Hagamon geheeten , di het volk verdrukte en door ongehoorde belastingen uitmergelde, de grooten van het rijk door zijn hoogmoed beleedigde en toen deze zijn verwij dering verlangden , werden zij in de gevangenis geworpen, eenigen hunner zelfs ter dood gebracht, zoodat de anderen tegen den gunsteling samenzwoeren en aan de spits van een talrijk leger Karel dwongen , Hagamon te ontslaan . Hagamon had zich echter bij den koning zoo onontbeer lijk weten te maken , dat deze hem niet wilde missen en hem weder terugriep.

In het oude boek , waarvan wij gesproken hebben, wordt deze genegenheid van Karel voor Hagamon op zeer natuur lijke wijze verklaard , want de koning was iemand , die voor homosexueel genot leefde en Hagamon was een beeld schoon jonkman. Andere historieschrijvers daarentegen be weren, dat hij de geliefde der koningin Ogiva , Karel's ge malin geweest is.

De geschiedschrijvers van dien tijd zijn met elkander in hun oordeel over Ogiva in strijd , de Franschen zijn haar grootendeels vijandig , terwijl de Engelschen haar voor een deugdzame dame houden . ' t Is moeilijk te beslissen aan welke zijde de waarheid is en of reeds destijds de na tionale haat tusschen Engelschen en Franschen , die eigen lijk eerst ten tijde van Eduard III van Engeland en Jean van Frankrijk ontstond , de oorzaak dezer tegenstrijdige meening is .

De Fransche schrijvers ( wederom monniken) gaan trouwens zoo ver Ogiva van een geheime liefdesbetrekking met haar broeder Athelstane, koning van Engeland te be schuldigen , zonder daarvoor eenige grondige redenen te wijzen. Volgens hen zou Ogiva dus met twee manden in echtbreuk geleefd hebben. Wij gewagen eenig lijk van deze omstandigheid , wijl zij als schandaal tot onze aanteekeningen behoort , zonder dat wij evenwel voor de waarheid er van instaan. Het kan eenigen mijner lezers misschien voorkomen , als drong een soort van mephistofel sche boosaardigheid ons er toe aan , en om ons tegen deze verdenking te verzetten moeten wij de bronnen, die ons ge diend hebben aanroeren . Dat het zedebederf in Frankrijk zeer groot is geweest, is stellig en Ogiva kan er evenzeer van aangestoken zijn geweest , als de meeste andere ko ninginnen van dien tijd .

Hagamons terugroeping diende den ontevreden baronnen tot voorwendsel voor een opstand. Zij riepen den hertog der Franken , Robert op ; deze (een broeder van koning Otto ) verbond zich met de muiters en zond een aanzien lijk leger in 't veld , maar werd door de koninklijke troe pen bij Soissons geslagen en verloor het leven in den slag. Zijn zoon Hugo , een der grootste helden van Frankrijk , die de reserve kommandeerde , verzamelde het verstrooide leger zijns vaders op nieuw en greep den koning aan, ter wijl deze een deel zijner troepen ontbonden had ; nu werd de koning geslagen , zoodat hij vluchten moest en een wijkplaats bij den graaf Herbert van Vermandois zocht. Hij zou hier gastvrijheid hebben gevonden , zoo hij zich niet aan Herbert's eer vergrepen had , om diens gade tot echt breuk te willen verleiden . Maar deze dame beminde haar echtgenoot te zeer om aan de verleiding geen weerstand te bieden ; zij beklaagde zich er over bij hem , door den ko ninklijken gast lastig te worden gevallen. De graaf ge raakte hierdoor in woede en hiuld Karel in het kasteel Thierry, later te Péronne gevangen , waar deze in 't jaar 929 stierf. Zijne gemalin Ogiva vlood hierop naar Enge land , tot haar broeder Athelstane , waar ·haar zoon opge voed werd.

De opvolger van Karel den eenvoudige , Raoul, dien de Franschen op raad van hertog Hugo tot koning kozen, een bekwaam en dapper regeerder , die de Noor mannen bij Limoges sloeg en ze tot vrede dwong , en zich ook edel jegens Karel , zijn voorganger gedroeg , door den graaf van Vermandois er toe te bewegen hem te Peronne beter te behandelen , dan hij hem te Thierry behandeld had ; hij zou zelfs zijne vrijheid bewerkt hebben , zoo de dood niet tusschenbeiden was gekomen , om Karel van was de aarde op te roepen . Raoul levert geen stof voor deze schandelijke geschiedenissen. Hij regeerde slechts zeven jaren en stierf in ' t jaar 936. Zijne regeering is voor de heraldiek van groot gewicht; hoe weinig waarde tegen woordig aan deze wetenschap gehecht wordt , zoo gewich tig was zij in de vorige foedale eeuwen , want de adellijke wapens ontstonden onder zijne regeering. Raoul's opvolger was Lodewijk , bijgenaamd de over zeesche , wijl hij langen tijd in Engeland had gewoond en van daar naar Frankrijk overkwam . Hij was de zoon van Karel den eenvoudige en van Ogiva. Ofschoon het groot ste deel der Fransche baronnen zich ten voordeele van Lodewijk had verklaard , wilde toch Hugo de groote hem niet als koning erkennen en stond tegen hem op. In een gevecht in de omstreken van Laon werd Lodewijks leger geslagen en hij tot de vlucht gedwongenl ; doch Hugo ging er evenwel toe over, tengevolge der tusschenkomst van paus Stefanus VIII en den hertog van Normandië, Willem I , hem te huldigen. Later , toen Hugo gewaar werd , dat Lodewijk zich jegens zijn vriend Willem van Nor mandië ondankbaar gedroeg , deor hem met hulp van Hugo van zijn landen te willen berooven , liet hij hem gevangen nemen en ontsloeg hem niet eerder , dan nadat hij Normandië voor Willem's zoon Richard verzekerd had. Lodewijk ter jacht zijnde , vond den dood door een val van zijn paard in 't jaar 954 , en liet den troon aan zijn zoon Lothar na. Van dezen is niet veel anders te zeggen, dan dat hij zich van de vriendschap en verknochtheid van Hugo den groote verzekerde, door hem Bourgondië en Provence af te staan . Na den dood van Hugo was een zoon van denzelfden naam , in de geschiedenis van Frankrijk onder den naam van Hugo Capet bekend , de trouwste aanhanger van Lothar en redde diens troon , daar hij zijn vijanden, 0. a. den hertog Otto versloeg en vervolgens Lotha ringen bij Frankrijk annexeerde. Lothar regeerde langer dan de meeste zijner voorgangers , zesendertig volle jaren ( van ' t jaar 954 tot 986) en liet zijn troon aan zijn zoon Lodewijk V na.

III.

Lodewijk V een goed koning. – Zijn korte regeering. – Hij wordt vergiftigd. – De majordomo. — Hugo Capet. - Gevangenneming van Karel van Lotharingen en diens echtgenoote. – De verraderlijke bisschpp van Laon. Antwoord van den graaf van Toulouse. – Geschiedenis der scherprechters. Robert II. – De slechte koningin Constantia. Haar zoon Robert. Filips I. – Oorlog tusschen Filips en Willem den veroveraar. – Bertha en Bertrade. Lodewijk VI. – Intriges van Bertrade. – Veldslag bij Brenneville. Vrede tusschen Lodewijk VI en Hendrik I van Engeland. Lodewijk VII . Zijn kruistocht naar Palestina. Eleonore van Portugal. De abt Suger.

Frankrijks geschiedenis levert zoo weinig wezenlijk goede vorsten , dat de geschiedschrijver zich verkwikt moet ge voelen , 200 hij na een rij monsters en onbekwame regeer ders eindelijk een persoon ontmoet , wiens levensbaan niet vol bloedplassen is . Zulk een uitzondering was de laat ste koning der Carolingische dynastie, Lodewijk V. Zijn vader Lothar, evenzoo als zijne moeder , Gerberge , wendden alles aan , om van hem een degelijk man te vor men en hij begeleidde zijn vader reeds op diens vele veld tochten , toen hij niet ouder dan 12 jaar was. Men kan hem in de geschiedenis met twee helden vergelijken , met Eduard , den zwarten prins zoon van Eduard III van Engeland > en met den koning der Hongaren Mathias Corvinus. Hij regeerde niet langer dan vijftien maanden en zijne gemalin wordt door sommige geschied schrijvers verdacht gehouden , hem vergiftigd te hebben. Dit is echter valsch, want zoo men de bronnen mag ver trouwen , van welke wij gesproken hebben, dan kon zulks niet geschieden , wijl tusschen den tijd toen hij van haar scheidde en zijn dood , de ruimte te groot is , om aan een latere doodelijke uitwerking te kunnen gelooven ; want in die dagen hadden de menschen in het bereiden der vergiften ' t nog niet zoover gebracht als zulks in Italië ten tijde der Borgias ' t geval was . Zijn dood was plotse ling ; toen hij den graaf van Barcelona te hulp snelde , om de Saraceenen uit noord Spanje te, verdrijven. Dat hij werkelijk tengevolge van vergiftiging stierf , is dus niet bewezen , hoewel de geschiedschrijvers , wier werken ons als bron dienden , tamelijk eenstemmig in deze bewe ring zijn . Een hunner wijst op de vergiftiging van Lodewijk V door den stichter der nieuwe dynastie , Hugo Capet, en beweert , dat deze hem op den tocht , om den graaf van Barcelona hulp te brengen , vergiftigd zou hebben , zoo mede , dat tusschen Hugo Capet en de gemalin van Lo dewijk V een geheime liefdehandel bestond. Is dit wer kelijk zóó, dan wordt dit feit bevestigd, door de woorden, welke Schiller in den mond van een zijner dramatische personen Verrina in Fiesco legt , die zegt : „ De eerste koning was een moordenaar, die het purper nam , opdat men de bloedvlekken niet zou zien . ” Hoe weinig koningen zijn er , die onder hunne voorouders niet ten minste één tellen, die door de vermoording van den laatste eener dynastie den troon besteeg. - Met Lodewijk V neemt de dynastie der Carolingers een einde.

Ten tijde der regeering van Lothar werd de erfelijke waardigheid van pair ingevoerd ; men noemde die waar digheidbekleeders majordomo's. Een der machtigste en dap perste onder deze erfelijke aristocratie was de reeds genoemde Hugo Capet. Hij verkreeg dien naam door den vorm en grootte van zijn schedel , want hij had een zeer groot hoofd . De troon behoorde eigenlijk aan den oom van den overleden Lodewijk V , Karei , hertog van Lotharingen. Terwijl deze de gelegenheid liet ontglippen , door den tijd . met raadplegen te verbeuzelen , was ' t Hugo Capet , graaf van Parijs en Orleans , zoon van Hugo den groote en Hatviga, gelukt, de meesten der baronnen van Frankrijk door bespraaktheid en list op zijne zijde te brengen , 200 dat zij hem tot koning van Frankrijk uitriepen , en wel te meer , wijl Hugo Capet van moederszijde de kleinzoon een Duitsch keizer , van Hendrik den vogelaar was. De uitroeping van Hugo tot koning had te Noyon plaats, waar hij de grooten van het rijk bijeengeroepen had . Karel van Lotharingen was echter niet de man om van zijne rechten zoo licht afstand te doen ; hij greep de wapens nam Laon in , dwong zijn mededinger Hugo tot de vlucht en drong tot Reims door, welke stad hem door het verraad van den aartsbisschop Arnold in de handen viel. 't Komt zeer dikwerf in de geschiedenis voor datmen schen , die het verraad tot bondgenoot namen, zelf er door vielen . Dit was ook bij Karel van Lotharingen het geval. Op een morgen , terwijl hij met zijne gade nog te bed lag, werd hij uit zijne ydillische droomerijen, want hij be minde haar als een herder zijne nimf, door onraad gewekt, zoodat hij nauwelijks den tijd had , zich uit de armen der schoone dame te wringen en zijn zwaard te grijpen. Hugo van Capet drong met zijn gevolg het slaapvertrek binnen en terwijl het gevolg zich op Karel wierp , om hem te ont wapenen , was Hugo het bed genaderd , en , daar hij een reuzensterk man was , gelukte 't hem zonder veel moeite een zwakke, weerlooze vrouw te bedwingen en zich aan haar tanden en nagels niet storend , over haar te zege vieren, detegenwoordigheid der vele getuigen niet ontziende. Hij het vervolgens Karel en diens gade te Orleans in een engen kerker werpen en opdat de schandelijkheid , welke hij jegens hen begaan had, niet later gewroken zou worden , werd er op zijn bevel vergift onder de voedingsmiddelen gemengd ., zoodat zij daar stierven en hij in het bezit van den door verraad en moord veroverden troon bleef. De verrader , die hem vroeger de poorten van Reims opende, opdat hij er met zijn soldaten kon binnendringen, was de bisschop van Laon , dien Karel van Lotharingen wegens zijn misdadigen levenswandel en zijn wreedheid van zijn ambt ontzette en hem naar Reims verwees , waar echter de bisschop , trouw jegens Karel veinzend , door den hertog weder in genade werd aangenomen . Hugo Capet bezat eigenlijk slechts Orleans , Isle - de France en Picardië en moest zijne macht met de andere Rijksgrooten deelen, zoodat voor hem eigenlijk zeer weinig overbleef. Eens zond hij aan den graaf van Toulouse een oproeping , om zich naar zijn hof te begeven en troepen mee te brengen ; maar de graaf weigerde. Daarop liet Hugo hem vragen , „wie hem tot graaf had gemaakt ?” waarop de graaf van Toulouse hem met de wedervraag antwoordde : Wie heeft u tot koning gemaakt ?” Hugo Capet regeerde inmiddels toch beter, dan men van een man , wiens verleden niet vrij van smetten was , onderstellen kon , zoodat zijne gedachtenis door zijne nakomelingen en bij het volk tamelijk geëerd bleef, wijl de schandelijk heden , waaraan hij zich tegen Karel van Lotharingen en diens gemalin had schuldig gemaakt ,, nooit aan ' t licht kwamen en slechts aan weinigen bekend waren. Voltaire noemt Engeland's geschiedenis de geschiede nis der beulen. Is 't met de geschiedenis van Frankrijk soms ook niet zóó gesteld, zoo niet erger ? In de geschiedenis van Engeland vinden wij toch in Hendrik I en II , in Richard I , de drie Eduards, Hendrik V en VI en zelfs in Willem III , vorsten die men onder de besten kan rekenen ; zelfs Stefaan , Hendrik III , Richard II en Edu ard VI , eindelijk ook Elizabeth , kunnen met de vele slechte koningen , waarop Frankrijk kan wijzen , niet ver geleken worden . De groote wijsgeerige geschiedschrijver heeft zich dus door vooroordeelen , evenzeer laten mislei den als andere geschiedschrijvers vóór en na hem gedaan hebben.

De zoon en opvolger van den eersten Capet levert aan de geschiedenis nog meer stof voor schandalen , dan zijn vader en de meesten zijner voorgangers , ' t was Robert II, bijgenaamd de godvruchtige.

Robert had een voortreffelijke opvoeding genoten. Zijn mentor was de beroemde bisschop Gerbert , later Paus onder den naam van Silvester II , een zeer geleerd man , die het gebruik der Arabische cijfers en der uurwerken , een werk zijner uitvinding , in Frankrijk invoerde , waar zij zich allerwege over Europa uitbreidden . Aan het onderwijs van dien man had Robert het te danken , dat hij zelf een geleerde werd , hoewel zijne ge leerdheid zich hierbij bepaalde , dat hij geestelijke hymnen en gebedenboeken schreef. Zijn eerste gemalin was Bertha , een zijner nichten , een zachtmoedig , edel wezen , met wie hij zeer gelukkig leefde. Daar de kerk zich bij iedere omstandigheid in het bij zonder leven der menschen mengt , zoo was ' t ook nu . De paus deed Robert in den ban , wijl hij met zijue nicht was gehuwd , ' t kwam zoover , dat de koning nog slechts twee bedienden over hield

de anderen verwijderden

zich van hem , zelfs de overgeblevenen zuiverden alles , wat hij in handen had gehad door middel van vuur , vóór zij ' t aanraakten . Hierdoor werd de bigotte vorst zoo angstig , dat hij eindelijk Bertha van zich verwijderde en eene andere dame tot gemalin nam . Constantia , de tweede gemalin van Robert II , was een der slechtste vrouwen , die er ooit bestaan hebben , heerschzuchtige , listige en liefdelooze vrouw , daarbij lang geen Lucretia , want zij had minnaars bij dozijnen en ver speelde veel geld , om ze zich te bezorgen , want zij was noch zeer jong , noch schoon . Van Robert's zijde was het een huwelijk uit wanhoop , en hij stoorde zich er nooit veel aan , of zij hem trouw bleef of niet , want hij was geheel vroom geworden . In weerwil van zijn bigotterie was Robert toch een dapper man en zijn hart zat op de rechte plaats. Hij was ' t , die na den dood van Hendrik den groote Bour gondië weder met Frankrijk vereenigde en het stadhou derschap over deze provincie aan zijn tweeden zoon Hen drik gaf, terwijl hij den ouderen Hugo tot mederegent nam . Hugo was een dapper en zeer schoon jongeling en zijne moeder ontvlamde in liefde voor hem

hij wilde echter

hare wenken en toenadering niet begrijpen , maar schonk nemen.

zijn hart aan een bekoorlijke dame, de dochter van den graaf van Maine, Clotilde , welke hij tot zijne gade wilde Toen Constantia zag , dat al haar pogingen om haar zoon op den verkeerden weg te brengen , vruchteloos waren , zond zij een monnik naar Tours , waar Clotilde zich met haar vader ophield ', om haar te vergiftigen. De aanslag gelukte slechts gedeeltelijk , want de dosis , welke de monnik de jonge dame had ingegeven , was niet sterk genoeg , om haar te dooden , wel echter om haar geest vermogens te schokken , zoodat zij tot razernij verviel . Hugo vernam wat er gebeurd was en spoedde zich tot zijn vader , wien hij alles openbaarde en op de bestraffing zijner moeder aandrong. Robert was niet energiek genoeg om zulks te doen en nu besloot de zoon op onnatuurlijke wijze aan zijn moeder wraak te nemen. Hij gaf haar in tegenwoordigheid van al de hovelingen een slag in 't gezicht', noemde haar een gifmengster en moordenares , verzette zich ook tegen zijn vader , tegen wien hij een opstand bewerkte en wiens zuidelijke bezittingen hij be gon te verwoesten. Later echter berouwde hem deze daad , te meer toen men hem berichtte , dat Clotilde in een klooster was gegaan , nadat zij van haar krankzinnigheid hersteld was was.. Het viel hem niet moeilijk de vergiffenis zijns vaders te erlangen en hij verzoende zich schijnbaar met hem . Van nu af intrigeerde de slechte vrouw zoolang tot zij hem en zijn jongeren broeder Hendrik tegen hun vader aanstookte , zoodat zij in opstand kwamen. Hugo haalde zich door verkoudheid een heftige koorts op den hals , van welke hij niet meer herstelde. Op zijn sterfbed verzocht hij zijn vader vergiffenis voor zijn onkinderlijke handelwijze en overreedde zijn broeder tot huldiging en het vervullen zijner plichten als zoon . De vader was hierdoor zoo bewogen, dat hij Hendrik tot mederegeerder opriep en Constantia voor eenigen tijd in een klooster liet opsluiten . Op hare herhaalde verzekeringen en betuigingen van be rouw , werd zij weder in vrijheid gesteld , doch bleef tot aan haar dood haar slecht karakter getrouw . Zij over leefde haar gemaal, die in ' t jaar 1031 stierf, en berok kende haar zoon Hendrik , die nog bij het leven zijns vaders tot koning van Frankrijk gezalfd werd , veel moeilijkheden.

Constantia had buiten de genoemde zonen Hugo en Hendrik , nog een derden zoon , Robert geheeten , van wien men gelooft, dat hij de vrucht van een echtbreuk was, ofschoon zulks ook bij Hugo en Hendrik het geval kon zijn , want Constantia was van den beginne af een zeer ontuchtige vrouw. Dezen jongsten zoon wilde Constantia op den troon brengen ; zij bewerkte onder de ontevredenen, die immers altoos bestaan , een samenzwering en Robert rekruteerde een zeer talrijk leger , dat meer aangroeide , zoodat Hendrik I slechts met hulp van den hertog van Normandije , Robert den duivel , zijn te genstander overwinnen kon . De aanhangers van den wettigen koning en het leger van Robert den duivel leverden den pretendent bij Villeneuve- St. Georges een veldslag , waarin deze overwonnen en gedwongen werd , tegelijk met zijne moeder , vrede te sluiten . Constantia ziende dat al haar kabalen niet baatten , dat zij door iedereen veracht en vermeden werd , verliet het hof ; het mislukken harer listen knaagde aan haar hart, zoodat zij er ziek van werden een jaar na den dood van haar gemaal, in het jaar 1032 stierf. Zij was de vrekkigste , en meer voor hebzuchtigste , listigste en wreedste vrouw , die ooit aan de zijde van een koning op den troon zat , en men noemde haar slechts de geesel van Frankrijk . Deze furie had buiten den reeds genoemden prins , aan wiens wettigheid door vele geschiedschrijvers getwij 'feld wordt , ook nog andere bastaards. De jongste hunner was Otto , die ook een opstand tegen zijn broeder be werkte , doch door dezen overwonnen en in den kerker geworpen werd ; terwijl Hendrik in zijn oorlog tegen den anderen bastaard , Willem , minder gelukkig was , want hij moest de overmacht wijken en vrede slui ten. Ondertusschen werd het gebied van den koning door het afstaan van verscheidene provinciën , aanmerkelijk ver kleind ; want Hendrik was gedwongen aan zijn broeder Bour gondië en aan den hertog van Normandije Vexin af te staan. Al de vijanden van Hendrik I waren slechts hierdoor zoo sterk geworden , wijl zij zich van den bijstand der grooten van het rijk wisten te verzekeren , derhalve trachtte ook de koning er naar , deze gevaarlijke grooten onschadelijk te maken , ' t geen slechts geschieden kon door de waar digheid van majordomo af te schaffen en een soort van niet erfelijke aristokratie te scheppen , die met zekere hof ambten verbonden was , zooals de waardigheid van kanse lier , opperschenker en van connetabel.

Hendrik's opvolger was diens zoon Filips I, die nog on mondig was toen zijn vader stierf, zoodat Baldewijn , graaf van Vlaanderen, zijn oudoom, het regentschap tot aan de meerderjarigheid van Filips I voerde. Toen deze mondig werd, wilde hij Arnold bijstaan om Vlaanderen , ' t welk de graaf van Holland, Robert, in bezit had genomen, te heroveren, doch hij moest van dit plan, na een bij Mont- Carrel onder gane nederlaag afzien en met Robert vrede sluiten. Opdat deze vrede duurzaam zou zijn , nam hij Robert's schoone dochter Bertha tot zijne gemalin . Later verbond hij zich met den hertog van Bourgondië tegen Willem , hertog van Normandië, dien hij dwong het beleg van Dôle op te breken. Later, nadat Willem Engeland had veroverd , voelde hij zich door een scherts van Filips over zijn zwaarlijvig heid beleedigd, zoodat hij in Frankrijk op nieuw den oorlog bracht, de omstreken van Vexin verwoestte en de stad Nantes in brand stak, waar hij echter door een beroerte getroffen werd. De vijandschap tusschen Filips en den op volger van Willem den veroveraar, Willem den roode, hield echter aan en bleek ook hieruit , dat Filips den oudsten zoon van Willem den veroveraar, Robert, tegen Willem den roode ondersteunde. Later echter werd hij door Willem om gekocht en liet zijn bondgenoot in den steek, zoodat Robert uit verdriet Europa verliet en naar Palestina trok, om daar voor het kruis te strijden .

De regeering van Filips I is ook niet vrij van schan dalen. Hij verbande zijne gemalin Bertha, die met innige liefde aan hem gehecht was, naar Montreuil, om met Bertrade de gade van den graaf Fulques van Anjou, in ' t huwelijk te treden , die hem door hare schoonheid en koketterie aan haar triomfkar gekluisterd had . De graaf van Anjou was te zwak en te lafhartig, om zijn eer tegen Filips te ver dedigen en liet hem zijne vrouw , zoodat deze dubbel po lygamie bedreef, doordien hij, zelf gehuwd de gade van een gehuwd man tot gemalin nam. De scheiding van Bertha was willekeurig en volstrekt niet wettig , zoodat de paus Urbanus II hem in den kerkelijken ban deed. Nadat hij zich aan Bertrade verzadigd had, zond hij ze naar haar eersten echtgenoot terug. Doch nauwelijke was zij weg , of hij maakte de opmerking, dat wat hij voor Bertrade ge voelde, toch een te innig gevoel was, om het uit zijn hart te kunnen rukken , derhalve riep hij haar, trots den ban vloek, weder terug. Eerst aan paus Pascalis II gelukte het Filips met de kerk te verzoenen ; maar zulks geschiedde op eene wijze, dat deze hiermede slechts zand in de oogen werd gestrooid. Filips riep namelijk ook Bertha uit Montreuil terug, verklaarde in de tegenwoordigheid van geheel het hof, dat hij berouw gevoelde zich aan haar vergrepen te heb ben en voornemens was alles weder goed te maken . Het leven, dat Bertha aan de zijde van den, haar niet meer be minnenden echtgenoot leidde, was volstrekt niet gelukkig ; want schoon Bertrade niet meer den titel van koningin van Frankrijk voerde, was zij toch meer dan hare mededing ster. Filips had in het dorp Sèvres voor Bertrade een paleis met een prachtigen tuin laten inrichten en bracht alle nachten bij haar door . Filips was zulk een schoon man , dat ' t niet te verwonderen was, zoo de vrouwen , wanneer hij ze met zijne liefde gelukkig maakte, hem niet wilden verlaten , en hij behield zijn bloeiend voorkomen tot in ver gevorderden leeftijd . Hij was overigens geen slecht regeerder en zijn nagedachtenis werd door de Parijzenaars in eere gehouden, doordien hij in de hoofdstad een universiteit stichtte .

De opvolger van Filips I was diens zoon Lodewijk VI, bijgenaamd de dikke, een kind van zijn eerste gemalin Bertha. Hij besteeg den troon van Frankrijk in 't jaar 1108. Hij had aan zijne stiefmoeder Bertrade eene gevaarlijke vijandin, want deze trachtte haar zoon Filips, graaf van Nantes, dien zij bij Filips I had, tot den troon te verheffen . Deze vrouw was een groote intrigante en vervolgde Lodewijk tijdens het: leven van zijn vader op de bitterste wijze , zoodat deze , om zicht op haar te wreken , haar dadelijk bij zijn troons bestijging uit Parijs verdreef, en zij gedwongen was in En geland de wijk te nemen . Daar in veiligheid zijnde, spon zij nieuwe intriges en terwijl zij eenerzijds haren stiefzoon de fraaiste en aandoenlijkste brieven schroef en alle verdenking , als trachtte zij naar zijn leven en naar zijn troon , door be tuigingen harer liefde en verknochtheid ontzenuwde , hield zij ook met eenige baronnen van Isle-de- France briefwis seling en zwoer met hen tegen Lodewijk VI samen . Deze liet zich ten laatste door hare huichelarij misleiden en ver gunde haar in Frankrijk terug te komen. Hij ging haar zelfs tot Amiens tegemoet, waar een aandoenlijk verzoe ningstooneel, bij ' t welk zij voortreffelijk hare rol speelde, plaats had, en zij met hem een schitterenden intocht te Parijs deed. Zij had haar huis te Sèvres voor een ander te Parijs verruild ; daar gaf zij schitterende feesten, waaraan ook de koning deelnam . Bij gelegenheid van een dezer banketten , mengde zij vergift in den wijn van Lodewijk, om hem te dooden ; doch zijn natuur was sterker dan 't vergift, zoodat hij na een lange ziekte weder gezond werd ; hoewel zijn organisme zoo sterk geleden had, dat hij zijn geheel leven lang aan de gevolgen van dezen schandelijken aan slag te lijden had , nam hij toch aan alle veldtochten deel.

Gedurende de eerste ziekte van Lodewijk VI had Ber trade de baronnen van Frankrijk tegen den koning aan gestookt en er braken opstanden en een langdurige burger oorlog uit, dien Lodewijk tien jaren lang bestreed , vóór hij de oproerige baronnen overwon en tot gehoorzaamheid dwong. Nauwelijks was de orde binnenslands hersteld, of Hendrik I van Engeland viel in Frankrijk en nam Gisors in. Lodewijk daagde hem tot een tweegevecht uit, maar Hendrik weigerde het. Nu kwam het tusschen beide legers tot een slag, die wat het geleden verlies betreft, misschien de onbeduidendste was, welke ooit geleverd was, want de Franschen verloren slechts twee ridders, de Engelschen slechts één ; een hunner was slechts door het zwaard gevallen, de twee anderen stortten van hunne paarden en werden door de over hen rennende cavalerie vertreden . Dit was de gedenkwaardige slag bij Brenneville, die voor de Franschen slechts in zooverre een nederlaag was, omdat zij uit hunne positie werden verdreven. Bij deze gelegenheid werd Hendrik I schier krijgsgevangen gemaakt, daar een Fransch soldaat den teugel van zijn paard greep en hem toeriep zich over te geven ; maar Hendrik hieuw hem den arm af, uitroepende : „ Weet, dat men een koning nooit gevangen neemt, zelfs niet in ' t schaakspel. ” Dit verhalen de Engelsche historieschrijvers, terwijl de Franschen dezelfde woorden in den mond van Lodewijk XI leggen, dien de graaf van Pembroke schier gevangen had genomen . Na den slag werden er vredesonderhandelingen op 't getouw gezet en een verdrag tusschen Hendrik I en Lo dewijk VI gesloten , krachtens ' t welk Lodewijk den ko ning van Engeland een kleine strook lands tusschen Nor mandije en Bretagne afstond , daarvoor echter de huldiging van den koning van Engeland als hertog van Normandije ontving Na den aftocht van Hendrik waren Bertrade en haar zoon Filips , Lodewijk's stiefbroeder , tot hun eigen hulp middelen beperkt, zij beproefden het op nieuw de grooten van het rijk tegen den koning op te ruien, konden echter slechts weinige aanhangers winnen en werden geslagen zoodat Filips Nantes verloor. Lodewijk VI had ook Hen drik V , den Roomsch - Duitschen keizer overwonnen , die door Filips in ' t land geroepen , tot in Champagne door drong , maar na een nederlaag ondergaan te hebben naar Duitschland terugkeerde en geen lust meer had , Lodewijk nog eens aan te vallen . Lodewijk VI behoort tot de beste koningen van Frank rijk , hij was een dapper en wijs vorst en deed alles om Frankrijk groot ,en gelukkig te maken. Tijdens zijne re geering werd het parijsche stadsparlement ingesteld en de Abeillardschool gesticht. Hij stierf in ' t jaar 1137. Zijn zoon Lodewijk VII , bijgenaamd de jonge , werd in 't klooster Nôtre Dame van Parijs opgevoed en nog bij het leven zijns vaders door paus Innocentius II te Reims tot koning gezalfd. Lodewijk was erg vatbaar voor eerste indrukken , er was veel goeds in hem , doch hij was som wijlen onbedachtzaam , opbruisend en toornig, ’ t geen hem dikwerf tot onrechtvaardigheden vervoerde. Zoo geraakte hij wegens de benoeming van den aartsbisschop van Bour ges met den paus , die hem tot hiertoe begunstigd had , in twist en trok met een aanzienlijk leger naar Champagne tegen graaf Theobald op , die den door den paus benoem den aartsbisschop bij zich ontving. Lodewijk VII liet de kerk te Vitry in brand steken , zoodat er dertien honderd menschen die er de wijk in hadden genomen , verbrandden. Om deze daad te verzoenen , volgde hij den raad van den heiligen Bernard en ondernam den tweeden kruistocht naar Palestina , hoezeer de abt Suger de persoonlijke deelname des konings er aan afkeurde ; Lodewijk ontving het kruis van den heiligen Bernard en gaf de regeering van Frank rijk aan den abt Suger en den graaf Raoul van Ver mandois over , waarop hij aan de spits van een meer dan 200,000 strijders sterk leger naar Palestina trok , op wel ken tocht hem ook zijne gemalin Eleonore van Portugal begeleidde. De veldtocht tegen de Saraceenen mislukte en toen hij uit het heilige land terugkeerde , werd hij door de Grieken gevangen genomen , uit welke gevangenschap hem zijn admiraal, Rogier II , koning van Sicilië bevrijdde, waarop hij zonder verdere tegenspoeden in Frankrijk terug kwam , waar hij gelukkig genoeg was een man zooals de abt Suger , aan zijn zijde te hebben , daar deze met den besten raad hem de zorg der regeering verlichtte. In het tweede deel der hofschandalen is reeds gewag gemaakt van Eleonore , de tweede gemalin van Hendrik II Plantagenet. Voor dat zij de gade van dezen werd , was zij met Lodewijk VII gehuwd. Zij was geene vrouw om van gevoel gelukkig te maken , want zij was heerschzuchtig en in dezelfde mate ijverzuchtig , zoodat zelfs de geduldigste man uit zijn vel moest springen ; zij pijnigde zich zelve en haren echtgenoot zóó , dat deze aan hare zijde geen enkel vroolijk oogenblik genieten kon . De twisten tusschen man en vrouw namen eindelijk zoo zeer toe , dat Lodewijk 't niet langer kon uitstaan en op scheiding aandrong. Daar zijn beste en verstandigste raadsman , de abt Suger , niet meer aan zijne zijde stond , wijl deze gestorven was , had hij niemand die hem de scheiding ontraden zou hebben , en toen die voltrokken was , moest hij den aanzienlijken bruidschat , dien hij met haar ontvangen had , teruggeven. Eleonore huwdemet den koning van Engeland , Hendrik II Plantagenet , en deze een man ontving nu den schat, die op deze wijze aan Frankrijk ontging. Of Hendrik met haar gelukkig was , dit mogen zij beoordeelen , die het tweede deel der hofschandalen van Engeland gelezen hebben en niet vergeten zijn , wat van Rozamunde Cliffort daar geschreven is. De scheiding van Lodewijk VII van Eleonore , haalde hem den haat en de vervolging van den paus op den hals, want deze deed hem in den ban , en toen Lodewijk met Constantia was gehuwd , reisde hij met haar te voet naar het graf van den heiligen Jago van Compostella , om zich met den paus te verzoenen .

Deze bedevaart was voor hem en zijn huwelijkseer zeer noodlottig. Toen hij in de omstreken van Corunna kwam , werd hij met zijn echtgenoote door een bende roovers aan gevallen en van den schat, dien hij had meegenomen om aan den Spaanschen heilige te offeren , beroofd ; ja, de op schik , dien het koninklijk paar droeg, bevredigde de roovers nog niet, zij vorderden bovendien een losgeld van niet minder dan 50,000 gouden kroonen voor zijne vrijstelling en die van Constantia. De bode , dien men naar Frankrijk wilde zenden , was reeds op weg daarheen , maar werd door den zoon van een anderen rooverhoofdman , Gilford Cormone, aangerand en naar het doel zijner reis gevraagd . Toen deze nu van Constantia's schoonheid hoorde , stelde hij hem op vrije voeten en begaf zich met zijne bende , die de andere in getal ver overtrof , daarheen , waar hij wist dat het koninklijk paar zich bevond , viel de roovers en verstrooide ze. Hij vond den buit en andere schatten , welke hij in beslag nam , waarop hij den koning alles teruggaf , wat deze verloren had . Cormon was een schoon jonkman , bezat veel natuurlijke beminnenswaardigheid , was even dapper als een ridder 't zijn kon , met een woord , een jongeling volkomen geschikt om ' t hoofd eener dame op hol te brengen.

Opdat het koninklijk paar aan geen verder gevaar zou blootgesteld zijn , diende hij het tot eskorte en bracht beiden gelukkig te Compostella , waar Lodewijk en Con stantia een week vertoefden . De koningin had de gelegen heid Cormon dagelijks te zien. Ter harer liefde leerde hij de luit tokkelen en daar hij een goede stem bezat, zong hij erbij. Dat alles maakte op de koningin zulk een indruk , dat zij haar gemaal het voorstel deed, Cormon tot ridder te slaan en zijne bende in zijne soldlij te nemen, ' tgeen de koning bewilligde , zoodat de voormalige roover aan ' t hof kwam en later een bevoorrecht gunsteling werd. Ongelukkig voor hem wekte hij de ijverzucht van vele grooten aan 't hof op , die hem vervolgens bij den koning zwart zelfs de koningin verdacht maakten , dat zij met Cormon een echtbreukige liefdesbetrekking onder hield , waarop Cormon van het hof gebannen werd . ' t Scheelde weinig of een dergelijk lot trof de koningin , wijl zij met te veel warmte voor hem in de bres was gespron gen. Ook zeide men , dat Cormon na zijne verbanning nog samenkomsten met de koningin bij eene hofdame had . Nu bespiedde men hem des nachts en hij werd door sluipmoordenaars doorstoken . De koningin nam dit zoo zeer ter harte , dat zij ziek werd en spoedig daarop stierf. Haar dood , die zoo spoedig op dien van haar lieveling volgde , gaf aanleiding tot verschillende geruchten , zoodat men stellig aan een door Constantia begane echtbreuk geloofde , ja Lodewijk zelf was er van overtuigd.

In weerwil van dat alles is ' t nog niet bewezen, of aan al die geschiedenissen iets waars is, 't is voldoende , dat zij ontstonden en in allen geval behooren zij tot de klasse der hofschandalen .

Lodewijk VII werd later in een oorlog met Hendrik II Plantagenet gewikkeld ; doch spoedig werd de vrede ge sloten en Lodewijk huwde ten derde male met Alice , de moeder van een der schranderste en staatkundigste konin gen van Frankrijk , van Filips August JI. Lodewijk stierf in 't jaar 1179.

IV.

Filips August II. Vervolging der Joden. In hoever die vervolging gerechtvaardigd kan worden. - Hij vergroot het Fransche rijk . Zijne gemalinnen . Kruistocht naar Palestina. Wat Filips bewoog naar Frankrijk terug te keeren . Ingeberga, zijn tweede gemalin. Haar minnarij met Waldeborg. Hare interneering te Doornik . Hoe zij gered wordt. Twist van Filips August met den paus. Lodewijk VIII de leeuw. Lodewijk IX de heilige. — Zijne gemalin Abis Djermid. Filips III. De barbier La Brosse. Marie van Brabant. De plotselinge dood van Filips III .

Filips August II , wien aan het einde van het vorige artikel is gezegd , dat hij een der schranderste en wijste regeerders was , wordt door sommige Engelsche ge schiedschrijvers als een lafhartig , arglistig en verraderlijk koning afgeschilderd , ' t geen toch overdreven is , want Filips bezat veel persoonlijke dapperheid , zonder zoo roe keloos te zijn als zijn tijdgenoot Richard I van Engeland. 't Is overigens waar , dat Filips August zich som wijlen voordeed als ware hij aan de zwakheden der vorsten on derworpen , ja zijne daden deden ook menige slechte eigen schap vermoeden , die echter , zoo men de beweegredenen zijner manier van handelen onderzoekt , spoedig verdwijnen en uithoofde van de toenmalige tijdsomstandigheden zeer ligt te verontschuldigen zijn . Men werpt op dezen koning de schuld der verbanning der Joden uit Frankrijk ; dit was echter een maatregel, die uithoofde der drukkende toestanden in Frankrijk volstrekt noodzakelijk was.

Eene klasse der bevolking de Joden leed er door , maar it was een rechtvaardige straf voor al ' t geen waaraan de Joden zich schuldig hadden gemaakt. Men moet namelijk weten, dat Frankrijk tijdens de regeering van de vele konin gen der drie dynastiën (de Merovingers , Carolingers en Capets) herhaalde malen in groot gevaar was , het aanmer kelijkst gedeelte zijner bevolking te verliezen . Er ontston den misgewassen , het koorn werd allerwege door de Joden opgekocht en was slechts voor zeer hooge prijzen van hen te verkrijgen , zoodat slechts zeer rijke menschen in staat waren hun gezinnen met de noodigste levensmiddelen te verzorgen. Filips August nam nu een wanhopig mid del te baat , om de Joden kwijt te raken , door het oude sprookje op te warmen en te laten verspreiden , dat de Joden jaarlijks op Paaschfeest een christenkind doodden , waarop de jodenvervolging in geheel Frankrijk een aan Vang nam. De edicten van Filips August tegen de Joden bekrachtigden deze vervolging ; alle schuldenaars werden er door van 't geen zij aan de Joden schuldig waren ontheven , op het vermogen der Joden werd ten bate van den staat beslag gelegd en de joodsche gezinnen uit het land verdreven . Deze vervolging hield verscheidene jaren aan , zoodat er in Frankrijk nog slechts enkele Joden waren , evenzoo waren er slechts weinig onder deze ongelukkigen , die tegen deze verdrukking niet bestand , zich tot den christelijken godsdienst lieten bekeeren . De schatkist had > 52 ontzaggelijke schatten gewonnen , van welke het grootste deel werd aangewend om een nieuwen kruistocht naar Pa lestina in ' t leven te roepen. Toch blijft deze jodenver volging , hoe gerechtvaardigd ze ook door de omstan digheden , om Frankrijks financiën te regelen scheen te zijn, een donkere plek in de regeering van Filips August en moet zij door de nakomelingschap veroordeeld worden. Buiten deze onrechtvaardigheid, moet men echter erken nen , dat Filips August een wijs en rechtvaardig en ook een moedig koning was ; de tweede vlek nu in zijn leven , het verstooten zijner tweede gemalin , van welke wij spoe dig uitvoeriger zullen spreken, is veel ligter te verontschul. digen dan genoemde groote barbaarschheid. De regeering van Filips August was in allen gevalle voor Frankrijk goed , want de koning vergrootte het rijk , door Verman dois eń Artois bij Frankrijk in te lijven , evenzoo deed hij ook zeer veel voor de verfraaiing van Parijs , daar deze stad op zijn bevel voor ' t eerst een tamelijk goede bestra ting erlangde. Een ander bewijs van de wijsheid des ko nings is , dat hij de hofnarren afschafte en een menigte nuttelooze opvreters uit de omgeving des troons ver wijderde en hen dwong een voor het land nuttiger leefwijze te kiezen. De twee eerste kruistochten vooral de tweede be wogen drie vorsten van Europa, Filips August, Hendrik II van Engeland en den graaf van Vlaanderen er toe , te Givors een samenkomst te houden , waar tot een nieuwen kruistocht tegen de ongeloovigen besloten werd. De drie kruistochtslegers onderscheidden zich van elkander daardoor, dat de Franschen roode , de Engelschen witte en de Vlamin gen groene kruisen op hunne kleeding droegen. Vóór dat 53 > 9 > 2 echter de kruistocht begon , verstreek een geruime tijd en Hendrik II nam er geen deel meer aan , daar de dood aan zijn veelbewogen leven een einde maakte. Filips August trok zich Alfons , den graaf van Toulouse aan , dien de opvolger van Hendrik Plantagenet van zijne be zittingen wilde berooven. Hierdoor won hij een machtigen bondgenoot, en nadat hij te Saint- Denis Frankrijk's gewijde banier , de oriflamme, had opgenomen , begon hij zijn kruis tocht , met zijn leger naar Verelay oprukkend , waar de koning van Engeland , Richard Leeuwenhart , zich bij hem voegde. Vermits het tamelijk laat in ' t jaar was , overwin terden de vereenigde legers der kruisvaarders op Sicilië en braken van daar eerst in het volgend voorjaar op. Dit geschiedde op Paaschmaandag van ' t jaar 1191. De legerhoofden van het christenheir stieten echter in het heilige land op zeer groote hindernissen en zagen spoe dig in , dat een der sultans van de Saraceenen, de dappere Saladijn zeer goed tegen hen was opgewassen, zoodat zij niet veel konden uitrichten en daar het weinige dat men won zulke ontzaglijke offers aan tijd , manschappen en geld vereischten , was ook deze veldtocht een mislukte te noemen. Men behoefde namelijk acht maanden om de vesting St. Jean d'Acre in te nemen en het christenleger werd door ziekten sterk verminderd. Buitendien verspreidde zich het gerucht dat een opperhoofd der Saraceenen , bekend onder den naam van de grijsaard van ' t gebergte”, een bende moordenaars had bijeengebracht , die den last hadden den opperveldheer der Christenen , Filips August te dooden ; de gezondheid van den Franschen koning had overigens onder de heete lucht streek veel geleden, en zoowel zijne troepen als die der overige veldheeren waren door ziekten en sterfgevallen sterk gedund, > 54 9 eindelijk ontstonden er ook oneenigheden tusschen de aan voerders , voornamelijk tusschen Richard van Engeland , Leopold van Oostenrijk en Koenraad van Montserrat, die Fi lips August er toe deden besluiten , zich naar Frank rijk te begeven en van de verovering van ' t heilige land af te zien . Een honderdjarige wapenstilstand kwam tus schen de kruisvaarders en Saladijn tot stand en Filips August ondernam met zijn leger de terugreis. Nau-. welijks teruggekeerd , verloor hij zijne gemalin Isabella door den dood en trad weder in 't huwelijk met de zus ter van den koning van Denemarken , Kanut VI , welk huwelijk echter kort van duur was. De oorzaken van de breuk en de omstandigheden waardoor de spoedige schei ding plaats had , zijn niet algemeen bekend en wij moeten ons weder op het gezag van ' t werk beroepen, dat ons steeds als wegwijzer in den doolhof der geschiedenis van de hof schandalen gediend heeft. De prinses Ingeberge, zoo heette de zuster van Kanut IV , was even fraai als beminnenswaardig , maar voordat zij met Filips August in 't huwelijk trad was zij op den ridder Waldeborg , een neef van haar schoonvader Björn , prins van Gothaborg verliefd en had hem voor het altaar eeuwige liefde en trouw gezworen , zonder dat deze gelofte ooit openbaarheid erlangde. Toen zij in Frankrijk aankwam , waarheen haar, onder de andere rid ders , ook Waldeborg begeleidde , verzocht zij koning Fi lips August een bijzondere audiëntie en vorderde van hem de belofte haar het eerste verzoek te bewilligen , t welk zij hem na hare huwelijksvoltrekking , doen zou. Fi. lips bewilligde het , zonder te vermoeden welke soort van verzoek ' t kon zijn , en toen hij in de bruidskamer > > > 55 > 9 > er van wilde treden , openbaarde zij hem dat zij besloten had maagd te blijven , wijl zij reeds een anderen man trouw had be loofd . Filips werd echter dringender en vergat zich ein delijk zvozeer , dat hij haar met een vuistslag neerwierp zoodat zij onmachtig werd . Op ' t oogenblik dat zij neer zonk , berouwde hem zijn overijlde daad , hij riep om hulp en het hield een poos aan vóór zij weder tot bewustzijn werd gebracht. 't Is misschien mogelijk , dat hij met der tijd haar hart verteederd en over haar weerzin getriomfeerd zou hebben , 200 hij haar zachter behandeld had , maar op die wijze was eene toenadering geen spraak meer , en Ingeberge drong er op aan naar haar broeder teruggezonden te worden . Filips bemoeilijkte eene ver zoening nog hierdoor , dat hij haar naar Doornik brengen en daar schier als een gevangene behandelen liet , daarbij allerwege verspreidende, dat hij een onoverwinlijken afkeer van haar had. Hij logenstrafte zich zelven echter, want hij ging herhaalde malen naar Doornik , en toen zij nog altoos onverbiddelijk bleef , weigerde hij haar het noodzakelijkste, zoodat zij van honger en kou gestorven zou zijn , zoo zij hare juweelen niet verkocht had . Haar geliefde Walden borg vorschte eindelijk haar verblijfplaats uit , en kwam te Doornik , maar ook hem liet Filips August bespieden en zond sluipmoordenaars op hem af. Waldeborg werd zwaar door hen verwond , doch niet gedood , en een Engel sche ridder Rolph van Gurney redde hem. Waldeborg kwam eindelijk te Doornik , had een samenkomst met Ingeberge en keerde naar Denemarken terug , waar hij den koning den treurigen toestand van Ingeberge met de levendigste kleu ren afschilderde, waarop deze zijn gezant last gaf Ingeberge van den koning van Frankrijk terug te vorderen . Er ont > 9 56 som stond een zeer heftige briefwisseling tusschen de twee vorsten en de koning van Denemarken dreigde Filips August met oorlog , 200 hij Ingeberge niet dadelijk te rugzond . Filips August had reeds aan Richard van Enge land een ' zeer machtigen vijand , hij had van dezen bij Fréteval een nederlaag ondergaan en dacht dus dat een vrede breuk met den Deenschen koning zijn toestand en dien van Frankrijk slechts verergeren zou , daar nog bovendien Nor 'mandije zich voor Richard had verklaard . Hij stelde der halve Ingeberge op vrije voeten en betaalde een aanzienlijke aan Kanat als schadeloosstelling. De geschiedenis zwijgt over de verdere lotgevallen der ongelukkige Inge berge en men weet niet of zij met haar eersten minnaar huwde. De oorlog tegen Richard werd nog een poos voortgezet , tot Filips eindelijk bij Gué d'Amour met Richard samenkwam en beiden eindelijk den vrede sloten. Filips huwde later met Agnes van Méran , doch ver mits hij van Ingeberge niet kerkelijk gescheiden was paus Celestinus II dat huwelijk voor onwettig verklaarde , werden Frankrijk en zijn koning , door Inocentius III den opvolger van Celestinus Il , in den ban gedaan , die zoolang moest aanhouden , tot hij zich van Agnes liet scheiden en Ingeberge in hare rechten herstelde. Filips August stoorde zich weinig aan den banvloek van den paus , en nadat Jan zonder land zijn neef Arthur , hertog van Bretagne , door sluipmoordenaars had laten ombren gen , waarop hij door Filips August als vasaal der Fransche kroon voor een vierschaar werd gedaagd , doch niet ver scheen , werd hij van zijne bezittingen in Frankrijk ver vallen verklaard en deze onder Frankrijk gebracht. Inmid . dels had de graaf van Vlaanderen met den Duitschen kei en 57 zer was > een verbond gesloten , doch vóór hij den tijd had Frankrijk binnen te rukken , was Filips August reeds in Vlaanderen gedrongen en versloeg zijn vijand hij Bouvines. Dit een groote overwinning voor de Franschen , schoon Filips August zelf in groot gevaar kwam , want hij stortte van zijn paard en werd slechts met moeite door een zijner ridders , den connetable d'Etaing , uit het ge drang gered. Ferrand van Vlaanderen en de graaf van Boulogne geraakten in gevangenschap en de eerste werd barvoets in een wagen in triomf door de straten van Parijs gevoerd. Ook de zoon van Filips August, Lodewijk behaalde een overwinning op de Engelschen bij Roche-au -moine. Deze twee overwinningen en die bij Parthenay , waarbij Jan zonder land in gevangenschap geraakte , zoodat hij slechts tegen een losgeld van 60,000 pond sterling , een ontzet tende som in dien tijd , weder zijn vrijheid herkreeg , hadden Lodewijk , Filips August zoon , den naam van „ leeuw bezorgd en den koning zelf zulk een macht gege dat al zijne vijanden blijde waren vrede te kunnen erlangen. Na de groote bijeenkomst der Engelsche baron nen te Runnimede , stonden zij tegen Jan zonder land op , en riepen Lodewijk den leeuw op den Engelschen troon. Deze prins reisde dadelijk naar Londen , hield daar een schitterenden intocht en liet zich tot koning van Engeland kroonen. Maar dadelijk na den dood van Jan , werd hij door de baronnen verlaten en de meerderheid hunner ver klaarde zich voor den minderjarigen zoon van Jan zonder land , den negenjarigen Hendrik III , zoodat Lodewijk het beter achtte naar Frankrijk terug te keeren , en den oor log tegen de Albigenzen voort te zetten , dien hij gelukkig ten einde bracht. ven , 9 > 58 van > ver Filips August was , na Charlemagne , de eerste ko ning , die den grondsteen der toekomstige grootheid van Frankrijk legde. Gedurende zijn 44jarige regeering ' t jaar 1179 tot 1223 - had hij Normandije , Anjou , Maine , Touraine , Berry , Poitou , Auvergne Vermandois en Artois met Frankrijk vereenigd. Onder zijne regeering werden de eerste openbare ziekenhuizen gebouwd ; ook het gebruik van den magneetnaald werd in dien tijd uitgevon den . De visch- en vleeschhallen werden te Parijs tot meer gemak der koopers ingericht en eindelijk de hoofdstad voor het eerst versterkt. Uitgezonderd het schandaal met In geberge viel er geen ander aan zijn hof voor, wel verschei denen onder de baronnen ; 0. a . werd baron de Concy door een Nubischen slaaf , die de geliefde der barones was , moord ; zij vlood met den moordenaar naar Spanje en ging tot den Islam over. Van Lodewijk VIII, den leeuw, valt niet veel te zeggen , ten minste niets dat in deze hofschandalen te huis behoort. Hij regeerde slechts drie jaren en 'had dus geen tijd om schan dalen te bedrijven , daar het oorlogen hem te veel bezig . · hield . Zijn gemalin Blanca was eene boven alle verden king verheven vrouw , zoodat van haar geen kwaad kon gezegd worden . Op Lodewijk VIII volgde diens zoon Lodewijk IX , bij genaamd de heilige ; hij besteeg den troon nog als minder jarige knaap en zijne moeder voerde het regentschap. Ver scheidene grooten meenden van de minderjarigheid des ko nings gebruik te kunnen maken en stonden tegen de konink lijke macht op , 0. aa . Raimond VII , graaf van Toulouse ; zij werden echter door het energiek optreden van Blanche spoe dig tot gehoorzaamheid gedwongen en Raimond verloor een > 59 > woe aanzienlijk deel zijner bezittingen. Ook te Parijs waren onlusten ontstaan , voornamelijk onder de studenten der Parijser universiteit en de burgers. ' t Kwam tot een hef tig gevecht , in ' t welk verscheidene studenten sneuvelden, waarop de overigen zich tot de koningin -weduwe begaven , om van haar voldoening te vorderen , welke zij echter niet verkregen , 't geen hen in zulk een woede bracht, dat zij haar op de grofste wijze beleedigden , ja zelfs haar leven bedreigden ; doch geen hunner was moedig genoeg den majestueusen blik uit te houden , dien zij op hen wierp. Zij greep haar zoon met de linkerhand en trad ор de denden toe , ontrukte een hunner den dolk en riep : „ Dit wapen is mij voldoende , om hem te dooden , die zijne hand tegen den gezalfde des Heeren opheft. Weg uit het paleis, gij muiters !” De toon harer stem was van zulk een bui tengewone uitwerking, dat de muiters als voor den bazuin des Engels beefden en de koninklijke kamer verlieten , waarop de universiteit voor eenigen tijd gesloten werd. Toen de koning zijne meerderjarigheid had bereikt , huwde hij met Margaretha van Provence en nam zelf de teugels der regeering op. Lodewijk was een zeer godvruchtig koning , hij loste de doornenkroon van den heiland met toestem ming van den keizer van Konstantinopel bij de Venetianen en bracht die zelf naar Vincennes , terwijl hij de geheele reis barvoets deed ; vervolgens deed hij weder bar voets zijn intocht te Parijs en bracht de relekwie in een kapel der notre - dame kerk , welke kapel eeniglijk gebouwd was om ze in op te nemen. De bigotterie van Lodewijk den heilige en een op de En gelschen en den graaf van March bevochten overwinning bewogen hem het kruis te nemen en naar het heilige land > > 60 te trekken ;; een voor zich zelven en voor Frankrijk's welvaart hoogst verderfelijke gedachte , waarin hij nog door den aandrang zijner gemalin en van den aartsbisschop van Pa rijs versterkt werd . Lodewijk had bij deze gelegenheid je gens de baronnen een zoogenaamd vroom bedrog gepleegd, doordien hij op de , bij de voorstelling aan het hof uit te deelen hoeden en baretten kruisen liet naaien , en vermits de koninklijke vertrekken slechts zeer spaarzaam verlicht waren , merkte men het bedrog niet eer op , dan toen het reeds te laat was , zoodat de betrokkenen niet anders doen konden , dan den koning naar Palestina te volgen . Gedurende zijne afwezigheid zou zijne moeder Blanche het regentschap voeren. Hij scheepte zich nu met zijne ge malin bij Argues-mortes in en ook zijn twee broeders be geleidden hem naar Palestina. Bij den aanvang van dezen kruistocht lachte het krijgs geluk Lodewijk en de Franschen toe , want zij namen in zeer korten tijd Damiate ; maar zulks werd juist tot ver derf der christenen , die door deze eerste overwinning op geblazen , werkeloos bleven en op de aankomst van den graaf van Poitiers wachtten , terwijl inmiddels de Sara ceenen tijd hadden al hun krachten aan te wenden , om de indringers uit het land te jagen ; inmiddels braken in het leger van Lodewijk gevaarlijke zieken uit , die het getal strijders aanzienlijk verminderden. Eindelijk rukte men tegen Cairo op en een ontmoeting had plaats, waarbij de voorhoede der Christenen eenige voordeelen behaalde , maar de aanvoerder zich liet verleiden de Saraceenen te vervolgen ; hierdoor verstrooide hij zijne troepen , van wel ke omstandigheid de vijand gebruik maakte om tot den aanval terug te keeren , ' t geen de neerlaag der Franschen 3 > 1 61 van ten gevolge had , zoodat zelfs de koning krijgsgevangen werd gemaakt. Zijne gemalin was inmiddels te Damiate achtergebleven , welke stad door de ongeloovigen belegerd en de koningin door den vijand zeer in ' t nauw werd ge bracht, zoodat zij 't slechts aan de liefde en opoffering een jongen emir had te danken , dat deze stad niet gewonnen werden zij niet in gevangenschap geraakte . Deze emir heette Abu Djermid en was nauw verwant aan den sultan van Tunis. Hij nam op zich den vrede en Lodewijk's vrijheid te bewerken, zoo de koningin hem ver gunde hare bloote voeten te mogen kussen. Zij aarzelde een poos, voordat zij er toe besloot hem op zekeren avond te ontvangen en zijn wensch te vervullen . Maar een harer kameniers liet zich door den Saraceen omkoopen en smok kelde hem des avonds in de slaapkamer van Margaretha toen deze juist een bad nam , zoodat hij ook zijne oogen aan de naakte bekoorlijkheden der koningin kon wijden . Abu Djermid was nu even gelukkig als eersttijds Geger en toen de koningin uit de kuip stapte , om zich te droogen, kwam de Saraceen te voorschijn en wierp zich aan hare voeten , waardoor zij zoo heftig schrikte , dat zij in on. macht viel. Wat later gebeurde , hierover zwijgen de kro nijken , hoewel in een der boeken , die ons als bronnen dienden , gezegd wordt, dat hij de gelegenheid niet nut teloos liet voorbijgaan en zich niet eer verwijderde , dan na haar tot haarzelve teruggebracht te hebben. De schrij ver van het boek is echter ondeugend genoeg , de onwet tigheid van Margaretha's zoon Tristan , als mogelijk voor te stellen , door te beweren , dat Margaretha vijf volle maan den van haar gemaal gescheiden was geweest, toen zij op nieuw zwanger werd en dat deze prins eerst negen maanden و 62 > later , in ' t geheel dus na 14 maanden , geboren werd . Wij willen noch een lans voor Margaretha's goeden naam breken , noch beweren dat debron waaruit wij geput hebben een onbetwistbaar gezag heeft , maar herhalen eeniglijk wat wij gelezen hebben . De voorwaarden , op welke Lo dewijk de heilige zijne vrijheid herkreeg , waren hard ge noeg ; want de Franschen moesten voor hun koning een losgeld van zes millioen francs betalen en Damiate terug. geven . Het bericht zijner bevrijding kwam te gelijkertijd met dat aan , waarbij, men hem meldde dat zijne moeder Blanche was gestorven . Nu moest hij naar Frankrijk terug, en om als ware het den door ons aangevoerden ondeu . genden schrijver in 't gelijk te stellen , stemmen de andere historici er mede overeen , dat sinds 's konings terugkomst uit Palestina tusschen hem en de koningin een zekere spanning heerschte , die niemand in staat was te verklaren, wijders zou zij terzelfder tijd na de geboorte van den bewusten prins Jean Tristan , de gelofte van kuischheid hebben afgelegd. In ' t jaar 1270 ondernam Lodewijk de heilige zijn tweeden kruistocht naar Palestina , waarbij hem zijn ge malin wederom begeleidde. Ook nu was her het geluk slechts in ' t begin van den veldtocht gunstig , want hij veroverde Tunis in korten tijd , maar vervolgens brak de pest in het Fransche leger uit en de epidemie tastte ook den koning en de koningin aan . Hij stierf na weinige dagen aan deze vreeselijke ziekte ; zijne gemalin volgde hem een dag later in 't graf. Zijn opvolger was Filips III, ook de dappere genoemd , die reeds te Tunis na den dood van Lodewijk den heilige tot koning uitgeroepen werd . Zijn eerste daad was het 63 > > sluiten van een tienjarigen wapenstilstand met de Saracee nen , waarop hij naar Frankrijk terugkeerde. Filips III was reeds boven de jongelingsjaren , toen hij de regeering aanvaardde , en zijn tweede gemalin , Maria van Brabant behoorde tot de slechtste vrouwen van haar tijd . Zij zou , naar men zegt, haar stiefzoon den kroonprins Lodewijk door vergift om 't leven hebben gebracht. Een zekere La Brosse , ' s koning's barbier, zou ' t geweest zijn, die haar daarbij de hand had geleend. Deze schandelijke daad werd door een bagijn van Nivelles ontdekt , die een bijzondere zienstersgave bezat en den moordenaar aanwees. La Brosse werd nu, op hare verklaring te Montfaucon ge hangen en Filips verbande Maria van Brabant ook daar heen , zoodat zij het lijk van den gehangene , die haar minnaar was geweest, steeds voor hare oogen had. Zij bleef echter niet lang daar ; wijl de koning derwijze op haar verzot was, dat hij berouw over zijne daad kreeg, La Brosse's lijk van de galg liet nemen en begraven en zijne gemalin terughaalde. Maria vergaf haar gemaal het ter dood brengen van haar geliefde nooit , maar peinsde op wraak . Zij had van La Brosse een groote hoeveelheid vergift ontvangen , zoodat haar nog genoeg overbleef , om daarmede nog velen harer vijanden te vergiftigen en koelde zoowel haar wraak aan de rechters, die La Brosse tot de galg veroordeeld hadden , als aan de bagijn van Nivelles , ten laatste ook aan haar man , die , toen hij ten oorlog ging , om Pedro van Ara gon te tuchtigen , dien men algemeen voor den bewerker der Siciliaansche vesper hield, plotseling ziek werd en onder heftige krampen stierf, zoodat men algemeen geloofde dat hij vergiftigd was geworden ( in 't jaar 1285) . Onder zijne regee ring werden de eerste adelsdiploma's in Frankrijk uitgedeeld .

V.

Filips de schoone. De terechtstelling der tempeliers. Filip's twist met paus Bonifacius VIII. De koning is zeer bemind bij de dames. Jolanthe d'Estournoy. Guido van Auvergne. Lodewijk X. – Margaretha van Bourgondië. – Hare opvoeding en vroege zedeloosheid. Haar gesprek met Lodewijk op het terras te Arles. De toren van Nesle. Hare buitensporigheden met studenten. Verdrinkingen en moorden. — Buridan. Ontdekking der misdaad. Margaretha's ter doodbrenging. Twijfelachtigheid der geschiedschrijvers. -- Filips V de lange. Einde van het huis Capet.

Van den opvolger van Filips III , Filips IV, bijgenaamd de schoone , is reeds vroeger in dit werk gesproken. Hij een der geestkrachtigste en verstandigste vorsten van Frankrijk , hoewel hij niet altoos rechtvaardig was , zooals duidelijk blijkt uit zijn handelwijze tegen Jacques Bernard Molay, den grootmeester der tempelieren. 't Was een geweld daad , die volkomen als tegenhanger van de jodenvervol ging onder zijn voorganger Filips August kan gelden. Zij moge misschien door de omstandigheden gerechtvaardigd worden , daar zoowel de joden als de tempeliers in Frank rijk veel onheil stichtten , doch ’t bleef steeds een wreed heid , die op de zeden van dien tijd een zeer treurig licht werpt. > 65 > > Filips de schoone was , nog vóór hij den Franschen troon besteeg , tengevolge van zijn huwelijk koning van Navarra , en dadelijk in ' t begin zijner regeering in een oorlog met Engeland gewikkeld , die uit een nietige oor zaak , een twist tusschen een Franschen en een Engelschen matroos , ontstaan was. Filips liet Eduard I van Engeland als hoogverrader voor de vierschaar dagen , waarop deze koning antwoordde , door de vesting van La Rochelle in te nemen. Hij had ook met den Duitschen keizer Adolf van Nassau een verbond tegen Frankrijk gesloten , maar werd door Filips IV geslagen. Deze was echter edelmoedig genoeg zijn vijand een wapenstilstand van twee jaren te verleenen. 't Was deze omstandigheid , die Guido graaf van Vlaanderen be woog, zich aan Filips' bevelen te onderwerpen. Dit was echter tegen den zin der Vlamingers. Deze geraakten in opstand ten gevolge der dwingelandij van den koninklijken stadhouder , den graaf van St. Pol, en brachten den tegen hen gezon den graaf van Artois eene beduidende nederlaag toe , waar bij ook Artois viel . Na deze mislukte expeditie begon de twist tusschen Bo nifacius VIII en Filips IV. De verbittering van beide vijan den was zeer groot en Filips was zoo gelukkig , aan den twist ten zijnen voordeele een einde te maken door den paus gevangen te nemen. Filips was een zeer verlicht mensch en zoo hij in den tijd van Johannes Huss , Luther en Calvyn geleefd had dan was ' t stellig dat Frankrijk thans den protestantschen godsdienst zou belijden , maar in dien tijd was ' t nog niet mo gelijk het pauselijk juk af te schudden , en Filips moest dus veinzen een zeer ijverig christen te zijn ; hij bewees zulks > IV. 5 66 > > hierdoor , dat hij na zijn tweeden veldtocht tegen de Vla mingers , waarin hij zelf het opperbevel voerde , na den vijand bij Mons- en- Pucelle geslagen te hebben , zijn zwaard op het altaar der maagd Maria neerlegde en zich haar rid der noemde. Zoo ooit een koning , dan had Filips IV den bijnaam van de schoone verdiend. Zijn schoonheid werd nog door zijn geest , zijn beminnenswaardigheid en dapperheid verhoogd , zoodat hem geen vrouw kon weerstaan en hij met de har ten der dames speelde. Gelukkig dat hij van aard niet zulk een wellusteling was , als zoovele minder schoone , minder geestige en minder beminnenswaardige koningen , ja dat hij in sommige opzichten uit schaamte zich schier terughield en een idealist was. Een dame uit den burger stand , de echtgenoote van een syndic van Parijs , name lijke Jolanthe Estournay had hem zoozeer geboeid, dat hij haar tot aan ' t einde van zijn leven trouw bleef. Jolanthe was niet alleen een vrouw van zeldzame schoonheid , maar ook zeer vernuftig , weldadig en , zoo men hare betrekking met den koning buiten rekening laat , ook een deugdzame Een tempelier , Guido , broeder van Robert III , dauphin van Auvergne , was ook op haar verliefd gewor den en vond eens gelegenheid , door behulp harer ka menier , in Jolanthe's slaapkamer te sluipen , waar hij op het punt stond , de slapende te overweldigen , toen Filips die een sleutel harer kamer bezat , onverwacht binnen trad en haar redde. Guido ontsnapte door het ven. ster , maar zijn hoed bleef achter , waarin zijn naam stond. Dit Dit nu was de oorzaak der vreeselijke wraak van Filips aan de tempeliers , welke hij opofferde , om den goe den naam zijner geliefde te redden , daarhij vreesde dat Guido vrouw . > 67 > > de > > 't zou verraden den koning te hebben zien binnentreden . Veertig dagen na het autodafé der tempeliers stierf Fi. lips de schoone , tengevolge van een val van zijn paard , toen hij uit Fontainebleau reed , in het jaar 1316) , oprecht betreurd door het volk , dat , zoo ' t het recht er toe had gehad, hem ontwijfelbaar gecanoniseerd zou hebben . Filips de schoone was de eerste koning van Frankrijk die de verdediging des vaderlands aan buitenlandsche soldaten overgaf en aan den derden stand , de burgerij , bijzondere rechten toestond , welke zij tot hiertoe nog niet bezeten hadden . Dit laatste geschiedde hoofdzakelijk ter liefde van Jolanthe , die ook tot den burgerstand behoorde. Hij kan ook een vergrooter van ' t rijk worden genoemd , daar hij Angoumois, Marche , Lyonnais en Vlaanderen bij Frank rijk inlijfde. Zijn opvolger was Lodewijk X , mede reeds koning van Navarra vóór hij den Franschen troon besteeg. Hoe wei nig te vertrouwen de geschiedenis in het mededeelen der feiten is , bewijst het schilderen van dien tijd , voornamelijk wat Lodewijk X en zijn zoon Filips V, bijgenaamd de lange betreft. 't Is namelijk niet bewezen , of de beruchte Mar garetha van Bourgondië , die de hoofdfiguur in het dra ma „ De toren van Nesle” is , de gemalin van Lodewijk X of van zijn zoon Filips V is geweest. Daar wij niet van de bronnen gebruik maken , die het lezend publiek tot gezag dienen , maar boeken , die voor de wereld , om zoo te spreken lang begraven zijn, houden wij ons daar aan , wijl wij de juistheid der daarin komende fei ten onderzocht en ze overeenkomstig de waarheid bevonden hebben. Volgens deze autoriteit was Margaretha dus niet de gemalin van Filips V , maar die van Lodewijk X , of > 2 68 schoon de meeste historici en ook de traditie haar den zoon van Lodewijk tot gemalin geeft. Margaretha van Bourgondië is een der figuren in de we reldgeschiedenis , bij welke de psycholoog op een onoplos baar raadsel stuit , want hij komt in verlegenheid er door , of hij de oorzaak harer verdorvenheid in hare opvoeding of in haar temperament of eigenlijk in de zeden van dien tijd , waarin zij leefde moet zoeken . Evenzeer als een groote oorlogstijd helden voortbrengt, zoo kan de bestaande zedelijkheid of zedeloosheid in een land deugdzame of mis dadige personen voortbrengen , hoewel het laatste veel meer geschiedt. Er blijft den geschiedschrijver en filosoof niets anders over dan alle drie de oorzaken als in dezelfde mate werkend aan te nemen. Margaretha had aan het hof van haar vader , den her tog van Bourgondië geen slechtere en ook geen betere op voeding ontvangen, dan de meeste prinsessen van dien tijd. Waar is het echter , dat zij door hare ouders op alle mo gelijke wijze vertroeteld werd. Zij was een zoo zeldzaam fraai kind, dat zelfs de gemeenste, onbeschaafdste menschen , die gewoonlijk geen zoo gelouterden smaak bezitten , haar met verwondering aanstaarden en op de straat bleven staan als zij zich vertoonde. Zoo bleef het , totdat zij in den maagdelijken leeftijd trad , en voor eenigen tijd in het klooster der Carmelietennonnen te Arles trad, waar zij twee jaren doorbracht. Zij had een bijzondere voorliefde voor klassieke litteratuur , leerde latijn en grieksch , en Anacreon en de Romeinsche dichters verstaan , onder welker werken zij slechts die las, welke de voor de zinnen meest prikkelende minnedichten bevatten , zoodat zij nog vóór dat zij in 't huwelijk trad , theoretisch volkomen gedemoraliseerd was , 9 69 > en reeds in de praktijk ten opzichte van homosexueelen en monosexueelen wellust ondervinding had opgedaan , want een nonnenklooster was te dier zake de geschiktste plaats, om een meisje te verderven . Lodewijk X had Margaretha te Arles leeren kennen en ontvlamde toen hij haar voor 't eerst zag voor haar in een heftige liefde , die schier tot razernij steeg. Zoo men ge looven mag , wat in de door ons reeds meermalen aangewezen werken verhaald wordt , moest Lodewijk X nog vóór dat hij met haar huwde er op gerekend kunnen hebben , dat zij hem tot hoorndrager sou maken , daar in die werken ten duidelijkste bewezen wordt aan welke misbruiken de priesters zich betreffende de biechtgeheimen schuldig maak ten . Het getal der werken , zoowel in 't vatikaan als in de verschillende kloosters en andere plaatsen , welke hier en ginds in bijzondere bibliotheken aan het licht der we reld onttrokken werden , is ontzaglijk en zij bevatten niets dan het register der biechten van verschillende personen . Daarin is ook de oorsprong van het nieuwer bespieding stelsel te zoeken. Zoo wordt daarin ook melding gemaakt van de samenspraak , welke Lodewijk X met Margaretha op een terras van het hertogelijk paleis te Arles hield , toen zij in den maanschijn daar verwijlden. Zij zou van hem de belofte hebben ontvangen , een volkomen vrijheid te genieten , dat zij alles mocht doen en zooveel minnaars hebben als 't haar behaagde. De tot razernij ontvlamde koning bezwoer alles , wat zij van hem vorderde en zij stelde hem dadelijk op de proef , door zich in zijne tegenwoor digheid aan de liefkozingen van een fraaien page over te geven. Meer wilde zij niet. Lodewijk was voor haar niets meer dan de eerste de beste fraaie man en zij mat de 1 > 70 9 > waarde der mannen naar hun kracht en erotieke buiten sporigheden af. Lodewijk X had slechts eeniglijk verzocht , dat zij door haar liederlijken levenswandel geen openbare ergernis zou geven , en zij had hem dat bewilligd , zoodat hij eenigermate tegen de praatjes der wereld behoed meende te zijn . Aanvankelijk hield Margaretha hare belofte en ofschoon men aan het hof des konings van geheime liefdesavonturen der koningin mompelde, kwamen deze praatjes ten minste niet onder het volk. Later echter openbaarde zich haar wellustige aard ook op andere wijze , er ontwaakten name lijk in haar een zekere ziekelijke lust , om zich met de pijnen harer medeschepselen te vermeiden. Aanvankelijk bepaalde zij zich tot dieren ; zij was namelijk een groote minnares van het jachtvermaak en steeds tegenwoordig als het wild gedood werd ; later bezocht zij ook de slachterijen en zag hoe het vee geslacht werd ; voornamelijk vermaakte haar het slachten van varkens ; eindelijk woonde zij alle open bare terechtstellingen en het folteren der misdadigers bij, om zich in de stuiptrekkingen der leden van zulke ongeluk kigen te verlustigen. Als zij dan van zulke executiën te huis kwam , hield zij orgiën , waarbij zij verklaarde , niets anders te wenschen , dan dat zij te gelijkertijd het genot van den buitensporigsten wellust en het zien eener terdoodbrenging mocht smaken . Zij maakte het eindelijk te erg en brak ook hare be lofte , van geen ergernis te zullen geven , zoodat het hof tegen haar samenzwoer en bij den koning op hare verban ning aandrong ; deze moest dus , of 't hem lief was of niet , aan de volksstem gehoor geven en zond haar naar den toren van Nesle , waar zij een bijzondere hofhouding > > 71 > > had . De koning bezocht haar aanvankelijk nog al dikwijls, tot hij ook voor andere dames oogen begon te krijgen en met zijne vele bezoeken langzamerhand ophield. Hij begon de geheele zaak anders te beschouwen , dan hij aanvanke lijk gedaan had en de gedachte hoe hij met zulk een ver worpen vrouw eer , macht en rijkdom had gedeeld , werd hem eindelijk zeer drukkend , en 't zou hem 't liefst ge weest zijn , zoo zij gestorven ware . Margaretha beteugelde hare lusten in geenen deele , ja ; ' t leven 't welk zij in den toren van Nesle leidde , was veel ergerlijker dan zij ooit vroeger geleid had . Zij had vertrouwde agenten , die haar alle nachten jonge mannen toevoerden , welke zij na een doorgebrachten nacht den volgenden morgen , als zij nog in slaap waren , eigenhan dig met dolksteken doorboorde en in de Seine liet werpen . Zij deed nog meer , dan in het drama de toren van Nesle voorkomt, waarin gezegd wordt dat zij de jongelingen liet ombrengen , hoewel zij 't toch zelf deed . Zij leefde op die wijze verscheidene jaren lang , zonder dat er van gesproken werd ; eerst later kwam het verdwijnen van eenige jonge lingen , wier lijken later in de Seine werden gevonden , zonderling voor en men wist dat zij naar den toren van Nesle waren gegaan . Sombere geruchten verspreidden zich , die echter meer den koning dan Margaretha troffen ; men geloofde namelijk : hij zou de zonen van die mannen , welke hij vermoedde, dat hem gevaarlijk konden worden , hebben laten dooden ; anderen zeiden , het geschiedde uit ijverzucht , maar de ware oorzaak en de uitvoerder dezer schandalen kende men niet. Onder de jongelingen op welke Margaretha bijzonder het oog had geslagen , bevond zich een jong student der > > > 72 > > Parijsche universiteit , Buridan genaamd, een jongeling zoo fraai als men er zich een kan voorstellen . Hij was niet veel onder dan achttien jaar. Bij zijn schoon voorkomen had hij iets uittartends over zich, dat aan wellustige vrou wen bijzonder behaagt, buitendien was hij in alle ridder lijke oefeningen een eersten bol ; maar wat haar het meest had geprikkeld was de omstandigheid , dat hij bij hare eerste ontmoeting geheel koel bleef ; ook toen zij eens voor het venster van haar paleis staande een smachtende romance zong en de voorbijgangers staan bleven om haar te hooren , ging hij alleen verder , zonder zich door het gezang der sirene te laten verlokken . Haar factotum werd eindelijk uitgezonden , om Buridan tot eene liefdeszamenkomst te noodigen. De jongeling scheen een voorgevoel te hebben van het gevaar waarin hij zich begaf zoo hij naar den toren van Nesle ging , en hij was verstandig genoeg eenige voorwaarden te bedingen vóór hij ging. Deze voorwaar den redden hem ' t leven , ook het toeval dat met hem tegen de koninklijke moordenares samenzwoer , overigens had hij eenige voorzorgsmaatregelen genomen , die hem dienstig moesten zijn. Buridan was de eenige jongeling , die deze Messalina ten minste voor eenigen tijd een inniger gevoel van liefde in boezemde , dan al de anderen . 't Is mogelijk dat zoo zij hem had leeren kennen voordat zij op zulk een lage sport der onzedelijkheid neergedaald was, zij zich voor altoos aan hem gehouden zou hebben en van haar niet zulk een monster zou zijn geworden , zooals werkelijk ' t geval was. Zeker is ' t , dat Buridan de laatste man was , hare liefdegunsten beroemen kon, want hij bezocht haar een maand lang , zonder dat hare liefde voor hem verminderd was ; > > die zich op 1 73 > > integendeel zij steeg tot razernij, zoodat zij in hare liefde drift zoover ging als de zwakste grijsaard om zijne manne lijke kracht te herstellen gaan kan. Eindelijk , in een mo ment van liefderazernij , bekende zij hem alles , bijgevolg ook hoevele jongelingen zij had laten vermoorden . Buridan wist dus , welk lot hem te wachten stond , zoo zij hem moede werd . Den koning kennis te geven en geen bewijzen te hebben , zou Buridan in geen geringe verlegenheid en groot gevaar gebracht hebben , maar waar zou hij bewijzen zoe ken en vinden ? Hij maakte de zaak aan zijn oom , den provoost van Parijs bekend , die den ridder Fontanges , Margaretha’s vertrouwde , heimelijk in hechtenis deed ne men, en hem op de pijnbank liet brengen, hem de belofte ge vende dat hij vrij zou mogen heengaan, zoo hij een volkomen bekentenis aflegde. De eerlooze bloodaard was niet be stand tegen de pijniging en deed de verlangde bekentenis ; waarop de provoost tot den koning ging en Buridan me denam. De moorden konden bewezen worden , want onder de vermoorden waren er verscheidene die niet in de Seine geworpen maar in onderaardsche kelders , zoogenaamde ou blietten , verscheurd gevonden waren . De koning zelf plaatste zich aan het hoofd eener commissie , en nadat de feiten bewezen waren , trad hij bij Margaretha binnen , wierp haar de moorden welke zij gepleegd had voor , hield recht over haar en veroordeelde haar ter dood. De straf was veel zachter , dan zij verdiend had , zij werd namelijk met haar eigen haarvlechten geworgd , zoodat zij niet lang te lijden had . Dit was het einde dezer beruchte vrouw het was niet erger dan dat , ' t welk vóór haar Messalina en Agrippina bereikt hadden. Van den opvolger van Lodewijk X , Filips den lange , > 3 74 > is niet veel te zeggen. Hij had aan de dochter van Lo dewijk X, Johanna , een machtige mededingster , want zij gaf zich aan twee der machtigste baronnen van Frankrijk, den graaf Karel van der Marck en den hertog Otto van Bourgondië over , om den troon te kunnen bestijgen ; maar Filips riep het parlement op , ' t welk verklaarde, dat de Gallische wet alle vrouwen van de troonsopvolging buiten . sloot. Evenmin als Filips de lange , levert de laatste van de rechter linie der Capet's , Karel IV de schoone , stof voor deze schandaalgeschiedenissen.. Ofschoon gehuwd , was hij niet iemand , die zooals de andere vorsten , of een huise lijk , òf , zooals nog meer het geval was , een buitensporig leven geleid had , ('t eerste zou een groot wonder zijn ge weest) . Hij beminde zijne gemalin niet , maar smachtte voor een meisje uit het volk , voor de beroemde Clemence Isame", welke hij tot den hoogsten sport der aristocratie wilde verheffen , ja hij zou met haar zelfs gehuwd zijn , maar zij wilde geen dezer gunsten aannemen en was er mee tevreden , dat de koning haar een vrijbrief liet uitvaardi gen, tot het invoeren van jaarlijksche feestelijkheden, welke men bloemfeesten noemde, en dat hij op platonische wijze met haar zou verkeeren . Of de liefde hem verteerde , of dat hij in een ziekte verviel , daarvan weet men niets, wel dat hij na een zesjarige regeering en halfjarige ziekte in ' t jaar 1328 stierf. Van dezen koning wordt gezegd, dat hij een minder platonische verkeering met koningin Isabella , de gemalin van Eduard II van Engeland , onderhouden zou hebben .

VI.

De Valois. Filips VI. Jean II de goedhartige. Karel V de wijze. – Karel VI zijn voogd. – De hertog Jan van Bourgondië. · Desorganisatie van den staat. Isabella van Beieren. Eerste aanval van krankzinnigheid des konings. – Uitvinding der speelkaarten en van het piketspel door Stefanie, kruidenkoopvrouw van het Chatelet. Brandgevaar. Voortdurende krankzinnigheid des konings. Stefanie als tooveres verbrand. De drie dauphins. Vermoording van Jan den moedige van Bourgondië. - Filips de goede van Bourgondië. Karel VII. Agnes Sorel en de maagd van Orleans. Lodewijk XI.

De zijlinie der Capets , de eerste Valois, begonnen met Filips VI , waren , zooals het spreekwoord zegt: „ nieuwe bežems vegen schoon”, en zulke regeerders , dat Frankrijk blijde mocht zijn , dat zij den troon in bezit hadden ge nomen , toen de jonge dynastie in rechte mannelijke linie uitgestorven was . Filips VI was oorspronkelijk ook wel een Capet , doch van oudere vertakking , namelijk een achterkleinzoon van Filips III en zoon van den graaf van Valois, bijgevolg de nakomeling van een tweede geslacht , trouwens in rechte linie van Hugo Capet afstammend. Al de stichters der Fransche dynastie waren op hunne wijze, Morevingers of, zoo men de eerste dynastie mét Phara 76 > > > mond begint ook deze , Charlemagne niet minder en zelfs Hugo Capet, die, hoezeer hij ook geen andere verdienste had , toch veel beter was dan de laatste der Carolingers; niet an ders waren de zoo even genoemde Filips VI, later de eerste der Bourbons, Hendrik IV , en eindelijk Napoleon I. Wie had onder deze koningen kunnen denken , dat deze dynastie met een Childeric III , dat de laatste Carolinger, op zich zelven een held , door vergift zouden eindigen , zonder hunne familiën voort te planten ? Wie kon zulk eene ontaarding, gelijk zij onder Hendrik III en Lodewijk XVI plaats had , vooruitzien ? Wie kon vermoeden dat de koningen der vijf dynastiën , of zij nu talrijk of niet wa ren , der natie zooveel schade zouden berokken , dat zij nog maar weinig behoefden te misdoen , om het volk tegen hen in opstand te brengen , hen te verjagen , te onthoof den , te vermoorden en hun gedachtenis te vervloeken zooals zulks het geval was bij Hendrik III , Lodewijk XVI , Karel X en Lodewijk Filips . Dat al deze dynastiën slechts daarom zoolang stand hielden , wijl het volk een zekeren eerbied voor de gedachtenis der stichters koesterde, is zeker. Wij hebben mitsdien over Filips VI en twee zijner op volgers, Jan II , den goedhartige , en Karel V, bijgenaamd de wijze niets te zeggen . Zonder nu eigenlijk te willen beweren , dat zij en hunne vrouwen volkomen van onbe rispelijke zeden zijn geweest welke vorst , ja welk mensch is er , die zulks van zich zou kunnen zeggen1 ? doch deze kleine schandalen bleven zonder gevolg , of straften zich zelf , ook werden zij niet openbaar en al leen de schrijvers dier boeken , die ons als bronnen die nen, maken gewag van eenige kleine zonden , welke nau - > 77 wanneer > welijks tot uitvoering kwamen , zoodat wij ' t niet de moeite waard achten er van te spreken en een tijdruimte van bijna een eeuw overslaan, onze lezers, die meer van de drie eerste koningen der dynastie van Valois willen weten, naar zooda nige geschiedschrijvers verwijzend , die hun leven en daden, uit een geschiedkundig oogpunt hebben beschreven . Zoo als wij ' t tot hiertoe nagelaten hebben overal de jaartallen te plaatsen , zullen wij ' t voortaan toch doen , het volstrekt tot verduidelijking noodzakelijk is , in de onderstelling dat zij, in wier handen onze aanteekeningen vallen , de algemeene geschiedenis òf reeds kennen , òf niet voornemens zijn ze uit ons boek te bestudeeren. Dienvolgens blijven wij bij Karel VI stilstaan. Zijne geschiedenis is te bekend ; om er veel bij te voegen , daar edereen zeer goed weet hoe de schandalen onder zijne re geering uit de duisternis des grafs , waarin zij na den dood der beruchte Margaretha van Bourgondië gezon ken waren , onder Isabella van Beieren weder ор de opper vlakte kwamen , om vervolgens onder zijne nakomelingen, op weinige uitzonderingen na en met korte tusschenpozen, permanent te blijven. Reeds tijdens de minderjarigheid van Karel VI , onder de voogdijschap der hertogen van Anjou , Berry en Bour gondië , bleek het wat Frankrijk later te verwachten had . 't Is een groot ongeluk voor een land , als zulk een voog dijschap aan de regeering is. Al de drie voogden betwist ten elkander de macht en trachtten voor zich zelven en hunne betrekkingen privilegiën en rechten te winnen. Er vormden zich om hen heen en buiten hen partijen , zoodat het land , nog vóór Karel VI meerderjarig was en de re geering aanvaarde , door een menigte er van verscheurd 78 werd. Voornamelijk waren ' t de partijen der hertogen van Orleans en Bourgondië , die elkander wederzijds bestreden, en men hoorde van niets anders dan gevechten , waarin de aanhangers van de eene of andere partij , deze heden en gene morgen verslagen was geworden. t Was een zeer slechte tijd ; de schatkist werd door de grooten bestolen , voornamelijk door den hertog van Anjou , die het gestolene wilde besteden aan het bemachtigen van het hem door de koningin Johanna vermaakte koningrijk Napels. Zijne plan nen mislukten echter , en nadat hij dat geld en zijne schat ten verloren had , begaf hij zich naar Biselia , waar hij in groote behoeftigheid stierf , met den vloek beladen van het Fransche volk dat hij bestolen had . Karel VI vond , toen hij zijne meerderjarigheid had be reikt, overal verwarring , een zoo ontredderden staat , als nooit een zijner voorgangers bij zijne troonsbestijging er een gevonden had. Hij wilde zich energiek toonen en maakte zich de Parijzenaars tot vijanden , doordien hij den koninklijken procureur Desmarets, opinblazing van zijn oom , den hertog van Bourgondië , liet ter dood brengen. Het grootste ongeluk dat Karel VI in Frankrijk kon treffen , was zijn huwelijk met Isabella van Beieren , eene vrouw , die al de slechte eigenschappen , welke slechts het zwakkere geslacht, bezitten kan , in overgroote mate in zich vereenigde. Het gerucht harer slechtheid drong aller wege door in Europa en de gedachtenis aan haar bestaat nog in den tegenwoordigen tijd. Isabella van Beieren was tamelijk schoon , doch op haar gelaat lag een trek van hoogmoed , listigheid en wreedheid , waaraan men haar slechte inborst bij een eersten blik erkennen kon. De ge schiedenis kent haar slechts als een wreede intrigante , die > 79 > > haar gemaal en haar zoon den dauphin , den lateren koning Karel VII op de bitterste wijze vervolgde. Dat Isabella niet alleen wreed , heerschzuchtig en listig , maar ook eene wellustige vrouw was , zeggen de geschiedschrijvers niet. Evenwel is 't zoo. Haar eerste minnaar was de hertog van Orleans , die echter zoo onbescheiden was , op de gunstbewijzen van Isabella te pochen , en daar deze een dier vrouwen was , die van de zonde niet afkeerig zijn , maar ze slechts hei melijk begaan , dat zij bijgevolg een huichelares was , zoo besloot zij zich aan hem die 't geheim der liefde verraden had , evenzeer te wreken als aan dengene , die 't gehoord had ; derhalve werd de eerste door de lieden van den her tog van Bourgondië en hij , aan wien de vermoorde het galante geheim had meegedeeld, den connetable Ollivier van Clisson , door Pierre Craon , op aanstoking van Isabella doorstoken. Deze vlood onmiddellijk naar Bourgondië, waar hij bescherming vond. De koning was woedend op zijn oom , den hertog , dat hij den moordenaar een wijkplaats gaf, hij besloot hem te tuchtigen en stelde zich aan de spits van een leger. Toen hij nu door een bosch kwam , waar hij zijn troepen zoover was vooruitgereden , dat men hem uit het oog had verloren , trad een in lompen gehuld man , die op hem scheen geloerd te hebben , uit het kreu pelhout te voorschijn , greep den teugel van zijn paard en terwijl hij zijne hand met dreigend gebaar ophief , riep hij den koning toe : „ Ga niet verder , edele koning , maar keer terug , want ge zijt verraden !” Deze verschijning en de woorden van den man verschrikten den koning zoo zeer, dat hij schier van zijn paard viel. Maar hij bleef er sprakeloos op zitten , toen de man reeds den teugel losge > > > > 80 den , van laten had en weder verdwenen was. 's Koning's gevolg kwam nu aan en allen werden door diens ontsteld gelaat gewaar , dat zijne geestvermogens door een plotselingen schrik verlamd waren. Hij sprak eenige onzamenhangende woor een reus , van verraad , van zijne gemalin Isa bella en zonk onmachtig in de armen van zijne begeleiders. De verwarring was onbeschrijfelijk ; de hertogen van Berry en Orleans gaven den raad , hem weder naar Parijs terug te voeren en van den veldtocht tegen den hertog van Bour gondië af te zien. Het vreeselijk geheim , wie de man was geweest , die den koning tegen had gehouden , werd nooit opgehelderd , er waren zelfs menschen , die aan deze verschijning geheel en al twijfelden en den plotselingen aanval van krankzin nigheid aan de gevolgen van een zonnesteek toeschreven , die den koning had getroffen , en deze verschijning mitsdien van welke hij bestendig sprak , het voortbrengsel zijner verhitte verbeelding was geweest. Anderen daarentegen beweren , dat de man , die den koning had toegesproken , door den hertog van Bourgondië daarheen was gezonden , om op het bijgeloof van Karel VI te werken , wijl de hertog zeer goed wist , dat hij niet in staat was den koning een leger tegenover te stellen . Dit is inmiddels zeker, dat het tusschen den hertog en de koningin een overeengekomen zaak was , want de eerste maakte niet de minste aanstal ten tot tegenweer , en toen men hem vroeg , waarom hij werkeloos bleef , antwoordde hij : „Waarom mij te wape nen ? Mijne vriendin Isabella zal er wel voor zorgen , dat haar man mijn gebied niet betreedt.” De koningin daarentegen verhaalde , het geheele tooneel in het bosch in een droom gezien te hebben. >

81 9 > Van dat tijdstip af ontstond er een groote verandering aan het hof des konings ; hij bleef krankzinnig en had slechts weinige heldere oogenblikken , zij echter had het masker nu geheel afgeworpen en terwijl zij zich door eenige harer aanhangers tot regentes liet uitroepen , gaf zij zich aan de buitensporigste wellustigheden over , verordende bals en , feestmalen, deels onder het voorwendsel, dat hierdoor het ge moed van haar gemaal zou vervrolijkt worden ;; ondertusschen vloeide het grootste deel der staatsinkomsten in haar buidel . Bij gelegenheid van zulk een bal — de koning was tame lijk in beterschap toegenomen , zoodat hij aan de maske rade kon deelnemen werd er een dans, waaraan ook de koning meedeed , door wilden uitgevoerd , die door ketens van klimop aan elkander gebonden waren. De hertog van Orleans naderde deze gemaskerden met een fakkel, om hen te herkennen en kwam er zoo dicht mede bij de kleeren van een der gemaskerden, dat dezen in brand geraakten, en slechts gebluscht werden, doordat de hertogin van Berry , die in den brandenden gemaskerde den koning bad herkend , met wien zij, vóór zijn huwelijk , in eene geheime liefdesbetrekking stond , zich op hem wierp en hem redde.. Deze nieuwe schrik en eenige ontvangen brandwonden wierpen den koning andermaal op het ziek bed en zijn krankzinnigheid verliet hem niet meer, ' t geen zijne gemalin zeer te pas kwam . Zoowel de hovelingen , als de stads overheden stelden veel belang in den koning , en er werd een prijs uitgeloofd, naar welken degene , die in staat mocht zijn den koning verstrooiing te verschaffen , uitgenoodigd werd te dingen. Spoedig daarop meldde zich een meisje aan , een hande laarster in kruiden van het Chatelet, Stefanie geheeten , > IV. 6 82 > voor die zulks ondernemen wilde. De uitvinding welke zij gedaan had was inderdaad van dien aard , dat de koning er door ver strooid werd. ' t Waren de eerste speelkaarten en ' t oudste kaartspel , het edele piket , dat tot den tegenwoordigen tijd nog in eere wordt gehouden. De koning zag nu zelden iemand anders bij zich , dan het fraaie meisje , dat kaart met hem speelde , en tusschen beide onschuldige wezens ontstond een innige vriendschap, die veel van platonische liefde had. Isabella , die vreesde dat de koning nog ten laatste zou genezen worden , en zoo dit geschiedde , hij haar wegens hare buitensporigheden en verspilling ter verantwoording zou oproepen , beschul digde Stefanie van tooverij, te meer wijl er reeds duidelijke sporen van herstel bij den koning zigtbaar werd . Stefanie verscheen nu een vierschaar en hoewel men haar niets bewijzen kon , werd zij toch ter dood veroordeeld en als heks op het Grèveplein levend verbrand, een wreedheid en onrechtvaardigheid , die volkomen overeenstemden met de barbaarschheid van dien tijd . Van dit oogenblik af was de koning het ellendigste schepsel in Frankrijk , hij had nauwelijks kleeren ter verwisseling , ook geen beddelinnen , zoodat het ongedierte aan zijn lichaam op schrikbarende wijze vermeerderde ook ontving hij een voedsel , dat zelfs voor een boer te slecht zou zijn geweest. Zoo iemand , dan had Karel VI ' t verdiend voor het lijden , dat hij moest doorstaan , tot heilige en martelaar gecanoniseerd te worden. Het kwam zoover met hem dat hij in vijf maanden noch een hemd, noch een beddelaken tot verschooning ontving , terwijl de koningin het weelderigste leven leidde. Zelfs de hertog van Bourgondië voelde nu medelijden > 83 > met den koning , en toen hij te Parijs kwam en dat schandelijke huishouden zag , keurde hij de handelwijze der koningin bepaald af. Deze en de hertog van Orleans , die in echtbreuk met elkander verkeerden , begaven zich naar Melun , wijl zij vreesden dat de hertog van Bour gondië hen gevangen zou laten nemen. Ook de dauphin Lodewijk en diens gemalin , de dochter van den hertog van Bourgondië , moesten daarheen gebracht worden. Dat plan mislukte echter op den avond der voorgenomen reis, want toen de hertog van Orleans de koningin verliet, werd hij door de lieden van den hertog van Bourgondië in de straat Barbette vermoord. Orleans' zonen, de hertogen van Bourbon, van Bretagne en van Berry spanden nu tegen den Bourgondiër samen en verklaarden hem, terwijl hij naar Luik trok, tot landsverrader ; maar toen hij terugkeerde vloden zij en namen den koning mede naar Tours. Nu begon de burgeroorlog , door twee partijen aangestookt. De eene partij was die der Armagnacs , of van den hertog van Orleans , de andere die van den hertog van Bourgondië. Moord roof , kerkschending en allerlei misdaden werden straffeloos begaan ; inmiddels zonk het land in steeds diepere ellende. De hertog van Bourgondie ruide de Parijzenaars op , en deze , onder aanvoering van den vleeschhouwer Simon Caboche , bemachtigden den per soon des konings , de koningin en den dauphin en hielden ze tot den vrede van Pontoise gevangen . Van al deze verwarring had Hendrik V van Engeland voortreffelijk gebruik weten te maken , en nadat hij de Franschen in den slag bij Agincourt , waarbij de hertogen van Orleans en Bourbon krijgsgevangen werden gemaakt , totaal gesla gen had , drong hij tot Parijs door. en > 84 > Twee dauphins , Louis en Jean , stierven in korte tus . schenpoozen na elkander en de beurt der troonsopvolging kwam aan een derden , Karel, een verwijfd jonkman , die slechts voor vermaken leefde en van wien geen der partijen iets te verwachten had . Toch wilde de hertog van Bourgondië zich met hem tegen Hendrik V van Engeland , verbinden , wijl diens macht voor Frankrijks onafhankelijkheid verderfelijk dreigde te worden , en er had tusschen beiden een samenkomst bij de brug van Montereau plaats. De voorwaarden welke de hertog den dauphin stelde , waren echter te drukkend , dan dat dezen ze kon aannemen ; nu ontstond er tusschen de aanhangers van beide partijen een heftige woordenwisseling, die hiermede eindigde , dat een der aanhangers van den dauphin , de Bretagnees Tanneguy Duchâtel, den hertog met zijn zwaard doorstak, zoodat deze oogenblikkelijk stierf. Filips de goede, de zoon van den vermoorden hertog , Jan de dappere , verbond zich nu met de koningin en met Hendrik V van Engeland, terwijl de dauphin ook een partij om zich heen vormde , die vooreerst uit ridders en baronnen uit Bretagne en Orleans bestond. De krankzip nige koning werd nu overgehaald den koning van Engeland, wien hij zijne dochter Katharina tot vrouw gaf , nog bij zijn leven tot regent van Frankrijk , na zijn dood echter, tot zijn opvolger te benoemen , zoodat de dauphin van de troonsopvolging geheel uitgesloten werd . Hendrik V liet den hertog van Clarence als zijn stadhouder in Frankrijk achter en keerde naar Engeland terug , waar hij korten tijd hierop stierf. De dauphin bracht nu een klein leger op de been , waarbij ook 7000 Schotten dienden , greep den hertog van Clarence bij Bougé aan en behaalde een schit > 85 > > terende overwinning op hem. Kort daarna in 't jaar 1424 stierf ook Karel VI , en de nieuwe Engelsche stadhouder in Frankrijk , de hertog van Bedford , liet den toen nog minderjarigen Hendrik VI van Engeland tot koning van Frankrijk uitroepen en Karel VII van den troon vervallen verklaren1 ; deze daarentegen liet zich mede tot koning uit roepen en trok uit het kasteel Epoli naar Poitiers , waar hij gekroond werd. Karel VII was in zijne ondernemingen veel gelukkiger dan hij verdiende te zijn. Hij was een verwijfd , lichtzin nig mensch , hoewel niet eigenlijk lafhartig , doch van de krijgskunst verstond . hij zeer weinig en zou van de hem rechtmatig toekomende troon afgezien hebben , zoo zijne aanhangers , de bastaard van Orleans , de ridderlijke, dap pere Danois , de hertog van Tremouille en de Bretagnees Tanneguy Duchâtel hem daarvan niet weerhouden hadden, Hij verbeuzelde zijn tijd in de armen der schoone Agnes Sorel , zijne minnares, die hem na zijn verwonding in den slag van Bougé zorgvuldig verpleegde en hem , toen hij er eindelijk toe besloot , zijn sybarietenleven voor het ge vaarvol leven in het veld te verruilen, allerwege begeleidde, zoodat zelfs Dunois en Tanneguy Duchâtel, die vroeger de schoone maitresse vijandig waren geweest , wijl zij ge loofden dat zij den koning er van terughield het zwaard op te nemen , zich langzamerhand met haar verzoenden en hun vijandschap in welwillendheid veranderde , die schier tot hoogachting steeg. Het eerste strijd- debut van Karel VII als koning , mis lukte geheel, want hij werd door de Engelschen bij Crévaut geslagen , en hoewel hij in den volgenden slag bij Gravelle eenige voordeelen behaalde , werd hij bij Verneuil op nieuw 1 86 geslagen >, verloor zelfs zijn nog overgebleven schatten, die tot betaling der soldij moesten dienen , welke hij aan zijne soldaten schuldig was. ' t Was zijn geluk, dat de hertog van Braband , zoomede de graaf van Richemont en de hertog van Bretagne zich voor hem verklaard hadden en het volk door de beroemde Jeanne d'Arc , de maagd van Orleans derwijze in geestdrift ontstak, dat het in massa opstond , om tegen de Engelschen te strijden ; zelfs vrouwen en jonge dochters namen de wapenen op en nadat zij de Engel schen geslagen en hun veldheer Talbot krijgsgevangen gemaakt hadden , trokken zij naar Orleans , dat door den hertog van Bedford belegerd werd , die nu deze belegering moest opbreken en er op bedacht was , de verloren voor deelen weder te herwinnen . De meeningen nopens de bekwaamheid der maagd van Orleans, zoomede nopens haar karakter en zedelijken le venswandel zijn zeer verschillend . Terwijl de Franschen haar als een heldin voorstellen , trachten de Engelschen hare verdiensten te verkleinen en verheugen zich in Vol taire een autoriteit te vinden , op wien zij zich beroepen kunnen . Dat de maagd van Orleans zeldzamen moed heeft be zeten en met verheven gevoelens bezield moet zijn geweest , is niet te betwisten , evenmin dat men op haar zedelijken levenswandel niets aan te merken heeft. Vaderlandsliefde deed haar hart zwellen en zij dacht er in de verste verte niet aan hare kuischheid aan den eersten den besten weg te geven , zooals Voltaire 't in zijn Pucelle , een zeer geestig maar uiterst beuzelachtig , ja ontuchtig helden dicht den lezer wil doen gelooven en waarin slechts Agnes Sorel , de minnares des konings , in de betreffende episoden > 87 . > naar waarheid geschilderd wordt, want ' t is stellig, dat deze in Engelsche krijgsgevangenschap geraakte en door een me nigte Engelsche officieren en soldaten geschonden werd . Niet minder waar is haar avontuur in een nonnenklooster, waarheen zij gevloden was, om Karel VII trouw te blijven en waar zij hetzelfde lot onderging als in ’ t Engelsche leger, toen het klooster bestormd werd , nadat zij , reeds den avond te voren door een monnik in haar bed overvallen was geworden, en haar hetzelfde wedervoer als eersttijds Lucretia en Caba. Haar trouw jegens Karel VII beteekende overigens ook niet veel , want zij gaf zich deels gedwongen deels vrijwillig aan den Engelschman Chandos , den graaf de la Trimouille en den hertog van Braband , den dapperen Dunois en een fraaien page , Gaston de Marigny , ja , zooals uit onze ge heime bronnen blijkt, ook nog aan andere edellieden en zelfs aan reizende zangers en potsenmakers over. Van andere schandalen maakt de geschiedenis uit den tijd der regeering van Karel VII geen gewag. Hij was ' t overigens, die de ware ridderlijke galanterie en de heer schende mode van maitressen te houden invoerde . Ook zijn einde was treurig. Zijn ondankbare zoon , de dau phin , later Lodewijk XI, smeedde verscheidene samenzwe ringen tegen hem en Karel had op zijn ouden dag een ellen dig leven, bestendig in angst voor vergiftiging verkeerende, zoodat hij schier geen voedsel nam, ' t geen hem derwijze ver zwakte , dat hij ziek werd en niet lang meer leefde. Zijn zoon en opvolger Lodewijk XI trad, wat galanterie betreft , niet in de voetstappen zijns vaders , en de ge schiedschrijver vindt in zijn leven geen zoogenaamde on tuchtige schandalen , wel andere , die duizendmaal slechter waren . Hij was de onbeschaamdste mensch, dien Frankrijk > 88 > ooit op den troon zag , geveinsd , bijgeloovig , verraderlijk en in weerwil van dat alles een zeer wijs regent en groot staatsman. Men verwijt hem ook wreedheden , hoewel ten onrechte , want hij was niet wreed , daar men slechts hem wreed kan noemen die ' t uit grilligheid of uit den aard is . Dit was echter bij Lodewijk ' t geval niet , hij zou nooit iemand hebben laten ter dood brengen , zoo hij een ander middel had gevonden om zijne vijanden even spoedig en zeker onschadelijk te maken , als dit door hun dood ge schieden kon. Zijn wreedste daad is het opsluiten van den kardinaal la Balue in een kooi en wel in eene zooals hij zelf ze had uitgevonden. Hij was als Perillus met den bronzen stier. Het grootste schandaal der regeering van Lodewijk XI was , dat hij zich van personen zooals de beul Tristan le Hermite , van diens knecht Trois- Echelles , van welke de eerste zijn gevader was , voorts van zijn bar bier Olivier Le Daim , zijn wapenheraut Jean Doyac en Jean Cottier omgaf. De laatsten leden daarvoor onder zijn opvolger Karel VIII , want Olivier le Daim werd in de hal opgehangen , Doyac de tong doorstoken en de ooren afgesneden , en Cottier werd tot een boete van 150,000 li vres veroordeeld . De twee opvolgers van Lodewijk XI , Karel VIII en Lodewijk XII de vader des volks , leveren noch aan de wereldgeschiedenis, noch aan ons stof ter beschrijving der onder hunne regeering voorgekomen schandalen. > > >

VII.

- Frans I, Zijn overwinning bij Marignan. Keizers verkiezing te Aken. Frederik de wijze van Saksen. Frans I druipt af. Oorlog tusschen Frans I en Karel I van Spanje. Lau . trec en de minister Semblançai. Deze wordt onschuldig ter dood gebracht. De connetabel van Bourbon. — Bayard's dood gedurende den aftocht van Rebec. Frans ( bij Paria krijgs gevangen gemaakt. Reformatie in Frankrijk . Triboulet , de hofnar van Frans I. De oproerige graaf van Poitiers en zijne schoone dochter Diana. — Triboulet's wraak . — Middel voor de maagdelijkheid , tegen 7000 francs. – De echtgenoote van den advocaat Ferronnière Dood van Frans I. - De dynastie van Valois ging na den dood van Lodewijk XII op een andere linie over, vermits dezen koning door geen nakomelingen in rechte linie, maar door een neef, Frans I, de zoon van den ' hertog Karel van Orleans en Louise van Savoije opvolgd werd, die de Franschen er gewoon aan wilde maken, den koning als den galantsten mensch, als den eersten des adels en der ridderschap te beschouwen , of hij de deug den van een regent bezat of niet, kwam er minder op aan . En waarlijk, Frans I heeft tot de algeheele demoralisatie der Fran sche ridderschap meer bijgedragen dan de despotiekste zijner voorgangers. Na den dood van Karel VII verkreeg Frank rijk in Lodewijk XI een regeerder , die in weerwil van al 90 > zijne slechte hoedanigheden onbetwistbaar een diepzinnig politikus en wijs koning was , zoo zelfs , dat zijn betere opvolgers, Karel VIII en Lodewijk XII , reeds gemakke lijker viel , hun nakomelingen een der best geordende sta ten na te laten . Hoe goed Frans I zich deze nalatenschap ten nutte heeft gemaakt, leert de geschiedenis van Frank rijk. Frans I geleek den koning van vroeger tijd , dien Solon de wijze de grondstelling inprentte , dat niemand vóór zijn dood gelukkig was te achten. In ' t begin zijner regeering lachte hem het krijgsgeluk toe, die verleidelijke godin , die evenzoo slecht is als de furie van ' t hazard spel en iemand niet eerder verlaat, zooals Mephistofeles Faust, dan nadat hij hem ten gronde heeft gericht. Nauwelijks tot koning gekroond dreef zijn eerzucht hem naar Italië , waar hij zich de verovering van Milaan in ' t hoofd had ge zet. Hij was overwinnaar in den eersten veldslag , waarin hij de Zwitsers en Savoijers bij Marignan derwijze sloeg , dat hem de weg naar Italië openstond en hij, van deze ge legenheid gebruik makende , van dit schoone land zooveel veroverde, dat hij er ernstig over dacht, zijne veroveringen nog verder dan Rome uit te breiden . Na den dood van den Roomsch- Duitschen keizer Maximi liaan I , trad Frans ook als kandidaat voor de duitsche Rijks kroon op. Hij twijfelde er volstrekt niet aan , dat ' t hem gelukken zou zijn twee mededingers uit het veld te slaan , in weerwil dat zoowel de eene als de andere in Duitschland veel meer in aanzien was dan hij. Een dezer twee mededingers was de keurvorst Frederik van Saksen , bijgenaamd de wijze, die juist wijl hij van zijne kandida tuur afzag en zelfs toen hem de kroon werd aangeboden 1 91 > niet voornemens was andermaal als mededinger van Frans I op te treden , voordeel behaalde. De Duitschers zonden hem verscheiden gezanten en verzochten hem dringend de keizerlijke kroon aan te nemen ; maar hij weigerde stand vastig en toen men sterker bij hem aandrong verklaarde hij, zijn stem aan den zoon van Maximiliaan I te willen geven. Hij was van dat voornemen niet af te brengen , zoodat Karel V de keizerskroon het meest te danken had aan de omstandigheid , dat Frederik van Saksen terugtrad en te kennen gaf : „ De Duitschers moeten een land genoot de voorkeur boven een buitenlander geven .” Zoo gebeurde het dan , dat de groote meerderheid der stem - gerechtigden zich voor Karel V den zoon van Maximiliaan I verklaarden , daar al degenen, die anders voor Frederik den wijze zouden gestemd hebben, tot Karel V overgingen . Het was onder de keurvorsten bepaald en ook het volk wist het , hoe de gedane verkiezing bekend zou wor den gemaakt. Ingeval Frederik besloot de keizerskroon aan te nemen , dan moest een enkel kanonschot het volk als teeken daartoe dienen. ; ingeval Frans I van Frankrijk gekozen werd , zouden twee , en ' zoo Karel gekozen werd drie kanonschoten de verkiezing aankondigen. Het volk ver keerde in de hoogste spanning , daar de onderhandelingen geheim werden gehouden. Eindelijk op den dag der ver kiezing tegen twaalf uur ' s middags, klonken met tusschen poozen van verscheidene minuten, de drie kanonschoten en de agenten van Frans waren onaangenaam verrast , toen na het eerste kanonschot na een lange tusschenpoos - want Frederik hield een redevoering over de oorzaak waar om hij van de keizerlijke waardigheid afzag eindelijk spoedig achtereen twee andere schoten gelost werden , 92 te willen geven . > waarop het volk in gejubel losbarstte en de aanhangers van Frans Aken verlieten , om hun koning te berichten dat hij bij de verkiezing gedropen was. Frans was zoolang hij leefde zijn mededinger vijandig en 't kwam spoedig tot een oorlog , daar Karel ook aanspraken op ' t bezit van Milaan maakte en volstrekt niet genegen scheen , ze op ' t Was een zeer bloedige en langdurige oorlog. Beide vorsten hadden de dapperste veldheeren tegenover elkander gesteld. Van Frankrijks zijde was ’ t Bayard , de beroemde ridder zonder vrees en blaam , door wien ook Frans I tot ridder werd geslagen . De oorlog breidde zich van de Nederlandsche grenzen tot aan Italië uit en werd met een verbittering en barbaarschheid gevoerd , zooals zelfs niet ten tijde der volksverhuizingen gezien was . - De Italianen , namelijk de inwoners van Lombardije wei felden eenigen tijd bij welke partij zij zich voegen zouden, doch terwijl Frans I niets deed, om de harten der Italianen te winnen, waren de aanvoerders van het Spaansch - Duitsche leger er op bedacht de sympathie der bevolking te erlan gen. Zulks geschiedde somwijlen door omkooping en door vijandigheden tegen de Franschen . De inwoners van Navarra doodden verscheidene Franschen , rukten ze het hart uit de borst en aten het op. De Franschen oefenden een vreeselijke weerwraak en de grootste schandelijkheden en onmenschelijkheden werden gepleegd , die de Itali anen in den hoogsten graad verbitterden , terwijl de naam van Frans in geheel Italië vervloekt werd , daar men wist, dat het bevel tot die wreedheden door hem gegeven was geworden . De oorlog in Italië ontblootte verscheidene hofschanda len , 0. a. kwam er een aan ' t licht , tengevolge der ver > 93 ze > liezen , welke de Franschen onder Lautrec leden . Deze veldheer werd , nadat de Zwitsersche troepen hem verlaten hadden , door den vijand bij Bicor geslagen en toen Frans hem deswegens verwijten deed, schoof de generaal de schuld op den minister Semblançai , die hem de noodige soldij voor de Zwitsers niet gezonden had. Nu wendde Frans zich tot den minister , die echter ook de schuld van zijne schouders op die van ' s konings moeder wierp , welke van hem 400,000 francs als regentes van Frankrijk gedurende de afwezigheid van haar zoon gevorderd had , om deels in vermakelijkheden te verspillen , deels aan eenige harer gunstelingen te schenken , zoodat het nu uitkwam welk buitensporig leven zij leidde. Er ontstond tusschen Frans en haar een heftig tooneel, en toen hij haar met openbaarmaking dreigde , antwoordde zij tot het uiterste gedreven : „ Gij zult zwijgen zoolang ik het geheim uwer geboorte in mijn boezem verberg , zoo gij niet wilt , dat de Fransche natie u als een onwettige bastaard van den troon werpt. ” Daarop deelde zij hem mede , dat hij niet de zoon van den man was , dien ' men voor zijn vader hield , maar van een Savooisch ridder , Miquelet geheeten. Hiermede Frans overwonnen en noch de hertogin zijne moeder , noch Semblençai of Lautrec trof de straf , waarmede Frans gedreigd had . Later echter spanden zóówel de hertogin als Frans I tegen Semblançai samen wiens geheimschrijver omgekocht werd om de quitan tiën van zijn meester , die zich in een kast bevonden , er uit te stelen , zoodat Semblançai geen bewijzen zijner onschuld had om zich te rechtvaardigen , waarop hij door door' den koning benoemde vierschaar ter dood veroordeeld en gericht werd. Terwijl hij zich . was > een 94 naar het schavot begaf >, hield hij een toespraak tot het volk , waarin hij zijne onschuld betuigde , en 't bleek eerst na verscheidene jaren dat aan hem een der hemel tergendste justitiemoorden gepleegd was. De waarheid kwam door den geheimschrijver aan ’t licht , die op zijn sterfbed in de tegenwoordigheid van vele getuigen , een berouwvolle bekentenis aflegde en de vermiste quitantiën overlegde , daar hij aan de hertogin slechts nagemaakte gegeven , maar de oorspronkelijke teruggehouden had. Onder de getuigen , die bij de bewuste bekentenis te genwoordig waren , bevond zich ook de connetabel van Bourbon , die zich dadelijk tot den koning begaf en hem de toedracht der zaak verhaalde , zonder hem te kunnen bewegen zijne slechte moeder van ' t hof te verbannen ; en deze vrouw intrigeerde nu zoolang tegen den conne tabel , dat deze den koning verliet en zijn zwaard aan den vijand van Frans, keizer Karel, aanbood en van dezen een commando verkreeg , eindelijk ook tot opperbevelhebber van het Spaansch -Italiaansch leger benoemd werd en als zoodanig zijn voormaligen koning menige nederlaag toe bracht , daar hij onbetwistbaar de dapperste en tegelijk voorzichtigste veldheer was , dien Frans ooit gehad maar door de schuld zijner moeder verloren had , zonder de hoop te hebben , hem ooit weder te winnen. Nadat ook Bayard , de beroemdste krijgsheld van Frank rijk , bij den aftocht van Rebec gevallen was , verloor Frans I schier al de versterkte plaatsen in Lombardije, welke hij aan het beleid van Bayard te danken had , en 't ge lukte hem slechts met moeite zijn verslagen leger bijeen te houden. Een jaar later, in 1525, ontbrandde de oorlog op nieuw > 95 > tusschen de beide vorsten , maar was zeer noodlottig voor de Franschen , voornamelijk voor Frans I, want deze werd in den veldslag bij Pavia totaal verslagen en kwam in Spaansche gevangenschap. Bij deze gelegenheid schreef hij aan zijne moeder den , ieder Franschman goed beken den brief, waarin voorkomt: „ tout est perdu , hors l'honneur” (alles is verloren behalve de eer) . ' t Was niets meer dan een fraaie fraze , en de gevolgen bewezen, dat Frans I instede van het woord „ hors" „même" had moeten zetten, want de ruwe behandeling, welke hij moest dulden , dwong hem tot het onderteekenen van een schan delijken vrede, waarbij hij zijn vijand Bourgondië en andere provinciën moest afstaan, van zijn rechten op Italië afzien en zijn zoon en den hertog van Orleans als gijzelaars geven , om zijne vrijheid weder te erlangen. Nauwelijks te Parijs teruggekeerd , sloot Frankrijk een verbond met den paus , met Hendrik VIII van Engeland en met de Venetianen tegen den keizer en de derde veldtocht werd begonnen , waarin de connetabel van Bourbon gedu rende de belegering van Rome viel , maar de Eeuwige stad toch door de keizerlijken veroverd werd. De oorlog werd nog eenigen tijd met afwisselend geluk gevoerd , tot ein delijk de vrede van Kamerijk, dien men ook de vrouwen . vrede heeft genoemd , wijl hij door Margaretha van Oos tenrijk , stadhouderes der Nederlanden , en de hertogin van Angoulême gesloten werd , aan den oorlog een einde maakte, tengevolge waarvan Frans I de zuster van Karel V , Eleo nore van Oostenrijk , tot gemalin nam en hem de gijzelaars teruggezonden werden . In dezen tijd valt de reformatie van Martinus Luther zoowel in Duitschland als Frank rijk. ' t Is zonderling dat > 96 > zoowel Karel V als Frans I in vertrouwde kringen te ken nen gaven dat zij tot de nieuwe leer overhelden , en toch ketters lieten verbranden , terwijl de fanatiekste aanhanger van den paus , Hendrik VIII van Engeland later van de Roomsche kerk afvallig werd. Dit bewijst slechts zooveel , dat zoowel in de staatkunde als in religiezaken het ge weten en de grondstellingen der koningen zeer rekbaar is . Ofschoon vermaagschapt , beschouwden Frans I en Ka rel V elkander bestendig met wantrouwende oogen , doch Karel was van de ridderlijkheid en eerlijkheid van zijn zwager zoozeer overtuigd , dat toen in de Nederlanden 0. a. te Gent opstanden uitbraken, die Karel dwongen daar heen te gaan , hij aan Frans het verzoek deed , hem te vergunnen de reis over Frankrijk te doen. ' t Was in den tijd toen Triboulet , de hofnar van Frans , in het boek waarin hij de namen van al zijne collega's schreef, ook dien van Karel zette , de koning lachte er om en vroeg zijn nar : „ En wat zoudt ge doen zoo ik hem ongedeerd door liet trekken ? " Dan schreef ik in zijne plaats uw naam , sire”, " antwoord - de Triboulet. De koning lachte luidkeels , zonder echter wat Triboulet had gezegd te willen begrijpen. Hij liet den keizer door trekker , verordende zelfs groote feestelijkheden ter zijner eer , ja ging met zijne gastvrijheid zoover , dat hij twee zijner schoonste maitressen , op welke Karel het oog had laten vallen, eene markiezin van la Ferté en een gravin de Montecuculi, aan zijn zwager voor eenigen tijd afstond. Nau welijks echter was Karel in Vlaanderen aangekomen , toen Frans hem door zijn gezant aan zijne belofte betreffende Milaan liet herinneren ; maar Karel , reeds in veilige haven, ور > 97 > . > > lachte hem uit en loochende iets beloofd te hebben ; ook werden de Fransche gezanten , welke Frans I naar Kon stantinopel en Venetië had gezonden , daar vermoord , en de geheele wereld beschuldigde hiervan Karel, op wiens bevel of aanstoking zulks geschied zou zijn. Nu brak de oorlog tusschen Frans I en Karel V op nieuw uit. Ditmaal scheen het geluk den Franschen gunstiger te zijn dan vroeger , hoewel zij ook tegen de Engelschen te strijden hadden. De veldheer der Franschen , de hertog van Enghien , sloeg de keizerlijken bij Cerisolles , terwijl de admiraal Annebaut een overwinning op de Engelschen behaalde en het eiland Wight veroverde. Anderzijds echter deden de Spanjaarden een in val in Provence , dat op de vreeselijkste wijze verwoest werd. Deze oorlog werd eigenlijk gevoerd , zonder dat men wist welk ander doel de oorlogvoerende partijen beoogden, dan om hun volkeren naar de slachtbank te brengen. Buiten den oorlog tegen zijn buitenlandsche vijanden had Frans I ook oproerige baronnen te bestrijden , o. a. brak in de westelijke provinciën van Frankrijk een door den graaf van Poitiers bewerkten opstand uit en waarschijnlijk werd die door Karel V heimelijk ondersteund. Frans was echter zeer spoedig ter plaatse, en reeds vóór dat de graaf van Poi tiers een leger in 't veld kon brengen, zoodat het niet eens tot een schermutseling kwam en het opperhoofd der samen zwering aan den koning uitgeleverd werd . Een door den koning aangestelde vierschaar veroordeelde den graaf en diens twee zonen ter dood , terwijl de andere aanvoerders, uithoofde van hun bereidvaardigheid zich aan de konink lijke bevelen te onderwerpen , begenadigd werden . Frans 1 nam zijn intrek in het slot van den graaf en het schavot voor de hoogverraders werd voor zijn venster opgeslagen. IV. 7 98 > Op den morgen van den dag , op welken de terechtstel ling zou plaats hebben , werd de koning door de too nen eener luit en een treurzang gewekt , dat blijkbaar uit de keel van een meisje voortkwam. ' t Was het hartverscheu rend weeklagen eener zilver heldere maagdestem en uit de woorden was af te leiden , dat de zangeres het lied voor deze gelegenheid gecomponeerd en er op gerekend had het hart des konings te vermurwen . Frans sprong uit zijn bed en luisterde naar de toonen, die op geen grooten afstand klonken. ' t Was vóór zonsopgang , in het kasteel was alles nog stil , en daarom ook ' t gezang duidelijker dan ' t anders zou geklon ken hebben. Hij doorwandelde eenige kamers , kwam in een corridor en eindelijk in een vertrek , waaruit de mu ziek klonk . Frans was geen bedeesde maneschijn -ridder en opende derhalve de deur die niet gesloten was en toen hij binnentrad zag hij eene jonkvrouw van nauwlijks meer dan vijftien jaren , eene schoonheid , zooals hij er nooit een gezien had. Het meisje lag op de knieën voor een krucifiks; haar haren waren los, de luit was hare han den ontgleden, uit hare oogen vloeiden tranen, die als paar len over het fluweel harer lichtroode wangen droppelden , haar gestalte was schier gebroken doch onuitsprekelijk be vallig met een woord , 't was een ideaal van de hoogst maagdelijke volkomenheid. „ Genade voor mijn vader ! " riep het schoone kind, toen zij in den binnentredende den koning herkende. Diana de Poitiers , deze was 't namelijk , de dochter van de ver oordeelde , had van ' t begin af op Frans II en alle mannen, die haar zagen , zulk een macht, dat 't niet mogelijk was haar beden te weerstaan . Maar haar schoonheid boezemde den lichtzinnigen en voor zinlijk genot vatbaren koning > 1 99 van niet zulke begeerten in , zooals die , door welke hij zich tot hiertoe had laten meeslepen ; integendeel, 't was een soort van achting en vereering , welke men slechts bij het zien van iets eerbiedwaardigs en heiligs kan gevoelen , zoo dat zelfs Frans , de wellusteling in den hoogsten graad , op dit oogenblik door de nieuwe gevoelens die hem be. zielden , als veredeld scheen. Zonder een woord te spreken, aanschouwde hij de dochter van den graaf met een lang durigen blik en verliet het vertrek om terug te keeren , waar hij gekomen was. Dadelijk gaf hij bevel de terechtstelling te schorsen en het schavot af te breken , waarna hij den graaf van Poitiers voor zich liet brengen. Nadat men deze van zijn boeien had bevrijd , bleef hij een uur lang met den koning alleen . Toen deze, den graaf had laten gaan, werden er nieuwe bevelen gegeven en het treurende huis veranderde in een huis van vermakelijkheden. De graaf werd met zijn twee zonen uit Frankrijk gebannen , maar zij ontvingen van den koning een rijkelijk pensioen , dat tegen het verlies hunner goederen ruimschoots opwoog, en ver trokken naar Milaan, waar zij tot aan den dood van den ouden graaf bleven ; vervolgens werd aan de zonen de in beslag geno men goederen wedergegeven en zij keerden naarFrankrijk terug. Frans I bracht Diana naar Parijs en toen zij zijne aan zoeken den wederstand bood , welke elk , ook aan half eerbaar meisje hem aangeboden zou hebben, was hij bloode genoeg niet zooals hij tot nu gedaan had , tot gewel dige middelen zijn toevlugt te nemen , een bewijs dat hij werkelijk op haar verliefd was , terwijl zij , na besloten te hebben voor het oog der wereld als maitresse des konings door te gaan , niets vuriger verlangde dan dien schat te verliezen, naar welken Frans begeerig was, doch dien hij den > 100 > - - moed niet had, te ligten , wijl bij hem de platonische liefde de wilskracht verlamd had. Een losbol , die platonisch verliefd wordt, voert nog erger dwaasheden uit dan een jongeling zoo als Werther. Het nieuwe gevoel eener zuivere kuische liefde geeft aan zijn overbevredigde natuur een voedsel dat smakelijker is, dan al het andere dat hij tot hiertoe genoten heeft ; hij zal dat nieuwe gevoel willen behouden , wijl hij weet dat het in 't eerste oogenblik der bevrediging , misschien voor eeuwig en onherroepelijk verloren gaat. Dit was ook bij Frans I het geval, zonder dat hij van het zinlijk genot bij andere vrouwen afstand deed ; ' t was hem dan ook niet moeilijk het nieuwe gevoel - de platonische liefde -onverflauwd en langen tijd te behouden. Deze gril à la Werther kostte echter een onschuldig kind het leven. 't Is niet noodzakelijk , de treurige episode uit het leven van Frans welke Victor Hugo in zijn drama : „ De koning amuseert zich ” , naar 't welk Verdi's overschoone opera „ Rigolette” is gecomponeerd , aan het publiek heeft voorgesteld nog eens op te warmen, doch wij willen toch , op de door ons aangeduide bron nen steunend , het ware er van aangeven . Triboulet was namelijk even als zijn beroemde opvolgers aan het hof der Valois en Bourbons , Chicot en Angely , een man van goeden, ouden adel en zeer prikkelbaar op het punt van eer ; zulks was oorzaak dat hij zijn huwelijk voor de wereld en hoofdzakelijk voor den koning geheim hield , wijl hij zeer goed wist, dat aan dit gedemoraliseerde hof geen teedere gevoelens heilig waren . Zoo ontwikkelde zich dan het vreeselijk bloedig drama op dezelfde wijze als wij ' t op het tooneel zien , en Riboulet werd de moordenaar zijner -

>

> 101 > was eigen dochter. Dat zulk een slag den vader niet doodde , is inderdaad een groot wonder en hij moet een zeer sterke ziel hebben bezeten , een ziel wier kracht in staat was het wraakgevoel te onderhouden. Er moest een tijd komen dat hij die wraak bevredigde ; hij oefende zich er dagelijks in ze op te wekken en zij kreeg zulk een omvang , dat hij ze ook aan menschen deed voelen , die niets gedaan had den om hem zoo ellendig te maken, als hij door de schande en den dood zijner dochter geworden was . De eerste wraak welke hij aan Frans I nam , hem tot een nog grooter wellusteling te maken dan hij ooit geweest was ; tweedens, dat hij de illusie vernietigde , welke de koning zich van de liefde en de deugd van Diana de Poitiers gevormd had, door den dauphin Hendrik , den zoon van Frans tot kop pelaar te dienen , zoodat deze prins , evenmin gemoedelijk als zijn vader , en minder verzot op Diana , haar toch voor den neus zijns vaders wegkaapte en de eerstelingen harer liefde genoot. Er waren reeds in dien tijd zekere geheime middelen , om verliefde narren te dier zake te bedriegen , en Diana kocht zulk een geheim middel van een heidin voor den prijs van 7000 livres. Triboulet had haar daaraan geholpen en de koning werd er door verschalkt ; maar later speelde Triboulet de rol van Mephistofeles en de koning werd getuige van een tusschen haar en zijn zoon afgespro ken samenkomst , zoodat hij , het verliefde paar bespie dende , de zekerheid erlangde , op welke wijze hij slechts een konterfeitsel der maagdelijkheid verkregen had. Hij was nu uit zijn hemel gevallen en uit ergernis zag hij voor altijd van de schoone dame, die zich nu eeniglijk bij zijn zoon hield , af en liet haar aan hem over. In weerwil van zijne buitensporige leefwijze had Frans I toch steeds den schijn van ridderlijkheid en galanterie be > > 102 > > houden en was er streng op gesteld , dat zijn hofhouding zijn voorbeeld volgde. Eenige edellieden haalden zich zijn ongenade op den hals , wijl zij minder nauwgezet ten op zichte der etikette waren dan hij, terwijl het voldoende was den naam te bezitten van galant te zijn , om aan zijn hof vooruit te komen . De laatste minnarij van Frans was met de echtgenoote van een advokaat, Ferronière, geheeten, welke minnarij hem het leven kostte. Ook hierbij had Triboulet de hand in ' t spel . Hij was 't , die den koning op de schoone vrouw opmerk . zaam maakte. Hij was ' t , die tusschen haar en den koning de rol van liefdebode speelde en zijne majesteit een rendez vous bezorgde. Hij was 't , die toen de koning aan de van den advokaat een klein huis ten geschenke gaf, voor verrader speelde en den advokaat met alles be kend maakte , hem ook medenam , opdat hij zich van de ontrouw zijner gade kon overtuigen. Hij was ' t die Fer ronière den raad gaf , hoe hij zich aan den koning wreken zou , door zijne vrouw die giftige ziekte mede te deelen , welke met de pokken een uit het nieuw ontdekte wereld deel overgebrachte pest was , en zoo den koning zelf aan te steken , die er aan stierf , wijl de behandeling dezer schandelijke ziekte in dien tijd nog niet bekend was , hoe wel Ferronière en anderen er van genazen , waarschijnlijk wijl zij de kwaal niet veronachtzaamden en reeds kenden, terwijl daarentegen zoowel de echtbreekster als de verleider er aan stierven . Triboulet had dus gedeeltelijk zijn wraak gekoeld , hoewel hij niet volkomen verzadigd was , en hij ze ook op den opvolger van Frans , Hendrik II, en Diana de Poitiers de onmiddellijke oorzaak der schande en dood zijner dochter , uitbreidde. Frans stierf kort na den met Hendrik VIII van Engeland gesloten vrede in het jaar 1547. vrouw > > )

VIII .

Ontaarding der ridderlijkheid na den dood van Frans l onder Hendrik II. De koningin Claudia . De gunstelingen van Hendrik Il. De Guises en Anne de Montmorency. – De graaf van Montgommery en zijne gade. Wraak van Diana de Poi tiers. - Gabriël van Montgommery. – Gaspard de Coligny.. - Inneming van Calais door de Franschen. Catharina van Me dicis. Zij wordt verliefd op Gabriël van Montgommery. Geheim der geboorte van de jongere Diana van Poitiers. Gabriël in ' t kasteel van Montgommery. Diana en Anna van Montmorency vallen in ongenade. Dood van Hendrik II. Catharina's wraak aan Montgommery. De onder Frans I voorgevallen schandalen , waarbij de ridderlijkheid en de galanterie , de type van dien tijd , voornamelijk uitkwamen , vormden om zoo te spreken de grenspalen van het middeleeuwsch zedenbederf in dien tijd toen de ware ridderlijkheid langzaam begon uit te sterven om voor partij -intriges en gevaarlijke invloeden plaats te maken . Alles wat aan de ijzeren middeleeuwen herinnerde, kwam in verval. ' t Was in menig opzicht nog veel erger dan eersttijds, zooals trouwens de slechtste tijdperken van een staat, die zijn, waarin zulk een overgang plaats heeft en deze slechte toestand duurt zoolang , tot alles wat van oudsher bestaan heeft verdwenen is en de staat in een, van de voormalige, geheel verschillende phase van levensvatbaar > 104 zoo > heid treedt. Deze verschijnselen van overgang merken wij overigens ook in de natuur en bij den mensch op , bij dezen zichzelven koesterenden egoïstischen mikrokosmo (kleine wereld) die het heelal zou willen beheerschen hij kon. Zooals wij bij het wisselen der jaargetijden door de overgan gen het onaangenaamst aangedaan worden in de maanden Maart en November, wanneer de dag- en nachtevening stormen , nevels , regenbuien , lang aanhoudende schemering , zelfs de voor het christendom ingevoerde feesten of , om ons duidelijker uit te drukken , doodelijk vervelende weken (de vasten en de advent) voortbrengt, evenzoo is de overgangstijd bij het mannelijk en vrouwelijk geslacht , de jeugdige leeftijd , het oude vrijsterschap , de gekkenjaren der meer dan rijpe mannen , voordat de menschen grijs worden . ' t Is de strijd van ' t nog -niet-zijn met het worden en van het geweest zijn met de bronnen van het verval. Evenzoo is ' t in de staten , de overgang uit de barbaarschheid tot den beschaafden toestand , het streven naar meer macht , zoomede het tijdperk van het verval van sommige staten . Er is bijna geen land in de wereld , dat niet zulke phasen heeft doorgemaakt, om een hoogste punt te be reiken, van ' t welk het weder, krachtens het in het heelal overal zichtbaar stelsel van wenteling nederdaalt , om niet zoo spoedig weder opwaarts te komen. In sommige staten is deze wenteling nauwelijks zicht baar , terwijl zij in anderen zeer snel plaats heeft , zooals in de mechaniek het kleine rad in denzelfden tijd meer wentelingen doet dan het groote , zonder daarom een groo ter weg afgelegd te hebben. De vatbaarheid voor een snelle verandering in de cultuur 105 > > der menschheid ligt vooral in het nationaal karakter van een volk , zooals ook het stijgen en dalen en het blijven in een toestand van stilstaan van langer of korter duur is. 't Is weder zooals in de mechaniek , wanneer de machine tengevolge van ' t ontstaan van belemmerende omstandigheden tot stilstand komt of door gunstige omstandigheden tot grootere snelheid gebracht wordt. Bij geen volk ziet men zulke groote veranderingen in het staatsleven , als bij de Franschen , dat op regeer ders als Merovius, Charlemagne , Filips August , Filips de schoone , Lodewijk XIV , Napoleon I en zelfs' Napo leon III te wijzen heeft , onder wier bestuur Frankrijks macht schitterend ontwikkeld werd , ofschoon deze licht punten niet van zoo’n langen duur waren als in vele andere staten , 0. a. van Athene , Rome en zelfs in 't oude Assyrië en Babel. Altijd echter geeft deze snelle afwisse ling , zij moge tot verval of tot de hoogste machtsontwik keling voeren , een rekbaarheid van geestontwikkeling bij een volk te kennen , die voorbeeldeloos in de cultuurgeschie denis der menschheid is . Men kan er dan ook met zekerheid op rekenen dat zulk een volk niet zal en niet kan ondergaan. Wij hebben misschien te veel in wijsgeerige beschouwingen over dit onderwerp verdiept , maar hopen dat de lezer 't ons niet ten kwade zal duiden . Nu echter willen we tot de geschiedenis van den vorst overgaan , die slechts een flauwe afdruk van zijn rid derlijken vader was , wiens regeering evenwel in zoover van groot gewicht voor Frankrijk was, wijl deze den grond legde voor de latere omkeeringen , die Frankrijk troffen voornamelijk wat betreft de religie-vervolgingen, die reeds onder Frans I begonnen waren . > > ons 106 aan ។ De moeder van Hendrik II , koningin Claudia, was een dier vrouwen , welke zich hare mannen wreken , door zichzelve te verlagen en zich aan allerlei uitspat tingen over te geven . Zij was een slempster, een ver spilster , speelziek en leidde overigens een schandelijk leven , zoodat Hendrik II aan zijn beide ouders een slecht voorbeeld had en zoo in hem de kiem der deugd voorhan den ware geweest, deze bepaald had moeten sterven ; maar de kiem ontbrak geheel bij hem , want hij was nauwelijks elf jaren oud in de verborgenheden der Venus Vulgi vaga ingewijd geworden en vier jaren later behoorde hij tot de grootste losbollen van Parijs. Dit losbandig leven greep in dezelfde mate zijn lichaam als zijn geest aan, zoodat hij volstrekt geen zelfstandigheid bezat en zich ge heel aan den invloed van vrouwen en intriganten overgaf. De gevaarlijkste mannen van dien tijd waren de connetabel Anne van Montmorency en de kardinaal van Lotharingen . Door de bescherming van dezen kwamen ook de andere broeders vooruit , namelijk de beroemde Henri de Guise en de jongste der Guise's, de hertog van Mayenne. Alle drie de broeders te zamen bezaten echter niet zooveel verstand , als de kloeke Gaspard van Coligny , groot-ad miraal van Frankrijk , een der eerste mannen , die zich voor de nieuwe leer verklaarden . De ijverzucht tusschen de Guise's, Anna van Montmorency en Gaspard de Coligny veroorzaakte dat Frankrijk zich de voordeelen , welke het juist door deze ijverzucht verkreeg , nooit te nutte kon maken. Henri de Guise won verscheidene veldslagen en veroverde steden en vestingen in Italië ; Coligny sloeg de tegen Frankrijk uitgeruste vloten ; Gaspard de Tavannes de keizerlijken , o. a. bij Rentis en alleen de door Hen 107 drik Il naar Parijs teruggeroepene , door Frans I uit het land gebannen Montmorency kon geen voordeelen behalen ; maar daar hij de bijzondere gunst der maitresse van den koning , Diana de Poitiers genoot , kon hij aan ' t hof blijven , te eerder , wijl de Guises zelf er toe bijdroegen om hem te behouden , opdat zij nevens den onbekwamen man nog meer konden schitteren . ' t Is bijna ongelooflijk dat Diana van Poitiers, een bekoorlijke dame , wier schoonheid eeuwen lang gevierd is geworden , zulk een bejaard man als Montmorency kon be minnen , zooals vele geschiedschrijvers zich de moeite geven te willen bewijzen. Geen liefde, maar het medeweten van een schandelijke daad verbond dat fraaie wezen aan den grijsaard. Een Malthezer ridder, de graaf van Montgommery, kwam onder de regeering van Frans I in Frankrijk , om er zijn geluk te beproeven. Hij was gehuwd en zijne vrouw was het model eener Venus , daarbij ook van onwrikbare deugd. Montgommery bracht haar nooit aan ' t hof, maar hield haar in zijn kasteel 't welk hij van den koning , wegens een schitterend wapenfeit ten geschenke had ontvangen. Even trouw jegens zijne gade als zij voor hem was , was Mont. gommery voor de koketterie der schoonste dames aan 't hof van Frans I en later van Hendrik II koel ge bleven , en juist deze koelheid kwetste een dezer vrou en wel de schoonste van allen , Diana van Poitiers. Zij zond hem minnebrieven , hield jachtpartijen , waarbij zij zonder getuigen met den Maltheser kon zijn , deed hem zelfs een liefdesverklaring , zonder hem te doen wankelen, want hij was behendig genoeg zich daartegen te verweren . Hierdoor echter werd hare ijdelheid beleedigd en zij be sloot zich aan hem te wreken. wen . 108 Op zekeren avond ontving Montgommery een boodschap van Diana, waarbij deze hem verwittigde, de koning en zij wil. den zijn kasteel met hun bezoek vereeren en den volgenden dag bevonden zij zich met hem en zijne gade onder één dak . ' t Was Diana gelukt een der kameniers van de gra vin Montgommery , welke dezer vertrouwen bezat , om te koopen en de meesteres van het kasteel een slaap drank in te geven , zoodat deze geheel bewusteloos werd. Des nachts sleepten Diana's dienaren , de in een doffen slaap liggende gravin naar de kamer der maitresse, terwijl deze zelf zich in het bed der gravin legde. .Nu had er een verwisseling plaats : koning Hendrik II speelde de rol van Tarquinius, terwijl Montgommery onwillekeurig zijne gade ongetrouw werd. Hij verschoonde namelijk het kiesch gevoel zijner vrouw zoozeer , dat hij haar nooit dan in de duisternis van den nacht placht te bezoeken en niet eer dan toen hij in 't laatste oogenblik, nadat hij ontrouw was geworden , de verwisseling gewaar werd , maakte hij een helsch geraas, dat al de bewoners van het kasteel wekte . De gevolgen dezer intrige waren voor Montgommery en zijne gade zeer treurig, want zij werd krankzinnig en overleefde hare schande slechts weinige maanden ; hij echter was verdwenen , zonder dat men wist , wat van hem geworden was, daar hij door de huurlingen van Diana te Montmorency in een onderaardschen kerker werd geworpen, dien Anna van Montmorency ter beschikking der veelvermogende maitresse had gesteld, en waar hij langer dan twintig jaren in smachtte . Diana van Poitiers gevoelde spoedig de gevolgen van dat herdersuurtje en gaf aan een meisje het leven, 'twelk ech ter op de lijst der bastaarden van Hendrik II stond en ook Diana heette . . > 109 eens > , zich een weg > De zoon van den graaf van Montgommery werd door de trouwe dienaren der familie heimelijk opgevoed en kende van de geschiedenis zijner ouders schier niets , ja wist niet welken hoogen rang hij door zijne geboorte in de wereld had en zoo hij zijne rechten wilde doen gelden , ор welken rijkdom hij aanspraak kon maken. Niet eer dan op zijn twintigste jaar , deelden zijne pleegoudershem het geheim zijner geboorte mee , verhaalden hem daarbij , zooveel zij zelf van het einde zijner moeder en het voor hen raadselachtig verdwijnen zijns vaders wisten , gaven heni zooveel van zijn vermogen , als zij gered hadden , en lieten ' t aan hem zelf over , in de wereld te banen , nadat hij een militaire opvoeding ontvangen had . Gabriël van Montgommery trad 't eerst onder Hendrik van Guise in koninklijken dienst en onderscheidde zich derwijze bij de inneming van Calais , dat de hertog hem bijzonder bij den koning aanbeval, die hem allervriendelijkst ont ving en hem zijne bescherming beloofde. Montgommery verzocht van den koning de gunst, den veldtocht onder Guise mede te mogen maken en werd naar het leger gezonden , waar hij zich later meer dan al de ridders onderscheidde en met de gevaarlijkste maar te vens met de eervolste opdrachten belast zag. Op verschillende tijden door Hendrik van Guise naar het hof des konings gezonden , zag hij onder de vele schoon heden eene , die hem beter beviel dan al de anderen , wijl zij alle in lichamelijke bekoorlijkheden overtrof. ' t Was zijne halve zuster de jonge Diana van Poitiers. Noch de jongere Diana , noch Gabriël, noch de koning , of iemand anders wist welke banden van verwantschap beide minnen den sinds hun geboorte aaneenklonken , want allen hiel > 110 ses , > den het fraaie meisje voor een kind der liefde van den koning , en dit moedigde Gabriël aanvankelijk aan naar haar te dingen. Opdat hij nu dichter bij zijne bastaarddoch ter zou zijn, benoemde de koning hem tot kapitein der nieuw opgerichte Schotsche lijfwacht, zoodat hij steeds in des vor sten nabijheid en in die der schoone jonkvrouwe kon zijn. Inmiddels was Hendrik II met de Florentijnsche prin Catharina van Medicis in het huwelijk getreden , en ter barer eere werden groote feestelijkheden en een tournooi gegeven. Gabriël bevond zich onder de ridders , die naar den prijs dongen en was zoo gelukkig dien te behalen , nadat hij al zijn tegenstanders uit den zadel had geligt . De even moedige als schoone cavalier werd hier door de „ lion ” van den dag en door personen van beiderlei geslacht in dezelfde mate bewonderd en geprezen . De zedeloosheid aan de hoven van Italië en Frankrijk ging reeds zoover , dat de dames zich er niet voor schaam den de mannen , die haar behaagden halverwege te gemoet te komen. Dat de familie der Medici nooit een uitzon dering in het overtreden van het zesde gebod maakte, wist iedereen en nergens was boeleeren zoozeer in zwang , dan juist onder de dames van dit vorstelijk huis . Gabriël was de koningin zoozeer in 't oog gevallen , dat zij dadelijk besloot hem met hare liefde gelukkig te maken , des te eer wijl zij bij haar man niet die bevre diging vond, welke zij gehoopt had , en zij zijn bezit met Diana en andere vrouwen deelen moest. De mannelijke kracht is ook geen urn der weduwe van Sarepta. Zij koketteerde met den fraaien kapitein op zichtbare wijze en toen zij zag dat hij dit niet begreep en zich steeds achter de grenzen der onderdanigheid verschanste , waagde zij > > 111 > een bestorming op hem op dezelfde wijze als de vrouw van Potiphar op den kuischen jodenknaap ; maar zij werd door hem , hoezeer op minder galante wijze dan de Egyp tische koningin wedervoer, met haar liefdesaanzoek afge wezen , daar Gabriël verklaarde geen andere dan de jon gere Diana te kunnen beminnen . Vol wraak en boos heid , verbond Catharina zich nu met Anne van Mont morency en zelfs met Diana de Poitiers tegen Gabriël en bracht het door haar intriges zoover , dat toen Gabriël om de hand der jonge dame vroeg , deze hem onder de nietigste voorwendsels geweigerd werd. Gabriël verzocht nu zijn ontslag aan het hof , en toen hij ook dit niet kon verkrijgen verlof voor een maand , gedurende welken tijd hij in de nabijheid van het kasteel van Montmorency kwaın , waar hij door een toeval en door bemiddeling van een man, die reden had op den connetabel verstoord te zijn , in den kerker werd gevoerd , waar zijn vader reeds sedert twintig jaren smachtte. Hij kwam nog tijdig genoeg om uit den mond van den stervende alles en dus ook te vernemen , dat de jongere Diana zijne halve zuster was , waarop hij terugkeerde en den koning alles ontdekte , wat hij vernomen had. De waarheid bezit zulk een macht , dat zij den ongeloo vigsten mensch overweldigt. De koning liet de zaak on derzoeken en vond dat Gabriël's openbaring de overtuigend ste waarheid bevatte. Hij was woedend over het bedrog van Diana , hij herinnerde zich eenige omstandigheden, die het ontbrekende aanvulden en de twee dames , zoomede Anne van Montmorency. werden van het hof gebannen. De moeder begaf zich op hare bezittingen in Poitiers, maar hare dochter nam den sluier aan , en trad in het nonnenkloos > > 112 ) ter van Paimboeuf waar zij in den bloei des levens van liefdesmart stierf. Montgommery echter werd van dit oogen blik af door den koning begunstigd. Jaren verstreken , de Guises brachten Montmorency en Diana weder naar Parijs en hielpen haar de gunst des ko nings herwinnen , daar zij den vermeerderenden invloed van Coligny vreesden en zelfs in Montgommery een machtigen mededinger naar de gunst des konings zagen. Deze was echter zoo schrander , zijn ergste vijandin , de koningin te ontzien en bepaalde zich er bij haar bestendig in be dwang te houden , 't geen haar echter nog meer tegen hem verbitterde. De twee dochters van Hendrik II , Elizabeth en Marga retha , waren inmiddels tot de jaren der huwbaarheid ge komen en de eerste trad in 't huwelijk met Filips IV van Spanje , de tweede met den hertog van Savoye. Bij gele genheid dezer huwelijken werden schitterende feesten en een tournooi gegeven , waarin Montgommery weder de meeste overwinningen behaalde. Hendrik II , die zich voor den eersten ridder van Frankrijk hield, daagde Montgoinmery uit met hem een lans te breken , en ofschoon deze aan vankelijk weigerde met zijn vorst in het strijdperk te tre den , moest hij ' t toch ten laatste doen. Dat spiegelgevecht eindigde voor den koning zeer ongelukkig , want hij werd door een lanssplinter zwaar in ' t oog gekwetst en stierf aan de gevolgen dezer verwonding. Vóór zijn dood ver klaarde hij Montgommery voor onschuldig en beval , dat men hem deswegens niet ter verantwoording mocht oproe pen. Doch de koningin liet niettemin zijn proces opmaken, waarop hij veroordeeld en gevierendeeld werd . >

IX .

De zonen van Hendrik II . Terechtstelling van Anne Dubourg. – Samenzwering van Amboise. De prins van Condé. Dood van Frans II . - Antoine de Bourbon , voogd van Karel IX. Condé te la Rochelle. Zijn dood. Veldslagen van Jarnac, Roche Abeille en Montcontour. Catharina van Medicis en de hertogin van Montpensier. De vrede van St. Germain. Orgie door de hertogin de Montpensier besteld . – Verwonding van Coligny in de straat Béthézy. Beschaamdheid van Karel IX. De Bartholomeusnacht. Weerkaatsing er van in de provinciën. De vicomte vindt geen beulen onder de soldaten en burgers. Met Hendrik II stierf de laatste der ridderlijke Valois, want zijne drie zonen en opvolgers waren de verwijfdste zwakkelingen , die ooit op den door Charlemagne opge richten troon zetelden en van Frankrijk een der slechtst geregeerde staten maakten . Hendrik II had bij Catharina van Medicis vier zonen en drie dochters. Van de eersten kwamen drie aan de regeering : Frans II, Karel IX en Hendrik III ; de jong ste , de hertog van Alençon , later hertog van Anjou , zou misschien op den troon zijn gekomen , 200 niet een vroeg . tijdige dood hem uit den rij der levenden had gerukt. De oudste van de vier broeders , Frans II , op wien enkele Fransche geschiedschrijvers nog al gesteld zijn , IV. 8 114 > waarschijnlijk om de eenvoudige reden , dat hij den tijd niet had , 200 veel kwaad te doen als zijn opvolger , was overigens geen haar beter dan deze ; immers als men de kortstondigheid zijner regeering in aanmerking neemt, dan gebeurden onder hem veel meer gruwelen dan onder de andere koningen. Frans II was nu meerderjarig geworden ' en voerde ook den titel van koning van Schotland , daar hij mederegeerder met zijne gemalin Maria , bekend onder den naam van Maria Stuart , was , ofschoon hij nooit in Schotland kwam . Maar in zijne plaats regeerden in Frank . rijk de Guises en zijne slechte moeder Catharina ; de eerste evenals de laatstgenoemde de verbitterdste vijanden der pro testanten en de fanatiekste en verknochtste aanhangers van het pausdom. Na de terechtstelling van Anne Dubourg, een der aanzien. lijkste mannen van Frankrijk , spanden de protestanten te Amboise tegen de Guises en de koningin -weduwe samen . Deze menschen waren blind genoeg te gelooven , dat Frans II belang stelde in de nieuwe leer , dienvolgens werd onder hen tot de ontvoering van den koning , de gevangenneming van Catharina van Medicis en de ver moording der Guises besloten ; doch voordat hunner zijds iets ondernomen kon worden , werd de samenzwe. ring ontdekt en de eerste groote vervolging der ketters had plaats. Meer dan twaalfhonderd hugenooten werden deels door vuur , deels door water ter dood gebracht, doch de opperhoofden der samenzwering , 0. a. , de prins van Condé , die zich openlijk voor de nieuwe leer verklaard had , redden zich en vloden naar Navarre tot de koningin Jeanne d'Albret, moeder van den lateren koning van Frank rijk Hendrik IV , waar zij gastvrij ontvangen werden. 115 4 men Hoe weinig reden de hugenooten hadden aan Frans II verknocht te zijn , bewijst de omstandigheid dat deze , da delijk na de ontdekking van het complot te Amboise, een edikt uitvaardigde, ten gevolge waarvan de zoogenaamde brandende kamers -- wegens hare wreedheid zoo genoemd , opgericht werden , en van welke Frankrijk evenveel te lijden had , als Spanje van de inkwisitie. De prins van Condé, dien men naar Orleans lokte, onder het voorwendsel dat daar een parlement moest bijeenko 't welk aan de hugenooten zekere rechten zou ver zekeren , werd gevangengenomen , en 't zou met hem ge daan zijn geweest , zoo niet de tijding van den dood van Frans II hem gered had. Geheel de wereld geloofde dat de religievervolging onder Karel IX , den opvolger van Frans II zou gestaakt worden en de leden der commissie, die Condé ter dood moesten veroordeelen , waagden het niet een zoo machtig man als Condé eenig leed te doen , en dat te minder, wijl ook Gaspard de Coligny met een tamelijk sterk leger naderde , dat den dood van Condé ор bloedige wijze zou gewroken hebben. De dood van Frans II behoedde Frankrijk een tijd lang voor burger- en gods dienstoorlog , want de partijen stonden gewapend en ver bitterd tegenover elkander , wijl de wanhoop de huge nooten er toe gebracht had buitenslands bondgenooten te zoeken , die ze ook vonden , zoodat zij eindelijk zoo ver metel waren , tot den koning een verzoek te richten waarin op de verwijdering van Catharina van Medicis en de Guises aangedrongen werd. Dit verzoek was in de bestaande om standigheden des te gevaarlijker, wijl de koning in zijn fanatisme zoo ver was gegaan , van in zijn wapen in stede an de drie leliën een vlammenden brandstapel te plaatsen , > > 116 om zijn haat tegen het protestantisme, of zooals hij ' t noemde, de ketterij, duidelijker uit te drukken . Er zijn geschiedschrijvers die beweren , dat Frans II door zijn eigen moeder vergiftigd was geworden , wijl zij een brief had gevonden , waaruit bleek , dat haar zoon slechts voor het uiterlijke een vijand der hugenooten was, terwijl hij inwendig de leer van Luther aanhing ; maar deze be wering is ongerijmd en er kan geen gewicht aan gehecht worden. Zoo Frans II inderdaad door zijne moeder vergiftigd werd , moet dit slechts toevalligerwijze geschied zijn, want zij kon zeker zijn dat de voogd van haar tweeden zoon de protestanten meer genegen was dan Frans II zich betoond had . Deze voogd toch was de echtgenoot van Jean ne d’Albret, de koning van Navarre , Antoine de Bourbon , die al de da den van Catharina scherp in ' t oog hield . Andere geschied schrijvers daarentegen beweeren , dat Frans II door de hu genooten vergiftigd is geworden , ' t geen waarschijnlijker is , hoewel men niet bepaald kan zeggen, dat dit werkelijk geschied is. De ziekte , waaraan hij leed , was een oor ontsteking, die tot een hersenontsteking overging, waarvan hij niet genezen kon worden . Onmiddellijk nadat Karel IX de regeering aanvaard had , bleek het , dat Frankrijk aan den vooravond van een groote sociale en godsdienstige omwenteling stond . De Guises , als de ergste vijanden der protestanten , zagen in den voogd des konings , den koning van Na varre , Antoine de Bourbon , maar nog meer in diens gemalin Jeanne d'Albret , zulke machtige beschermers der protestanten , dat zij hun invloed op den geest van den jongen koning vreesden . Zij vatten dienvolgens die wa pens op , van welke de jezuïten meestal gebruik maken > > 117 om hen uit den weg te ruimen , die hun gevaarlijk schij nen , namelijk vergift. Zoo stierf eerst koning Antoine en zijne gemalin volgde hem spoedig. Niemand twijfelde er een oogenblik aan , dat de dood van beiden een werk der jezuïten was en het bleek duidelijk bij de opening der tot balseming bestemde lijken , dat de algemeene meening zich niet bedroog , want de sporen van vergiftiging door arsenicum waren zichtbaar. Ofschoon de hugenooten aan Antoine en Jeanne hun hoofdsteunsels verloren , gaven zij hunne zaak toch niet op , en geloofden zelfs een beslissende overwinning op hun grootste vijanden , de Guises en de jezuïten te kunnen behalen , te eer , wijl de gerechtshoven van het geheele land een voor de hugenooten gunstige verklaring hadden afgelegd en zulks door het parlement te Passy ook aan genomen werd , zoodat de zaak der hugenooten werkelijk een gunstigen keer scheen te nemen. De Guises werden dit even goed gewaar en om zulks af te weeren , bewerkten zij een twist tusschen hunne aan hangers en de hugenooten te Passy , bij welke gelegen heid Henri de Guise , bijgenaamd le balafré (in 't aange zicht gesnedene) door een steen in 't gezicht gekwetst werd , 't geen de katholieken in zulk een woede bracht , dat zij op de hugenooten aanvielen en een vreeselijk bloedbad onder hen aanrichtten , waardoor vervolgens een burger oorlog ontstond , die met afwisselend geluk tusschen huge nooten en katholieken gevoerd werd . Aan de spits van beide partijen stonden zeer dappere mannen en bedachtzame veldheeren , aan die der huge: nooten Condé , aan die der katholieken Guise. De eerste veroverde Orleans , Rouaan , Dieppe , Havre , Blois en > 118 een > > > Tours en drong steeds verder naar Parijs door , terwijl de Guises hunnerzijds ook niet werkeloos bleven en met een leger tegen Rouaan oprukten om het te heroveren. In voor die stad geleverden veldslag viel Antoine de Bourbon , maar hij werd door den beroemden arts Ambroise Paré in korten tijd weder in zooverre hersteld , dat hij we der in 't veld kon gaan ; maar de katholieken kochten een ziekenoppasser om , die hem vergift ingaf, zoodat , toen Paré andermaal geroepen werd om hem van de gevolgen der vergiftiging te genezen , hij te laat kwam en hem dood vond. Inmiddels had Condé op de katholieken verscheidene overwinningen behaald , zoodat hij zelfs tot in eenige voorste den van Parijs doordrong , 0. a. in die van St. Antoine en St. Marcel , reeds destijds de meest revolutionairen der Seinestad ; maar in de laatste werd hij des nachts door Guise overrompeld ' en verdreyen , zoodat hij naar Dreux terug moest trekken , waar hij een tweede nederlaag onder ging. Toen men aan de koningin -weduwe Catharina van Medicis , het bericht dezer overwinning bracht , zeide zij: , Welaan , wij willen voortaan in de Fransche taal God aanbidden .” Zij had zich tot dat oogenblik zoo stil gehouden als een ор de loer liggende reuzenslang , die zich om den stam van een boom heeft geslingerd. Na de overwinning van Dreux nam zij aan al de intriges deel, zij nam de voogdij schap over in de plaats van den gestorven koning van Navarre , en men kon duidelijk zien , dat zij het was, die de teugels der regeering had gegrepen , want de vergifti gingen namen overal de overhand , een teeken , dat staal en buskruid niet de eenige wapens der katholieken waren , De katholieke partij had aan Guise , die bij de bestor > > > 119 > ming van Dreux door Poltrot de Meré doorschoten werd , haar dappersten man verloren , doch hij werd door zijn zoon spoedig vervangen en de oorlog hield nog aan tot den tijd . der meerderjarigheid van Karel IX , toen eindelijk beide partijen derwijze uitgeput waren , dat een kortston dige vrede gesloten werd . Nadat Karel IX meerderjarig was verklaard , dacht zijn slechte moeder er eindelijk aan , den oorlog weder te doen ontbranden en onder het voorwendsel een leger tegen. Spanje bijeen te brengen , waarvan men zeide dat het een inval in Frankrijk wilde doen , had zij ' t zoo ver gebracht, dat de verbittering der Parijzenaars tegen de hugenooten tot fanatisme steeg en vele hugenooten door de burgers vermoord en hunne lijken geschonden werden. De hugenooten grepen nu ook de wapens op en drongen tot Monceaux voorwaarts, waar zij zich van den persoon des konings verzekerden en hem medevoerden ; maar deze werd echter door de Zwitsersche lijfwacht weder teruggebracht. Condé behaalde hierop een overwinning op de katholieken bij St. Dénis , waarop de katholieken zich haastten een tweeden vrede , dien men de kleine noemde , bij Longju. mean te sluiten , zoodat het scheen als zou de burgeroor log een einde nemen. Onder de katholieken waren het twee vrouwen , die den vrede bestendig stoorden , en geen middel voor zoo slecht hielden , om haar doel te bereiken. Een dezer vrouwen was de moeder van Karel IX , Catharina , de andere de zuster der Guises , de hertogin de Montpensier. Zij maak ten te zamen den kindschen koning geheel tot automaat en tot een willooze machine , en bewogen hem er toe het bevel tot gevangenneming van Condé uit te vaardigen. > 120 Condé , om den valstrik te ontgaan , die hem van de zijde der koningin en der Guises gelegd was geworden , begaf zich naar de destijds voor onneembaar gehouden vesting la Rochelle, van waar hij echter, toen hij zijn leger sterk genoeg achtte , weder tegen de katholieken optrok , doch bij Jarnac door den hertog van Anjou geslagen en gevangen genomen werd . Montesquiou , de kapitein der koninklijke lijfwacht , die door de hertogin van Montpen sier met een herdersuurtje omgekocht was, vermoordde hem in koelen bloede. Na den dood van Condé werd de jonge Hendrik van Bearn , later koning Hendrik IV, tot opperhoofd der huge nootsche ligue uitgeroepen en leverde den katholieken bij Roche- Abeille een slag , waar deze een groote nederlaag leden. Gaspard de Coligny ried hem nu , zoolang rust te nemen , tot hij zijn leger door troepen uit de zuidelijke provinciën versterkt had. De Bearn , door deze eerste overwinning vermetel gemaakt, volgde dien wijzen raad niet , maar viel den hertog van Anjou , later koning Hen drik III, den overwinnaar bij Jarnac, in de goed gekozen positie van Montcontour aan en leed zulk een neerlaag , dat zijn leger in alle richtingen uiteenstoof. Slechts met moeite gelukte het den dapperen Coligny , het overschot van dat leger bijeen te brengen , en toen er versche troe pen uit het zuiden aangekomen waren , gevoelde hij zich sterk genoeg om aanvallenderwijs te ageeren , zoodat hij tegen Parijs aanrukte en zijn vijanden tot het sluiten van den vrede dwong. De vrede van St. Germain verzekerde den hugenooten dezelfde rechten als die der katholieken en was voor dezen een veel zwaarderen neerlaag, dan zij ooit geleden hadden. > > 121 > > Zij waren door dezen vrede zoo gebonden , dat zij niets ondernemen konden , daar de hugenooten even als de katholieken verscheidene versterkte steden verkregen en in de armee hooge officiersplaatsen innamen , waardoor hun macht en hun invloed van dag tot dag toenam . De Guises achtten het spel freeds verloren . Maar de eenige leidsters der jezuïtensamenzwering , de koningin en de hertogin de Montpensier , wanhoopten niet aan een goed gevolg. De eerste werkte door geld , de laatste door het veil bieden van haar lichaam , om de stemming der Guises tegen de hugenooten doodelijk vijandig te maken . ' t Was als kon zij zich overal vermenigvuldigen en ' t ge lukte haar den anders zoo verlegen en beschaamden koning in haar net te verstrikken . Zij gaf hem een opwekkenden drank en verkrachte hem om zoo te spreken , ofschoon hij later berouw had zich door haar te hebben laten verleiden . Zijne beschaamdheid ging zoo ver , dat hij haar , toen zij hem dreigde 't wereldkundig te maken , welke banden hem aan haar bonden , beloofde , in alles te zullen bewilligen wat zij en zijne moeder van hem verlangden . Nu werd de schandelijke aanslag uitgebroeid , die den vreeselijken Bartholomeusnacht ten gevolge had . De her toginnen van Guise en Montpensier, de zuster des konings Margaretha , en een aantal hofdames en andere vrouwen riepen een vergadering van officieren , burgers en geeste lijken op , met wie zij tegen de hugenooten samenzwoeren . De genoodigde gasten bleven tot 's avonds bijeen en de vergadering sloot met een orgie , waarin de mannen door wijn en liefdegenot bedwelmd werden. Zelfs straatdeerns werden te hulp genomen en wonnen door hare omhelzingen de katholieke en Zwitsersche soldaten . Men weet niet, of > 122 > deze orgie of het slachten der protestanten ' t afschuwelijkst is. Nadat het plan uitgebroeid was , behoefde men slechts een voorwendsel , om de aanvoerders der hugenooten naar Parijs te lokken. Dat voorwendsel was spoedig in de brui loft van Margaretha met Hendrik van Navarre gevonden , Coligny en Hendrik werden op de vriendelijkste wijze ver welkomd en vermoedden niet , dat hun vijanden iets vree selijks tegen hen in ' t schild voerden . Eenige dagen vóór de bruiloft werd Coligny door een officier , Maurevers ge• heeten , die door de hertogin van Montpensier op hare gewone wijze omgekocht was , in de straat Béthézy ge kwetst. De koning bezocht den zieken admiraal en nam afscheid van hem met deze woorden : „ Lieve vader , de wonde is wel de uwe, maar mij is de smart.” Waarop bij zich tot de koningin begaf. Daar werd tot Coligny's ver moording en van al de te Parijs zijnde hugenooten besloten . Karel IX verzette er zich aanvankelijk tegen , en toen zijne moeder meer en meer bij hem aandrong , riep hij woedend uit : „ Welaan , moeder, wijl gij de vermoording van den admiraal voor noodzakelijk houdt , geef ik mijne vergunning er toe , doch dan moeten al de andere huge nooten vermoord worden , opdat geen hunner overblijve, die mij ooit dezen schandelijken moord verwijten kan. ” De schildering van het afgrijselijk tafereel van den Bar tholomeusnacht, of anders genoemd de „ bloedbruiloft”, is zoowel door roman- als geschiedschrijvers zoo dikwerf en uitvoerig gegeven , dat wij 't overbodig achten er slechts een woord bij te voegen . De volgende morgen, op welken de lijken door de katholieke dames geschonden werden kroonde deze schandelijkheid aller schandelijkheden in Frankrijk's geschiedenis. > 123 Dit bloedbad werd in de provinciën voortgezet , 9. a. te Toulouse , en zou nog meer uitgebreidheid hebben er langd , zoo de soldaten en generaals niet geweigerd had den aan de gegeven bevelen te gehoorzamen. De vicomte van Orthez schreef aan den koning : „ Sire , ik heb uw bevel aan de soldaten en burgers meegedeeld ; ik vond echter slechts getrouwe onderdanen en moedige krijgslieden maar geen enkelen beul. ”

X.

nons . De laatste Valois , Hendrik III. Zijne maitresse, de markiezin de Hautefort. Hij wordt koning van Polen. - Berouwt zulks later. Zijn avontuur met een als meisje gekleed jongeling. – Hij geeft zich aan onnatuurlijke ondeugden over. - Zijne mig Zijne krooning Slechte voorteekenen daarbij. –De Guises. De heer van Salzède. – De vijf -en -veertig edelen. - Alliantiën en de oorlog der drie Hendriks. Vermoording der Guises. Hendrik van Navarre en Hendrik III rukken tegen Parijs op. Hoe de hertogin de Montpensier den moordenaar Clement omkoopt. Verwonding van Hendrik III door Clement. De laatste Valois , wien de ijverzucht zijner twee broe ders , Karel IX en Frans van Alençon , later hertog van Anjou op den troon van Polen hielp , was in zijn jeugd een veel belovend prins. Bij Jarnac en Montcontour streed hij met zooveel koelbloedigheid en heldenmoed tegen de protestanten , dat de soldaten , van welke sommigen nog onder zijn grootvader Frans I gediend hadden , hem een stemmig voor den besten vechter en voorzichtigsten veld heer van Frankrijk hielden. Hij geleek in niets zijn drie lafhartige , zwakke broeders. Sterker en fraaier wat zijn uiterlijk betrof , paarde hij aan de eigenschappen van een dapper jongeling die van een galant cavalier , want hij had veel geluk bij de dames , en sinds den tijd van Diana de Poitiers , had geen prins van dat huis zulke schoone 125 > > maitressen als Hendrik van Anjou , zoodat de faam zijner galanterie naar het verre noorden drong en de Poolsche dames , die sinds lang betreffende de galanterie de ijve rigste mededingsters en navolgsters der Parijsche elegantie waren , droegen er niet weinig toe bij dat de stemmen tot hem overhelden. Voornamelijk was het de gade van den wojwode van Lublin , Laski, die bewerkte , dat hij door groote meerderheid van stemmen op mededingers als Maxi. miliaan van Oostenrijk de overwinning behaalde. Slechts zeer ongaarne ging hij er toe over de kroon aan te nemen; ofschoon hij zijne toestemming tot de candidatuur gegeven had , want zijne schoone geliefde , Hortense markiezin van Hautefort , had hem verklaard , hem niet naar dat bar baarsche land te zullen volgen , waar zij gevaar liep, haar prachtig haar door een Poolschen haarvlecht misvormd te zien . Zoo ging dan Hendrik vergezeld van eenige Fransche edellieden , den ouden Quélus, de graven van Nangis , van Villequier en anderen naar Polen, waar hij met veel jubel ontvangen werd , terwijl de geleerde Polen ijverden de in gevoerde Fransche zeden er het burgerrecht te doen ver krijgen . De latere zedeloosheid van den Poolschen adél dagteekent eigenlijk uit dezen tijd en kon nooit mee ruit geroeid worden . Hoe kort Hendrik zich ook in Polen be yond , de schandelijke toon , die aan zijn hof heerschte , was voldoende den adel voor altijd te vergiftigen en de hoofden der dames op hol te brengen. Hendrik vond in Polen nog veel minder dan hij verwachtte , schoon hij er nooit op gerekend had zich daar zoo te zul len vermaken als te Parijs. Hij vond de Poolsche dames niet zoo schoon en laakte vooral de slordigheid van haar > > 126 ze toilet.. Hij wierp het oog op eenige dames van de hooge Poolsche aristocratie , maar als het ernstig werd , huiverde hij voor haar , want zooals hij zeide , haddewojwodin Las ki een Isabelkleurig hemd aan en de teenen der vorstin Sapuka kwamen uit kousen met gaten. Met een woord, hij dacht , nog vóór zijn broeder Karel IX gestorven was er ernstig aan , uit Polen te ontsnappen en onverwacht te Parijs te verschijnen. Op zekeren avond wandelde hij droefgeestig aan den oever van den Weichsel, toen hij plotseling een zeer schoon meisje ontwaarde , 't welk hem zoo in 't oog viel dat hij haar toesprak en ziende dat zij niet bloode was, volgde hij naar hare woning. Daar gekomen begon hij haar be wijzen zijner liefde geven , welke zij echter aarzelend en dralend beantwoordde ; eindelijk barstte zij in tranen los. Hij vroeg naar de rede van haar verdriet. en verzocht hem die te openbaren . „Zoo uw majesteit wist wie ik ben, zou hij zich met af schuw van mij verwijderen , ” zeide zij. „ Toch niet , mijn kind ,” antwoordde de koning. „ Het ergste , wat ge mij kondt zeggen , zou zijn dat ge de eer stelingen uwer liefde reeds weggeschonken hadt. Pardi , dat zou zulk een groote ramp niet zijn. Men neemt soms wel iets van den afval van anderen , en 't smaakt dikwerf beter dan het versche ooft , als ' t nog niet ge noegzaam rijp is . Ge zijt dwaas dat ge weent. Ge hebt mij toch vergund u hierheen te volgen . Welnu, juffertje, wilt ge nog altijd de preutsche spelen ? Dat is goed voor domme pages , niet voor een meisje ?” „ O sire , ge hebt het geraden !" riep de kleine onder veel tranen . > 127 > > Wat heb ik geraden ? ” riep de koning. „Dat ge drommels' ! Zou ' t mogelijk zijn ! " Na verscheidene vragen en antwoorden veranderde het meisje in een jongeling , wien een abnormale lust er toe dreef als meisje den koning in den weg te treden . Van dien oogenblik af ontstond bij Hendrik die schandelijke hartstocht voor knapen , welke vervolgens zoo ver ging , dat hij er door onder het peil van andere mannen zonk. Hij nam het gewaande meisje mede en 't werd zijn eerste mignon. Terwijl hij zich in Polen bevond, hoorde hij meermalen van 't geen in Frankrijk gebeurde , 0. a. hoe zijn jongere broeder , Frans van Anjou, met zijne moeder samenspande, om hem , ingeval Karel IX kwam te sterven op den troon te plaatsen. Zijn voormalige maitresse, de markiezin de Hautefort , zond hem nopens al ' t geen te Parijs gebeurde, de nauwkeurigste berichtenl ; zij zeide, Karel zou niet lang meer leven , want de wijze Nostradamus, dien zij om raad vroeg , had haar gezegd , de koning zou geen twee jaren den Bartholomeusnacht overleven. Deze termijn was kort de koning dacht er nu ernstig aan , Krakau te verla ten en naar Frankrijk terug te keeren . Hij deelde zijne plannen aan Quélus en Villequier mede, en zijne vlucht werd zeer spoedig bewerkstelligd . Om echter de maat der schan delijkheden vol te maken , liet Hendrik de kroonjuweelen door , valsche vervangen en nam de echte mede op reis. Hij kwam te Parijs juist aan toen Karel IX aan vergift gestorven was en zijne moeder met Frans van Anjou haar werk nog niet volbracht had. Het bericht van 's konings vlucht uit Polen kwam één dag voor de begrafenis van Karel IX te Parijs aan, zoodat hij het was die zijn listige moeder en zijn sluwen broeder verschalkt had. en > 128 > Hendrik was te Parijs zoo bemind en Frans zoo gehaat , dat deze geen oogenblik aan de uitvoering en verwezenlij king zijner plannen denken kon , maar geveinsd zijn broe der te gemoet ging en de eerste was, die hem zijne hulde bracht. Door de in Polen in hem opgewekte homosexueele lus ten bezeten , gaf hij zijne vorige minnarij met de markie zin de Hautefort op , ja , zijne voormalige liefde voor het schoone geslacht veranderde in een onverwinlijken afkeer van alle vrouwen , welke zich zelfs tot zijne moeder uitstrekte, met wie hij in een schier onafgebroken vijandschap leefde . Bij het aanvaarden der regeering en bij zijne krooning, gebeurde er eenige dingen, die wel niets anders dan toevallig heden waren , doch den bijgeloovigen Parijzenaars toch slechte voorteekenen schenen : eerstens viel bij de krooning Hen drik de kroon tweemaal van het hoofd ; tweedens had men vergeten den vredekus te geven en het te Deum te zingen . Zoowel de katholieken vonden zich in hunne verwach ting bedrogen , als dat de hugenooten begrepen zich te be driegen , zoo zij op de godsdienstige verdraagzaamheid van Hendrik III rekenden. De eersten vonden hem te lauw , want hij nam geen deel aan de door hen tegen hun geloofs vijanden ondernomen expeditiën . De hertog van Guise (le balafré) stelde zich echter aan de spits van het leger. Hendrik van Bourbon , koning van Navarre , bijgenaamd de Bearnees , wien zijn schoonbroeder Karel IX in den Bartholomeusnacht er toe gedwongen had , het protestantsch geloof af te zweren , verliet heimelijk Parijs , waar hij in soort van gevangenschap werd gehouden , en stelde zich , tot zijn voormalig geloof terugkeerend, aan de spits der hugenooten , vervolgens na de stad Cahors stormender een 129 hand te hebben ingenomen , rukte hij met zijn leger tegen Grenoble op. De moeder van Hendrik III , ziende dat zij op haar zonen evenmin kon rekenen als op haar voormalige bond - genooten , de Guises , drong er op aan , dat tusschen de oorlogvoerende partijen vrede gesloten en den hugenooten volkomen vrijheid van godsdienst toegestaan zou worden . Zulks was echter niet dan een zeer gewaagde en behendige zet , om eensdeels Hendrik, die den oorlog haatte, op hare hand te krijgen , anderdeels de Guises , die van dag tot dag machtiger en overmoediger werden, te demoedigen en ze met het hof in onmin te brengen . Van dit oogenblik af vielen de Guises van het hof af ; de koning verbood zelfs twee leden dezer familie, den her tog van Mayenne en de hertogin van Montpensier aan het hof te verschijnen. Daarop stichtten de hertog van Guise en zijn broeder de hertog van Lotharingen de katholieke ligue , waaraan de burgers van Parijs het grootste contin gent leverden . Deze ligue nam in hare uitbreiding zulke geweldige verhoudingen aan , dat Hendrik III , toen hij zag , dat ook zijn broeder , Frans van Anjou en de onme telijk rijke en machtige graaf de Monsoreau , zich er bij aansloten , er zoodanig voor schrikte , dat hij te Blois een parlement opriep en nadat de vrijheden en privilegien der hugenooten er door opgeheven verklaard werden, stelde hij zich zelf aan de spits dezer ligue ; eeniglijk opdat de her tog van Guise het opperhoofd er niet van zou zijn . Nu ontstonden tusschen de lievelingen van beide broe ders oneenigheden . De mignons van den koning, de jonge Quélus , Schomberg en Maugiron , vielen in een tweege vecht , de vierde, de hertog van Epernon onttrok zich op IV . 9 130 de lafhartigste wijze aan het gevecht, doordien hij zijn te genpartij, den dapperen Bussy d'Amboise, die bij de gade van den graaf van Monsoreau op een rendez-vous was ge noodigd, met toestemming van den hertog van Anjou, voor wien eigenlijk Bussy als strijder opgetreden was, verrader lijk liet vermoorden ; terwijl een der lievelingen van An jou , St. Maigrien , door de huurlingen van Guise door stoken werd. De koning beweende den dood zijner mi gnons , liet hen met groote pracht begraven , zonder zich echter op de moordenaars te wreken. Anjou begaf zich naar Engeland in den ijdelen waan , de hand der koningin Eli zabeth te erlangen, maar werd afgewezen . Toen hij terug. kwam werd hij door zijn broeder naar de Nederlanden ge zonden en tot hertog van Braband benoemd ; maar ver mits hij niet met den prins van Oranje overweg kon , wikkelde hij Frankrijk in een oorlog en nam het kom mando van een, naar de Nederlanden bestemde expeditie, maar had met zijn leger veel van het slechte weder te lij den en verloor een groot deel zijner troepen , waarop hij terugkeerde , nadat hij een voor Frankrijk nadeeligen vrede had gesloten , waarover de lafhartige koning zich toch verheugde , wijl daardoor het laatste overschot van Anjou's beroemdheid onder de katholieken verloren ging. Frans leefde nu eenigen tijd van het hof verwijderd en dong naar de gunst der weduwe van den graaf van Mon soreau , die echter indachtig , dat zij haar geliefde , den schoonen en dapperen Bussy d'Amboise , door hem verlo ren had ,, daarover wraak nam. Zij speelde aanvankelijk de preutsche , eindelijk na lang bidden , hield zij zich als gaf zij toe , en verleende hem een nachtelijke samenkomst n een haar behoorend park , waar zij hem aan den avond > 131 van > disch noodigde. Hij liet niet lang op zich wachten ,, en daar zij wist, dat hij een groot minnaar van perziken was, gaf zij hem er een , welke zij met een in sterk bijtend vergift gedoopten naald doorstoken en vergiftigd had. Hij at er en kreeg daarop spoedig vreeselijke krainpen waaraan hij stierf. In ' t laatste oogenblik vernam hij van haar , dat zij aan hem hare wraak wegens Bussy gekoeld had. Men hoorde niets meer van haar , want zij reed. dadelijk naar Brussel , waar zij in de orde der bagijnen trad. Toen men den koning den dood van zijn broeder be richtte , gaf hij deswegens zijne blijdschap zoo onverholen te kennen , dat zelfs zijn ontaarde mignons zich er over schaamden ; maar zijne moeder Catharina , wier lieveling Anjou was geweest , riep onder tranen een vloek op den onnatuurlijken broeder af en zich zelve vergetend schreeuw de zij : „ Verheug u niet , laatste van uw stam , want ook gij zult door de hand van een sluipmoordenaar sterven en niemand vinden , zooals mijn arme Frans, die om u een traan zal storten evenmin als uw broeder Karel er een vond die hem beweende.” Zij begaf zich nu voor eenigen tijd naar Blois en mop perde tegen haar zoon . Hij ging nu en dan daarheen , om zich met haar te verzoenen maar als zij hem afwees, keerde hij terug , kleedde zich als vrouw en zeide : „ Mijn moeder is zeer wijze vrouw en regentes , wij zullen haar nauwelijks kunnen ontberen. Ik kan niets beter doen , dan haar te vervangen door vrouwen kleederen te dragen , opdat de menschen mogen gelooven, dat ik in deze kleeren haar geest aan mij onderdanig heb gemaakt.” Hendrik leidde van dat oogenblik afeen liederlijk leven ; zijn gezelschap bestond uit zijne mignons , met welke hij een > , 132 de schandelijkste orgiën hield , welker beschrijving zelfs een de Sade zou doen blozen . Eenige vette monniken en de weder in genade aangenomen Guises hielden hem somwij len gezelschap. Ten laatste werd hij een minnaar van kleine honden , welke hij oppaste en liefkoosde , ze of in een voorschoot , of aan den arm in een korf droeg, om er mee te spelen . Het getal dezer viervoetige lievelingen was tamelijk groot en steeg soms tot twaalf. Ieder die nog eenig gevoel van schaamte bezat en elk op zijn eer gesteld edelman hield zich steeds van ' t hof verwijderd , alleen de jezuiten , de Guises en eenige schuimloopers vleiden hem, ja waren laag genoeg hem met Alexander van Macedonie of Alcibiades te vergelijken en prezen hem in hunne laffe gedichten. Daar Hendrik III kinderloos was, werd door den dood van den hertog van Anjou, Hendrik van Navarre het hoofd van den hugenootschen bond , de naaste erfgenaam van den Franschen troon. Zulks deed de mannen der ligue beven en zij waren er op bedacht zich te versterken . Door de over eenkomst van Joinville werd de koning van Spanje tot toekomstig beschermheer van Frankrijk uitgeroepen ; maar de kardinaal van Bourbon , de eerste prins van den bloede, nam den titel van „ vader der natie” aan . stelde tegenover Hendrik van Navarre den kardinaal van Bourbon en verkreeg van den paus Sixtus V een bulle , waarbij Hendrik van Navarre als afvallige, van al de rech ten op den Franschen troon vervallen werd verklaard . In 't midden van al het zwelgen en zinsbedwelmen had Hendrik III toch eenige heldere oogenblikken , waarin hij zich herinnerde , dat hij koning was , temeer nadat zijne moeder zich met hem verzoend had en zoolang bij hem aanhield , tot hij het schandelijke van zijn levenswandel De ligue 133 erkende. Hij schreef nu processien uit, waaraan hij zelf als boetedoener in een haren pij en barvoets deelnam ; doch toen hij zag , dat hij ook hierdoor zijn verloren macht en zijn aanzien niet terug erlangde , viel hij in een diep na denken en klaagde over de ondankbaarheid des volks. Hendrik had in zijn nabijheid een man , dien niemand hoogachtte , maar die toch een scherp verstand bezat en de eenige was , die onverholen tot den koning sprak. Deze man was Chicot , de hofnar van Hendrik III. Hij overreedde den koning tot een alliantie met den koning van Navarre en ondernam het dezen voor zijn meester te winnen. Chicot werd derhalve naar Pau gezonden , waar de koning van Navarre zich destijds bevond. Hij was bekwaam genoeg , een plan te ontwerpen , door 't welk de macht der Guises gebroken moest worden. Vóór echter een verbond tusschen den koning van Navarre en dien van Frankrijk gesloten werd , ontbrandde de burgeroorlog in het hart van Frankrijk en Hendrik III vlood uit Parijs, waar de aanhangers der Guises in grooten getale bijeen waren , naar Blois. Deze burgeroorlog wordt in de geschiedenis van Frankrijk de oorlog der drie Henri's (Hendrik III van Blois, het opperhoofd der koningsgezinden , Hendrik van Navarre , het opperhoofd der hugenooten en Hendrik van Guise , het opperhoofd der Ligue) genoemd , waarbij echter geen der oorlogvoerende partijen wist , waarvoor zij oorlog voerden. Het was een oorlog die slechts diende, om elkan der wederzijds te vernielen , en Frankrijk zoo ellendig mogelijk te maken. Hendrik van Navarre had in dezen oorlog het meeste geluk , want hij versloeg den tegen hem bij Contris ge zonden hertog de Joyeuze , die in dezen slag het leven > 134 9 verloor ; Condé daarentegen werd door zijne echtgenoote, een geheime aanhangster der jezuïten vergiftigd. De ko ning keerde inmiddels weder naar Parijs terug en verbande den hertog van Guise uit de stad , zoomede diens twee broeders , den kardinaal van Lotharingen en den hertog van Mayenne. Hendrik III gevoelde zich echter niet veilig te Parijs en vormde daarom een soort van nieuwe lijfwacht uit de beste en dapperste ridders van Frankrijk ; deze waren de beroemde of, zoo men anders wil, de beruchte vijf- en -veertig edelen . Een door de Guises , namelijk door de hertogin de Montpensier op hare gewone wijze , door hare liefkozingen, omgekochte Spanjaard, de heer van Salzède die den koning met een dolksteek uit den weg ruimen zou , werd door de vijf- en -veertig voor hij de daad volbrengen kon , betrapt en gebonden aan den provoost van Parijs overgeleverd . De rechtbank veroordeelde hem ter dood , te voltrekken door hem met paarden te vierendeelen . De Guises , ook de hertogin van Montpensier , die vreesden gecompromitteerd te worden , zou hij in de laatste oogenblikken bekentenissen mocht doen , kwamen vermomd te Parijs en gaven Salzède kennis van hunne aankomst , hem te gelijker tijd belovende , zoo hij volhardde in zijn zwijgen , hem nog op de gerechtsplaats door middel van een oproer te zullen redden. Salzède bleef dienvolgens standvastig en toen de vijf paarden twee aan de beenen, twee aan de armen en een met een strop aan den hals van den misdadiger gebonden werden , vertoonde de her togin zich aan hem onder de menigte met den vinger aan den mond , terwijl de hertog van Mayenne , die den beul omgekocht had , dezen wenkte , opdat hij het paard , > > 135 > aan welks staart de strop om den hals was gebonden , het eerst zou voortdrijven , zoodat Salzède eer geworgd dan gevierendeeld werd en het vreeselijk geheim mede in het graf nam. Niemand , dan een der vijf-en -veertig , een Bretagnees Maguire geheeten , ontdekte de uitgevoerde manoeuvre en deelde den koning zijn gemaakte opmerkin gen mede ; die nu hij wist dat de Guises zich weder te Parijs bevonden , zich in de hoofdstad niet meer veilig achtte en heimelijk naar Blois vlood . De Parijzenaars waren namelijk tegen de door Hendrik III ter beveiliging der stad opgeroepen zes duizend man in opstand geko men en schoten uit de vensters op hen , zoodat deze troe pen vluchten moesten . Te Blois aangekomen, raadpleegde Hendrik III met zijne moeder over de tegen de Guises te nemen maatregelen , te gelijker tijd zond hij aan zijn schoonbroeder den koning van Navarre , een bode , om met hem een of- en defensief verbond tegen de Ligue te sluiten ; eindelijk echter riep hij de twee oudste Guises , hertog Hendrik en den kardi naal van Lotharingen naar Blois , onder het voorwend - sel ten hunnen gunste van den troon afstand te willen doen . Alleen de hertog van Mayenne, aan wien even eens zulk een uitnoodiging gezonden werd, vertrouwde den koning niet en bleef te Parijs. De oudere broeders be antwoordden de uitnoodiging . Hendrik III ontving zijn gasten met geveinsde vriende lijkheid en toen hij hen naar de eerste verdieping voerde, vielen de vijf- en -veertig edelen op een gegeven wenk des konings, die de fakkels droeg en beide vallen liet (dit was namelijk het afgesproken teeken) de twee Guises aan en staken ze ter neder. De lijken werden hierop verbrand en de asch in ก 136 > de lucht gestrooid. Zoo eindigde de held , die onder drie koningen de dapperste veldheer der Franschen was geweest, op eerlooze wijze door de hand van gehuurde sluipmoor denaars het leven. Toch mag men zijn dood niet beklagen, want hij was een zoenoffer voor het in den St. Bartels nacht vergoten onschuldig bloed van zoo vele brave mannen . De tijding van dezen moord bracht te Parijs een on beschrijfelijken indruk teweeg. Bussyle Clerc ruide ,de burgers tegen de koningsgezinden op , van welke een groot aantal gedood werd. Het volk riep nu den jongste der Guises , den hertog van Mayenne , tot gouverneur van Frankrijk uit , de Parijzenaars kregen ook Spaansche troe pen tot versterking , zoodat zij zich in geval van een eventueele belegering verzekerd gevoelden. Hendrik III vlood , toen hij zich door alle troepen verlaten zag, naar zijn schoonbroeder, den koning van Na en vaardigde een dekreet uit , waarin hij hem tot naasten erfgenaam van den Franschen troon verklaarde, waarop deze met een aanzienlijk leger tegen Parijs op rukte. Al de op zijn weg zich bevindende steden en het landvolk verklaarden zich voor den koning , die nu weder gewapend te paard zat, zooals hij 't niet gedaan had sedert den slag bij Montcontour. Daar de koninklijke armee gedurende den marsch ge ducht vermeerderd was, begonnen de Parijzenaars en de Gui te begrijpen , dat hun kans slecht stond ; er was ook nog een kleine partij , die schoon vijandig tegen den koning van Navarre, toch aan koning Hendrik III ver knocht was. Men moest derhalve weder tot een dier wan hopige middelen zijn toevlucht nemen , die de Guises steeds in voorraad hadden . De hertogin van Montpensier, varre ses 137 > > wier bekoorlijkheden reeds uitgebloeid waren , won een jongen monnik , Clement geheeten, hierdoor , dat zij hem een schoone Italiaansche , Angela Alberoni liet zien , op wie hij zoo verliefd werd , dat hij zich tot alles bereid verklaarde , 200 ' t hem geoorloofd was een nacht in haar armen door te brengen. De hertogin bedroog den on noozelen monnik door in zijn cel, instede der beloofde schoone, hem een straatdeern te voeren, welke hij uithoofde der schemering nauwelijks zien kon , en toen hij op die wijze vooruit zijn loon ontvangen had, gaf de hertogin hem een mes in de hand en zond hem als parlementair tot den koning , die niets kwaads vermoedend , hem in een open bare audiëntie ontving. Terwijl de koning nu het hem over handigde schrijven las, stak Clement hem het mes tot aan het huft in de maag. De koning blies spoedig den laatsten adem uit , en Clement werd door de vijf -en -veertig edelen in stukken gehouwen. Zoo eindigde de dynastie van Valois op nog erbarme lijker wijze dan de anderen , welke haar voor waren ge gaan. Dat einde was voor de mannelijke linie vooruit te zien , en er bleef nu nog slechts één persoon dezer familie over en dat wel van vrouwelijke zijde, de beruchte mede speelster in het voorspel der revolutie , op wie wij later zullen terugkomen . >

XI.

Hendrik van Bourbon , later Hendrik IV. Zijn karakter en zijne zwakheden . Hoe zijne vijanden deze zwakheden vergrooten . Margaretha van Valois. De belegering van Parijs. — Edel moedigheid van Hendrik IV. Overwinning bij Arques en Ivry. Crillon. Dood van den kardinaal van Bourbon. Drieërlei regeering te Parijs. – De hertog van Feria, de hertog van Mayenne en Brissac. Het brood der hertogin van Mont pensier. Inneming van Parijs. Brissac verkoopt de stad aan Hendrik . Vrede. Maria van Medicis. Gabrielle d'Estrée. Rosny , hertog van Sully. Vergiftiging van Gabrielle. Vermoording van Hendrik IV door Ravaillac. > Iedereen , wien deze hofschandalen in de handen vallen, zal begrijpen waarom wij de schandalen aan het Fransche hof, 't welk iederen geschiedschrijver meer stof oplevert dan al de andere hoven van Europa, in twee deelen hebben gesplitst en het eerste met den laatsten Valois laten eindigen, om het tweede met den eersten Bourbon te beginnen . Die de geschiedenis van Frankrijk nauwkeurig kent, zal bij den eersten oogopslag zien , dat bij geen verandering van dy nastie een zoo wezenlijke omkeering in de geschiedenis eener natie ontstond, dan in die van Frankrijk, na de ver moording van den laatsten Valois. ' t Is als hoorde men van een andere natie spreken, want de > 139 > zeden , zelfs de wetten en geheel het leven in Frankrijk veranderde onder Hendrik IV op zulk een merkwaardige wijze , dat van het oude vuil , waarmede door de Valois den troon van Frankrijk omringd werd , niets overbleef. De eerste Bourbon was de sterke Herkules van Frankrijk , die den vuilen Augiasstal zuiverde en in alles, wat het onderst boven had gestaan , een zekere, voor de oogen des geestes weldadige symetrische orde bracht. Dat is dan ook de oorzaak , waarom het Fransche volk ook thans nog , nadat Hendriks opvolgers derdehalve eeuw lang alles deden om de gedachtenis van dien grooten voorvader door eigen on waardigheid uit te wisschen , zijn nagedachtenis vereert en hem schier vergoodt. 't Is onze bedoeling niet een panegyriek in proza op Hendrik IV te geven , zooals Voltaire in verzen heeft ge daan , want reeds de omstandigheid , dat onze aanteekeningen den titel van „ Hofschandalen der Europeesche hoven” voe ren , drukken op het werkje den stempel van Mephistofeles. De schrijver zal derhalve in de oogen van den lezer het beeld hebben, als de spin, die uit hetzelfde bloemkelkje gift zuigt , waaruit de bij de honing heeft genomen. Er zullen echter ook lezers zijn , die onze goede bedoelingen , om door tegenstellingen en het prostitueeren van de ondeugd , ze te doen kennen en tot verbetering mede te werken, niet misprijzen zullen . Het vooroordeel der volken, die in de vorsten iets hoo gers , verheveners, iets Gode gelijkends zien, is reeds door de steeds meer en meer zich uitbreidende verlichting even zeer in damp overgegaan , als dat , volgens 't welk zij in den paus een heilig der godheid meer nabijkomend per soon zagen . Waren koningen en pausen , hoewel niets meer 140 > dan middelmatige , ten minste menschen gebleven , dan konden zij misschien nog door een stralenkrans zijn omgeven , die de onderdanen hun wegens hun hoog ambt verleenen zouden. Hoe weinig van de gekroonde hoofden bleven echter mensch , de meesten toch werden monsters, en in stede van de besten te zijn , waren zij de slechtsten onder het volk dat zij regeerden. Hendrik IV echter was mensch, en had als zoodanig wel mensc'ielijke zwakheden en gebreken , maar hij liet ze nooit over den bodem zijner ziel heen woekeren , hij wist zijn harts tochten te beheerschen, tegen onedelen aandrang een edelen over te stellen , zijne zwakheden te onderdrukken en zich zel. ven tot goede daden kracht te geven , zooals slechts wei nige menschen konden. De geschiedschrijvers, die Hendrik's karakter schilderen , doen bij hem drie zwakheden uitkomen : gebrek aan moed, lichtzinnigheid en overhelling tot buitensporigheden in de liefde, zooals er ook eenige geschiedschrijvers zijn, die hem als een oploopend mensch voorstellen. Zoo wij echter deze ge breken analyseeren , zullen wij spoedig ontdekken , dat zij volstrekt niet bestonden , maar wel het tegendeel er van , namelijk wezenlijke dapperheid , goedhartigheid , mensch lievendheid en in stede van heftigheid een steeds blijvend jeugdig vuur, zelfs toen hij op den leeftijd kwam , waarop andere menschen bedachtzaam beginnen te worden . Dumas ( de oude) voert in zijn : ,, vijf-en -veertig edelen ” een episode uit 't leven van Hendrik IV aan , bij welke gele genheid hij den grooten man tamelijk zwak voorstelt , doch vervolgens de begane feil erkennend, ze goed tracht te maken. Hij beweert namelijk dat : Hendrik IV slechts met moeite den > 2 141 > > angst voor het schieten had bestreden , toen hij voor de eerste maal bij de bestorming van Cahors in 't vuur stond . Deze bewering is geheel valsch , want eerstens was ’ t niet bij de bestorming van Cahors , dat Hendrik voor ' t eerst in 't vuur stond , maar wel bij Roche-Abeille , waar hij nauwlijks vijftien jaar oud aan de zijde van den moe digen Coligny den vuardoop ontving.. Juist aan zijn overtolligen moed is 't toe te schrijven , dat hij in den volgenden aan den hertog van Anjou later Hendrik III bij Moncontour geleverden slag de neerlaag leed , want toen men hem tot den aftocht ried , wilde hij er niets van hooren , maar ontrukte den vaandrig de banier en was de eerste die roekeloos vooruitreed . Een tweede betoog, door 't welk Hendrik's vijanden be wijzen willen , dat 't hem aan zedelijken en persoonlijken moed ontbrak , is , dat hij in den St. Bartelsnacht zijn geloof afzwoer. Ware Hendrik geen koning en geen hoofd eener partij geweest , dan had hij zich liever moeten laten dooden dan van geloof te veranderen , en juist hierin ligt de grootste moed , dat hij schijnbaar zijn overtuiging ver loochende , om zich voor de zaak te behouden , voor welke hij steeds gestreden had , te meer , wijl hij reeds wist, dat de hugenooten van hun anderen aanvoerder beroofd waren geworden , en zelfs Condé , de derde aanvoerder der hugenooten , aan den druk toegevende , zijn geloof afge zworen en Hendrik aangespoord had hetzelfde te doen , en de gelegenheid af te wachten , dat beiden voor de recht vaardige zaak feitelijk handelen konden . De tweede feil, welke men hem ten laste legt , zijn ligt zinnigheid, is noch ligter te verontschuldigen, want zij berust op zijn goedhartigheid. Om niet van alle andere gevallen > 142 > > te spreken , noemen wij er slechts een , namelijk , dat toen hij Parijs belegerde en de inwoners aan hongersnood leden, hij den invoer van levensmiddelen heimelijk toestond , wijl hij aan niets anders dacht, dan dat er zooveel onschuldi gen , vrouwen en kinderen te lijden hadden , zoo zij geen voedsel ontvingen. Evenzoo was ' t geen lichtzinnigheid , toen hij andermaal het protestantsch geloof afzwoer en hij zijn overtuiging geweld aandeed , om Parijs te be houden en Frankrijk den vrede te geven , door het van zijn gevaarlijkste vijanden , de Guises , den paus en den koning van Spanje te bevrijden . Het kostte hem een har den strijd zulks te doen , doch hij begreep dat hij zijn voormalige geloofsgenooten door zijne afzwering duizend-- maal meer nut dan schade toebracht , en het door hem uitgevaardigde, de geloofsvrijheid der protestanten verzeke rend edikt van Nantes is het voldingendst bewijs er van , dat hem het welzijn zijner geloofsgenooten na aan ' t hart lag. Eindelijk blijft ons nog over, van het laatste gebrek van Hendrik IV , zijn ņeiging tot liefdesavonturen , te spre ken. Ieder phrenoloog en physioloog , die den mensch uit een physiek oogpunt beschouwt , zal toestemmen , dat het organisme bij de menschen buitengewoon verschillend is en de nuances tot in ' t oneindige gaan ; daarbij valt een groot deel der schuld weg , vooral in een land en onder een volk , waar het van oudsher tot den goeden smaak behoorde zich aan deze ondeugd over te geven. Bij Hen drik IV ligt echter nog een andere ontschuldiging voor de hand . Kon hij vrouwen , zooals zijne twee gemalinnen waren ,, trouw blijven ? Kon hij bedaard toezien , dat Mar garetha van Valois , zijn eerste gemalin , die zijn hoofd steeds met nieuwe hoorntjes kroonde , een ontuchtig le . 5 > > 143 ven leidde >, en dat zij zulks noch in geschrifte noch met woorden loochende ? Haar novellen zijn een tegen stuk van den wulpschen Decameron van Boccaccio , schoon op verre na niet zoo goed geschreven. Margaretha was een losbandige vrouw , reeds voor dat zij met hem huwde ; hare avonturen met Molé en Coconnas waren in geheel Parijs bekend en dat zij zich niet bij dezen alleen bepaalde, wist men even goed. Toen Hendrik nog slechts koning van Navarre was , maakte zij het zoo erg , dat haar minnarij met den jongen Turenne algemeen bekend was . Hendrik was meestal van zijn prilste jeugd af in ' t veld. In ' t leger leidt men een woest leven. Overal , waar hij kwam , zag hij dames , die hem dadelijk te kennen gaven , dat hij slechts een woord behoefde te zeggen , om hare gunsten te verwerven. Hij maakte van de gelegenheid gebruik en dit ongebonden leven werd hem ten laatste evenzeer een gewoonte als gulzigaards het vele eten en de zuipers het drinken . Trots deze neiging tot buitensporigheden in de liefde , waartoe hem eigenlijk zijne eerste gemalin , Margaretha , een onverzadelijke Messalina , verleid had , was zijn hart toch voor een meer verheven , edeler liefde niet onvatbaar. Hij zou zijne gemalin evenzeer trouw zijn gebleven als zijn latere maitresse, de schoone Gabrielle d'Estrée, en slechts met haar aan den liefdegod geofferd hebben , zoo zij zijn liefde gewaardeerd had , 't geen echter noch bij de eene noch bij de andere het geval was. Dit kwam tusschen hem en Margaretha eens ter sprake en Hendrik bezwoer haar op zijne knieën haar levenswan del te veranderen . Beveel mij , dat ik niet lonken mag , dat ik geen 7 > 144 و > > honger mag voelen , als mijn oogen en mijn maag zoo ge schapen zijn, dat zij steeds in opstand komen,” antwoordde Margaretha. „ Ge zijt kinderachtig , goede Henri.” Ik zeg u , mij bevredigt niet één man. Bezat ge zelfs een tien voudige mannelijke kracht , ik zou toch niet eeuwig en altijd smaak in hetzelfde gezicht vinden en om steeds ор dezelfde wijze te beminnen . Het best wat ge doen kunt is mijn voorbeeld te volgen en mij als reserve te be houden , zooals ik met u doe. Beproef het maar eens met andere dames en gij zult zien , dat ik gelijk heb . " Hoe had een man zulk eene vrouw getrouw kunnen blijven , hoe had hij haar nog kunnen beminnen ? Margaretha maakte ' t eindelijk zoo erg , dat Hendrik zich van haar liet scheiden , 't geen zeer gemakkelijk ge schiedde , wijl de artsen haar onvruchtbaarheid constateer den en de familie Medici , die met den paus steeds op een goeden voet stond , hierop speculeerde, hem met een prin ses uit dat huis te doen huwen , daar de Medici door een verbinding met de koningen van Frankrijk hunne heer schappij in Italie hoopten uit te breiden. Wij gaan nu tot een ander deel der geschiedenis over , namelijk tot de belegering van Parijs door Hendrik IV in ' t jaar 1589. Voordat Hendrik IV de hoofdstad had ingesloten , be proefde de hertog van Mayenne het , hem van de stad verwijderd te houden. Hij ging hem met een driemaal sterker leger dan dat van Hendrik was , tegen en bij Ar ques kwam het tot een slag , waarin Hendrik zijn veld heerstalent op de schitterendste wijze handhaafde. Met den braven Rosny aan zijne zijde, voerde hij de cavallerie in 't vuur en greep den vijand zoo heftig aan , dat hij و > 1 45 voor

Er was > - diens linie doorbrak en hem tot de vlucht dwong. Zijn ruiterij wilde de vluchtenden, vervolgen , maar Hendrik riep : „ Ziet af van het vervolgen dezer ongelukkigen , en werpt u op de Spanjaarden, maar niet op onze dwalende broeders,” waarop alleen de wijkende Spanjaarden vervolgd werden en groote verliezen leden. De overwinning van Hendrik IV bij Arques was de muiters een groote slag. De hertog van Mayenne had den paus en den koning van Spanje, vóór dezen veldslag, op bluffende wijze geschreven : voor Hendrik van Bourbon geen andere uit komst , dan in zee te springen. Nu moest hij naar Parijs terugtrekken , om deze stad in den grootsten haast te proviandeeren , 't geen bij ' t gebrek in dien tijd aan ge meenschapsmiddelen , en wijl de landelijke bevolking ver gramd was op de Parijzenaars wegens hun verzet, en zij de Guises en Spanjaarden verfoeide, uiterst bezwaarlijk kon geschieden . Ook Hendrik verheugde zich over de overwinning, maar 't deed hem leed dat zijn geliefde onderveldheer , de be roemde Crillon , die tot nu aan alle gevech ten deel had genomen , er niet bij was geweest. Hij schreef hem : » Hang je op, brave , dappere Crillon ; wij hebben bij Arques een veldslag gewonnen en gij waart er niet bij. Kunt gij 't echter te boven komen , spoed dan naar uw kameraad Henri.” Het leger van Hendrik snelde nu , door versche troepen versterkt, naar Parijs en bezette eenige voorsteden , maar kon zich niet staande houden , wijl ook Mayenne nieuwe troepen ontving en nog altijd veel sterker was dan Hendrik's leger, zoodat dit op Tours terugtrok . Mayenne bleef echter in Parijs, liet den kardinaal van Bourbon ,

IV . 10 146 > onder den naam van Karel X tot koning uitroepen en wierp zich vervolgens zelf tot stadhouder van Frankrijk op. Het aanzien , waarin Hendrik reeds tot nu gestaan had, nam nog toe na de overwinning bij Arques, en de indruk door deze zegepraal te weeg gebracht , verzwakte niet door den terugtocht naar Tours , daar Hendrik spoedig weder voorwaarts rukte . Zelfs een der verbitterdste vijanden van Hendrik , paus Sixtus V , zag dat in Hendrik een veld heers talent verborgen had gelegen , dat niemand kende. Hij zond twee buitengewone gezanten naar Frankrijk , den eenen aan Hendrik , den anderen tot den hertog van Ma yenne naar Parijs. De last van den eerste was een vrede tusschen beide partijen tot stand te brengen en Hendrik te bewegen het katholieke geloof weder aan te nemen. De beloften , welke hij Hendrik daarbij deed , zouden ieder ander mensch aan het wankelen hebben gebracht. De gezant daarentegen , dien de paus aan Mayenne zond, drong dezen tot een nieuwen veldslag aan , tot Mayenne eindelijk besloot den wensch van den paus'te vervullen . Dicht bij Parijs , ten zuiden , bij Ivry , kwam het tot een nieuwen veldslag tusschen de troepen der ligue en die van Hen drik . Het geluk der wapens verklaarde zich voor dezen en de overwinning bij Ivry was zoo mogelijk nog schitte render dan die bij Arques. Hendrik streed in het dichtste krijgsgewoel. Bij iederen slag dien hij toebracht , riep hij : „ De koning heeft je geslagen , God moge je genezen !" Nu was de zaak der ligue in ' t open weld zoo goed als verloren , en er bleef haar niets over dan zich tot de ver dediging van Parijs te bepalen. De ligue ging nu tot mid delen over die even zinneloos als wanhopig waren. Alle dagen werden processiën gehouden en de burgers versche > 147 nen daarbij gewapend. 't Was de bontkleurigste carna valsoptocht , dien het penseel van een Callot had kunnen weergeven . Monniken in pij en kuras met helmen op , straatjongens met ontzaggelijke hellebaarden , zelfs ijzeren kacheldeuren , kookketels en ander gereedschap , als braad spitten en mangelrollen waren in wapens herschapen en heilige gezangen mengden zich onder de afgrijselijkste vloeken . Maar des avonds werden er orgiën gehouden ; de kloosters vulden zich met meisjes van pleizier en de hoogbejaarde hertogin van Montpensier presideerde daarbij als eerste oorlogsfurie. Onder deze verwarring verloor de ligue haar schijnkoning, den kardinaal van Bourbon , door den dood , dien hij zich door zijn ongebonden leven op den hals had gehaald. Zijn kamerdienaar vond hem , door een beroerte getroffen aan de zijde van een lichtekooi, die niet wist dat zij naast een lijk lag , daarbij kon zij niet eens door den vreeselijken aanblik van het verwrongen , zielloos aangezicht nuchter worden waren hare zintuigen door den wijn be neveld . Na den dood van den kardinaal waren de Parijzenaars betreffende de keuze van een koning oneenig. De ge zant van Spanje tevens generaal der te Parijs in garnizoen liggende Spaansche troepen , de hertog de Feria , liet de dochter van den koning van Spanje tot koningin van Frankrijk uitroepen , terwijl de partij van den hertog van Mayenne diens zoon tot koning koos. Zoo was dus Parijs door drie machtige factiën verscheurd : die van den hertog de Feria , van den hertog van Mayenne', en eindelijk door die van den stads - kommandant Brissac, die echter als de Franschen zeiden tusschen lucht en water zweef > zoozeer 2 9 ZOC 148 de >, dat heet , hij hield zich alsof hij ijverig voor de ligue werkte , heimelijk kuipte hij echter met de Spanjaarden tegen Mayenne. Slechts in ééne zaak waren deze leiders het eens : het volk derwijze te fanatiseeren , dat het er toe besluiten zou , de hoofdstad tot het uiterste te ver dedigen. Hendrik ontving van alles wat te Parijs gebeurde , nauw keurig bericht ; want hij had onder de soldaten van het Fransche garnizoen eenige aanhangers , die middel vonden hem berichten nopens den toestand te Parijs toe te zen den. De hongersnood woedde reeds in de stad en de wal gelijkste voorwerpen werden ter vervanging van het brood gegeten , 0. a. werd uit beenderen van lijken meel gema len en openlijk verkocht ; men noemde zulks het brood der hertogin van Montpensier, wijl zij het was , die het voorstel tot het bereiden van dat vreeselijk voedingsmiddel gedaan had. De hongersnood en de slechte levensmidde len veroorzaakten gevaarlijke epidemiën , vooral onder hen die van het brood der hertogin aten. Men hoorde geheele nachten door het akelig luiden der doodsklokken , wier galm gepaard ging met geweerschoten en vloeken of wan hopig juichen en joelen. Toen Hendrik dit vernam , zond hij een parlementair naar Parijs en aan de armen , die er gebruik van wilden maken , vrijgeleidsbrieven , dat degenen die de stad verlieten ontelbaar waren. Later, toen de hertog van Parma tot ontzet der stad naderde, ging Hendrik hem tegen ; maar de hertog ontweek een slag, het was hem voldoende Hendrik voor een korte poos van de hoofdstad weg te lokken , opdat zij zich zou kun nen proviandeeren. Inmiddels had Hendrik ook Chartres veroverd , waar hij een grooten voorraad wapens vond . > > 200 149 > > zoon . Ook Mayenne verliet voor een korten tijd Parijs , waarop de raad van zestien eenigen aanhangers van den hertog , den president Brisson en de raadsheeren Larcher en Tardif liet ophangen , doch daarvoor bij de terugkomst van Mayenne boeten moest , want ook hij liet vier leden van den raad van zestien ophangen. Na deze gebeurtenissen riep Mayenne, met het oogmerk aller belangen te vereenigen , de notabelen naar Parijs op ter verkiezing van een koning. De Spaansche gezant stelde nu de dochter van Filips II van Spanje , de infante Isa bella , tot koningin voor en beloofde Mayenne zijne toe stemming tot een huwelijk tusschen haar en Mayenne's Maar deze , na ingezien te hebben dat de Spanjaard slechts gebruik van hem wilde maken en hem met ijdele belof ten paaien , maakte zich los van hem en trad met Hendrik in onderhandelingen , die echter tot niets leidden , zoodat de koning zijne operatiën voortzette en na Dreux ingeno men te hebben , naar St. Denis terugkeerde. Hier was 't dat hij aan de vertoogen zijner vrienden toegevende, tot den katholieken godsdienst overging, welke daad hem zelfs onder de Parijzenaars een sterker aanhang verschafte , dan hij tot hiertoe bezeten had. Evenzoo was ' t in deze plaats , dat hij op zeer romantische wijze kennis met de schoone Gabrielle d'Estree maakte, en na verscheidene aanvallen op hare deugd zegevierde, ' t geen hem meer vreugde veroorzaakte dan een gewonnen slag , ja misschien zelfs dan hem de inneming van Parijs veroorzaken kon. Hij had samenkomsten met haar in een molen aan de Seine. Een door de hertogin de Montpensier gehuurde moordenaar loerde op zekeren avond op den koning , maar werd bij tijds ontdekt en gevierendeeld . Hierop begaf de koning > > 150 > zich naar Chartres, waar hij tot koning gezalfd werd . Om de inneming van Parijs te bespoedigen , zond de koning den jongen graaf van Pampelluna als onderhan delaar tot den stads-kommandant Brissac. Pampelluna was niet alleen een bekwaam onderhandelaar , maar ook een zeer fraai , beminnenswaardig en galant edelman . Hij hield het oorbaar zich het eerst tot de gade van Bris sac te wenden , om door haar op haar man te werken en ' t gelukte hem , haar de rechtvaardigheid van Henri's zaak op zulk een liefdevolle wijze en zoo nadrukkelijk voor te stellen , dat de echtgenoot , die volstrekt niet vermoedde van welke soort de argumenten geweest waren , welke Hendrik's zendeling aangewend had , zich eindelijk genegen betoonde tot een overeenkomst , tę meer daar hem een zeer aanzienlijke som gelds en een hooge aanstelling in de koninklijke armee toegezegd werd. Op dezelfde wijze had Hendrik Meaux van Vitry , Pon toise van Villeron , Rouaan en Hâvre van Villars , Bour get en Orleans van la Châtre verkregen ; maar Parijs kostte hem niet minder dan vier millioen tweemaal hon derd veertig duizend livres . De graaf Brissac opende hem de poort van St. Antoine , door welke Hendrik's troepen des nachts de stad binnendrongen , 't zich verwe. rende Spaansche garnizoen over de kling joegen en spoe dig meester van al de wijken der hoofdstad waren. Dat Hendrik liever groote geldsommen dan menschenbloed op offerde strekt hem tot eer, ' t was immers het bloed zijner onderdanen en om dat te sparen scheen hem geen prijs te hoog ! Den dag na de inneming van Parijs, gaf Hendrik den burgers een groot feestmaal en ging overal heen om > 1 151 1 zich aan de nenschen te vertoonen. Onder de burgers bevond zich een zekere Nikolaas , dien Hendrik nog uit vroeger tijd als een grappenmaker kende. Toen de koning hem gewaar werd , vroeg hij hem : „ Nu , wat zegt gij er van , dat gij mij te Parijs ziet , goede Nikolaas ?" Wat zou ik er anders van zeggen , sire ? dan dat men den keizer geven moet wat des keizers is , ” antwoordde Nikolaas. „ O neen , men heeft mij Parijs niet gegeven , men heeft het mij verkocht ," riep Hendrik. Ongeveer een maand na de inneming van Parijs had een nieuwe aanslag tegen het leven van den goeden ko ning plaats , maar hij kwam er goed af, want hij pa reerde den stoot van den moordenaar met zijn linker arm , zoodat de punt van den dolk slechts een zijner tan den trof en ze uitsloeg . Deze moordenaar heette Jean Châtel en was een kweekeling der Jezuïten . Hij bekende op de pijnbank , dat hij door hen omgekocht was verried een der paters , den jezuït Guignard , bij wien nu ook oproerige pamfletten gevonden werden. Beiden werden op het Grèveplein opgehangen en de Jezuïten - orde uit Frankrijk gebannen. Met de inneming van Parijs hield de oorlog echter nog niet op , maar werd met verbittering door de Spanjaarden en Mayenne voortgezet, die echter bij Fontaine - Française een neerlaag leed en een wapenstilstand verzocht. Eindelijk kwam toch tusschen de partijen een vrede tot stand. De paus was de eerste die zich daartoe geneigd betoonde , waarop dan ook Mayenne , Joyeuse en de her tog van Merceur, die Bretagne van Frankrijk onafhanke lijk wilde maken , Hendrik IV huldigden. en > 152 Eindelijk werd ook net Spanje de vrede van Vervins gesloten , daar het 's konings eerste zorg was , voor de wel. vaart zijner onderdanen te waken en de onder de regee ring zijner voorgangers zeer verwarde financiën te regelen. Het scheidingsproces had tainelijk lang geduurd en niet eer dan nadat Hendrik zijn overtuiging ten offer gebracht en het protestantsch geloof afgezworen had , had het een einde. Zijne minnarij met de schoone Gabrielle bleef aanhou den. Hendrik geloofde door haar bemind te worden en achtte geen offer te groot, dat hij haar niet gebracht zou hebben. In een liefderoes dacht hij er zelfs aan haar tot den troon te verheffen , door met haar in 't huwelijk te treden . Hij belastte een notaris met het opmaken van het huwe lijks contrakt en had er reeds zijn handtcekening onder geplaatst, toen juist zijn eerste minister Rosny , hertog van Sully bij hem binnentrad en hem aan zijn schrijftafel vond. Hendrik bloosde en toen hij bespeurde dat Sully strak het oog op hem gericht hield , hinderde hem die geheimhouding tegenover zijn intiemsten vertrouwde. Hij vertelde wat hij voornemens was en verzocht hem als ge tuige zijn naam er bij te voegen . Sully nam het papier in de hand , las het en toen hij aan ' t einde was gekomen , scheurde hij het midden door. Hendrik was aanvankelijk woedend , dreigde Sully met zijn ongenade, doch toen hij hem bedaard voor zich zag staan zakte zijn toorn , en hem vervolgens omhelzende, zeide hij : ,,Gij hebt mij voor een groote dwaasheid behoed.” In weerwil van dat alles werd er een langen tijd ver eischt, voor Hendrik er toe kon besluiten , Maria van Me dicis tot zijne gemalin te kiezen. Hij deed ' t niet eer , > 153 waar ps > dan toen hij zag , dat zijn aanzoek om de hand van Eli zabeth van Engeland geen ander gevolg had , dan dat zij hem van hare vriendschap verzekerde , doch niet te be wegen was tot het katholiek geloof over te gaan , zooals men van haar vorderde. Hendrik bleef inmiddels zijne geliefde niet trouw , want hij had waargenomen , dat deze dame ook met andere man nen koketteerde , en toen hij eens onverwacht bij haar binnentrad en haar zeer verhit vond , ontwaarde hij den hoed van een edelman op een stoel. Hij vroeg wat haar deerde; zij antwoordde tamelijk verlegen, dat zij een aan val van koorts had gehad. „ Ha ja , ” riep Hendrik glim lachend. „ En uw koorts had een groene pluim , niet Hij liet zich daarop door de schoone Henriet te d'Entragues verlokken , zonder evenwel van Gabrielle af te zien. Henriette was een eerste intrigante en hoopte Hen drik er toe te bewegen haar tot zijne gemalin te nemen. Zij beproefde 't hem tegen Gabrielle op te ruien en sprak van de geheime , verkeering dezer dame met een bastaard van den maarschalk Crillon , die zich den dich terlijken naam van ridder Espérance gaf. Deze jonkman kwam eens des nachts door de oranjerie bij Gabrielle , doch toen hij terugkeerde werd hij door den daar op wacht staanden Zwitser , aan wiens toeroepen hij zich niet stoorde, doodgeschoten . Hendrik beweende den dood des jonkmans , dien hij zeer lief had gehad , zelfs toen hij ver nam , dat hij zijn medeminnaar bij Gabrielle was , en ging in zijne verdraagzaamheid en goedhartigheid zoo ver , dat hij haar nooit toonde , over haar ontrouw verstoord te zijn. Zijne eerste gemalin had hem aan het hoorndragen gewoon gemaakt. Henriette d'Entragues , die nu vreesde > > 154 > 7 door den koning verlaten te worden , besloot Gabrielle uit den weg te ruimen ; zij noodigde haar op een soupé in een der lusthuizen , die haar ten dienste stonden , en vergiftigde haar met een appel op dezelfde wijze , als de gravin de Monsoreau den hertog van Anjou vergiftigd had. Haar wraak was echter vruchteloos, daar Hendrik's huwelijk met Maria van Medicis reeds vastgesteld was en spoedig hier op voltrokken werd , en zij zelfs van ' t hof gebannen werd . Hendrik IV leefde slechts weinige jaren met zijn tweede gemalin , die hem twee zonen schonk , den dauphin Lo dewijk en Gaston , later hertog van Orleans. De Jezuïten , aan wien het verblijf in Frankrijk verbo den was , zwoeren in de Nederlanden samen tegen zijn leven en kochten een geestdrijver , den beruchten ka vaillac , om hem te vermoorden. Ook een zijner vorige vrienden , de hertog van Epernon , voormalig mignon van Hendrik III , en Henriette d'Entragues , waren in het komplot gewikkeld en , zooals men grond heeft te geloo ven , was ook zijne gemalin Maria van Medicis er mede bekend. Hendrik speelde op den noodlottigen dag van zijne ver moording met den maarschalk van Bassompierre schaak en sprong verschrikt van zijn stoel op , daar hij waande bloed vlekken op het schaakbord te zien. Deze begoocheling zijner zintuigen , herhaalde zich eenige keeren , tot hij eindelijk de schaakstukkeri dooreenwierp en vervol gens onrustig de kamer op en neder liep . Bassompierre gaf hein den raad een pantserhemd onder zijn wambuis te dragen , opdat hij hierdoor gerust zou wezen ; maar de andere heeren van ' t hof lachten hem uit, en niemand erger dan de hertog van Epernon. > > . 155 Des avonds reed de koning in gezelschap van Epernon uit ; het rijtuig sloeg de straat Ferronière in , waar een groot gedrang was , zoodat het stil moest houden. Hendrik werd ongeduldig en zeide tot Epernon , dat hij den koetsier moest bevelen sneller voort te rijden ; instede van dat te doen bleef Epernon zitten en toen boog de koning zich uit het portier. Plotseling voelde hij een steek in de borst en riep : „ O God, ik ben vermoord ! ” en gaf dadelijk daarop den geest. Ravaillac werd oogenblikkelijk in hechtenis genomen en later geradbraakt. Zoo stierf de groote ko ning , na aan zeventien moordaanslagen ontkomen te zijn , dan toch door de hand van een snooden sluipmoordenaar den 14 Maart 1614.

XII .

- . Twijfel over de wettige geboorte van Lodewijk XIII en Gaston van Orleans. Zij gelijken hun vader Hendrik IV niet. De avonturier Concino Concini en zijne vrouw Eleonore Galegai. – Epernon en Sully. Huwelijk van Lodewijk XIII met Anna van Oostenrijk . Luynes. De valkenjacht te St. Cloud. Vermoording van den maarschalk d'Ancre door Vitry op de Pontneuf. Pijniging en ter doodbrenging der gade van den maarschalk d'Ancre. De koningin Maria de Medicis vertrekt naar Blois. Zij wordt als een gevangene bewaakt. - Haar vlucht naar Keulen . Haar dood. . Er zijn weinig geschiedschrijvers wie ' t in de gedachtə is gekomen , de wettige geboorte der twee zonen van Maria de Medicis te betwijfelen , hoezeer het verschil van aard tusschen den vader en de kirderen zoo duidelijk te voor schijn komt , dat ' t verwonderen moet , hoe zulks aan de scherpzinnigheid van een geschiedschrijver kon ontgaan. Na den dood van Hendrik IV zou 't echter zeer ge vaarlijk zijn geweest , een dynastie , die nauwelijks geves tigd was , door een legitimistische quaestie op ' t spel te zetten , en den staat in een onafzienbaren burgeroorlog te wikkelen , daar Frankrijk aan verscheidene machti ge geburen als Engeland , Spanje en Duitschland tot twistappel gediend zou hebben ! Derhalve werden degenen , 157 > van wie men het eerst vermoeden kon dat zij de legitimi teitsquaestie nopens de twee prinsen konden opwerpen , op deze of gene wijze tot zwijgen gebracht. Er werden een menigte misdaden begaan , opdat zij nooit ter sprake zou komen en de sporen van mogelijke bekendheid met de zaak werden zorgvuldig vernietigd. Een der personen , die er misschien belang bij kon ge had hebben , licht te dier zake te verspreiden , Henriette d'Entragues, de voormalige maitresse van den koning , stierf op dezelfde wijze , als zij hare medeminnares gedood had . Wist zij ook al niets met zekerheid , zij was toch iemand , van welke men verwachten kon , dat zij in staat was sporen te ontdekken . Haar vriend , de hertog van Epernon , wien de medeplichtigheid van den op den ko ning gepleegden moord licht bewezen kon worden , werd verschoond. Een voormalige galeiboef, la Ramée geheeten ontving een goede aanstelling in de bastille. Sommige personen verdwenen plotseling en men vond hunne lijken later in de Seine , anderen , welke niemand als verdienste lijke personen kende , ontvingen lucratieve aanstellingen , zoodat zij na verloop van tijd over millioenen beschikten . Maar het ergste voor Frankrijk was , dat de onder de regeering van Hendrik IV ten eeuwige dage uit Frankrijk gebannen orde der jezuïten er weder terug werd geroepen en aanzienlijke schenkingen ontving, om de zeer eenvoudige reden , dat een voormalige novice der jezuiten een tijd lang de biechtvader der koningin was ; en men weet dat de je zuiten alles weten of alles vernemen . Evenwel is ' t geheim der onwettigheid van Lodewijk XIII en den hertog van Orleans ,, zijn broeder , door een jezuït aan het papier toevertrouwd geworden , en of 4 > 158 zonen schoon ' t aan weinigen vergund was , dat dokument in handen te krijgen , is ' t toch niet voor eeuwig begraven ; want er zijn in Frankrijk personen , die met het bestaan er van bekend zijn , zonder er echter dat gewicht aan te hechten , ' t welk het verdiende doch misschien tegenwoor dig werkelijk niet meer bezit . 't Is overigens slechts een eenzijdig bewijs , tamelijk waarschijnlijk de feiten voor stellende, zonder echter te verdienen als gezag erkend te worden. Wij hebben het inmiddels belangrijk genoeg geacht er gebruik van te maken en er op steunende , met den twijfel betreffende de legitimiteit van de twee van Maria van Medicis op te treden . Alles , wat wij van de vermoording van den maarschalk d'Ancre , de ter doodbrenging zijner vrouw , Eleonore Galigaï , en de verbanning van Maria de Medicis naar Blois te zeggen hadden , is uit die bron geput. Ongeveer twee maanden na het voltrokken huwelijk van Hendrik IV met Maria de Medicis, kwam uit Florence een haveloos huwelijkspaar aan . Niemand sloeg er acht op , het paar was zoo arm , dat het nauwelijks de huur voor een ellendig logies in de straat Justienne kon betalen. De vrouw begaf zich naar het Louvre , verzocht een bijzondere audiëntie voor zich bij de koningin en nadat zij een paar uren te zamen onder vier oogen waren geweest , kwam zij met een van vreugde stralend gezicht uit de audiëntiezaal, gaf den Zwitser , die haar door een kleine deur liet uit gaan , een zeslivresstuk en betaalde ook de huur een half jaar vooruit. De vrouw was ongeveer een jaar ouder dan de man . Deze was een fraaie kerel, met een stoutmoedige gelaatsuitdrukking. Den dag na de audiëntie bezocht de koningin de kerk St. Jacques de la Boucherie en de Flo 9 > 159 " rentijner ·bood haar het wijwater aan , zooals dat bij de katholieken gebruikelijk is. De koningin dankte hem met een genadigen blik. De heeren en dames echter waren verstomd over de stoutmoedigheid van den vreemdeling , die ' t gewaagd had de hofetikette te overtreden ; doch zij. werden door de zalvende woorden van Maria : „ In de kerk en voor God bestaat er geen etikette !” tot zwijgen gebracht. Kort daarop ontving de Italiaan , die zich Concino Con cini noemde , een aanstelling als vaandrig onder de garde van den heer d’Effiat, en zijne echtgenoote Eleonora Gali gai trad als tweede kamenier in den dienst der koningin . Zij was een buitengemeen geestig wezen , doch wist ook de bescheidene te spelen en de opperstalmeester vond haarfraai genoeg om haar eenige oplettendheden te bewijzen. Iedereen was er over verwonderd , dat een vreemdeling , een arme drommel , verscheidene rijke edellieden in het korps den loef afstak en al hooger en hooger steeg. Men was overigens toe gevend genoeg zulks aan de bescherming van den opperstal meester toe te schrijven , wiens minnarij met mevrouw Galigaï tamelijk bekend was. Zooals gezegd is , wist de bewuste dame zich zeer goed aangenaam te maken en de koningin bracht dagelijks ver scheidene uren in de kamer der kamenier door , ja , men zeide zelfs , zij had er menigen nacht geslapen. Zelfs de tijding der vermoording van haar gemaal vernam zij , terwijl zij zich met Eleonora onderhield en zij begaf zich toen eerst van daar naar haar eigen vertrekken , waarheen zij door de cameriera gevolgd werd. Dat echter tusschen de koningin en den kapitein Concino een nauwe betrek king bestond , daaraan daeht' men volstrekt niet. Spoedig echter zou men zich er van overtuigen . 160 1 was . > Na den dood van Hendrik IV waren in Frankrijk twee mannen , van wier bestuur Frankrijk geheel afhankelijk Epernon , de vertrouwde van de koningin en mede ingewijde in den moord van Hendrik IV , en de eerlijke Sully , wien het gelukte 's lands financiën zoo te regelen , dat zij zich in den bloeiendsten toestand bevonden , zooals zij sinds den tijd van Lodewijk XI niet geweest waren en niet meer worden zouden. 't Was nu de vraag wie van deze twee mannen de overhand zou behouden. Epernon wist zeer goed , dat hij zich spoeden moest, zoo hij op Sully de overhand wilde behouden . Gedurende een korte ongesteld . heid van dezen , riep hij het parlement bijeen , en vóór dat men * het vermoedde, werd Maria de Medicis tot regentes uitgeroepen en het door Hendrik IV gemaakte testament onderschept. Sully begreep zeer goed , dat hij tegen zulke intriges met zijne eerlijkheid niet ver zou komen. Hij had bij de koningin een laatste bijzondere audientie en verzocht zijn ontslag. Zij had gevreesd dat hij haar harde waarheden zou zeggen. Sully deed dit niet, zonderde zich af , zonder ooit weder aan het hof te komen. Eenige weldenkende heeren van het hof bezoch ten hem van tijd tot tijd en brachten hem tijding no pens alles wat er aan het hof gebeurde, en de hertog van Luynes zeide : Sully zou spoedig weder teruggeroepen worden , waarop de voormalige minister antwoordde : ,,Ge loof dat niet , ik zal niet zoolang leven en de toekomstige eerste minister is, ingeval de koningin ten val mocht komen zoo goed als gevonden .” De koningin -weduwe bepaalde zich er niet bij haar oud sten zoon, Lodewijk XIII tijdens zijne minderjarigheid onder voogdijschap te houden , zij beproefde ook die tot in het maar

161 oneindige te rekken , zooals ' t eene harer voorgangsters uit dezelfde familie , Katharina , gedaan had. Om zulks ‘ uit te voeren , omgaf zij zich van menschen , op wier verknochtheid zij rekenen kon, wijl zij hare medeplichtigen in hare misdaden waren , en ' t bijgevolg in haar belang was het oogenblik , op 't welk zij ter verantwoording konden opgeroepen worden zoo veel mogelijk te verschuiven. Deze menschen waren de hertog van Epernon en Concino Con cini met hun aanhang. De gade van dezen laatste speelde de rol van bespiedster met ongekend geluk en veel be kwaamheid ; inmiddels klom Concino Concini van sport tot sport , hij werd tot graaf en maarschalk benoemd en nam den naam van maarschalk d'Ancre aan . Hij hield zich aanvankclijk als wilde hij den jongen koning van allen invloed bevrijden , derhalve drong hij er op aan , dat hij met de infante van Spanje , Anna van Oostenrijk in 't huwelijk zou treden . Dat huwelijk werd ook inderdaad te Bor deaux voltrokken en Frankrijk sloot met Spanje een verbond . De dochter van Filips III , Anna van Oostenrijk, bracht echter haar gemaal noch onafhankelijkheid van zijne moeder, noch liefde. Lodewijk en Anna bleven elkander van den eersten oogenblik af tamelijk vreemd en men is schier ge neigd te gelooven , dat aan de voldoening der huwelijks plichten slechts zeer zelden gedacht werd. De koning zag zijne gemalin bijna niet anders dan aan de maaltij den , zonder een woord tot haar te richten ; terwijl ook zij niets deed om vertrouwelijker met hem te worden. Zoo rekte Maria de Medicis de voogdijschap ver over de jaren , die haar door het parlement en door de wet ten vergund waren , en regeerde over Frankrijk. Zij zelve hing echter van de luimen van den Italiaanschen IV. 11 162 > cre > avonturier af , die zich alleronbeschaamdst gedroeg , eereambten verkocht en zijn geldbuidel vulde. De jonge koning waagde ' t evenwel niet, deze tirannie van den gun steling zijner moeder te beperken , maar bepaalde zich er bij zijn makkers, dat heet , zijn drie vertrouwden , den hertog de Luynes , Vitry en zijn hofnar Angely er over te kla gen , die hem dan ook onverpoosd tegen den maarschalk d’An en zijne moeder opzetten en hem er toe overhaalden zich van deze lastige voogdij te bevrijden . Daartoe ech ter ontbrak 't hem aan moed en als hij toornig was , stortte hij zijn gal uit op de houten soldaten , waarmede hij nog gaarne in zijn meer gevorderden leeftijd speelde. Zelfs zijne gemalin Anna lachte om deze zwakheid van Lodewijk en maakte somwijlen zeer naïve aanmerkingen no pens de dwingelandij van Concino Concini en de lankmoe digheid van haar gemaal. Deze valsche positie werd Lo dewijk eindelijk ondragelijk. Hij raapte zijn kleinen voorraad moed bijeen en stortte zijn hart , in een met zijn moeder plaats hebbend onderhoud uit , waarbij hij aandrong op de verwijdering van den maarschalk d’Ancre. Ditmaal was hij hardnekkiger dan tot nu , en Maria de Medicis ging , na alle middelen beproefd te hebben om hem te bevredigen tot het groote middel over en liet zich een paar woorden ontvallen , waarin zij hem hare schande be kende en op het vaderschap van Concino Concini en de plich ten des zoons van Lodewijk XIII zinspelende , hem zeide : „ Hoed u , iets tegen den maarschalk te ondernemen , die in alle opzichten meer uw vader is , dan de overleden koning en denk aan 't vierde gebod van God !" Lode wijk verbleekte bij deze woorden zijner moeder en werd nu ingetrokkener dan ooit. Toen Luynes hem nopens het 163 resultaat van zijn gesprek ondervroeg , antwoordde hij kort en norsch : „ Men moet den maarschalk d'Ancre laten doen wat hij wil , ik de koning , zie dat hij slechts ten beste van mij en den staat handelt." Luynes begreep dat hij zelf gevaar liep , door den koning losgelaten te worden , zoo hij nog langer aan it werk bleef om den maarschalk ten val te brengen. Op dat de koning den tijd niet zou hebben tot een tweede gesprek met zijne moeder , haalde hij hem nog dienzelfden dag over ter valkenjacht te gaan , en Lodewijk reed met zijne hovelingen naar St. Cloud , waar zich reeds destijds een klein koninklijk kasteel bevond. De jacht was zeer gelukkig , 't geen den koning in een tamelijk goede luim bracht. Nu waagde Luynes het nogmaals of hij van den koning iets meer nopens het tusschen hem en zijne moe der gevoerde gesprek vernemen kon. Zoowel Luynes als de andere edellieden prezen des konings jachttalent en riepen er zoo ijverig over hoe sprekend hij op zijn vader geleek als anderszins , dat zulks in het oog liep. „Gelooft ge waarlijk ,” vroeg Lodewijk XIII aan Luynes, „dat ik op mijn vader gelijk ?" „Gij zijt hem als uit 't gezicht gesneden. Iedere trek , iedere beweging en zelfs uwe stem herinnert mij aan hem, sire , " antwoordde Luynes.. „ Vraag maar aan Troisville , hij heeft hem zeer goed gekend , aan Guitaut en aan al de heeren welke den overleden koning evenzeer kenden als ik. Vindt ge ' t niet , mijne heeren ? " Allen bevestigden , wat Luynes zeide en Lodewijk trok hem ter zijde. Weet ge wat mijne moeder mij gisteren zeide ? Wat zij mij wilde doen gelooven ? " zei Lodewijk. > 0 164 > > Luynes begreep den koning dadelijk en voordat deze ver der kon spreken antwoordde hij hem : „Zij deed het om dien vervloekten Italiaan te redden . Hij heeft zich helaas, sedert ' s konings dood , maar al te veel bij haar weten in te dringen , zoodat zij zelfs op ' t gevaar af hare eer en die uwer majesteit bedreigd te zien , u dingen in 't hoofd wil praten , die allen grond missen. ' t Geen zij u gezegd heeft, is onmogelijk ; want Concino Concini kwam als een ellendige avonturier te Parijs , toen zij reeds drie maanden zwanger was. Vraag het den hofarts Guénaud , die 't aan Vitry en Troisville meedeelde. Zooals ik zeide, de konin gin -weduwe wil den schurk redden . ” „ Om Gods wil , Luynes, spreek niet zoo ' over dien man. Zoo het eens waar mocht zijn ?" riep de koning. „Dan verloort ge uw troon , sire. Wilt gij dat ik ' t allen mededeel P" De koning was in de grootste verlegenheid. Wat Luy nes zeide , zeer waarschijnlijk , en hoe zwak Lo dewijk ook was , hij hechtte te zeer aan den koninklij ken titel om dien niet tot elken prijs te behouden ; an derzijds hadden de woorden zijner moeder een te sterken indruk op hem gemaakt, om ze zoo spoedig te vergeten , of ze voor leugens te houden . Luynes smeedde inmiddels het ijzer zoo goed , dat Lo dewijk nog vóór hij van St. Cloud terugkeerde , zijn gun steling vrij spel ten aanzien van den maarschalk d’Ancre gaf. Nog dienzelfden avond waren eenige hovelingen in de gelegenheid zich over nieuwe misgrepen van Concino Concini en zijne vrouw Eleonore tegenover de koninklijke voorrechten te beklagen . De koning zonderde zich af met Luynes en Vitry. Het gesprek dezer drie werd fluisterend was > 165 > > gevoerd en toen Vitry zich verwijderde zeide hein Luynes : „ Ge kunt den hertogelijken titel, de orde van den hei ligen geest en den maarschalksstaf behalen , zoo ge 1 uitvoert." Vitry knikte met het hoofd , begaf zich naar de barakken der garde te paard en kwam tegen mid dernacht bij den koning terug. „ Alles is in orde ," zeide hij tot Luynes. „ 't Zal morgen geschieden. ” Den volgenden morgen bevonden zich de garde- officieren Troisville , des Essarts , Guitaut en de hertog de Luynes bij den koning , die er eenigszins ontsteld uitzag. Zijn moeder had reeds driemaal om hem gezonden en hem laten verzoeken bij haar te komen ; de koning antwoordde beide malen , dat hij dadelijk zou komen, zonder echter eene be weging te doen om er aan te beantwoorden. Maar instede hiervan , ging hij herhaalde keeren naar het venster en zag naar buiten in de richting van de Pont Neuf. Na een poos trad hij blozend terug , en men hoorde van de zijde der Seine een dof rumoer , als van een volksoploop , die het koninklijk paleis naderde. Inmiddels werd de daad volbracht. De maarschalk d'Ancre kwam te paard van gene zijde der Seine over de Pont Neuf ; hij had slechts vier man zijner eigen garde tot eskorte. Aan deze zijde van den oever , thans de quai de la Mégis serie geheeten , dicht bij het ruiterstandbeeld van Hendrik IV , kwam plotseling Vitry te voorschijn en reed , door zes garden te paard begeleid , op den maarschalk toe. Uw degen , mijnheer de maarschalk . Ik neem u in naam des konings gevangen. ” Instede van Vitry zijn degen te geven , trok d'Ancre hem , om er Vitry een houw mede toe te brengen. Maar deze deed zijn paard steigeren, haalde een > 166 1 1 pistool uit zijn gordel en vuurde het tegen den maarschalk af. De kogel trot dezen in de borst, zonder hem dadelijk te dooden , maar hij viel ruggelings van zijn paard. Zijn eskorte nam de vlucht , en Vitry riep : „Leve de ko ning ! De dood voor den verrader , den bloedzuiger des volks !” Deze woorden deden dadelijk vuur vatten , want het volk viel op den zwaar gekwetste aan en scheurde hem aan stukken. Men deelde onder elkander de lappen van de hem afgescheurde kleeren en sleepte het lijk naakt door de straten tot aan het koninklijk paleis. Lodewijk XIII zag Vitry te paard boven de menigte uitsteken en riep hem van uit het venster toe : „ Ik dank u ten zeerste, mijnheer de hertog , want nu ben ik eindelijk koning !" Vervolgens sloot hij welgemoed het venster en ging naar zijne moeder. Het bericht van den moord had zich met bliksemsnelheid overal verspreid . Het volk stroomde naar het paleis van den vermoorde , om zijne gade, die mede zeer gehaat was, op dezelfde wijze te behandelen . Maar deze had van het gebeurde den wind gekregen en vlood in manskleeren door een achterdeur uit het huis , waarin vervolgens alles verbrijzeld werd , naar het Louvre, wierp zich jammerend aan de voeten der koningin , die zelf radeloos was. Toen haar zoon , door Luynes , Vitry en andere officieren ver gezeld , met deze woorden binnentrad : „ Vrees niets van het gebeurde, madame , wij hebben reeds een plaats vervanger voor den maarschalk gevonden ." De koningin bezat in geenen deele de geestkracht van Ka tharina de Medicis ; zij viel in onmacht en had niet eens den moed de medeweetster van al hare geheimen, Eleonore Galigai tot voorspraak te zijn. Deze werd , trots hare vermom > > 167 > > > ming herkend en op bevel des konings gevangen genomen. De ongelukkige had met den laatsten opschik , dien zij droeg , den gevangenbewaarder omgekocht, om haar schrijf gereedschap te bezorgen en haar brief aan de koningin weduwe te overhandigen . Deze had echter alle macht op haar zoon verloren. Zij liet hem herhaalde malen verzoe ken haar een samenkomst te bewilligen ; maar Lodewijk XIII bewust van zijne zwakheid , durfde haar niet onder vier oogen ontvangen , zooals zijne moeder hem verzocht had. Hij ontving haar in tegenwoordigheid van den her tog Luynes , van een abbé , van Armand Duplessis en van den luitenant der garde des Essarts. Maria van Medicis trok haar zoon ter zijde en had hem om genade voor de gade van den maarschalk d’Ancre . „ , ' t Is mij onmogelijk , " antwoordde Lodewijk. „ Ik moet het recht zijn loop laten. ” Maar zij zal mij en uw vader , ja ook u door hare verklaringen compromitteeren , ” zei Maria. „ Zij zal niemand compromitteeren , ” antwoordde de ko ning. „ Zoo zij zwijgt , zal zij van de pijnbank vrij komen, zoo zij echter spreekt , kan ik haar niet eens van deze ontslaan ." „ Wat ! zoudt ge een zwakke vrouw laten pijnigen ?" riep Maria ontsteld . „ Niet ik , maar het gerechtshof. Geen woord meer , moeder. Anders zou ik zelfs tegen u strengere maatrege len moeten nemen , dan mijn plicht als zoon ' t veroorlooft, " zei de koning, Wat hebt ge ten mijnen aanzien besloten ? ” vroeg zij , hem in de oogen ziende. ,,Zoo ge de zaken haar loop laat, zult ge in uwe vrij 168 > 2 heid niet beperkt worden. Gij begeeft u naar een onzer koninklijke kasteelen. St. Germain is te dicht bij Parijs en 't volk is tegen uw familie te zeer verbolgen dan dat ik u dat kasteel of St. Cloud kan voorstellen . Begeef u naar Blois of Tours , of naar Bordeaux .” Welaan , ik wil nog heden naar Blois reizen. Gij be , looft mij echter dat op Eleonore de pijnbank niet aangewend zal worden . Niet waar , gij belooft het mij ? " „ Ik geloof ' t te kunnen doen , of 't moest zijn dat zij het te erg maakte.” „Zij zal zwijgen , daarvoor blijf ik borg , geef slechts bevel , dat mijn brief haar ter hand worde gesteld. Ik wil 't haar schrijven , en de ongelukkige zal mij gehoor zamen .” Lodewijk gaf de noodige bevelen .. Maar de brief van Maria werd opengebroken en den koning ter lezing ge geven ; hij verzegelde hem daarop zelf en hem Guitaut gevende , zeide hij: „ Zorg er voor , dat hij niet ander maal opengebroken wordt, en overhandig hem zelf. ” Met opeengedrukte lippen las Eleonore Galigaï den brief der- koningin , waarin haar het treurig einde , dat haar wachtte , werd aangekondigd. Zij verkreeg nog de gunst zich van veeren bed te mogen bedienen en de rechters ontvingen het bevel haar niet op de pijnbank te brengen. Maar dat bevel werd niet opgevolgd, want er bevonden zich onder hare rechters verscheidenen, die Con cino Concini op de bitterste wijze haatten. Zij werd der halve op de folterbank gebracht en de pijnen persten haar de vreeselijkste bekentenissen af , betreffende de onwet tigheid van ' s konings geboorte. Niemand , alleen de hertog van Luynes en een beulsknecht waren tegenwoor » 9 een 169 dig >, toen zij aan dat pijnlijk verhoor onderworpen werd. De ongelukkige was half dood , toen zij naar de gerechts plaats werd gesleept en voor de misdaden der koningin en Concino Concini met haar leven boeten moest. Bij het verhoor hield Luynes niet op den rechter toe te roepen : „ Zoo ge niet elk woord, dat de misdadigster spreekt vergeet, zijt ge morgen dood . " De rechter was stom als een muur maar stierf toch des avonds , na de bekentenis der vrouw ont vangen te hebben ; de beulsknecht, een schier wezenloos mensch , ontving echter een aanstelling ver in ' t zuiden van Frankrijk als gevangenbewaarder op het eiland St. Marguerite , waar hij in zeer hoogen ouderdom stierf. Maria van Medicis vertrok nu inderdaad naar Blois , welks kasteel later des konings broeder Gaston tot bewoner kreeg. Zij genoot hier niet de vrijheid , welke zij verwacht had , want men bewaakte haar als een gevangene. De poorten van het kasteel werden vóór ' t ondergaan der zon gesloten en eerst na ' t opgaan der zon weder geo pend. Beneden aan de poort en voor de deur harer slaapkamer stonden schildwachten. Zelfs hare wandelingen in 't park werden beperkt. Zij schreef aan haar zoon lange jeremiaden en klaagde over de behandeling , die haar wedervoer. In stede van den koning antwoordde haar de voormalige abbé , thans kardinaal Armand Du plessis, hertog van Richelieu , op zeer koelen toon ; hij schreef haar, dat zij zich moest onderwerpen aan haar lot, daar zij het zelve zich te wijten en ' t verdiend had. Zij vreesde voor nog erger en dacht, dat men haar door vergift uit den weg zou ruimen. Derhalve peinsde zij er over, hoe zij uit het kasteel zou kunnen ontkomen. Zij scheurde verscheidene beddelakens en hemden aan repen en maakte er 170 > een touw van , langs ' t welk zij zich uit het venster op de binnenplaats neerliet. ' t Was stikdonkere nacht en zij ver school zich in een regenbak. Den volgenden morgen regende het sterk , zoodat niemand op de straat te zien was . Na het openen der kasteelpoort en het verwijderen der schild . wachten , sloop zij naar buiten en ' t gelukte haar te ont komen . Van het bedrag dat haar kostbaarheden ople verden, bestreed zij de kosten der reis naar Keulen , waar zij nog eenige jaren in groote behoeftigheid leefde en daar haar einde vond .

XIII.

- Richelieu ; zijn karakter. Hij demoedigt den adel. Zijn edikt betreffende de duëls. Bonneville de Montmorency. – Onzelf standigheid en grilligheid van Lodewijk XIII. – Cinq -Mars. – Anna van Oostenrijk. Richelieu's liefdesaanzoek . De liefde van Lodewijk XIII voor zijne gemalin. Oorlog tegen de Hu genooten. — Bronnen voor de geschiedenis van Lodewijk XIII. Het bal te Amiens. De garde. Chalais en de diamanten der koningin. Terdoodbrenging van Chalais. — Belegering van la Rochelle. Moord op Buckingham en vergiftiging van den hertog Bernard van Saksen- Weimar. Geboorte van Lo dewijk XIV. - Zijn tweelingbroeder. – Dood van Richelieu , op welken die van den koning volgt. Na den dood van Maria begon Richelieu's heerschappij eerst voor goed . Deze groote door geheel de wereld mis kende man , was de diepzinnigste politikus, dien Frankrijk ooit gehad heeft. Hij zag ' t reeds dadelijk in, welke bezwa ren hij te bestrijden zou hebben , zoo hij zich ten taak stelde, de orde in Frankrijk te herstellen , welke een Epernon en een Concino Concini zoo erg geschokt hadden . De aristokratie hief onder een zoo zwakken koning als de laatste Valois was geweest , weder het hoofd op en onder mijnde het koningschap , zonder voor het volk zelf iets te doen. Deze aristokratie in de haar door Lodewijk XI gestelde grenzen teruggedrongen , had Richelieu tot mik 172 van het > > punt gekozen . 't Was aanvankelijk geen moeilijke taak , want de machtigste mannen in de omgeving des konings waren zijne vrienden , o. a . de hertog van Luynes , die , nadat de koningin -weduwe ' t zoo ver had gebracht Ri chelieu destijds nog bisschop van Luçon hof te laten verbannen , bewerkte dat hij door den ko ning teruggeroepen werd. Luynes had niet gedroomd , dat hij eens door Richelieu verdrongen' zou worden , want de leus van den minister, hoe weinig bekend ze ook zijn mocht , was : „ Of de koning , of ik zal den staat regee ren.” Richelieu zou de eenige man zijn geweest, die als een Cromwell in Engeland of Washington in Amerika deed, de republiek in Frankrijk had kunnen invoeren , zoo hij zulks goedgevonden had. Hij meende echter waarschijnlijk , ;de tijd en het volk nog niet rijp er voor terwijl een constitutie, en de soort van volksregeering, zooals tegenwoordig bestaat, in zijn oogen een veel te gebrekkig vervangmiddel voor een re publiek was. Derhalve hield hij zich aan den, onder de toenma lige omstandigheden eeniglijk bestaan baren regeeringsvorm , aan de centraliseerende monarchie , die werkelijk , zoo de koning, of in diens plaats zijn minister een bekwaam man is , de beste van alle regeeringsvormen is . Maar er zijn helaas ! zeer weinig bekwame en goede koningen en ministers. Nauwelijks aan ' t hof teruggeroepen , begon Richelieu de hindernissen , die hem in den weg stonden , om den staat , dien hij regeeren moest , te kunnen regeeren , te verwijderen. Dergelijke hindernissen veroorzaakten hem de hugenooten , die krachtens hun dogma's tot zelf regeering overhelden ; de schuimloopers aan het hof , die gelijk het schimmel op vermolmend hout , het onzichtbaar en langzaam verteerden ; de aristocratie , die het aanzien > > 173 der koninklijke macht verzwakte ; de burgerstand ,> die de vermetelheid had de el met den degen te verwisselen en van den staat een winkel te maken ; de koningin zelve, die onder Spanje's invloed en haar eigen neigingen stond en Frankrijks macht op alle mogelijke wijze begon te ver zwakken . 't Was een wezenlijke Augiasstal en slechts . aan de herkulische wilskracht van Richelieu had Frankrijk het te danken , dat het niet weder zoo diep neerzonk en door zijne vijanden in brokken werd verdeeld , als on der Karel VI schier plaats had , toen de Engelschen , bijna meer in ' t land te zeggen hadden dan de Fran schen. Ditmaal was Frankrijk's toestand zeer hachelijk , wijl’t meer vijanden had dan eersttijds, toen het slechts een of hoogstens twee vijanden te bekampen had. Op het bond genootschap van Filips III , koning van Spanje, kon men niet rekenen , want deze was den Duitschen keizer veel nader dan Frankrijk. Reeds destijds beteekenden zijne landen niet veel , en hadden zij al eenige beteekenis ge had , Filips III , hoewel tot den Habsburger stam behoo rend , gaf om deze dynastie even weinig als om zijn be huwdzoon , dien zijne dochter volstrekt niet beminde en juist uit de klachten , welke Anna van Oostenrijk in brie ven aan haar vader naar Spanje zond , een voorwendsel had kunnen vinden om Frankrijk aan te vallen . Kon Frank rijk echter op den zeer protestantschen koning van En geland , Jakob I rekenen ? Wierp deze zich niet door zijn lieveling Buckingham tegen Frankrijk ingenomen tot beschermer der hugenooten op ? Waren het misschien de Nederlanden of Italië , waarop Frankrijk steunen kon ? Was de paus niet de krachtigste bondgenoot van Frank rijk's grootsten vijand , den Duitschen keizer ? 1 > - > 174 > > ) Richelieu zag met zijn scherpen blik , dat 't hem weinig kosten zou , zich bij den zwakken koning onontbeerlijk te maken ; hij wist , dat Lodewijk XIII een bestendige voogdijschap behoefde. Nauwelijks van die zijner moeder bevrijd , wierp hij zich in de armen van de Luynes , die echter volstrekt de eigenschappen niet bezat , om een staat te kunnen regeeren. Om zichzelven en den koning van Luynes te bevrijden , betaalde Richelieu den dienst , hem door zijne terugroeping , door Luynes bewezen , door dezen tot connetabel te laten benoemen . Dat vleide de ijdelheid van Luynes, die door deze hooge onderscheiding de eerste waardigheidsbekleeder van Frankrijk werd , doch als zoodanig niet meer, zooals tot nu , steeds aan de zijde des konings kon blijven. Om echter den invloed van den hertog nog meer te verlammen , bewerkte Richelieu , dat de prins van Condé mede aan hem eenigerwijs verplichting kreeg , door hem uit de gevangenis , waarin hij sedert het regentschap van Maria van Medicis smachtte, te verlossen en hem zijne vrijheid terug te geven. Nadat hij zich van de vriendschap dezer twee mannen verzekerd had , ging hij verder. Hij wilde geen staat in den staat dulden en als de oprichters van zulk een staat beschouwde hij de hugenooten. Hij bood hun tamelijk aan neemlijke voorwaarden aan , die echter ook eenige besnoei ingen van hunne door het edikt van Nantes verkregen privilegies bevatten . Zij wilden niet toetreden tot 't geen Richelieu hun bood , maar begonnen de vijandigheden te gen de bestaande macht , door twee eilandjes , Ré en Oleron te bezetten , de wapens op te vatten en de vaan des opstands op te steken. Kort nadat Richelieu tot de waardigheid van minister was verheven begon de oorlog. > 175 Richelieu deed al het mogelijke om een oorlog met het buitenland ten minste zoolang te ontwijken , tot Frankrijk daartoe volkomen in staat zou zijn , hoewel hij vooraf zag , dat deze voor het rijk treurige gebeurtenis , eindelijk toch plaats moest hebben. Daar de protestan ten de hun door hem aangeboden voorwaarden niet wil den aannemen en op de hulp der Engelschen en de Ne derlanders steunden , trachtte hij van de eerstgenoemden ten minste een persoon van hun te vervreemden , en zoo dat hem niet gelukte , dien persoon ten val te brengen , namelijk Anna van Oostenrijk , 's konings gemalin. Men verwijt Richelieu , haar uit wraak te hebben willen verderven, wijl zij zijne liefdesaanzoeken afwees. Deze reden, welke men hem toeschrijft , is echter geheel valsch. Riche lieu was de man niet , om zijne grootsche oogmerken aan zijne hartstochten te onderwerpen. Voor hem was de ko ningin niets anders dan eene vrouw , welke hij slechts tot het bereiken zijner oogmerken gebruiken wilde. Hij deed haar eene liefdesverklaring, welke zij afwees , wijl zij verliefd was op George Villiers hertog van Buckingham , den ge zant van Jacob I van Engeland , die in Frankrijk was gekomen om over het huwelijk van den prins van Wales , later koning Karel I met Henriette , zuster van Lodewijk XIII te onderhandelen . Buckingham was een stumper in de politiek . Ware hij ' t niet geweest dan zou hij een verbond met Frankrijk met open armen hebben aangegrepen , want dan zou hij voor den behuwdzoon van zijn souverein , den tegenkeizer Frederik IV de kroon gered en het Habsburgsche huis gedemoedigd hebben. Hij gaf zich echter aan zijn verder felijken hartstocht over , aan een zinnelooze liefde voor > 176 , > koningin Anna van Oostenrijk , die zelf tot Spanje en Oostenrijk overhelde. Derhalve moest Richelieu ook hem uit den weg ruimen . Maar hij wachtte zijn tijd af en nam oplettend alles waar wat hij zag. Met de protestanten greep hij ook den Franschen adel aan , die overmoedig als altijd , noch voor hem , noch voor de koninklijke macht eerbied gevoelde en de koninklij ke edikten spotlachend ontving , ja zelfs alles deed om ze te schenden. Richelieu had een edikt uitgevaardigd , zooals Jacob I van Engeland en Filips III van Spanje , waarbij de duëls ten strengste en op doodstraf verboden werden. De edellieden stoorden zich er weinig aan en er waren sommigen , die precies op de pleinen , waar deze edikten aangeplakt waren , duelleerden. Onder anderen deed dit de graaf Bonneville de Montmorency. Richelieu's agenten bespiedden het duël en Bonneville werd dadelijk in hech tenis genomen , zijn proces opgemaakt, waarop hij zonder genade , door het zwaard ter dood werd gebracht. Deze terechtstelling verbitterde den adel derwijze , dat de duëls nog begonnen te vermeerderen. Nog twee dergelijke ter doodbrengingen van duellanten maakten echter aan deze onordelijkheid in zooverre een einde, dat de duëls niet zoo dikwerf meer plaats hadden, en ook niet openlijk geschied den , en dat degenen die reden geloofden te hebben hunne eer te verdedigen , het verlof verzochten ze door het zwaard te mogen wreken , ' t geen hun niet geweigerd werd, zoodat de edikten wel bestreden, maar niet streng uitgevoerd werden . Een andere edelman , 's konings opperstalmeester, Effiat de Cinq- Mars spande met eenige avonturiers samen , Richelieu uit den weg te ruimen . Ook 's konings broeder, > om 177 0. Gaston van Orleans , was in dit komplot gewikkeld , want hij hoopte zijn broeder van den troon te werpen en zelf koning te worden . Maar het komplot werd ontdekt en Gaston was de eerste , die zijne medesamenzweerders ver ried. De kardinaal-hertog verschoonde hem , doch niet de anderen , o. .a. Cinq.Mars niet , wijl deze de gunst der koningin genoot , die zich voor hem in de bres stelde , en hij bovendien nog op de gunst des konings pochte . Lodewijk XIII was wel zeer neerslachtig , toen men hem het doodvonnis van zijn lieveling ter bekrachtiging voorlag, maar onderteekende het evenwel en zeide slechts : „ De opperstalmeester zal zijn laatste uur slecht doorbrengen. " Hij sprak niet meer over Cinq-Mars , het wasalsof hij hem nooit gekend had. Zoo was dan de macht der aristokratie door het energiek optreden van Richelieu voor altijd gebroken en zij, die bij het leger dienden, poogden zich in zijn gunst te dringen . Slechts een enkel korps tartte den kardinaal , dat der musketiers van de koningin , welks kapitein zulke voor rechten genoot , als hoogstens de maarschalken van Frank . rijk bezaten. 't Was voor Richelieu moeielijk dat korps aan te grijpen , daar ook de koning de musketiers als zijn eigen lijfwacht beschouwde , en te meer toen Ri chelieu ook voor zich zelven een lijfwacht oprichtte , die met de musketiers steeds twist zocht. Lodewijk toch beminde Richelieu volstrekt niet , hij vreesde hem. Toch verheugde ' t hem , als hij hem op voelbare wijze een trek kon spelen. De kapitein der koninklijke garde was de beroemde Troisville , of , zooals men hem later noemde, de Tréville , die reeds onder de regeering van Hendrik IV tot de moedigste mannen van Frankrijk behoorde. IV. 12 178 Tusschen deze twee korpsen hadden dagelijks vechtpartijen plaats , waarin nu de eene dan de andere partij de over hand behield . Deze episodes uit het leven van Lodewijk XIII heeft A. Dumas (de vader) als het onderwerp van zijn besten roman : „ De drie musketiers” met veel bekwaam heid behandeld en zeker zijn er weinig beschaafde menschen , die dezen roman niet kennen. In weerwil van deze onze meening, vinden wij ons toch genoopt , de in dien historischen roman voorkomende feiten hier , bij uitzondering , aan te voeren en toe te lichten , wat er waar en wat er fictie van is . In de voorrede van dezen roman zegt Dumas, wat hem tot het schrijven van dien roman aanleiding had gege ven : hij had namelijk in de bibliotheek van het Louvre een boek gevonden , waarin de drie kabalistisch klinkende namen : „ Athos , Porthos en Aramis ” voorkomen. Daar wij dezen roman vele jaren geleden gelezen hebben vóór dat wij met onze aanteekeningen der schandalen aan de Europeesche hoven een begin maakten of eigenlijk ze regelden en wij ons in den tijd , toen ons dat boek in de handen viel te Parijs bevonden , wilden wij er ons van overtuigen, of de bronnen , waarop de van alle dames geliefde roman schrijver zich beroept , werkelijk bestaan hebben. Dienvolgens begaven wij ons naar de bibliotheek en daar wij met den bibliothecaris op tamelijk gemeenzamen voet stonden , vroegen wij hem of de door Dumas in de voorrede zijner Musketiers aangevoerde feiten zich werke lijk zoo hadden toegedragen en het boek , waaruit hij het onderwerp genomen had , bestond ? De beambte der bibli otheek stemde dat toe met het ernstigste gelaat ter wereld en beloofde ons het verlangde boek te zoeken, waarop hij 179 > zich dadelijk naar de zaal begaf, waar het te vinden was en ons een bestoven , in zwart leder gebonden boek in groot 40 bracht, 't aan ons overlatende de aangevoerde feiten er in op te zoeken. De aangevoerde namen , zoomede die van d'Artagnan en andere personen , 0. a. van den graaf de Rochefort , de Tréville , ' van den lord en lady de Winter , enz. waren er werkelijk in te vinden . Het boek schijnt door iemand geschreven te zijn , die de drie personen gekend moet hebben. Noch de stijl , noch de wijze van behan . deling schijnt aan te duiden , dat 't met het oogmerk is geschreven om tot uitspanningslectuur te dienen , wanthet bevat eene menigte nuttelooze , ja zelfs zeer vervelende bijzonderheden , 0. a. over het feest la Merlaison , dat door Dumas zeer verkort teruggegeven wordt; evenzoo ziet men dat een menigte der interessantste episodes van den roman uit het brein van den auteur voortkomen, waartegen hij andere , 0. a. een te Amiens gegeven bal geheel voor bijgaat , ja er zijn ook in dat oude boek zaken aangevoerd, die in den roman geheel anders worden weergegeven zonder dat men begrijpen of gissen kan , waarom Dumas ze der wijze herschapen heeft. Over het algemeen is echter de roman naar het boek in de Louvre -bibliotheek geschreven en ' t berouwde ons niet, het gelezen te hebben. Voor deze hofschandalen was dit boek uitmuntend te gebruiken en wij hebben zulks gedaan , zonder hierdoor den lezer te vervelen door het aanhalen van jaartal en dagteekening , zooals wij dit tot nu steeds zorgvuldig vermeden hebben , daar wij van deze hofschandalen geen ernstig historisch werk , evenmin een roman wil den maken , maar iets dat tusschen deze twee genres 180 en > > het midden inneemt zich vermakelijk laat lezen . Derhalve gaan wij eerst tot het bal te Amiens over , dat door den koning ter eere zijner gemalin gegeven werd . Lodewijk was een zwak en wispelturig mensch . Niet ten onrechte zeide men van hem : „Hij zegt niet alles wat hij denkt , hij doet niet alles wat hij wil , hij wil niet alles wat hij zou kunnen doen . ” In de eerste maan den van zijn huwelijk was hij voor zijne gemalin tamelijk koel en zooals La Porte , de kamerdienaar der koningin , in zijne nagelaten gedenkschriften beweert , zou hij in de eerste negen weken geen enkelen nacht bij de koningin geslapen hebben. Hij hield haar zelfs niet voor mooi. Eerst later , toen Cinq -Mars hem op de schoonheid van Anna van Oostenrijk opmerkzaam had gemaakt , zeide hij: „ Waarachtig , ge hebt gelijk , haar boezem is zoo fraai, als ik dien nooit geschilderd , noch uit marmer gehou wen gezien heb. " Van dit oogenblik af betoonde hij haar eenige oplettendheden en verraste haar plotseling met zooveel teederheden en voorkomendheden , die haar zoo vreemd voorkwamen , dat zij aanvankelijk geloofde, dat hij zich een roes had gedronken. Evenwel waren het werkelijk vleeschelijke lusten zonder medewerking van Bacchus. Zijne teederheden hielden verscheidene maanden en staakten toen plotseling. Niemand kon zeggen , waarom zij zoo plotseling gestaakt werden , hij gaf zulks echter te kennen , zonder hiernaar gevraagd te worden ; hij wenschte namelijk niets liever dan Frankrijk een troonop volger te geven , maar de hofnar Guénaud had hem ge zegd , dat dit niet mogelijk was , zoo hij niet matiger in het genot der liefde werd . Kort hierop werd hij met de aangename boodschap ver 9 aan 9 181 > een > rast , dat de koningin zich in gezegende omstandigheden bevond. 't Was echter niet zóó zo6 of mocht 't het geval zijn geweest , dan moest zij onbemerkt de vrucht haars lichaams verloren hebben vóór dat de zwangerschap ver genoeg gevorderd was , en zonder dat zulks met eenig ge vaar geschieden kon. Toen hij nu zijn hoop verijdeld zag, hield hij zich lang van haar verwijderd , fladderde van de eene bloem naar de andere , zonder bij eene te blijven en veronachtzaamde de koningin derwijze , dat zij , die toch niets meer dan vrouw was , ' t niet langer kon uithouden en aan de liefdesbetuigingen van den schoonen George Villiers, hertog van Buckingham een willig oor leende. Juist dat smachten van den Engelschman , maakte op den koning eene uitwer king , die zijne begeerte naar Anna op nieuw deed ontwa ken en hij gedroeg zich jegens haar weder als een verliefde herder. Geen harer luimen bleef onbevredigd en zoo kwam het dat hij ter harer eer een bal te Amiens gaf. Wij maken hier een uitzondering op den door ons aangeno men regel , door den datum van dat bal aan te geven. Het had plaats den 5 December van 't jaar 1637. De koningin had hier, door tusschenkomst van de hertogin de Chèvreuse , hare intiemste vertrouwde , den hertog van Buckingham in een verwarmde oranjerie een rendez - vouz gegeven . Aan de oranjerie grenzende bevond zich de woning van den hovenier, die deze voor den balavond als kleedkamer aan de hofdames afstond . De kamers waren feestelijk opgeschikt en voor zien van zachte ottomanes , die door geurige gewassen in groote tobben omgeven waren . In het midden van een dezer kleine salons bevond zich fontein die een straal van het fijnste welriekend water deed opstijgen tot een 182 > 9 aan de zoldering. Daar kwamen Anna en Buckingham wiens tegenwoordigheid niemand vermoedde, want hij was, uitgezonderd aande hertogin van Chèvreuse en den kamerdie naar la Porte, aan niemand bekend, bijeen. Hij verscheen, vóór het begin van 't bal, vermomd in het gewaad van een toovenaar en wierp zich aan de voeten der koningin . Zij bleven ongeveer een uur alleen , voordat de koning op het bal verscheen . Hij zag om zich heen en vroeg naar de koningin ; men zeide , zij was nog met haar toilet bezig. Vervolgens vroeg hij waar zich de kleedkamer der dames bevond en Richelieu , die reeds destijds een voortreffelijke politie had georganiseerd , onderrichtte hem waar hij de koningin kon vinden en begeleidde hem zelfs , langs een slechts hem en den hovenier bekenden weg naar de oran jerie . Was echter de politie van Richelieu goed , die van Anna de hertogin de Chèvreuse was nog beter ; zij bespiedde de komenden en 't geluktė haar Buckingham te verbergen en uit de oranjerie in het park te laten ont snappen , en toen de koning zonder aan te kloppen binnen trad , vond hij Anna voor den toiletspiegel zitten en zich op schikken. Zij zag er zoo betooverend schoon uit , als Lo dewijk haar misschien nog nooit gezien had . Hij verzocht haar innig om vergiffenis voor de tegen haar opgevatte verdenking , en betuigde haar zijne liefde, zóbals zulks in lang niet geschied was . Eindelijk voerde hij haar naar de zaal en danste zelfs met haar een sarabande. Na een poos verzocht zij hem , haar te vergunnen , zich te verwij deren , om zich anders te kleeden , wijl zij , tegen een kandelaber stootend , haar kleed gescheurd had. Lodewijk begeleidde haar tot aan de deur en wierp haar kushanden 183 toe . Richelieu's vertrouwde , de graaf de Rochefort , die , terwijl de koning zich met zijne gemalin onderhield , den kardinaal had verwittigd , dat de hertog van Buckingham zich gemaskerd in de zaal bevond , volgde de koningin onbemerkt en zag Buckingham andermaal de oranjerie bin nentreden. Rochefort liet zijne lakeien ter bewaking ach ter en snelde weder naar den kardinaal. Maar hoe groot was zijne verwondering, toen hij boven op den trap het zelfde masker zag , 't welk hij zoo even in het park had gezien. Hij kon niets anders denken , dan dat Bucking ham een soort van gemaskerden dubbelganger mede had gebracht, om allen in verwarring te brengen. Hij hield zich dus bij den gemaskerde , dien hij met bespiedenden blik door verschillende gangen gevolgd was , niet langer op , en trad in de zaal ; maar ook hier had hij het ongeluk den kardinaal niet dadelijk te vinden , want deze werd door Marillac en Tréville en ook door den koning derwijze bezig gehouden , dat er een geruimen tijd verstreek, vóór hij in staat was zich door hem te doen opmerken . Eindelijk werd Richelieu hem gewaar en trad op hem toe . „ Is het verliefde paar te zamen ? ” vroeg hem de kardinaal. „ Mijn dienaar Lutin moest dood zijn , zoo zij ' t niet waren . " Beiden gingen nu naar beneden en werden door het kermen van een mensch verrast. Toen zij nader traden , vonden zij Rochefort's lakkei op den grond liggen met een doek voor den mond. Hij kon niet zeggen hoe hij in dien toestand gekomen was , slechts dit, dat hij ruggelings aan gegrepen , op den grond geworpen en vervolgens ge bonden was geworden. Overigens was er niemand. Zelfs de koningin had de oranjerie verlaten en de twee saam gezworenen bevonden zich boven in de zaal, met de hertogin > > 184 > de Chèvreuse schertsende en lachende in de allerbeste luim. Richelieu wierp der hertogin een woedenden blik toe en den volgenden dag ontving zij het bevel Parijs binnen vier-en -twin tig uren , Frankrijk binnen een week te verlaten . Vervolgens wendde hij zich tot Rochefort en zeide : ,,Ik zie 't wel , tegen vrouwen moet ik vrouwen tot bespiedsters nemen. Marillac en Chalais behooren tot het komplot en zij zul len met u onthoofd worden , zoo gij mij het bewijs niet levert , wat heden nacht in de oranjerie is voorgevallen .” Rochefort bracht nu bewijzen, die den kardinaal bevredigden. 't Was juist hier , op de tweede samenkomst , ' t welk op het tête à tête met den koning volgde , dat Anna haar minnaar een deel van haar opschik , twee paar diamanten gespen ter gedachtenis schonk. 't Was Rochefort gelukt den hertog van Buckingham op zijn terugreis naar En geland van dezen opschik te berooven , en den kardinaal de gespen te brengen . Dit nu was het vermaarde avon tuur , ' t wel Dumas in zijn musketiers zoo fraai en roman tisch beschrijft, doch dat zich niet precies zoo toedroeg als hij het meedeelt. 't Was namelijk de ongelukkige Chalais , die Bucking ham van alles kennis gaf en op dezelfde wijze , zooals Du mas 't van d’Artagnan verhaalt, de nagemaakte diamanten van Buckingham ontving en toen terugkeerde. Wijl Cha lais echter zeer goed wist, dat hij moeilijk het doel zijner reis zou bereiken , zoo hij regelrecht naar Frankrijk reisde , maakte hij een omweg over Brussel , waar hij nu den graaf de Rochefort, dien hij als Richelieu's spion kende , in 't oog kreeg en het ergste vreezend, den opschik aan een zijner vertrouwden gaf , die behendig genoeg was de be spiedende oogen van Rochefort te ontgaan en er mede te Parijs > > > 185 te komen , waar hij ze nog terechter tijd aan den kamerdie naar La Porte overhandigde, want het bal la Merlaison was reeds op het stadhuis begonnen en men verwachtte de koningin met ongeduld . Zij trad eindelijk binnen en er ontbrak niets aan den opschik , zoodat de kardinaal ten tweedemale door haar of eigenlijk door hare dienaren ver schalkt was. Inmiddels had Rochefort zich een groote geweld dadigheid tegen Chalais schuldig gemaakt ; hij nam dezen in hechtenis op onzijdig gebied en voerde hem naar Frankrijk . Zulks geschiedde met veel gevaar, want de Brusselaars school den te zamen en Rochefort werd door hen schier doodgeslagen. Hij had zijn leven eeniglijk aan de snelheid van zijn paard , zijn tegenwoordigheid van geest en zijn moed te danken . Richelieu had spoedig ontdekt dat hij door Chalais ver schalkt was geworden en besloot een voor zijne plannen zoo hinderlijk mensch even zoo uit den weg te ruimen, als hij met de Thou , met Bonneville de Montmorency, met Ma rillac, Cinq -Mars en anderen gedaan had . Hij handelde daarbij volstrekt niet uit wraak , maar omdat deze menschen, die bestendig met de koningin samenspanden , om hem ten val te brengen , hem gevaarlijker schenen dan Gaston van Or leans , die buiten den naam van koninklijk prins een groote nul was , welke slechts eenige waarde kreeg, als zij achter een getal stond en de hertogin van Chèvreuse , welke hij uithoofde van den koning moest ontzien , wijl zij met hem een liefdesbetrekking had gehad en Ri chelieu nooit weten kon , wanneer in hem die oude liefde weder kon ontwaken ; hij bepaalde zich er dus bij , haar van de koningin te verwijderen en dacht , haar later als zijne verspiedster te kunnen gebruiken , 't geen in derdaad geschiedde , toen hij haar naar Duitschland zond , > 186 ។ > waar zij hem gewichtige diensten bewees. Hij begaf zich ook naar den kerker van Vincennes , waar Chalais op gesloten was , enen vermits vermits hij hij iemand iemand was , die in zijne vijanden talent en bekwaamheid wist te waardeeren , deed hij hem het voorstel, den dienst der koningin te verlaten en in den zijnen , of zooals hij zeide, in dien des konings te treden . Maar Chalais was fanatiek in zijne geestdrift voor de koningin , en wees Richelieu's voorstel af. Deze haalde de schouders op en zeide : „ Arme jongeling , hoe hij zich om ’ t leven brengt. Het proces tegen Chalais bleef niet lang uit. De jonge geestdrijver bekende onder de heftig ste folteringen niets , wat de koningin had kunnen com promitteeren, en zelfs zijne terechtstelling was een nieuwe foltering , want de beul was zoo onhandig , dat hij hem zeven houwen toebracht , voor hij het hoofd afsloeg. Richelieu dacht er nu ernstiger dan ooit de geheime politie op zulk een wijze te organiseeren , dat ze voor die van Venetië niet behoefde onder te doen. Zijn politie bepaalde zich evenwel slechts bij bespieding op staatkun dig gebied. Hij had zijn luitenant, een zekeren Laffe mas , dien men luitenant-crimineel noemde. Veel hooger dan deze stond de reeds genoemde graaf de Rochefort, dien men de vervloekte ziel ( l'ame damnée) van den kardi naal noemde. Van al zijn agenten was echter de beruchte courtisane Marion de Lorme de beste. Zij kostte hem ont zettend veel geld en hij onderhield met haar een volstrekt niet-platonische liefdesbetrekking , om haar hierdoor nog meer te boeien. Zij beeldde zich zeer veel in op de haar schier openlijk toegebrachte hulde van den kardinaal en terwijl eenige hovelingen , die haar mede het hof maakten , waren zich te verbeelden , van haar ge aan , > onnoozel genoeg 187 > bruik te kunnen maken , om Richelieu's geheimen te ver nemen , was zij schrander genoeg hen hunne geheimen te ontlokken en ze in de bastille of andere gevangenissen , als te Rueil, te Vincennes , te Perpignan of te Belle - Isle te bezorgen. Ten tijde der oprichting van de Richelieusche politie werden de zoogenaamde „ oubliettes" uitgevonden : onder aardsche kachotten met valdeuren . Even erg waren de zoogenoemde souricières of muizevallen , van welke er schier in iedere straat eenige waren. De door de politie aangewezene werd onder een of ander voorwendsel , meestal door minnebrieven of een liefdesamenkomst , daarheen ge lokt en bevond zich in handen van een door Richelieu aangestelde commissie van onderzoek, van welke geen hoo ger beroep was en die maar al te dikwerf een snelle jus titie uitoefende. Richelieu had het eindelijk zoo ver ge bracht , dat , toen hij deze vermaard geworden woorden : „ Geef mij drie door iemand geschreven regels en ik vind er een samenzwering in ” , had gezegd , hij niet grootsprak . De grootheid van Richelieu wordt door niets beter be wezen , dan door zijn alliantie met Zweden en de pro testantsche vorsten tegen de keizers uit het Habsburgsche huis. 't Was geen godsdienstige onverdraagzaamheid , om welke bij de protestanten in Frankrijk vervolgde , maar wijl hij hen uithoofde van hun gedrag als samenzweerders tegen den staat en vrienden van Frankrijk's vijanden be schouwde , 't geen zij werkelijk waren , want zij verbonden zich niet slechts met Buckingham , maar zelfs met den koning van Spanje , ja er werd zelfs een geheime corres pondentie tusschen de partijhoofden der protestanten en den Duitschen keizer gevoerd ; maar de ministers van dezen > 188 > > > waren al te groote stumpers in de politiek , om ze voor den keizer te winnen , zooals Richelieu de protestanten van Duitschland voor Frankrijk won . Om de ministers te demoedigen , stelde de kardinaal den koning voor, de belegering van Rochelle persoonlijk te besturen. De koning verveelde zich zoo erg te Parijs , dat hij het voorstel aannam en de belegering bijwoonde. De protestanten werden door den maarschalk Schomberg van het eiland Ré verdreven en daar Buckingham de hun beloofde hulp niet zond , wijl hij te Portsmouth door John Felton vermoord werd ,, moesten zij zich overgeven . Hier mede was de oorlog tegen de binnenlandsche vijanden ten einde en Richelieu kon nu al zijn aandacht op den oorlog tegen Duitschland richten , waar hij, zooals bekend is , den protestantschen vorsten hulp leende. Men legt Richelieu de vermoording van Buckingham en de vergiftiging van den hertog Bernard van Saksen Weimar ten laste . Ten aanzien van den eerste , durven wij beweren , dat deze beschuldiging ongegrond is , want Felton was niet iemand , die zich tot werktuig liet ge bruiken , en wij verwijzen den lezer naar dat deel van ons werk , waarin van deze gebeurtenis gewag wordt ge maakt. Niet zoo licht zou 't zijn de vergiftiging van den hertog van Saksen -Weimar te ontschuldigen ; zulk eene ver ontschuldiging zou trouwens uit een Fransch oogpunt eenige waarde hebben , zoomen overigens zulk een schanddaad verontschuldigen kan. Richelieu kon uit een politiek oog . punt misschien redenen hebben gehad om een man, wiens aanzien door zijn moed en oprechte staatkunde dag aan dag aangroeide , uit den weg te ruimen. Maar 't is niet geconstateerd , dat de hertog Bernard van Saksen - Weimar 189 > > van op aanstoking van Richelieu vergiftigd is geworden. Het was evenzeer ' s keizers belang van zijn gevaarlijksten vijand bevrijd te worden , zooals hij van Gustaaf Adolf bevrijd was geworden. Wij zullen misschien op dit onderwerp terugkomen, als wij de schandaalgeschiedenissen der Duit sche hoven bespreken en de vergiftiging van den hertog Bernard nader toelichten. De belegering van la Rochelle had tegen het einde van den zomer een einde genomen en de koning keerde met zijne ministers naar Parijs terug. Zij waren nauwelijks aangekomen toen de koningin verloste. Deze verlossing geschiedde op den 5en September van ' t jaar 1638 , dus precies negen maanden na het bal te Amiens. De koning was opgetogen van vreugde , toen men hem de geboorte een zoon aankondigde. Hij liet zich niet tegenhou den, maar ging naar de kamer, waar de koningin lag, nam het pasgeboren kind en snelde er mede naar de eetzaal, waar hij het aan de aanwezigen als den toekomstigen koning van Frankrijk voorstelde, vervolgens een glas Chambertin op de gezondheid van den pasgeborene dronk en de aan wezigen verzocht hetzelfde te doen . Hij was buiten zich zelven van blijdschap en droeg het kind op zijn arm in de rondte , toen La Porte bij hem binnentrad en hem eenige woorden in 't oor fluisterde. Een donkere blos vloog over het voorhoofd des konings , bij zag Richelieu aan , die bestendig het oog op hem had gehad en gaf het kind aan de meegekomen min Perrinette over. Hij zelf wendde zich tot zijn minister en zeide fluisterend tot hem : „Mijne vrouw heeft tweelingen gebaard .” Richelieu verzocht hem niemand iets van 't gebeurde te zeggen en voor men ge raadpleegd had wat in dit geval geschieden moest , het .

190 diepste stilzwijgen in acht te nemen. Het plechtig voor komen van den kardinaal ontstelde den koning niet wei nig en hij begaf zich in zijn bijzonder kabinet waar hij den wachthebbenden officier beval niemand toe te laten voor hij met den kardinaal gesproken had . Richelieu had inmiddels met den hofarts Guénaud over het voorgekomen geval gesproken . Ik laat ' t den phy siologen van den tegenwoordigen tijd over te beslissen in hoeverre de arts betreffende de tweelingsgeboorte recht had of niet te beweren of ’ t mogelijk was, dat de geboorte van tweelingen ook van twee vaders kan komen. Ten gevolge van deze verklaring ‘ des geneesheers , gaf Richelieu als zijne meening te kennen, dat de tweede tweelingsbroeder geïgnoreerd , dat heet ver van het hof opgevoed moest worden en hij nooit een woord er van vernemen mocht , wie zijne ouders waren geweest , want zou hij zulks ver nam , kon 't aanleiding tot bloedige oorlogen en een ver brokkeling van Frankrijk geven . Deze redenen van staat lichtten den koning niet dadelijk in en Richelieu moest andere beweegredenen aanvoeren , om Lodewijk XIII te be wegen , zijne toestemming tot de verwijdering van den laatstgeboren tweelingbroeder te geven. Eenige in de ach tergelaten gedenkschriften duistere plaatsen , doen ver moeden , dat Lodewijk XIII over de wettigheid van het tweede geboren kind in twijfel was en deze twijfel door Guénaud nog versterkt werd. Van dat oogenblik bleef hij lang ' vervreemd van de koningin en er behoort een groot geloof toe , dat hij weder voor haar zou zijn gewor den , wat hij vóór de geboorte dezer tweelingen voor haar geweest was. Nu ontstaat de zeer moeilijk op te lossen vraag of , in 191 >

geval Guénaud's oordeel juist was , Lodewijk XIV of zijn verwijderde tweelingbroeder de wettige erfgenaam van den Franschen troon geweest is . Wij hebben verhaald , dat Buckingham de eerste was , die met de koningin in de oranjerie te Amiens samenkwam ; maar ook , dat hij er later weder moest geweest zijn , ' t geen de omstandigheid bewijst , dat Richelieu en Rochefort den lakkei van dezen gebonden vonden . Richelieu , die er bijgevolg geen woord van wist , dat Buckingham den koning vóór was geweest , berekende zoo , dat het laatst geboren kind , het onwettige moest zijn. Omtrent de juistheid dier berekening hadden slechts twee personen uitsluitsel kunnen geven , de koningin zelve en de hertogin de Chevreuse , als haar vertrouwde. Maar 't is de vraag of de koningin , die de verwijdering van een der tweelingen goedkeurde , zelf wist , welke de zoon van den koning , dien zij nooit veel bemind had , welke de zoon van Buckingham , wien zij tot dol wordens toe beminde , was , en zelfs zoo zij dat wist , ja , toegestaan , dat ' t zoo was , of zij niet juist uit wraak tegen den ko ning en Richelieu , beiden een trek had gespeeld , door het onwettig kind liever de kroon te bezorgen , dan den van den onbeminden , tyrannieken , grilligen man , die haar nooit goed behandeld had. De koningin was in zeker opzicht niet zeer nauwgezet van geweten , doch als geboren Spaansche zeer wraakzuchtig. Dit moge alles beter verklaren . Later zullen wij nog op dit thema terugkomen, maar gaan nu voort met de geschiedenis. Kort na de inneming van La Rochelle begon Richelieu een oorlog tegen Savoye , wegens schending van den vrede van Suza. Hij veroverde Pignerol en onderwierp het ge > > zoon 192 > heele land aan de Fransche kroon. Hij zou , buiten de gewichtige veroveringen, door welke hij Frankrijk nog groo ter maakte, dan het onder Hendrik IV geweest was, nog veel meer verricht hebben , zoo hij langer geleefd had , maar hij bezweek aan te groote inspanning , waaraan zijn werkzame geest zich overgaf, en waartegen het zooveel zwakker lichaam niet bestand was . Kort vóór zijn dood , dien hij met moedige ziel tegen zag , werkte hij aan het samenstellen van een drama , dat echter in vergetelheid is geraakt, en het zoeken van een hem waardigen opvolger als minister. Hij geloofde dien in een Italiaan , Julius Mazarin , die eenigen tijd als secretaris in zijn dienst was geweest , ge vonden te hebben , en beval hem op het warmst bij den koning aan , zoomede aan de koningin , met wie hij zich eindelijk verzoend had , en Mazarin wist zich de gunst dezer laatste te bezorgen , waarover wij in 't volgend hoofd stuk spreken zullen. Zoo stierf dan deze groote man in den mannelijken leeftijd , in ' t jaar 1643. De koning zag eerst na Richelieu's dood wat hij aan hem bezeten en hoe veel hij aan hem verloren had ; hij werd steeds somberder en grilliger en overleefde zijn grooten minister slechts weinige maanden , Frankrijk's troon aan zijn minderjarigen zoon nalatend . > >

XIV.

Minderjarigheid van Lodewijk XIV. Opvoeding van het geheim zinnige knaapje te Noissy-le- sec. Julius Mazarin . Zijne afkomst. Zijne loopbaan. - De geboorte van Filips, den jongsten zoon van Anna van Oostenrijk. - Liefdesbetrekking tusschen Anna en Mazarin . Het morganatisch huwelijk der koningin. Lodewijk , prins van Condé. Zijn overwinningen. De hertog van Beaufort. Opstand te Parijs wegens Brous sel. Gondy. Vlucht van het hof naar St. Germain -en Laye. De stroospekulatie. Vrede van Rueil. Condé gaat tot de frondeurs over. Driemalige verbanning van Mazarin van ' t hof. Avonturen van de hertogin van Chèvreuse met Turenne. Voortzetting van den oorlog der Fronde. Vrou - wenoorlog. Turenne tegen Condé. De dochter van Gaston van Orleans. Krooning van Lodewijk XIV en einde van den Fronde- oorlog > Lodewijk XIV was nauwelijks vijf jaren oud , toen hij zijn vader verloor dien hij opvolgen moest. Zijn tweeling broeder werd inmiddels door een boerin , Peronette gehee ten , te Noissy -le-sec opgevoed , zonder dat hij ' t wist wie zijne ouders waren . Somwijlen kwamen twee dames daar, nu eens alleen dan te zamen , om naar den welstand van het knaapje onderzoek te doen. Eene dezer dames weende altijd bitterlijk , zonder dat iemand 't kon raden , wat de oorzaak harer tranen was . Deze bezoeken hadden ge IV. 13 194 woonlijk plaats vóór het aanbreken van den dag of na zonsondergang . De andere dame bezocht den kleine ook op andere uren en begaf zich dan naar het naburige jezuï tenklooster, waar zij met een der paters, een voormaligen musketier , den ridder de Lorraine - Vaudemont in liefdes betrekking stond . De dame die niet zoo dikwerf kwam , was niemand anders dan de koningin -weduwe , Anna van Oostenrijk ; de andere , die het jezuïtenklooster bezocht ; haar vertrouwde , de hertogin de Chèvreuse , die na den dood van den kardinaal door Anna weder te Parijs teruggeroepen werd , en het vertrouwen der koningin in den hoogsten graad genoot. Buiten deze dames kwam ook somwijlen een man te Noissy-le -sec , de kamerdienaar la Porte , die het kind fraaie kleedingstukken , snoeperijen , speelgoed en geld voor zijn onderhoud bracht. De opvoe ding van dezen knaap was , zooals ze slechts aan kinderen van hooge geboorte gegeven wordt. Hij werd in alle ridderlijke oefeningen onderwezen, leerde buitendien talen, muziek en teekenen. Of buiten beide dames en de kamerdienaar la Porte ook andere personen met het geheim der geboorte van den knaap bekend waren , is niet met zekerheid te zeggen , maar zeer waarschijnlijk is ' t , dat de boerin Peronette en misschien ook de ridder- jezuït er mede bekend waren , zonder het ooit aan andere menschen toe te vertrouwen ; trouwens alles, wat te dezer zake geschreven en gezegd is ge worden , berust eeniglijk op gissingen , die , hoe dicht zij ook bij de waarheid mogen wezen, toch niet geheel overtuigend zijn ; want de met dit eerste geheim in verband gebrachte verborgenheid wegens den man met het ijzeren masker wacht nog op opheldering. 195 > > > > Lodewijk XIV , dien velen de groote noemen , had een zeer onstuimigen tijd , gedurende zijn kinderlijken leeftijd doorgebracht, zonder te weten , hoe dikwerf en hoe dicht hij er bij was den troon , dien zijn vader en de kardinaal Richelieu hem hadden nagelaten , te verliezen. Anna van Oostenrijk was een zeer hartstochtelijke vrouw , zij liet zich door hare driften regeeren . Haar heerschzucht kwam eerst te voorschijn na den dood der twee mannen , die zij tot hiertoe had moeten gehoorzamen. In weerwil van deze heerschzucht was zij het onzelfstandigste schepsel op aarde , zij geleek een jonge erfdochter , die steeds on der de tuchtroede harer ouders had gestaan, en nu plotseling in het onbeperkt bezit van een aanzienlijk vermogen komt. De eerste mensch , die de koningin bij den eersten blik doorgrondde , was Julius Mazarin , hij , dien Richelieu tot zijn opvolger had bestemd. Mazarin was in zijne jeugd officier in een Savooisch regi ment en trad vervolgens na de inneming van Pignerol in Fran schen dienst ; hij bleef echter niet lang officier, maar verruilde den degen voor den rozenkrans en verzocht een aanstelling bij den kardinaal Richelieu. Een niet zeer belangrijk dokument ging in de kanselarij van den kardinaal verloren , dat niemand ontvreemd kon hebben dan Mazarin . Richelieu nam hem onderhanden ; maar Mazarin veinsde met zulk een onschuldig verbluft gelaat , terwijl hij de verdenking van zich op een an der wierp , dat Richelieu , die zeer goed wist , dat geen woord waar was van ' t geen Mazarin hem gezegd had , door zijne bekwaamheid in het veinzen derwijze ingenomen werd , dat hij hem voortaan alles toevertrouwde , „ want ,' zei de kardinaal , „ in dezen man steekt een staatsman . " . 196 De vertrouwde van den kardinaal-hertog was tevens ook een fraai man , zeer vleiend van manieren , en met een voorkomen , dat in het eerste oogenblik alle dames ver overde. Zoo gebeurde het , dat hij de koningin, lang voor dat hij aan haar en haar gemaal door wijlen den kardinaal aanbevolen was , in ' t oog viel en zich in hare gunst vrist te dringen , zoodat hij haar , 200 goed hij kon , over den dood van haar eersten geliefde troostte. Zoo reeds de wettigheid der geboorte van Lodewijk XIV door vele geschiedschrijvers betwijfeld wordt, die van zijn broeder Filips moest het nog meer zijn. La Porte laat het in zijne gedenkschriften zeer duidelijk doorschemeren , dat Anna van Oostenrijk nooit meer met haar gemaal in zulk een tête à tête was , als te Amiens. Men drong hem het vaderschap van den tweeden zoon slechts op. Lodewijk had zich een roes gedronken of zich laten bedrinken en ge loofde bij de koningin geslapen te hebben , terwijl het slechts de gravin de Chèvreuse was , die in zijn armen lag. In middels had hij bij Anna van den toekomstigen minister van zijn zoon een plaatsvervanger verkregen. Lodewijk XIII beschouwde ook den jongeren zoon met een soort van ach terdocht, ja schier twijfel, en kon er nooit toe gebracht wor den hem zoo veel teederheid te bewijzen als zijn ouderen zoon . Na den dood van haar gemaal behoefde Anna van Oos tenrijk zich niet meer zoo veel dwang op te leggen, gelijk zij tot hiertoe gedaan had en zij begunstigde Mazarin op zulk een zichtbare wijze , dat het ergernis veroorzaakte . Men vond haar eens in het park van Monceaux in een zeer mythologischen toestand met Mazarin , zoodat zij ge dwongen was , ten einde het decorum te bewaren , met hem een morganatisch huwelijk aan te gaan . 197 ' t Was een groot geluk voor Mazarin , dat Frankrijk buitenlands steeds op een wijze bezig werd gehouden , die den grooten van het rijk geen tijd tot samenzweeren gun de , maar hen dwong het vaderland tegen vreemde vijan den , namelijk tegen Spanje en den Duitschen keizer te verdedigen. Mazarin volgde jegens het buitenland geheel en al de politiek van zijn voorganger en zijn hoofddoel was er op gericht de macht van den Duitschen keizer te breken. Van een vijand , Engeland , was hij verlost ge worden , want daar broeide het en de troon van Karel I waggelde erg. Mazarin was in de keuze zijner veldheeren zeer gelukkig. Hij gaf het opperbevel van het leger aan den prins Louis de Condé , die den vijand bij Rocroy een groote nederlaag toebracht, terwijl de admiraal Brézé hem op zee sloeg. De tijding dezer twee overwinningen bedwelmde niet alleen het volk , maar ook den minister en de koningin. Zij geloofden nu alles te mogen doen en begingen eigendun kelijkheden , zooals de meest beminde vorsten en ministers zich niet veroorloofd zouden hebben. Nu begon de eerste afdeeling van den zoogenoemden fronde- oorlog , die meer in de salons , dan in het veld gevoerd werd. Men had reeds eens beproefd Mazarin uit de gunst van de koningin te verdringen en haar gedwongen hem van het hof te verbannen. Zij kon ' t echter niet lang buiten hem uit houden , maar riep hem terug en gaf hem nu alle macht. Om zich tegen zijne vijanden te beveiligen , bracht hij eenige compagniën Italiaansche soldaten te Parijs , die bij het volk zeer gehaat waren en tegen welke het parlement van Parijs herhaalde malen bezwaren bij het hof inbracht, zonder dat de buitensporigheden welke deze huurlingen > > 198 > begingen, gestraft werden. De president Blancmesnil hield op het stadhuis een donderende redevoering tegen deze schandelijkheden en Mazarin vaardigde een bevel van in . hechtenisneming tegen hem uit , dat hij echter gelukkiger wijs ontkwam , daar hij van 't geen men tegen hem voor nemens was , door een hem zeer genegen Savoyaard tijdig onderricht en uit de stad gebracht werd . Er brak een opstand in de hallen van Parijs uit en de geslaakte kree ten : „ Leve de hertog van Beaufort ! Leve de kleinzoon van Hendrik den groote ! " gaven den minister het voor wendsel , dezen prins in hechtenis te doen nemen en in de vesting van Vincennes te laten opsluiten , waar hij schier een jaar doorbracht. De oorlog tegen Spanje en de Nederlanden ging inmid dels voort. Condé sloeg den vijand bij Frijburg , waarop hij den Main overging en Mainz en Philipsburg veroverde . Spoedig hierop overwon hij weder bij Nördlingen , waar de vijandelijke generaal Merci om ' t leven kwam. Dat alles geschiedde in het eerste regeeringsjaar van Lodewijk XIV, of liever van zijne moeder en Mazarin . Ook de Napolitanen waren in dien tijd tegen de Spaan sche overheersching opgestaan en verzochten de hulp van Frankrijk . De hertog Hendrik van Guise scheepte zich met een geringe macht naar Napels in , bezette deze stad , doch kon ze uit gebrek aan troepen niet lang behouden maar werd door de Spanjaarden gevangen genomen en naar Madrid getransporteerd. Aan de vrienden van den hertog de Beaufort , onder zich twee dames , de hertogin de Longueville en de minnares van Beaufort , Marie de Monbason bevonden , gelukte het langs geheime wegen , zich met hem in ge waar 199 > er meenschap te stellen ; ook waren zij zoo behendig een knecht in de gevangenis te smokkelen , die den hertog bijstond , zijne vlucht te bewerkstelligen. Op Pinkster zondag gelukte het hem te ontsnappen en naar zijn vader den hertog van Vendôme te vluchten. Nu begon eigen lijk de oorlog der Fronde , door de hertogin van Longue ville , Vendôme , Beaufort , Bouillon , Elboeuf en den kardinaal Gondy de Retz aangestookt en door de stads raadsleden Broussel en Taillefer nog meer aangevuurd , zoodat de toestand der koninklijken van dag tot dag hache lijker werd . Een nieuwe overwinning van den Franschen veldheer , den prins Louis de Condé bij Lens en van den hertog Du Plessis- Praslin bij Cremona , vergroctte nog den op stand te Parijs , instede van een einde aan te ma ken. Mazarin had namelijk bevel gegeven den raadsheer Broussel in hechtenis te nemen. De inhechtenisneming werd uitgevoerd , terwijl het hof zich in de kerk bevond , waar de , van den vijand veroverde, vanen ten toon waren gesteld en een Te Deum gezongen werd. Broussel bracht de burgers in alarm en de koning 200 mede Mazarin kwamen te nauwernood in de Louvre verscheidene steenen vlogen tegen het koninklijke rijtuig , welks vensters verbrijzeld werden , zoodat een glassplinter Mazarin schier het oog uitsloeg . Het volk werd door den uit de bastille bevrijden Rochefort , door Broussel's zoon en door den kardinaal- coadjutor Gondy meer opgeruid en stroomde naar het Louvre. Het koninklijk paleis werd met steenen gebombardeerd , zoodat schier al de vensters en spiegels verbrijzeld werden . Gondy bevond zich midden onder de muiters. ' t Was hoog tijd dat er De zoon van en meer 200 man > iets gedaan werd , om het volk , dat bestendig de vrij stelling van Broussel eischte, tot gehoorzaamheid te brengen. De koningin wilde niet toegeven , hoezeer Mazarin haar hiertoe aanspoorde. Er ontstond tusschen haar en haar een schandelijk tooneel , zij schold hem voor een lafaard , een Italiaanschen Scarammuccio vit , en hij haar voor een vischwijf. Een op een Venetiaanschen spiegel , van beneden gemikt schot , welks kogel langs 't oor der koningin floot, deed haar eindelijk beven. Zij liet Gondy ontbieden en vroeg hem wat het volk wilde : „ De verbanning van den kardinaal Mazarin , ” antwoordde hij , en de bevrijding van Broussel. ” ' Men wil mij wetten voorschrijven P” „ Neen , mevrouw , ” antwoordde Gondy, „ men verzoekt u slechts genade te schenken. Ik beloof u dat ge uw kardinaal behouden kunt.” De koningin werd bij deze woorden van Gondy bleek van toorn. Mazarin greep haar bij het handgewricht , want hij zag aan haar dat zij op het punt stond den spreker in ' t gezicht te slaan. Op dat oogenblik trad de graaf Comminges de ka mer binnen . Zijn kleeding hing aan flarden langs hem neder. Hij meldde , dat de koninklijke garden door het volk schier verpletterd waren geworden en onder hen zich ver scheidene gekwetsten bevonden, zoodat de uitgerukte Italia nen moesten aftrekken . „ Zoo uw majesteit het volk zijn zin niet geeft, " zoo besloot hij zijn bericht , „ dan sta ik u voor niets in , en wie weet of er morgen nog een andere regeering is dan die van het gepeupel.” Van alle zijden drong men er bij de koningin op aan , dat zij zou toege ven. Zij wierp Mazarin een verwijtenden blik toe en on derteekende het bevel aan den kommandant der bastille , waarbij hem bevolen werd Broussel in vrijheid te stellen. > > 1 201 $ > > ? > Gondy ging zelf naar beneden en proclameerde het bevel der koningin , waarop het volk uiteenging. Alleen de belhamels van het oproer raadpleegden des nachts, en het gebeurde zou slechts het begin van iets ergers zijn . Den volgenden morgen vernam Mazarin van zijn spion nen , dat het tooneel van den vorigen nacht in weinige dagen herhaald zou worden. Hij begaf zich tot de ko ningin , die hem zeer stijf en statig ontving. Hij las op haar gelaat zijn ontslag. Zonder iets te laten blijken , sprak hij er van , hoeveel de koningin waagde , zoo zij te Parijs bleef. „ Dat alles moet ik om uwentwege verdra gen ," brak zij los. „Zoo ik u verstiet , zou ik rust heb- . ben .” Mogelijk ,” antwoordde Mazarin , „gij meent , het volk haat mij , wijl ik een Italiaan ben ? Gelooft ge , dat men hier de Spanjaarden , zoomede de afstammelinge der dynastie van Habsburg meer bemint ?” Zij liet zich eindelijk tevreden stellen en hij stelde haar een plan ter ontvluchting uit Parijs voor. Waarheen , gelooft gij , kunnen wij ons begeven ?” – „ 't Is het best naar St. Ger main -en -Laye .” – „ En wanneer moet dat gebeuren ?” Noy dezen nacht , ” antwoordde Mazarin . Hij zelf liet zich nergens zien , maar gelastte den ouden Guitaut en Comminges met de ontvoering der koningin en beide kleine prinsen , terwijl hij een Italiaan , Parra setti geheeten , den veel moeilijker last gaf , hem zelf uit de stad te brengen. Gondy en de Parijzenaars vermoed den iets van die vlucht, want het volk bleef den geheelen nacht op de been en vooral de omgeving van het Louvre werd bewaakt. Gondy kwam daar zelf , om te zien of ’ t waar dat men voornemens was de koninklijke fa : milie te ontvoeren. Hij zag echter de twee prinsen in - > > was , 202 slaap , en in de schrijfkamer van Mazarin brandde licht ; hij geloofde zelfs zijn schaduw op de venstergordijnen ge zien te hebben. Nauwelijks had hij zich echter verwijderd , toen het rij tuig der koningin en hare hofdames uit het Louvre oost waarts reed ; spoedig volgde hierop Parrasetti met Mazarin in een den coadjutor behoorend rijtuig , 't welk de schild wachten bij de poort aan het op ' t portier geschilderd wa pen als zoodanig herkenden . „ Ha, dat is de coadjutor met mevrouw de Guemenée !" lachten de burgers , niet vermoedend , dat zij , door Mazarin te laten ontsnappen , den burgerkrijg in ' t oneindige verlengden . Het koninklijk kasteel te St. Germain was volstrekt niet voor de ontvangst van zooveel gasten ingericht ; daar bevonden zich slechts twee bedden , in het een sliep de koningin met haar twee kinderen , in het ander haar schoonbroeder Gaston van Orleans. Mazarin en Condé kwamen later aan. Parrasetti had bij deze gelegenheid een heerlijke speculatie verzonnen ; hij kocht al het stroo te St. Germain op en verkocht het vervolgens per bos weder voor twee Louis d'or , zoodat ' t hem meer dan 400 Louis d'or opbracht , terwijl hij daarbij ook voor zichzelf gezorgd had . Dat stroo diende het verwijfde gevolg der koningin instede van bed . Den volgenden daz werd een groote raadsvergadering gehouden. Condé had zich voor de koningin en derhalve tegen de Fronde verklaard . Hij bracht een klein leger bijeen en rukte tegen Parijs op. In de omstreken van Charenton kwam het tot een schermutseling , in welke de hertog van Chatillon door een kogel van den Jezuit- ka pitein Lorraine Vaudemont getroffen werd. De ongedis > 203 Hier was > > ciplineerde Parijzenaars namen bij de eerste décharge de vlucht en lieten het slagveld aan de overwinnaars over. Nu was ' t echter niet zooals ten tijde van Hendrik III en Hendrik IV. Aan het uithongeren van Parijs was niet te denken , de partij der prinsen , zooals de frondeurs zich noemden , had even zulke dappere generaals als die der koningin , ook was deze partij bij het volk algemeen bemind , terwijl die van Mazarin zelfs niet bij hen welke zich voor de koningin hadden verklaard , in ’ t minst aan spraak op populariteit kon maken. De kardinaal begaf zich naar Rueil , vanwaar hij zijn bevelen gaf. ' t den coadjutor schier gelukt Mazarin in zijn macht te krijgen , zoo deze niet door Parrasetti , zijn behendigsten spion , bijtijds gewaarschuwd was geworden , op zijne hoede te zijn. Deze waarschuwing kostte hem echter veel geld , daar Parrasetti ze niet onder de 100,000 livres verkocht had , waarop deze zijn ontslag kreeg en op zijn verzoek naar Italië kon gaan , daar ' t hem niet meer veilig in Ma zarins nabijheid scheen . Condé zelf drong bij de koningin op het sluiten van den vrede aan en liet blijken hoe orgaarne hij den kardi naal diende. Daar Anna zag , dat zij door al hare aan hangers verlaten zou worden , sloot zij den vrede te Rueil, die slechts den leiders der Fronde voordeel aanbracht. Lon gueville verkreeg het gouverneurschap van Normandië ; Bouillon en Sédan ; Beaufort werd tot admiraal benoemd , Elboeuf kreeg geld en goederen , alleen Gondy kreeg niets. Hij wreekte zich hierover door een nieuwen opstand te Parijs te bewerken , die der koningin het leven van een garde en twee paarden kostte. Na het sluiten van den eersten vrede werd Condé ge > 204

> waar , dat men hem , wijl men hem niet meer noodig had, wilde ter zijde stellen , waarop hij zich met de voormalige frondeurs verbond , om Mazarin ten val te brengen. Deze, die de manoeuvres zijner vijanden zeer spoedig ontdekt had , verkreeg van de koningin een bevel van gevangen neming tegen drie der opperhoofden van de Fronde, tegen de prinsen van Condé en Conti en den hertog de Lon gueville , waarop de schoonbroeder der koningin deed op merken : „„ Een fraaie vangst voorwaar , een leeuw (Condé), een aap ( Conti) en een vos (Longueville). Turenne, die een dergelijk lot vreesde , vlood uit de nabijheid der ko ningin , naar Spanje , waar hij den koning tegen Frankrijk zijn dienst aanbood , doch inweerwil zijner uitmuntende taktiek door den hertog du Plessis - Praslin geslagen werd , zonder dat echter der koningin een grooter aanhang be zorgd werd . Zelfs degenen , die door het vredesverdrag van Rueil bevredigd waren geworden , begonnen weder te gen Mazarin samen te zweeren en de burgeroorlog brak op nieuw uit. Ook ditmaal noemde men de vijanden der koningin frondeurs , en den oorlog hield aan tot de meer derjarigheid van Lodewijk XIV. Eindelijk gevoelde zich de vijanden der koningin sterk genoeg , om haar wetten voor te schrijven . De treurige katastrophe in Engeland, door welke Karel I zijn troon en daarmede ook zijn hoofd verloor , had de aanhangers der koninklijke zaak bevreesd gemaakt. Men dacht , Frankrijk kon er ook toe gebracht worden , dat het volk Mazarin's hoofd zou eischen , zooals de Engelschen de hoofden van den aartsbisschop Laud en Thomas Wentworth gevorderd hadden en wie kon ' t zeggen , uit welken hoek van Frank . rijk een Cromwell zou te voorschijn komen. Mazarin's 205 voorganger, Richelieu, had vele oorlogen gevoerd en Frank rijk toch nog verrijkt , nu echter vloeiden de staatsinkom sten in den bodemloozen geldbuidel van een Italiaanschen avonturier , de finantiën waren weder in een slechten toe stand en slechts de intendanten en de beambten der be lasting maakten geld , terwijl het overal elders ontbrak. Dit alles werd aan de koningin voorgesteld en haar verzocht , haar gunsteling Mazarin aan den algemeenen volkswensch op te offeren . Mazarin lette niet op de onweerswolken , die zich bo ven zijn hoofd opeenstapelden , hij leefde zooals vroeger , tamelijk onbezorgd, want hij geloofde de koningin door het huwelijk eeuwig aan zich geboeid te hebben. Maar dat was niet zóó. ' t Kwam eindelijk tusschen haar en hem tot verklaringen. Mazarin was onvoorzichtig genoeg, bij haar zekere snaren aan te roeren , ' t geen haar in een zeer slechte luim bracht. Hij begon haar door zijne ijver zucht te plagen en bespiedde haar zelfs in haar bidvertrek . Eens trad hij ongeroepen bij haar binnen en zag dat zij een kistje kuste en vervolgens verborg. Hij verlangde het kistje te zien ; zij opende het en hij vond er een oud verroest mes in , dat , waarmede Felton Buckingham ver moord had. „ Ja , hij heeft mij bemind , niet wijl ik koningin , maar wijl ik vrouw was.” Ook de bezoeken der koningin te Noissy-le -sec kwamen ter sprake. Mazarin kende het geheim der geboorte van de tweelingbroeders slechts oppervlakkig en drong er nu op aan het geheel te kennen. Eindelijk verbitterde hij nog de koningin hier door, dat hij de hertogin de Chèvreuse uit Frankrijk verbande , wijl , 200 hij zeide , deze vrouw nu evenzeer tegen hem intrigeerde , als zij eersttijds tegen den kardi ز > > 1 206 > naal de Richelieu had geïntrigeerd. De koningin drong aan op de terugroeping der hertogin , maar de gunsteling en echtgenoot weigerde ' t haar. Dit bezegelde zijn val . Reeds den volgenden dag werd hem door sommigen het bevel der koningin gebracht , het Louvre en Parijs te verlaten en zich naar een der bisschopsdommen te be geven , welke hij in geen klein aantal bezat. Mazarin wist zeer goed , dat deze luim slechts van korten duur zou zijn en ging zonder van Anna afscheid te nemen , naar een bisschopszetel in Picardië . Nu regeerde Anna alleen en wel , zooals ' t gewoonlijk het geval is als dames zich verbeelden alles beter te weten dau , de mannen , zeer slecht. Zij riep Turenne en de hertogin de Chèvreuse uit Spanje terug en ontsloeg Condé, Conti en Longueville uit de bastille. Op zijn weg over de Pyreneën , had Turenne een zon derling avontuur. Hij ontmoette de hertogin de Chèvreuse in een posada , zonder haar dadelijk te herkennen , want zij was in manskleeding. In de armoedige posada was slechts één bed , dat reeds door Turenne in bezit was ge nomen , die mede gedwongen was geweest vermomd te reizen , wijl hij, zonder de vergunning van den koning van Spanje af te wachten , Madrid en het leger , waarbij hij eenigen tijd had gediend verlaten had . Dit eenige bed werd nu door de hooge reizigers gedeeld , tot zij des nachts het onderscheid van geslacht erkenden , doch er niet verstoord over waren zich bedrogen te hebben. ' t Was een dier vele avonturen , tot de verzameling behoorende van die welke de hertogin onder het pseudoniem van Marie Mi chon beroemd gemaakt hadden. Zij was volstrekt niet vrekkig met hare teederheden en Turenne was overigens > 3 > 207 > > > > zulk een galant man , dat bij hem deze teederheden niet als verspild beschouwd mochten worden. Anna kon ' t , zooals Mazarin vooruit had gezien , niet lang buiten hem uithouden . Zij was reeds ver . over de jaren , dat men haar het hof had willen maken. Zij vond een menigte edellieden , welke zij voor goede plaatsvervangers hield , maar deze edellieden waren onhoflijk genoeg , haar slechts eerbied te betoonen , instede van haar liefde te huichelen , en toch waren de lusten bij haar nog niet uitgestorven. Zonder iemand te raadplegen , schreef zij Mazarin een brief , bekende , hoe erg zij zich tegen hem vergrepen had , verzocht hem niet langer verstoord te zijn , maar tot haar terug te keeren. Zij wilde zich voortaan in alles aan zijne leiding overgeven , wijl zij inzag , dat hij alleen in staat was Frankrijk van alle factiën te bevrijden. Mazarin was door zijn herhaalde verbanning niet wijzer geworden. Hij ging zijn gang als vroeger en stapelde rijkdommen op rijkdommen . De verkoop van hooge amb ten bracht hem aanzienlijke sommen op , zoodat hij veel rijker dan de staat zelf werd ; want de staatsschuld werd steeds grooter en het volk door de steeds hooger wordende belastingen verdrukt , van welke de opbrengst slechts in de kas der intendanten vloeide. Ook de hertogin maakte het grover dan vroeger. Tu renne was slechts eene vluchtige minnarij voor haar. Zij wierp nu haar net op Mazarin en daar zij ' t geluk had, in weerwil van haar losbandig leven er niet zoo verlept uit te zien als de koningin , werden hare voorkomendheden door den morganatischen echtgenoot van Anna zeer goed ontvangen. Of Anna er niets van gewaar werd , of dat zij verdraagzaam genoeg was Mazarin bij hare vriendin >

208 > was . eenige afwisseling te gunnen , willen wij niet verzekeren. Achter de gordijnen van het Louvre gebeurden even zulke onstichtelijke dingen als een eeuw later in het hertepark en ' t was voor de betrokķenen een geluk , dat zij zulke vertrouwde menschen om zich hadden als La Porte , Com . minges en de duenna der koningin , Estebana. Er had zich derhalve om de koningin en den jon gen koning , die spoedig meerderjarig verklaard moest worden , een andere clique gevormd dan de eerste De hoofdpersonen dezer clique waren : Mazarin , Turenne en de hertogin de Chèvreuse , terwijl Conti , Condé en Longueville zich geheel van het hof verwijderd hiel den en ook den schoonbroeder der koningin , den ouden sa menzweerder tegen zijn eigen broeder , Gaston van Orle ans , tot hunne belangen overhaalden . Het eerste wat zij deden , was in de hoofdstad een opstand te bewerken, die de koningin en hare aanhangers dwong Parijs te verlaten . Zij vloden naar Gien. Mazarin zond een sterke afdeeling troepen tegen den veldheer der frondeurs , Condé , maar deze ging om hen heen door een behendige manoeuvre en kwam onverhoeds te Gien , dat slechts zwak bezet was. ' t Was hem hier schier gelukt zich van den klei - nen koning meester te maken , zoo deze niet door Turenne gered was geworden. Een onbestemd voorgevoel van ge vaar deed Turenne de bevelen van Mazarin in den wind slaan en hij keerde langs een korter weg met een deel van zijn leger naar Gien terug en kwam er juist aan toen deze plaats reeds door Condé bestormd werd . Er werd een hardnekkig gevecht geleverd tusschen deze twee groote veldheeren van dien tijd. Eindelijk helde de krijgsgodin tot de zijde van Turenne over en Condé ont . nu 209 > > 考 。. > kwam slechts te nauwernood naar Parijs , tot waar hij door Turenne vervolgd werd . De stad opende dadelijk hare poorten voor den vluchtende en de oudste dochter van Gaston van Orleans , die steeds aan de zijde van haar vader op den wal stond , loste eigenhandig eenige kanon schoten op de vervolgers , zoodat zij gedwongen waren tot den aftocht . Deze prinses was door Anna van Oostenrijk en Mazarin tot gemalin van den minderjarigen koning bestemd , zoodra hij den huwbaren ouderdom zou bereikt hebben . Zij was wel eenige jaren ouder dan Lodewijk XIV , maar daar werd niet op gezien . Men dacht , Gaston moest ontzaglijke rijkdommen bezitten , wijl hij zeer ingetogen leefde en zijne dochter dus een aanzienlijken bruidschat mee zou brengen . Toen Mazarin hoorde dat zij zelve de kanonnen tegen de koninklijke troepen had afgevuurd , riep hij

Welnu , dan heeft zij hiermede - haar gemaal gedood ! " ' t geen zooveel moest beduiden , als dat zij alle hoop om later koningin van Frankrijk te worden , voor altijd ver loren had . Deze tweede fronde -oorlog werd door de Franschen ook de vrouwenoorlog genoemd., wijl er schier meer vrouwen dan mannen aan deelnamen , namelijk de koningin , de zooeven genoemde dochter van Gaston van Orleans , de hertogin de Longueville en de Chèvreuse en nog vele anderen . Hij werd met veel grootere verbittering en veel meer wreedheid gevoerd , dan de eerste dezer oorlogen . Wanneer de koninklijken gevangenen maakten of een vesting inna men , werden de vijandelijke zonder erbarmen opgehangen . Dit dwong dan ook de frondeurs tot weerwraak en men hoorde van niets anders dan van moorden en terdood > > , IV , 14 210 brengingen , zonder dat een der partijen een bepaald voor deel behaalde. Even als vroeger Condé de koninklijkepartij verliet, wijl hij, met Mazarin twist had , zoo deed nu Turenne. Hij zeide ronduit tot de koningin , dat hij veeleer bereid was zich op nieuw bij de frondeurs te begeven , dan langer Mazarin's bevelen te gehoorzamen ; hij drong er op aan dat Lodewijk meerderjarig verklaard en gekroond zou worden en Mazarin het hof zou verlaten. Anna zag het gevaarlijke van haar toestand in, want ook Lodewijk XIV, die reeds de kinderschoenen uitgetrokken had , verklaarde niet langer onder de tucht van den Italiaanschen visscherszoon te wil len staan. Men had Lodewijk al de op Mazarin gemaakte boosaardige paskwillen ter lezing gegeven en de karikaturen die van hem in omloop waren laten zien , waardoor de kleine Lodewijk in de achting, welke hij Mazarin vroeger betoond had , tamelijk aan het wankelen werd gebracht ; buitendien klaagde hij er over , dat men hem aan alles gebrek liet lijden , zoodat zelfs zijne będdelakens somwijlen weken lang niet verwisseld werden. Met een woord , alles spande samen tegen Mazarin , die voor den derdemaal het hof ver liet. Spoedig hierop had de krooning van het kind plaats waarop de oorlog tegen de Fronde voort werd gezet. Tu nu den eenen slag na den anderen , o. a. op Condé den veldslag bij Arras , vervolgens nam hij voor de oogen van den jongen koning de vestingen Stenoi en Quesnoi in, zoodat de frondeurs eindelijk gedwongen waren vrede te maken , na tien jaren geoorloogd te hebben. > renne won

XV.

- - Meerderjarigheid van Lodewijk XIV. Het schitterendst tijdvak zijner regeering. Terugroeping van Mazarin. Diens drie nichten . Minnarij van Lodewijk XIV met Marie Mancini . Bezoek te Blois. Afscheid des konings van Marie Mancini. Zijn huwelijk met de infante Maria Theresia. Rijkdom van Mazarin en Fouquet. Terechtstelling van den intendant Emery. Stelsolmatige ruïneering van Fouquet. - Mazarin's dood. Colbert. Filips van Orleans. Zijn huwelijk met Henriette van Engeland. De koning wordt op haar verliefd . Louise de La Vallière. Intriges tegen haar. – Zij wordt ’s koning's maitresse en hertogin . Gaat in een klooster. Overwinning der Franschen te water en te land. Het begin van Frankrijk’s overmacht in de politiek. Met de meerderjarigheid van Lodewijk XIV begon een nieuw tijdvak in Frankrijk’s geschiedenis. Hoeveel kwaad de vijanden van dien koning ook van hem zeggen , hoe zij ook zijne misslagen en zwakheden vergrooten , men kan toch zijn talent tot regeeren , zijn geluk in de keus der man nen , waarmede hij zich omgaf en zijne galanterie , zonder de vuile dierlijkheid , welke de meeste zijner voorgangers in hun liefdehandel aankleefde , niet geheel verloochenen . Hadden zijne tijdgenooten hem slechts genomen voor 't geen hij werkelijk was , als mensch , niet erger dan de 212 meeste anderen , dan zou de kroon van Lodewijk XIV grooter zijn geworden ; maar men wilde een god van hem maken en deze vergoding veroorzaakte bij zijne vijanden een soort van ketterij en de Lodewijk's eeredienst daalde tot afgodsdienst af. Het houden van maitressen kwam onder zijne regeering derwijze aan het Fransche hof in de mode , dat het aan al de Europeesche hoven nageaapt werd , en zoo ooit , dan gaf Frankrijk destijds den toon aan ter zake van allerlei modes. Zelfs Karel II van Engeland , die zich toch rəeds door een hof van courtisanes omgeven had , vormde het later nog meer naar het Fransch model. De schande, die tot nu aan het houden van maitressen verbonden was ge weest veranderde in eer. Maar dit geraakte onder de regeering van Lodewijk XIV eindelijk weder in verval , wijl ' t zich van 't vrouwelijk tot ' t mannelijk geslacht keerde , zooals ' t ook in Rusland onder Catharina II plaats had .

De geschiedenis van Frankrijk wijst drie hoofdperio den in de regeering van Lodewijk XIV aan : die onder het regentschap van zijne moeder Anna van Oostenrijk , met de oorlogen der Fronde, welke tien jaren aanhielden ; de tweede , het schitterendst tijdvak zijner regeering van 't begin zijner meerderjarigheid tot tegen het einde der XVII eeuw ; de derde van het begin der XVIII eeuw tot aan zijn dood , het verval. De eerste dezer perioden is in de vorige afdeeling reeds beschreven en wij gaan nu tot de tweede over. Anna van Oostenrijk had te lang het regentschap be kleed en zich zoodanig aan het regeeren gewoon gemaakt, dat ' t haar bepaald onmogelijk was zich niet met Frank co 213 > > rijk's staatszaken te bemoeien. Maar niet minder dan zij , was ook haar zoon op het regeeren verzot . Het gold der halve nu eeniglijk wie de overhand zou behouden. Anna had wel is waar hare partij, maar die zich om haar zoon be gon te scharen , was sterker, talrijker en bestond uit be kwamer personen. ' t Was in Anna's voordeel , dat Ma zarin het regeeren grootelijks bezwaard had , doordien hij in de staatsaangelegenheden een groote verwarring ge bracht , de staatskassen ledig gelaten , de betrekkingen met de vreemde hoven wankelend gehouden had , zoodat toen de jongeling naar personen omzag , die alles weder in orde moesten brengen , hij niemand vond , die er ver stand van had. Hij was er ook zeer aan gewoon , wan neer hij zich niet wist te helpen , zijne moeder om raad te vragen , welke raad geen andere was , dan dat hij den Dedalus , die in staat was alles weder in orde te brengen , slechts in den man kon vinden , die alles in de war had gebracht in Mazarin . Met een woord , de gebannen minister werd teruggeroepen. De Dedalus , die beloofde Lodewijk XIV uit den dool hof, dien hij voor hem gebouwd had , te voeren , deed het niet ; hij bracht niet ééne maar drie Ariadnes mede, in de gedaante zijner drie bekoorlijke nichten . Hij was in de gelegenheid geweest de neiging des jongelings voor ' t schoone geslacht te bestudeeren en wist , dat hij hem met deze houris voor het overige zijns levens boeien zou. Hij liet 't aan hem over, onder de drie de Paris te zijn en haar, die in zijne oogen de schoonste was , den appel te geven . De zusters wendden alles aan om 't geen de oom van haar vorderde te volbrengen , en beijverden zich het jonge hart van den fraaien monarch te veroveren ; want Lode > > 214 wijk XIV was inderdaad een zeer schoon man, wat geen won der was. De lezer zal zulks licht begrijpen, als hij zich het bal te Amiens herinnert. Ja , gesteld , dat de bronnen waaruit wij gepat hebben , valsch mochten zijn , zeker is ' t toch , dat. Anna op George Villiers tot over de ooren verliefd was en dat dienvolgens, zelfs toen zij zich in de armen des konings aan ' t liefdegenot overgaf, een derge lijke echtbreuk naar den geest kon plaats hebben als die waar van Goethe in zijn Wahlverwandtschaften gewaagt. Lodewijk berook de drie bloemen , wier hartekelkjes zich voor hem openden en koos eindelijk Marie Mancini , die werkelijk de schoonste , vernuftigste en beminnens waardigste van de nichten was. Hare beminnenswaardig. heid werd echter hierdoor nog verhoogd en erlangde een soort van wijding , dat , terwijl hare zusters met hem slechts koketteerden en trachtten hem te veroveren , Marie Mancini ernstig op hem verliefd werd en aan llaar oom van haar gesprekken en teederheden met Lodewijk geen ver slag deed. De jonge koning erkende de innigheid der liefde van Marie en de zijne nam van dag tot dag toe , zoodat men 't ook aan hem kon waarnemen hoe ' t in zijn hart was gesteld , want de verschijnselen van een idylli sche dweeperij waren op zijn gelaat duidelijk te lezen . Deze minnarij had ' s koning's moeder aanvankelijk ver maakt, later echter, toen ze gewaar werd , dat ze tusschen haar zoon een der nichten van den kardinaal een ernstige wending nam , zoodat zij vreezen moest dat hij de zelfde dolheid met de nicht zou begaan , als zij met den oom had gedaan , namelijk een morganatisch huwelijk met haar te sluiten , besloot zij zulks te verhinderen door beide gelieven van elkaer te scheiden . Zij had met haar en 215 man Mazarin een gesprek , waarin zij hem de keus liet , òf van zijn plan betreffende het huwelijk van een zijner nichten met den koning af te zien , òf haar tot vijandin te hebben . Mazarin kon op de vastheid van 't karakter des jongen konings niet veel vertrouwen en dacht er over na , welke gevolgent voor hem kon hebben , zoo hij den eenigen persoon , welke hem nog aan 't hof hield , verloor. Hij mocht niet lang aarzelen . Vereend met de koningin was hij van zijne macht op Lodewijk zeker, zon der hare ondersteuniug moest hij vallen . Mazarin was te egoistisch om zelfs voor een oogenblik , de liefde der twee jongelieden in aanmerking te nemen. De scheiding van beide gelieven was derhalve tusschen Anna en Mazarin een afgedane zaak , uitgezonderd dat Mazarin nevengedachten had en zijn plan nog niet geheel opgaf. Hij rekende op de hartstochtelijkheid van den jongeling meer dan op zijne zwakheid . Anna harerzijds , om allen terugkeer te verhoeden, gelastte den Franschen gezant aan ' t Spaansche hof , de hand der infante Maria Theresia te vragen , 't geen ook geschiedde , zonder dat Lodewijk er veel in gekend werd. De scheiding zou hierdoor worden ver licht , dat de nichten van den kardinaal Frankrijk verlie ten , gedurende ' s koning's afwezigheid. Een pleizierreis naar Blois werd bepaald . Men wilde 's koning's oom, Gas ton van Orleans, een bezoek brengen, bij wien de koningin ook den prins van Condé zou aantreffen , om zich geheel met hem te verzoenen . De reis naar Blois werd dadelijk ondernomen ; de ko ning , diens moeder , Mazarin en de prins van Condé hielden zich daar een paar dagen op, en verveelden er zich ; terwijl de drie prinsessen mede Parijs verlieten om van > > 216 > daar naar het zuiden te reizen. Mazarin was op dien avond tamelijk ontstemd ; toen de koning hem naar de reden zijner mismoedigheid vroeg zeide hij: de scheiding van zijne nichten ging hem na ter harte. „ Zoo , gaan uw nichten dan waarlijk op reis ?” „ Ja , zij zullen morgen vroeg Blois passeeren ,, om niet meer terug te komen . ” Een woedende blik van Anna , die deze woorden gehoord had , verzegelde de lippen van den kardinaal. Doch de koning had alles vernomen , wat hij weten wilde. Den volgenden morgen sloop Lodewijk uit zijne slaap kamer naar de binnenplaats, waar hij een zijner garde officieren op wacht zag staan . „Zijt ge in dienst ?” vroeg de koning den officier . „ In den uwen , sire !” was ' t antwoord van den of. ficier. „ Is dit dan een wachtpost ? Kunt ge hem niet ver laten ? ” „Zoo uwe majesteit beveelt , dat ik hem verlaat , zal ik 't doen . ” „ Zonder gevaar ?" „ Zonder gevaar.” „Zadel dan voor mij en u een paar paarden en vergezel mij naar bui ten op den straatweg . " De officier gehoorzaamde en beiden reden door de kasteelpoort naar buiten . Mazarin had zich een kamer op de hoogste verdieping van 't kas teel tot slaapvertrek gekozen , om zoo hij zeide, ongestoord te kunnen werken. Hij gluurde uit het venster den koning en wreef zich vergenoegd de handen , want hij geloof de , dat de liefde op de zwakheid een overwinning be haald had. Lodewijk wachtte langer dan een uur op een hoogte en was in gesprek met den garde, toen de logge koets , die zijne - na 217 en -- „ Wijl geliefde bevatte , van het noordoosten naderde. Hij reed ze te gemoet , beval den koetsier stil te houden en begon zijn smachtend afscheidslied . Hij verweet zijne geliefde hare weinige liefde , door hem te verlaten ; zij daarentegen zeide, dat zij moest gehoorzamen, doch liet in haar antwoord door schemeren, dat ' t hem slechts een woord behoefde te kosten om haar te weerhouden. Maar Lodewijk bezat den moed niet dat woord te uiten , hij weende , kuste haar de handen , zuchtte en riep haar met gebroken stem vaarwel toe. Toen nu het rijtuig zich in beweging stelde , bleef hij lang op de plek staan en oogde zijne geliefde zuchtend na , vervolgens wendde hij zich tot den officier en vroeg hem wat hij van de zaak dacht. De officier streek langs zijn snorbaard antwoordde : „Niets dan dat uw majesteit belooft een groot koning te worden .” ik sterk genoeg was mijne liefde te beheerschen ? ” „ Inderdaad !" was ' t antwoord van den officier , waarop beiden terugreden en juist aankwamen , toen Mazarin, die tot hiertoe in zijn observatorium gewacht had , het venster sloot en zich op dien dag niet meer liet zien . Hij wendde ongesteldheid voor en de terugreis naar Parijs werd dien volgens tot den volgenden dag verschoven . De gemalin van Gaston van Orleans had mede hare hof houding , die uit vier jonge meisjes , uit een opperhof meesteres , de gade van den majordomus St. Remy bestond . Van deze vier hofjuffers waren erer twee twee ,, die later een merkwaardige rol in de geschiedenis van het hof van Lo. dewijk XIV speelden. Deze twee jonge dames waren Louize la Baume, Le Blanc de la Vallière en Athenaïs de Tonnay Charente. Deze dames werden aan koningin Anna en den jongen Lodewijk voorgesteld . Hij maakte ten aanzien der 1 218 > > eerste de aanmerking , dat zij steeds moest blijven zitten, als wanneer zij misschien een man vinden zou, die op haar verliefd werd want zij hinkte een weinig. Ook ried hij zijne tante haar beter te voeden, „ want het arme kind is zeer mager ,” zeide hij. Spoedig na dat bezoek te Blois , trad Lodewijk XIV met Maria Theresia in het huwelijk . Evenmin als zijn vader Anna van Oostenrijk had be mind , even weinig gevoelde Lodewijk zich tot zijne ge malin aangetrokken, ofschoon hij zijn huwelijksplichten nauw gezet bij haar vervulde ; overigens bekommerde hij er zich zeer weinig over 't geen zij deed. Lodewijk XIV was niet zulk een wellusteling als Karel I , om onder de schoonen van Parijs, zonder zelfs kieskeurig te zijn , rond te zwerven , en zijne hovelingen waagden het ook nooit , zich bij hem als lief de boden aan te bieden . Maria Theresia bespeurde de koel heid van den koning al zeer spoedig en klaagde er over aan hare behuwdmoeder , die haar zoon deswegens ver toogen deed , welke Lodewijk echter eenvoudig hiermede beantwoordde : Mijn God , wat wil zij dan meer ? Slaap ik niet alle nachten bij haar ?" Anna troostte haar be huwddochter ongeveer op de wijze , zooals de vrouw van Cromwell zich over dezen had getroost en voegde er toen bij : „Buiten u kan Frankrijk toch geen dauphin krijgen." Er verstreken nu verscheidene jaren , zonder dat de ko ning een ernstige liefdesbetrekking met een of andere schoone van het hof aangeknoopt had ; hij maakte wel deze of gene het hof , doch zonder zich te laten boeien. Ook zijn jongere broeder Filips , die na den dood van Gaston , zijn oom , den titel van hertog van Orleans ver kreeg , moest in ' t huwelijk treden. Filips gevoelde er > 219 > volstrekt geen lust toe . Hij was een dier zeldzame voor beelden van mislukte mannelijke organisatie , bij welke de aandrift , door de natuur den mannen ingeplant , een ver keerde richting neemt. Hij vond geen smaak in vrou wen, en was evenzeer met zijn eigen schoonheid ingenomen, als eersttijds Narcissus, ' t geen hem tot passiven ho mosexueelen wellust dreef. Niettemin werden de onderhandelingen met Engeland om de hand van Henriette ', de zuster van Karel II , begon nen, en hoezeer zij langer aanhielden dan zulks anders ge woonlijk is , leidden zij toch tot een in zoo ver gewenscht resultaat , dat de verloving bij procuratie plaats had en de tijd werd bepaald , in welken de bruid in Frankrijk zou komen , zoodra het seizoen ver genoeg gevorderd zou zijn , om een zeereis te ondernemen , daar Henriette er anders bevreesd voor was, wijl zij beidemalen op haar reis naar Frankrijk en haar terugreis naar Engeland , veel aan zeeziekte geleden had. Inmiddels was ook Mazarin het doel van ieder mensch, - den dood genaderd. In de laatste jaren zijns levens had hij van allerlei hindernissen en de jicht veel te lijden gehad, zoodat hij eindelijk zijn bed niet meer verlaten kon. Hij had een ko lossaal vermogen , tijdens het regentschap van Anna bijeenge schraapt, dat meer dan 80 millioen francs bedroeg. Het beste len der staatskassen was in dien tijd niets vreemds. De op perintendant van financiën louquet , was nog veel rijker. Zijn paleis en zijne tuinen te Beaux-le-vicomte, die door den beroemden bouwmeester Le Nôtre aangelegd waren , kostten hem meer dan 100 millioen francs en dat terwijl de staats kassen ledig waren en het volk door belasting op belasting gedrukt werd. Mazarin wilde zijn groot vermogen aan zijne - 220 > > nichten nalaten , maar zijn biechtvader en nog meer Col bert zijn geheimschrijver, gaven hem den raad het aan den koning te vermaken, waartoe hij eindelijk ook besloot, hoe zwaar 't hem ook viel. Lodewijk XIV raadpleegde zijne moeder en den mi nister van financiën , Fouquet , of hij dit aanzienlijk ge schenk mocht aannemen of niet. De eerste ried hem 't aan te nemen , maar de tweede daarentegen het te weige ren , ofschoon de schatkist ledig was . Hoogmoed en hebzucht bestreden elkander in den koning, eindelijk gaf hij zich toch aan den eersten indruk over, bezocht den stervenden minister en weigerde dankend het geschenk. Mazarin was buiten zichzelven van vreugd , 200 groot was zijne liefde voor het geld. In de laatste oogen blikken zeide hij den koning, dezen voor diens grootmoe digheid niet anders te kunnen beloonen dan door hem een goeden raad te geven ; deze goede raad bestond in niets anders dan door hem te zeggen , dat hij geen minister meer moest houden ; vervolgens beval bij hem als een zeer vlijtig en eerlijk man , zijn geheimschrijver Colbert aan , den eenige, die in staat was de berooide financiën in orde te brengen. Colbert's voorkomen was niet zeer innemend , schoon men bij den eersten aanblik in hem den man van ver nuft zag. Toen hij voor het eerst bij den koning kwam, deed hij dezen zooveel onthullingen betreffende de slechte administratie van den opperintendant Fouquet en van een onderintendant , Emery geheeten , dat de koning dade lijk eene commissie benoemde , om deze ontvreemdingen te onderzoeken . Fouquet had het zoo weten te bestu. ren , dat men hem zelf niets doen kon , want de in > 221 1 richting van het financiewezen onthief hem van alle ver antwoordelijkheid. Zoo de koning of Colbert hem aldus te lijf wilden , kon zulks slechts op zijdelingsche wijze ge schieden , door zijne creaturen te vernietigen en hem ze delijkerwijs te dwingen het den staat ontroofde vermogen terug te geven en hem vervolgens stelselmatig te ruï neeren . Het tegen Emery aangevangen onderzoek leverde zoo veel bezwarends tegen den onderintendant op , dat deze ter dood veroordeeld en gehangen werd. Bij deze gelegenheid ontstond een volksopstand , want de burgers waren woe dend op de intendanten en wilden Emery verscheuren zoodat de galg voor hem slechts de verlossing van een wreeder dood was. Door het ontdekken van deze ontvreemdingen , zou Col bert nu de ledige staatskassen nog niet gevuld hebben, maar wel door de ontdekkingen welke hij later deed . Zoo vond men in de kelders van den overleden kardinaal buiten het vermogen, dat hij zijne nichten had nagelaten, nog dertien millioen francs, en bij de onderintendanten en pachtersgene raal nog meer , tengevolge waarvan de kassen zich van lieverlede begonnen te vallen , te meer wijl de koning , op raad van Colbert , ook het verinogen van Fouquet vli tig toesprak , zoodat deze in een jaar tijds den koning meer dan zes-en -dertig millioen francs leverde , en geheel zijn vermogen aan specie geheel uitgeput was , ook moest hij reeds een zijner landbezittingen , het eiland Belle - Isle aan de kust van Bretagne , als versterkte plaats aan den koning schenken , ja verscheidene zijner huizen te Parijs verkoo pen , tot hem eindelijk slechts zijn geen groote inkomsten opleverend landgoed Beaux- le - Vicomte overbleef. > 222 Ondertusschen was de bruid van Filips van Orleans , Henriette , te Hâvre aangekomen . De zoon van den door Felton vermoordden hertog van Buckingham , George Vil liers , behoorde tot het getal harer begeleiders. Nauwe lijks in de haven aangekomen , ontstond tusschen hem en eenige Fransche edellieden , den jongen graaf de Guiche , zoon van den hertog de Gramont , de Wardes en den chevalier de Lorraine , Filip's gunsteling , een twist , die tot schandelijke tweegevechten aanleiding gaf , waar door de goede naam der jonge prinses ernstig gecompromit teerd werd . Anna van Oostenrijk had haar oudsten zoon , den koning , bewogen zijner behuwdzuster een zedepreek hierover te houden. Lodewijk had Henriette gekend , toen zij nog met haar moeder in zeer behoeftige omsta ndigheden in het Louvre woonde , terwijl Karel I om zijn kroon en om zijn leven streed . Destijds had hij haar niet alleen niet fraai gevon den , integendeel, hij noemde haar een leelijke kleine padde en men kon hem er nooit toe brengen zijn tante , Henriette's moeder te bezoeken. Lodewijk XIV vond Henriette buitengewoon veranderd , en instede van haar een boetpredikatie te houden was hij zeer beleefd en voorkomend voorkomend jegens haar, en zij was slim genoeg , hem door hare koketterie aan de koorden van haar voorschoot te binden , 200 zelfs dat zulks zijne moeder Anna in 't oog viel en deze nu al de stappen van Henriette en Lodewijk liet bespieden , terwijl de gemalin van den koning , Maria Theresia , haar bestendig over de steeds toenemende koelheid van ' Lodewijk aan de ooren maalde , zoodat nu tusschen de drie dames een ernstige span ning ontstond , die voor allen hinderlijk was. > 223 > een Om de opmerkzaamheid van het hof van zich en den koning af te leiden , gaf Henriette Lodewijk den raad , zich te houden als ware hij op een andere dame harer hofjuffers verliefd. Wij hebben reeds over twee dames , Louise de la Vallière en Athenaïs de Tonnay-Cha rente gesproken. Deze laatste scheen Henriette te ge vaarlijk , dan dat zij het gewaagd zou hebben , haar den koning als schijngeliefde aan te bevelen ; derhalve trof hare keus de minder schoone La Vallière , en de koning tot het plan zijner schoonzuster toetredend , maakte der niet zeer in ' t oog vallende blondine het hof. Bij gelegenheid van een eeuwfeest aan ' t hof te Fon tainebleau, ontmoette de Koning Louise in 't park en even als de held Aeneas en de koningin Dido , tengevolge van een onweer gelegenheid vonden elkander beminnend te naderen , zoo gebeurde ' t ook met den koning en mejonkvrouw de La Vallière. Zij werden door een plasregen overvallen en zooals Virgilius in het vierde boek van zijne Aeneïde zegt » Speluncam Dido duc et Troja e andem intraverent” , vonden de koning en la Vallière in een kleine grot een behoorlijke plaats om hunne harten uit te storten , en elkander hunne liefde te verklaren . Nu was de beurt aan Henriette om op la Vallière jaloersch te worden . Deze werd door de twee koninginnen, de moeder en de gemalin van Lodewijk XIV en de prinses Henriette op zulk een snoode wijze behandeld , dat zij het koninklijk kasteel verliet en zich naar het klooster te Chaillot begaf waar zij den sluier wilde aannemen . Een der edellieden van het hof , de graaf St. Aignan (later hertog) spoorde haar echter in dien schuilhoek op en maakte den koning nus 224 > > 9 bekend waar zijne geliefde zich bevond. Lodewijk spoedde zich daarheen , haalde haar in triomf terug , benoemde haar tot hertogin , en daar hij reeds zoo ver was gegaan , verklaarde hij haar tot zijne maitresse , ' t geen zij ook verscheidene jaren bleef , tot zij door een andere dame den voet werd gelicht , waarop zij voor altijd in een kloos ter ging. Terwijl de koning zich op die wijze amuseerde , had hij aan Colbert een man , die voor hem de staatszaken be zorgde. Nadat de financiën weder in orde waren ge bracht ,, had Frankrijk van een oorlog niets te vreezen . Colbert zorgde er voor dat de Fransche zeemacht in kor ten tijd zoo verbeterd werd , dat geen andere in Europa er bij kon vergeleken worden . Lodewijk XIV was in zijne oorlogen zeer gelukkig , vooral na den dood van Filips IV van Spanje. Frankrijk had van de Engelschen, Duinkerken voor vijf millioen francs teruggekocht, en was bijgevolg met een oorlogshaven verrijkt, De oorlog tegen de Nederlanden duurde niet langer dan drie maanden , Franche - Comté werd in zeventien dagen veroverd , en alle versterkte plaatsen moesten zich over geven . Eindelijk werd te Aken de vrede gesloten ; een jaar na Mazarin's dood , namelijk in 1668 . Later echter ontstond er een coalitie tusschen Holland, den keizer, Spanje en Brandenburg tegen Frankrijk en Lodewijk werd gedwongen zijne troepen uit de Nederlanden terug te roe pen en Spanje het hoofd te bieden. Geheel Europa, buiten Zweden , stond gewapend tegen Frankrijk en het behaalde evenwel de overwinning op al zijne vijanden . Condé sloeg den vijand bij Senef , Turenne bezette den Pfaltz en ver woestte het land , na de keizerlijken verslagen te hebben. > > > 225 > De Franschen wonnen den eenen slag na den anderen ; zoo in Katalonië , in de Nederlanden als in Duitschland ; het grootste verlies, dat zij leden was het sneuvelen van Tu renne , die , bij een verkenning door een kanonskogel ge troffen van zijn paard stortte . De Franschen overwonnen niet alleen in Europa , maar waren in de beide Indiën en zelfs in Afrika gelukkig , waar de hertog de Beaufort de Tunezers bij Gigelli sloeg en ze dwong de geroofde, tot slaven gemaakte Christenen weder terug te geven.. Niet minder gelukkig was Lode wijk XIV door zijne admiraals op zee. De heerlijke ma rine , welke Colbert's genie geschapen had , onderscheidde zich allerwege en de beste zeelieden ter wereld , de Hol landers , werden achter elkander in drie groote zeeslagen door Vivonne en Duquesne geslagen (?) en verloren hun bes ten admiraal , den onsterfelijken zeeheld de Ruijter. Einde lijk behaalde ook de hertog van Orleans een overwinning op den prins van Oranje bij Kassel , waarop Frankrijks vijan den gedwongen waren vrede te maken , die inderdaad in het jaar 1679 te Nijmegen gesloten werd en Frankrijk in ' t bezit van al de gemaakte veroveringen liet . Van dat tijdpunt af dagteekent Frankrijks overwicht in Europa. Dat overwicht liet het nooit zoo streng voelen als onder Lodewijk XIV en later onder Napoleon I. 't Is mogelijk en zelfs waarschijnlijk , dat Frankrijk die macht verliezen zal , doch zooals in het begin dezer hofschandalen gezegd is , geen natie in Europa bezit eene levensvatbaarheid gelijk aan die der Franschen ; en hoe ook vernederd, moet Frankrijk zich krachtens zijn natuurlijke rekbaarheid weder oprichten en zijn vijanden demoedigen. Maar het Fran sche volk heeft een gebrek , dat het niet vergunnen zal IV, 15 226 zijn macht lang te doen aanhouden ,> het vergeet licht en kent volstrekt geen wraakgevoel. Zoodra de beleediging , die het is toegevoegd vergoed is , houdt ook de herinne ring er aan op .

XVI.

De man met het ijzeren masker, Marchiali. Zijn verblijf op het eiland St. Marguerite. Hoeveel vrijheid hij daar genoot: Jeanne de Marillière. De nakomelingen van Marchiali. De schoone Laurens. Vernietiging van elk spoor zijns bestaans in de bastille . Madame de Montespan. Madame de Main tenon , hare voorleester. Antipathie van Lodewijk XIV tegen haar , welke antipathie echter in liefde verandert, Zijn mor ganatisch huwelijk ) met haar. - Haar gelegitimeerde kinderen ,. De hertog van Maine . De laatste veldtochten van Lode wijk XIV. Luxemburg en Catinat. Vrede van Rijswijck . Drie staatkundige gebreken van Lodewijk XIV. Eugenius prins van Savoye. - Lange regeering van Lodewijk XIV. - Tegen hem geschreven lasteringen. - De lezers , welke van Frankrijk's hofschandalen nog meer willen weten zullen in eenige over dat tijdvak handelende werken, namelijk in de nagelaten gedenkschrif ten van La Porte , van de hertogin de Chèvreuse , van madame Scudery (te Leyden gedrukte, zeldzame en schier onbekende gedenkschriften ), in die van den hertog van St. Cyr, van den coadjutor Netz de Gondy , van den mi nister Le Tellier de Louvois , van madame de Sevigné en nog van vele andere schrijvers en schrijfsters , zulk een rijken schat vinden , dat het onmogelijk zou zijn , van alles wat deze boeken bevatten slechts een saamgedrongen uittreksel te geven. Wij hebben deze werken schier al 228 len gelezen en zijn tot de slotsom gekomen , dat men met gevolgtrekkingen, zeer behoedzaam moet zijn , als men een geschiedenis als deze wil compileeren , want uit allen schemert een zekere partijdigheid door , waardoor het oor deel verduisterd in stede van opgehelderd wordt. Der halve hebben wij ons slechts bij werken gehouden , van welke wij de stellige overtuiging hadden dat zij niet door ingenomenheid voor of tegen zekere personen in de pen zijn gegeven . Op deze werken te verwijzen , zou schier evenveel zijn , als iemand een wissel 'te geven , die in de maan of op een planeet betaalbaar is. Slechts het toeval, de uitgebreide kring onzer kennissen , door ons bewezen diensten en wederdiensten hebben ons geholpen een blik in bronnen te kunnen werpen , die over de verborgen heden der hoven handelen , en wij vinden geen aanleiding feiten te verzwijgen , die niet geschapen waren om in het licht gebracht te worden en misschien voor eeuwig in de diepste duisternis gehuld moesten blijven. Wij hebben de verleiding niet kunnen weerstaan som mige feiten te openbaren , anderen daarentegen slechts aan te stippen , daar wij wisten dat de openbaring er van niemand verder kon schaden . Wie weet , of wij niet meer gezegd zouden hebben , zoo de gemediatiseerde dy nastiën reeds uitgestorven of tot de overtuiging waren ge komen, dat zij van hare denkbeeldig geworden aanspraken op zekere rechten werkelijk en voor altijd af moesten zien. Doch deze dynastiën , zooals sommige leden der huizen Habsburg , Bourbon , Wasa, Nassau , Braganza, Brunswijk enz. zijn immers nog in leven , en zoo zij al een tijd lang niets van zich hooren lieten , wie kan weten of zij niet weder zullen optreden , zooals andere dynastiën van 229 1 > oudere of jongere stichting , zooals de Bonapartes en Mu rats 't in den jongsten tijd gedaan hebben . Derhalve laten wij ' t aan den tijd over , die als rechter beslissen zal, of sommige dynastiën zich voor eeuwig als ontslagen en gepensioneerd beschouwen of wel haar historisch recht willen doen gelden. 't Geschiedtniet zonder reden, dat wij over dat alles schrijven , wij doen het omdat wij thans over een man willen spreken , over wien zooveel geschre ven is , van wien men echter tot nu nog niet weet wie hij geweest is en wien men onder den naam van „ man met het ijzeren masker” en onder dien van „ Marchiali” kent en die zijn leven grootendeels in de gevangenis heeft door gebracht. In het XIV hoofdstuk zoomede in het XIII hebben wij van het bal te Amiens en van een vermoedelijken tweeling broeder van Lodewijk XIV gesproken. Er zijn geschiedschrij vers , die beweren, dat tusschen Marchiali en Lodewijk XIV een sprekende gelijkenis moet hebben bestaan, terwijl anderen van zulk een gelijkenis niet gewagen. Zooveel schijnt echter volgens de alom bekende , over hem handelende boeken ze ker te zijn , dat hij toch een tweelingbroeder van Lodewijk XIV zijn kon , terwijl de geheime bronnen, waarvan wij ons bedienen , deze onderstelling tot zekerheid maken en geen twijfel toelaten. Gesteld echter , dat de legitimiteit der geboorte van Lodewijk XIII niet betwist was geworden zooals zij 't is , want wij hebben er ook over gespro ken en de handelwijze van Maria de Medicis rechtvaardigt zulk een twijfel dan zou deze legitimiteit reeds in den wortel vernietigd zijn ; in ' t eerste geval echter blijft ' t den physiologen overgelaten er over te beslissen, of twee , lingen van dezelfde foetus ook van twee verschillende va > > 230 > 9 ders kunnen voortkomen of niet. Was Guénaud's verkla ring juist , dan zou eigenlijk Lodewijk XIV de onwettige, Marchiali de wettige troonerfgenaam van Frankrijk zijn geweest , de vervanging van den eerste door den laatste berust echter op een dwaling van Richelieu . In de nagelaten aan het publiek geheel onbekende) gedenkschriften der markiezin de Bellière , de minnares van den minister van financiën Fouquet, blijkt het tamelijk duidelijk , dat Fouquet van de wettigheid van Marchiali overtuigd moest zijn , zooals ook in dezelfde gedenkschrif ten wordt beweerd , dat niet het verduisteren , ' t welk Fouquet begaan zou hebben , maar een door hem ontwor pen samenzwering , om den man met het ijzeren ' masker uit de bastille te bevrijden en hem in de plaats van Lo dewijk XIV op den troon te zetten de eigenlijke oorzaak van Fouquets val zou zijn geweest. Zelfs de weinig ver trouwbare Alexandre Dumas haalt in zijn „ burggraaf de Bragelonne” er iets van aan ; doch 't schijnt , alsof hij alles slechts van hooren zeggen weet , zonder de bijzon derheden nauwkeurig gekend te hebben. Volgens de ge denkschriften van madame de Bellières , zou Marchiali reeds in zijn achtste jaar uit Noisy -le -Sec naar de bastille ijn gebracht, waar hij in de klasse der vorstelijke gevan genen werd gesteld . Van hier voerde men hem , na de ontdekte samenzwering van Fouquet , naar het eiland St. Marguérite vervolgens , na eenige jaren, weder terug in de bastille , waar hij stierf en begraven werd. Op het eiland genoot hij eenige meerdere vrijheid dan in de bastille . Hij mocht nu en dan zijn masker afleggen en St. Mars , de gouverneur van dat eiland , was humaan genoeg der geslachtsdrift van zijn gevangene geen dwang op te leggen, > > 231 zoodat hij met de dochter van een zeeofficier , Marillière geheeten, een liefdesbetrekking onderhield. St. Mars wendde zich , om instructies te dien aanzien te erlangen , tot den minister Louvois en ontving ten antwoord , men mocht den gevangene zelfs toestaan een huwelijk met die dame te sluiten , doch in dat geval moesten beiden onder eede beloven het eiland nooit te verlaten , want, zooals gezegd is , genoot Marchiali hier meer vrijheid dan elders. Hij had zelfs een rijpaard tot zijn dienst en mocht ook tochtjes op zee doen , doch in dat geval werden hem steeds drie geleiders meegegeven. Zelfs in de bastille behield hij nog zijn rijpaard en reed op de binnenplaats heen en weer , doch slechts des nachts. Jeanne de Marillière werd nu werkelijk zijne echtge noote en had van hem twee kinderen, een jongetje en een meisje, bij de verlossing van een derde kind stierf zij en ook het kind . De weduwe Pélisson , wiens man een vriend van Fouquet was, moet deze twee kinderen gezien hebben . Het meisje huwde later in Spanje , maar de zoon ging naar West- Indië, en moet tot de boekaniersbende van den beruchten Monbars hebben behoord , onder den naam van de „ schoone Laurent” . Ook hij huwde , maar of hij kin deren had en of zijn nakomelingen leefden , wist men niet. Ingeval zij thans nog leefden , zouden zij misschien met nog meer recht aanspraak op den Franschen troon hebben , dan de verjaagde leden van een door onwettige nakomelingen voortgeplante dynastie. Het leven en sterven van Mar chiali , zoomede de zorgvuldigheid waarmede elk spoor van zijn bestaan vernietigd werd , zijn des te meer gissingen er voor , dat de meening, als zou hij de tweelingsbroeder van Lodewijk XIV zijn geweest en hij dezen sprekend geleek, > > > 232 > van een zeer gegrond was . Zelfs de muren der gevangenissen , welke hij bewoond had , werden afgekrast, zijn linnengoed werd verbrand en de guitar, welke hij bespeelde, verbrijzeld. Een en ander zal den lezer reeds uit andere boeken be kend zijn , derhalve achten wij het overbodig , flanger bij dezen ongelukkige te verwijlen , een keeren wij tot Lode wijk XIV terug. La Vallière werd door hare voormalige speelgenoote Athenaïs de Tonnay Charente, later markiezin de Montes pan , vervangen , nadat zij door haar uit 's konings gunst verdrongen was. De schoone Athenaïs was iets meer op haar naam gesteld , dan dat zij hem , zooals hare voor gangster , aan hare liefde geofferd zou hebben . Zij wilde niet als jongedochter wagen moeder te worden. De kinderen moesten den naam man dragen , die door het huwelijk met haar verbonden was geworden. Aan het hof van Lodewijk den groote , was 't trouwens niet moei lijk , een man met een schitterenden titel te vinden , die aan eenig jong koekoekbroedsel zijn naam gaf. Zulk een man was de markies de Montespan . Hij had haar tot zijn echtgenoote genomen en de stilzwijgende scheiding van tafel en bed volgde dadelijk na de huwelijksvoltrek king. De markiezin was veel schooner dan Louise de Vallière, ook veel vernuftiger , doch van zulk een heerschzuchtigen aard, dat zij zelfs den trotschen koning wist te bedwingen, zoodat Lodewijk zich onder haar pantoffel moest buigen. Buitendien bemoeide zij zich met alles , zij beschermde of onderdrukte de hovelingen en ’ t was veel minder gevaarlijk den koning dan haar te mishagen . Madame de Montespan had volkomen gelijk , toen zij zich door een echtgenoot voor de eventueele luimen van 233 i den koning beveiligde en geen balk in het wapen van hare kinderen wilde gedogen. Zij verkeerde reeds in het eerste jaar van hare liefdesbetrekking in gezegende omstandighe den , 't geen haar niet weinig hinderde , daar zij toch wist, dat de geheele wereld dadelijk begreep, wie de bewerker dezer lichaamsverandering was. Zij deed al het mogelijke, om haar toestand te verbergen zoolang het kon , en toiletkunsten , zoomede een volgeling van Terpsichore hielpen haar hierbij. - Een beroemd dansmeester vond den hofdans , die schier anderhalve eeuw lang stand hield , de menuet uit en een meester kleermaker de „bouffants" , waardoor hare taille bedekt werden zij ook kon blijven dansen , zonder zich aan ' t gevaar van een miskraam bloot te stellen . Nog voordat de zon van haar geluk in ' t zenith stond , stierf een der eerste beaux esprits (schrandere geesten) van Frankrijk , de arme , kreupele Scaron , de echtgenoot van de latere maitresse en morganatische gemalin van Lodewijk XIV , Françoise d’Aubigné , later madame de Maintenon . Maintenon zelf was noch rijk noch aanzienlijk, weet eigenlijk niet waarom de schoone weduwe met zulk een man huwde. Madame de Maintenon leefde in zulke behoeftige om standigheden , dat zij somwijlen aan het noodzakelijkste gebrek leed. Zij had het ongeluk , den mannen niet te behagen , schoon zij fraai , geestig , beminnenswaardig en naief-koket was . Zij maakte de ronde bij al de per sonen , die aan het hof eenigen invloed bezaten , om een pensioen te ,bedelen , of een aanstelling te krijgen. Zoo kwam zij ook bij de markiezin de Montespan , welke zij gelukkigerwijs in een goede luim aantrof, toen zij bij haar aanklopte en haar nood klaagde. De markiezin men > 234 > > was de vrouw niet om geld voor niets weg te geven. Hoezeer zij ook soms het geld uit 't venster wierp, verlangde zij er toch genot of diensten voor . Zij nam derhalve Mainte non als voorleester bij zich en daar deze in dat vak uit muntte , gewende de markiezin zich derwijze aan haar, dat zij haar steeds bij zich wilde hebben. De tegenwoordigheid der voorleester was den koning , als hij bij zijne maitresse kwam ietwat lastig en hij gaf Montespan zooveel te verstaan , dat ' t hem aangenaam zou zijn de voorleester niet meer te zien. Madame Montespan nam haar voorleester in bescherming en dreef de scherts zoover , dat zij den koning, om hem te tarten met haar al leen liet. Madame de Maintenon was zeer bescheiden in haar manieren , derhalve iets nieuws voor den koning. Hij begon zich aan haar te gewennen en ze niet meer zoo onaangenaam en flauw te vinden , zooals hij zich haar aan vankelijk had voorgesteld. Daar madame de Montespan gaarne den koning plaagde , zoo liet zij hem ook nu alleen met de voorleester , zonder te vermoeden wat uit dat samen zijn ontstaan kon. Madame de Maintenon had zeer spoedig de zwakheden des konings opgemerkt en wist , bij welke zij hem vatten moest. Hij leerde eerst bij haar het onder scheid tusschen een heerschzuchtige en een met zijne lui men meegaande maitresse kennen. ... Zij behaagde hem van dag tot dag beter. Hij vond haar niet alleen geestig , vernuftig en beminnenswaardig , maar zelfs schoon. Zij sprak zelfs over zijne eerste geliefde La Vallière , voor welke hij nog altijd genegenheid gevoelde , met liefde en achting , terwijl deze verstootene dame door madame de Montespan belachelijk werd gemaakt. Met een woord , zij manoeuvreerde zoo behendig , dat zij de lijn , aan > > 235 > > wier eind de angel was gehecht , slechts behoefde aan te raken om hem geheel tot zich te trekken . De schoone markiezin begon den koning te vervelen Zij had hem door hare grillen tot menige overbodige uit gave verleid. Zijne financien waren nauwelijks in staat , alle uitgaven te bestrijden , die Lodewijk's liefde voor pracht en madame de Montespans pronkzucht vorderden . Het bouwen van Versailles , van klein - Trianon en nog andere groote werken hadden millioenen verslonden en de door Colbert geregelde financiën stonden weder zeer slecht. Daarbij veroorzaakten hem ook zoowel de binnenlandsche als buiten landsche zaken veel zorg . Men sprak van een nieuwe coalitie tegen Frankrijk , en de hugenooten , die zich over de gou verneurs beklaagden , wijl deze de rechten van het edikt van Nantes niet eerbiedigden , zij werden van dag tot dag woeliger , zoodat er troepen naar de zuidelijke provinciën moesten gezonden worden. Op zekeren dag kwam de koning uit den staatsraad bij ma dame de Montespan in een tamelijk verdrietige stemming , die nog onaangenamer werd door een twist, waarin zij met hem geraakte. Zoowel zij als hij beriepen zich op ' t oor deel van madame de Maintenon , 'twelk echter ten gunste van den koning uitviel, waarop madame de Montespan haar met verwijten wegens hare ondankbaarheid overlaadde en haar de deur wees ; jegens den koning speelde zij ech ter de pruilende en liet hem niet binnen , toen hij haar een volgenden keer bezocht. Zulks vertoornde hem zoo zeer , dat hij haar een afscheidsbrief schreef , waarin hij haar voor altoos vaarwel zeide en al zijne teederheden op madame de Maintenon overdroeg. Madame de Montespan was veel te trotsch om zich voor den koning te demoedigen ; 236 men - > zij begaf zich naar een harer landgoederen , dat zij aan Lodewijk's grootmoedigheid te danken had . Nog vóór dat de verkeering tusschen den koning en ma dame de Maintenon begon , waren Anna van Oostenrijk en Colbert gestorven . De ziekte , waaraan Anna van Oosten rijk stierf, wordt door de geschiedschrijvers als kanker in de borst aangeduid , ' t geen , zoo men de gedenkschriften van de hertogin de Chevreuse gelooven mag, niet juist is. ' t Was trouwens de kanker, maar niet aan de borst , wel aan de baarmoeder , welke zij zich door zekere buitenspo righeden en veronachtzaming van een aanvankelijk onbe duidende kwaal berokkend had. Lodewijk de groote zooals hij zich gaarne liet noe beeldde zich veel op zijne zelfstandigheid in , waar van hij eigenlijk niet veel bezat, ja , zoo men ze nauw keurig analyseert, zal men daarachter niets dan een groote dozis eigenzinnigheid zien en zij, die zijn ijdelheid wisten te vleien en zich hielden alsof zij zich aan zijn eigenzin nigheid onderwierpen , konden alles met hem uitvoeren . Niemand verstond deze kunst beter dan madame de Maintenon , die hem eindelijk zoover bracht , dat hij met haar een morganatisch huwelijk sloot en de bij haar ver wekte kinderen voor wettig verklaarde , ja , toen zijn zoon , de hertog van Bourgondië stierf, liet hij den troon aan den wettig verklaarden zoon , den hertog van Maine na , die het den wettigen erfgenaam in dien tijd zeer lastig maakte. Madame de Maintenon zelve was fanatiek katholiek en op haar ouden dag een kwezel. Zij gaf zich geheel aan den in vloed der Jesuïten over , die ' t bij haar zoo ver brachten ,, dat zij den koning tot een der gevaarlijkste stappen , dien hij ooit beging , bewoog , namelijk 't herroepen van > 237 > > > 't edikt van Nantes, waarop dadelijk de opstand in de Cevennes uitbrak , zoodat de daarheen gezonden maarschalk Villars tegen de muiters niets kon uitvoeren en door de Camisards , zooals zij zich noemden , in verscheidene ge vechten geslagen werd . Hij moest tot omkooping zijn toevlucht nemen , en ' t gelukte hem hun aanvoerder Jean Cavalier , van de zaak af keerig te maken en hem vervolgens de wapens te doen neer legyen. Daarop begonnen nu de beruchte dragonades, waarbij zooveel burgerbloed vloeide, als sedert den Bartels nacht niet gevloeid was. Deze behandeling der protestan ten verbitterde al de protestantsche hoven tegen Lode wijk XIV , zelfs Karel II , die tot hiertoe een zijner trouw ste geallieerden was geweest , kon ' t niet verhinderen dat in Engeland de scherpste paskwillen op Lodewijk werden gemaakt, tot eindelijk de vijandelijkheden tusschen beide staten uitbraken . Inmiddels had ook de prins van Oranje den bond van Augsburg , een nieuwe coalitie tegen Frankrijk , tot stand gebracht. De deelnemers aan dezen bond waren : keizer Leopold I, de koningen van Zweden en van Spanje, z00 - mede de geheele Duitsche bond , waarop vervolgens de oorlog tegen al deze mogendheden opnieuw uitbrak en daar het krijgsgeluk den Franschen scheen toe te lachen , werden zij vermetel. De maarschalken Luxembourg en Ca. tinat wonnen verscheidene veldslagen op de Duitschers en Italianen , ook Tourville was zoo gelukkig de Engelschen op zee te slaan. Bij den aanvang van dezen oorlog stierf de minis ter Louvois , een mensch , die schoon franschman van ge boorte , bij zijne landgenooten schier evenzeer gehaat was > 2 238 als vroeger Mazarin , zoodat duizenden vervloekingen hem grafwaarts begeleidden. Hij was hoogmoedig, eigenzinnig, een duisterling en een verkwister. Hij had zelfs eens , wegens een te Trianon slecht aangebracht venster met den koning getwist , doch Lodewijk nam hem later weder in genade aan . Hij was ' t , die Frankrijk in de oorlogen van deze laatste regeeringsperiode van Lodewijk XIV gewikkeld had , welke oorlogen slechts zoo lang gelukkig genoemd werden als de maarschalk hertog van Luxembourg leefde , vervolgens echter een verkeerde richting namen. Lodewijk XIV reeds hoog in jaren, nam deel aan deze laatste veldtochten en verblijdde zich niet weinig over de op Willem van Oranje behaalde overwinning bij Steinkerke. Evenzoo had Catinat bij Marsala een schitterende over winning behaald op den hertog van Savoye, waarop ver volgens de vrede van Rijswijk, die nog tamelijk eervol voor Frankrijk genoemd kan worden , gesloten werd in ' t jaar 1697 . Spoedig daarop ontstond de Spaansche successie oorlog, waarvan in de vijfde afdeeling dezer hofschandalen ge wag is gemaakt. Keizer Lodewijk I had zich tegen het door Karel II van Spanje te gunste van den kleinzoon van Lodewijk XIV, Filips (de vijfde van dezen naam als latere koning van Spanje) gemaakt testament verklaard en erlangde de Engelschen en Hollanders tot bondgenooten. Lodewijk had vóór het uitbreken van dezen laatsten oor log zich aan twee groote politieke feilen schuldig gemaakt. De eerste was, dat hij Eugenius van Savoye die door den roem der Fransche wapenen verlokt , te Parijs was geko men om den koning zijne diensten aan te bieden, op zulk eene wijze ontving, die dezen prins diep moest beleedigen. Wat 239 naar - Lodewijk in dezen held mishaagde, was zijn eenigszins terugstootend voorkomen, want Eugenius behoorde niet tot de fraaie mannen. Hij verliet Parijs nu dadelijk en ging Weenen tot den keizer , die hem met open armen ontving, en hem een gewichtig commando toevertrouwde. De tweede misslag van Lodewijk was, dat hij de Jacobieten de aanhangers van Jacobus II , die door zijne onderdanen ver jaagd was geworden tegen Willem III ondersteunde en den pretendent aan zijn hof een wijkplaats bood. Wij kunnen ook nog op een derden door Lodewijk beganen politieken misslag wijzen , een misslag misslag ,, dien Richelieu stellig niet begaan zou hebben . Deze misslag bestond hierin , dat hij de tegen Oostenrijk opgestane vorsten Emerich Tököly en Frans II van Ráköczy slechts met ijdele belof ten paaide, in stede van ze feitelijk te ondersteunen . Lodewijk had spoedig de gelegenheid over den eersten misslag berouw te gevoelen. De oorlog had in Italië een aanvang genomen. Eugenius van Savoye had het ver trouwen dat de keizer in hem had gesteld, schitterend be antwoord , want hij behaalde op den maarschalk Villeroi, Catinats opvolger, een schitterende overwinning bij Chiari, terwijl deze bij Friedlingen de keizerlijken overwon en door zijne troepen tot maarschalk uitgeroepen werd , welke uit roeping Lodewijk bekrachtigde door hem den maarschalks staf te zenden. Inmiddels was Eugenius van Savoye naar het Duitsche leger gezonden en vereenigde zich met den hertog van Marlborough, waarop deze twee beroemde veldheeren Tallard aanvielen en hem bij Hochstädt een totale nederlaag toe brachten , zoodat de Franschen van de Donau - linie tot den Rijn teruggeworpen werden . 240 om Vermits wij de geschiedenis van Frankrijks oorlogen niet willen schrijven , zullen wij niet verder gewagen van · de laatste gebeurtenissen onder de regeering van Lode. wijk XIV, en hebben slechts een en ander aangevoerd , te bewijzen welke slechte gevolgen voor Frankrijk de eigenzinnigheid, de bigotterie en de vrouwenregeering had. den, want Lodewijk XIV stond in zijn hoogen ouderdom geheel onder den pantoffel zijner gemalin - de voormalige voorleester van een zijner maitressen. Geen vorst van Europa kan op zulk een langen re geeringstijd bogen als Lodewijk XIV (van 't jaar 1643 tot het jaar 1713) , namelijk zeventig jaren , ofschoon hij eerst met zijn vijftiende jaar meerderjarig werd verklaard , mitsdien slechts zestig jaren zelfstandig regeerde , want vóór zijn krooning te Reims had Anna van Oostenrijk het regentschap gevoerd , zooals reeds gezegd is . Even ongelukkig als hij in den laatsten tijd in zijn oorlogen was, even ongelukkig was hij ook in zijne familiezaken . Zijn zoon, de hertog van Bourgondië en diens gemalin, zoomede de hertog van Bretagne , stierven weinige dagen na elkan der. Madame de Maintenon beproefde alles om hem wegens dat verlies te troosten , doch zij vermocht het niet. Zelfs de aanblik van zijn kleinzoon , later Lodewijk XV , de zoon van den hertog van Bourgondië , gaf hem geen troost , want hij beminde dat kind niet ; zulks was dan ook de oor zaak dat hij zijn gelegitimeerden zoon , den hertog van Maine , voorgetrokken had. In een der vele tegen Lodewijk XIV en madame de Maintenon te Utrecht verschenen boeken onder den titel van : „ Le mystère de la mort du duc de Bourgo gne , sa femme et le duc de Bretagne" , wordt ma 241 dame de Maintenon > er van beticht, als zou zij door vergift den dood dezer drie personen veroorzaakt hebben , en wel door den arts , die hen behandelde, om te koopen , ver gif in de toegediende artsenijen te mengen. Maar deze bron is zeer verdacht , want in de Nederlanden verscheen tegen Lodewijk XIV en diens omgeving een tal boeken , die de zwartste en walgelijkste lasteringen bevatten , z00 als bijv ., dat Lodewijk XIV zich aan homosexueele bui tensporigheden , en madame de Maintenon zich aan de jezuïten overgaf en dat in het klooster dezer paters de afschuwelijkste orgiën plaats hadden . De eerste zoowel als de tweede beschuldiging is niets dan louter boosaardigheid. Zoo overigens Lodewijk XIV iets kon ten laste worden gelegd , zeker niet dergelijke buitensporigheden , terwijl ook madame de Maintenon volstrekt niets van een Messa lina over zich had . De vrouwen, waarmede Lodewijk XIV in liefdesbetrekking heeft gestaan , zijn zeer spoedig ge teld , haar getal overtreft dat van vier niet : zijne gemalin Maria Theresia en zijne drie maitressen , La Vallière , Mon tespan en Maintenon . Hij was schier beschaamd tot ver legenheid toe , en nooit hoorde hem een zijner hovelingen over aanstootelijke dingen spreken en onbetamelijke dub belzinnigheden zeggen. IV. 16

XVII.

De voogdijschap ,7 een ramp voor Frankrijk . Filips, hertog van Orleans, regent van Frankrijk . De hertog van Maine en Cel lamare. De samenzwering in Bretagne. De grande Made moiselle. De minister kardinaal Dubois. Zijne ruwheid je gens de dochter van den regent. De hertog van Richelieu , mededinger van den regent in gasterijen . De dood van Du bois. De zwendelarij van John Law. Dood van den re gent. - Frankrijk's politiek tijdens het regentschap. - Albe roni en Bolingbroke. Frankrijk had onder de Bourbons het ongeluk , dat de opvolgers van Hendrik IV bij het overlijden huns vaders niet meerderjarig waren, zoodat hun troonsbestijging steeds met voogdijschap vergezeld ging. De twee eerste Lodewijken, de XIII en XIV, hadden hunne moeders tot voogdessen en hoe slecht ' t onder het regentschap dezer vrouwen ging, hiervan is reeds in de vorige hoofdstukken gesproken. Ook Lodewijk XV, de zoon van den vroeg gestorven hertog van Bourgondië en kleinzoon van Lodewijk XIV , was minderjarig toen zijn grootvader den troon ledig liet , en evenzeer als Gaston van Orleans tegen Lodewijk XIII de partij van den twee lingbroeder van Lodewijk XIV, den ongelukkigen Mar 243 > > chiali , tegen den wettigen opvolger zijns vaders samen zwoer , zoo berokkende ook de zoon van madame de Main tenon en Lodewijk XIV den voogd van zijn schoonbroe der niet weinig moeilijkheden. Destijds, zoomede in onzen tijd en in oudere tijden , was de kroon, als bijzonder eigen dom van eenige heeren door Gods genade beschouwd ge worden , instede dat men het koningschap voor datgene nam wat het zijn moest , een hoog ambt, en een moeielijk te dra gen last . Nooit was er sprake van volksrechten , wel van die der leden van sommige dynastiën , die den staat door faktiën verscheurden , om hunner eerzucht , hebzucht en ijdelheid offers te laten brengen , welke zij zelf verslonden, evenals de priesters des heidendoms deden . De voogd van Lodewijk XV , Filips , hertog van Orleans, was evenmin tot voogd geschikt als de twee vrouwelijke Medici, waarschijnlijk veel minder dan Catharina en Anna van Oostenrijk , immers deze had ten minste een grooten staatsman aan hare zijde, haar gemaal Mazarin , die hoe. zeer ' t zijn hoofdoogmerk was zich zelven te verrijken , niet iemand van zulk een gemeenen gemoedsaard was , als de walgelijke wellusteling Dubois, die van barbier tot minis. ter opgeklommen parvenu , dat slechte konterfeitsel van een Olivier le Daim. De regent zelf was een evenzoo groot wellusteling als Dubois. Ware hij ' t niet geweest , dan zou hij beter ge regeerd hebben , want het ontbrak hem noch aan persoon lijken moed noch aan talent. Hij was 't , die Lode wijk XIV den raad gaf , de uitgeputte financiën door de verovering van de West- Indiën weder te regelen , toen Mon bars hem een audientie verzocht. Maar Lodewijk XIV was in de laatste jaren zijne regeering zoo vreesachtig ge . > > 244 9 was worden , dat hij niets wagen wilde, wijl de slagen , die hem in Europa getroffen hadden , hem voor verwijderde expe ditiën beducht maakten . Monbars ondernam derhalve de verovering van Hispaniola op eigen gevaar af ; hij werd zelfs niet zóó ondersteund als eersttijds Cortez, Columbus en Pizarro , derhalve moest hij zich bij de bezetting van His paniola bepalen , en om ’ t voor den koning te behouden , zelf een vloot bijeenbrengen , instede van zijne veroverin gen tot Havannah , Fortorico en Jamaïca uit te breiden , zooals hij voornemens en ook , in weerwil van zoo weinige ondersteuning uitgevoerd zou hebben . Toen Filips van Orleans het regentschap aanvaardde, ga ven hem de door den hertog van Maine veroorzaakte onlusten in de hoofdstad en in de provincie zoo veel te doen, dat hij geheel vergat, dat Frankrijk in den Atlanti schen Oceaan bezittingen had. De door den Spaanschen gezant Cellamare gesmeede samenzweering, die niets minder beoogde dan de vermoording van den voogd en den pupil, breidde zich ver tot in Bretagne uit, waar men den regent, doordien men hem voor een atheïst en wellusteling uit kreet, zoo gehaat mogelijk maakte. Daar – in Bretagne — moest dus de regent streng optreden en de belhamels van den opstand , mannen uit de oudste familien van het voor malige Armorica , aan de straffe des zwaards overleveren Zijn hart bloedde daarbij, want Filips was van natour niet wreed . Hij zou deze terechtstellingen hebben doen staken, maar Dubois was in het voltrekken der vonnissen zeer haastig , zoodat de daarlieen gezonden begenadiging (te laat aankwam nadat de rompen reeds hunne hoofden verloren hadden . Met de eedgenooten in en om Parijs , 0. a, met den 245 jongen Richelieu, met den ridder d'Harmental en anderen, handelde men met veel toegevendheid . Zij werden in de bastille opgesloten, aten, dronken, speelden, ontvingen zelfs bezoek en terwijl zij zich met smaad en schimp, tegen den barbier -kardinaal, zooals zij Dubois noemden, uitlieten , lachte deze in zijn vuist, en liet hen praten, en toen hij hen niet meer voor gevaarlijk hield , schonk hij ze de vrijheid en zij verschenen weder aan het hof van den regent alsof er niets gebeurd was. Filips zelf was een zoogenoemde lustige broeder , hij bemoeide zich weinig met de staatszaken en had slechts drie zwakke zijden : zijne minnaressen , wier getal in ' t oneindige liep ; zijne tafel, waarbij hij echter aan Richelieu een gevaarlijken mededinger bezat , daar deze hem in alle opzichten in pracht en tafelweelde overtrof ; eindelijk zijne dochter Louise , die men de grande mademoiselle noemde , en met wie haar vader zeer goed harmonieerde. Bij de overgroote zedeloosheid , die aan het Fransche hof tijdens het regentschap meer en meer veld won, is ' t te verwon deren, dat deze dame niet veel meer over zich liet spreken. Zij had wel minnarijen, o. a. met den genoemden chevalier d'Harmental, doch toen zij hoorde , dat hij met een bur geres, de dochter van een rijken goudsmid verkeerde , gaf zij hem op en begon met den jongen hertog de Lauzun te koketteeren , zoodat daaruit een ernstige liefdehandel ontstond, die echter niet naar den smaak van haar vader was, en hem Lauzun voor eenigen tijd in de bastille deed opsluiten ; maar toen Louise van hem niet wilde afzien , liet hij haar begaan. Dubois was de onbeschaamdste , gemeenste en voor een geboren Franschman de grofste mensch. Hij ontmoette > 246 > eens de grande mademoiselle bij haar vader , met wien hij over staatszaken had te spreken. De regent luisterde niet naar hem, wel naar haar, en toen Filips zich in een aan grenzend kabinet begaf om haar een tooisel te halen, waar mede hij haar wilde verrassen , wendde Dubois zich met de woorden tot haar : „ Allez vous faire f - tre!" Zij bloosde tot over de ooren en wachtte de gelegenheid af, om zich over hem bij haar vader te beklagen, en vond die gelegenheid. Toen zij hem zeide, hoe zij door Dubois beleedigd was geworden , imlachte de regent en ant woordde : „ Nu, de kardinaal heeft u geen kwaad gera den , maar ik hoop , zoo ge zijn raad wilt volgen , dat gij het schrander aanlegt." Deze minister wist zich bij den regent in allerlei opzich ten onontbeerlijk te maken . ' t Is zeker dat hij zoowel de binnen- als buitenlandsche staatkunde voortreffelijk ver stond. Terwijl hij de buitenlandsche hoven tegen elkander aanhitste, hield hij Frankrijks vijanden verwijderd . ' t Was hem zelfs eens gelukt met Engeland op beteren voet te komen , dan zulks tegen het einde der regeering van Lodewijk XIV ' t geval was. Het opgegeven edikt van Nan tes werd door hem wel niet weder geldig verklaard , doch de vervolgingen tegen de protestanten hielden op. Even zeer regelde hij eenigszins de financiën , die in de laatste jaren beduidend geleden hadden . Met een woord, Dubois zou geen slecht minister zijn geweest , doch het slechtste aan hem was de mensch. Wat men hem zelfs te Parijs , in dat Gomorrha van zedeloosheid , ten kwade duidde, was dat hij niet alleen aan de onbeschaamde gedragingen der straatdeerns geen perk stelde, maar deze verworpene vrou wen beschermde door policie -verordeningen en het stelsel 247 > en van bespieding door middel van deze wezens ruit de Ve netiaansche regeeringswijze naar Frankrijk overbracht. Daar bij was hij ook de koppelaar van den regent , en liet zich door de lichtekooien , wanneer hij ze aan den regent of andere edellieden koppelde , duur betalen. De orgiën , die onder het regentschap in het palais Royal gehouden werden , overtroffen alles wat tot hiertoe in Frankrijk gezien was . De edele galanterie onder de edellieden en dames kwam , om zoo te spreken geheel in verval. Als dan de regent , Dubois en de andere be kenden zich zat hadden gedronken , zwierden zij ' s nachts door de straten , wee de vrouw of de jongedochter die hen in den weg kwam , zij werd op de grofste wijze gehoond en ' t kwam meermalen tot vechtpartijen , waarbij de regent en Dubois zoomede de anderen somwijlen schrikkelijk slaag kregen. Al deze buitensporigheden hadden Dubois' gezondheid eindelijk diep ondermijnd en hij viel ten offer aan die schandelijke ziekte , welke ook Frans I bezocht , hij stierf aan algemeene ontbinding en was om 200 te spreken , reeds bij levende lijve half verteerd . Zijn lichaam kon geen uur lang in ' t huis, waar hij gestorven was, gehouden worden , men moest het dadelijk naar den dooden akker brengen , waar hij oogenblikkelijk in de aarde werd gestopt, terwijl de openlijke begrafenis plaats had met een ledige doodkist. Nog vóórdat Dubois dood was, kwam een avonturier uit Schotland , John Law geheeten te Parijs , die voorgaf , de zeer verwarde financiën in orde te zullen brengen. Na den dood van Lodewijk XIV bedroeg de staatsschuld twee mil liards .en 100 millioen livres ( ongeveer 272 milliard francs maar > 248 was . > > naar die muntwaarde). Hij gaf met toestemming van den regent actiën uit, wier fonds denkbeeldig — smaragdmijnen aan den Missisipistroom Iedereen kocht van deze actiën en de zwendelarij met dat papier was kolossaal. Menschen , die vroeger over geen honderd francs te be schikken hadden , werden millioenairs. Maar deze speculatie , waaraan schier ieder Franschman deel had genomen , was niet lang van duur , daar men zeer spoedig vernam , dat de smaragdmijnen nooit bestaan hadden . Law vlood inmiddels uit Parijs , nadat hij zich daar rijk had gemaakt.. Dit was het eerste staatsbankroet dat men in Europa beleefde , en daardoor gingen duizen den familiën ten gronde. De regent overleefde dat staats bankroet en zijn minister Dubois niet lang. Beiden stierven in 't zelfde jaar , door de Franschen weinig betreurd . Het regentschap had, in weerwil van dat alles menig ge lukkig gevolg zoowel in de politiek als in den oorlog ge had. De in den laatsten tijd der regeering van Lodewijk XIV tamelijk diepgezonken wapenroem, had zich opnieuw een weinig opgebeurd. Buiten de twee ministers , Dubois en Law , was er nog een man , wiens raad door den regent somwijlen gevolgd werd , zoo dit altoos ware gebeurd , had men met grond op een betere wending der zaken kunnen rekenen. Deze man was de , in Engeland bij de koningin Anna in ongenade gevallen , minister sir John Bolingbroke , die naar Frankrijk was gegaan , toen hij uit zijn eigen vader land moest vluchten , waar hij waarschijnlijk het lot van een Stafford of William Russell had moeten deelen en zijn hoofd op het blok leggen. Niet alleen aan den kardinaal Alberoni , dien men aile en > > 249 verdienste toeschrijft , maar aan Bolingbroke is het plan der coalitie van Frankrijk , den Duitschen keizer en Hol land tegen George I van Engeland te danken . Eeniglijk Spanje onthield zich van dezen bond , maar werd er voor gestraft , want de maarschalk Berwick drong Catalonië binnen , dat hij lang bezet hield , waarop hij den koning van Spanje dwong vrede te maken.

XVIII.

- 1 Troonsbestijging van Lodewijk XV. — Zijn veldheeren. – Kanonnen koorts van Lodewijk XV. De markiezin van St. Prie. - Het hortenpark. De hertog van Richelieu. Mademoiselle Ga brielle de Bellisle. De ministers Bourbon en Fleury . Val van den eerste . Marie Lescinska , gemalin van Lodewijk XV. Bestendige oorlog. Verbanning der markiezin van St. Prie uit Parijs. De markiezin de Pompadour. Haar levés. Dood van Marie Lescinska. Madame de Pompadour en de maarschalk Maurits van Saksen. Zijn lantaarn - avontuur, Bonmot van den hertog van Noailles. - St. Germain en Caglios tro . De drie dochters van Lodewijk XV. De gravin du Barry. Haar broeder , de tamboer. Dood van koning Lo dewijk XV. - 't Scheen , als had Filips van Orleans er slechts op ge wacht dat zijn pupil den ouderdom had bereikt , in welken hij meerderjarig kon worden verklaard . Zulks geschiedde ook dadelijk na den dood van den regent en Lodewijk werd te Reims tot koning van Frankrijk gezalfd en ge kroond . Spoedig daarop vierde hij zijn bruiloft met Maria Lescinska , de dochter van den door Karel XII van Zwe den beschermden koning Stanislaus van Polen . Hierdoor openbaarde hij ook de politiek , welke hij voornemens was te volgen. 2 251 Lodewijk XV was overigens niet de man die zich v aan de politiek gelegen liet zijn. Hij liet dat aan zijn minister's over , die dan het strijden er voor aan de maar schalken opdroegen. Nauwelijks aan de regeering gekomen , had hij een oorlog tegen den Duitschen keizer , die voor Frankrijk met goed gevolg gevoerd werd , daar Berwick in Duitschland , Villars in Italië den vijand sloegen. Villars vond er zijn dood en men had moeite voor hem een degelijken opvolger te vin den. Ondertusschen waren er toch nog twee mannen , die ' t ondernamen den oorlog voort te zetten , graaf Coigny en de maarschalk Broglie, die bij Parma en Guastalla bedui dende overwinningen behaalden , vóór ' t den keizerlijken kon gelukken iets tegen hen te ondernemen. Evenwel hadden ook de Franschen nu en dan verliezen , het grootste verlies was dat, ' t welk zij bij Philipsburg leden, voor welke vesting hun beste veldheer , de maarschalk Berwick , door een kanons kogel gedood werd . Frankrijk won nu aan landuitbreiding, want het kwam in 't bezit van ' t eiland Corsika , schoon de manier op welke zulks geschiedde een vlek op Frank rijk's roem is , even als de deeling van Polen voor Rus land , Oostenrijk en Pruisen een onuitwischbaar brandmerk blijft , een schandpaal, welken de regeeringen dezer staten zich zelf opgericht hebben. Al deze voordeelen door de Fransche wapens behaald , hadden Lodewijk XV opgeblazen gemaakt, hij brandde van begeerte , zelf aan een veldtocht deel te nemen en na den dood van keizer Karel VI vond hij daartoe een günstige gelegenheid . Geheel de wereld stond onder de wapens tegen de keizerin Maria Theresia , men viel deze vorstin op ver raderlijke wijze zonder eenige aanleiding aan ; men ge 252 > loofde licht spel met haar te hebben en hare landen te deelen , maar men rekende niet op de geestdrift en den heldenmoed van een volk , dat wonderen deed , om den troon zijner vorstin te redden . Ook Frankrijk behoorde tot deze schandelijke roofcoalitie en Lodewijk XV had zich voorgenomen de krijgsoperatiën zelf te leiden en zich aan de spits van zijn leger te plaatsen. Alles was reeds voor zijne reis ingepakt , toen hij plotseling ziek werd en ge dwongen was te Parijs te blijven . Er waren ondeugende menschen , die zijne ziekte kanonnen -koorts noemden , welke hij had opgedaan bij een bezoek in de schilderijgalerij van het Louvre , waar hem een bataillestuk zoo ontroerd had , dat hem alle lust om aan den veldtocht deel te nemen vergaan was. Terwijl de Fransche maarschalken er nu naar streefden den Franschen wapens roem te bezorgen, leidde Lodewijk XV een sybarieten -leven. Hij was reeds als knaap theoretisch in de verborgenheden van den wellust ingewijd en daar hij werkelijk een beeldschoon jongeling was geworden , kon 't hem aan veroveringen niet ontbreken , en de dames , die zich maar al te gaarne overgaven , waren in overgroot aan tal aanwezig. Zij betwistten elkander niet eens een uit sluitend , maar zelfs een gemeenschappelijk bezit , zooals zij . daaraan trouwens reeds onder het regentschap gewoon wa Een der eerste dames , die zich op de verovering des konings beroemen kon , was de markiezin St. Prie , eene vrouw schoon als Venus en zedeloos als Cleopatra. Zij wist het genot te vermenigvuldigen en zooals beweerd wordt , zou de markies de Sade uit de nagelaten gedenk schriften van deze dame de voornaamste tooneelen van zijn boek getrokken ljebben. Het zedebederf werd nog grooter . ren. 253 niaar > en de latere minister van Lodewijk XV, de kardinaal Fleury welke pogingen hij ook deed om dezen stroom van zede loosheid een dam te stellen , moest eindelijk bekennen , dat hij de kracht niet bezat van een Herkules , om den Au. giasstal te zuiveren , maar hij zich er bij bepaalde de uit deze zedeloosheid ontstane misdrijven en misdaden streng te straffen . De markiezin de St. Prie was niet alleen een onge bondene vrouw , tevens heb- en bovenmatig eer zuchtig. Zij wilde evenzoo in Frankrijk regeeren als vroe ger madame de Maintenon had geregeerd. Zulks was aan vankelijk , zoolang de prins van Bourbon eerste minister was , niet moeilijk , want deze man smachtte in haar boeien en schoon hij wist , dat hij haar bezit met een aantal edellieden moest deelen , kon hij zich uit hare ban den niet losmaken . Na de aftreding van Bourbon echter , toen Fleury in zijne plaats trad , zou ' t met haar in vloed gedaan zijn geweest , zoo zij niet den koning , gelijk Mephistofeles ’ t met Faust had gedaan , te vast in hare klauwen had gekregen. De uitvinding van het beruchte hertenpark is eeniglijk van haar afkomstig. Hier waren de orgiën permanent ' t Was een soort van groot bordeel voor den koning en zijn gunstelingen. Daar de markiezin zich in zeer korten tijd aan den koning tot zat wordens toe had bevredigd en deze ook van hare teederheden genoeg had, was haar er niets meer aan gelegen de ydilische verkeering met hem voort te zetten, zoo zij niet zeker was haar invloed te behoudeu en daartoe diende haar het hertenkamp tot middel. Zij had er zich een studie van gemaakt aan den wellust verscheidenheid te geven , zoodat degenen, die zich er aan overgaven , zich niet > > 254

> verveelden. Van de drie hoofdondeugden : het spel, het drin ken en de wellust , is ' t alleen de laatste , die een be stendige afwisseling vordert, opdat men er niet van walge, terwijl de andere zulks niet zoozeer vereischen. De geschiedenis van het hertenpark, .hoeveel er veel over is geschreven en gesproken , is voor het groote publiek even wel een verborgenheid gebleven en ' t is inderdaad beter dat zulks is geschied. Toen men daarvan in de tegen woordigheid der keizerin Catharina van Rusland sprak, zou zij uitgeroepen hebben : „ De Franschen zijn inderdaad onze meesters , maar zij overdrijven soms te sterk .” Geen deugd kon te Parijs beveiligd blijven . Het hertepark was een wezenlijke, aan den dienst van Venus gewijde oefen school der ondeugd. Madame de St. Prie reed met hare minnaars uit, om de fraaiste meisjes en vrouwen voor het hertenpark te rekruteeren. Zij speelde meermalen voor weldadige fer, die in den kring van arme gezinnen binnen drong, als wilde zij de ellende opzoeken en hulp brengen, maar wee den ouders , die de slang van het huiselijk paradijs over den drempel hunner hut lieten treden ; zij doodde de deugd bij de meisjes en jonge vrouwen veel sneller, dan zulks door de omgeving dier vrouwen verhinderd kon worden . Slechts bij eene enkele dame was 't haar mislukt , haar voor de ondeugd te winnen , bij de kleindochter van den ongelukkigen opperintendant Fouquet , die in de vesting Pignerol in gevangenschap gestorven was. De prins van Bourbon vreesde misschien niet ten on rechte , dat de zoon van den opperintendant op eenige zijner onrechtmatig ontnomen bezittingen , 0.a. op het eiland Belle- Isle, aanspraken zou kunnen verheffen, wijl de > 255 > > jonge Fouquet gezegd had slechts een zeker geschrift, dat zijn vader door de hertogin de Chèvreuse uit diens schrijf tafel ontstolen was geworden en ' t welk zij vervolgens aan Colbert voor een half milioen francs verkccht had , maar toen echter weder in zijn bezit was gekomen , behoefde voor te leggen om het hem door den staat geheel verslonden vermogen van den ouden Fouquet te doen teruggeven . Men bespiedde derhalve Fouquets stappen zorgvuldig en toen hij met zijn vordering optrad , vond men het nood zakelijk , zich op de gewone wijze , door een bevel tot in hechtenisneming, dat even goed als een vonnis voor levens lange gevangenschap was, van hem te bevrijden en hem in de bastille op te sluiten. Zijne dochter Gabrielle reisde , na in langen tijd geen tijding van haren vader ontvangen te hebben, naar Parijs en daar zij gehoord had dat, wilde men iets vernemen of een gunst erlangen , men zich slechts tot madame de St. Prie had te wenden, draalde zij niet lang maar ging regelrecht naar deze hooggeboren courtisane, door welke zij allervrien delijkst ontvangen werd. Madame de St. Prie was een kenster van vrouwelijke schoonheid en zij zag bij den eersten aanblik dat zij met de schoone jonge dame, want Gabrielle was verrukkelijk schoon, een goede speculatie kon ondernemen. Zij wist ook , dat Bourbon zich niet lang meer in het ministerie kon staande houden en Fleury tot zijn opvolger benoemd zou worden. Fleury was een zeer rechtvaardig mensch en hij zou Fou quet uit de bastille ontslagen hebben , zoo hij vernam , dat de misdaad , waarom men hem gevangen had genomen , niet anders was , dan dat hij zijn vermogen terug wilde hebben . Maar madame St. Prie , die zich er veel aan ge > 256 legen liet zijn , dat Bourbon minister bleef , wijl Fleury haar geduchtste vijand was , dacht door de schoone jonge dame op den koning te werken , en deze tevens jegens zich tot dankbaarheid te verplichten. Zij begaf zich dadelijk tot Bourbon en raadpleegde met hem wat geschieden moest.. De toestand was netelig , want Fouquet had her haalde malen verklaard , van zijn aanspraken nooit af te zien en zijne familie gaarne zijn vrijheid ten offer te wil len brengen . Hij gevoelde zich sterk genoeg Bourbon en zelfs den koning te overleven en een andere minister , zoomede een andere koning konden rechtvaardiger zijn dan Lode wijk XV en Bourbon . ' t Was dus veel gewaagd de jonge dame veel te verleenen. Al wat zij erlangen kon bestond hierin , dat de minister haar een toegangskaart voor de bastille gaf , opdat zij haar vader zou kunnen zien en spreken. Zij moest echter aan de markiezin de St. Prie onder eede belooven te verzwijgen , zoolang Bourbon mi nister was, dat zij een nacht bij haar vader in de bastille had doorgebracht. Terwijl de markiezin zich bij Bourbon bevond , was het den koning ingevallen haar te bezoeken ; hij vond haar echter niet te huis , maar in hare plaats Gabrielle , welke hij nog niet gezien had. Hij werd door de schoonheid van de jonge dame, door hare bevalligheid, beminnenswaardigheid en betamelijke manieren zoo getroffen , dat hij, hoezeer men hem aan 't leven eens wellusteling gewoon had ge maakt, toch zulk een diepen eerbied voor hare deugd gevoelde, dat ' t hem volstrekt niet in de gedachte kwam , haar op een wijze te willen bezitten, zooals hij tot nu toe alle vrouwen die hem behaagd hadden , bezeten had. Hij liet zich met haar in een gesprek in, vernam naar haar > > > 257 naam >, haar verzoek en de belofte der markiezin >, dat zij haar het verlof om haar vader te bezoeken bezorgen zou . „ Zoo ge zulk een toegangskaart niet mocht kunnen erlan gen, ” zei de koning , „ dan raad ik u den kardinaal Fleury te bezoeken , hij zal u er morgen een geven . " Maar ik verzoek u de markiezin er geen woord van te zeggen . ” Hierop verliet de koning haar en ging regelrecht naar Fleury. Gabrielle verhaalde hare beschermster hare ontmoeting met den koning en wat zij met hem gesproken had , uit gezonderd datgene, wat de koning haar verzocht had te verzwijgen. 't Was namiddags , ongeveer vijf uur , en de markiezin reed naar den koning. Zij sprak met hem over de schoonheid van Gabrielle ; de koning zeide, dat hij haar voor deugdzaam hield . „ Des te beter voor u, sire. Zulk een deugd is niet alledaagsch , maak van haar uw mai tresse ." Wij willen zien wat van haar te maken is , ” antwoordde de koning ; maar toen de markiezin niet scheen te willen ophouden met het prijzen der jonge dame , viel de koning haar met de woorden in de rede. „ Bewijs mij dat ge een kunstenares in het verleiden van jonge da mes zijt , breng haar bij mij in ' t hertenpark. ' Dat zal niet gaan. Bij zulk een meisje mag men zoo iets niet beproeven, men mag niet overrompelen , maar men moet een mijn graven. „ Dat is een gevaarlijke onderneming ; 't is wel gebeurd dat mijnwerkers zich zelven uit onacht zaamheid in de lucht lieten vliegen, ” antwoordde de ko ning en liet ' t aan de markiezin over voor zijne vermaken te zorgen . Gabrielle was overigens niet alleen den koning op den troon ,9 maar ook den koning der mode , den hertog van IV. 17 258 > > 1 Richelieu , in ' t oog gevallen , die er niets van wist , waarom de jonge dame te Parijs was gekomen. Hij was begeerig naar haar bezit , een groot veroveraar van allerlei soort vrouwen wilde hij ook Gabrielle in zijn register heb ben. Hij wendde zich derhalve tot de markiezin , beloofde haar een prachtig tooisel, zoo zij hem Gabrielle bezorgde, en de markiezin hield zich alsof zij er in bewilligde. Zij noodigde den hertog des avonds bij zich en bepaalde dat hij met de dame in het donker zou bijeenkomen , maar met haar geen woord spreken mocht. Richelieu dacht volstrekt aan geen bedrog , dat de markiezin jegens hem pleegde , die , terwijl Gabrielle zich met haar verlofkaart naar de bastille begaf, om haar vader te spreken , hem in hare plaats een kandidate voor het hertenpark leverde, in wier armen de hertog den nacht doorbracht. Inmiddels had de koning over ' t geen zich heden had toegedragen , met Fleury gesproken en het resultaat van het onderhoud was zoowel voor Bourbon , als voor de markiezin even onaangenaam als onverwacht ; want de eerste werd ontslagen ' en de tweede ontving bevel Parijs te verlaten. Fleury werd minister en zorgde dat Fouquet's zaak onderzocht en naar gerechtigheid geoordeeld werd. Richelieu , in den waan , dien nacht met Gabrielle te hebben doorgebracht , veroorloofde zich een onbescheiden heid en haalde zich van Gabrielle's broeder en andere edellieden , die de jonge dame kenden , eenige duellen op den hals , zoo gelukkig er zegevierend af te komen. De jonge dame ontving nu van den koning een kostbaar geschenk, bij gelegenheid van haar met den graaf d'Aubigny gesloten huwelijk . De eerste opvolgster der markiezin van St. Prie was de even schoone als geestige > maar was 259 9 > , markiezin de Pompadour. Zij was beter geschikt dan hare voorgangster , den koning bestendig te boeien , en schran der genoeg steeds met den stroom mee te gaan ; schoon zij zich mede voor de politiek interesseerde, hield zij zich als bemoeide zij er zich niet mee. Zij was zelfs goedhartig genoeg , voor haar in ongenade gevallen voorgangster den terugkeer naar Parijs bij den koning te bewerken. Zelfs de, op zuiverheid van zeden gestelde Fleury, had niets op haar aan te merken , en daar hij zag dat de koning volstrekt niet van haar wilde afzien , gaf hij 't op , haar uit de gunst van haar minnaar te willen verdringen. Zij stond met al de minis ters op tamelijk goeden voet, doch met geen hunner zoozeer, als met Choiseul , zoodat men er over sprak , dat zij hem boven den koning de voorkeur gaf ; deze had haar eens in een zeer dubbelzinnige houding aangetroffen , waaruit zij zich slechts door haar tegenwoordigheid van geest redde , zoodat de koning even als Pappaducci en de „ Italianen in Algiers” met open oogen blind was. De gemalin des konings, Maria Lescinska, was met al de verkeerdheden van haar gemaal bekend , doch gaf zich de moeite niet , hem op den weg der deugd te willen terug-. voeren, wat ook vergeefsche moeite zou zijn geweest. Hij beminde zijne gemalin in allen geval meer , dan de meeste zijner voorgangers hunne echtgenooten bemind hadden , doch van algeheele getrouwheid was bij hem nooit sprake. Nooit had een koning zoo weinig verdiend grede veld heeren te hebben , dan koning Lodewijk XV , die zich er het minst niet aan stoorde of hij overwon of geslagen werd. Zijn beste veldheer was onbetwistbaar de beroemde maar schalk Maurits van Saksen, een even groot wellusteling als zijn koning was , en wiens verliefde avonturen bij honderden > 260 > > geteld werden . Maurits was een reusachtig sterk man, buiten gewoon galant en ondernemend bij dames. Op zekeren avond ontvoerde hij de vrouw van een advokaat 3n daar er veel sneeuw viel , was hij galant genoeg haar op zijn rug te nemen en ze over de straat te dragen . Daar ontmoette hem plotseling de echtgenoot der schoone met een lantaarn in de hand. De dame slaakte een flauwen gil en fluisterde hem in ' t oor : „ Om Gods wil, daar is mijn man , zoo hij mij herkent, zijn wij verloren ! ” De maarschalk deed een grooten stap voorwaarts en schopte den man de lantaarn uit de hand, die brak zoodat het licht uitging. De advokaat riep om hulp , terwijl de andere met zijn buit zich ver wijderde. De beroemde veldheer leed eenigen tijd aan overmatige dikte , wat door de artsen , die hem behandelden voor waterzucht werd gehouden . Toen er echter gestreden moest worden , weerhield hem niets er deel aan te nemen. Zoo liet hij zich half dood naar het slagveld van Fontenoi brengen en sloeg den vijand. De opgewondenheid en het rijden hadden bij hem een gelukkige krisis veroorzaakt , en hij kwam gezonder terug dan hij heen was gegaan , ook was hij, door de vermoeienissen van den oorlog veel ma gerder geworden. Deze gelukkige keer in zijn ziekte gaf den hertog van Noailles tot een bon mot aanleiding , hij zeide namelijk : „Mijnheer de maarschalk is de eerste veld heer , dien een overwinning van opgeblazenheid genezen heeft .” Hiermede had Maurits nu den veldtocht voor Frankrijk zegevierend ten einde gebracht en de geallieerde vijanden waren gedwongen ( met Frankrijk vrede te maken , die ook te Aken gesloten werd . > > · 261 nen. eeuw. Na den dood van Maria Lescinska en van de markiezin de Pompadour, was de koning eenigen tijd zeer neerslach tig , 't scheen als was zijn geluksrad achteruitgerold. Hij verloor ook den maarschalk van Saksen en de aanslag van Damien op zijn leven maakte hem zoo vreesachtig , dat hij verscheidene weken te huis bleef en buiten zijne drie dochters niemand om zich heen zag. Tegen het einde der regeering van Lodewijk XV , deed een berucht kwakzalver , Cagliostro , ook wel Jozef Bal zamo genoemd , veel van zich spreken. 't Was in het tijdvak van Lodewijk XV , dat filozofie en verlichting tegen bijgeloof en vooroordeelen een harden strijd begon ' t Was de bloeitijd van de zoogenaamde filozofische De verlichting had eindelijk ook eenige overwin ningen behaald , de grootste er van was , dat de jezuïten schier uit alle staten verdreven werden , zoomede uit Frank rijk. Anderzijds vierden ook bijgeloof en kwakzalverij hunne triomfen . De beroemde graaf van St. Germain , die be weerde reeds vroeger en wel vóór verscheidene duizend jaren geleefd te hebben en met Christus, Mozes , Licur gus en Mahomed persoonlijk bekend te zijn geweest , baarde aan het hof van Lodewijk XV groot opzien . Hij werd door madame de Pompadour bij haar levers ontvan gen en genoot de bijzondere gunst dezer dame. Later echter verliet hij Frankrijk , deed verschillende reizen en verscheen aan verscheidene Europeesche hoven , 0. a . aan dat van Weenen , van St. James en Petersburg. Na den dood zijner gemalin en van madame de Pompa dour gevoelde de koning zijn verlatenheid toch te zeer , om zich alleen met zijne dochters te kunnen vermaken en hoezeer zij hem ook liefhadden en alles aanwendden , 262 om hem te verstrooien , verveelde hij zich toch in haar gezelschap. Hij had haar scheldnamen gegeven , noemde de eene Chiffe , de andere Locque, de derde Graille. Hij verlangde naar eene nieuwe maitresse. Zulk eene verkreeg hij in madame du Barry, een vrouw van lage afkomst , doch ongemeen schoon en in ' t bezit van vele natuurlijke begaafdheden. Madame du Barry was in haar vroegste jeugd waschvrouw en later groentevrouw geweest, zij werd door vele edellieden opgemerkt, die haar geschen ken zonden, doch zonder haar in hare deugd te kunnen doen wankelen. 't Was trouwens geen liefde voor de deugd ; maar berekening, die haar zoo onverbiddelijk maakte. Zij kon door de agenten van den koning niet eens voor het hertepark gerekruteerd worden . Lodewijk hoorde veel over hare schoonheid spreken , en ' t prikkelde hem haar te leeren kennen. Eindelijk kreeg hij haar te zien en haar voorkomen maakte zulk een sterken indruk op hem , dat hij ' t der moeite waard achtte , haar met eene langere belegering te verwaardigen. Zij maakte hem wijs dat zij van ouden adel was , en hij benoemde haar tot gravin , waarop zij spoedig veelvermogend en zijne maitresse werd. Deze derde liefdesbetrekking was duurzamer dan de vorige, want zij hield aan tot den dood van Lodewijk XV: Hij bleef haar veel trouwer dan zijn twee vorige maitressen en de koningin . Eens echter kwam zij in groot gevaar, de positie te ver liezen, welke zij aan het hof innam. Op zekeren morgen be richtte haar kamenier haar het bezoek van een man , die zich niet liet afwijzen. Zij moest hem toch eindelijk ont vangen en zie, die bezoeker was niemand anders dan haar broeder, die tamboer bij een regiment infanterie was. Hij zeide 263 > haar ronduit dat hij aan den koning zou verraden, hoe zij deze op allerhande wijze bedrogen had , eerstens, dat zij hem had voorgelogen , van ouden adel af te stammen , tweedens , dat zij haar maagdelijke eer aan een sergeant van hetzelfde regiment , waarbij haar broeder stond , had weggeworpen. De dame schrikte niet weinig bij deze bedreigingen , schonk. hem eenige honderden franks en beloofde nog verder voor hem te zorgen , zoo hij zijn woord hield . Eindelijk verkreeg zij voor hem een kapiteinsplaats bij een regiment, dat naar Canada werd gezonden. De aangenaamste tijding, welke zij ooit ontving, was die , toen men haar berichtte, dat haar broeder in den nabij de vesting Montealm geleverden slag gesneuveld was. Nooit vernam de koning in welken graad van verwantschap zij met den gesneuvelde gestaan had. Evenals de grootvader van Lodewijk XIV, zoo was ook zijn kleinzoon Lodewijk XV, in de laatste jaren zijner re geering in 't oorlogen niet zeer gelukkig. Hij moest Canada aan Engeland afstaan en had ook in Duitschland zware verliezen geleden , 0. a. bij Rosbach , waar de prins van Soubise door de Pruisen vreeselijk geslagen werd . Hij had ' t slechts aan zijn minister Choiseul te danken , dat hij er bij den later gesloten vrede niet al te slecht afkwam . Evenals bij Lodewijk XIV, toen niet de zoon den vader op den troon volgde , was ' t ook bij Lodewijk XV het ge val. De koning gaf er weinig om wie zijn opvolger zou wezen. Toen hij op zekeren dag van de jacht terugkomende madame du Barry wilde bezoeken , ontmoette hij op straat den lijk stoet van een meisje, dat aan de pokken was gestorven. Het gezicht van deze begrafenisstoet ontstelde hem derwijze, dat hij zelf zwaar ziek werd, en wel zoo dat hij zijn bed niet meer > 264 kon verlaten . Men geeft algemeen als de oorzaak van zijn dood de pokken aan , maar ' t was nog iets anders, een gecompli. ceerde kwaal, van syphilitischen oorsprong. Zijn drie doch ters pasten hem dag en nacht op en overwonnen den afkeer, dien haar het gezicht en de reuk van een levend lijk ver oorzaakten . Hij stierf eindelijk in het jaar 1774 aan totale ontbinding, even als de kardinaal Dubois was gestorven. Zijn lichaam kon niet ge balsemd worden. Toen de eerste kamerheer den arts Chirac er toe wilde dwingen , ant woordde deze : „ Welaan , monseigneur , ik zal uw bevel volbrengen , doch gij, als eerste hofbeambte , moet bij het inbalsemen tegenwoordig zijn. En ik zeg u vooraf, zoo dit geschiedt zult gij, noch ik , noch wie het zij, die bij de ontleding van het lijk tegenwoordig is, morgen nog in leven zijn .” Zoo werd dan het lijk in een gesloten rijtuig naar den grafkelder te St. Denis vervoerd ; en waar het rijtuig voorbijreed was de lucht overal als verpest. > V

XIX.

Slechte.voorteekens op de reis der aartehertogin Marie Antoinette naar Frankrijk. Het fantastische rijtuig en het onweer. Een nacht in het kasteel Maison-Rouge. Cagliostro en Marie Antoir nette. – Philadelphia's voorspelling. - Slechte voorteekens bij de geboorte van Lodewijk XVI. Het vuur en de brand bij gelegen heid van het huwelijk van Lodewijk XVI en Marie Antoinette . Sartiges. Voorboden der revolutie van 1789. — De vrijmetselarij in Frankrijk. Atheïsme in de mode. Evenals de voorteekens bij de troonsbestijging en krooning van den laatsten Valois – Hendrik III, dezen koning een treurig einde schenen te voorspellen , evenzoo waren ook die , welke het huwelijk van Lodewijk XVI met Marie Antoinette begeleidden, van zulk een aard, dat bijgeloovige menschen uit deze teekens het ergste voorspelden. Toen deze prinses van hare moeder de keizerin Maria Theresia , onder duizend tranen afscheid had genomen en reeds uit de hofburg was gereden , werd een der paarden schuw en kreeg den kolder, het wierp zich tegen den grond en men moest het afspannen . De prinses was er zoo door ver schrikt , dat zij uit het rijtuig steeg en het tamelijk groot eind weegs, ' t welk zij afgelegd had , te voet wilde terug gaan, om hare moeder nog eens te zien . De vorstin Lobkowitz, 266 die haar vergezeld had >, praatte ' t haar uit het hoofd , zeggende : „ Verschrik de keizerin niet ; 200 gij terugkeer det , zou zij geen enkel rustig oogenblik meer hebben ; zij zou zich gemoedsbezwaren maken en denken , dat uw keizerlijke hoogheid in Frankrijk ongelukkig zou worden. " Eindelijk had men een ander paard van een hofrijtuig in de plaats van het kolderige voorgespannen en de reis ging zonder verder ongeval voort tot aan de grens der monarchie . In Duitschland aangekomen liep op zekeren dag een wolf over den straatweg, 't geen een kamerheer ook voor een slecht voorteeken hield. Eindelijk , toen de hooge reizigers reeds Frankrijk's bodem betraden , reed nauwe lijks op honderd schreden afstand over het land een fan tastisch uitgemonsterd voertuig, waar boven zich een schoor steen verhief, die een bloedrooden damp liet uitstroomen ; het werd door vier paarden getrokken , die in galop de vorstelijke reiskoets voorbijsnelden , waarop spoedig het rijtuig verdween als ware het door de aarde verzwolgen. De paarden werden bijna schuw en de postillons konden ze nauwelijks houden . Niemand wist wiens rijtuig dat zijn kon en de jongste postillon zeide, 't was baarblijkelijk de dui vel geweest, die uit de hel een uitstapje naar Frankrijk deed Nauwelijks een dagreis van Parijs, werd de prinses door een geweldigen plasregen , vergezeld van donderslagen overvallen ; de wegen waren schier onbegaanbaar geworden , zoodat de paarden de zware kales niet verder trekken konden ; de naaste pleisterplaats , waar de prinses stil zou houden , was te ver ze nog te kunnen be reiken . Er bleef haar geen andere keus over , dan de gastvrijheid van een verarmd edelman in te roepen. Zij liet zich bij hem aandienen en vond er de slechtste bedie > } om 267 ܕ > 1 ) ning , welke zij gedurende haar geheele reis gehad had want alles ontbrak in het kasteel. De markies zond een zijner knechts tot den maire van het naaste vlek, en deze en de pastoor zonden voor de bediening der aanstaande koningin van Frankrijk het noodige zilverwerk en voorza en de tafel van den armen edelman van spijzen en dran ken , terwijl de dochter van den heer des huizes aan de jonge koningin haar bed afstond en zelf dat der dienstmaagd deelde. Ongeveer twee uren na middernacht kwam op de bin nenplaats van het kasteel hetzelfde fantastisch rijtuig aan , dat de prinses kort na haar komst op Franschen bodem ontmoet had . De eigenaar van dat voertuig was de ver maarde Cagliostro , ook Jozef Balzamo geheeten. Hij was van alles voorzien wat den heer des huizes ontbrak ; hij bezat 0. a. een prachtig zilveren tafelservies en de heer lijkste donzen bedden , zoodat , toen de prinses ook nog den volgenden dag , uithoofde van het immer voortdu rende stormweer , het kasteel Maisonrouge niet kon ver laten , zij ' t niet zoo hard meer gevoelde , dat zij ge dwongen was een zoo onherbergzaam huis te bewonen . Cagliostro verzocht het verlof zich aan haar te mogen voorstellen ; de prinses vond in hem een uiterst fijn be schaafd man , die haar in 't eerste oogenblik beter beviel , dan al de edellieden , met welke zij tot nu toe in aan raking was geweest. Tegen den avond van den tweeden dag van haar verblijf alhier , vond zij zich in de woning van den markies volko men thuis , en 't deed haar schier leed , die plaats te moeten verlaten. Zoowel Cagliostro , als de dochter van Taverney , André , behaagden haar zeer goed ; om den heer des huizes zelf moest zij hartelijk lachen, want deze scheen 2 > 268 haar een echt model der rococoachtigste, gekste galanterie, hij was iemand , die aan Kotzebue voor de type van zijn don Ranudo de Colibrados had kunnen dienen . De prinses had aan het hof harer ouders tamelijk veel vrijheid genoten. Ofschoon men ' t te Weenen niet zoo erg inaakte , als aan 't hof van Lodewijk XV , heerschte toch daar niet de stijve etikette van Maria Theresia's omge ving en de prinsessen schertsten met de fraaie gardeofficie ren , vooral met de Hongaren , ofschoon zulks niets stui tends had ; van de theorie der liefde kenden overigens de dochters van Maria Theresia schier evenveel als hare moeder van de praktijk . ' t Is derhalve geen wonder, zoo Marie Antoinette voor een beminnenswaardig , geestig en schoon man, gelijk Ca gliostro was, niet geheel onverschillig was, ja dat zij zich zelfs verwaardigde met hem de kokette te spelen. Maar deze geroutineerde man vergiste zich echter ten zeerste in haar, en dacht werkelijk , dat de prinses op hem had kunnen verliefd worden . Hij beschouwde zulks niet anders , dan een aan zijne schitterende hoedanigheden toekomende schat ting. Toen hij op zekeren avond met haar wandelde, waagde hij een liefdesverklaring en ontving een afwijzing die boven dien gepaard ging met de bitterste, demoedigendste aaniner kingen harerzijds. Zij gebood hem zich te verwijderen en dreigde hem er mede , hem aan koning Lodewijk XV op een wijze te beschrijven , dat hem de lust zou vergaan zich te Parijs op te houden. Wat Dumas in zijn : „ Josef Balzamo” van Cagliostro's voorspelling omtrent het lot der koningin verhaalt, is niet vol komen waar. Slechts dat zij hem in het kasteel Maisonrouge ontmoette, komt met de geschiedenis overeen . Het avontuur 269 en met het glas waarin zij iets zag dat veel van een guillotine moet gehad hebben , bejegende haar niet op de reis, maar reeds te Weenen aan het hof, toen zij nog kind was. De beroemde escamoteur Philadelphia was ' t , die haar zulk een glas liet zien en zij dacht er lang niet meer aan ; eerst na het uitbreken der revolutie en toen deze vreeselijke machine uitgevonden was , herinnerde zij er zich aan , gelijk zij ' t in tegenwoordigheid van prinses Elisabeth en de ongelukkige Lamballe te kennen gaf. Cagliostro had het kasteel Mai sonrouge reeds gedurende den nacht verlaten en was de koningin vooruit gesneld. Van de beste aanbevelingsbrieven voorzien , verzekerde hij zich vóór de aankomst van Marie Antionette van de gunst der maitresse van Lodewijk XV, de veelvermogende du Barry, van den kardinaal de Rohan van den reeds zeer bejaarden koning der mode , den hertog de Richelieu ; eindelijk had hij onder de rozenkrui. zen en vrijmetselaars , die een groote revolutie voorbereid den, vele vrienden ' en bondgenooten en deze bond breidde zich tot in de naaste omgeving des konings uit , ja zelfs de toekomstige minister Turgot behoorde tot de leden er van . De beroemde kwakzalver had dus onder zijne voeten geen gras laten groeien , maar van zijn voorsprong van vier-en twinting uren een heerlijk gebruik gemaakt. Toen nu Marie Antoinette te Parijs aankwam en er verscheidene dagen , ja zelfs weken verstreken , voor zij zich herinnerde dat zij Cagliostro gedreigd had, was eenerzijds haar boosheid op hem deels verdampt, anderzijds had hij tegen haar wraak voor zorgen genomen . Slechts een enkel mensch , de minister van policie, graaf Sartiges, ontving van de gemalin des dau phins de noodige wenken om de handelingen van den gevaar lijken man in 't oog te houden , en een gelegenheid te be > - 270 spieden hem hetzij naar de bastille of buitenslands te kunnen zenden . Vermits echter Cagliostro niets deed, dat zulk een handelwijze van wege den minister van policie noodzakelijk kon maken , liet men hem met rust. Evepzeer als Marie Antoinette haar kwade voorteekens op de reis naar Frankrijk had , zoo had haar gemaal ze reeds bij zijn intrede in de wereld gehad. Toen nameljk Lodewijk XVI geboren werd , bevond het geheele hof zich te Choisy en geen enkel prins van den bloede was bij zijn geboorte tegenwoordig. De koerier, dien men aan koning Lodewijk XV had gezonden , om hem de geboorte te be richten stortte van het paard en was oogenblikkelijk dood. Toen na verscheidene uren niemand kwam , werd de tweede koerier gezonden en deze zag nu eerst , wat den eersten verhinderd had de tijding over te brengen. Hoe erg ook al deze voorteekenen zijn mochten , zij trof fen tot nu slechts het bruidspaar, maar het ergste moest nog volgen. Tot viering van het huwelijksfeest werd een groot vuurwerk afgestoken. Een raket viel ongelukkig in een hoop droog stroo , dat dadelijk in brand vloog. De toeschouwers werden door een paniek overweldigd en alles drong weg uit de nabijheid van den brand . Hierdoor ont stond een vreeselijke verwarring en zulk een gedrang , dat daarbij een groot aantal menschen het leven verloor. Zoo. als bij zulke gelegenheden schier immer het geval is , dat booswichten trachten zich de algemeene ramp ten nutte te maken , zoo geschiedde ' t ook nu. Er werd gestolen , vele menschen werden uitgeplunderden tot het hemd uitge kleed , verscheidenen zelfs, opdat zij de daders niet zouden kunnen aangeven , in de Seine geworpen , waarin zij ver dronken ; jonge dames werden verkracht, anderen verminkt, > 2 271 ja men vond zelfs een jonge dame, welke de misdadiger de tong had doorgestoken , opdat zij hem niet zou verraden . De meer en meer zich uitbreidende verlichting had haar weg ook paar de Tuileriën en naar het paleis van Ver sailles gevonden. Het behoorde tot den goeden toon , zich ongeloovig en vrij van vooroordeelen te betoonen en zoo 't iemand in de gedachte ķwam aan deze kwade voortee kenen te herinneren en er van te spreken , werd hij uitge lachen en ' t viel niemand in de , slechts voor de adepten in het ontraadselen der toekomst op den wand geschreven zicht bare woorden , die ook aan Belzazar, op het nachtfeest waren verschenen , te lezen en te begrijpen. Het getal storm vogels der naderende revolutie was niet gering, maar men bield ze er niet voor en de policie van dien tijd was in Frankrijk zoo slecht georganiseerd , als nooit vroeger. Richelieu, de groote kardinaal, had eene eeuw vroeger een goede policie opgericht, maar zij ging onder het regentschap van Filips van Orleans geheel verloren , en Lodewijk XV gebruikte de beambten van dien tak van openbare veilig. heid tot niets anders dan als leveranciers voor het beruchte hertenpark. Sartiges overigens was een man van zoo be krompen oordeel, dat men onder zijne oogen samen zweringen kon smeden , zonder dat hij ze zag. Hij was 200 onwetend, dat hij de voormalige Jansenisten van dezelfde beteekenis als de vrijmetselarij achtte, maar toen hij hoorde dat de vader en de broeder van koningin Marie Antoi nette ook tot de orde behoorde , gevoelde hij er den diep sten eerbied voor, Niettemin is het zeker , dat de groote revolutie van 1789 in de vrijmetselaarsloges van Parijs gemaakt werd en er uit voortkwam . 1

XX.

- Preutschheid van Lodewijk XVI. De raadpleging van zijn groot vader met den arts Chirac. Men beproeft den prins door een meisje in de verborgenheden der liefde te laten inwijden , maar de proefneming mislukt. – Gesprek van Lodewijk XV met zijn kleinzoon . Madame du Barry komt te hulp . De waschvrouw te Anteuil. De dauphin Lodewijk wordt door Nicolette in de verborgenheden der liefde ingewijd. Aankomst van Marie An toinette te Parijs. De ministers van Lodewijk XVI . Ver warring in de finantiën . IJverzucht tusschen Engeland en Frankrijk. - Misslagen der regeering. – Mesmer en Caglios tro . Het proces wegens het halssieraad der koningin . On schuld van madame La Mothe. Uitbreken der revolutie . Vlucht naar Varennes. Einde van Lodewijk XVI , Marie An toinette en het koningschap in Frankrijk. Waren de overige Bourbons in liefdeszaken al te uitgelaten (een vereerende uitzondering hierop maakt Lodewijk XIII), aan Lodewijk XVI ontbraken al de grondstoffen en alle nei ging tot buitensporigen wellust. Zijn grootvader Lode wijk XV wist dit zeer goed en wanhoopte er schier aan dat zijn kleinzoon in staat zou zijn , het Bourbonsche ge slacht voort te planten. Hij raadpleegde er over met zijn lijfarts Chirac , en vroeg hem naar zijne meening 273 200 > zoomede of zijn kleinzoon eigenlijk wel mannelijke kracht genoeg bezat om de huwelijksplichten te kunnen volbren gen . „ Daaraan ontbreekt ' t hem volstrekt niet ,” ant woordde Chirac , maar wel aan temperament en aan een behoorlijke beoordeeling van ' t liefdegenot. Dit is trou wens het meest aan zijne opvoeding te wijten . Men heeft den prins het sexueel genot en bovendien het verschil tus schen de geslachten , zoomede en niet minder het oogmerk van het maatschappelijk leven vergeten te verklaren , dat hij daarin geheel en al onwetend is . ' t Is derhalve noodzakelijk zijne, in dat opzicht eenigszins trage ver beelding te prikkelen ' t geen deels door lektuur , deels door conversatie , maar vooral door de beeldende kunst , bij voorbeeld de schilderkunst of de plastiek verkre gen moet worden . Toch moet men bij hem zeer voor zichtig te werk gaan , opdat dit te hulp komen zijner ver beelding niet te schielijk plaats hebbe , want in dat geval zou ’ t mogelijk zijn , dat in stede van zijn begeerten op te wekken , men bij hem walging voor zinnelijk genot zou veroorzaken ." Lodewijk XVI was de meest preutsche , beschaamdste mensch ter wereld . Men noodigde hem de galerij en de beel den van het Louvre te bezichtigen ; hij ging daarheen , maar verklaarde dat al deze naakte standbeelden , en godinnen van Franceschini , Titiaan , Correggio , enz. hem in den hoogsten graad mishaagden. Bij tooneelvoorstellingen geeuw de hij , als er verliefde scènes in voorkwamen en liet de werken van Piron , Rabelais , Boileau ongelezen op zijne tafel liggen . Zijn grootvader beproefde hem door een be koorlijke Parijsche courtisane in de mysteriën der liefde te laten inwijden ; maar de proefneming mislukte , want Lo > > IV. 18 274 7 dewijk XVI speelde de rol van een Hypoliet , een Jozef, een Huon , toen de jonge dame zich eenige handtastelijk heden veroorloofde, riep hij om hulp. Dat alles baarde zijn grootvader niet weinig zorg ; hij besloot met zijn kuischen kleinzoon een ernstig woord er over te spreken en hem zijn gebrek aan mannelijkheid te verwijten. Hij liet hem dien volgens bij zich ontbieden en nam hem onderhanden , zonder echter zijn kleinzoon in 't minst anders te kunnen maken , dan hij reeds sinds zijn prilste jeugd geweest was. „ Diable !” riep eindelijk de oude koning. „Gij zijt nu met Maria Antoinette van Oostenrijk verloofd en zij zal spoedig in Frankrijk aankomen. Wat zult ge doen ? Ge kunt toch niet verwachten , dat zij u onderwijs in het minnen zal geven. Wilt ge u zelven dan tot hoorndrager maken ? Ge zult het worden , vóór dat ge ' t vermoedt , want ge kunt niet willen , dat uwe vrouw zich aan uwe zijde van alle liefdesgenot onthouden zal. Pardi! bezie eens uw jongsten broeder Charles. De dreumes begint reeds de oogen op de vrouwen te werpen , terwijl gij schier geen bloed in de aderen hebt." „ Ik zal mijn huwelijksplichten vervullen ," riep eindelijk de kleinzoon moedig , „ schoon ik bekennen moet , dat ik niet dat verlangen in mij gevoel, zooals de dichters het beschrijven .” „ 200 ? Ge leest dus ook erotische dichters ?” vroeg de grootvader. „ Welke, bijvoorbeeld ?” „Horatius , Anacreon , Catullus, Ovidius, Voiture, Raban, Rabelais ," antwoordde de kleinzoon. „ Zoo! Dat is goed. Maar een weinig praktijk zal u geen kwaad doen. Ik wil u weder te hulp komen. Maar dan . > > 275 3 > eene moogt ge niet op nieuw een schandaal veroorzaken , zooals met de arme Florentine Obeilly. ' t Was toch een mooie meid. Nu , die haar opvolgt , zal nog mooier zijn. Maar, nog eens , geen preutschheid en weerstreven . " De oude koning liet zich er veel aan gelegen zijn hem voor zijn leeftijd en zijne onervarendheid passende minnarij aan de hand te doen , en geloofde een daartoe dienend dametje onder zijne elèves in het hertenpark te zullen vinden. Hij had echter op ieder er van iets aan te merken en wanhoopte schier aan een goed gevolg, toen eindelijk het toeval of het lot hem te hulp kwam. Op zekeren avond was hij naar Choisy gereden en onder hield zich met madame du Barry over de ingetogenheid van zijn kleinzoon. Zij had juist het miniatuurportret van de koninklijke bruid , Marie - Antoinette in de hand en aanschouwde het met veel opmerkzaamheid en eenigszins ironischen glimlach. Waarom lacht ge , gravin, " vroeg de koning. „ Zeker weer een nieuwe schalkerij, wat? " „ Neen , volstrekt niet. Ik maak slechts aanmerking op de kleur van ' t haar. Zooals geweet , sire , heeft de aartshertogin fraai blond haar , schoon het niet geheel vrij van een rooden gloed is , zoodat men haar gevoeglijk rood harig zou kunnen noemen ." „ En acht ge zulks een nadeel ? Behaagt u rood haar niet ?" „ Dat heb ik volstrekt niet gezegd. Maar ik geloof dat voor zoo’n koud temperament als dat van den dauphin , een roodharige vrouw van eenigszins te verliefden aard > zal zijn. ” > „ Des te beter ," lachte de koning. „ Zij zal hem steeds in gloed houden .” 276 > > „ 't Is de vraag of dat mogelijk is . Ik ken iemand te Auteuil , een jonge waschvrouw , die sprekend dit portret gelijkt. Gelooft ge niet sire, dat het de moeite waard zou zijn , deze vrouw te winnen opdat zij onzen beschaam. den prins van zijne onthouding geneze ? " ,, Valt u dat nu eerst in , terwijl ge toch weet , dat ik sedert verscheidene weken niets anders doe, dan een vrouw te zoeken , welke ik mijn karthuizer van een kleinzoon tot onderwijzeres kan geven, zonder dat er een vinden kan .” Wat zal ik zeggen , sire ? Zij kwam mij eerst in de gedachte , toen ik dit portret had beschouwd. Zelfs dichters en componisten kunnen hunne gedachten niet beheerschen. ' t Is genoeg , dat ik haar nu gevonden heb. Wilt ge nu , sire , dat ik de zaak aan den gang breng , dan moet ge mij voor heden verlof geven .' De koning maakte een kleine grimas , toen madame du Barry hem verliet , want hij was , trots zijn loszinnigheid somwijlen zeer ijverzuchtig. Men had hem allerlei dingen van haar verhaald , o. a . dat zij van den tijd , welken hij af wezig was , gebruik maakte voor andere liefdesavonturen . Desniettemin verzaakte hij het vermaak , dat hem te Choisy verbeidde , opdat zijn kleinzoon eindelijk tot priester in den tempel van den liefdegod gewijd zou worden . De waschvrouw , wier moeder de maitresse des konings sedert haar vroegste jeugd kende , was inderdaad een beeld schoon meisje. Zij was — zooals madame du Barry goed had gezien het sprekend evenbeeld der verwachtte prinses , misschien nog fraaier dan de dochter van Maria Theresia. Zij was ongeveer als een miniatuurportret bij een schilderij in olieverf vergeleken , of als een Seyboldsch portret bij een hoofd van Guida of Carraveggio, namelijk > . و . 277 > man teederder en weeker, maar zij had niet die bevalligheid in de bewegingen , noch dien majestueuzen blik , dien slechts het bewustzijn van den hoogen rang kan verleenen , welke eene dame in de samenleving inneemt. Hoe het zij , Nicolette Vignerand was een paarl onder de waschvrouwen en vele dames der hoogste aristocratie zouden zich voorwaar gelukkig hebben geacht, zoo zij haar gezichtje bezeten hadden. Toen madame du Barry bij Nicolette's moeder kwam en haar de reden van hare komst verklaarde, vond zij , dat het meermalen bij meisjes van minderen stand veel moeielijker valt iets dergelijks door te zetten , dan bij hooggeborenen . Nicolette had bereids over haar hart be schikt en hare maagdelijke eer stond slechts ter beschikking van een man , die haar naar ' t huwelijksaltaar zou voeren . Zulk een was haar geliefde , een korporaal in een infanterie - regiment. Madame du Barry wendde zich tot hemen hem werd een officiers -brevet , zijn geliefde een rijken uitzet beloofd, zou hij den schat , naar welken alle mannen zoo begeerig zijn , aan den toekomstigen koning van Frankrijk afstond . De handel werd gesloten en Ni colette debuteerde als aangestelde verleidster van den dau phin , waarvoor zij den beloofden uitzet ontving en boven dien nog een fraaien opschik van den ouden koning , die zijn kleinzoon erg benijade en hem gaarne vervangen zou hebben. Ongeveer acht dagen na het doorgestaan voorloopig proef debut werd het huwelijk met Marie Antoinette voltrok ken. Of zij met haar echtgenoot tevreden was , heeft zij nooit aan iemand gezegd , zeker is het echter , dat geen ongelukkiger paar gevonden kon worden, dan de dauphin en zijne gemalin. 278 Het verschil dat tusschen beiden bestond , bleek uit alles. Het scheen als had de natuur zich bij deze twee personen vergist , door Lodewijk tot een man , Marie An toinette tot eene vrouw te scheppen, want zij bezat steeds een mannelijken geest , terwijl hem die geheel ontbrak . Reeds de keus der ministers na den dood van Lodewijk XV bewees , dat Lodewijk al den last van den staat op vreemde schouders wilde leggen en de zijne onbezwaard laten. Zoo benoemde hij den zeer werkzamen graaf de Maurepas tot zijn premier, Turgot tot minister van finan ciën en St. Germain ' tot oorlogsminister. De keus van Turgot was misschien nog de beste , zoo zij met die der anderen in overeenstemming ware geweest. Het hu manisme had in dien tijd in Frankrijk reeds zijne apos telen en den koning behaagden deze humanistische plannen . Hij bewees dat hij een veel beter hart bezat dan zijn voorgangers , want hij schafte de pijnbank bij ' t verhoor in crimineele processen af en veranderde evenzoo bij de mi litairen de doodstraf in gevangenisstraf. Inmiddels beging de minister van oorlog de dolheid in het leger den stok te willen invoeren. Met een woord , er bestond in de verordeningen der regeering geen harmonie , wel een eeuwige kabinetsquaestie , die zich steeds voelbaarder maakte. Zoo gebeurde het dan , dat aan het hof twee partijen ontstonden , aan wier spits de koning en de koningin tegenover elkander stonden. De adellijke partij had de koningin voor zich , terwijl de liberale ministers , namelijk Lamoignon , Malesherbes en Turgot de gunst des konings bezaten. Maar , zooals gewoonlijk het geval is zijn dames die zich met politiek inlaten daarin evenzoo eigenzinnig als in alles, en zoo was 't ook nu ; de koning 279 moest onderdoen en was eindelijk gedwongen de besten zijner ministers te ontslaan . De koningin had ’ t eindelijk zoover gebracht, dat een tafelschuimer aan het hof , een man die slechts den adel vleide , Colonne , tot minister van financiën werd benoemd. Zulks was onbetwistbaar de rampzaligste stap , dien de adellijke partij, met de koningin aan haar spits, doen kon . Sedert Colbert's dood had men nieuwe staatsschulden bij de oude gevoegd ,, zoodat ' t met het krediet schier even slecht gesteld was , als na het bankroet van John Law. Colonne had de financiën nog meer in de war gebracht , men wist niet hoe en van waar aan geld te komen , om slechts het allernoodzakelijkste te bestrijden. De graan woeker , eenige op elkander volgende misgewassen en de strenge winter van het jaar 1778 , eindelijk ook de heil - looze verspilling aan het hof , waaraan de koningin , de graaf van Artois , haar schoonbroeder , en een groote me nigte hovelingen het meest deelnamen , verergerden de zaken van dag tot dag meer en meer. De ijverzucht tusschen Engeland en Frankrijk moest er nog toe bijdragen het uitbreken van eene revolutie die misschien nog verschoven had kunnen worden, te be spoedigen. Engeland had ' t eerst aanleiding gegeven, dat Frankrijk tegen den naburigen staat verbitterd was. Het verlies van Fransch Kanada krenkte den nationalen trots der Franschen en deze loerden op eene gelegenheid om revanche te nemen . De gelegenheid hiertoe bood zich aan , toen Amerika opstond. Frankrijk ondersteunde de Ameri kanen niet zoozeer , wijl ’ t het goed recht der Amerikanen erkende, dan wel om Engeland van een kolonie te berooven . Dat de terugkeerende Franschen republikeinsche ideeën 280 > > zouden terugbrengen, hieraan dacht men in de verste verte niet en juist dit was het eerste resultaat der hulp van Frankrijks zijde. Buiten deze groote staatkundige gebeurtenissen , waren er nog kleinere van minder gewicht, die evenwel niet zonder gevolgen bleven , namelijk twee gebeurtenissen, die van geringe oorzaak eene groote uitwerking teweeg brachten . Een dezer gebeurtenissen was de aankomst van den broe der der koningin , keizer Jozef II. Zijne verschijning was en wel uithoofde van hare eenvoudigheid , merkwaardig voor de Franschen , want zij bood het scherpste kontrast met de weelde , welke Marie Antoinette aan het hof in voerde , en die in zulk een graad noch onder de gemalin van Lodewijk XIV , noch ten tijde vau Maria Lescinska bestaan had. Men duidde het Marie Antoinette , nadat men haar broeder had gezien , nog meer euvel dan vroe ger , dat zij zoo verkwistend met de inkomsten van den staat omsprong. Om dien tijd kwam ook de oude Vol taire uit Ferney te Parijs en onderging de krenking van niet aan het hof toegelaten te worden ; hij vierde evenwel en wel juist tengevolge hiervan een triomf op dit hoogmoedig hof, want hij werd door het publiek der hoofdstad , bij gelegenheid der voorstelling van zijn treur spel , „ Irène” , met een lauwerkrans bekroond. Van dat oogenblik af verhief zich zoowel te Parijs als in de provinciën de volkstem tegen de koningin ; men noemde haar niet anders meer , dan de „roodharige Oos tenrijksche” en zelfs onder de aristokraten waren eenige personen , die het vuur tegen haar opstookten , onder an deren de neef des konings , de hertog Filips van Orleans, de hertog van Aiguillon en een destijds in een zeer slech 281 > ten reuk staande man, Mirabeau, en niet minder Condorcet. Zelfs op de soupees, welke de oude maarschalk hertog van Richelieu gaf , schertste mren over de „ liaison " der konin gin met haar schoonbroeder den graaf van Artois. De soupees, welke de hertog van Richelieu gaf, waren alom beroemd, eerstens, wijl men nergens zoo heerlijk at als daar, tweedens, wijl hij gewoon was de eerste notabili teiten van Frankrijk bij zich te ontvangen. Zoo bevonden zich ор zekeren avond bij liem de voormalige maitresse van Lodewijk xiv, de gravin Du Barry, de graaf Condorcet, Mirabeau, de beroemde landontdekker La Peyrouse, de kar dinaal Rohan, de beruchte kwakzalver Cagliostro en nog een hooge gast , die zijn incognito wilde bewaren , en niemand anders was dan Gustaaf III, koning van Zweden. Het gesprek liep over de koningin. Cagliostro beweerde, haar op een avond in gezelschap van den jongen vicomte de Taverney en een mulat, den chevalier de St. George, in den salon van den wegens zijne magnetische voorlezingen vermaarden arts Mesmer gezien te hebben en dat de koningin zich met beide edellieden naar het bijzonder kabinet van Mesmer had begeven, opdat de arts op haar persoon proeven zou kunnen nemen. Rohan, die op de koningin zeer ver liefd was en voor haar dweepte, trad ijverig voor haar op en twijfelde aan de waarheid van Cagliostro's woorden . „ Niet ik alleen heb haar gezien ,” antwoordde deze, „ maar ook een vermaarde publicist, die over deze zaak een brochure schreef, welke ik hem voor een tamelijk hoogen prijs heb afgekocht, opdat zij niet onder het publiek zou komen . ” Vervolgens voegde hij er echter bij: „ De schurk heeft mij echter bedrogen, want hij heeft mij slechts de rest der hem overgebleven oplage verkocht , toen reeds eenige dui 282 > zenden exemplaren in Parijs verspreid waren geworden . Dat hij van den vicomté de Taverney en den vicomte Isidore de Charney een dracht slagen had ontvangen , verergert nog de zaak, want deze journalist zal nu nog verbitterder worden en heeft zich reeds tot de hertogen van Orleans en Aiguillon gewend, die de zaak te Londen zullen bekend maken , van waar de bliksem des lasters op de koningin geslingerd wordt. ” Het feit was werkelijk zooals Cagliostro ’ t ver haalde, uitgezonderd dat hij zelf het meest tot verspreiding van dit eerroovend pamflet had bijgedragen, ja, men heeft zelfs beweerd , dat hij zelf de schrijver er van is geweest. Ofschoon de koningin in dit pamflet niet genoemd werd , herkende men haar er toch in, want de namen der betroffen personen waren weinig of niet veranderd. Zoo noemde de schrijver den koning Dalai Lama Silou , de koningin figu reerde er in als de bajadere Etteniotna ( verkeerd te lezen ) en Mesmer als de fakier Remsem . Deze brochure werd werkelijk in Engeland, in de Nederlanden en zelfs in Duitsch land nagedrukt, vertaald, en vele duizenden exemplaren er van verspreid . De koningin loochende bepaald, Mesmer bezocht te heb ben en beriep zich op de getuigenis van Taverney en den chevalier de St. George. De eerste was inmiddels op reis gegaan, de laatste daarentegen zeide, dat alles op misleiding berustte ; hij had inderdaad bij Mesmer eene vrouw gezien, die de koningin geleek als twee droppels water elkander ; hij was haar in het bijzonder kabinet van den arts gevolgd en Taverney was er ook in geweest, doch Mesmer had hem verboden met haar te spreken , wijl hij niet kon toestaan , dat zij in haar magnetischen slaap gestoord werd. Hij St. George - geloofde echter met zekerheid te kunnen 283 zeggen , dat de vrouw>, welke hij bij Mesmer had gezien, niet de koningin , maar de echtgenoot van een officier bij 't regiment Brogli geweest was. Deze verklaring redde de koningin echter niet van de lastertaal en spoedig verhaalde men van haar nog veel slechtere dingen . Men zeide onder an deren , dat zij in een verboden echtbreukige betrekking met haar schoonbroeder Artois leefde, dat deze te Belleville een huis had gehuurd, ' t welk diende om er de schandelijkste orgiën te houden, waaraan de koningin deelnam. Men ver kocht heimelijk bij boek- en kunsthandelaars gekleurde gravures met daarbij behoorenden tekst in rijm en onrijm , welke deze orgiën beschreven . Op deze prenten figureerden de koningin en de graaf van Artois als hoofdpersonen , doch daarbij ook de twee jonge graven Charny, de vicomte de Taverney, de mulat St. George, eenige lijfgardes en hof dames. Voorts waren er ook afbeeldingen van zeer ontuch tigen aard in omloop, die de voorlezingen bij Mesmer voorstelden, waarbij de koningin ook als hoofdpersonaadje voorgesteld werd. Dit alles kwam den koning en de koningin ter ooren en deze verergerden de zaak nog hierdoor, dat zij Mesmer bevel lieten geven Parijs te verlaten, 't geen hij deed . Het laatste overschot van liefde, welke men nog voor de koningin gevoelde, ontnam haar het schandelijk proces over het diamanten halssieraad, waarin zij op de ergste wijze gecompromitteerd werd. Wie kent de beruchte geschiedenis van dat halssieraad niet, waarin de koningin , La Mothe, een arme kleindochter uit het huis Valois , de kardinaal Rohan en Cagliostro figureerden , de geschiedenis, van welke men gelooft, dat zij tot nu toe nog niet opgehelderd is geworden, wat echter valsch is. Zoo niets anders, dan is 't een voldoend bewijs van de onschuld van La Mothe en 284 haar handlanger, volgens denzelfden publicist, die de beruchte brochure zou hebben geschreven , en van wien wij straks ge sproken hebben , dat zoovel de eene als de andere na hunne veroordeeling even arm bleven als zij ' t vroeger waren , ' t geen toch niet het geval kon zijn ,, zoo zij de opbrengst van dat tooisel gedeeld hadden . Een millioen en achthonderd duizend francs zijn zulk eene groote som , dat deze personen voor altijd tegen nood beveiligd zouden zijn geweest. Toen men La Mothe op het Grèveplein openlijk brandmerkte, bevonden zich onder de toeschouwers dezer executie, twee ook later beroemd geworden mannen, de arts Marat en een advokaat uit Arras, Maximiliaan Robespierre. „Weet ge, ” vroeg de eerste den tweede, „ wie de vrouw is, die men brandmerkt ?' ' „ Hoe zou ik ' t niet weten , " antwoordde Robespierre. , 't Is Marie Antoinette, de konin gin . ” „ De graaf van Artois heeft waarschijnlijk ook een deel van de opbrengst der gestolen diamanten ontvangen ,' zei Marat. „ En Rohan was dom genoeg het halssnoer te betalen, ” voegde Robespierre er bij. – „ Gij bedriegt u, hij heeft met het halssnoer slechts Cagliostro betaald, die hem de som voor het koopen van den opschik voor eene maand geleend had. ” En de juweliers Bossange en Böhmer ?” vroeg Robespierre, „ zullen moeten failleeren .' „ Op die wijze is het geld tweemaal gestolen geworden ? ” „ Dat wil zeggen het geld en het halssieraad. ” „ En dat alles heeft de koningin verbrast ?” - „0 , en nog millioe nen meer .” Cagliostro ontving bevel , Parijs dadelijk te verlaten , en Rohan , jegens wien men de grootste ongerechtigheid be ging , want hij werd , toen hij in volle staatsię naar het paleis van justitie wilde rijden , op de openbare straat in - - 2 285 hechtenis genomen , waarbij hij nog op de beleedigendste wijze behandeld werd , ontving ook niet alleen geen vol doening , nadat hij door het gerechtshof vrijgesproken was, maar de koningin drong zelfs op zijne verwijdering uit Parijs aan . Hij was derhalve, om zoo te spreken, de kwar tiermaker der latere Fransche emigranten. Aan La Mothe gelukte het later uit de gevangenis te ontsnappen, waarop zij zich naar Londen begaf , en daar aan de koningin een brief schreef , waarin zij haar het verraad verweet , dat van het ongeluk eener prinses uit het huis Valois de oorzaak was. Deze brief en nog eene menigte dokumenten, die tot bewijs moesten dienen, dat de koningin het halssieraad en het geld zoek had gemaakt , zoomede dat zij zich voor dien prijs aan den kardinaal Rohan had overgegeven, werden met vele duizenden exemplaren in Parijs verspreid , De kardinaal was wel bescheiden genoeg , toen men hem deswegens ondervroeg , de zaak te loochenen ; doch men had hem met de koningin gezien , toen beiden een dier petites maisons binnentraden , welke lestemd waren om verliefde paartjes in te nemen . Ook nu schoof men alles op den hals der dubbelgangster van de koningin , de voormalige wasscheres Nicolette , maar deze bewees haar alibi , zoodat de koningin onbetwistbaar met Rohan een schandelijk spel gespeeld moest hebben . Om dien tijd gelukte het Calonne aan het ministerie te komen. Hij kwam er aan door de protectie van den graaf van Artois en de koningin . De nationale vergadering werd naar Versailles opgeroepen , maar was niet voltallig , want de derde stand ontbrak er aan . De hooge geestelijk heid en de aristocratie drukte een oog dicht over het schandelijk huishouden . Maar het volk was niet tevreden 296 > > met zulk een pseudo-parlement. De hertog van Aiguillon , liet onder de inwoners brochures verspreiden , waarin het voltallig maken van het parlement door den derden stand, een herziening der rekening van Calonne en andere her vormingen verlangd werden. In de provinciën weigerde men het betalen der nieuwe belastingen. De schatkist was geheel ledig . Men ging over tot het fabriceeren van nieuwe banknoten , de zoogenaamde asignaten , die echter nergens krediet vonden . Calonne moest eindelijk aftreden en een Geneefsch bankier , Necker , werd door den koning tot minister van financiën beroepen. Hij verlangde de bijeen roeping der geheele nationale vergadering met den derden stand , om dezen rekenschap te kunnen doen. Deze rekening bewees dat er een kolossaal tekort bestond , en de ko ninklijke · familie werd hierdoor geheel en al blootgesteld. Nu beging men van de zijde van het hof fout op fout. De eerlijke Necker viel in ongenade , de koningin drong op zijn aftreding aan en hij werd uit Parijs gebannen. Hij publiceerde te Genève zijn vermaarde „ compte rendu” , die te Parijs in alle kringen gelezen werd. In dat geschrift werd de schandelijke leefwijze van het hof tentoongesteld , en zoowel te Parijs als in de provinciën braken onlusten uit , en de nationale vergadering sloeg een toon aan , die het hof volstrekt niet behaagde. Men geloofde nog in den tijd van Lodewijk XIV te leven , toen men tot geweldda digheden durfde overgaan. Een edikt des konings ontbond de nationale vergadering en gebruikte hiertoe de militaire macht. Mirabeau gaf hierop door zijne energieke verklaring het teeken tot het uitbreken der groote revolutie van ' t jaar 1789. De leden der nationale vergadering begaven zich naar de kaatsbaan , toen hun de toegang in het par > 287 > lementsgebouw verboden was geworden en daar werd ge decreteerd : dat , waar ook de leden der nationale verga dering mochten bijeenkomen , hunne besluiten kracht van wet zouden hebben . Men proclameerde hierop de constitutie en de koning werd gedwongen ze op het veld van Mars te beëedigen . Dit was het eerste begin der revolutie. De koninklijke familie en eenige harer aanhangers waren zinneloos genoeg een tegenomwenteling te willen beginnen. Zij werd ook door hen ontworpen . De officieren der garde-du- corps en van de Zwitsersche garde , gaven een bal te Versailles waarop de koningin verscheen en zich tamelijk lichtzin nig gedroeg. Men zag haar met eenige officieren der garde de zaal verlaten en vervolgens nog al verhit en met eenigs zins in de war geraakt toilet terugkomen. Zij deelde onder de officieren witte kokardes uit en de nationale kleuren werden door die heeren beschimpt, de driekleurige kokar den met voeten getreden. Een garde , Miomandre de St. Marie, gedroeg zich het wildst en de koningin omarmde hem in tegenwoordigheid van al de andere officieren . Alles wat op het bal gebeurd was, werd door de volks gezinde nieuwsbladen en de opruiers van het volk gepu bliceerd . Het Engelsche goud speelde daarbij een beduidende rol. De hertogen van Aiguillon en Orleans gingen zeli onder het volk en brachten het zoover , dat het besloot de bastille te bestormen en de koninklijke familie van Versailles naar Parijs te halen . Zoowel het een als ' t an dere gebeurde en de gouverneur de Launay moest zijn trouw aan het hof met zijn leven boeten. Wie kent de geschiedenis der inneming van de bastille en de tooneelen , van den vijfden en zesden October , te Versailles niet , > > 288 . > waar de garde-du -corps neergesabeld en ook twee edel lieden , van welke men zeide , dat zij door de koningin met liefdebewijzen beloond waren geworden , de jongere graaf Charny en de zooeven genoemde Miomandre de St. Marie , door het volk vermoord werden ? Nu schrikte men eerst voor goed . 's Konings broeders , de graven van Artois en Provence , de prins van Condé en andere aristokraten vloden uit Frankrijk , om buitens lands tegen het vaderland samen te zweren , en vereenigd met Frankrijks vijanden , tegen het vaderland het zwaard te trekken . Dat zij met den koning en met de koningin daarover in briefwisseling traden , is niet te betwijfelen. Het plan der ontvluchting van de koninklijke familie was veel vroeger ontworpen , dan het uitgevoerd werd . De koningin had trouwens wel tot andere middelen haar toe vlucht genomen , om de tegenomwenteling in den boezem der nationale vergadering te doen over gaan . Zij kocht den graaf de Mirabeau en den gedeputeerde Barnave op een wijze om , zooals slechts vrouwen gewoon zijn zulks te doen. Beiden gingen over. Bij den eerste was eerzucht de drijfveer. Hij wilde minister worden . Liefde was bij hem een bijzaak. Maar hij kwam er toch niet toe , de koninklijke familie , door de natie te verraden te kunnen redden , want hij werd in ' t midden zijner schitterende loopbaan door den dood van het tooneel zijner bedrijvigheid gerukt. De zekerheid dat hij vergiftigd was geworden en dat òf Barnave uit ijverzucht , òf de hertog van Orleans uit vrees voor hem , zijn moordenaars zijn geweest , is niet uit te vorschen, doch op beide mannen rust de verdenking. Na Mirabeau's dood werd eindelijk de vlucht uit Parijs uitgevoerd , maar zij eindigde nootlottig voor de ko 289 > > ninklijke familie, doordien de energieke postbeambte Drouet ze verhinderde de reis voort te zetten , zoodat de vluch telingen naar Parijs terug werden gebracht, om hier het verblijf in het koninklijk paleis der Tuilerien voor dat in den Tempel te verruilen , waaruit slechts een uitgang was naar de Guillotine. Zonder de Franschen voor al de gruwelen , die in de Augustus- en Septemberdagen ( 10 Augustus en 2 Septem ber) gepleegd werden , te ontschuldigen , is t toch zeker , dat de koningin het zoo erg had gemaakt , dat zij bij ' t volk gehaat werd . ' t Was echter niet genoeg , dat zij zich gehaat maakte , zij bracht ook een menigte onschuldige personen , onder anderen den koning , haar gemaal en prinses Elisabeth , in het ongeluk . Van de prinses Lam balle , die aan al de door de koningin gespannen intriges deel had genomen , spreken wij liever niet , zij heeft er met het leven voor geboet en werd een martelares voor het monarchaal beginsel. Marie Antoinette gaf ' t niet eens na de terechtstelling van haar gemaal op , de samenzwering tegen de natie met eenige harer fanatieke aanhangers te willen voortzetten. ' t Is zeer waarschijnlijk , dat zoowel zij als prinses Elizabeth, het treurig lot zouden ontkoinen zijn , zoo zij in den Tempel niet op dezelfde wijze hadden gehandeld, als Maria Stuart in het kasteel Fautheringay deed . Er werd een vermoording in massa van volksleiders, onder anderen van Robespierre, Danton , Roland , diens echtgenoote , van den hertog van Orleans, van de heldin Theroigne de Méricourt en andere personen , ontworpen , doch deze samenzwering werd door IV . 19 290 de waakzame policie der revolutionairen ontdekt en Marie Antoinette , zoomede vele duizenden schuldigen en on schuldigen boetten met hun hoofden voor dit waanzin nig plan. 1 EUROPEESCHE HOF- SCHANDALEN. UIT DE NAGELATEN PAPIEREN VAN EEN BEROEMD DIPLOMAAT. Uit het Hoogduitsch . VIJFDE DEEL . AMSTERDAM , F. C B ÜHRMANN. 1873.

ZESDE BOEK, FRANKRIJK . (VERVOLG ).

XXI.

Of mon de mannen der revolutie, wat hunne macht betreft, met de vorsten gelijk kan stellen. Robespierre, de onomkoopbare. Marat. Zijn jeugd. Hij wordt onderwijzer in het huis van een Poolschen Starost. Hij heeft gemeenschap met de jonge dame. Hoe hij gestraft wordt. Komt bij den hertog van Orleans als lijfarts. De gewonde. Marat ontdekt in hem zijn zoon. Waardoor Marat's menschenhaat ontstaan is . Charlotte Corday . Vermoording van Marat. De Markiezin de St. Florentijn . Haar huwelijk . Hare platonische liefdes betrekking met Robespierre. De briefwisseling van haar man met de uitgewekenen . Couthon laat haar guillotineeren . Taillien te Bordeaux en Collot d'Herbois te Lyon. Josephine Tacher de la Pagerie en Therèse Cabarras. De vervalschto proscriptielijst. —Barras en Bonaparte . - Val van Robespierre. - De Thermidoristen. Er zullen wel menschen gevonden worden van zulk een loyale, of beter gezegd royale gezindheid, die er zich over verontwaardigen , als zij zien dat een burgervolkje, als Danton en Robespierre waren, ook door ons in de klasse der re geerders worden geplaatst en wij hun om zoo te zeggen een hofhouding octroieeren . Zoo men echter den oorsprong van alle dynastiën nagaat, dan zal men er nauwelijks een vin den, wier eerste stichter niet een man uit het volk , ja , misschien nog iets ergers is geweest, namelijk een roover. 6 > Zijn niet de stichters van twee Slavonische dynastiën van vorige tijden , eenvoudig boeren geweest ( Piast in Polen en Przemislaw in Bohemen )? Was niet de grondvester eener geheel nieuwe dynastie ( de eerste Obrenovich, Milosch) een varkenshoeder ? Waren de voorouders der familie Ber nadotte soms niet uit de volksklasse en kan men de Bo naparte's en Murat's onder hen tellen, die uit een door luchtig geslacht zijn gesproten ? Zelfs de koninklijke familie van Wurtemberg stamt van een herbergier bij een berg af. Zoo men derhalve de hoven en de regeerders naar de macht wil afmeten, welke zij bezaten, dan waren misschien niemand zoozeer koningen of keizers , dan Maximiliaan Robespierre, de voormalige advocaat van Arras, en de mannen , die hij zijn vrienden noemde, zooals Hébert, St. Just , Couthon , Fouquier - Tinville , Henriot en ook dege nen , die zich later tegen hen wendden. ' t Is dus zeer konsekwent van een schrijver, zoo hij, in stede van het recht door Gods genade, somwijlen ook het recht door de genade des volks laat optreden en dat evenzoo als het andere be schrijft. Zoo ooit een man door het nageslacht miskend is ge worden , is het Robespierre, dien men met volkomen recht den onomkoopbare noemde , even als Pothion den deugd Geen vorst werd door zijn volk zoo zeer bemind als Robespierre door de Parijzenaars. Al ' t geen men hem ten laste legt, gekkelijkheid, gemaaktheid, wreedheid , trou weloosheid, gewetenloosheid, onzedelijkheid is niets anders dan laster. Robespierre was nooit opgeschikt in zijne klee ding, doch ook niet zoo slordig als zijn geestverwant Ma rat, die steeds van vuil en vet droop , en zelfs dezen man doet men onrecht in velerlei opzichten, te meer als men zame. 3 7 in aanmerking neemt, welke groote en gewichtige redenen hij had zich aan het menschdom en vooral aan de aristo cratie te wreken, wier leden zich aan hem vergrepen hadden . Daar wij hier de schandalen van de mannen der revo lutie willen verhalen, komen die van Marat ook hier te pas en hij komt nu aan de beurt. Marat was in zijne jeugd naar Polen gegaan, waar hij genoodigd werd in het huis van een rijken starost , diens dochter te onderwijzen. Marat was zelfs als jongeling geen adonis, maar zeer geleerd. Hij sprak goed Engelsch, Duitsch, Italiaansch , Spaansch, Latijnsch en Grieksch en was in alle vakken van wetenschap uitnemend bedreven . De dochter van den starost was een schoon meisje , onbeschrijfelijk grillig en vol onbevredigde begeerten, vooral wat vleesche lijke begeerten betreft. Zij begon met haar onderwijzer de kokette te spelen , en toen deze zich hield alsof hij ' t niet gewaar werd , ging zij een schrede verder en bespotte hem over zijne beschaamdheid ; zij bood hem zelfs de gelegenheid haar den schat te ontnemen , dien jonge meisjes anders zoo zorgvuldig behoeden . Marat weerstond nog altijd alle aan vechtingen, wijl hij de manieren der jonge dame voor niets dan voor moedwil hield . Op zekeren dag verzocht zij hem haar op een parforce jacht te vergezellen. Beiden reden te zamen uit en toen zij diep in 't bosch waren gedrongen , gleed zij zoo behendig van het paard, dat Marat moest gelooven dat zij ' t opzettelijk ' had gedaan , om hem zekere verborgen gehouden bekoor lijkheden te laten zien. Ditmaal meende hij hare bedoe ling niet verkeerd verstaan te hebben , en maakte van de gelegenheid gebruik , 200als ieder man gedaan zou hebben . 8 > Dit kleine avontuur bad de gevolgen , die bij zeer vu rige jonge paren trouwens niet zeldzaam zijn . De jonge dame voelde zich spoedig moeder en schoof al de schuld op haar onderwijzer, dien zij bij haar vader aanklaagde als haar verleider. De oude starost was woedend op den Franschman. Hij strafte hem schier even wreed , als Ma zeppa voor een dergelijk geval gestraft was geworden , ja, zoo men al de gevolgen dier behandeling en den duur der tuchtiging met degene vergelijkt, welke Mazeppa onderging, dan was die van Marat nog wreeder. Hij werd in een kelder opgesloten , waarin hij vele maanden doorbracht en waar hij schier bestendig in het water moest staan , 200 dat hij evengoed als kreupel werd. Hij was zwak van lichaamsgestel, de kou verlamde schier geheel zijn beenen, zoodat hij , toen de starost hem vrij liet , nadat zijn toorn verdampt was en zijne dochter in weerwil harer veranderde taille een goed huwelijk deed , langen tijd op krukken ging , ja , zelfs toen hij ze ontberen kon , was hij steeds zoo lijdend , dat hij bij elke weersverandering vreeselijke pijn in de beenen voelde. Uit Polen kwam Marat in Engeland , waar hij met den hertog van Orleans bekend werd , die hem de betrekking van lijfarts aanbood en hem mede naar Frankrijk nam . Marat was voor den hertog van Orleans hetzelfde wat Aris toteles voor Alexander van Macedonië was , namelijk meer zijn onderwijzer dan zijn arts , en Orleans nam van hem les in de kunst der welsprekendheid . Filips van Orleans zag nu zeer spoedig dat hij aan Marat iemand bezat, wiens waarde niet tegen geld opge wogen kon worden. Hij deed alles om hem geheel voor zich in te nemen , en om zijn vertrouwen te verwerven , > 9 was > de prins geheel zonder achterhoudendheid jegens Marat. Hij schold geducht op de koningin , den koning, diens broeder en geheel het hof ; hij uitte zich in den li beraalsten zin en verklaarde herhaaldelijk , dat hij niets vuriger wenschte , dan dat Frankrijk de monarchie voor de republiek zou verruilen . Marat geloofde den prins en schreef 't aan zijn invloed toe , dat Orleans republikein was geworden. Dat vleide zijn ijdelheid. Op zekeren avond werd er aan Marat's deur gescheld en toen men den bezoeker had binnen gelaten, stormde deze de kamer van den arts binnen , die reeds te bed lag en ver zocht hem , dadelijk te willen meegaan , daar een garde officier in een duël zwaar gekwetst was geworden en heel kundige hulp verwachtte . De boodschapper beloofde in naam der moeder van den verwonde , den arts een rijke belooņing , 200 hij den patient redde. Marat , hoezeer hij een menschenhater was , bleef zulks echter niet langer , dan tot men hem aan zijn zwakke zijde tastte , en zijn plicht als arts inriep. Hij stond dus op , kleedde zich , nam zijne chirurgische instrumenten en volgde den bood schapper. De wonde van den jonkman was zeer gevaarlijk en pijn lijk , een degensteek door den schenkel had verscheidene pezen doorgesneden. In het eerste cogenblik scheen een amputatie van het been en wel zeer hoog opwaarts, het eenige middel, om het leven van den verwonde te redden. Marat gaf den lijder een slaapwekkenden drank in en maakte zich tot de amputatie gereed , zoodra de patient zich door den slaap verkwikt zou hebben. Hij bleef aan zijn bed en aanschouwde met veel belangstelling zijn gelaat. Het wekte in zijn ziel lang ingeslapen gewaarwordingen > 10 > > De dame was ge was op , ' t was hem als had hij zulk een gezicht vroeger reeds gezien . Zoodra de jonge edelman in slaap was , trad Ma rat in een belendend vertrek , waar de moeder van den zieke , welke Marat nog niet gezien had , zich bevond ; maar wie beschrijft zijn verwondering, toen hij in deze dame de dochter van den man herkende , die hem op de bar baarschte wijze mishandeld had en de oorzaak zijner wan gestalte geworden was. Dat zijne vluchtige liefde aan den vader was verraden , hiervan wist hij niets bepaalds en de liefde is overigens steeds zeer genegen het voorwerp er van misdaad of schuld toe te schrijven . huwd met een armen Franschen graaf , Louis de Busse vaye , die den jongen koekoek als zijn eigen kind erkende , om de rijke erfdochter te krijgen. De vijand van den jongeling Marat's zoon kamerheer van den graaf van Artois. Dat alles vernam Marat van zijn voormalige geliefde, die , geknield, hem om het leven van haren en zijn zoon smeekte. Na vele jaren van haat opende zich nu het hart van den menschenhater, een ge voel , ' t welk hij geloofde dat bij hem niet meer bestond. Hij beloofde de moeder het leven van haar zoon te redden . Maar zij was in hare wenschen onverzadelijk en wilde ook dat hij het gekwetste lid zou redden en ' t niet af zetten . Dit was moeilijker. Marat geloofde niet, dat hem zoo iets gelukken zou . Te veel materialist , om van daar hulp af te bidden , waarheen de menschen zich in den grootsten nood wenden , vertrouwde hij op zijne kunst en de gelukkige, gezonde , krachtige natuur des jongelings. Beiden kwamen hem ook te hulp en na verscheidene we ken zag hij zijn onvermoeide pogingen met het beste gevolg bekroond . Hij had zijn eigen kind het leven en de ge > > 11 > > van zondheid zijner leden teruggegeven. Dit was voor het hart van den zwaar beproefden man wel een groote troost, maar anderzijds werd deze vreugd hierdoor verbitterd , dat de moeder van den patient, van het oogenblik af toen zij vernam , dat haar zoon zoo goed als hersteld was , weder de hoogmoedige aristokrate van vroeger was geworden , toen zij Marat als haar verleider bij haar vader aanklaagde. Maar de jongeling ontving bevel zich naar West-Indië te begeven, want zijne moeder had voor hem een aanstelling onder Bailly de Suffren bewerkt , opdat haar zoon niet mocht vernemen wie de man was geweest , aan wien hij zijne redding te danken had . Is ' t bij dat alles te verwonderen , dat Marat geworden is wat hij later werd , een gedrocht, een uit de duisternis een kelder des nachts kruipende hyena , een vergift spuwende slang ? Moest zijne ziel niet door eene behande ling , als welke hij van de aristokratie ondervond, vergiftigd en verbitterd worden ? Ware hij niet reeds door het lezen der werken van de encyclopedisten , en door zijn eigen betrachtingen , die hem tot drogredenen brachten , een atheist en menschenhater geworden , dan moest hij het worden als hij om zich heen zag en uit zijn herinneringen en ervaring beschuldigingen tegen de menschheid, namelijk tegen de hoogere klassen putte. Marat wist zeer goed waarom Filips van Orleans hem vleide ; zoodra deze zijn eerzuchtige plannen bereikt zou hebben , liep Marat gevaar als een uitgeperste citroen ter zijde geworpen te worden . Hij trachtte derhalve zich dezen man ten nutte te maken, in stede van door hem gebruikt te worden . Hij liet zich de artikelen , welke hij in den „ Ami du peuple" schreef, door den hertog goed betalen, 12 > > doch was gemoedelijk genoeg, van het geld, 't welk hij van den prins ten behoeve van te bewerken oproerigheden ontving , niets voor zichzelven te behouden. Marat leefde nooit zeer weelderig, hij was wel is waar een minnaar van goed eten, zelfs 't liefdesgenot kostte hem eenig geld , doch overigens leefde hij sober als een vrek, had slechts ellendige kelder- of vlieringkamers tot woning en droeg de meest versletene kleederen , welke hij op de vodden markt kocht. Zijn grootste weelde waren boeken , voor welker aanschaffing hij aanzienlijke sommen besteedde. De openbare meening vervolgde Marat tot over het graf, Charlotte Corday daarentegen werd door de fanatieken van het monarchaal beginsel als martelares gevierd en vereerd . Wij voor ons, hebben nooit in vrouwen zooals Joël, Judith en Charlotte Corday die grootheid kunnen ontdekken, welke de wereld ze toeschrijft. Er behoort toch een zekere soort van verworpenheid toe, iemand dien men zoozeer haat, dat men tot zijn dood besloten heeft, liefde te huichelen, zich geheel aan hem over te geven en hem vervolgens 200 in slaap te wiegen , dat men hem des te zekerder kan ver derven . Waarom veroordeelt de geschiedenis Dalila, Mar garetha van Bourgondië, Fredegonde ? Wijl de mannen , welke deze vrouwen doodden, de vijanden niet waren dier menschen, tot welke de geschiedschrijvers behoorden . Is dit iets anders , dan de geschiedenis uit een louter subjectief oogpunt te schrijven ? Holofernus en Sissera waren vijanden der joden, Joël en Judith deden derhalve een verdienstelijk werk hen te dooden . Was dit echter nog hetzelfde betrek kelijk de Medianiten, Philistijnen, Amalekiten en al de anderen die vijanden der joden waren ? Hetzelfde kan ook omtrent Marat's vermoording gezegd worden. Uit een mo > 13 narchaal oogpunt beschouwd was Marat's vermoording een verdienstelijk werk , uit het republikeinsch oogpunt eene misdaad , want Marat was de stevigste steun der republiek . 't Zou den Thermidoristen bezwaarlijk gelukt zijn, Robes pierre ten val te brengen , zoo Marat en Danton geleefd hadden en Danton zou met Robespierre niet in onmin zijn geraakt, zoo Marat als bemiddelaar tusschen beiden was ge komen . Charlotte Corday wordt overigens door de geschiedschrijvers van dezen tijd zuiverder voorgesteld dan Joël en Judith . Men zegt, zij heeft hem vermoord om het volk van een tyran te bevrijden. Meer wordt van haar niet gezegd . Dat zij zich aan Marat geheel zou hebben overgegeven , hiervan zwijgt de geschiedenis en toch was het zóó. Zulks te bewijzen zou zeer gemakkelijk zijn. Er verstreek een geruime tijd vóór dat men den stervenden republikein hoorde, en men vond hem reeds geheel stijf toen men binnentrad. Een in der haast door Charlotte Corday op den rand der badkuip, waarin het lijk zich bevond, achtergelaten kousenband, die gelijk was met dien zij aan het eene been droeg, bewijst dat zij zich ontkleed had. Toen zij vervolgens in de con ciergerie kwam , verzocht zij voor alles warm water, wijl zij aan haar lichaam jeuk voelde. Zij wiesch zich dan en de handdoek , waarmede zij zich droogde, zoomede het water, waarmede zij zich gewasschen had, was geheel bloedig. Kon zij, indien zij gekleed ware gebleven, zich zoo met bloed bezoedelen ? Zeker niet. Of zij van ' t eerste of laatste moment, in ' t welk zij zich bereid betoonde zich over te geven , ge bruik maakte , om Marat te vermoorden, doet er niets toe. Het na haar terechtstelling plaats gehad hebbend genees kundig onderzoek van haar lijk , doet echter vermoeden, 14 dat zij tot het laatste oogenblik gewacht moet hebben. Er waren namelijk nieuwsgierigen, die er belang in stelden, daaromtrent eenige zekerheid te erlangen . Onder deze nieuwsgierigen bevond zich Tallien, St. Just, Collot d'Herbois en de scherprechter Sanson . Deze heeft over het gedaan onderzoek van beide lijken dat van Marat en dat van Charlotte Corday - een gedenkschrift nagelaten, dat zich nog tegenwoordig in het bezit zijner nakomelingen bevindt . Wij hebben het gelezen en zien niet in, waarom wij in San son niet even goed als andere gedenkschriftenschrijvers een historische autoriteit zouden erkennen als zoovele. Hij had immers geen reden om te liegen . Nu wij met Marat afgedaan hebben , gaan wij tot Robes pierre over. Van dezen weet men dat hij een lieveling der vrouwen is geweest. Hij was eigenlijk niet datgene, wat men een schoon man kan noemen, toch had hij iets innemends in zijn gezicht, dat der vrouwen zeer behaagde, daarbij be . zat hij een wonderschoone stem , die allen toehoorders, bij zonder de vrouwen, tot in ' t hart drong. Zelfs de voor zeer deugdzaam gehouden madame Roland sprak over hem op eene wijze, die hem slechts tot lof strekt. „ ,Had ik Robespierre vroeger dan mijn man gekend, ik zou hem waarschijnlijk meer bemind hebben dan dezen ." In weer wil dat Robespierre er zwak uitzag, was hij bij de vrouwen in ' t boudoir evenzeer bemind, als op de tribune. Théroigne de Méricourt behoorde tot de vrouwen, die ' t zich in het hoofd hadden .gezet, het hart van den chef der terroristen te overwinnen. Robespierre was echter trots zijn verlichte beginselen in vele opzichten een idealist en dweeper. Onder de aristokratische vrouwen, welke in Frankrijk waren gebleven , bevond zich een schoone dame, die Robespierre 15 nog als kind gekend had , want hare ouders woonden in de omstreken van Arras, Robespierre's geboorteplaats. De familie St. Florentin nam volstrekt geen deel aan de on lusten , die het vaderland verscheurden. Zij hield zich na het uitbreken der revolutie van Arras en van iedere stad verwijderd. Amande , de tweede dochter van den markies de St. Florentin , was van de drie zusters de schoonste en de eenige der familie , die belang in de politiek stelde, namelijk in Robespierre, dien zij persoonlijk kende. Zij verslond de nieuwsbladen , waaruit zij vele plaatsen van buiten leerde. Toen zij haar negentiende jaar bereikt had , kwam een harer neven, die onder Bailly de Suffren gediend had, in Frankrijk terug. De vele wonden, welke hij in den zeedienst had opgedaan, maakten hem voor allen verderen dienst onbruikbaar. Hij was vijftien jaar ouder dan Amande. Toen hij haar zag, werd hij dadelijk op haar verliefd en vroeg om hare hand. „ Zoudt gij mij naar Parijs meenemen, zoo ik u mijn hand gaf?” vroeg zij hem. „Zoudt ge lust hebben, daarheen te gaan ? Wat kan u er toe bewegeu ? " „Alles wat te Parijs gebeurt. Ik verklaar u , zoo ge mij daarheen niet meeneemt, geef ik u den zak. Ge kunt dus kiezen. Ik geef u bedenktijd tot morgen .' De neef bedacht zich niet lang, maar bewilligde in den wensch zijner nicht en de geheele familie verhuisde naar Parijs. Dit had plaats in de maand Maart van 't jaar 1792. Te Parijs behoorde Maximiliaan Robespierre tot de da gelijksche bezoekers der schoone dame en men benijdde zijn geluk, voornamelijk Danton , Tallien en Collot d'Herbois, die al het mogelijke deden om hem uit den zadel te ligten. 1 16 > Robespierre was de bescheidenheid zelf en roemde nooit op de gunsten welke Amande hem schonk, ja, ' t is zelfs niet eens zeker of de verkeering tusschen hem en haar van platonischen of niet platonischen aard was, want hij gedroeg zich zóó, dat men liever aan ' t eerste geloofde. Toen de revolutie hare tweede phase intrad en ' t guillo tineeren aan de orde van den dag kwam , zoodat zelfs vele der ijverigste aanhangers van de revolutie en de re publiek van die gruwelen zat werden , was ook in de ziel der schoone Amande eene groote verandering ontstaan . Zij had haar echtgenoot nooit bemind en mocht ook tus schen haar en Robespierre een onplatonische liefdesbetrek king bestaan hebben , ook hem werd zij zat. Met een woord , zij werd geheel en al een modedame , wier salon en boudoir de vereenigingsplaatsen der eerste muscadins van Parijs waren . Haar goede naam begon erg te lijden en zelfs Robespierre vond het gedrag van zijne voormalige geliefde zoo veranderd , dat hij het met zijn waardigheid als mensch niet strookend vond haar te huldigen en de mededinger van eenige straatslijpers en pronkers te zijn . Dat hij niet meer in staat zou zijn haar op den weg der deugd terug te voeren , wist hij zeer goed , zij zelve had hem dit te kennen gegeven . Zoo de markiezin zich er bij gehouden had een mode dame te zijn, zou Robespierre zich nooit meer verwaardigd hebben notitie van haar te nemen. Maar zij deed iets ergers. Zij begon zich met samenzweringen in te laten . Haar echtgenoot was van zijn jeugd af koningsgezind en hield geheime briefwisseling met eenige emigranten. De revo lutionaire policie van dien tijd , onder het bestuur van Tallien , kreeg lucht van de samenzwering en de latere 17 > thermidorist maakte van deze gelegenheid gebruik om de gunst te verwerven der dame , voor welke hij vergeefs gesmacht had. Hij begaf zich tot haar , vertoonde haar de onderschepte brieven van haar echtgenoot en liet haar geen andere keus dan deze : voor den prijs eener omarming het leven van haar man vrij te koopen . Na eenigen tijd werd Tallien als regeerings-commissaris naar Bordeaux gezonden en Couthon nam de administratie der centrale policie op zich. Als chef er van vernam hij alles wat Tallien gedaan had en dat de markies de St. Florentin thans nog met de saamgezworenen te Maintz in betrekking stond . Hij spoorde de zaak verder na en vond, dat deze schoone dame van de correspondentie haars mans had geweten , en in zooverre zijn medeplichtige was , wijl zij hem niet aangegeven had. Dat was voldoende voor Couthon om den markies en diens vrouw in hechtenis te laten nemen . Robespierre was op dit oogenblik ongesteld, hij had een huidontsteking en moest het bed houden . Het behandelen van crimineele zaken ging tijdens de revolutie zeer vlug van de hand en meestal zeer onordelijk. Er waren gevangenen , wier verhoor niet eer dan verschei dene maanden na hun gevangenneming plaats had , terwijl dat van anderen daarentegen onmiddellijk geschiedde. Het laatste was ook ' t geval met de echtgenooten St. Florentin . Misschien vreesden Couthon en Fouquier- Tinville dat hunne prooi hun kon ontsnappen , zoodra Robespierre weder ge zond was , en derhalve bespoedigden zij het proces der laatst inhechtenis genomenen en reeds in de eerste dagen na de arrestatie , had des morgens het verhoor en de veroor deeling ter dood plaats, waarop zeer spoedig de terecht V. 2 18 . stelling der schoone dame en van haar echtgenoot volgde, zonder dat Robespierre er een woord van vernam . Toen hij zijn bed verliet , hadden de zaken zich zoo opeengehoopt , en was hij er zoodanig mee overladen , dat hij nauwelijks den tijd had er klaar mee te komen en de conventie en Jacobijnenclub te bezoeken ; daarbij kwamen ook uit de provincien berichten aan , die hem bewezen, dat hij op den ijver der uitgezonden regeerings-commissarissen niet vertrouwen kon. Twee dezer mannen lieten Dumouriez en den jongen hertog van Chartres, den zoon van Egalité, ontsnappen ; terwijl Collot d'Herbois en Taillien werden be schuldigd van zich te Lyon en Bordeaux te laten omkoopen en tegen Frankrijks vijanden niet streng genoeg te handelen . Hij zond aan beiden het bevel , dadelijk naar Parijs terug te keeren. Zij gehoorzaamden en ' t gelukte Collot d'Herbois zich bij Robespierre zuiver te wasschen . Niet zoo Tallien . Deze had twee vrouwen uit Bordeaux naar Parijs gebracht en beiden waren beschuldigd van met de vijanden des vaderlands briefwisseling te houden . Zij hadden te Bordeaux veroordeeld en geguillotineerd moeten worden . Maar om ze van de bezwarende getuigen te bevrijden, had Tallien ze naar Parijs gezonden . Een der getuigen was daar ook gekomen en gaf die vrouwen bij Fouquier Tinville als zeer gevaarlijke aristokraten aan . Tallien sprak ze voor bij Robespierre. Deze, die Tallien zeer genegen was, gaf bevel met den voortgang van het proces te wachten tot al de getuigen, zoo voor als tegen , uit Bordeaux aangekomen zouden zijn. Deze twee vrouwen waren : de weduwe van den geguillotineerden generaal Beauharnais , Josephine Tacher de la Pagerie en Therèse Cabarras. Er verstreken verscheidene weken ,> zonder dat er iets 19 - gebeurde. Maar Tallien , vreezende dat zijne geliefde want Therèse Cabarras had zich reeds zeer willig betoond de maitresse van den „kleinen advokaat” , zooals men Tallien noemde , te worden —- hem door de valbijl kon ont nomen worden , zwoer met Barrière , Barras , Sièyes, Col lot d'Herbois en de andere thermidoristen tegen Robespierre samen , om hem des te zekerder ten val te brengen , en liet zijnen vrienden een voorgewende, door Robespierre ver vaardigde proscriptielijst zien, waarop niet minder dan twee en dertig leden der conventie stonden , die eerstdaags in hechtenis genomen en onder de valbijl gebracht moesten worden . Maar deze proscriptielijst was valsch . – Tal lien had zich geoefend , Robespierre's schrift nauwkeurig na te bootsen en hij maakte zich de bekwaamheid hierin ten nutte om zijn vriend ten val te brengen. Toen men hem vroeg , hoe hij aan die lijst kwam , spelde hij den menschen een sprookje op den mouw , ' t welk hij te huis verzonnen had , en zoo onwaarschijnlijk mogelijk luidde. Hij zeide, dat den dag te voren, toen hij bij Robespierre op het middagmaal was genoodigd , zijn vermoeden er hem toe had aangespoord den rokzak van Robespierre te doorzoe ken , waarin hij de lijst gevonden had. Van dat alles was geen woord waar . Eerstens stond Tallien reeds op den dag, toen hij bij Robespierre gegeten zou hebben, met dezen op eenigszins gespannen voet. Den vorigen avond namelijk hadden hij – Tallien , en Collot d'Herbois de club der Jacobijnen bezocht en Fouquier- Tinville, zoomede Couthon hadden Tallien verweten , dat hij de markiezin de St. Florentin , die een samenzweerster tegen het vader wel had laten ontsnappen , maar ' t hem niet gelukken zou zijne minnares , Therèse Cabarras te redden. > land was , 20 „ Zij zal overmorgen geguillotineerd worden , " riep St. Just. „ Dat zullen wij zien ,” hernam Tallien, „ Frankrijk is verzadigd van bloed! ” Bij deze woorden ontstond in de club een ontzettend rumoer , de twee vrienden werden door de Jacobijnen aangevallen , en 't gelukte hen met veel moeite , zich met hunne vuisten een weg door de menigte te banen. Zij hadden echter den moed niet zich naar hunne woning te begeven , maar begaven zich tot Barras , met wien zij raadpleegden wat gedaan moest wor den, om Robespierre en zijn geheele partij omver te werpen . „ De zaak is zeer moeilijk , ” zei Barras, „ en ik kan niet besluiten tegen een man op te treden, die eenig en alleen in staat is Frankrijk te redden . Wij hebben niemand om hem te vervangen. ' „Wij kiezen een committee en maken u voorzitter er van , ” zei Collot d'Herbois. „ Dat is belachelijk . Ik ben niet eerzuchtig. Ik heb er ook geen verstand van aanvoerder eener partij te zijn .” „ Dat behoeft ge niet te zijn , laat dat aan de andere leden van het committee over , zij zullen voor u werken , " riep Tallien . „ Ik zeg u , Robespierre moet vallen , of hij laat ons allen guillotineeren, zooals hij 't met Danton heeft gedaan . " „' t Is jammer van Danton . Maar ik geloof niet , dat hij tegen ons iets in 't schild voert ,” zei Barras. „ Hebt ge zijn proscriptielijst niet gelezen ?" vroeg hem Collot d'Herbois. „ Ik heb er van gehoord , maar houd alles voor een verzinsel ,” antwoordde Barras. „ 't Is niet zoo . Lees. Gij kent Robespierre's hand ,” zei Tallien hem een papier voorhoudend . 21 Barras sloeg er een blik in en om zijn lippen vloog een glimlach. „Deze zijn toch geen leden der conventie ,” zeide hij , „de weduwe Beauharnais en Therèse Cabarras. " Daarop hernam bij : „Hij zal , hoop ik , spoedig de schoone Jo sephine uit de gevangenis ontslaan.” Tallien had hem een ander papier gegeven ; ’ t was de lijst dergenen , die werkelijk veroordeeld moesten worden , en door Robespierre zelf geschreven. Barras had de schoone Josephine nog bij het leven van haar echtgenoot gezien en zij behaagde hem zeer goed. Hij liet Tallien en Collot d'Herbois in zijne woning achter en begaf zich tot Robespierre , om voor de weduwe Beau harnais een goed woord te doen. „ Iedereen rekwestreert voor vrouwen , ” riep Robespierre verdrietig. „ Men heeft zich voor de ongelukkige en on schuldige Amande de St. Florentin in de bres gesteld ? Gij waart ook lid der rechtbank , en hebt van mijne korte ongesteldheid al te goed gebruik gemaakt, om haar ter dood te laten brengen. Ik wil niets meer voor deze vrouwen en voor u voorschootshelden doen. Leer , wat het is , een geliefde te betreuren . ” Barras was toornig op Robespierre en keerde terug ; vervolgens nam hij Tallien mede naar Barrière en daar besloot men den chef der terroristen in staat van beschuldiging te stellen. Collot d’Herbois , die nu tot deze dan tot gene partij overhelde, belastte zich den slag toe te brengen. Den volgenden morgen , toen de valsche proscriptielijst de ronde had gedaan begaf de voormalige komediant Col lot d’Herbois zich tot Henriot , den opperbevelhebber der nationale garde. Hij had een paar dozijn flesschen besten > > 22 > Maconwijn meegebracht , wetende hoe gaarne Henriot dien dronk . Henriot liep in den val en had zich een geduchten roes gedronken op hetzelfde oogenblik dat men hem zoo noodzakelijk behoefde. De thermidoristen hadden alles zeer schrander overlegd en verwijderden alle hindernissen , zoo dat Robespierre nergens ondersteuning vond. Ofschoon de minderheid der leden van de conventie aan de echtheid der proscriptielijst , welke Tallien hun voorge legd had geloofden , waren er toch sommigen , die mis . schien dachten , dat deze valsche lijst met den tijd verwe zenlijkt kon worden , want de terechtstelling van Danton , had allen voor hun leven bezorgd gemaakt. Robespierre had herhaalde malen verklaard , dat hij een nieuw geslacht van deugdzame menschen wilde scheppen, zelfs zoo hij ne gen -en -negentig honderste der natie onder de valbijl moest brengen. En wie van de thermidoristen was nu overtuigd dat Robespierre hem onder de deugdzamen tellen zou ? Met een woord , Robespierre de théoretische man , moest aan zijn eigen beginsel opgeofferd worden en zijn aanhang viel met hem, om plaats te maken voor eene nogslechtere regeering , die reeds de kiem van ontbinding in zich ver borg. Op de bergpartij en de conventie volgde het di rectoire dier vijf mannen, van welken , uitgezonderd van een enkelen , nauwelijks iemand nog wist , dat zij ooit bestonden . Deze vijf mannen waren : Lareveillière-Le poux, Letourneur de la Manche, Rewbel, Barras en Carnot. Hunne regeering was even korten duur als die der mannen van de groote conventie , van den 4en Brumaire 1795 tot den 18en derzelfde maand in ' t jaar 1799. > van >

III.

- Josephine Tacher de la Pagerie en Therèse Cabarras. De schit terende soirées bij Barras. De jonge Bonaparte. —Carnot. Voorstel van Barras aan Bonaparte. Deze huwt met de we duwe Beauharnais , voormalige maitresse van Barras en wordt opperbevelhebber in Italië. Oorlog in de Vendee en in Ita lië . De organisatie in het Italiaansche leger. Bonaparte als opperbevelhebber aldaar. Vergiftigingen in massa. Com parini en Chivasso. Vidocq's verraad. De voetschroeiers. Onmacht van Josephine. Miss Fanny Edgeworth , eerste maitresse van Napoleon 1 . Zijne brutaliteit jegens haar. De naakte danseres in de Tuilerien. Napoleon's neiging tot onnatuurlijke ontucht. Zijne broeders Lodewijk , Jerôme, Jo zef en Lucien. De abbé Lanjuinais , Josephine's trooster. Pauline Borghèse. Het verwarmde atelier van Canova. Dood van Eugène de Beauharnais . 7 De eerste en grootste belooning ,> welke de twee hoofden der thermidoristen erlangden , waren twee fraaie vrouwen , Josephine Tacher de la Pagerie en Therèse Cabarras. Zoo als meestal was ook hier de oorzaak van den val der bergpartij zeer nietig. En welke gevolgen sleepte deze val na zich ? ! Niet alleen Frankrijk , maar geheel Europa zou het voelen , dat mijnheer Barras op eene fraaie kre oolsche , de kleine advokaat Tallien op eene Spaansche ver liefd waren geworden . Het republikeinsche beginsel hing dus aan de snoeren der koketterie van deze twee vrouwen . 24 dan had geen > Welk een aaneenschakeling van gebeurtenissen was aan deze snoeren verbonden ! Hierdoor viel Frankrijk van het eene uiterste in het andere. Zoo Tallien en Barras koel waren gebleven bij den aanblik dezer vrouwen , Napoleon I kunnen ontstaan , Europa zou òf zijn voorma ligen vorm nog bezeten hebben of een algemeene republiek zijn geworden, en de Bourbons zouden een halve eeuw vroe ger uitgeleefd hebben . Op het militaire despotisme zou geen absolutisme door Gods genade en hierop geen zooge naamd constitutionalisme gevolgd zijn en wie weet, wat nog al geschied of niet geschied zou zijn. – „ Maar het stond zoo in de starren geschreven ,,” zegt Diderot's Jacques de fa talist , en hij heeft volkomen gelijk. Onder de vijf mannen van het directoire was Barras onbetwistbaar de eenige , die door zijn rijkdom , door den glans zijner soirées aan het directoire een soort van hof praal verleende. De burgerlijke eenvoud van Robespierre was er trouwens niet toe geschapen, om den Parijzenaars te herinneren , dat het koninkrijk vervangen was. Barras ont ving steeds goed gezelschap , maar sedert hij de weduwe Beauharnais tot maitresse had , waren deze gezelschappen nog schitterender. Josephine was evenzoo schoon als vernuf tig en hare vriendin , Therèse Cabarras, stond haar ter zijde en verligtte den aangenamen plicht der dame van het huis, om de mannen te amuseeren . Tallien maakte echter aan de zijde der schoone Spaansche een zeer slechte figuur. Zij begon zich over hem te schamen , en daar er geen guillo tine , geen Fouquier-Tinville en geen wet tegen verdach ten meer was , achtte zij het niet meer noodzakelijk hem uitsluitend te behooren , zoodat spoedig verscheidene vlin ders om haar heen fladderden . 3 25 > > Barras was een man naar de wereld. Hoezeer hij ook de ver diensten van Josephine erkende, begon zij hem toch eigenlijk tot last te worden. Hij was reeds van afkomst rijk en had zich tijdens de revolutie op verschillende wijze nog meer geld weten te verschaffen . Sedert Josephine zijne maitresse was , begon zijn vermogen geducht te smelten , want zij was de verkwistendste maitresse welke hij had kunnen vin den. Hij wilde gaarne van haar bevrijd zijn. Zulks was echter moeilijk. Zij huichelde liefde voor hem , en 't is een man niet gemakkelijk een beminnende vrouw te verstoo ten of haar slechts te kennen te geven, dat zij hem tot last is. Het toeval redde hem ten laatste . Dat toeval verscheen in de gedaante van een kleinen , bleeken , bruinen man in uniform , deze kleine man in uniform was niemand anders dan de voormalige kweekeling in de militaire school te Brienne, de artilleriemajoor , die bij de belegering van Toulon zich derwijze onderscheiden had , dat men te Parijs eenige da gen lang meer van hem sprak dan van andere menschen. Hij was langzamerhand tot brigade- generaal bevorderd , maar vervolgens op nonactiviteit gesteld . Hij heette Bo naparte. De jonge Bonaparte behoorde zooals ' t scheen , tot de verwoedste Jakobijnen van het leger. Men wist dat hij met lijf en ziel aan Robespierre en aan de bergpartij ge Toen de thermidoristen Robespierre ten val brachten , gevoelden al diens aanhangers spoedig daarvan de gevolgen , zoomede de jonge Korsikaan . Hij was zeer neerslachtig en kwam te Parijs, om daar iemand te zoe ken , die hem hielp den verloren Ariadnedraad van zijn militaire loopbaan weder op te vatten . Hij bezocht eerst Carnot , den bedrijvigsten man van het directoire , een vol hecht was. 26 bloed republikein ,> die Robespierre slechts daarom vijandig was , wijl hij geloofde, dat hij naar de koogste macht streefde. Carnot ontving den jongen man tamelijk koel en gaf hem zelfs te kennun , dat de tegenwoordige regeering 't zich tot taak had gesteld alle sleepdragerij af te schaffen , te meer wijl de persoon , wiens sleep Bonaparte had gedragen , niet meer bestond. Bonaparte was zoo moedeloos door deze ont vangst , dat hij besloot naar Amerika te vertrekken , om in de Vereenigde Staten dienst te nemen. Hij had reeds zijn verzoek om ontslag bij de regeering ingediend en gaf nu nog een bezoek aan Barras, met wien hij vroeger kennis had gemaakt. Barras noodigde hem op een soirée. Bona parte kwam en liet zich aan Josephine voorstellen . Hare manieren , haar voorkomen , haar vernuft behaagden hem zoo goed, dat hij den geheelen avond door als vastgewor teld aan haar zijde bleef. Barras werd zulks gewaar en een gedachte steeg in hem op. „ Madame Beauharnais behaagt u ? " zeide hij tot den jon gen man , hem onder den arm nemend. „ Zeg 't maar ronduit, en geloof niet dat oprechtheid mij beleedigen kan." „ Ik loochen niet , dat de indruk , dien zij op mij ge maakt heeft , niet alledaagsch is .” „ Zoo ge rijk waart, zoudt ge haar misschien tot uw gade willen ? ” vroeg Barras verder. „ O gaarne, zoo zij mij I'slechts hare hand wilde geven, ” zei Bonaparte. „Laat dat aan mij over, ik wil voor u een goed woord doen. De kwade zijde van de zaak zou echter zijn, dat zij kinderen heeft en niet rijk is . Zoo ge echter het opper bevel over het leger in Italië verkreegt, zoudt ge behoor lijk voor haar kunnen zorgen. Wilt ge dat doen ? ” 1 27 > > Het voorstel , dat Barras den jongen man deed , was zoo verleidelijk , zoomede het uitzicht, 't opperbevel over een leger te erlangen , waarbij hij gelegenheid had zijn hoofd met lauweren te sieren , dat Bonaparte zich geen oogenblik bedacht , maar met beide handen toetastte . Ook Josephine was met den ruil tevreden en dra was zij nu de vrouw van den kleinen man , die spoedig zoo groot zou worden . De taak , welke het directoire had te vervullen , was niet gering. Niet alleen dat Frankrijk van alle zijden aangevallen werd , zelfs door mogendheden , die er zeer veel toe bijgedragen hadden, dat de revolutie in Frankrijk uitbrak , zooals 0. a. Engeland , zoomede door dezalken , die geen reden hadden de republiek aan te vallen, en zulks slechts eeniglijk deden ter instandhouding van het van liever lede wegstervend recht van Godsgenade , zooals Pruisen en Sardinië, maar de burgeroorlog woedde in sommige depar tementen, wijl daar het volk deels door de Engelschen, deels door eenige achtergebleven koningsgezinden tegen de volks regeering opgeruid werd. Het fusilleeren , verdrinken en guillotineeren was een wreede noodweer vanwege de repu bliek ; wij willen niet beweren dat 't noodzakelijk was , doch als men hierbij indachtig is , hoe de hierarchie , de aristokratie en de monarchie meermalen met hare vijanden omsprongen , dan laat zich ook wel de wreedheid der ' re publikeinsche regeering eenigermate ontschuldigen . Men had zich overigens tijdens het schrikbewind tot de keel met bloed verzadigd en de slachtingen bij massa's — ten minste van onschuldigen De republiek had eenige bekwame generaals, zooals Hoche , Scherer , Kellermann , Kleber, Moreau, Pichegru , - 7 hielden op. 28 Jourdan , Desaix , doch ook verraders in hare legers , zoo als Dumouriez en de hertog van Chartres , die niet alleen tot den vijand overliepen, maar hem ook twee regeerings commissarissen , Maret en Semonville uitleverden ; doch dezen werden echter later voor de dochter van Lodewijk XVI , de hertogin van Angoulême, uitgewisseld , terrijl haar broeder als leerling bij een schoenmaker bleef en in jeugdigen leeftijd stierf. Evenals de Portugeesche koning Sebastiaan, de vermoorde Richard , zoon van Edward IV van Engeland , Demetrius van Rusland en andere regeerende vorsten , wier dood voor velen een geheim bleef, hun zoogenaamde dubbelgan gers hadden , zoo was ' t ook met Lodewijk XVII het geval. Een jonge Elszasser , Hervagott geheeten , gaf zich als wettig erfgenaam van Lodewijk XVI uit ; ’ t gelukte hem ook te Nancy eenige aanhangers te vinden en een poging te wagen , doch hij werd spoedig inhechtenis genomen en als krankzinnig behandeld . Men bracht hem naar Dyon in ' t gekkenhuis en het bleek dat hij werkelijk krankzin nig en geen bedrieger was , want hij geloofde zelf , dat hij de zoon van den geguillotineerden koning was. Hij leefde niet lang meer na zijne opsluiting ; zijne moeder en zijn broeder bezochten hem , maar hij -wilde ze niet ken en zijne monomanie hield niet eer dan met zijn nen leven op Ofschoon ,> zooals gezegd is , de republiek bekwame ge neraals bezat en nu en dan voordeelen op den vijand be haald had , zooals Hoche , die de Vendeërs overwon en drie opperhoofden der Witten, zooals de koninklijke partij in Bretagne zich noemde , Charrette , Stoflet en Estournal gevangen nam , en liet fusilleeren , was toch dat deel van > > 29 Frankrijk niet zoo geheel neergeveld , om niet ieder oogenblik een nieuwe losbarsting van een opstand te moeten vreezen, en de overwinningen welke Scherer op de Oostenrijkers en Sardiniërs had behaald , waren daardoor meer dan ver lamd , zoodat de Italiaansche bevolking tegen de Franschen thans even vijandig was , als ten tijde van Frans I van Frankrijk. Bonaparte was niet ouder dan zeven -en -twintig jaar , toen hij tot opperbevelhebber van het leger in Italië be noemd werd en zich naar het oorlogstooneel begaf. Hij vond een geheel gedemoraliseerd leger , dat alles ontbrak . De manschappen hadden geen schoeisel en gingen barvoets in 't veld ; de proviandeering was uiterst gebrekkig , de uitrusting niet minder, buitendien waren de wapens schier onbruikbaar geworden , de paarden en de bespanning der kanonnen ellendig , er ontbrak zelfs genoegzame amunitie vooral voor het geschut. De haat der Italianen tegen de Franschen was zoo groot , dat , wanneer zij enkele solda ten zagen , zij hen aanvielen en neerstaken , buitendien was het vergiftigen van levensmiddelen niets zeldzaams en de gelederen der soldaten werden hierdoor evenzeer gedund, als door de veldslagen en gevechten. En tusschen de ge neraals, onder anderen tusschen Bertrand , Le Brune en Augereau heerschten steeds oneenigheden , de een schoof op den ander de tegenspoeden die het leger troffen en slechts door een kwaad gestarnte veroorzaakt werden . Naar dat leger werd de jonge Bonaparte gezonden. De hem nu ondergeschikte , zooeven genoemde generaals schil derden hem den slechten toestand van het leger en den kwaden geest der bevolking ; maar hij zeide , dat hem dit geen vrees inboezemde , wapens, amunitie, uitrusting en > > > 30 ' > ор levensmiddelen , zou hij bij de Oostenrijkers halen, en wat den slechten geest der bevolking betrof , daaraan stoorde hij zich niet. Bij de eerste gelegenheid , dat weder een Fransch soldaat werd vermoord , zond Bonaparte een afdee ling soldaten naar het dorp , waar de daad gepleegd was, liet twee der voornaamste inwoners fusilleeren , waarop de anderen hem den wezenlijken dader uitleverden, die da delijk opgehangen werd. Deze strenge maatregelen verdre ven bij de Italianen den lust zich aan de Fransche sol daten te vergrijpen en de dolken werden voorshands aan den spijker gehangen. Niet zoo spoedig hielden de vergiftigingen op. Deģenen, die zulk een zekere en verraderlijke wijze ontelbare offers met vergift doodden, moesten tot een goed georga niseerde en vertakte bende behooren , die zich tot in Frank rijk uitbreidde en niet van geheel nieuwen oorsprong was, maar reeds een begin had , vóór de revolutie uitbrak . ' t Was geen politiek moordenaars genootschap , want legiti misten werden evenzeer vergiftigd als republikeinen. 't Scheen veeleer dat de vergiftigers 't op het vermogen hun. ner offers hadden gemunt, want er waren verscheidene fa miliën , van welke het eene lid na het andere door een raadselachtigen en schielijken dood weggerukt werden . Dat het zulk een bende moest zijn , had Fouché, die reeds tijdens het directoire zich met het organiseeren van een geheime policie bezig hield , ofschoon hij nog geen mi nister was , spoedig ontdekt ; doch men kon de leden er van niet machtig worden , wijl men niet wist of zij zich in Frankrijk , in Italië of in West-Indië ophielden , daar de vergiftigingen in alle drie deze landen met een zekere regelmatigheid gepleegd werden . Onder anderen had de > 31 ven. > familie Niorres hiervan het meest geleden , daar er in den korten tijd van vier maanden, elf leden van vergiftigd stier Deze schandelijkheden waren reeds bij het leven en tegen het einde der regeering van Lodewijk XVI , in 't jaar 1789 , ongeveer vijf maanden voor den aanvang der eigenlijke revolutie ( vóór de maand October bijgevolg in de maand Mei) begonnen. Twee jonge zeeofficieren wer den in hechtenis genomen , wijl men de rechtsstelling , „ dat degene als dader te beschouwen is, die van den dood eens vermoorden het meeste nut heeft ” , ор hen meende te kunnen toepassen, vermits zij door den moord erfgena men werden . Zij zouden ook de doodstraf hebben onder gaan , zoo de beroemde admiraal Bailly de Suffren hun zijne voorspraak niet had verleend , zoodat de koning de dood straf in levenslange verbanning uit Frankrijk veranderde. Zij dienden vervolgens in de marine onder vreemde namen . Aan deze twee jongelingen had Fouché ' t nu later te danken , dat hij op het spoor der vergiftigers kwam, want het gelukte hun den hoofd -misdadiger in West-Indië te betrappen en van hem de namen der medeplichtigen te vernemen . Deze twee officieren onderwierpen dien man aan tweeërlei foltering , een lichamelijke en een zedelijke , zij verzekerden hem strafloosheid en hij werd later een van Fouché's werkzaamste agenten. Zijn naam is in de geschie denis der policie tamelijk bekend hij heet Vidocq. Destijds was hij een achttienjarig jongeling. Hij diende Fouché tot het tijdstip der restauratie van de Bourbons in ' t jaar 1814 , daarop verloor hij zijne aanstelling en werd , om zoo te spreken gedwongen op nieuw een misda diger te worden. Maar Thiers herinnerde zich zijner we der onder de regeering van Lodewijk Filips en riep hem > 32 naam C > terug om het policiewezen weder te besturen waarin hij der regeering zeer gewichtige diensten bewezen heeft. De twee hoofdmannen dezer moordenaarsbende waren Italianen . De eene chef woonde te Parijs, waar hij den van marquese Camparini voerde en in de elegant ste kringen verscheen . Men kon hem zelfs tijdens Napo leon's afwezendheid eigenlijk toen nog Bonaparte zeer dikwijls in de salons van madame Josephine zien , en zoo men op de gedachte mocht komen , dat hij haar over de afwezigheid van haar man troostte, zou men misschien deze dame niet veel onrecht doen, want zij begunstigde hem ор een in ' t oogloopende wijze , en toen Camparini later , ter wijl haar echtgenoot in 't jaar 1804 den keizerlijken titel aannam , gevangen werd genomen en zij zulks vernam, viel zij in onmacht , want zij vreesde dat hij eene onbeschei. denheid zou begaan. De tweede chef dezer moordenaarsbende was mede een Italiaan en van goede familie afkomstig. Hij noemde zich graaf Chivasso. Hij was het die den opstand te Mi laan en te Verona tegen de Franschen aan den gang bracht, en ' t was hem zelfs eens schier gelukt in Bonaparte's na bijheid te komen , om hem te vergiftigen. De jonge ge niale ' generaal had zijne redding eeniglijk aan de omstan digheid te danken , dat hij tusschen twee rendezvous had te kiezen en besloot een Engelsche dame , die later zijne maitresse werd (miss Fanny Edgeworth) te bezoeken , in stede van eene Italiaansche gravin , de zuster van Chi en dat wel toen des avonds de opstand te Milaan en den volgenden morgen te Verona uitbrak , 't geen den generaal deed besluiten Milaan te verlaten en naar Verona te snellen . > > vasso , 33 Deze bende bepaalde zich niet alleen bij vergiftigingen . 't Waren ook bandieten , muiters , opruiers , straatroovers , valsche munters en oplichters en werden later onder den naam van branders of voetschroeiers bekend. De leden dier bende waren zeer talrijk en het door hen op velerhande wijze geroofde geld overtrof de kolossale som van achttien millioen francs , die hun diende om hunne organisatie nog meer te volmaken , waarin zij echter door Vidocq's ver raad verhinderd werden . Men kreeg de meesten dezer mis dadigers in handen en bevolkte met hen de bagno's van Toulon en Brest. Chivasso werd te Alexandrië opgehan gen , Camparini echter , die zich met eenigen zijner bende verweerde, werd doodelijk gekwetst en stierf een uur later . In zijne laatste oogenblikken compromitteerde hij vele hooge dames , onder anderen de latere keizerin Josephine, hare dochters Pauline en Hortense, Therèse Cabarras en de echtgenooten van de generaals Lefèbvre en Bertrand. Camparini was man van zeldzame schoonheid en de dames betwistten elkander een lok zijner haren , alles stroomde toe om den voormaligen koning der mode dood te aanschouwen en men kon menige jonge dame zien, wier gelaat bleek werd en in wier oogen tranen glinsterden. De jonge Engelsche dame met wie de generaal te Milaan kennis had gemaakt , was niet ouder dan veertien jaren en toch naar lichaam volkomen ontwikkeld. Zij was gezel schapsjuffer bij lady Boyer , een Engelsche aristokratische dame, en inderdaad schoon als een engel. Zij dweepte voor den corsikaanschen generaal en haar fanatisme voor hem had haar er toe vervoerd zich zelve aan te bieden. De brief , dien zij hem geschreven had , gaf zooveel bewijzen van verstand , gevoel en geestdrift , dat Bonaparte liever een > > V. 3 34 > verkoos haar , welke hij nog niet gezien had , te bezoe ken , dan aan de uitnoodiging van Chivasso’s zuster ge volg te geven . Zooals gezegd is had hij aan deze omstan- . digheid zijne redding te danken . De liefdesbetrekking van Bonaparte met Fanny Edge worth hield langer aan dan zijne twee huwelijken. Zij verliet hem eerst kort na den slag bij Leipzig, in de om streken van Hanau. Zij had hem overal heen, op alle veld tochten , zelfs naar Rusland vergezeld , somwijlen in mans kleeding en deelde al de vermoeienissen zijner soldaten. Zij was tolerant genoey , hem over zijne onstandvastig- en wis pelturigheid in de liefde nooit vertoogen te doen en hem nooit met jaloerschheid te plagen . Haar hart bloedde, als Napoleon met groote verbittering en haat van de Engel schen sprak en, om hen te verderven, het continentale stel sel invoerde. Hij keerde na alle ongetrouwheden we der tot haar terug en zoo hij haar meermalen veronacht zaamde , was dit toch slechts voor een korten tijd . Na zijne liefdesbetrekking met de gravin Walewska , duurde deze nalatigheid langer en zijn gedrag jegens miss Edge worth was niet alleen koel , maar somwijlen zelfs ruw. Na den slag bij Hanau was Napoleon bijzonder slecht geluimd. De dochter van een Duitschen geestelijke , die hem in het oog was gevallen , had hem afgewezen en gaf tot reden hiervan de tegenwoordigheid der Engelsche dame in 's keizers omgeving. „ Zoo zij uw hart met anderen deelen wil , mag zij het doen ,” zeide de jonge Duitsche , „ ik zou zelfs niet de keizerin als mijne mededingster dulden . Of alles òf niets.” Napoleon begon te gevoelen dat hem zijn goed gestarnte zoowel in den oorlog als in de liefde tegelijkertijd verlaten > > > 35 1 had en zijne omgeving had hierdoor het meest te lij den , vooral de arme Fanny , die hem kort nadat hij door de dochter van den geestelijke was afgewezen bezocht en hem over zijne verliezen poogde te troosten. Napoleon ontving haar weder op dezelfde ruwe wijze als in den laat sten tijd steeds het geval was. Van woorden kwam het tot feitelijkheden ; hij nam een karwats en sloeg haar er mee in ' t gezicht , zoodat hare teedere huid open sprong , vervolgens greep hij haar bij de schouders en smeet haar uit de kamer ; toen riep hij zijn mammeluk Roestan toe : „ Laat die hoer mijn drempel niet meer betreden .” Ieder woord van Napoleon sneed Fanny door het hart. Voor zooveel liefde en opoffering zulk een behandeling! En zoo zij hem zelfs nog zooveel bemind had , moest niet alle gevoel voor zulk een man in haar uitsterven ? Zij pakte al wat haar behoorde bijeen. Gedurende hare lange liefdesbetrekking, had zij in Engeland een aanzienlijke som, 80,000 pond sterling geërfd en kon bijgevolg onafhankelijk leven. Zij zond den keizer al de van hem ontvangen ge schenken en al het geld , 't welk zij van hem ontvangen had terug , zoodat haar nauwelijks het vierde deel van haar vermogen , overbleef, hoe spaarzaam zij ook geleefd had , tijdens zij Napoleon's maitresse was geweest. Zij verdiende later in Engeland weder geld , want zij schreef gedenkschriften over Napoleon , die door de uitgevers zeer duur betaald werden ;; ook moet zij door de Engel sche regeering ondersteund zijn geworden , want zij deed haar onthullingen , die buitengewoon gewichtig waren. Toen Napoleon haar brief ontving , waarin zij van hem voor eeuwig afscheid nam en hem zeide dat hare liefde voor hem in den bittersten haat veranderd was , steeg den 36 . > keizer al het bloed in ' t gezicht, vervolgens werd hij doodsbleek en Bertrand , die juist tegenwoordig was, toen de brief aankwam , en ook met de omstandigheden bekend was , hoorde den keizer uitroepen : „ Ja , zij heeft gelijk, duizendmaal gelijk .. Zij zal hare bedreiging uitvoeren . Deze vrouw zal mij in ' t verderf storten . " Later ontdekte hij, dat hij eenige gewichtige dokumenten, correspondentiën, en rapporten van de policieministers Fouché en Savary den hertog van Roviso miste , zoomede eenige brokstukken uit aanteekenboeken , ' waarin over de galante avonturen van hem en zijne broeders gesproken werd, en die zoowel hem als de betreffende dames ten ergste compromitteerden . De keizer herinnerde zich , dat hij , vóór den veldtocht naar Rusland te ondernemen , deze schrifturen aan Fanny Ed geworth ter bewaring had gegeven , wijl hij ze nergens 200 veilig geloofde dan in hare handen. Dit was hem echter te Hanau niet in de gedachte gekomen, anders zou hij zich wel bedacht hebben , de Engelsche dame op zulk een ruwe wijze te behandelen. Napoleon was trouwens zeer ruw. Dit had hij meer dan eens bewezen. Hij was een even groot wellusteling als de Bourbons , met dit onderscheid , dat hem de ware galan terie in liefdeszaken geheel ontbrak . Hij beschouwde de vrouwen niet anders dan als bevredigsters zijner lusten en in oogenblikken, wanneer hij zich er met eene verzadigde, behandelde . hij haar als een publieke vrouw . Ook was hij uitermate achterdochtig en schier angstig . Aan geene vrouw , zoo zij hem voor een oogenblik beviel , veroor loofde hij hem anders dan geheel ontkleed te naderen want hij vreesde dat zij een dolk onder hare kleeding ver borgen kon hebben. Een zeer fraaie danseres , mademoi > 37 selle Dessallet , had het eens gewaagd een verzoekschrift onder haar. hemd te verbergen en zij overhandigde ' t hem ; maar Napoleon ontstak hierdoor in zulk een woede , dat hij haar met de karwats door verscheidene kamers der Tuilerien dreef tot zij eindelijk op de binnenplaats kwam tot verlustiging van zeer veel officieren . Maar door deze zaak maakte de danseres fortuin . Zij bezat een ongemeene schoonheid en haar geheel aphrodietachtige verschijning had de lusten van vele hovelingen in het keizerlijk paleis geprikkeld, zoodat zij een gemeenschappelijk goed van vele Napoleontische hertogen , prinsen en maarschalken werd , die ontzettende geldsommen aan deze vrouw verspilden. Van Napoleon's liefdesavonturen zullen wij er later twee verhalen , namelijk de verkeering met de gravin Waleska en met zijn schoonzuster Hortense , zoodra wij de hof schandalen van Polen en Holland behandelen. Nu ech ter gaan wij tot de andere schandalen van het keizer lijke paar over , en wel eerstens tot die van keizer Napo. leon . Napoleon was , zooals reeds gezegd is , een groot wel. lusteling en behoefde te dier zake niet onder te doen voor eenig koning of prins der in Frankrijk vroeger regeeren de dynastiën , zelfs niet voor Frans I , Hendrik III , den regent Filips van Orleans en Lodewijk XV. 't Is zelfs stel lig , dat Napoleon zich niet eens met het vrouwelijke ge slacht te vreden stelde , maar zich ook aan de onnatuur lijke ondeugd der homosexualiteit overgaf en reeds was hij hiermede in de militaire school te Brienne, begonnen, waar men hem wilde uitzetten , wijl men hem op het teederlijk omhelzen van een der jongste kweekelingen van het in stituut betrapte. Maar een der onderwijzers, die zelf der > > 6 38 en > gelijke lusten najoeg, smoorde de zaak en bewees voortaan den corsikaanschen kweekeling meer oplettendheid dan vroeger , zoodat men daaruit een passieve homosexualiteit kon afleiden . Dat Napoleon tijdens den veldtocht in Egypte van dezen hartstocht 'nog niet genezen was , is stellig en de zoogenaamde pesewenks te Kaïro zouden met hem zeer bekend zijn geweest. Bij de oosterlingen wordt deze ondeugd voor zoo afschuwelijk niet gehouden schier openlijk bedreven . De pesewenks zijn knapen 12 tot 15 jaren oud en bieden zich zelven aan de vreemdelingen aan , zooals de meisjes van pleizier in ons beschaafd Europa. Erger was het voor Napoleon in Spanje gesteld , waar hij nauwelijks eenige manolas (veile deernen ) vond , die zich er toe verlaagden zich aan zijne omhelzingen over te geven ; want de nationale haat der Spanjaards en Spaan sche vrouwen daalde uit de hoogste kringen tot de laagste klassen des volks neder. De vier broeders van Napoleon geleken hem wat wel lustige uitspattingen betreft meer ofmin , vooral Jozef, die hoe geveinsd hij ook was , te dezer zake niets te wenschen overliet.. Zijn voorlaatste huwelijk geschiedde slechts daar om , wijl hij anders niet hoopte zijn doel te bereiken . Van zijn eerste huwelijk weten weinigen. Het had plaats vóór dat hij president der vijfhonderd werd en hij hield zijn huwelijk zeer geheim , wijl hij vreezen moest , 't hem in de oogen der wereld te diep zou verlagen . Deze vrouw was een gewone lorette. Zij wist echter Jozef Bonaparte zoodanig in haar net te lokken, dat hij zich met haar in den echt verbond. Tot zijn geluk werd zij hem door den dood ontrukt. Haar naam was Adèle Corambeau . Zijn tweede 39 > maar . no , huwelijk met miss Patterson is te bekend , om er hier over te spreken ; dat schandaal is nog niet in vergetelheid ge komen . Lodewijk , koning van Holland , en Jerome , koning van Westfalen , hadden niet minder galante avonturen , deze behooren , zoomede de minnarij van Napoleon I met de gravin Waleska in een ander hoofdstuk der hofschan dalen . Nu blijven er nog vier personen voor dit hoofdstuk over, namelijk de keizerin Josephine , Lucien , hertog van Cani de prinses Pauline Borghese en de prins Eugène de Beauharnais , stiefzoon van Napoleon en onderkoning van Italië . Josephine begon hare loopbaan als maitresse van Barras, die haar vervolgens , om van haar af te zijn, aan Bonaparte afstond , wien hij, zooals wij verhaald hebben , den rang van opperbevelhebber bezorgde. Dat Josephine gedurende de vele afwezigheden van haar man geen Lucretia bleef , was te Parijs tamelijk bekend , schoon zij schrander ge noeg was den schijn te vermijden . Zelfs Barras bezocht haar nog meermalen en Savary stond in haar gunst , maar bui tendien was er een abbé Languinais , een broeder van den gedeputeerde van denzelfden naam, die haar het meest over de afwezigheid van haar echtgenoot trooste. Na hare scheiding, behield zij haar trooster in den genoemden abbé en leed aan mingenot geen gebrek. Lucien was reeds als kind van negen jaren in al de mysteriën der liefde ingewijd en , zooals in de gedenkschriften van Fanny Ed. geworth beweerd wordt , zou hij een meisje van zeer jeug digen leeftijd , de dochter van een Corsikaanschen pachter op den doolweg hebben gebracht, die den dood van het > 1 / 40 kind veroorzaakte . Ook later leidde Lucien een losban dig leven en dat was hoofdzakelijk de oorzaak, dat hij nooit belust was op een troon , want hij gaf aan de zaligheid van ' t mingenot' boven alle andere genietingen de voorkeur , en wilde zich door een kroon niet laten hinderen . Dat de prinses Pauline van de familie Bonaparte de uit gelatenste was en zulks nooit wilde loochenen , is alge meen bekend. Zij was zoo ongemeen schoon van lichaam , dat zij den beroemden beeldhouwer Canova tot model voor een zijner heerlijkste beelden , de godin Psyche diende . Toen men verwonderd en schier geërgerd er over , dat zij een vreemd man tot naakt model gediend had , vroeg , hoe zij daartoe had kunnen besluiten , antwoordde zij zeer naief : „ Het atelier was verwarmd.” Eindelijk Eugenius Beauharnais , van wien eenige bewe ren, dat hij Napoleon als Ganymeed had gediend, was een der grootste wellustelingen dezer familie van parvenu's. Hij had aan zijne buitensporigheden zijn vroegtijdigen dood te dan ken en stierf op dezelfde wijze als Frans I van Frankrijk , van ' t liefdegift , welke hem door de gravin Gonfalonieri onmiddellijk en den echtgenoot van deze dame regelrecht werd ingeënt. >

IV .

De eerste restauratie der Bourbons. -- Karakter van Lodewijk XVIII, Blacas d'Aulps. Gebrekkige organisatie der geheime poli cie onder de restauratie. Vlucht van Napoleon van Elba ; de honderd dagen en de tweede restauratie der Bourbons. Dood van Napoleon I. Brief van Lodewijk XVIII aan den koning van Spanje over de gemakkelijkheid eener constitutioneele mo narchie. Vermoording van den hertog van Berry door Louvel. De hertogin van Berry. Haar schandelijke levenswandel te Bordeaux. Karel X , een schijnheilige. Julius van Po lignac. — Lodewijk Filips , de burgerkoning. - Samenzwering der Bonapartisten. De hertog van Reichstadt. -- Zijn dood. – Val van Lodewijk Filips . ) > De winst , welke de Franschen hadden , toen de Bour bons gerestaureerd werden , kan men gevoeglijk in deze twee uitspraken samenvatten , van welke de eerste alge meen bekend is en luidt - „zij hebben niets geleerd en alles vergeten, ” en het bon mot van de Parijzenaars over Lodewijk XVIII , bij zijn intocht , namelijk : Les Anglais nous ont donné un grand cochon, Mais ce Louis ne vaut pas un Napoléon.” (De Engelschen hebben ons een groot varken gegeven , deze Louis (d'or) is echter geen Napoleon ( d'or) waard. ) 42 > > > De Bourbons waren namelijk , te beginnen met Lode wijk XIV, allen tamelijk zwaarlijvig en verschilden hierin van hun stamvader Hendrik IV , die zeer slank van ge stalte was , en dien zij evenmin wat gelaat betreft als ten aanzien van het karakter geleken , zoodat de bewering , dat het geslacht der Bourbons van den aanvang af — net Maria van Medicis te beginnen verbasterd is geworden, niet onwaarschijnlijk is , en wij herinneren onze lezers er aan , wat wij vroeger over de twijfelachtige wettigheid van Lodewijk XIII en Lodewijk XIV gezegd hebben. ' t Is een verbastering , die sedert Lodewijk XIV , voor deze familie waarlijk treurig is. Zelfs niet met den wellus teling Lodewijk XV kan een zijner nakomelingen gelijk gesteld worden . ' t Zijn trage , monnikachtige , gevoellooze menschen , die in niets lust hebben dan in een lichamelijk sybaritisme, en slechts voor de maag zorgen , zoodat het vers van Horatius ор hen nog beter past , dan op een ander der voorgaande dynastiën: „ Aetas parentum pejor avis tulitnos nequi ores , mox daturos progeniem vitiosiorem .” ( De tijd onzer vaders, slechter dan die onzer grootva ders , heeft ons nog ergers gebracht , opdat wij een nog gebrekkiger nageslacht zouden voortbrengen .) Lodewijk XVIII had toch nog de negatieve verdienste, dat hij geen positief kwaad beging, maar slechts veroorloofde dat het gepleegd werd door zijne ministers, vooral door den heer de Blacas d'Aulps, den onbruikbaarsten mensch, dien ooit een portefeuille bij de gratie Gods in de han den was gevallen . Lodewijk XVIII liet er zich niet veel aan gelegen zijn , wat in Frankrijk gebeurde , hij had de gerustheid, dat hij voortaan een betere tafel en een meer con > > > 43 > fortabele woning zou hebben , dan hij in zijn ballingschap had gehad. Gestoord werd hij nu evenmin als vroeger en hij had al den tijd, slechte commentarien op de oden van Horatius zijn lievelingslectuur te maken; of hij echter dezen grooten dichter begrepen heeft , is zeer te be twijfelen , ten minste heeft men zeer verkeerde uitleggin gen der ode : Pastor cum traheret per freta navibus idaeis Helenam perfid u s hospitam , van hem gevonden , welke hij in zijn grooten haast niet eens den tijd had bijeen te pakken , toen hij , na de lan ding van Napoleon bij Cannes, gedwongen was het hazen pad te kiezen . Ieder koning moest trachten bij de aanvaarding der re geering de harten zijner onderdanen door zekere edelmoe. dige trekken of daden te winnen . De minste regeerders doen zulks. Er zijn zelfs eenigen geweest , die de aanvaar ding der regeering zoo vierden als Nero handelde, nadat hij zes jaren lang de beste keizer was geweest. Het getal van dergelijke regeerders is ontzettend , zelfs in den jongsten tijd : Nikolaas van Rusland begon met het deporteeren der ontevredenen ; keizer Frans met het ter dood brengen van dertien Hongaarsche generaals , op welke nog ontelbare anderen volgden ; Napoleon III met den staatsgreep van 2 December 1851. Zij wilden energie toonen en waren wreed. Wreedheid is in de meeste gevallen ja men zou kunnen zeggen schier altijd een uitvloeisel van zwakheid en vrees ; en in de vrees ligt toch geen energie , want 't geen men zóó noemt , is niets anders dan een wanhopig worstelen van iemand, die droomt, met de op hem druk kende nachtmerrie . ' t Is zeker , dat niemand voor de Bonaparte's zoovele > 44 proselieten heeft gemaakt , dan de slechte regeeringen, die op Napoleon I volgden ( 1 ) . ' t Was de policie der Bourbons, die tegen de weder aangestelde dynastie samenzwoer , zoo dat men den overweldiger uit Elba in geheel Frankrijk met open armen en den grootsten jubel ontving , zoodat zijn tocht van de golf St. Juan af tot Parijs geen enkele maal door ernstigen weerstand onderbroken werd , en een ware triomftocht was . De policie der Bourbons was stilstaande. Men voedde een menigte nietsdoeners. ' t Was duidelijk te zien , dat zij geen Fouché meer hadden . Toen deze van de veror deningen hoorde, welke de heer de Blacas had uitgevaar digd , zeide hij glimlachend : „ 't Ware veel eenvoudiger , , Napoleon te laten zeggen, dat hij op nieuw het opperbevel over het leger van Frankrijk maar moest komen aanvaar den. ” De policieagenten der Bourbons waren in eenige steden , als te Parijs , te Lyon , te Nantes, te Straatsburg, te Marseille en te Besançon verdeeld . Zij berichtten eenparig dat de beste stemming onder de bevolking in de departe menten heerschte , terwijl Champagne , Provence , Bour gondië , Elzas en Dauphiné van Napoleontische samen: zweerders wemelden. Men bepaalde zich er bij de brieven op de post te openen en na te zien, of er zich naar Elba bestemde brieven op het postkantoor bevonden ; personen , die uit Italië kwamen , of daarheen reisden , konden zulks

(1 ) Of zulks nu ook thans het geval niet zal zijn ? ' t Schijnt alsof de radeloosheid en onbekwaamheid van mannen als de heeren Thiers , Barthelemy de St. Hilaire , Pouyer -Quertier en anderen, het terug roepen van den avonturier uit Chislehurst steeds meer bevorderen. (Toen dat geschreven werd was Napoleon III nog niet dood. ) 45 > 1 ongehinderd doen , want de Bourbonsche policie kwam ' t nooit in 't hoofd op dergelijke personen een waakzaam oog te houden. Evenwel hadden er arrestatiën plaats op geheime per soonlijke aangaven en de heeren procureurs- generaals had den niets beter te doen dan menschen , wier personeele haat en personeele wraak offers zochten , tot werktuigen te dienen. ' t Was volkomen zooals vroeger te Venetië tijdens de staatsinkwisitie en oneindig erger dan ten tijde van Robespierre en het bestaan van het veiligheidscommittee. Er waren personen, die den kommandant der Engelsche flotielje , welke in de wateren van Elba kruiste , er van beschuldigden , dat hij Napoleon van dat eiland had laten ontsnappen. Alsof een kommandant niets anders te doen had dan als commissaris van policie van een gerestaureer den Bourbon te fungeeren. Waarom deed de Fransche policie 't niet zelf ? Zij had immers nog genoeg schepen om de Fransche havens te bewaken en een landing van Napoleon te verhoeden . Dit zou trouwens schier gebeurd zijn. De bevelvoerder van een Fransch handelsvaartuig bracht van keizer Napo leon eigenhandig geschreven brieven aan eenige zijner vrienden in Frankrijk . Hij werd door zijn eigen scheeps betaalmeester bij den procureur-generaal te Marseille ver raden, waarop deze den scheepskapitein inhechtenis nemen en zijn persoon zoomede zijn schip visiteeren liet . Maar de kapitein had de brieven reeds afgegeven en een er van was geadresseerd aan den yader van den van den procureur-generaal. Deze nu wilde den overbrenger der brieven dwingen dien eenen brief terug te cischen , maar zulks was niet mogelijk en opdat de zaak nu niet van wege den scheepskapi . + } 46 tein mocht uitlekken, werd de onschuldige voor de schul digen in het fort If opgesloten , van waar 't hem echter gelukte een onderaardschen weg te vinden en zich door een moedigen sprong in zee te redden. In den nacht bereikte hij een naburig eiland, waar, zooals hij wist , zich smokkelaars ophielden , tot dezen begaf hij zich en werd door hen uithoofde van zijn moedigen sprong tot opperste gekozen. Deze waarachtige geschiedenis diende den vruchtbaren Franschen romanschrijver Dumas tot stof van een zijner beste romans , die ontwijfelbaar aan geheel de lezende we reld bekend is en Monto - Christo heet. Na de honderd dagen had de tweede restauratie plaats en de Bourbons vielen van den eenen misslag in den an deren. Op de zorgeloosheid der eerste restauratie volgde de grootste ongerustheid. 't Is stellig , dat het de Bour bons waren , die bij den Engelschen minister Castlereagh het meest er op aandrongen , Napoleon naar een nog woester en verwijderder eiland dan Elba te laten transpor teeren , en dat zij dit slechts met veel moeite verkregen , is niet minder zeker. Niet alleen vele Engelschen , na melijk in 't parlement en de woordvoerders van de pers , maar zelfs eenige beambten der regeering en de prins-re gent zelf verzetten zich aanvankelijk tegen deze vordering, doch toen ook de gezanten van Oostenrijk en Pruisen , later zelfs die van Zweden , verklaarden , dat Europa niet kon hopen vrede en rust te genieten , zoolang de groote stokebrand Napoleon in Europa's nabijheid woonde, bewil ligde Engeland er in de rol van cipier voor het bevreesde Europa te vervullen ; bijgevolg werd Napoleon , volkomen naar den wil der Bourbons , naar St. Helena gedeporteerd . 47 Niettemin bleven de Bourbons nog altijd dezelfde hazen en beefden voor hun bestaan , wetende dat hunne partij in Frankrijk nietig en inpopulair was . De dood bevrijdde hen eindelijk in Mei van het jaar 1821 van de nachtmerrie , die hen tot nu benauwd had. Dat Napoleon aan de gevolgen van vergiftiging gestorven zou zijn , wordt door vele geschiedschrijvers vermoed ; of nu deze vergiftiging eerst op St. Helena of nog vroeger begonnen is , daarover is men ' t niet eens. In de gedenk schriften van Fanny Edgeworth , wordt gezegd , dat Na poleon kort na zijn huwelijk met zijn tweede gemalin Maria Louise veel over maagpijn klaagde en eenige van de artsen , die deswegens geraadpleegd werden , schreven deze pijn aan een langzame vergiftiging toe , en miss Edgeworth meent zelfs , dat deze vergiftiging in verband stond met zijn tweede huwelijk, schoon zij dit niet zeer dui delijk uitdrukt. Wat zij eigenlijk bedoeld is moeilijk te raden , want hare woorden zijn voor verschillende uitleg. ging vatbaar. Als men aan het raadselachtig schielijk sterfgeval van den jongen hertog van Reichstadt denkt , komt men op het denkbeeld , dat men met diens vader nog minder reden had verschoonend te handelen en dat prins Metternich de man niet was om zich door gewetensbezwa ren te laten weerhouden , lastige personen wegens rede nen van staat op te offeren . Maar wij keeren nu tot de Bourbons terug , die nog kortelings als ballingen rondgezworven hadden , Jom ver volgens weder in drie groote landen op den troon ge . plaatst te worden. Zij hadden waarlijk niets geleerd , want Ferdinand was 200 mogelijk nog slechter dan vroeger en de koning van Napels een afschuwelijker tyran dan zelfs > 48 > > zijn neef in Spanje. Lodewijk XVIII gaf zich den schijn als wilde hij een constitutioneel vorst zijn. Hij deed dit , meer om rust te hebben , dan uit liefde voor zijn volk en achting voor de wet. Wat hij overigens van een constitu tioneele regeering dacht , daarover had hij in een brief aan den koning van Spanje, zich duidelijk genoeg verklaard , als hij zegt : de constitutioneele regeeringsvorm was de ge makkelijkste , want eigenlijk voerden de koningen daaronder toch alles uit wat zij wilden en de constitutie was in hunne hand een speeltuig , waarmede de groote kinderen , het volk , geamuseerd en geblinddoekt werd. Hoe losbandig, en voor zinnelijke lusten levend, de Bour bons ook vroeger geweest waren , sinds de revolutie waren zij geheel veranderd. Zelfs de graaf van Artois , die door zijne verspilzucht zooveel aanleiding tot algemeene ontevre denheid bij het volk gegeven had , was geheel veranderd . Hij was nog bigotter geworden en droeg op het bloote lichaam onder zijn hemd een haren kleed tot versterving des vleesches, ook placht hij zich uit overmatige bigotterie zelf te geeselen. Dat Lodewijk XVIII, die zelfs niet toen hij prins was veel neiging voor het schoone geslacht be toond had , en zulks als koning evenmin deed is niet te verwonderen , maar men hield hem er van verdacht , dat hij gewoon was te zondigen op dezelfde wijs als Hendrik III uit het huis Valois, en dat hij verre de voorkeur aan fraaie jongens boven fraaie meisjes gaf. Hij had overigens geheel het voorkomen van iemand , die zich aan zulke soort van wellust overgeeft , maar hij was schrander genoeg de zaak geheim te houden en schandalen te vermijden. De Bourbons hadden de zonden , welke zij tegen de natie begingen , door een zoogenaamd onberispelijk leven 49 7 willen goed maken , toch konden zij 't niet verhoeden, dat eenige hunner leden zich door de hitte van het bloed lie ten vervoeren en zoowel de regelen der etikette als hun goeden naam met voeten traden en hierdoor aanleiding tot schandalen gaven . Zulk een schandaal was de vermoording van den hertog van Berry. De algemeene opinie duidt den moordenaar Louvet aan als een fanatiek Bonapartist , hoewel er ook menschen zijn, die gelooven in hem een republikein te zien. Hij moge nu het een of het ander geweest zijn , maar zal hierbij misschien ook andere redenen hebben gehad om den hertog van Berry te doorsteken , hoewel deze moord een dwaasheid blijft , welke ook de oorzaak geweest moge zijn. Onder de Bonapartisten werd een schandelijk gerucht nopens de hertogin van Berry verspreid . Men vergeleek haar ten aanzien harer vrijzinnigheid met de koningin Ma rie Antoinette. Zij zou , naar 't geen men verspreidde , vermomd , somwijlen in manskleeren , vergezeld van een harer vertrouwde kameniers sommige verdachte localen , waar ain de Venus vulgivaga geofferd werd , bezocht hebben . Bij een zekere gelegenheid kwam zij echter bij den verkeerden man terecht. ' t Was Louvel , die op haar verliefd werd , zonder te weten wie zij was. Zij zou zich eenige uren aan hem overgegeven hebben , juist niet uit liefde, maar zooals 't somwijlen geschiedt, om redenen, die in de impotentie van den echtgenoot te zoeken zijn . De hertog van Berry werd namelijk voor een zeer zwak mensch gehouden , die niet instaat was een vurige vrouw als zijne gade te bevredigen. Of zulk een misstap van wege eene vrouw ontschuldigd kan worden , daarvan zullen wij ) V. 4 50 > > niet spreken , zij is trouwens in zoodanig geval niet geheel te veroordeelen . In hoe verre het gerucht waarheid was of niet, kan mis schien op toevallige wijze ontdekt worden ; maar dat de hertogin van Berry in latere jaren zulk een verdenking rechtvaardigde , is helaas wis en zeker. Hare avonturen te Bordeaux met den graaf Luchesi Vally en met een nog slechter persoon , die haar op de schandelijkste wijze com promitteerde en eindelijk ook verried , zijn te bekend , om zelfs door de blindste aanhangers der Bourbons betwist en geloochend te kunnen worden . Louvel moest tweeërlei verhoor ondergaan , een open baar en een geheim . In sommige oogenblikken zijner ge vangenschap en met den dood voor oogen , bekroop hem toch de lust , het ellendig " leven, 't welk hij door zijn zin neloozen aanslag verbeurd had , te redden. Er werden hem beloften gedaan , zooals wij van een anderen samenzweer der , den heer van Salzède , ten tijde van Hendrik III verhaald hebben. Hij liet zich niet uithooren , en de goede naam der prinses werd voor eenige jaren gered. Dit was 't eenige hofschandaal onder de regeeriug van Lodewijk XVIII. Karel X was als koning een nog erger femelaar geworden, dan hij reeds bij het leven zijns broe ders geweest was. Hij had echter een eeuwigen vermaner aan zijne zijde , in den persoon van deu prins van Polig nac , die algemeen als een bastaard van den koning bekend stond , en verwekt werd tijdens diens losbandig leven. De verbitterdste vijanden der Bourbons , die ook Lodewijk XVIII van een zekere ondeugd beschuldigd hadden , verweten ze ook aan Karel X , en Polignac zou ook op andere wijze in een al te nauwe betrekking tot den koning gestaan hebben. 51 í 2 't Is overigens zeer waarschijnlijk , dat de Bonapartisten , de vijanden van de Bourbons , die familie van zulk een onnatuurlijke ondeugd beschuldigden , om ze bij menschen , welke ten aanzien der zedelijkheid zeer strenge begrippen hebben , 't geen in Frankrijk eenigszins tot de zeldzaam heden behoort , erg gehaat te maken , wat hen ook werkelijk gelukte. De Bonapartisten waren in dien tijd veel machtiger en invloedrijker dan later. Lodewijk Filips had de Fran schen geleerd van sommige individuen niets te hopen , niets te verwachten , daarbij had ook de glans die vroeger den Napoleontischen naam zoo schitterend bescheen , veel van zijn gloed verloren , toen men in Europa begon te begrijpen , dat de deugden en het genie van een enkele niet op de zijliniën der familie Bonaparte overgeërfd wer den en in de aderen der overige Bonapartes weinig van dit energie gevend bloed overgebleven was. De Bonapartisten werkten vijftien jaren lang om den van den op St. Helena gestorvene weder op den troon te brengen . Destijds had die naam nog een ver tegenwoordiger in den persoon van den hertog van Reich stadt. Maar het ongeluk van dezen prins was , dat hij on der de regeering van Lodewijk XVIII nog minderjarig was en dat ten tijde van Karel X twee andere partijen zich in Frankrijk gevormd hadden , van welke de eene zich niet al te afkeerig van het beginsel der legitimiteit betoonde , schoon zij er zich toch van verwijderde. Van het bestaan zulk eener partij onder de vorige dynastiën had men niets geweten , zij vormde zich eerst , nadat in Europa alles tot rus ' was gekomen. 't Was de steeds machtiger wordende bourgeoisie of geld -aristocratie , die zich met de mannen naam . 52 > der wet , de advokaten , verbond , om voor een voormali gen schoolmeester in Zwitserland , den zoon van den ge guillotineerden Egalité , een troon te bouwen. Hadden de Bourbons geleefd , zooals in de verstreken twee eeuwen , hadden zij maitressen gehouden , het herte park op nieuw hersteld , dan zouden zij zich waarschijnlijk langer staande hebben gehouden , dan nu het geval was. Juist deze preutschheid , deze bigotterie , deze femelarij, het huichelen van zulke deugden , welke in de hoofdstad geen vôgue hadden , boezemden den Franschen afkeer in , het scheen hun , als wilde de regeering Frankrijk in een groot klooster veranderen en de verlichting in de hoofd stad met de bigotterie in Bretagne op dezelfde hoogte brengen. De verordeningen der regeering waren in al de klassen der maatschappij gehaat, zelfs onder de mannen der policie . Onder de vele duizenden stille verklikkers , er niet een enkele die den Bourbons genegen was ja , 't is stellig dat de regeering door niemand dan door de beambten der policie verraden werd , zoodat de samen zweerders den tijd hadden zich op alles voor te bereiden , wat eerst na maanden gebeuren moest. De Napoleonisten hadden twee jaren voor de Julidagen een revolutie voorbereid , maar zij moest een dynastieke zijn . Men wilde den hertog van Reichstadt in de plaats van Karel X op den Franschen troon verheffen en zooals 't immer het geval is , als Franschen samenzweeren , wat zij niet zonder vrouwen kunnen doen , was 't ook nu. Men behoefde een vrouw om den hertog uit Weenen naar Parijs te lokken , opdat hij de boeien zou verbreken , waarin Metternich hem geklonken had . Een vermaarde balletdanseres was de zendelinge der was > 53 dames op , > > > Napoleonisten en 't gelukte haar zeer licht den prins in haar net te vangen ; maar het resultaat was slechts gering, want er traden als een Deus ex Machina twee hooge die de danseres uit Weenen verdreven en , opdat de prins haar niet zou narijden , bezorgde de be drijvige Metternich den hertog van Reichstadt spoedig een andere minnares , die echter later , wijl zij een eigen wil bezat , en haar aanbidder dien ook kreeg , de schuld er van droeg , dat de hertog aan de reden van staat ten offer viel. Dit geschiedde echter eerst , toen de oudste tak der Bourbons uit Frankrijk verdreven was geworden , om voor den burgerkoning , zooals Lodewijk Filips van Orleans zich liet noemen , plaats te maken. Zooals wij ge zegd hebben was den Franschen een hof, zooals dat van de Bourbons een walg , en dat de nieuwe dynastie niet anders beloofde te worden , zag men reeds in de eerste jaren . De prinsen en prinsessen uit het huis Orleans zoo niet erger , dan die van den oudsten tak ; de koning was echter te oud , om in ' t rijk der galanterie nog iets te kunnen verrichten ; de hertog vann Orleans nad wel eenige kleine liefdesavonturen , niet minder de hertog van Joinville , maar dit was niet vol doende voor de Franschen . Dat alles verveelde hen. En er is geen volk op aarde, dat zoo licht tot omwenteling opgeruid kan worden, als de Parijzenaars, wanneer zij zich vervelen. Dat er geen hofschandalen waren verveelde hen. De moordaanslagen , de zaak der gifmengster Lafarge , de nog schandelijker zaak van den hertog de Praslin , die zijne gade vermoordde , had ze opgewonden ; maar daarop volgden dagen, weken en maanden, dat er niets gebeurde, en zulks bracht de Parijzenaars tot wanhoop en werden zij waren even vroom

> 54 : 2 > > oproerig om zeer nietige redenen , wijl men het hers vormingsbanket verboden had. Guizot was zeker niet zoo slecht als de 'ministers van Karel X , Lodewijk Filips ech ter beviel beter dan al de Bourbons, evenwel duldde men hem niet en hij moest de zonde , de Parijzenaars achttien jaren lang verveeld te hebben , hiermede boeten , dat hij weggejaagd werd. Het grootste schandaal onder de drie opvolgers van Napoleon I was eigenlijk dit , dat zij geen schandalen uit gevoerd hadden ; men hield hen ook niet voor echte Fran schen. Een door zijn vernuftige invallen beroemde bel esprit zeide nog in de Februaridagen en toen de revolutie in schier al de staten van Europa uitgebroken was : „De koning van Beieren zou wel hebben gedaan Lola-Montez voor eenigen tijd aan Lodewijk Filips af te staan , dan zouden beiden op hun troonen gebleven zijn .” En de man had , zoo 't schijnt , geen slechten inval . . IV . Napoleon III. De kleine neef van den Zijn grooten oom. handelwijs jegens een Zwitsersch meisje te Arenenberg – Ver raad aan zijn broeder in Italië . Liefdesverklaring aan zijne schoonzuster. Zijn tegenspoed te Straatsburg en Boulogne. - Zijn leven te Londen. Ham. — Zijn terugkeer naar Frank rijk . Hij wordt keizer. Wordt verliefd op Eugenie de Mon tijo. Avonturen dezer dame. De geboorte van den keizer lijken prins. Eugenie verlaat haar gemaal. - ( Verzoening door bemiddeling van koningin Victoria en prins Albert. Keer punt in Napoleon's geluk. Boete. De lievelingen van kei zerin Eugenie. - De wereldgeschiedenis heeft even zoo goed hare troetel kinderen, als dat zij aan zondebokken nooit gebrek heeft geleden. Maar 't gebeurt zeer dikwerf dat van troetelkin deren zondebokken worden , terwijl deze door de grillige , wispelturige geluksgodin , in een oogenblik , dat zij er ' t minst aan denken , omhoog getild worden , en de wereld geschiedenis , staat dan verbluft , niet wetende wat zij van zulk een parvenu maken , hoe zij zich tegenover hem ge dragen moet. 't Is ook mogelijk , dat dan dezelfde wis pelturige godin haar lieveling weder vallen laat , en de muze Clio komt dan van de eene verlegenheid in de an > 56 9 dere, doordien zij hetzelfde individu, 't welk zij eerst met slijk wierp , weder moet bewierooken , wanneer het slijk weder van hem afgekrabt is , wil zij met den stroom meegaan , zooals zulks de dochter van Mnemosyne steeds doen moet, zoo zij met de publieke opinie niet in strijd wil komen. Slechts weinige historici van den ouden tijd en misschien geen enkele van den nieuwen , zouden het gewaagd heb ben zich in een oorlog tegen de publieke opinie en het oordeel der wereld te begeven. Enkele schrijvers van ge denkschriften , waren echter moedig genoeg bijgeschiede nissen te schrijven , die van de geschiedenis , welke door iedereen gelezen woidt, in meest alle punten afwijken en slechts heimelijk en met een zeker mistrouwen gele zen worden. De graaf de Ségur , die ten tijde van Napoleon I ge zant te Weenen was , en zeer interessante gedenkschriften over Napoleon geschreven heeft ; Las Casas, dr. Os Meara, Antomarchie en de geniale schrijver van „ Brieven van een gemediatiseerden vorst” vinden in verre na niet zooveel geloof onder het publiek als de geleerde doctrinair Thiers, de politieke weerhaan Lamartine en andere historici , die hunne boeken met ontelbare aanhalingen van datums en verwijzingen naar andere geschiedschrijvers recht kakelbont maken . De geschiedschrijver die plan mocht hebben , de ge schiedenis van Napoleon III te schrijven (1) zou ' t 7 (1 ) Dit is eene dier inlasschingen, welke wel bij de aanteekeningen van den grijzen diplomaat passen , maar iets vrijer bewerkt zijn , wijl er geen reden bestond ook nu nog de waarheid te verheelen , nu de hoofdpersoon van dit hoofdstuk reeds tot het oordeel der wereld geschiedenis behoort. (Aanm . van den Duitschen uitgever.) 57 > 5 > niet durven wagen zulk een werk te ondernemen , zoolang de keizer en misschien nog zijn zoon en ook zijn klein zoon leefden', want men kan niet weten hoe de meening der wereld ten zijnen voor- of nadeele veranderen kan. Napo leon III is door de geschiedenis meermalen veroordeeld, vervolgens weder gevleid , en zoo is ' t gegaan sinds den nacht van Rimini tot aan zijn komst te Chislehurst. Er zijn toch geene zoo lichtgeloovige menschen , die gelooven kunnen , dat de tragi-comische epos van Napoleon III reeds ten einde is . Hij zal nog veel doen en anderen te doen geven . (1) Zonder den levensloop van Napoleon III aan kritiek te onderwerpen en dien uitvoerig te willen verhalen , mogen wij toch niet over zijn avonturen heenstappen , want hij zoowel als zijne gemalin zijn wezenlijke juweeltjes voor onze hofschandalen. Wij mochten Isabella II van Spanje en an dere vorsten en vorstinnen slechts oppervlakkig behande - len , wij zullen 't ook nog verder doen , maar Napoleon III en Eugenie kunnen niet zoo ter loops behandeld wor den , en verdienen een in 't oogloopende plaats in deze geschiedenissen. Er zijn geschiedschrijvers die beweren , dat Napoleon III niet de neef, maar de zoon van zijn oom Napoleon I is. Hij had het kunnen zijn , zoowel als van andere heeren, welke zijne moeder voor beminnenswaardig hielden , even zoo kan hij ook de zoon van Lodewijk van Holland , zijn vermoedelijken vader zijn . Waarom niet ? Lodewijk had Hortense tamelijk lief en leefde toen niet gescheiden van haar. Zoo van den aard des vaders , die van het kind is af te > 3 / (1 ) Zoo hij nog lang in het leven blijft, had de schrijver hier moeten volgen laten . 58 > leiden , dan zou het met de wettigheid der geboorte van Louis zeer twijfelachtig gesteld zijn, doch men heeft te dien aanzien evenmin de waarheid kunnen opsporen als door de gelijkenis van gelaat. De kleine neef kon zich waarschijnlijk nooit die dagen horinneren , toen de uitzichten zijns vaders en nog meer van zijne eerzachtige moeder onbewolkt waren . Op een fraaien morgen ontwaakte hij in Zwitserland in een tame. lijk eenvoudig slot te Arenenberg. Hij was een moedwillige, men kon schier zeggen , verraderlijke jongen , en zoo zijne omgeving het der moeite waard had gevonden hem te ben studeeren , zou men waargenomen hebben , wat van dezen kleinen knaap te verwachten was. Dat hij veel energieker was dan zijn ouderen broeder Napoleon graaf van St. Leu , is stellig , hoewel deze beduidend meer persoonlijken moed bezat. De arme jonkman heeft het bij Rimini bewe zen , waar hij door de Oostenrijksche huzaren neergesabeld werd , nadat Louis hun zijn schuilplaats verraden had . Louis bewees maar al te spoedig welken aanleg hij in zich verborg. Het gelukte hem door bemiddeling zijner ouders uit Italië te ontkomen . Zijne zaken waren in wanhopigen toestand , zoo de Oostenrijksche generaal Geppert hem niet had laten ontsnappen . Hoezeer de Oostenrijkers ook con amore het geheim policiewezen bedrijven , zijn zij er toch zeer onbekwaam voor en Geppert was daarin een al te groote stumpert. Deze eerste mislukking eenerzijds en het gelukkige ont komen anderzijds maakte prins Louis vermetel. Hij had lust voor den krijgsdienst in Italië en in Zwitserland ge kregen , waar ' t trouwens niet gevaarlijk toeging, maar nu 59 kreeg hij lust ' t ook in Frankrijk en wel voor eigen rekening te beproeven. 't Mislukte hem weder. De aanslag te Straatsburg was een zeer slecht beraamd en nog slechter uitgevoerd drama. De nieuwsbladen be spotten dien niet zoo erg als de don Quichottery van Boulogne. Prins Louis en de twee andere ongelukkige prin sen , van Brunswijk en Crouy -Chanel , dan de ex-kor poraal Persigny , de halve broeders , Morny en Walewski, zoomede de snedige sigarenkoopman , de Pool Michalski, de met spek afgerichtte adelaar enz. , een en ander waren al te grappige tooneel- effecten en personen , om prins Louis niet tot eer te strekken . Iemand , die met zulke karige middelen in de negentiende eeuw een troon poogt te veroveren , moet of een genie , of krankzinnig zijn. Zulks erkende ook de regeering van Lodewijk Filips , die hem de eer aandeed , hem naar Ham te zenden en daar ver scheidene jaren lang te houden . Dat hij door de bemiddeling van lord Harrowby en Mazzini uit Ham ontkwam , is tamelijk goed bewezen . Louis had den tijd zijner gevangenschap nuttig besteed : hij schreef zijn Idées Napoleoniennes. Evenals de Oostenrijksche banknoten een fonds vertegenwoordigen, dat niet is te vergelijken met de assignaten ten tijde van Lode wijk XVI , en onder den regent met de Mississipi-ac tien , zoo was 't ook met dit boek. Daar Talleyrand zegt : „ God heeft den mensch de spraak gegeven , om zijne ge dachten te verbergen ,” zoo had Louis kunnen zeggen : „ De uitvinder van het letterschrift heeft de menschen met stu die leeren liegen ." Het boek „ Idées Napoleonie'n ne s ” bevat de geloofs belijdenis van een Jezuït, welke echter slechts door Je . > 60 > > zuïten begrepen kan worden , die bekwaam genoeg zijn om tusschen de regels te lezen. Napoleon heeft ' t reeds in dat boek bewezen , welk zijn regeeringsstelsel zou zijn , zoo 't hem gelukte den troon te bestijgen : steeds het tegenover gestelde te doen van ' t geen hij zegt , beweert , schrijft , belooft , laat beloven en zijn geheimschrijvers in de pen geeft. Napoleon II [ was in zijn soort een even groot genie als Cromwell , Richelieu of Mazarin , met dit onderscheid , dat bij die mannen de eer ook eenige waarde had , terwijl zij bij Napoleon slechts een hersenschim zonder eenige be teekenis was , zooals een jood in een grappig gedicht zegt : Wat is eer ? Kan men er iets op beleenen ? Kan men er van afbijten en een hond er mee verzadigen ?” De diplo maten van zijn hof werden geheel karakterloos , karakter loozer dan vroeger , en deze Napoleontische school is aller wege in alle Europeesche kabinetten binnengedrongen. Napoleon's geheel leven is een groote pot- pourri van schandalen. Het verraad aan zijn broeder te Rimini , zijn trouweloosheid jegens de Italiaansche Carbonari , zijn ver raad te Lucern , zijn inval te Straatsburg , het breken van zijn aan koning Lodewijk Filips gegeven belofte , zijne zwendelarij te Londen en het bedrog door hem aan Karel van Brunswijk gepleegd , zijn erbarmelijk gedrag voor het gerechtshof , de vermoording van een gendarme te Boulo gne , zijn tweede verraad jegens de Italianen , zijn bedrijf als maquereau (koppelaar of hoerewaard) en policieagent te Londen , zijn smeeken en bidden om naar Frankrijk terug te mogen keeren , het spelen der rol van eerste republi kein , de interventie van Rome , de toebereidselen voor den staatsgreep van 2 December 1851 , de deportatiën > > 61 . > naar Cayenne , de eerste suffrage universel , zijn hu welijk met Eugenie , na van alle zijden afgewezen te zijn , de krimoorlog , de nieuwjaarstoespraak tot den Oostenrijk schen gezant Hubner in 't jaar 1859 , de samenkomst te Plombières , de oorlog in Italië , de vrede van Villafranca , de oorlog in Cochinchina , het kwetsen der internationale rechten tegenover de Vereenigde Staten , de kolossale schandelijkheid ten aanzien van den ongelukkigen Maximi liaan , keizer van Mexico, enz. Men weet niet waar men zou moeten ophouden , zoo men 't nog uitvoeriger wilde geven . 't Zijn schandalen zooals er nooit zoo veel en zoo snel achter elkander voorgekomen zijn. Wat nu de buitensporigheden in het mingenot betreft , waaraan Napoleon III zich overgaf , hiervoor levert hij meer stof tot schandalen , dan eenig koning of keizer van welken wij in dit werk gesproken hebben. ' t Is waarschijnlijk menigeen bekend, dat een der eerste oorzaken , welke koningin Hortense er toe bewogen Are nenberg en Zwitserland te verlaten een liefdesavontuur van prins Louis met een Zwitsersch meisje was , 't welk hij verleid had. De ouders der onteerde verlangden voldoening door een huwelijk ; ' t waren personen , die den prins blauw ge slagen , zoo niet gedood zouden hebben , zoo liij weigerde zijn belofte te houden , daarbij was er voor hem en zijne moeder geen ander middel ter verhoeding van een mesal liance , dan een haastige vlucht uit het land, waar hij een slechte herinnering achterliet. Hij was destijds nog zeer jong , doch ouder dan zijn oom Lucien , toen deze in Corsika een dergelijken streek beging. In Italië had de jongeling noch bijzonder geluk , noch voerde hij streken uit , die hem een dolksteek van een ja 7 62 3 > loerschen echtgenoot of medeminnaar hadden kunnen be rokkenen , wel trachtte hij het hart zijner behuwdzuster de gade van zijn overleden broeder , te veroveren . Hij was ondernemend genoeg bij haar een liefdesverklaring te wagen, maar kwam te laat, daar de dame reeds over haar hart ten gunste van een jongen Franschen schilder beschikt had , wien vervolgens dat geluk krankzinnig maakte. Prins Louis wanhoopte echter niet de jegens hem alleen preut sche dame te veroveren , zoodra haar echtgenoot uit den weg was geruimd. Bij de hoofdoorzaak , om een mede pretendent der kroon , die daarbij andere geboorterechten had , weg te ruimen , kan ook wel de liefde voor zijne schoonzuster tot het op zijn broeder gepleegd verraad bij Rimini bijgedragen hebben . In Engeland had hij verscheidene minnarijen , doch geen enkele waarop hij trotsch kon zijn . Hij wilde met de zeer oude , doch onmetelijk rijke miss Burdett- Coutts huwen en geloofde dat ze hem de middelen zou bezorgen, om op den troon van zijn oom te komen ; maar deze dame liet zich door den vorstelijken titel niet verblinden , en wees hem af , iets dat Napoleon III meermalen overkwam . Reeds de omstandigheid dat hij met vrouwen van dubbelzinnigen naam verkeerde , bewijst dat hij onder die der betere ge zelschappen niet ontvangen werd. De laatste minnarij met zijn latere gemalin is het beste bewijs , hoeveel waarde prins Louis , ja zelfs de keizer, bij de vrouwen had , daar een dame, die zekerlijk niet tot de wreedste behoorde, hem slechts den toegang tot haar slaap kamer vergunde , op voorwaarde , dat hij met haar eerst den langen omweg over het huwelijksaltaar deed . Wij verlaten nu Napoleon , om tot de schoone Eugenie > 63 over te gaan ,> maar zullen weer tot hem terugkeeren vóór wij betreffende hem bij de hofschandalen van Frankrijk een punt zetten . Eugenie zou misschien ook deugdzaam zijn geworden , had zij om zich heen niet voorbeelden gehad , welke haar de deugd als een hersenschim deden voorkomen . Hare zuster , de hertogin van Alba , hare moeder, hare meeste res en koningin Isabella II van Spanje gaven haar het slechtste voorbeeld , zooals men ' t slechts in de volkomen heid des verderfs vinden kan. Eugenie was de medeminnares harer zuster, en had de hertog van Alba het gewild , dan zou hij bij Eugenie geen hardnekkigen weerstand gevonden hebben. Zij zag zich echter door hem versmaad en zulks dreef haar naar Frankrijk . Zij verzocht hare moeder, haar naar een badplaats te voeren , ' t geen geschiedde. Hier maakte zij kennis met een Italiaanschen graaf, die haar ontvoerde en naar Parijs bracht , waar zij met elkaar tafel en bed deelden. Er was al het gezag harer moeder en dat van graaf Clarendon – haar wezenlijken vader , die zich bij deze gelegenheid als zoodanig te kennen gaf , toe noodig , dat zij met den jongen Galeazzo Visconti niet huwde en zich bewegen liet Parijs te verlaten. Zij leidde voortaan een tamelijk avontuurlijk en zwer vend leven , deels in Frankrijk , deels in Spanje of in Bel gië. Het getal harer aanbidders was zeer groot , want zij was ontloken , zooals een godin niet schooner ontluiken kan. Visconti had haar het genot der liefde leeren ken zij vond er smaak in , te meer wijl zij er eerzuchtige oogmerken bij paren kon , schoon zij zich in hare bereke ningen zeer dikwijls bedroog. Een harer volgende aanbid ders was de galante en fraaie Spanjaard Olozaga , herhaalde > > nen , > 64 malen Spaansch gezant aan het Fransche hof. Zij had ook met haar schoonbroeder medelijden en vergaf't hem, dat hij haar als jongedochter versmaad had. Na deze hooge aristokraten steeg zij nu een sport hoo ger tot prinsen van koninklijken bloede. Na eenigen tijd de minnares van den prins van Aumale te zijn geweest , beproefde zij ' t ook met zijn broeder Joinville en opdat ook Montpensier niet vergeten zou worden, maakte zij hem insgelijks met een korte minnarij gelukkig: ' t Zou een geruimen tijd vereischen , zoo wij Eugenie's minnaars wilden optellen ; over hare liefdesavonturen ver schenen een zoo groote menigte brochures , die meestal te Londen werden gedrukt , dat ik de lezers van dit werk , die hare galante avonturen willen kennen , naar deze ver wijs, en hare laatste omstandigheden vóór haar huwe lijk zwijgend voorbijga. Ten tijde der Februari- revolutie kwam Eugenie te Parijs en had een tamelijk dubbelzinnigen naam. Er waren kwade tongen , die zeiden , dat men haar vermomd in de danszaal Ranelagh en eens zelfs in den tuin Mabile had ge zien . Zij had haar eigen equipage, reed er mee naar het bois de Boulogne , naar de wedrennen op het Marsveld, kortom overal heen , waar zij hoopte hare bekoorlijkheden bewon derd te zullen zien . Aan bewonderaars ontbrak ' t daar nooit, doch aan een liefde die naar het huwelijksaltaar voerde , was bij geen dezer vlinders te denken. Eugenie was in middels over den eersten bloeitijd der jeugd en naderde den heilloozen derden X, na welken een meisje oud wordt genoemd. Zij mocht derhalve niet lang dralen. Het toeval bracht op haar weg een man , die reeds over vele vooroordeelen heen was waarom zou zij niet hopen hem te winnen ? Was - 65 > hij niet even zulk een avontuurlijke prins, als zij een avon tuurlijke dame ? Dat deze man niemand anders was dan Louis Napoleon , zal wel iedereen begrijpen. Nooit is er een kabinet en een damesbou doir geweest , die zoo vele geheimen verborgen, als het kabinet der Tuile riën en het boudoir van keizerin Eugenie. Anderzijds zijn er van nergens zoo talrijke geheimen in de wereld gestroomd dan juist uit de Tuileriën . Wat is daarvan de oorzaak ? Wisten Napoleon en Eugenie 't niet te verheelen wat de wereld niet weten mocht, of wilden zij zelf, dat die ge heimen openbaar werden ? Deze laatste onderstelling is te dwaas,, om er een oogenblik aan te hechten , men moet zich bijgevolg aan de eerste houden. Zoo iemand geheimen wil verbergen, kan hij zulks slechts als hij elke daad , welke hij geheim wil houden , alleen verricht. Dit was echter noch bij Napoleon , noch bij Eugenie het geval. De eerste behoefde vertrouwelingen , handlangers, die hem hielpen uitvoeren , wat hij voorge nomen had , zooals bijv. de staatsgreep op den 2en De cember. Hoe kon iets geheim blijven , waarmede zijn oom, zijn neef, de roode prins, Morny , Walewsky, Persigny , Carlier, Maupas, St. Arnaud en nog eenige andere perso nen bekend waren ? Er was een generaal, die als reserve diende, zoo St. Arnaud geweigerd mocht hebben , de arres tatiën te volbrengen , gelijk hij dit aanvankelijk behoorlijk deed. De prinsen Jerôme en Pierre waren zelf de groot ste babbelaars en , zooals gewoonlijk met verwanten het geval is , de grootste benijders van hun neef. De roode prins geloofde overtuigd te zijn , dat zijn rechten op den troon van zijn oom veel gegronder waren dan die van keizer Napoleon III. Hij behoefde slechts in den spiegel > > V. 5 66 te zien, en zijn gelaat met dat van Napoleon I en dat van den derden te vergelijken. ' t Is derhalve geen wonder , zoo de geheimen van het paleis der Tuileriën niet verbor. gen bleven . mee was Even zoo was 't het geval met het boudoir der gravin van Montijo , later keizerin Eugenie. Had zij al geene vertrouwde maar welke dame deelt hare geheimen niet aan een kamenier of vriendin ? dan had zij toch hare medeplichtigen in de vele cavaliers welke zij hare liefde had geschonken , en later ontrouw geworden. Geheimhouding in liefdezaken behoort juist niet tot de uitstekendste deugden der aristocratie , vooral in Frankrijk niet , en hierdoor verloor de schoone dame haar goeden naam , toen zij dien het meest behoefde. Slechts een wellusteling en avonturier als Napoleon III, durfde het beproeven de kwade tongen der wereld te trot seeren , door met eene vrouw in ' t huwelijk te treden, die in de openbare opinie tamelijk slecht stond aangeschreven. Eugenie was sluw genoeg in te zien , dat zij bij hem een uitzondering moest maken , zoo haar de titel van keizerin verlokte. De idee, door welke zij Napoleon vangen moest , werd haar door een boek Le vicomte de Bragel lonne , van Alexander Dumas ingegeven. ' t Was de badscène in de Seine , bij welke gelegenheid Lodewijk XIV op zijne schoonzuster Henriette verliefd werd . Ook de opera der Hugenooten van Meyerbeer levert zulk een too De plaats , waar Napoleon de schoone Eugenie in de volste pracht der vrouwelijke bekoorlijkheid moest bewonderen , was tamelijk ver van Parijs, tusschen Ar genteuil en Colombes gelegen en dicht bij een eilandje, waar Eugenie met eenige harer gezellinnen , de hertoginnen neel op > > 67 1 - van Bassano en Padua die reeds toen meenden haar vertrouwelijker te moeten naderen , dan zij ooit gedaan hadden , want vroeger hadden zij haar over den schouder aangezien en nog andere minder preutsche, doch in verre na niet zulke schoone dames als Eugenie kwam en door hare moeder, welke zij als schildwacht geposteerd had, de nadering van den meester in het maken van staatsgre pen vernam . De twee genoemde hertoginnen hadden donkere badkleeren , zoodat men wel eenige harer vormen onderscheiden kon , als het water de kleeren aan het lichaam kleefde , doch niet zoo volkomen als bij Eugenie , die een wit badkleed van zeer doorschijnende stof aanhad zoodat zij niet eens het water behoefde, om in dit gewaad een man de oogen te bekooren . Napoleon had dus de schoone dame zoo goed als geheel naakt gezien en met den zijne natie en zijn familie eigen eigenwaan : pour un fran çais il n'y a rien d'impossible (voor een Fransch man is er niets onmogelijk) stuurde hij er op los om haar te veroveren. Van dien dag af was hij de dagelijksche gast in Eugenie's salon. De afwijzing , welke hij van drie prinsessen had beko men , deed in zijne oogen het offer , ' t welk hij geloofde Eugenie, door een huwelijk met haar te brengen , lichter schijnen. Hij wilde deze hoogmoedige hoven hiermede straffen , dat zij voortaan niet alleen hem , den parvenu , maar ook zijne vrouw , iemand van een dubbelzinnigen naam , het hof moesten maken en zich werkelijk gelukkig gevoelen , den avonturier en de avonturierster als huns gelijken in de zalen , waar slechts personen uit familiën door Gods genade kwam , te ontvangen. Er waren eenige blinde vergoders van Napoleon niet > 68 zooveel in Frankrijk zelf , als in het buitenland , vooral in Duitschland , die dat huwelijk een mesalliance noemden . Zij herinnerden zich niet, dat er van de zes huwelijken van Hendrik VIII van Engeland , vier mesalliances waren, dat de Russische Czaar Peter evenzoo had gedaan. Deze waren toch geboren vorsten van Gods genade , waarom zou nu een Napoleon 't ook niet kunnen doen ? Hij had immers het legitimiteitsbeginsel nog veel hardere sla gen toegebracht, dan die was , dat hij met een dame uit een niet- souverein huis huwde. Eugenie betoonde zich even bekwaam om te regeeren als haar gemaal, misschien nog meer , want zij heerschte ook over den beheerscher van Frankrijk. Zij liet zich in hare liefdesbetrekkingen , welke zij, nog ongehuwd , be gonnen was , niet storen en Ornano bleef nog een poos haar verklaarde minnaar . Deze liefdesbetrekking hinderde Ornano echter , en hij was de eerste die ze opgaf en ophield haar zijne hulde te brengen. Eugenie's gemaal was echter van den beginne af, de niets ziende Pappadacci. Napoleon had zich in zijne berekening ten aanzien van zijn mannelijke kracht en Eugenie's vruchtbaarheid bedrogen . Het ging hem schier even als zijn oom met Josephine , die haar eersten echtgenoot Beauharnais ver scheidene kinderen schonk en Napoleon I geen erfgenaam gaf. Ook bij Eugenie had zich deze geschiktheid tot ont vangenis bij haar echtgenoot niet willen toonen en Napo leon was er toch op gesteld een opvolger te hebben die zijn naam droeg. Hij was veel te verlicht om veel aan de zui. verheid van ras te hechten , die zelfs in zijn persoon reeds afbreuk had geleden , het gold eeniglijk aan de wereld en vooral den Franschen een erfgenaam te geven , 69 een van die den beroemden naam verder moest voeren. Eugenie was welgevalllig genoeg , den wensch van haar gemaal te begrijpen en zich aan al de ongemakken te onderwerpen , die met de zwangerschap en 't baren gepaard gaan . Of 't laatste werkelijk heeft plaats gehad , zou even gemak kelijk toestemmend als ontkennend beantwoord kunnen worden .. Te Parijs zelf waren er weinig , die geloofden dat Loulou de zoon van Napoleon en Eugenie was . Men hield hem voor een Savoyaard gekocht kind . Zoo men indachtig is hoe weinig men , in allen geval en vooral in Frankrijk, op het vervalschen der rassen in de koninklijke huizen vertrouwen kon, zal men er licht over heenstappen , dat Loulou geen echte Napoleon is , even min als zijn vader het is , want van Hortense's liederlijken levenswandel was de geheele wereld overtuigd en Morny leverde hiervan het treffendste bewijs. Zoo was het overi gens reeds onder de Bourbons. De lezer wordt hierbij herinnerd wat hierover reeds in deze hofschandalen gezegd is , namelijk over de legitimiteit van Lodewijk XIII en Lodewijk XIV , over Maria van Medici , ' Anna van Oos tenrijk , Concino -Concini, Buckingham en Mazarin. Zoo men daaraan bij genoemden twijfelen mocht , waarom zou 't dan met prins Loulou niet 't zelfde zijn ? Dit schandaal drong overigens slechts gedeeltelijk in de wereld door. Er zijn waarschijnlijk weinig menschen in Frankrijk , die de legitimiteit van den keizerlijken prins niet voor onbetwistbaar houden , dit geloof is voor hen, om zoo te spreken een noodzakelijkheid, anders zouden zij elk steunsel verliezen , dat hen vast doet houden aan den naam Napoleon, die nog een groote menigte aanbidders in Frankrijk vindt . > 70 De keizer der Franschen geloofde zich voortaan voor alle gevallen verzekerd en hoopte door ' t verkrijgen van een zoon het einde van zijn doel bereikt'te hebben. Tegen schandalen kon hij zich echter niet behoeden. Zijn gemalin veroorzaakte hem er een , een jaar na Loulous geboorte. Zij zette ook in de politiek , haar wil tegenover dien van Napoleon door. Zij had hare lievelingen maar ook hare weerstrevers; tot de eersten behoorden haar voormalige souvereine , de koningin Isabella van Spanje , de paus en de keizer van Oostenrijk , wiens vertegenwoordiger , de gezant aan 't hof van Napoleon , de bijzondere gunst der keizerin genoot ; onder hare weerstrevers daarentegen telde zij voor allen den neef des keizers , den rooden prins, of, zooals zij hem gedoopt had , Plon-plon , koning Victor Emmanuel met wiens gezanten en ministers , voornamelijk met Visconti Venosta en den ridder Nigra zij overigens op een goeden voet stond ; den koning van Pruisen en zijn minister Bis marck . Aan het hof van St. James beminde zij Victoria niet, prins Albert echter daarentegen tamelijk. Zij wilde in de politiek ook voor iets gelden en toen zij eens op te hoogen toon tot haar gemaal sprak , antwoordde deze haar scherper dan hij anders gewoon was te doen , en hieruit ontstond een korte woordenwisseling en een lang pruilen , dat met een reis van Eugenie naar Schotland eindigde. Napoleon erlangde de overtuiging, dat hij buiten haar niet kon leven en de glans van zijn hof zou tanen , zoo zij afwezend bleef ; derhalve wendde hij zich tot zijne trouwe geallieerde , koningin Victoria , die nu het misverstand tusschen het huwelijkspaar uit den weg ruimde, en Eugenie keerde naar Parijs terug. Deze reis was voor haar een groote overwinning. Zij > 71 deed, zooals Börne van de vrouwen zegt : Er is niets erger dan wanneer een vrouw eenmaal gelijk heeft , dan maakt zij al hare redenen en raadgevingen geldend ! Zoo was 't bij Eugenie , zij had haar gemaal onder den pantoffel gebracht. Dat het huwelijksleven van Napoleon evenmin wol keloos bleef als zijn staatkundig leven , is algemeen genoeg bekend. Hij leefde in een bestendige vrees dat met hem zou geschieden , wat sedert de groote revo lutie met al de regeerders van Frankrijk geschied was uitgezonderd met Lodewijk XVIII. Felix Pyat voorspelde hem uit Londen een slechter einde , dan Karel X en Louis Philippe ; de eerste verliet Frankrijk in een post wagen , en de laatste in een huurrijtuig , Louis Napoleon zou echter op een kar uit Frankrijk ontkomen ( 1 ) van zijn geluk is in ' t jaar 1863 in het keer punt der Kreeft getreden, niet in dit maar in 't tegenover gesteld halfrond , in de Vereenigde Staten van Noord Amerika. De latere gebeurtenissen zijn meestal groote fiasco's. De non - interventie in ' t jaar 1866 was zijner zijds de grootste politieke feil, voor welke niet alleen hij, maar ook de Franschen boeten moesten. De eerste straf volgde reeds in Luxemburg. De zon ( 1) Deze voorspelling heeft zich niet vervuld ; ' t is overigens te bezien of er nog een Napoleontische restauratie na zijn dood plaats zal hebben. 6 2

ZEVENDE BOEK. DENEMARKEN, ZWEDENEN NOORWEGEN.

I.

De Scandinaviërs, de bevolkers van ' t grootste deel van Europa. Denen als veroveraars. Oude hofschandalen in Denemarken , Uve's Zonen. Hanno van Noorwegen. Björn en Gormo. De schoone Geertruida. Gormo verliest zijn rijk . Hij ver worgt zijn broeder. Wraak van prins Hamlet. Rurik hertog van Holstein en Clotilde. Overwinning op de Ditmar schen . De stalmeester Kanut. Gilf en Sangrida. Kanut vermoordt Rurik en Clotilde. Iduna en Emma redden prins Askur. Dood van Kanut en Sangrida.

Het Scandinavisch schiereiland , dat Europa met zijne landverhuizers grootendeels bevolkt heeft, doordien het ten tijde der landverhuizing zijn krijgsbenden uitzond om de wereld te veroveren , heeft zijn voormalige beteekenis even zeer verloren als het de wereld bevolkende Azië. Zoowel het geboorteland der Scandinavische als dat der Aziatische oorspronkelijke volken is , om zoo te spreken een terra incognita geworden. Het verminderen der beteekenis van deze staten was overigens niet plotseling maar ging langzamerhand voort , zoodat de desbetreffende volken 't nauwelijks voelden dat zij van de hooge zuil , waarop zij vroeger stonden , zoo laag tot aan het voetstuk waren neer gedaald . > 76 Scandinavië gaf den eersten inwoners van Europa vóór alles een eigen mythologie, die van de Celtische geheel verschilt. De Scandinaviërs hadden geen wreede druïden , die hunne goden met menschenbloed mestten ; hunne go den waren helden , nu eens ernstige en strenge, meermalen ech ter ook weldadige wezens. De Eddha spreekt van de ge vechten der Walkuren tegen de opperste goden, doch niets van ' t vernietigen van de door de eersten geschapen stervelin gen. De dood zelf had bij hen een zachter aanzien dan bij de Celten; men hield ’t er voor, dat hij den vermoeiden reiziger naar de verblijven der onsterfelijken geleidde. De mythologie der Scandinaviërs karakteriseert het genre van het volk , dat zij geschapen heeft. Evenmin als de Griek sche mythologie vrij is van kleine schandalen, is het de Eddha. Dit bewijst trouwens , dat bij de Scandinaviërs reeds sedert overoude tijden het gevoel van zedelijkheid bestaan moet hebben. Dit blijkt nog meer uit de gedich ten van Ossian , waarin de ondeugd wordt gegeeseld , de liefde en de moed als de grootste deugden geprezen wor den . Bij de Scandinaviërs kan ook onder het volk nooit zulk een zedeloosheid geheerscht hebben als bij de meeste, ja schier onder al de overige oorspronkelijke volken, want hunne oorkonden zwijgen er over , niet zoo de boeken van Mozes en overigens het Oude Testament en de tra ditien der Assyriërs , Chaldeeuwen , Perzen , Meden , Ba byloniërs, Indiërs, Chineezen , Celten en al de andere vol ken , waaruit men zien kan , dat zij door zedeloosheid hun ondergang en geheele ontbinding te gemoet gingen. Voor de gedachtenis der oude Scandinaviërs moet men achting gevoelen , zooals voor geen ander volk. Ieder , die met de algemeene geschiedenis bekend is , 77 weet dat de Gothen en Noormannen uit Scandinavië waren gekomen , zoomede de Longobarden. Deze landverhuizing uit het groote schiereiland hield aan van de vierde eeuw na Christus' geboorte tot de tiende, dat is van het bin nendringen der Gothen in het Romeinsche rijk tot de ver huizing en de rooftochten der Noormannen naar Frankrijk en het stichten der verschillende rijken, die vervolgens den toen ontvangen vorin behielden tot op onzen tijd , en ook nu nog de veranderingen niet van beteekenis zijn . Daar wij echter van al deze volken na de volksverhui zing reeds gesproken hebben in onze hofschandalen , keeren wij naar de landen en de daar achtergelatenen terug , wijl wij ons meer aan volksstammen dan aan landen hechten. Eerstens willen wij nu iets van het tegenwoordig klein ste deel van ' t kleinste koninkrijk , van het Scandinavisch schiereiland verhalen. Wij bedoelen Denemarken. Denemarken was eersttijds van al de drie koningrijken het machtigste en tot den tegenwoordigen tijd het eenige , dat van zijne grenzen niets verloren heeft. Wij bedoelen hier slechts het eigenlijke Denemarken van heden , want van zijn gemaakte veroveringen heeft het schier alles ver loren. Denemarken had vroeger Engeland veroverd, later Zweden onderworpen en ook Noorwegen onder zijn macht gebracht. Het gaf Engeland drie koningen , Kanut I den groote , Harold en Hardekanut. Uit vroegere tijden weet men slechts van twee eenigszins beduidende hofschandalen . Het eerste viel voor in de achtste eeuw na Christus geboorte, het tweede in de elfde eeuw. Beide schandalen hebben stof gegeven tot een dra matische behandeling, die echter zoowel wat naam als han deling betreft , van de historische waarheid afwijken .

Koning Uve had twee zonen , welke hij tot zijne erf genamen aanstelde , zoodat de oudste Björn over het zuide lijk deel , de jongere, Gormo, over het noordelijk deel van het rijk heerschten. Hij had hun ook de verplichting eener wederzijdsche bescherming opgelegd. De koning van Noorwegen , Hanno , noodigde beide prinsen na den dood - huns vaders bij zich en beiden ont vlamden in liefde voor de schoone koningsdochter Geer truida. De een zoowel als de ander hield bij haar vader om hare hand aan . Hanno wilde uit dat aanzoek voor deel trekken en wendde zich tot Gormo met de vraag, of hij bereid was hem een deel van zijn land te schenken . Gormo aarzelde met het antwoord , en zeide , 't was moei lijk zulks te beloven , wijl Björn , ingeval Gormo kinder loos kwam te sterven , daarop aanspraak zou maken. Nu deed Hanno dezelfde vraag aan Björn , en deze bewilligde er in hem de verlangde landstreek te geven , zelfs zoo Gormo zich daartegen verzette. Hierdoor verkreeg nu de oudere broeder de hand der schoone Geertruida , ofschoon zij liever met den jongeren in ' t huwelijk zou zijn ge treden .

Nadat het huwelijk voltrokken was , herinnerde Hanno Björn aan zijne belofte , waarop deze hem ten antwoord gaf : hij mocht de landstreek nemen , hij zou zijn broeder geen hulptroepen zenden . Hanno verklaarde Gormo den oorlog en Björn bleef inderdaad werkeloos. Gormo hield aanvankelijk moedig stand , doch werd ten laatste over wonnen en verloor de door zijn broeder aan Noorwegen beloofde landstreek. Björn kwam eindelijk met een sterke legermacht in het noordelijk deel van het rijk aan , een veldslag werd tus > 79 schen de Denen en Noorwegers geleverd , waarin deze overwonnen werden , zoodat Björn de verloren landstreek heroverde. Spoedig daarop had hij een samenkomst met zijn broeder en overreedde hem zijn erfdeel af te staan . Gormo zag zich gedwongen hierin toe te stemmen, wetende, dat , ingeval hij zich mocht verzetten , hij niet in staat zou zijn zich tegen Björn staande te houden . Hij ging derhalve naar Helsingör de residentie zijns broeders , waar hij, om zoo te spreken, Björns kostganger werd . Björn was werkelijk een dapper man , overigens ook bij zijne onderdanen bemind en geacht, wijl hij zeer recht vaardig was. Hij had met Hanno vrede gesloten en hielp hem eenige landstreken in ' t oosten van Scandinavië ver overen en de Finnen deemoedigen , zoodat zijn schoonvader eigenlijk geen reden had , op hem verstoord te zijn , wijl hij zijn belofte niet had gehouden. Hanno had , zoo niet het noordelijk deel van Jutland , toch een groot deel van Finland veroverd en ook Björn won daarbij niet weinig , want ook hij vergrootte zijne bezittingen met deze ver overde landen , nadat hij ze met Hanno gedeeld had. Deze oorlog tegen de Noorwegers, vervolgens tegen de Finnen bield verscheidene jaren aan , zonder dat Björn naar Helsingör terug was gekeerd. Hij had zijn broeder Gormo tot stadhouder benoemd , en deze moest ook voor de opvoeding van zijn zoon Hamlet zorgen tot hij, Björn, terugkwam . Gormo behaagde het regeeren te goed en zijn vorige liefde voor Geertruida ontwaakte op nieuw in hem , zoodat hij er aan begon te denken , hoe gelukkig hij zou zijn , indien Björn in een gevecht het leven verloor. Toen nu een bode hem de spoedige terugkomst van zijn broeder > > > 80 > den koning , berichtte , was hij geheel ter neergeslagen.

  • Hij sprak met zijne schoonzuster over zijne liefde , en zij

was veel te zwak om hem weerstand te bieden en ver leende hem spoedig alles , wat eene vrouw slechts aan een man schenken kan. De gedachte , de regeering in de handen zijns broeders neer te leggen en zijne geliefde te moeten opgeven , was voor Gormo zeer pijnlijk ; en zijn kwade genius gaf hem een duivelschen raad in , dezen namelijk, zich van zijn broeder door moord te bevrijden. Nauwlijks was Björn te huis gekomen , of Gormo ging tot de uitvoering dezer schandelijke daad over. Zijn broeder sliep in een tuinhuis , waar Gormo binnensloop en den slapende met zijn sjerp worgde. Om elke verdenking van zich af te werpen , vertoonde hij den hovelingen een doode slang , welke den hals van den koning omstrengeld , en die hij zoo gevonden had . Gormo geloofde dat de daad nooit zou kunnen uitko men . Maar hij had zich bedrogen, want in een bosschaadje verscholen lag een dwerg, een soort van nar van den vermoor den koning , die getuige was toen Gormo de sjerp losbond en ze Björn om den hals sloeg. Toen de lijkplechtigheid ten einde was trad hij bij Gormo binnen en verlangde een aanstelling aan ' t hof als prijs voor zijn zwijgen . Gormo benoemde hem tot oppersten bewaarder van het koninklijk paleis en nu werd de dwerg Skadur zooveel als eerste mi nister en bleef bestendig Gormo's gunsteling . Deze koning was bij zijn onderdanen volstrekt niet be mind , hij was hebzuchtig , vrekkig , lafhartig , onrechtvaar dig en eigenzinnig , men noemde hem slechts de bardvoch tige. Niemand beminde hem , uitgezonderd Geertruida en > 81 . > was een , zijn minister Skadur , Gormo's neef daarentegen gevoelde sinds zijn vroegste kindsheid een soort van afkeer van alle drie deze personen zijne moeder , zijn oom en Skadur. Hamlet was een moedwillige knaap , later als jonkman daarentegen een achterhoudend mensch . Zijn oom en zijne moeder wilden hem met de dochter van den koning van Noorwegen , Hanno's kleindochter , uithuwelijken , maar hij ор ander meisje verliefd en toen hij eens Skadur in ' t oog hield , terwijl deze hem bespiedde, nam hij een steen van den grond op en sloeg hem neder. Maar Skadur was niet onmiddellijk dood ; deze snelle daad berouwde zelfs prins Hamlet , hij beproefde ook alles om den gewonde te redden en terwijl hij hem met water ver kwikte, bekende hem Skadur de misdaad , waarvan hij ge tuige was geweest , waarna hij vervolgens den geest gaf , na ' van Hamlet de belofte te hebben ontvangen Björn's dood te wreken ; want zelfs Skadur hield de gedachtenis aan den goeden koning in eere. Het eerste wat Hamlet deed , was zijne moeder te be zweren , hem de waarheid te bekennen. Geertruida beleed hem de aan zijn vader begane ontrouw , doch verklaarde niets te weten van den moord , en toen Hamlet haar nu alles verhaald had ', overviel haar zulk een angst en wroe ging , dat zij in een soort van waanzin kwam , naar het zeestrand snelde en zich van een hooge rots in de golven stortte , om niet weder te voorschijn te komen . Hamlet ruide nu de inwoners van Helsingör tegen zijn oom op. De burgers en krijgslieden schaarden zich daarop om den koninklijken jongeling en berenden het koninklijk paleis; maar Gormo had er zich zoo goed in verschanst dat zij het niet nemen konden , waarop zij brandende > T. 6 82 > voorwerpen op het dak wierpen , zoodat het geheele gebouw in brand geraakte. Gormo beproefde nu een uitval tegen de belegeraars , maar werd door een neervallende balk verpletterd . Zijn lichaam werd door het volk verschoond , hoe weinig het zulks verdiende. Hamlet besteeg nu den hem rechtmatig behoorenden troon , maar zijne regeering was niet van lan gen duur, want hij stierf twee jaren na zijne troonsbe stijging , den troon van zijn neef aan den koning van Noorwegen vermakend . De Denen maakten overal veroveringen , en hoezeer zij ook een deel dier veroveringen moesten afstaan , maakten zij elders grootere. Zoo gebeurde het dan , dat zij een deel van Zweden en Noord -Duitschland , namelijk de provin ciën Pommeren , Holstein , Slieswijk en Oldenburg aan zich onderwierpen. Geen dezer landen behielden zij echter zoo lang in bezit als Sleeswijk en Holstein . In het eerste hertogdom regeerde een daargeboren vorst, een Dithmarscher, in het tweede echter een nakomeling van de Noorweegsch Deensche dynastie , de hertog Rurik en zijne gemalin Clo tilde, dochter van den hertog van Jutland . Het volk beminde dat vorstelijk paar bovenmate , want zij waren de beste menschen , wezenlijke engelen , die alles deden om hunne onderdanen recht gelukkig te maken. Zij verdeelden onder de armen hun inkomen en spijsden hen aan hun eigen tafel. Toen Clotilde haar man een knaapje baarde, werden in geheel het land vreugdevuren ontstoken , want men was er van overtuigd , dat het kind zijne ouders zou gelijken en Askur , als hij opgroeide en aan de regeering kwam , het land even goed zou regeeren , als Rurik het thans regeerde. 1 83 > > De koning had inderdaad alles aangewend om zijn land een bestendigen vrede te verzekeren , want hij had de bru tale Ditmarschen , die over den Eiderstroom in het land waren gevallen totaal geslagen en hen gedwongen , gijze laars te geven. Deze gijzelaars waren Gilf en Sangrida , twee der voornaamste Ditmarschen . Sangrida had den naam , tooverij uit te oefenen en dat er tusschen haar en den erf vijand der menschheid een verdrag bestond , krachtens ' twelk zij hem jaarlijks een menschenoffer moest brengen. Sangrida was overigens zeer schoon en de stalmeester van den hertog Rurik , Kanut, die zich in den slag bij Lun den door zijn dapperheid onderscheiden had , ontvlamde van liefde voor de schoone gevangene. Zij liet zich door zijn bidden verteederen , op voorwaarde dat hij met haar dezelfde verbintenis zou aangaan en haar helpen den kwa den geest jaarlijks in den nacht van den eersten Augustus een menschenoffer te brengen. Sangrido had spoedig zooveel macht op Kanut verkregen, dat zij hem tot alles bewegen kon , en zij hem dan ook tot het vermoorden van Rurik en Clotilde bewoog. Kanut ging naar het hertogelijk paleis , sloeg Rurik met een bijl dood en begroef hem onder den vloer , Clotilde echter gaf hij een giftbeker , dien zij ledigen moest. Terwijl hij het lijk van den hertog uit den weg ruimde, was Clotilde naar de dochter van den hovenier des kasteels gevloden en over handigde ze haar zuigeling , prins Askur, met de bede hem voor haar zoon uit te geven. Dat kon te lichter ge schieden , wijl Idura's kind slechts weinige uren geleefd had . Clotilde was spoedig weder in het kasteel met het doode kind , 't welk zij aan Kanut toonde, waarop zij den geest gaf. > 84 Kanut stond bij het volk zoo goed aangeschreven , dat toen hij Rurik's onderdanen verhaalde , dat zoowel Rurik en Clotilde in den vroegen nacht door een bliksem straal getroffen waren geworden en stervend hem als hun opvolger hadden benoemd , iedereen dat hoogst on waarschijnlijk verhaal geloofde en gewillig zich aan zijne bevelen onderwierp. Hij bracht tegelijktijdig den koning van Denemarken zijne hulde, en deze gaf zijne toestemming, dat Kanut Rurik in de regeering zou opvolgen . Acht jaren waren verstreken , zonder dat men het minste van de waarheid vernomen had , Sangrida bleef gaarne bij Kanut, Gilf echter niet , en hij verzocht den nieuwen hertog hem tegen een anderen Ditmarscher uit te wisselen. „Gij zult er mijn dank voor hebben, ” zei Gilf, „ik wil u een geheim openbaren , dat het behoud van uw troon betreft. Weet dan dat Rurik's rechtmatige erfgenaam nog in leven is en ik alleen hem u kan bezorgen . Kanut was door Gilf's woorden niet weinig ontsteld; hij beloofde hem den vrijen aftocht naar zijn land en boven dien een rijk geschenk , 200 hij hem den knaap wilde be zorgen , waarop Gilf heenging om zijn woord te lossen . Op welke wijze ' t hem gelukte het verblijf van het knaapje te ontdekken is onzeker , ' t is genoeg dat hij het in Kanut's handen overleverde ; maar zulks kon niet ge schieden zonder dat ' t iemand zag. De zuster van Askur's pleegmoeder , Emma , herkende den sedert eenige jaren vermisten knaap , want Askur was door zwervende landloopers gestolen geworden en zij deelde hare zuster mede , wat gebeurd was. ' t Was nu de grootste zwarigheid hoe men Askur zou kunnen redden . Emma en Iduna gingen onder het volk en ruiden het tegen Kanut op. 85 Het gelukte harer welsprekendheid de menschen van de waarheid van ' t geen zij verhaalden te overtuigen en Gilf kwam ze hierbij te hulp. Kanut had hem gewei gerd hem van zijn plicht als gijzelaar te ontheffen , 't geen Gilf derwijze in woede bracht , dat hij zelfs tegen zijne gezellin Sangrida getuigde en verklaarde , dat zij Kanut behulpzaam was geweest Rurik en Clotilde te vermoorden ; voorts ontdekte hij ook aan de menschen de plaats waar zich de lijken der door Kanut en San grida vermoorde kinderen bevonden , die aan den boo zen geest ten offer waren gebracht ; deze kinderen waren sinds lang vermist en nu steeg de verbittering ten top , zoodat de Holsteiners Sangrida grepen en haar levend ver brandden , vervolgens trokken zij tegen het kasteel van Kanut op, die juist voornemens was ook Askur te offeren . Kanut werd na een wanhopige tegenweer verslagen en Askur besteeg den hem wettig toekomenden troon . 1

II.

- > - Eenige hofsohandalen in Denemarken , Noorwegen en Zweden. Gustaaf Adolf. Hertog Frans Albert van Lauenburg. De oorveeg , welke hij van den koning krijgt. Afscheid van Gustaaf Adolf van Zweden en van zijne dochter. Zijn dood bij Lutzen. Vertroeteling van Christina. Haar vroegtijdige ontwikkeling - Hare minderjarigheid. – De jonge graaf Ran Graaf Sentinelli, haar eerste minnaar en gardekapi tein. Monaldeschi. Hoe hij bij Christina komt. Zijne vrouw als page der koningin. Christina's afstand van den troon . Sentinelli's intriges. Christina vertrekt met haar hof naar Fontainebleau . Vermoording van Monaldeschi. Zij verlaat Frankrijk en gaat naar Rome. Haar overgang tot den katholieken godsdienst. Haar einde. zau . - > ' t Is zeer licht mogelijk , ja zelfs hoogst waarschijnlijk , dat vele onzers lezers ons verwijten zullen , over menig werkelijk schandaal te zijn heen gestapt, terwijl wij ons bij minder gewichtige en schier onbekende langer ophielden ; dat wij , om aan dit werk den stempel der waarheid te geven , de jaartallen hadden moeten aangeven ; ten laatste dat wij voor sommige naties en personen genegenheid heb ben betoond , terwijl wij tegen anderen ingenomen schijnen te zijn , ja misschien ook , dat wij te dikwerf met ons > 87 1 > was. auteurschap op den voorgrond traden en uit de rol eens verhalers in die van een redenaar of verdediger en be. pleiter vielen. Deze beschuldigingen zweefden ons , toen wij dit boek schreven ofschoon 't oorspronkelijk niet voor het publiek bestemd was — voor den geest. Wij dachten , zoo wij deze aanteekeningen niet vernietigen , dan loopen wij toch altijd gevaar, dat zij later door ande ren worden uitgegeven en wie weet of het dan met zoo veel bescheidenheid zou geschieden , als ' t onze bedoeling Juist dit heeft ons genoopt tot de uitgave van dit werk na onzen dood te bewilligen , doch op voorwaarde , dat onze naam niet hierdoor in het graf in zijn rust werd gestoord , wijl deze naam ook anderen ons hart naliggende personen behoort , wier rust ons even dierbaar is , als on zen goeden roep. Niettemin ben ik op een post mor te m -kritiek onzer aanteekeningen voorbereid, en wij willen die derhalve , zooveel 't in ons vermogen is , door een anti mortem -verdediging voorkomen. Bij het schrijven van deze hofschandalen heeft ons steeds de gedachte bestuurd , zooveel mogelijk slechts de in het duister gelaten plaatsen der algemeene geschiedenis op te helderen en verkeerde oordeelvellingen over personen , welke men òf op onverdiende wijze prijst òf op onrecht vaardige wijze veroordeelt , terecht te brengen. Daar ech ter het getal dezer laatsten zoo groot is , dat ' t niet moge lijk zou zijn als een bestrijder of verdediger op te treden, zoo stond ' t ons volkomen vrij , deze personen , naar be . lieve uit te zoeken en voor of tegen hen te pleiten . Dit is de reden waarom wij bij sommigen langer , bij anderen korter verwijlen , wijl eenigen meer behoeven om ont schuldigd te worden , of om hen den stralenkrans, waar a > > 88 mede. men ze onverdiend omgeven heeft , weg te blazen ; bij andere personen echter zullen eenige woorden of aan halingen voldoende zijn . Waarom wij de jaartallen niet overal bijgevoegd hebben, is hier aan te wijten , dat wij onze hofschandalen als com mentariën en aanhangsels der algemeene geschiedenis be schouwen. Al de personen , van welke wij spreken , zijn historisch , hun namen in iedere eenigszins uitvoerige alge meene geschiedenis, in al de encyclopediën aangeteekend ; derhalve kan de lezer die boeken naslaan en over sommige gebeurtenissen zich meer kennis verschaffen ; want ' t zou ongerijmd zijn geweest te denken , dat iemand uit onze hofschandalen de wereldgeschiedenis wilde leeren, dan kon hij ze evengoed uit Bulwer's , Ainsworth's , Dumas' ,,Wal ter Scott's werken en uit andere auteurs van historische romans en uit Shakespeare's, Racine's dramatische treur spelen leeren kennen. Eindelijk moeten wij er bijzonder op wijzen , dat wij deze aanteekeningen oorspronkelijk uit tijdver drijf en vermaak geschreven , en slechts bij wijle plaatsen er uit aan onze vrienden voorgelezen hebben , en 't ons bijgevolg vrijstond over personen en feiten een veroordeelend of vrijsprekend verdikt te geven. Dat wij voor sommige personen in de geschiedenis genegenheid , tegen anderen antipathie gevoelen , is even zoo natuurlijk als zulks in 't leven voorkomt. Er zijn menschen en voorwerpen die op duizenden hunner evenmenschen of toeschouwers innemend inwerken, terwijl zij voor een enkelen antipathisch zijn en om zulk een antipathie te rechtvaardigen, moesten wij persoonlijke redenen aangeven , die ons tot zulk een antipathie aanspoor den, wij moesten dus als Cicero pro domo sua spreken . > 89 > Ik heb ' t te dezer plaatse als geschikt beschouwd, over dit thema te spreken , juist wijl wij met de schandaal geschiedenissen van Denemarken in de twee verhalen van het vorige hoofdstuk afgedaan hebben en ' t voor overbodig houden de schandalen , welke Hardekanut in Engeland , een ander Deensch monarch in Noorwegen , een derde in Zweden bedreven , al de schandelijkheden , welke tegen den minister en stadhou ' ler van Noorwegen , Johan Schu macher begaan werden , de wreedheden van Christiaan II en zijn stadhouder Gustaaf Trolle te Upsala , Helsingfors en Stockholm gewag te maken , wijl wij bevonden hebben, dat zij in de algemeene geschiedenis volkomen zoo ver haald worden als zij gebeurd zijn. Dezelfde redenen hebben mij ook weerhouden gewag te maken van de , in den laatsten tijd (tot het jaar 1809) aan het Deensche hof plaats gehad hebbende schandalen , deels wijl zij werkelijk niet zoo erg zijn , ook deels wijl wij hen geen pleizier willen doen , die de Deensche dynastie laag willen doen dalen in de achting der wereld. Overigens hebben wij bevonden , dat in andere staten van Europa, vooral aan de hoven , veel meer verdorvenheid heerscht dan in Dene marken . Na de slagen , die Denemarken in de jaren 1863 en 1864 getroffen hebben , zou 't onedelmoedig zijn , de dynastie door pamfletten of dergelijke boeken nog zwarter te maken , want ' t kon gebeuren dat men ons zeide, wat de zieke leeuw uitroept: „ heu , bis videor mori.” Derhalve zeggen wij : vrede zij met Denemarken . Wij gaan dienvolgens tot de geschiedenis van Zweden over , namelijk tot een episode uit het leven eener konin gin , welke meermalen is behandeld en , zooals zulks zeer > > nunc 90 dikwerf in de wereldgeschiedenis het geval is , met vele onjuistheden en uitlatingen verhaald is geworden. Wij be doelen de geschiedenis van Christina, de dochter van Gus. taaf Adolf , van die fantastische vrouw , die nergens rust had en zich verbeeldde geleerd te zijn en nauwelijks een veelweetster verdiend genoemd te worden die de wereld , even als Elizabeth van Engeland 't een tijd lang wilde doen, poogde te overtuigen , dat zij een groote regeerster was doch de wereldsche grootheid verlokte haar te zeer , om dien titel te behouden. Christina was van kindsbeen af een vertroeteld meisje. Zij was de eenige erfgename van Gustaaf Adolf en hoe vurig deze ook begeerde, zijn zwaard ter verdediging van ' t pro testantsch geloof te trekken , 300 treurig stemde hem de aanblik van zijn kind , als hij er aan dacht , dat hij het achter moest laten . De protestantsche vorsten zelf gevoel den zich te zwak om den oorlog , zelfs geallieerd met Zwe den , tegen zulk een machtigen vijand als Ferdinand te kunnen voeren , en des te meer ', toen ook de keur vorst Maximiliaan van Beieren zich voor den keizer en voor den paus verklaard had. Op Engeland's hulp konden zij zich niet verlaten , want dat land was met staatsschul den overladen , en kon geen leger op de been brengen , terwijl Jacob I ook volstrekt geen krijgshaftig man was. De Duitsche vorsten gingen met hun krijgszuchtigheid zoover , dat eenige hunner in den dienst van Gustaaf Adolf traden , niet in zijn leger , maar bij zijn hofstoet als edel knapen of zelfs als kamerdienaars, om daardoor hun eerbied voor den koning van Zweden aan den dag te leggen . Maar deze bedroog zich niet in hen , hij wist dat zij kwamen om te intrigeeren , om te bespieden en zich > pages , > 91 > van zijn overvloed te onderhouden. Hij behandelde hen derhalve ook volkomen zoo als men gewoon is lakeien te behandelen . Onder deze prinsen , die op een zeer lagen trap van den hofdienst stonden , bevond zich een hertog , Frans Albert von Lauenburg , die als kamerdienaar ook aan tafel bediende. Bij een maaltijd toen koning Gustaaf Adolf met zijn kanselier Oxenstierna in een gewichtig ge sprek verdiept was, werd hij daarin door het krijten zijner dochter Christina gestoord ; hij keek over de tafel heen naar de plaats, waar het toen tweejarige meisje zat , en zag dat haar linker armpje van een zeer heete saus droop en zij haar vader haar rovd gebrande hand wees. „Hoe is dat gebeurd ? " vroeg de koning op zijn kind toespellend. Christina wees op den prins van Lauenburg , die met den schotel ter zijde stond. „ Deze Duitsche dwaas heeft het gedaan , " riep Gustaaf Adolf driftig , naderde den prins en vroeg hem met ge fronsd voorhoofd , hoe hij zoo onhandig kon zijn het kind te branden . Hoogmoed paart zich somwijlen met kruiperij en Lauenburg antwoordde , dat hij het bedienen in zijns vaders huis aan lakeien had overgelaten. Dit antwoord maakte den koning zoo boos , dat hij hem een oorveeg gaf en hem gebood de zaal te verlaten . In hetzelfde oogen blik had Gustaaf Adolf berouw zich zoo ver te buiten te zijn gegaan ; hij liet den prins bij zich roepen ; verzocht hem vergeving voor de gedane beleediging , reikte hem de hand tot een kus , om alles weder goed te maken en benoemde hem tot kolonel van een zijner beste dragon der regimenten. Toen de koning later eindelijk besloten had de protes > > 92 > tanten te hulp te komen , op voorwaarde dat hij het op perbevel over de gezamelijke Duitsch -protestantsche legers zou voeren , wat hem ook zonder bezwaar werd toegestaan, maakte hij zich gereed om uit zijn land op te breken en indachtig de beleediging welke hij Lauenburg had aangedaan, verhoogde hij hem nog een graad meer , door hem tot kommandant van twee regimenten ruiterij te benoemen. Vervolgens begaf hij zich naar den rijksraad, waar de Zweedsche stenden vergaderd waren , nam de kleine Chris tina nede , beval haar aan de zorg der ridderschap en der vaders van Zweden , zooals hij de leden van den Rijksraad noemde , nam het kind van de tafel, waarop hij het ge plaatst had , kuste het en scheidde met tranen in de oogen van zijne trouwe onderdanen en zijne familie. 't Is tamelijk bewezen en wordt door schier al de ge schiedschrijvers beweerd , dat Gustaaf Adolf in den slag bij Lutzen door sluipmoord gevallen is. De kogel, die hem trof, kwam van achter, waar niemand zich in zijne on middellijke nabijheid bevond , dan de prins van Lauenburg. Hoe groot de kruitdamp ook was , had kolonel Lowenhaupt toch gezien , dat Lauenburg zijn pistool uit den holster haalde en op den koning aanlegde. Doch vermits schot op schot volgde en het gedrang te groot was , dan dat Lowenhaupt had kunnen toesnellen en de eerlooze daad verhinderen , zoo scheen hem ' t geheele tooneel een droom en hij vernam eerst na den slag dat zijn koning gebleven was. Hij riep dadelijk : „ Dan is voorwaar Lauenburg zijn moordenaar !” En werkelijk was deze het. De naam van Frans Albert von Lauenburg zal eeuwig als die van een verrader en moordenaar in de wereldgeschiedenis aan den schandpaal der vervloekten geplaatst zijn . Hij ontving ook . 93 den prijs voor zijn verraad van Wallenstein , die hem voor deze tijding tien duizend gulden liet betalen , doch niet veroorloofde dat hij persoonlijk bericht deed. Hij zeide „ de schurk heeft zijn werk gedaan , hij kan nu naar de he] gaan .” Zelfs Wallenstein verachtte den kerel , dien hij be zoldigde. 't Was dus niet alleen wraak wegens de oorveeg, welke hij van den koning had ontvangen , maar snood loon ; mitsdien kan men dezen prins onder het getal der lafhartige bandieten tellen , die den moed niet hebben , openlijk hun vijand aan te vallen , maar ' t ruggelings doen, om den prijs hunner schande en van hunne misdaad met zekerheid te genieten. Daar Christina nauwelijks zeven jaren telde , toen haar vader stierf , nam een regentschap het roer van staat in handen , en de trouwste vrienden van wijlen den koning deden alles , om van Christina een haar vader waardigen opvolgster te maken. Waarschijnlijk lag juist daarin de schuld van haar mislukking , wijl zij de wetenschappen , welke men haar onderwees, niet zoo opvatte , zooals men ze haar had moeten leeren opvatten. Zij was in alles over spannen . Reeds als kind van negen jaren oud , zeide zij, dat zij nooit in ' t huwelijk zou treden , haar echtgenoot zou Apol de god der muzen zijn. Zij bleef in hare kamer of in de groote bibliotheek dagen lang , liet zich daar eten brengen en men kon haar er nauwelijks toe bewegen dat zij zich wiesch , zich liet wasschen of kleeden . Hare lieve lingen waren de oude filozofen van Griekenland en zij zuchtte over het ongeluk als koningin een land te moeten regeeren . Hoezeer zij zich ook tegen de stem des bloeds en van ' t temperament verzette , de tijd zou toch komen dat deze 9 > > 94 > stem zich zou doen gelden. Zij kwam betrekkelijk laat voor een naar lichaam en geest zoo goed ontwikkeld meisje als Christina. Onder de edellieden bevond zich de zoon van den graaf Ranzau , die haar wegens zijn bedeesd en bescheiden wezen het meest in 't oog viel en behaagde. Christina was een manvrouw , en daarom had zij geen smaak in mannen, wel in baardelooze jongelingen , want de jonge Ranzau was een flauwe gek , die uren lang bij zijn friseur doorbracht en zich parfumeerde, van niets dan van modes aan ' t hof van Lodewijk XIII en Karel I van Engeland wist te spreken, daarbij zoo zenuwzwak was als een oude vrijster terwijl hij schier van zich zelven viel als men in zijne nabijheid een ge weer loste, de trom geroffeld of de trompet geblazen werd . Oxenstierna had dadelijk opgemerkt, dat zijne veertienja rige pupille ( Christina was reeds in dien leeftijd geheel ontwikkeld en destijds reeds een manvrouw te noemen) hare oogen op den jongen modegek richtte ; hij sprak da delijk met den vader van den jongeling , stelde hem voor, wat uit zulk een liefde ontstaan kon en spoorde hem aan zijn zoon uit te huwelijken. Een dochter van den graaf Brahé ontfermde zich over den verwijfden knaap en trad met hem in 't huwelijk . Deswegens werd de jonge ko ningin zoo woedend , dat zij de gelofte aflegde, dat nooit een Zweed haar bezitten zou. „ Zoo ' t hun niet aanstaat dat een inboorling mijn mederegeerder wordt,” zeide zij, „ welnu dan zullen zij een buitenlander hebben . " Christina dweepte het meest met de Italianen . Zij las niets dan Ariosto , Dante en Petrarca , buitendien de Ro meinsche klassieken en had het onwrikbaar denkbeeld, dat slechts een Italiaan beminnenswaardig kon zijn en wist te 95 man , > beminnen. Zij snakte er naar Italianen aan , haar hof te hebben. De vermaardheid der koningin en haar hartstocht voor alles , wat uit Italië kwam , verspreidde zich in zeer korten tijd tot in het land van haar verlangen en lokte een aantal avonturiers aan het hof te Stockholm. Een der eerste mannen , die uit dat land kwam en zich aan de koningin voorstelde, was een Florentijner, Sentinelli ge heeten , de zoon van een verarmden edelman , die van de genade van rijke edellieden geleefd had. Hij was een fraai ofschoon niet meer jong , want hij was reeds over de vijftig , een goed vechter , tamelijk goed rui ter , doch middelmatig van talenten en ook weinig be dreven in de schoone kunsten ; hij maakte slechte verzen en verstond van de muziek volstrekt niets. Toch behaagde hij de koningin , wijl hij de eerste der natie was, voor welke zij dweepte zonder er nog een zoon van gezien te hebben . Er ontstond tusschen haar en Sentinelli een ernstige liefdesbetrekking, hij wist ook uit haar hart alle beginse len van zedelijkheid uit te roeien en in de plaats daarvan haar de epicuristische leer in te prenten , zoodat hij haar spoedig daarheen bracht , waar hij wilde en zij hem niets meer te weigeren had. Zij was zoo razend op hem ver liefd , dat zij met hem huwen wilde. Maar Sentinelli waagde zich niet zoo hoog op den troon en praatte haar de gedachte aan een huwelijk uit het hoofd. Minder gemoedelijk en veel ondernemender was een tweede avonturier, Monaldeschi geheeten , die van 't geluk, 't welk zijn landgenoot in Zweden had gemaakt hoorde en zijn vaderland verliet en te gelijkertijd zijne vrouw en twee kinderen , achterlatende , om naar Zweden te gaan . > > 4 96 Sentinelli scheen ' t vermoed te hebben , dat er onder zijne landgenooten nog meer zouden gevonden worden , die , in de hoop in Zweden fortuin te maken , naar Stock holm zouden gaan , zooals dit overigens bij de Italianen mode was geworden die allerwege geluk hadden , zooals Caraffa , Barta, Castald, Gritti in Oostenrijk en Hongarije, Rienzi in Schotland , Fabiano Fabiani in Engeland, Con cino - Concino in Frankrijk enz . Hij bemoeilijkte den toe gang in het koninklijk paleis op alle bedenkelijke wijze ; ' t was schier onmogelijk er binnen te komen, daar hij zelf de Cerberus was , die den ingang er van bewaakte. Als kapitein der garde kon hij zulks licht doen , want de manschappen van dat korps bestonden meestal uit buiten landers, die hem even blindelings gehoorzaamden als zij anderen zouden hebben gehoorzaamd, die hun soldij betaalden . Derhalve moest Monaldeschi andere middelen verzinnen om in het koninklijk paleis te komen. Hij be spiedde het paleis en ontdekte eindelijk eene plek waar hij binnen kon dringen , zoo ' t hem gelukte aan de waak zaamheid der schildwachten te ontsnappen , die alle toe gangen streng in 't oog hielden. Het waagstuk gelukte in een stikdonkeren nacht. Twee kogels hadden zijn hoed doorboord , vóór dat hij de eerste verdieping bereikte en in het studeervertrek der koningin kwam. Zij was geheel alleen en las in een boek, toen Monaldeschi voor haar ver scheen . In weinige woorden verklaarde hij haar, wat hem hier had gebracht en de licht ontvlambare Christina ont brandde reeds in ' t eerste oogenblik in liefde voor hem . Zij had nauwelijks den tijd hem nog eenige vragen te doen , toen zij voetstappen hoorde naderen . 't Was haar garde- kapitein Sentinelli , die de geweerschoten gehoord 97 en den schildwacht gevraagd had , wat de oorzaak er van was geweest. De man verhaalde zooveel hij wist , dat hij voetstappen in den tuin van het paleis gehoord en op goed geluk af op den binnendringer gevuurd had . Sentinelli begreep dadelijk wat er meer was , want hij had reeds gehoord , dat een vreemdeling alle avonden om het paleis heensloop ; derhalve ging hij dadelijk tot de koningin , bij welke hij ieder oogenblik toegang had , om den onbe schaamden vreemdeling van aangezicht tot aangezicht te kennen en in hechtenis te nemen. Hij herkende in den indringer een voormaligen speelgenoot. De koningin behield evenzeer haar tegenwoordigheid van geest als' Monaldeschi. Zij zeide , zij had reeds lang naar het hof van Florence geschreven , om van daar iemand te ontbieden , die het opzicht over hare paardestallen zou voeren en men had haar den markies Monaldeschi gezon den ; die, wetende , hoe zorgvuldig zijn landgenoot den toegang tot de koningin bewaakte , dezen weg had geko zen , om in hare nabijheid te komen en te gelijkertijd een bewijs van zijn moed gegeven had. Daartegen was niets te zeggen . Sentinelli moest zich goed houden en verwelkomde zijn landgenoot schijnbaar op de hartelijkste wijze , maar hij zou geen Italiaan zijn geweest , zoo hij niet te gelijkertijd er aan gedacht had , hoe hij hem uit de gunst der koningin verdringen kon. Voor alles was 't van gewicht voor Sentinelli te vernemen hoe Monaldeschi geleefd had sedert den tijd, dat zij elkan der niet gezien hadden. Hij onderzocht hiernaar per brief en vernam dat er geen woord van waar was , als zou hein de groothertog van Toskane aan de koningin van Zweden aanbevolen hebben ; daarbij vernam hij ook, hoe armoedig T. 7 98 Monaldeschi te huis geleefd had en daar zijn gezin had achtergelaten. Hij schreef nu aan Monaldeschi's vrouw en ontdekte haar de ontrouw van haar echtgenoot. De nieuwe opperstalmeester der koningin was overigens een man , in staat de vrouwen , die zich aan hem over gaven een eeuwige liefde in te boezemen . Zijne vrouw beminde hem met al het vuur en den opofferingszin eener vrouw uit het zuiden. Hem van tijd tot tijd te zien , somwijlen een liefderijken blik van hem te ontvangen, was haar voldoende. Zij gaf hare kinderen aan de zorg harer familie over , ging vervolgens op reis naar Stockholm en wel als man vermomd. Haar eerste bezoek gold haar man , die reeds lang op hare komst voorbereid was , wijl hij vermoedde dat ' t in het belang van Sentinelli was hem ten val te brengen. De trouwe gade draalde niet lang een besluit te nemen ; zij verzocht haar man haar bij de koningin een aanstelling als page te bezorgen , want zij was nog altijd jeugdig genoeg om voor een jongeling gehouden te worden. Zij verkreeg deze betrekking zonder door de koningin of iemand anders bijzonder opgemerkt te zijn geworden . Zoo ver richtte zij dien dienst eenige jaren. Haar echtgenoot be tuigde haar onder vier oogen zooveel liefde , als zulks veilig te doen was en zij was met het weinige , dat zij in staat was van zijne teederheden te verwerven, tevreden . Zij was bekend met zijne liefdesbetrekking met de koningin en was tolerant genoeg , zich daarover niet te bedroeven. Inmiddels was Christina met hare liefde voor Monaldeschi tot dạt keerpunt gekomen , 't welk de vrouwen in een soort van razernij brengt. Zij wilde Monaldeschi eeuwig en uitsluitend bezitten en hem geheel tot zich verheffen . 99 nam, Al de oprechte vrienden van Christina ontrieden haar dien stap , Oxenstierna ging zelfs zoo ver haar te zeggen , dat het volk er zich nooit in zou schikken , zoo een bui tenlander en avonturier den troon van Gustaaf Adolf in Christina was overigens in Zweden niet zeer bemind en wel om reden zij vreemdelingen en bovendien katho lieken de voorkeur boven de landskinderen gaf. Dat alles ergerde haar zoo , dat hare vroegere gedachte, van den troon afstand te doen , op nieuw in haar verrees en zij op zekeren dag verklaarde voornemens te zijn , ten gunste van haar neef Karel Gustaaf de kroon neer te leg gen en Zweden te verlaten. Deze afstand van den troon werd door de Zweden vrij koel ontvangen ; zij bepaalde nu voor zich eenige majesteitsrechten , welke zij echter niet over haar naaste omgeving uitbreidde ; zoomede be hield zij eenige harer bezittingen , om volgens haar rang te kunnen leven, onder anderen ook de vesting Wolgast ; vervolgens deed zij eene keuze onder het personeel van haar hofhouding , die voortaan zeer beperkt zou zijn. Bij de personen , die haar overal vergezellen moesten , bevon den zich ook Monaldeschi, Sentinelli en de page Paolo Ciani onder dien naam had Monaldeschi's vrouw zich aan de koningin laten voorstellen . Nog vóór dat zij Stockholm verliet , schreef zij aan den kardinaal Mazarin te Parijs en verzocht hem , haar in een of ander koninklijk lustslot , zoo niet in de onmiddellijke nabijheid van Parijs een verblijf te verleenen, waar zij on gestoord leven kon . Mazarin was altijd zeer hoflijk. Daaraan had hij ook grootendeels zijn opkomst te danken . Hij verleidde daar mede zelfs den overigens in alle opzichten onverleidelijken 1 > 1 100

  • 3

> > grooten kardinaal Richelieu , die gaarne geprezen werd , vooral ter zake van ' t geen waarin hij het zwakste was , namelijk in zijn dichterlijk talent. Niet anders was ' t bij de reeds verwelkte koningin Anna van Oostenrijk , welke men wel als onderdaan huldigde , doch zonder hare oogen , den vorm van haar gelaat , hare majestueuse gestalte en de fijnheid harer handen te bewonderen . De brief , dien hij Christina zond , was zoo ongemeen beleefd en vleiend, dat zij daarbij de verborgen impertinentien , welke hij be vatte , volstrekt niet zag. Daar stond namelijk in te le zen , hoeveel leed 't hem deed niet beter voor het gemak der koningin te kunnen zorgen , dan zijn kasteel te Fontainebleau haar geven zou . De schatkist was uitgeput , de oorlog der Fronde kostte ontzaggelijke sommen , hij was nauwe lijks in staat de schoonzuster der koningin , Henriette van Engeland , zooveel geriefelijkheden te kunnen bezorgen als haar rang en naaste verwantschap met den koning (Lodewijk XIV ) 't recht hadden te vorderen. Dit wilde ronduit zeggen : „ Ge moogt te Fontainebleau komen , maar zorg voor uw eigen levensonderhoud zooals' ge wilt , wij bekomme ons er niet over . " Christina , en wel omdat zij een geleerde was, zag deze impertinentie niet, maar ging naar Fontainebleau en ontving een bezoek zoowel van Anna van Oostenrijk als van Mazarin . Deze ging er nog twee maal heen, om zich te overtuigen , dat Christina aan niets gebrek leed . Hij zou in staat zijn geweest haar tot hoo gen prijs alles te leveren , wat zij behoefde ; maar zij had zich van alles voorzien , en maakte van Mazarin's bereid vaardigheid geen gebruik . Op zekeren dag liet zij Monaldeschi bij zich ontbieden en ren 101 deed hem mededeelingen , die haar gunsteling in dezelfde mate verrasten als in verlegenheid brachten. Zij zeide hem : het doel van haar reis hierheen en het afstand doen van den troon , was geen ander geweest, dan om met Monal deschi in ' t huwelijk te treden , wijl zij hoopte hem dan eerst met zekerheid te bezitten , als onverbreekbare banden hem aan haar hechten . Dezen duivelschen raad had Sen tinelli haar gegeven. Monaldeschi beheerschte spoedig zijn eerste verlegenheid en zeide , de gelukkigste mensch ter wereld te zijn , zoo hij haar bezitten kon , hij wilde echter van hare liefde en offervaardigheid geen misbruik maken , maar verzocht haar , dat zij zich tot hare vrienden en verwanten in Zweden zou wenden en hun raad vragen . Christina wilde daar niets van hooren, en zeide zij wilde ' t voorbeeld van Anna van Oostenrijk volgen , die ook met den kardinaal Mazarin , haar voormaligen minnaar gehuwd > was . > Christina was een zeer wispelturige vrouw , en Monaldeschi , om hare gedachten van het huwelijk af te leiden , sprak er over , hoe verkeerd zij had gehandeld , door afstand te doen en bracht haar zoover , dat zij met eenige weinige harer aanhangers in Zweden een komplot smeedde , door ' t welk Karel Gustaaf verjaagd en zij weder op den troon geroepen zou worden. Monaldeschi bezorgde de briefwis seling door zijne vertrouwden . Hij zou , wie weet wat gegeven hebben , 200 zij weder koningin was geworden , want dan moest zij de gedachte aan een huwelijk met hem opgeven. Maar deze correspondentie werd in Zwe den ontdekt en Sentinelli beschuldigde Monaldeschi bij de koningin van verraad. Christina was woedend en hare woede steeg tot razernij, + 102 9 toen Sentinelli haar ontdekte , dat een harer pages geen jongeling maar eene vrouw en Monaldeschi's echtgenoote was . Zij begaf zich als een furie naar de kamer der on gelukkige vrouw – die zonder dat men 't had opgemerkt, in gezegende omstandigheden verkeerde ; zij sleurde haar over den vloer , zoodat de angstige in onmacht viel en ontijdig verloste , aan de gevolgen waarvan zij overleed . Alles wat Christina zelve had gedaan werd Monaldeschi op den hals geschoven. Zij beschuldigde hem van moord en verraad en beval Sentinelli haar minnaar dadelijk ter dood te laten brengen ; toen de garde kapitein hiermede draalde, wijl hij zulk een e daad in een vreemd land niet durfde wagen , gaf zij hem een schriftelijk bevel , waarop hij in de kamer van Monaldeschi drong , die zijn overle dene gade beweende en aan hare zijde op zijne knieën lag. De garde-kapitein , met zijn begeleider, hield stand want dat schouwspel boezemde deze ruwe krijgslieden een soort van eerbied voor de doode en voor den treurende in. Christina was echter de beulen gevolgd , bleef ор den drempel der open deur staan , en riep haar arm uitste kende en op haar voormaligen minnaar wijzende : Stoot hem overkoop , bloohartige schurken. Waarom draalt ge ”?” Sentinelli was de eerste , die hem van achter een steek tusschen de schouderbladeren toebracht ; Monaldeschi sprong bloedend op , trok zijn degen om zich te verdedigen, maar werd andermaal overmand en eindigde zijn leven aan de voeten der vrouw , welke hij door zijne liefde gelukkig had gemaakt. Deze eigendunkelijke en schandelijke daad haalde haar de verbanning uit Frankrijk op den hals ; Mazarin gaf haar schriftelijk kennis dat men haar in Frankrijk niet langer > ; 103 dulden wilde , zoodat zij zich bijgevolg in den kortst mo gelijken tijd uit het land verwijderen moest. Zij ging dan ook dadelijk naar Italië , deed ook ver schillende reizen , tot zij zich eindelijk voor altijd te Rome vestigde , waar Sentinelli door een zijner voormalige be kenden herkend , door dezen verraderlijk doorstoken werd . Nu had Christina niemand meer om zich heen ; zij zwoer het geloof harer voorouders af en ging tot den katholieken godsdienst over. Het leven , dat zij meestal in gezelschap van geestelijken , monniken en nonner leidde , was haar slecht karakter waardig. Zij stierf als een door geheel de wereld verachte Messalina. 1 VII. - Vergelijking tusschen Christina en Ulrica van Zweden. Karel XII. Zijn minnarij met een Tartaarsch meisje te Bender. Siquier en Megret. Veldtocht in Noorwegen. De jonge Zwedenborg. Weddenschap van Megret. Voor Friedrichs hall. —'s Konings waarschijnlijke vermoording door Siquier en Me gret. Zwedenborg's dagboek . Doodsvoltrekking van den minister Görz. Schijnheiligheid en verraad van Ulrica. Struenzee en zijne vrouw. Zijne minnarij met de koningin . - Zijn gevangenneming en doodsvoltrekking. een Een spreekwoord zegt: Zoo men kiezen moest tusschen padde en een spin , zou ’ t moeilijk zijn tot een besluit te komen welk van beide dieren te eten . Onge veer zoo is ’tmet psychologen en historici gesteld , wan neer zij de twee koninginnen van Zweden , Christina en Ulrica vergelijken. Wie van beide was de padde, wie de spin ? Tusschen Messalina en Agrippina , Brunehilde en Frenegonde viel de keuze veel lichter, bij deze twee paren, men toch voor de eerste dezer twee vrouwen stem . men. Messalina en Brunehilde handelden uit liefdedrift , zij deden veel kwaad in een soort van liefderoes , ook Margaretha van Bourgondie , de gemalin van Lodewijk X zou ZOO 105 > aan den van Frankrijk , doch bij Christina en Ulrica vinden wij versteende harten , een wilden , onbedwingbaren , wreeden aard , logen, list en geveinsdheid , zoodat men moeilijk kan zeggen , wie van beiden slechter is geweest. Christina was geen vrouw , en zelfs haar uiterlijk er niet toe geschapen, om liefde in te boezemen : mannelijke gelaatstrekken, in eengegroeide wenkbrauwen , bij het begin van den neus het dichtst, daarbij een heesche mannelijke stem , die meestal als geloei klonk ; ook Ulrica was niet schoon , zij had iets valsch, iets verraderlijks in 't gelaat, dat nog meer uitkwam , doordien zij scheel zag. Maar wat kan men Ulrica overigens verwijten ? zal mis schien menig onzer lezers vragen. De doodsvoltrekking ongelukkigen minister Görz of den dood van Karel XII ? Is 't dan bewezen , dat Karel XII werkelijk door moordenaarshanden gedood en niet door een ver doolden kogel in de loopgraven van Friedrichshall getroffen is geworden ? Was ' t niet een behoorlijke rechtbank , die Görz ter dood veroordeelde ? Of zal men haar verwijten , dat zij een arts Struensee - tot de hoogste waardigheid verhief en hem vervolgens laaghartig aan zijn lot overliet ? Kon zij hem trouwens wel redden ? Was hij ' t waard , dat zij zich om zijnentwille aan de kwade tongen der wereld blootstelde ? Is 't overigens bewezen , dat zij met hem in een voor de wereld ongeoorloofde betrekking stond ? Menschen , die de geschiedenis met zulke vragen ant woorden , kon men , hen parodieerend zeggen : Is 't waar , dat Nero Rome in brand liet steken ? Dat Napoleon III op 2 December een staatsgreep uitvoerde en de door hem bezworen constitutie omverwierp ? Er zijn zekere beschuldigingen , die , hoezeer niet wis > 106 nemen kunstig bewezen, uit het rechtsaxioom van zelf ontstaan, dat heet : „ Hij is als moordenaar te beschouwen , voor wien uit den dood van een zeker persoon nut voortvloeit.” Dat Ulrica nu bij den dood van haar oom voordeel had , zal toch niemand loochenen , want zij volgde hem op den troon . Men zal misschien hiertegen kunnen aanvoeren , dat zij hem ook anders zou opgevolgd zijn . Dit is echter zeer betwistbaar. Karel XII was nog niet oui , toen hij voor Friedrichsball viel ; en zijn krachtige natuur beloofde hem een hoogen ouderdom . Buitendien had hij ook kun nen huwen , zooals hij meermalen voornemens was. ' t Was zijn doel Noorwegen op Denemarken te veroveren , en vervolgens aan de zijde eener gemalin eenigen tijd rust te van de vele vermoeinissen , welke hij had door gestaan . Karel XII was niet geheel onvatbaar voor 't edel gevoel der liefde. Gedurende zijn verblijf te Bender , was hij op een Tartaarsch meisje , Sittah Mani, verliefd ge worden ; aan zijn generaals zeide hij lachend : „Hé, waarom zou ik met het Tartaarsch meisje niet huwen , even als mijn mededinger in Bellona's gunst met een schoolmees ters dochter ? De dienst , dien Katinka hem eens be wees , was niet grooter dan die , dien Sittah Mani mij heeft bewezen en ik wil niet ondankbaarder zijn dan Peter Ro manow. ' Hij stelde later dat meisje uit zijn gedachte en had lust met een Hannoversche of met een Hessische prinses in ' t huwelijk te treden . Hij liet zich de portretten der meeste prinsessen vertoonen ze de revue passeeren . Bij een prinses uit ’ t huis Braganza hield hij 't langst stil, maar legde het portret eindelijk met deze woorden ter zijde : „Jammer , dat zij niet protestantsch is ; ik zou ze en 107 1 + > niet voor een dozijn dezer stijve Duitsche prinsessen geven, die er uitzien als wassen poppen of als automaten , welke door raderwerk in beweging worden gebracht. Het Tar taarsche meisje was toch waarlijk schoon !" Toen hij den veldtocht naar Noorwegen ondernam en van Stockholm opbrak, werd hij door het dralen van twee zijner generaals ongeduldig. Waar blijven Siguier en Megret toch zoolang P", zeide hij , zich tot den generaal Löwenhjelm wendend . „Zij zijn bij de prinses Ulrica , ” berichtte een adjudant der lijfgarde, „ om van hare hoogheid afscheid te nemen .” Zij doen reeds alsof zij er zeker van waren , dat zij mij spoedig zal opvolgen , bromde de koning met ge fronsd voorhoofd ; maar zijn toorn verdween echter , toen de generaals hem naderden en zeiden , dat zij eeniglijk naar het koninklijk paleis. waren teruggekeerd om de ge liefde hazewindhonden van Karel, welke men vergeten had op den goederenwagen te laden , te halen , wijl zij wisten hoe onaangenaam 't den koning was, als hij ze niet zag. „ Neemt toch een voorbeeld aan deze Franschen ,” zei de koning tot zijn Zweedsche generaals , „ hoe zij er voor zorgen , dat ons niets ontbreekt. 't Zal nog lang aanhou den , voordat wij de Fransche hoffelijkheid , voorkomend heid en galanterie in ons land ingevoerd hebben ." Een bejaard man , in 's koning's nabijheid , maakte de opmerking, dat de twee fransche generaals elkander bij deze woorden veelbeteekenend hadden aangezien, terwijl over de lippen van den eene een spotlachje gleed. Op den tocht naar Noorwegen had de koning van zijn minister Görz verscheidene brieven ontvangen , 't waren waarschuwingen . 108 - Op een feestmaal werden verscheidene weddingschappen voorgesteld - ' t was ongeveer veertien dagen vóór 's ko ning's dood. Megret wedde dat Karel XII de belege ring van Friedrichshall niet ten einde zou brengen , maar voor deze vesting zijn dood vinden. „ De koning is te roekeloos ,' zei Megret , „ en dat weten de Denen ; zij zul len vernemen wanneer hij zich in de loopgraven bevindt en een kogel kan daar zijn kostbaar leven vernietigen. ” De koning zelf vernam zulks en duidde ' t Megret zeer euvel, dat hij zulk een weddingschap aangegaan had . Hij onderhield hem daarover ; naar Megret verontschuldigde zich er mede , dat hij te veel gedronken had , en zich derhalve in een hem niet toerekenbaren toestand bevonden had. Op denzelfden dag toen het ongeluk gebeurde , kwam een andere nog dringender brief van graaf Görz voor den koning aan , betreffende het ontslaan der twee Franschen . Ook de koning was een weinig besluiteloos geworden . Nie mand dan de jonge Swedenborg bevond zich in ' t kabinet. De koning deelde hem den inhoud van den ontvangen brief mee en zeide schertsond : „ Nu jonge Plato , wat zegt gij er van ?" „ Dat uw majesteit den raad van den minister volgen moet , " antwoordde Swedenborg zonder een oogenblik te dralen . „Dat gaat zoo spoedig niet. Ik behoef die men schen tot na de inneming van Friedrichshall, eerst dan kan ik ze ontslaan ." „ Juist heden is de tijd verstreken , dien Megret bij zijn weddingschap bepaald heeft, " waagde Swedenborg te doen opmerken. „ Inderdaad , gij hebt gelijk. Hij zal ze verliezen , want ik ga voort naar de loopgraven . Des avonds , kort vóór dat de koning gewoon was het 2 109 - > men was > > avondeten te nemen , kwam de tijding aan : men had een verdachte beweging van den vijand opgemerkt , en Lo wenhjelm vreesde voor een uitval, doch , had hij er bijgevoegd, er op voorbereid en men zou de Denen met bloedige koppen terugzenden. „ Onze kanonnen zijn slecht in batterij gesteld ,” zei Megret. „ Dat is Siquier's schuld ." „ De kanonnen kunnen niet beter opgesteld worden ,” was ' t antwoord van den beschuldigde. –-„ Zij waren ' t voor een paar dagen , ik heb ze heden anders laten plaatsen. Zoo uwe majesteit mede naar de loopgraven gaat , kan zij zelve er over oordeelen ." Ja , dat wil ik en wel on middellijk. Ik stel zulke zaken niet gaarne uit.” Toen de koning uit zijne kamer trad , zag hij den jon gen Swedenborg en hem ziende, herinnerde hij zich de wed dingschap. Hij vroeg Siquier , op welken dag men gewed had. „ Morgen zal ' t veertien dagen geleden zijn , ” antwoord de de gevraagde. „ Zoo ?” zei de koning lachend , „ dan kunnen wij 't heden nog altijd wagen en willen morgen thuis blijven .” Swedenborg verzocht den koning 't verlof hem te mogen vergezellen. „ Goed , doch niet verder dan tot aan de loopgraven , maar plaats u achter een schanskorf. De kogels zijn zeer onhandig en treffen de geleerde men schen in plaats van de dommen .”' Swedenborg volgde den koning en de twee Franschen. Eenige andere officieren , die den koning een eindweegs vergezeld hadden, werden door hem teruggezonden , zoodat hij slechts met de Franschen in de loopgraaf ging. Swe denborg volgde hem , om den koning steeds in 't oog te houden , trots het ontvangen bevel. De koning had zijn verrekijker te voorschijn gehaald en keek er door naar de wallen der vesting. Nu knalde een schot in de onmid > 110 arm > dellijke nabijheid des koning en Swedenborg zag hem voor over vallen . De twee Franschen waren toegesprongen en toen zij den koning bevoeld hadden , riep Megret: „ De ko medie is uit , laat ons gaan soupeeren .” Kort hierop ver scheen hij met Siquier onder de officieren en zeide hun wat gebeurd was , waarop hij zijn landgenoot onder den nam en zich met dezen voortspoedde. In het leger was alles zoo bewogen , dat inen Megret's verhaal nauwelijks gelooven wilde. Eerst toen men het zielloos lichaam des konings zag , erkende men de waar heid. Görtz , de bepaalde vijand der troonopvolgster, hij die den overleden koning ontelbare malen den raad had ge geven , in ' t huwelijk te treden , eeniglijk opdat zijne nicht niet op den troon zou komen , was de eerste die de wraak dezer furie moest ondergaan. Hij werd van hoogverraad door haar beschuldigd en zij liet zijn proces opmaken. Val sche getuigen traden tegen hem op , men had zijn ge schrift nagemaakt en lag het der rechtbank voor , die te gen hem een vonnis moest uitspreken ; maar zij aarzelde toch met het vellen van ' t doodvonnis. Sommige voorma lige vrienden van den minister verzochten de koningin hem uit het land te verbannen of hem levenslang in een ves ting te laten opsluiten . „Zulks kan ik slechts door middel van begenadiging doen , ” antwoordde zij schijnheilig. „ Al leen wanneer men hem ter dood veroordeelt , kan ik het vonnis verzachten . ” Door deze vage belofte liet het gerechtshof zich verlei đen en velde ' t vonnis tegen hem. ledereen erkende de onrechtvaardigheid er van , de rechters waren er zelf van overtuigd. 111 > > Toen het doodvonnis aan de koningin ter bekrachtiging werd gebracht , vloog een donkerrood van vreugde en inwendige voldoening over haar gelaat. „ Nooit heb ik een dokument zoo gaarne onderteekend als dit , ' zeide de wreede en wraakzuchtige vrouw . En een pennestreek be roofde Zweden van een der rechtvaardigste en wijste man nen , dien het ooit gehad had. Op hem volgde Struensee , een parvenu , een der on beschaamdste fortuinzoekers, die ' t waagde de grooten des rijks met minachting te behandelen , nadat hij langen tijd van hun genade geleefd had . Dat tusschen Struensee en de koningin een liefdesbe trekking bestond , daarover zijn alle geschiedschrijvers ' t eens. Zijue vrouw was de vertrouwde en koppelaars ter der koningin . In het koninklijk paleis werden zulke schandelijke orgiën gehouden , als slechts de buitensporige verbeelding van een Italiaan of Franschman ze kan verzin nen ; zooveel wete men dat achtjarige meisjes en tien. tot twaalfjarige knapen aan deze lupernaliën deelnamen . De natie wilde echter Struensee niet dulden . Hij kwam eindelijk ten val en hoeveel moeite de koningin ook deed om hem te redden , ' t gelukte haar niet. Het bevel tot zijne gevangenneming werd des nachts gegeven en dadelijk uitgevoerd. Zoowel Struensee als zijne gade , een energieke vrouw , stelden zich te weer ; bei den hadden niets dan 't hemd aan , en de vrouw streed met haar sabel tegen drie soldaten , voordat zij overmand werd . >

ACHTSTE BOEK. DE NEDERLANDEN

I.

Het tijdvak der schandalen in de Nederlanden is zeer kort en bem vat slechts drie eeuwen . De keus van een stadhouder voor de Nederlanden. Filips II beslist voor Margaretha , hertogin van Parma. Voorwaarden op welke zij het stadhouderschap aanvaardt. De kardinaal Granvelle. De tulpenhandelaar van Haarlem en zijn zoon. Egmont en Willem van Oranje. - De spionnen der stadhouderes. De Geuzenbond. Het gast maal bij Brederode. Margaretha van Parma verzoent zich met Egmont. Raad , dien Willem van Oranje Egy geeft. Het uittreden van Willem van Oranje en den graaf Hoorn uit den Staatsraad . De ring der Stadhouderes. Hij gaat van Egmont's hand aan die van een burgermeisje over. · Egmont begeeft zich naar Aken. Het uitbreken der revolutie. - Alva, Margaretha's opvolger. Hare wraak op Egmont.

Hoe kon 't den schrijvers der hofschandalen van de Europeesche hoven invallen voor de Nederlanden een ru briek open te laten , waar de zedelijkheid nergens zoo in heemsch is , als hier bij dit industrieele volk ? 't Is moge lijk , dat men dit zeggen zal, wanneer men het laatste deel der hofschandalen in zijne handen krijgt. Zij , die dit mochten zeggen , kennen de geschiedenis der Nederlanden niet, want nergens zijn er misschien grootere schandalen in een tijdruimte van weinige jaren voorgevallen , dan juist hier , namelijk sinds het oogenblik der onafhankelijkheids verklaring van dezen wat grond betreft zoo kleinen, maar in zedelijken zin zoo grooten staat. Wij willen hier niet van de schandalen gewagen uit den tijd toen de Nederlanden geen eigenlijken staat vormden , maar verscheurd waren en een deel er van aan Frankrijk, een ander aan Duitschland of tot de patrimonieele bezittingen der huizen van Anjou , Bourgondie en Habsburg behoor den , want dan zouden wij veel van Karel den Stouten en eenige Fransche en Duitsche vorsten te verhalen hebben , van welke trouwens reeds gesproken is en nog gesproken zal worden. Wij zullen ons derhalve slechts bij de periode van Nederlands bestaan als staat bepalen aanvangende met het begin van den afval der Vereenigde Nederlanden tot het einde van het koninkrijk Holland na den val van Napoleon I , en de lezer zal dan bevinden , dat de schan dalen , welke wij te verhalen hebben , bij die welke reeds verhaald zijn niet veel achterstaan. Wij slaan hier opzettelijk de ontelbare liefdesavonturen van Karel V over , die zich door zijne gemeenzaamheid in de Nederlanden zoo bemind maakte , dat ' t zijn zoon Filips II veel moeite kostte , den eerbied dien men der gedach tenis van zijn grooten vader toedroeg , derwijze te onder mijnen , dat er schier niets van overbleef, zoo zelfs , dat men Karel eeniglijk daarom vervloekte , in de Nederlan den , wijl hij een zoon , zoo als Filips was het leven had geschonken .

Overigens is er nooit eene regeering geweest , die in staat was al de klassen der bevolking gelijkelijk te vreden te stellen . Er zijn altoos steden geweest , wier geest op roerig was , zooals bijv. Milaan , Parijs, Madrid , Londen, > > > 117 > > zelfs Weenen herhaalde malen. Zulke steden waren er ook in de Nederlanden , onder anderen Luik en Gent. De bur gers dezer steden verzetten zich tegen elke opperheerschappij. Er heerschte daar een eigenaardige republikeinsche geest , dien de machthebbers niet kenden en niet begrepen. Men on derwierp hen , doch telkens verkregen zij daarbij zekere privilegies en brachten het zoover, dat men met hen min der tyraniek dan met andere steden omsprong. Dit kwam eigenlijk hierdoor , wijl de Gentenaars en Luikenaars de rijkste burgers waren , de regeeringen mitsdien alles moes ten aanwenden , om de burgers van Gent niet door al te groote strengheid te verbitteren , en dezen daardoor voor eeuwig hunne geldkisten voor hen sloten of met zekere onderteekenin gen voor den dag kwamen , die de vorsten in groote verle genheid zouden gebracht hebben. Karel V kende den rijk dom der Gentenaars zeer goed , zoodat hij gewoon was te zeggen : „Gent is de grootste helft mijner Nederlandsche bezittingen . ” Toen de Gentenaars tegen hem oproerig werden, ging hij daarheen , en in stede van hen nadat hij den opstand gedempt had te straffen, gaf hij een schitterend banket, vleide hen , danste met de burgervrouwen en was vriendelijker dan ooit met zijne grootste vijanden. „ Zoo zij geweten had den , " zeide hij een zijner hovelingen , „hoeveel mij er aan gelegen was hun hart te winnen , zouden zij mij geheel andere concessies hebben afgeperst. Ik heb ook gezorgd dat eenige hunner vrouwen haar mannen erfgenamen zul len geven . 't Zijn ook de schoonste vrouwen , welke ik ooit gezien heb.” Filips daarentegen was de meest bekrompen, wreedste duis . terling, die er bestaan heeft. Hij dacht door geweld alles te kunnen doorzetten. Het protestantisme begon in de Nederlan 118 > den wortels te schieten en instede het er vrijen toegang te verleenen , voerde hij daar de gehate rechtbank der inkwi sitie in , hetgeen trouwens het middel was om het protes tantisme de meeste aanhangers te bezorgen. ' t Is een van oudsher af bewezen feit , dat de mensch aan het verbodene boven het geoorloofde de voorkeur geeft ; van daar stamt dan ook de erfzonde af en nooit zouden wij hofschanda len geschreven hebben , zoo ' t geen men thans schandaal noemt , geoorloofd ware geweest. Toen de koning daarover begon na te denken , hoe hij zijne staten , waarin de zon nooit onderging, zou regeeren , kwam hij er natuurlijkerwijs op , dat hij dit slechts door gedelegeerde stadhouders kon doen. 't Was voor hem een geluk , dat de dood hem van zijn eerste gemalin Marie Tudor verlost had , want ware zij in leven gebleven , dan zou hij slechts een zorg meer hebben gehad. De nieuw veroverde Amerikaansche bezittingen behoefden geen an dere stadhouders dan degelijke soldaten , want ’ t was geen groote moeite weerlooze wilden uit te roeien en hen van al hun goud en edelsteenen te berooven . In Spanje was hij het best thuis , want zijn somber gemoed paste nergens zoo goed als in een land , waar duisterlingen als de Do minikaners van den St. Hermandad , de heerschende macht vormden . Het gold nu slechts voor de verwijderde provinciën, die hem als erfdeel toegevallen waren , een geschikten stad houder te vinden . Filips zelf was veel te traag , om ook voor korten tijd zijn gloeiend Spanje te verlaten en zijn verblijf in Aranjuez voor dat in een kanaalstad der Nederlanden te verwisselen . Wij hebben reeds vroeger de redenen aangegeven , die maar > 119 aan . Filips er van weerhielden den Nederlanders zijn zoon don Carlos tot stadhouder te geven . Hij had dat plan wel ge had , doch hij kon noch op de trouw , noch op de energie en de wijsheid van den infant rekenen. Hij kende hem veel te goed , om hem daarheen te zenden , derhalve viel zijn keus op een ander en wel op eene vrouw , die echter veel meer mannelijken geest bezat dan vele mannen . Deze vrouw was Margaretha, hertogin van Parma. Toen hij haar gelastte naar de Nederlanden te gaan en het opperstadhouderschap te aanvaarden , nam zij deze waardigheid onder zekere door haar bepaalde voorwaarden Deze voorwaarden waren : lº. Dat zij een minister mocht kiezen ; 20. Dat al de door haar goedgekeurde ver ordeningen van dien minister , door den koning reeds vooraf zouden goedgekeurd worden ; 30. Dat 't haar vrij stond , ten aanzien der uit Spanje naar de Nederlanden gezonden heilige inkwisitie, zulke veranderingen te maken, als zij noodzakelijk zou vinden. ; 40. Dat haar het recht van begenadiging , in geval zich iemand in de Nederlanden aan hoogverraad schuldig maakte , toekwam , 50 en laat stens , dat zij naar goedvinden alliantien kon sluiten met iedere buitenlandsche mogendheid of ze den oorlog verkla ren en dat haar een toereikende militaire macht ter beschik king gesteld zou worden . De koning schudde bedenkelijk het hoofd , toen Marga retha van Parma hem deze voorwaarden stelde, toch ver leende hij haar alles , wijl hij geloofde overtuigd te zijn , dat zij die niet zou misbruiken. 't Gewichtigste punt was voor hem het derde en hij raadpleegde er met den groot-inkwi siteur over , of hij haar hierin de vrije hand kon laten , ,,'t Is de vraag , wie zij als minister naar de Nederlanden > 120 eene Geen ge meeneemt?" zei de groot -inkwisiteur. „ Kardinaal Gran velle , ” antwoordde de koning. „Dan kan uwe majesteit haar onbevreesd de voorwaarde toestaan . Granvelle is een zeer godvreezend man en de getrouwste dienaar der hei lige kerk ; 't is niet te vreezen , dat hij den vervloekten ketters eenige concessien zal toestaan .” Hiermede nu na men deze twee personen de regeering der Nederlanden op zich . Margaretha was zeer trotsche vrouw , doch slechts zoolang als zij door meer dan twee vreemde oogen gezien en meer dan twee ooren gehoord werd . In het boudoir zelf was zij de toegevendste vrouw der wereld. Granvelle was een schoon en galant man , die geene ge legenheid verzuimde , zich op alle mogelijke wijze aan de opperstadhouderesse welgevallig te betoonen. schiedschrijver spreekt van een liefdesbetrekking tusschen de hertogin en den kardinaal, hoewel ' t stellig is dat zij tusschen beiden bestond. Zooals ' t den schrijver gelukt is de geheimen van andere hoven te ontdekken , evenzoo heeft hij ook ' t geluk gehad deze liefdesbetrekking van Margaretha met kardinaal Granvelle op te sporen en wel op eene plaats waar men ' t gewis niet gezocht zou hebben . Toen de schrijver in ' t jaar 1847 de beroemde Tulpen stad Haarlem bezocht , kwam hij bij een der voornaamste handelaars in deze zoo kleurrijke maar reukelooze fraaie bloemen . Hij werd door hem zeer vriendelijk ontvangen en had deze vriendelijkheid te danken aan de oplettend heid welke hij zijn klein , roodwangig knaapje bewees. De kleine Jan had voor zijn leeftijd een zoo ernstig , schrander gezicht , dat de schrijver het bestudeerde en zijn oogen er niet van afwendde. De kleine was juist bezig peperhuizen voor tulpbollen te vervaardigen en had hier 1 121 > > toe van zijn vader een groot boek gekregen , waaruit hij de bladzijden scheurde en er peperhuizen van maakte. Plotseling zag hij hem zijn bezigheid staken en een der uitgescheurde bladzijden lezen ; vervolgens legde hij het we der in het boek en nam de bollen uit de reeds vervaar digde peperhuizen , welke hij nu glad streek en weder naar volgorde in het boek legde. Deze handelwijze kwam den schrijver vreemd voor en hij vroeg den knaap de reden er van . „ Ik geloof ,” antwoordde de knaap , „ dat het boek te veel waarde heeft om er peperhuisjes van te maken . ” Wilt ge mij het boek laten zien ?” vroeg de schrijver. „ Ik wil ' t u laten zien , maar ge moet het mij terug. geven.. Ik hoop er een kooper voor te vinden . ” „ Waarschijnlijk een antiquaar , want het boek schijnt zeer oud te zijn „ Dat is ' t en ' t doet mij leed dat het zoo gehavend is ge worden. Ik zal er niet veel voor krijgen .' ,Wie weet , " zei de schrijver en begon het boek te doorbladeren . 't Was tijdens den afval der Vereenigde Nederlanden geschreven en met een ander boek uit een later tijdvak deels uit den tijd van prins Maurits en ook van latere jaren – ineengebonden . De schrijver zeide den knaap, dat hij een minnaar was van oude boeken en of hij ' t voor twee gulden krijgen kon .. De knaap antwoordde , hij moest hiertoe eerst ver lof van zijn vader hebben . Zulks geschiedde en de tul penhandelaar gaf zijn toestemming en zoo kwam het boek voor een spotprijs in ' t bezit van den schrijver. Op diens reis van Rotterdam naar Londen las hij het en vond daarin zeer interessante bijzonderheden omtrent 122 eenige historische personaadjes onder anderen omtrent Mar garetha van Parma , Granvelle , Willem den Zwijger , de gravin Brederode , Hoorn en Egmont. Voorts over de twee ongelukkige broeders de Witt , Peter Paulus Rubens, prins Maurits van Oranje , Oldenbarneveldt, Hugo de Groot , Boerhaven , de Ruyter enz. Want het tweede boek loopt tot in de achttiende eeuw. Volgens dat boek zou Margaretha van Parma niet veel beter zijn geweest dan hare naamgenoote van Navarra , de gemalin van Hendrik IV , met dit onderscheid dat zij zich een der stelregelen der jezuïten : si non caste , caute (200 niet kuisch, toch voorzichtig) eigen maakte. Overigens vond zij zoo veel vermaak in het liefdesgenot dat een man , ware hij een Alcidus aan kracht geweest , haar niet voldoende zou zijn geweest. Zij hield Granvelle voor noodhulp en hij was tolerant genoeg er niets van te zeggen , zoo zij ook met andere mannen koketteerde ; 0. a. waren haar de twee graven Eg mont en Hoorn in ' t oog gevallen ; zij noodigde hen her haalde malen ten eten en koketteerde met hen op een in 't oogvallende wijze. Onder de staatsraden , die aan de beraadslagingen welke gewoonlijk bij de stadhouderes plaats hadden , deelnamen , was er een , wien de koketterie der hooge dame met de twee fraaie graven niet ontsnapte. ' t Was prins Willem van Oranje. Hij sprak er over met Egmont en plaagde hem er mee. Welk een gedachte, ” zei Egmont. „ De hertogin weet , dat mij een andere vlam verwarmt, zij heeft het van mij zelve gehoord . Zij heeft mij om zoo te spreken gedwon gen haar alles te verhalen . " > 123 u en „En gij waart onvoorzichtig genoeg in den val te loo pen . Ach , arme vriend , ik vrees ten zeerste dat ge u hetzelfde lot bereidt als dat van Hypolitus . Zij zal van nu af uw bitterste vijandin zijn . Hebt ge er ten minste Hoorn kennis van gegeven ? ” Waarvan had ik hem kennis moeten geven ? ” vroeg Egmont verwonderd . „ Dat hij voor u bij de hertogin in de plaats trede. Hij is een te goed vriend van u om ' t niet te doen en hij zal onze zaak dienstig zijn . Geloof mij , ' t is van 't hoogste belang voor ons vaderland , dat wij de hertogin , door ons van hare persoonlijke gunst te verzekeren , be heerschen.” „ Ik geloof niet , dat Hoorn in dat opzicht iets doen zal. Hij verlaat Brussel nog heden , ” zei Egmont ; ver volgens voer hij voort : „ Zoo gij de prinses voor zulk een lichtvaardige dame in liefdezaken houdt , waarom dingt gij dan niet om hare gunst ? " Wijl ik gewaar ben geworden , dat zij mij niet kan dulden en mij derhalve zou afwijzen.” „Zoo zij echter ziet , dat zij, op wie zij haar net heeft uitgeworpen , haar ontgaan , dan zal zij niet te kieskeurig zijn. ' t Is toch niet moeilijk tusschen u en Granvelle te kiezen . " „ O , Granvelle blijve haar altoos. Tracht uw misslag te herstellen ; verhaal haar, dat ge van uwe liefde voor de andere afgezien hebt. Buitendien is ' t slechts een burgermeisje .” „Neen , neen , Oranje , ik wil zelfs niet in gedachte tegen haar zondigen. Zij is een engel.” „ Het vaderland is toch het kleine offer van een nood leugen en een weinig geveinsdheid wel waard. ” > > 124 > „ Houdt ge de zaak voor zoo gewichtig . Ik geloof dat ge u bedriegt. Een anderen keer meer hierover. ” Egmont had zich een langen tijd in Frankrijk opgehou den en den lichtzinnigen aard der grooten van die natie geheel aangenomen. In stede der waarschuwing van zijn vriend Willem van Oranje ter harte te nemen , begon hij zich over de hertogin schertsend uit te laten. Er waren destijds zelfs onder de Nederlanders genoeg veile zielen , die er van leefden , de gedachten en ontboezemingen der mannen uit te vorschen , die eenigen invloed op het volk uitoefenden . Van Willem van Oranje kon niets gezegd worden ; hij was veel te voorzichtig om zich te verraden , daarentegen was Egmont in zijne gesprekken veel vrijer dan in zijne gezindheid. ' t Is overigens zeker , dat deze, anders zoo eerlijke patriot voor de gedachte aan een revo lutie huiverde. Hij geloofde aan de regeerende dynastie verplichting te hebben en was zeer ijdel op de orde van het gulden vlies ; zulks was ' t geval niet met Willem van Oranje, die deze orde slechts als ijdel speeltuig beschouwde en ze eeniglijk bij plechtige gelegenheden droeg en wel daarom , opdat hem van Spaansche zijde niet zou verweten worden , dat hij de orde verachtte . De spionnen ; waarmede de hertogin van Parma de aan zienlijkste mannen der Nederlanden omgaf , verzuimden niet bericht te geven van Egmont's uitingen betreffende de prinses. Zelfs Granvelle wreef zich vergenoegd de han den , toen hij dit hoorde , want het verheugde hem niet weinig , een man , die hem gevaarlijk kon worden , zwart te zien gemaakt. De hertogin schreef nu aan den koning en schilderde Egmont op eene wijze , die Filips in den waan moest brengen , dat hoogverraad in de Nederlanden 125 3 reeds allerwege verspreid moest zijn . Hij zond een paar duizend man troepen en gaf aan de stadhouderes instruc tiën , welke men slechts voor een land kan geven , dat in vollen opstand is en waar de krijgswet is ingevoerd . Reeds de heilige inkwisitie was den Nederlander een doorn in ' t oog. Het protestantisme breidde zich meer en meer in het land uit. De proselyten van het nieuwe ge loof , kwamen des nachts bijeen in bijzondere huizen; men kwam hen echter op het spoor en zij werden , wijl zij God in een anderen vorm vereerden dan de Spanjaarden , voor de rechtbank der inkwisitie gesleept , gefolterd , eenigen zelfs ter dood gebracht , en op hun vermogen beslag gelegd . Dit alles geschiedde eeniglijk om den onverzadelijken geldbuidel der kerk te vullen , want in de Staatskassen vloeide niets. De verbittering in het land was ontzettend . De staats raden vergaderden bij de opperstadhouderes, deden haar vertoogen , baden haar den inwoners het eenige te laten , wat van ieder mensch het aangeboren recht is - de vrijheid van geweten. Zij hadden echter voor doove ooren gespro ken en toen Egmont ook begon te spreken , ontnam zij hem het woord . „ Ik heb zijne katholieke majesteit de zaak op 't hart gedrukt," zei Margaretha. „ Hij verlangt onvoorwaarde lijke gehoorzaamheid , en dat men zijne plaatsvervanger eerbiedige. Instede hiervan ontzien zich vele personen niet , op onze genade steunend , leugens tegen ons uit te strooien en ons in de oogen van het volk onzen goeden naam te ontnemen . Gij ziet mij aan , graaf Egmont, alsof gij u geheel onschuldig gevoeldet. O uw tong reikt ver , maar hoed u ,> dat zij u niet het hoofd ontneemt. ” 126 Egmont was als verpletterd. Zoo had Margaretha nog nooit tot hem gesproken. Zij was anders zoo genadig en nu deze vera erandering ! Wat moest dat beduiden ? Zijn blik ontmoette dien van zijn vriend Willem , en deze zeide hem , dat het beste was te zwijgen , Toen de zitting voor opgeheven was verklaard , verwij derde de hertogin zich in haar kabinet en gaf bevel nie mand, zelfs niet Granvelle bij haar toe te laten . Oranje en Egmont begaven zich huiswaarts. Op de straat ontmoetten zij eenige edellieden , van welke ieder een zak op zijde droeg ; die zak was van grof linnen en van dezelfde grootte en vorm , als de bedelaars gewoonlijk dragen . Onder deze heeren bevond zich ook Brederode. „ Wat moeten deze zakken beteekenen ? ” vroeg Egmont hem . „ Wilt ge op reis gaan ?" } „ Komt allen morgen bij mij eten , dan zal ik u de be teekenis dezer zakken verklaren . Gij zult zien dat zij ons volkomen passen ,” antwoordde Brederode. Oranje had geen lust Brederode's uitnoodiging te be antwoorden . Maar Egmont overreedde hem ten laatste zoodat hij er toe besloot ook naar het Kuilenburgsche paleis te gaan , waar de maaltijd plaats zou hebben. Er waren meer dan 300 gasten tegenwoordig . Willem hoorde het getier en het rinkelen der glazen. Hij hield Egmont bij den arm tegen en zeide hem , 't was nog tijd om terug te keeren. In dit oogenblik opende zich een venster en graaf Hoorn keek er uit. „ Ha! zijt gij daar ? Haast u, anders wordt de Bourgonje wijn koud ," riep hij hun toe. ,,Gij ziet , men drinkt, " zei Egmont lachend tot Oranje , „ zulke menschen denken aan geen samenzwering. „ 127 > > Kom , men kon anders gelooven, dat wij den wijn vreezen. ' t Was niet meer mogelijk achteruit te treden. Brederode was de aankomenden tot aan den trap tegengegaan , hij nam Willem onder den arm en trok hem binnen. „ Wilt ge ons nu de beteekenis dier maskerade verkla ren P? ” vroeg Willem op de zakken wijzend. Brederode voldeed aan het verzoek van den vrager en verklaarde de oorzaak van dezen opschik . Een deputatie van den adel had voor eenige dagen aan de opperstadhou deres een rekwest overhandigd , dat in eenigszins scherpe taal was gesteld , zoodat zij bij het lezen er van van kleur veranderde, waarop de graaf de Barlaimont haar in de Fransche taal deze woorden had toegefluisterd : „Mevrouw ge zult toch niet voor een hoop bedelaars bevreesd zijn ? ” Dat woord had Brederode opgevangen en zoo ontstond de Geuzenbond . Deze bedelaarszak had nog buitendien de Latijnsche beteekenis , dat de Nederlandsche adel door den koning van Spanje tot den bedelstaf was gebracht, dat tamelijk de waarheid nabijkwam . Willem had misschien nooit zoozeer den bijnaam van Zwijger verdiend , dan bij deze gelegenheid. Terwijl de andere heeren luidruchtige toasten uitgalmden en daarbij Luther, de koningin Elizabeth van Engeland en haar va der Hendrik VIII nog in ' t graf gezondheid wenschten , had hij gezwegen , Egmont daarentegen dronk op de ge zondheid van den koning en de stadhouderes. Dat was een misslag. Hij had moeten bedenken , dat hij bij zulke verhitte hoofden geen echo ontmoeten zou. Oranje nam den schijn aan als had hij Egmonts woorden niet begre pen. Hoorn had den beker wel aan de lippen gebracht, maar toen hij den naam van Filips II hoorde , zette hij > 9 128 > hem onaangeraakt weder op de tafel; Brederode ging nog verder , hij stortte den wijn uit, terwijl hij uitriep : „ : ,,Gaarne zijn schim als hij dood is .” Andere heeren maakten ' t eindelijk zoo erg dat zij vloeken tegen den koning uit braakten , zoodat Willem verklaarde de zaal te willen , ver laten , zoo men op deze wijze voortvoer, de wet te schen den . Hij stond ook dadelijk na den maaltijd op en nam afscheid van Brederode. „ Ge wilt immers nu niet heengaan. De avond zal heer lijk voorbijgaan ; wij hebben eenige fraaie Italiaansche da mes genoodigd ; zij zullen ons den wijn met kussen zoet maken ,” zei Brederode . „Men heeft mij den bijnaam van ,,Zwijger” gegeven,” zei Oranje , „ veroorloof mij, graaf, dat ik ook dien van „ matige” verdien .” Hierop verliet hij het gezelschap. 't Was een orgie, zooals men ze in Frankrijk en Italie alle dagen te zien kon krijgen , uitgezonderd dat hier on der de ingetogen Vlamingers de buitensporigheden niet openlijk bedreven werden. Er waren in het paleis kamer tjes genoeg, waar de verliefde paartjes zich konden afzon deren , en slechts het drinken en zingen van onzedelijke liederen geschiedde openlijk . Den volgenden dag werd aan de opperlandvoogdes elk woord en elke beweging , welke deze of gene aan den maaltijd gezegd en uitgevoerd had , bericht. Terwijl zij over een en ander en wel over het meeste verstoord was, kon zij toch over andere dingen hare tevredenheid niet verhelen. „Gij hebt steeds beproefd, ” zeide zij tot Granvelle, „ graaf Egmont bij mij zwart te maken , nu ziet gij toch, dat hij de eenige loyale man is in dit oproerig land . Hij heeft op > 129 mijne gezondheid gedronken. Hij heeft ook, toen de boe leersters hun schiandelijk werk begonnen , het paleis ver laten . 0 , en ik heb hem gisteren zoo wreed beleedigd ! " Granvelle haalde de schouders op en zeide , de graaf zou verstandiger gehandeld hebben , 200 hij geene gezond heidsdronken had ingesteld , want dan zou de landvoogdes de demoediging niet hebben ondergaan dat hij van geene zijde beantwoord werd . Margaretha beet op hare lip en zweeg Weinige dagen later ontving de graaf van Egmont van de stadhouderes een eigenhandig geschreven brief , waarin zij hem bij zich noodigde. Hij moest namelijk ' s avonds op een uur komen , dat hij van de staatszaken rust nam . De brief was op zeer vriendelijken toon geschreven. Egmont wist niet wat hij er van denken moest. Hij vreesde dat 't een valstrik kon zijn, welk denkbeeld als een plotselinge ingeving bij hem opkwam . Hij wist niet op welke wijze hij zich jegens haar misgrepen had en nog minder wat hij gedaan had , om weder in genade ontvangen te worden . Hij weifelde dus en was reeds op ' t punt zich ziek te houden , toen Oranje bij hem binnentrad . Willem zag dadelijk aan zijn vriend, dat deze zeer bewogen was, en daar 't overigens niet moeielijk viel van Egmont te vernemen wat hem deerde , zoo wist Willem het in weinige oogen blikken . ,,'t Is zeer natuurlijk , dat ge daarheen gaat ,'” zei Wil lem , toen Egmont hem den brief had vertoond . „ Meent ge waarlijk , dat ik tot haar moet gaan ? Gij zijt anders zoo voorzichtig met iemand raad te geven.” „Zoo ik duizend tongen en de overredingskracht van Demosthenes bezat, zou ik niet anders kunnen dan u drin V. 9 130 > > gend aansporen tot de hertogin te gaan . ' t Verwondert mij dat gij ' t niet raadt van ' t niet raadt van waar de wind waait. 't Is ' t geuzenmaal, waarop ge u zoo loyaal gedragen hebt. En nu hebt ge de beste gelegenheid datgene weder goed te maken , wat ge eenige maanden geleden bedorven hebt. ” „Ge wilt toch niet dat ik mijne liefde voor Clara ver loochenen zal.” „Zeker wil ik dat. Wat is er aan gelegen ? Liegen wij niet altoos , en gelooft ge het voorwerp uwer tegen woordige liefde niet reeds belogen en verloochend te heb ben ? Geschiedt het niet tot uw en haar heil en wat meer dan al het andere geldt , tot heil van uw vaderland ?” „ Gij hebt gelijk , maar ik verzoek i , mij later te verschonen van vragen naar hetgeen ik heden met de her togin gesproken mocht hebben. Gij zijt toch niet op mij verstoord , Oranje? ” vroeg Egmont. „ Neen , wees gerust en maak gebruik van de gelegen heid , 200 goed ge kunt. Tot weerziens !" Egmont besteedde dien avond veel meer zorg aan zijn toilet , dan hij sinds lang gedaan had. laatsten blik in den spiegel te hebben geworpen , ging hij naar het paleis. Het gesprek tusschen Margaretha en den graaf hield verscheidene uren aan , zij liet hem zelfs ververschingen voorzetten en was zeer genadig in hare manieren jegens hem . Waarover zij met hem gesproken had , hiervan ver. nam nooit iemand een woord. Een harer kameniers kwam echter eens op haar schellen in de kamer en vond hare meesteres zeer vroolijk geluimd, zij lachte , zooals men haar schier nooit had zien en hoo ren lachen. Egmont zat op een kussen aan hare voeten. > 2 Na nog een 131 > Drie dagen later werd er weder Staatsraad gehouden. Zij deed den vergaderden groote heeren van den Nederland schen adel zachte verwijten over ' t geen in ' t Kuilemburg . sche paleis was voorgevallen , zij ging , zoo ver den graaf van Egmont te ontschuldigen , doch daarentegen greep zij den prins van Oranje op bedekte wijze aan , zeggende : de koning had van dengene zijner Staatsraden , van welken hij nevens zijne stadhouderes den meesten ijver en de grootste verknochtheid aan zijn persoon verwacht had , niet vermoed dat hij aan een orgie zou deelnemen , waarbij zoowel tegen de zedelijkheid was gezondigd als dat men zich aan de den koning verschuldigde eerbied vergrepen had , dit althans paste voor edellieden van hooge geboorte niet. De prins beriep zich op eenige personen ,, die aan het geu: zenmaal hadden deelgenomen , en dezen verklaarden , dat hij om zoo te spreken met geweld in de zaal was gebracht, daar slechts een glas wijn gedronken had en de eerste was geweest, die zich uit het gezelschap verwijderd had . De Geuzenbond ging immer meer vooruit. Brederode en de andere heeren , uitgezonderd Oranje en Egmont , verlieten de hoofdstad en rekruteerden een klein leger , zoo het noodig mocht zijn , zich met geweld tegen het koninklijk gezag te verzetten. De buitensporigheden namen van dag tot dag meer toe ,, de Spaansche soldaten werden gehoond en de edikten , welke de hertogin had uitgevaardigd , van de muren waar zij aangeplakt waren , gescheurd , met een woord , al de kenteekenen eener na derende revolutie waren voorhanden. Toen de hertogin zulks vernam , riep zij andermaal den prins van Oranje , de graven Egmont en Hoorn bij zich en liet in hunne tegenwoordigheid door den geheimschrijver . 71 % om > 132 > > van kardinaal Granvelle de berichten voorlezen , die ont vangen waren , vervolgens wendde zij zich tot de drie edel lieden en riep : „Gij hebt ’ t gehoord en kunt 't niet loo chenen. Gij waart · het , die mij steeds tot matiging aan spoorden en mij aan mijne kunne, aan mijn zachtmoedigheid herinnerden. Volhardt ge er nog altijd in , dat men dit oproerig volk door zachtmoedigheid en toegevendheid re geeren kan ? Ik wil uw vroegere raadgevingen niet , maar hooren , welke middelen gij mij tot demping van het op roer voorstelt ? " „Zoo uwe hoogheid mij gebiedt te spreken , dan heb ik niets anders te zeggen , ” antwoordde de prins van Oranje, „ dan dat ik zie dat de koning de diensten zijner trouwste onderdanen niet meer behoeft , en hun dus niets overblijft dan het ambt , ' t welk hun door hun leenheer is opgedra. gen , demoedig weder in de allergenadigste handen der stadhouderes neder te leggen .” Hierop boog de prins en verliet de zaal. Graaf Hoorn deed gelijk Oranje en volgde hem na weinige minuten. Alleen Egmont was gebleven , hij zag verlegen op den grond , terwijl hij zijn vederhoed beurtelings van de eene hand in de andere liet gaan . De hertogin wenkte Granvelle's geheimschrijver zich te verwijderen en haar met den graaf alleen te laten . „ En gij, Lamoral , wilt gij mij en tegelijk ook 's ko nings dienst verlaten ?” vroeg zij hem. „Gij zijt mij toch na geweest. Geen van beide mannen , die zooeven heen zijn gegaan , waren voor mij wat gij voor mij waart. Gij zult mij toch niet afvallig worden ? ”. Egmont verzekerde de regentes van zijn onverbreekbare trouw , liefde en verknochtheid. Zij vergat in zijn gezel > zeer > 133 > en een schap spoedig al de zorgen , die haar geest tot nu ver duisterd hadden en schonk hem een kostbaren diamanten ring , dien zij van haar vinger trok. „ Mocht ge ooit in levensgevaar komen , zend mij dan dezen ring, Zoo iemand , dan ben ik 't , die eenigen in vloed , ja macht op Filips bezit. Ik weet dat hij mij niets durft weigeren . Reken op mij. Doch zoo ge mij ooit mogt bedriegen, dan zal de glans van dezen diamant verblee ken en ik zal aan de dofheid er van zien, dat gij mij bedrogen hebt dan dan Lamoral hebt ge mij en uw leven verbeurd .” De graaf verwijderde zich in gedachten verdiept. Toen hij op de straat kwam , zag hij , dat de burgers van een zeker punt toestroomden en hij hoorde een dof geraas. ' t Wa ren kanonnen , die zooeven aangekomen waren sterke bedekking ruiterij begeleidde ze. Egmont wist nooit hoe hij tegelijk jegens den koning en zijn vaderland zijn plicht kon vervullen ; in hem stre den de ijdele hoveling met den vurigen patriot , hij had zijn vaderland lief doch ook de waardigheden , waarmede hij bekleed was geworden en het vertrouwen der landvoog des streelde hem bovenmate. Hij keurde de handelwijze van Oranje en Hoorn niet goed , zij hadden de regentes juist in dit netelig oogenblik niet mogen verlaten , dat was zijn meening. Hij zelf had zich voorgenomen onwrik baar aan hare zijde te volharden . Terwijl hij daarover nadacht wat het eerst te doen, ont moette hij een weenend meisje , in 't welk hij zijn ge liefste uit den burgerstand herkende. Zij klaagde hem haar ongeluk , hem. zeggende , dat haar vader door de ge rechtsdienaars in de gevangenis was geworpen, en men den zwakken grijsaard op de pijnbank zou leggen , daar hij 1 134 > > beschuldigd werd van des nachts een calvinistische pre . dikatie te hebben bijgewoond. Zij bezwoer Egmont, haar voorspraak bij de regentes te zijn. „ Ik weet , hoeveel gij voor haar zijt , ” zei deweenende, „ gij hebt mij door haar vergeten . Ach , wend toch uw invloed bij uwe geliefste aan om mijn vader te redden .' „ Mijne geliefste ? Hoe kunt ge denken , dat ik een zoo leelijke oude vrouw , als de hertogin , zou kunnen bemin nen ? Neen , troost u . Ik bemin haar niet. Zij plaagt mij met haar oplettendheden , dat is alles . „ Opdat ge zoudt zien hoe weinig ik om haar geef, neem dezen ring , dien zij mij juist heden geschonken heeft. De . papen zijn omkoopbaar. Verkoop den ring ; voor het vierde van zijn waarde kunt ge uw vader vrijkoopen . ” Het meisje volgde den raad van den graaf en ' t gelukte haar haar vader te bevrijden. Maar het gesprek , dat Egmont met het burgermeisje gehouden had , was door een der vele spionnen van Gran velle beluisterd en aan den kardinaal overgebriefd . Deze deed onderzoek , aan welken juwelier de ring verkocht was geworden en toen hij hem van dezen teruggekocht had , begaf hij zich tot de regentes, welke hij het gebeurde woord voor woord verhaalde Toen Egmont den volgenden dag naar het paleis der landvoogdes ging , werd hem de toegang geweigerd. Een jong edelman, dien Egmont vroe ger een dienst had bewezen en die bij de hertogin als kamerling aangesteld was , fuisterde den graaf in ' t oor , „ Laat u een goeden raad geven , graaf Egmont. Verwij der u uit deze stad , want men voert tegen u kwaad in ' t schild . De zaak met den ring , dien ge gisteren ontvingt en weder weg hebt geschonken , is uitgekomen. ” 135 > De graaf verschrikte niet weinig. Hij voelde den grond onder zijne voeten wankelen . Hij wilde bij de hertogin verlangen naar zijn persoon verwekken en begaf zich naar Aken, om aan de baden zijn geschokte gezondheid te herstel len , zooals hij zich in zijne brieven aan de hertogin uitdrukte . Zoo had hij dan zelf door zijne lichtzinnigheid en on bezonnenheid zich van eene vriendin een onverbiddelijke vijandin gemaakt en dat zou hem het leven kosten . De revolutie was in de Nederlanden spoedig uitgebro ken. Het geuzenleger, het eerste dat met de Spanjaards handgemeen werd , streed met afwisselend geluk. De land voogdes en Granvelle zagen dat zij ' t in de Nederlanden niet konden houden , en daar zij liever „ afdankte dan afgedankt te worden ” , besloot zij den koning te verzoeken de regeering aan sterkere manshanden toe te vertrouwen . Zoo verliet Margaretha dan het land , waar zij , hoe weinig zij er ook toe bijgedragen had, om den haat tegen den koning te ver grooten , toch nooit gaarne gezien werd . Alles wat Granvelle eigenmachtig gedaan had , werd ook haar toegeschreven en ' t volk was blijde, toen de koets verdween die haar wegvoerde. Haar opvolger was de sombere hertog van Alva , een mensch zonder ziel, zonder meedoogen , een waardige tegenhanger van den beruchten Thomas Torquemada , met dit verschil, dat een pantser in stede van een pij zijne borst bedekte. De eerste zoowel als de tweede maakte het hart van den eenen als van den anderen man voor alle teedere gevoelens ongenaakbaar. Onder hen die ' t eerst van Alva's wreedheid te lijden hadden , bevonden zich de graven Egmont en Hoorn. Filips wilde den eerste verschoonen , doch Margaretha maakte hem zoo zwart , dat hij het offer harer wraakzucht werd . > II . Oproeping van Margaretha uit de Nederlanden . Egmont en Hoorn . Brederode en Willem van Oranje bij Egmont. Willem op het land. De stedelingen en de dorpbewoners in de Nederlanden . Het meisje met de kersen bij Willem van Oranje. Alva's eerste optreden tegen Egmont. --- Alva wenscht de herhaling van een orgie als die na het geuzenmaal. Aan houding van Egmont en Hoorn. Valsche vrouwelijke getuigen. Alva wordt door een meisje in een gevecht gefopt – Slechte gevolgen van zijn wellustige luimen . ? Nooit heeft een vorst een zijner bloeiendste landen door onverstand en wreedheid zoo moedwillig verloren, als Filips II de Nederlanden. De eerbied voor de nagedachtenis van Karel V was zoo groot , dat ' t onuitsprekelijk veel kostte dien uit het hart der onderdanen te roeien. Zelfs de protestantsche predikanten , van welke zeer velen uit Duitschland waren gekomen en wier vaderen onder de eerste religieoorlogen van de soldaten van Karel V veel te lij den hadden gehad, konden de Nederlanders slechts tot de nieuwe leer overhalen , door telkens de woorden van Christus te herhalen . „Geeft den keizer wat des keizers is " en door nimmer te beproeven de Nederlanders in hun trouw jegens Filips te doen wankelen . 137 > Eerst na het ontstaan van den Geuzenbond en het uit. treden van Willem van Oranje uit den Staatsraad begon nen de gemoederen zich van den koning te vervreemden en de vervolgingen van den wreeden Alva , hertog van Toledo , de ter doodbrenging van twee der beste mannen van de natie , Egmont en Hoorne , veroorzaakten dat de harten voortaan en ten eeuwigen dage voor de nakomelingen van Karel V gesloten bleven. De terechtstelling van Egmont had hem tot een martelaar voor de vrijheid gecanoniseerd ; of hij 't werkelijk geweest is , dit mag de nakomelingschap beoordeelen , de geschie denis tast hierbij in het duister . Of bij Egmont de pa triot boven den loyalen onderdaan , of deze boven den patriot stond , hierover zijn de geleerden ' t niet eens. Schiller in zijn „ Afval der Vereenigde Nederlanden ” beweert dat Egmont een zeer onstandvastig karakter had en hij ' t nooit met zichzelf eens kon worden. Zijn laatste aan den koning gerichte brief ор den vooravond van zijnen dood stroomt over van loyale betuigingen en draagt den stempel van een berouwvol , boet endoenend gemoed. Zijn vriend Hoorne kan veel meer een martelaar voor de vrijheid geheeten worden ; ook heeft hij zich ook nooit zoo gedemoedigd als Egmont , hij was patriot en vreesde niet zulks te bekennen en het zwaard voor het vaderland tegen de verdrukkers er van te trekken. Toch betreurt de al. gemeene meening Egmont veel meer dan Hoorne en wel wijl men begrijpt, dat Alva geen reden had hem ter dood te laten brengen , daarbij was zijn vonnis onrechtvaar dig , dat tegen Hoorne niet . Men betreurt Egmont nu , wijl hij voor geen beginsel opgetreden was en ' toch opge offerd werd. Dat leedwezen over den ongelukkige is nog

138 door Goethe's treurspel en Beethoven's muziek vergroot geworden , zoodat de eigenlijke apotheose van beiden af komstig is. In de geschiedenis van den nieuwen tijd vinden wij een volkomen gelijkend voorbeeld als dat van Egmont en wel in de ter doodbrenging van den voormaligen Hon gaarschen minister president graaf Lodewijk van Batthyány. Deze man geleek in vele opzichten Egmont. Hij was een pa triotisch Hongaar, doch daarbij zeer eerzuchtig en zelfs loyaal. Zijn vaderlandsliefde ging nooit zoover als die van zijn collega den minister Kossuth. Hij vreesde eene revolutie schoon hij overtuigd moest zijn, dat het onmogelijk was ze te ontwijken , zonder de rechten van het land op te offeren , wat hij echter niet toe wilde staan . Precies zóó was Eg. mont. Voor hem was de gunst van Filips schier even zooveel als de liefde de Nederlanders. Gedurende zijn kort verblijf in Spanje had hij inderdaad de wenschen zijner landgenooten met vuur voorgedragen , maar hij liet zich door den koning met vage beloften paaien en keerde onverrichter zake naar huis terug . Egmont was zeer lichtzinnig en aan de eerste indrukken onderworpen. Er waren oogenblikken , waarin hij in staat zou zijn geweest het zwaard tegen zijn Souverein te trek ken, een anderen keer huiverde hij voor zulk een gedachte . Willem van Oranje was een geheel ander man en wist zeer goed welken keer de zaken zouden nemen. Schoon hij het gevaarlijke van een wapening der Nederlanden tegen Spanje maar al te goed inzag , maakte hij zich er toch voor gereed , zoo zij onvermijdelijk mocht worden. In äen staatsraad , toen hij voor 't laatst met de landvoog des had gesproken, had hij reeds alles vooraf berekend 139 > > wat hij zeggen zou , zoo men over de weerspannigheid der Nederlanden sprak . Hij bleef nog een dag te Brussel en bezocht des avonds zijn vriend Egmont , bij wien hij ook Hoorn en Brederode ontmoette. Beide laatsten beproefden het Egmont te bewegen in het geuzenleger te treden, want Brederode, Kuilenburg, Aremberg en Hoorne hadden reeds een kleine bende bij eengebracht, welke zij de eer aandeden een leger te noemen , die echter op het oogenblik dat zij ze begonnen het bijeen te brengen, uit niet meer dan twee duizend man bestond, van welke daarenboven meer dan drie vierden slecht of volstrekt niet gewapend waren en grootendeels uit bur gers en handwerkslieden bestond , die wel is waar hunne stad zoo veel mogelijk verdedigen zouden , doch nooit als mobiele troepen te gebruiken waren . Zoolang Brederode bij Egmont bleef , zei Willem geen woord . Hij had zich in een hoek der kamer op een stoel neer gezet en las opmerkzaam een door den beroemden Viglius geschreven boek , zonder zich te laten storen. De door de drie edellieden tot hem gerichte vragen beantwoordde hij of met een enkel woord , òf door het schudden of knikken met het hoofd , zoodat Brederode ' t eindelijk opgaf , hem in ' t gesprek te mengen , en eindelijk tame lijk ontevreden van Egmont afscheid nam , die nog altijd besluiteloos was hoe te handelen . Zoodra Brederode de kamer had verlaten , legde Wil lem van Oranje het boek ter zijde en begon zoo druk te spreken , alsof hij den hem gegeven naam van „ Zwijger" wilde logenstraffen . Hoorne was nog gebleven , maar voor hem bedwong . > 140 > > Willem zich niet , want hij kende zijn braaf karakter en wist , dat hij van ' t geen zijn vriend zeide, geen misbruik zou maken. Men sprak van de komst eens anderen stadhouders ter vervanging van Margaretha. „ Gelooft ge waarlijk " , vroeg Egmont , „ dat de koning de hertogin terug zal roepen ? ” „Zij zelve zal ' t verlangen , als zij ziet dat zij geen re den heeft hier te blijven . ” „ De redenen , welke zij had , om hier te blijven , zijn immers nog altoos dezelfde ," zei Hoorne. „ Zij konden dezelfde blijven , zoo onze vriend Lamoral zulks hebben wilde ,” zei Willem. „ De oude geschiedenis. Ik wil mijn vaderland , mijn arm, mijn hoofd en al mijne leden gaarne ter beschikking stellen en verlang slechts de vrijheid van mijn hart te kunnen behouden , voorwaar iets van weinige waarde voor het vaderland ,” antwoordde Egmont. „,,Men behoeft ook uw hart niet ,” antwoordde Willem met een beduidenden blik. „ O , gij gelooft! Foei ! Ik wil ' t niet. Ik heb er afkeer van eene vrouw liefde te huichelen , die in de armen van Granvelle gelegen heeft, ” zei Egmont. „ O mijn vriend , ge zijt plotseling al te kieskeurig ge worden ,” zei Willem . „ Is ' t misschien de eerste , welke gij uit de armen van een anderen man hebt overgenomen en waart ge ook niet bij andere dames de opvolger van den Spaanschen kardi naal ? Weet gij dat ' t geheel in uwe handen ligt uw va derland van een gevaarlijken en bloedigen oorlog te ver lossen ? Slechts zoolang als de hertogin van uwe liefde > > 141 > 7 zeker gelooft te zijn , zal zij blijven , zult gij haar hier houden. Ik vorder van u in naam des vaderlands, uw smaak geweld aan te doen ." Denzelfden avond was Egmont naar de hertogin gegaan . Wat later tusschen hem en haar voorviel is in ' t vorige hoofdstuk verhaald en Willem van Oranje had geraden wat de oorzaak was geweest , dat Egmont het vertrouwen der hertogin verbeurd had. Hij zag het onweder naderen en wist , dat 't nu te laat was het te ontgaan. Derhalve ver liet hij de hoofdstad . Men heeft Willem verweten dat hij zich met de geuzen niet nauwer verbonden en hij Brederode dat denkbeeld misgund had. Maar dit is niet zoo. Willem zag zeer spoedig dat het geuzenleger , namelijk de aanvoerders er van , nooit in staat zouden zijn , de onafhankelijkheid der Nederlanden te verzekeren , dat het volk , de kooplieden, de burgers hen niet vertrouwen konden , wijl de geuzen geen andere bedoeling hadden , dan de privilegies van den hoogen adel te verzekeren , en zoo zij dit doel bereikten zich weinig om de bezwaren van het volk te bekommeren ; ja , hij was erer overtuigd overtuigd van van dat dat in deze mannen zelfs geen vonkje van ware vaderlandsliefde glom , derhalve had hij zich reeds vroeger van hen verwijderd en peinsde er over zich van een partij onder de burgers en op het land te verzekeren . ' t Eerste was zeer moeilijk. De steden in Nederland waren van oudsher door een soort van republikeinsche vrij heidsliefde en zacht naar onafhankelijkheid bezield. Waar om zouden zij de vruchten van hun arbeid aan vadzige monniken , hovelingen, liederlijke vrouwen overleveren ? Dat er eene regeering moest wezen , dat begrepen zij zeer 142 waar goed , maar waartoe, eigenlijk een koning , die niet eens onder hen woonde, maar steeds afwezig was en dien men in de Nederlanden nooit te zien kreeg. Hij liet de hand werkslieden niets verdienen . De industrieel is meer dan een ander er op gesteld , te weten , of het geld , ' t welk hij tot het onderhoud van den staat weggeeft , ook zóó wordt besteed , dat hij daaruit , zoo niet voor zich zelven , dan toch voor zijn nakomelingen voordeelen ziet ontstaan, zooals dit in Frankrijk tijdens Colbert geschiedde , wien het land voor zijn finantiëele administratie veel dank schul dig is . De Nederlanders wisten het zeer goed , dat zij het moe derland Spanje van grooter nut waren , dan ' t nieuw ontdekte werelddeel, van zeer veel goud , zilver en diamanten gebracht werden , wier bezit echter nooit als zeker kon beschouwd worden ; zij geloofden, dat de goud- en diamantmijnen spoedig zouden uitgeput zijn , en een ander volk , zooals de Genuezen , Venetianen of En gelschen , konden Spanje deze bezittingen met der tijd ontnemen , ja er waren er zelfs , die de verovering van dat werelddeel door Holland als niet onmogelijk beschouw den , en waarom zouden de Nederlanders niet even goed voordeelen kunnen behalen , als de luie Spanjaarden ? Zoo was de stemming in de Nederlandsche steden over ' t algemeen. Zulks was den prins van Oranje zeer goed bekend en hij gaf er nog meer voedsel aan , doordien hij de zienswijze dezer menschen scheen te deelen en met hen in alles instemde. De landvoogdes had in korter tijd dan een week ont waard , welk een groot verlies de Staatsraad door het af treden van den prins van Oranje geleden had. Zij zag ' t 7 > 143 9 waar van + . aan de houding der bevolking. Deze werd van dag tot dag uittartender en spottender. Wanneer men haar op publieke plaatsen zag , ontweek men haar, niemand groette haar , en des avonds vloog somwijlen een steen tegen een der vensters van haar paleis en verbrijzelde het ; met een woord , de kenteekenen eener aanbrekende revolutie waren sinds den avond , op welken Willem de hertogin verlaten had , steeds duidelijker zichtbaar. Hoe groot ook , de aanhang van den prins van Oranje in de steden , onder anderen te Brussel , de zetel der re geering , was , waren de burgers menschen , die wel is voor het uitvoeren een overrompeling zeer goed te gebruiken waren , maar waaruit men onmogelijk een leger had kunnen vormen . Welke welgestelde burger zou zijn huiselijken haard hebben verlaten om een langdurigen, vermoeienden veldtocht te ondernemen, en van alle geriefe lijkheden des huiselijken levens afstand doen ? Derhalve hield Willem 't voor raadzamer , de hoofdstad te verlaten , nadat hij de noodige kiemen voor het uitbre ken eener revolutie had achter gelaten en begaf zich naar zijne bezittingen in het binnenste van het land , om ook de stemming van het land -volk door eigen aanschouwing be ter te leeren kennen.. De verbittering was onder de landlieden veel minder dan onder de stedelingen , zij werden niet zoo onmiddellijk verdrukt , en voelden het slechts door de vermeerderde be lastingen , dat men ze verdrukte. De in de Nederlanden . ingevoerde inkwisitie bekommerde zich er zelden om , wel ken vooruitgang het protestantisme onder het landvolk maakte en slechts van tijd tot tijd hoorde men van ' t gevangen nemen van een Calvinistischen predikant, die > 144 echter dadelijk naar Brussel gebracht en daar ter verant woording opgeroepen werd , waarvan men op het land niets vernam . was waren . -- nog iets . om Toen de prins op zijn bezittingen verscheen , ' t eerste wat hij deed zich door zijn intendant de lijst der . genen te laten brengen , die met hunne pacht ten achter Dat achterstallige was niet gering, doch zijn geld kist voelde dat gebrek niet. Willem was nooit een brasser, zoodat hij nauwelijks het tiende deel zijner inkomsten verteerde , hij had dus – zooals men zegt in te brokken , buitendien waren de schatten, welke hij te Amsterdam in eenige der rijkste handelhuizen belegd had ook zeer aanzienlijk en volgens zijne rekening was dat kapitaal voldoende een leger bijeen te brengen , in staat dat der Spanjaarden het hoofd te bieden , mocht het tot oorlog komen . Niettemin deed de prins zijne schuldenaars verwittigen dat zij zich gereed moesten maken het achterstallige binnen drie maanden te betalen , welk bevel allen wanhopend maakte . Van waar zouden zij het geld halen ? ' t was immers naar Brussel gegaan , zoo zij nu dat alles met het koren ten verkoop aanboden , zouden zij daarvoor slechts een · spotprijs bekomen , wijl de waarde door den grooten voorraad zeer laag werd gehouden . Zij staken de hoofden bijeen en raadpleegden er over hoe uit deze verlegenheid te komen. Een pachter bracht eindelijk raad. · Hij kende den prins als iemand , die voor vrouwelijke schoonheid nooit onge voelig was , daarbij wist hij ook welk een minnaar zijn pachtheer van fraai en smakelijk ooft was. ' t Was tamelijk vroeg in 't seizoen , toen hij reeds eenige boomen vol van 145 > > 7 de fraaiste kersen in zijn tuin had ; haastig plukte hij zooveel om er twee manden mee te vullen en zond zijne dochter daarmede beladen tot den prins , die juist met zijne gasten aan den maaltijd zat. Het meisje naderde schuchter den prins en overhandigde de vruchten aan den eersten kamerdienaar. „Een mooie meid , ” riep de graaf van Aremberg. „ Hon derd goudgulden gaf ik er gaarne voor , als ik ze zoo kon zien , gelijk Adam Eva vóór den zondenval heeft gezien. ” ' „ En ik twee honderd ," riep Kuilemburg , door den wijn ten zeerste verhit. De edellieden verhoogden hun bod , terwijl de prins zijn geheimschrijver een wenk gaf , die daarop dadelijk aanteekeningen in zijn zakboekje maakte. Nu beval Oranje het meisje de manden met kersen op den vloer der eet zaal uit te storten , en toen dat geschied was , ontving zij het bevel zich te ontkleeden en de kersen weder op te rapen en in de mand te leggen . Met Willem was niet te schertsen en geen tegenspartelen en weenen baatte , zij moest doen wat haar bevolen was. Toen zij voor al de aanwezigen , die hun bod nog verhoogden , gedaan had wat haar bevolen was , mocht zij zich weder kleeden . Nu wendde de prins zich tot zijne gasten en vorderde van hen het geld , ' t welk zij in het enthusiasme hunner be wondering vrijwillig aangeboden hadden. Zij draalden ook niet met de goudguldens voor den dag te komen en er kwam een aardige ronde som bijeen , welke Willem het meisje ten geschenke gaf. „ Dit behoort u , " zeide hij, toen zij , beschaamd nei gend , zich wilde verwijderen. „ Ge moogt uw vader , die mij een beduidende som schuldig is , zooveel leenen als > > V 10 146 ge wilt ,> want ik ontsla hem van zijn schuld niet. Schrijf dat achter je oor , mooie meid.” Later bedacht hij zich echter , en ontsloeg den pachter van zijn schuld . Het gerucht van het gebeurde had zich onder de land bewoners spoedig verspreid en nu kwamen dagelijks fraaie meisjes en jonge vrouwen tot den prins met verzoekschrif ten om kwijtschelding van het achterstallige , en de prins bevond zich daarbij. 200 slecht niet , want hij koos zijne schoonen , zooals wijlen zijn soeverein zaliger , Karel V ' t gedaan had. De nederlandsche landlieden namen den prins deze kleine buitensporigheid niet alleen niet kwalijk , want zij waren allen voor hem vol geestdrift en hij verwierf zich door zijn gemeenzaamheid , de harten van de 'geheele Nederlandsche bevolking. Gedurende Willem's afwezigheid van Brussel was ook Margaretha van Parma, op haar verzoek door den koning van haar post ontslagen ; veel vroeger reeds was kardinaal Granvelle, tegen wien de verbittering der Brusselaars veel grooter was dan tegen de hertogin , daar men wist, dat hij 't was, die haar tot al wat kwaad was ried en ook den koning door leugenachtige berichten tegen het volk aanhitste - ont slagen geworden . De kardinaal waagde ' t niet, overdag de stad te verlaten .' Hij deed de kleederen van een zijner lakeien en verliet des nachts Brussel. Na verscheidene uren te voet afgelegd te hebben , kwam hij aan een gehucht, waar hem zijne vooruitgezonden bedienden met eenige muildieren ' wachtten ; hij hield daar niet langer rust dan noodig was , om een glas wijn te drinken , vervolgens reed hij naar de grenzen , welke hij met veel moeite bereikte , om zich vervolgens naar zijn vaderland te begeven. aan > 147 > Te Brussel heerschte inmiddels een soort van rust , die veel geleek op een toestand van volslagene regeeringloos heid . De Spaansche militaire macht, welke de hertogin had achtergelaten , was sterk genoeg om een mogelijken aanval van het volk te kunnen weerstaan . De manschap pen bleven een paar dagen rustig in de kazematten om de aankomst van den hertog van Toledo , den wreeden Alva te verwachten . Deze draalde niet lang , maar rukte aan de spits van een tamelijk sterke afdeeling nieuwe Spaansche troepen de hoofdstad binnen. Voor ' t nu tot het uiterste kwam , had Willem van Oranje beproefd als bemiddelaar tusschen volk en regeering te handelen . Hij deed zulks , niet zoozeer, wijl hij hoopte dat ' t hem zou gelukken , door onderhandelingen iets voor het volk te winnen , maar veel meer om tijd te hebben , zich te wapenen. Hij zond een bekwaam onderhandelaar, een Italiaan , een neef van kardinaal Spada , naar Brussel, opdat deze zou onderzoeken hoe 't er gesteld was. Deze man begaf zich tot Alva , sprak met hem en poogde ' t hem begrijpelijk te maken , dat de Nederlanders , ingeval zij in de engte werden gedreven , bereid waren de be scherming van den Duitschen keizer in te roepen en in dat geval was 't zeker , dat zij van daar hulp zouden er langen , daar keizer Maximiliaan buitendien zijn neef Filips het bezit der Nederlanden misgunde. „ Zoo ?” riep Alva. Deze schurken denken er dus werkelijk aan , afvallig te worden ? Ik weet , waar dat komt , van niemand anders dan van den verraderlijken Oranje , die nu poogt zich bij het landvolk bemind te maken . Ik wil den Nederlanders zeer spoedig toonen , dat zij met een man 3 > van > 148 > in staal, maar niet met eene vrouw in zijden rok te doen hebben. Slechts den misleiden zal vergiffenis geschonken worden , aan de samenzweerders nooit !" Deze verklaring van Alva was tamelijk onbepaald , doch toch zoo , dat niemand aan zulke wreedheden dacht , als gepleegd zouden worden , gelijk later evenwel geschiedde. Alleen Willem begreep den zin dezer woorden en waar schuwde in een brief Egmont , dien hij den raad gaf de Nederlanden te verlaten en naar Engeland te vluchten . Werkelijk begaven zich zoowel Egmont en Hoorne en andere eerste personaadjes van adel uit het land en snel den eerst naar Frankrijk ; toen zij echter hoorden , hoe gunstig de hertog van Alva zich over hen uitgelaten , en zijn leedwezen er over te kennen gegeven had , alles al leen zonder de hulp der vaste steunpilaren der kroon , de graven Egmont en Hoorn , te moeten doen , lieten zij zich verlokken om terug te keeren en dienden zich dadelijk bij hem aan . Alva ontving ze allervriendelijkst , stelde hen aan zijne zonen voor , noodigde hen aan zijne tafel en dronk zelfs op hunne. gezondheid, terwijl hij te gelijkertijd Willem van Oranje , Brederode , Kuilemburg en de andere hoofden der geuzen beschimpte. Later bracht hij het gesprek op een lichtzinniger onderwerp en vroeg graaf Egmont naar de schoonheid der Nederlandsche dames. „ Ik wend mij tot u , graaf Egmont ,” zeide hij mees muilend , „ wijl ik hoor , dat gij bij de dames even zoo ge lukkig en ondernemend zijt als in het veld .” Zoo Egmont door iets in slaap zou zijn gewiegd , was ' t vooral door dezen lichtzinnigen toon van den nieuwen stadhouder. Deze nam hem na den maaltijd ter zijde en vroeg hem , naar de bijzonderheden der orgie , die op het > 149 geuzenmaal gevolgd waren . Egmont zeide er niets van te weten , daar hij dadelijk na het maal heen was gegaan. „ Kent ge niemand, ” voer de hertog voort , „ die mij des wegens inlichting kan geven ? Gij, heeren in de Nederlan den zijt zoo gelukkig , de modes uit de eerste hand uit Frankrijk te krijgen , terwijl wij ons dit genoegen ten gevolge van de strengste ingetogenheid moeten ontzeggen. Wees een goed kameraad , Egmont, voor den drommel , wij kunnen ' t later biechten. Zorg dat ik een dergelijk vermaak geniet , als dat in Kuilemburg's paleis. Egmont sprak met eenige vrienden over ' t geen Alva hem gezegd had en er waren eenige lichtzinnige edellieden, die om zich bij den nieuwen stadhouder in te dringen be loofden hem de fraaiste meisjes van Brussel en eenige zich in de stad ophoudende Parijsche dames te brengen. Alva was een wellusteling , doch slechts somwijlen en de wellust was geen heerschende hartstocht bij hem. En alles ge schiedde slechts uit berekening en om zijn doel te be reiken. Hij geloofde zoo hij zijn stadhouderschap met een gast maal begon , dat op een orgie uitliep , het mistrouwen van den Nederlandschen adel te kunnen in slaap wiegen en dien door het verspreiden der tijding van het gegeven feest naar Brussel te kunnen lokken. Er kwamen echter veel minder heeren , dan Alva gedacht had . Een zijner spionnen berichtte hem , dat een koerier van den prins van Oranje was aangekomen , die aan al de notabiliteiten van Brussel brieven had gebracht; en een uur geleden had men verscheidene mannen in mantels , den hoed diep op 't gezicht gedrukt , deels te paard , deels te voet de stad zien verlaten, zoodat men kon onderstellen, dat zij door > 150 > Oranje voor een of ander gevaar gewaarschuwd waren en daarom de stad verlieten . Daarvoor zullen de aanwezenden boeten, ” riep Alva tandknarsend . Gedurende het avondmaal was hij eenigszins verstrooid en slecht geluimd , hij klaagde over de onbeleefdheid der Nederlandsche edellieden , die , schoon zij beloofd hadden te komen , nu allen weggebleven waren . Maar dit zal het feest toch niet storen , ” zeide hij, zijn knevel opdraaiend. De orgie werd met veel meer aitgelatenheid gevierd dan die in ' t Kuilemburgsche paleis plaats had gevonden. De weinig overgebleven Nederlanders slopen de een na den ander weg , alleen de Spanjaards waren gebleven ; zij ver loren Egmont en Hoorn niet uit het oog en toen deze , vol walging , zich ook wilden verwijderen gingen zij regel recht hun gevangenneming tegen . Egmont werd door den kapitein Sancho d'Avila aangehouden , toen hij in de voorzaal trad. Hoorn wedervoer hetzelfde lot. De geschiedschrijvers , 0. a. Schiller verhalen de inhech tenisneming van beide graven op eenigszins verschillende wijze. Volgens hen werden zij in hechtenis genomen , toen zij den staatsraad verlieten . ' 't Is trouwens waar , dat de bijeenkomst bij Alva den schijn had voor het volk, als was er de staatsraad vergaderd , ' t kon ook niet anders zijn . De aanwezenden waren meerendeels leden van den staatsraad en de dames, die aan het feestmaal deelnamen , werden door een achterdeur van het gebouw binnengelaten. Wij zullen niet spreken van de terechtstelling der twee Nederlandsche martelaren voor de vrijheid , zij ge schiedde overigens openlijk en is in alle geschiedboeken nauwkeurig genoeg beschreven . Wij moeten hierbij slechts 151 > > doen opmerken, dat Alva zich van vrouwen als getuigen tegen beide edellieden bediend had , welke Egmont slechts van aangezicht kenden en die zelfs met Hoorne veel minder intiem waren , dan zij eerloos genoeg waren te verklaren. Een dezer verworpene schepsels gaf zich voor het burger meisje uit , dat sedert verscheidene jaren met Egmont een liefdesbetrekking onderhield. Zij werd echter niet in zijne tegenwoordigheid gebracht en toen men hem hare getui genis voorlas , riep hij : „ Dit kan Clara niet gezegd heb ben . Deze getuigenis is valsch !" Ook Alva had ' t slechts aan zijne neiging tot buitensporigheden te danken , dat hij zoo weinig in staat was iets uit te richten en van Willem van Oranje 'nederlagen leed. In een der gevechten , die echter meer beslissend op den afloop van den veldtocht werkten , dan zoovele moordende veldslagen 't gedaan zouden hebben , bij de bestorming van een afzonderlijk gelegen slot , waarin de Nederlanders zich verschanst had den , drong Alva met de sabel in de vuist tot bij een verhakking toen hij de kreten van een meisje hoorde. Hij wees zijn officieren aan , waar zij storm moesten loo . pen , maar ging zelf ter zijde om te zien , wie de kreten geslaakt had. De stem klonk nog altoos , Coch steeds op grooter afstand, zoodat ' t hem scheen als werd een vrouw door iemand ontvoerd. Hij gaf zijn paard de sporen en kwam aan een sloot , waar achter hij een meisje, met een gewapenden boer zag worstelen. Toen hij over de sloot wilde springen , om de bedreigde te redden , vuurde de boer zijn pistool op zijn paard af , het stortte neer , en voordat Alva zich er onderuit wrong , waren de twee worstelenden verdwenen en hij hoorde slechts een schaterend lachen. ' t Was een krijgs > 152 > > list van Willem van Oranje , die zich persoonlijk in 't kasteel bevond. De korte tijd , waarin Alva zich verwij derd had , was hem voldoende geweest, om een ruiter naar een hofstede te zenden , waar een reservekorps lag dat zich bij hem moest voegen. Alva zou ’ t kasteel bestormd hebben, doch niet de soldaten zonder hun bevelhebber , dien zij nergens zagen , terwijl het gerucht zich verspreidde , dat hij in een hinderlaag was gevallen , waarom ook een kapi tein met een aantal ruiters en voetvolk ter zijner opsporing oprukte. Inmiddels was Oranje’s reserve aangekomen en de in het kasteel zijnde bezetting waagde een uitval , die 200 gelukkig uitviel , dat de Spanjaards weken en zelfs toen Alva weder verscheen , kon hij ze niet meer bijeen brengen , want de Nederlanders omsingelden den vijand van alle zijden , zoodat , gelijk wij zooeven zeiden , dit gevecht evenveel waard was als een veldslag. Oranje ontving later ook hulp uit Frankrijk en ' t ge lukte hem zijn tot nu toe ongedisciplineerd leger , dat grootendeels uit slecht gewapende boeren bestond , derwijze te organiseeren , dat hij er grootere gevechten mee kon wagen , terwijl hij zich aanvankelijk er slechts bij bepaalde, den vijand te verontrusten en slechts dan aan wanneer hij met zijne troepen de overmacht had . Het zooeven verhaalde gevecht had voor Alva ook an dere slechte gevolgen. Toen hij met zijn paard stortte , beschadigde hij zoodanig het linkerbeen , dat hij niet staan veel minder gaan kon. Hij wilde volstrekt in alle ge vechten tegenwoordig zijn en liet zich op het paard tillen, doch de voet zwol daarbij zoo sterk , dat hij na een uur beproefd te hebben te paard te blijven , ' t op moest geven en zich naar zijn kwartier laten brengen. vallen , 153 De > van Deze veldtocht hield langer dan dertien jaren aan. Nederlanders , die den oorlog met het vormen van den geuzenbond begonnen waren en zich aanvankelijk er bij bepaald hadden , hun door den vader van Filips II, Karel V , gewaarborgde rechten , hunne nationaliteit en gewe tensvrijheid te verdedigen , waren er ten laatste toe ge komen voor een geheele bevrijding van ' t Spaansche juk te strijden. De geuzenbond , die tot een soort van onge disciplineerde bende partijgangers was verlaagd , en de Nederlanden meer nadeel dan nut deed , werd eindelijk opgeheven. ;; Brederode en andere opperhoofden er waren blijde enkel het leven te kunnen redden en werden werkelijk , zooals zij zich noemden , bedelaars. Willem van Oranje had bij het opheffen van den geu zenbond een groot voordeel erlangd , want eerstens stroom den al de uit het geuzenleger vluchtende soldaten naar hem toe , en daar zij in het krijgsberoep veel ondervinding hadden opgedaan , was zulk een aanwas niet te verachten. Willem was schrander genoeg van deze soldaten geen eigen korps te vormen , ze bij andere regimenten in te lijven en zijn officieren de grootste strengheid tegen die lieden in te scherpen , want zij waren een teugelloos ge spuis , dat slechts op roof uitging. Bij zekere gelegenheid liet Willem zeven dier kerels ophangen , wijl zij in de nabijheid van Delft in een hofstede waren ingebroken , een molenaarsdochter geschonden en eenige varkens gestolen hadden. Onder de ter dood veroordeelden bevond zich een man, die een gezin had. Zijne vrouw , zijne kinderen en een katholiek priester , de broeder van den veroordeelde, kwa men bij Willem om gratie voor hem te verzoeken , maar maar > > 154 > > hij wees hen met hun verzoek af. „ Denk aan Delft ," riep de wanhopige vrouw hem toe . „ Denk er aan , dat ,, ge zooveel menschen van hun steun berooft , neem u in acht , dat het land , ' t welk gij voorgeeft zoozeer te be minnen , en 't welk gij meent dat zou moeten ten onder gaan , zoo ' t u verloor , niet evenzeer u beweent, als wij ' t den ongelukkige doen , dien gij wegens een paar weg genomen varkens , ter dood laat brengen. ” De katholieke priester, nadat hij al hier zijn welsprekendheid te vergeefs had uitgepnt , trok zijne schoonzuster weg maar wierp tegelijkertijd toen hij op de deur toetrad , op den prins van Oranje zulk een dreigenden blik , dat den prins een koude rilling over ' t lijf liep. „ Ik vrees, ” zeide hij tot de omstanders na een poos , toen de verzoekers zich verwijderd hadden , „ ik zal deze oogen nog eens ontmoeten en wel in 't laatste oogenblik mijns levens. Zooals God wil ! In zijne handen beveel ik mijn zondig lichaam .” Er verstreken echter nog vele jaren , voordat Willem aan dit tooneel herinnerd werd. Alva was van zijne verwonding genezen en ontwierp een veldtochtsplan , dat in ieder ander land met een goed resultaat bekroond zou zijn geworden ; ook ontzag hij het Spaansche geld niet , om zich de beste spionnen te ver schaffen. Maar juist dit was zijn grootste misslag. Deze spionnen waren òf Spanjaards òf Nederlanders òf ook bui tenlanders , meestal vrouwen van slechten naam. De eerste hadden met de grootste moeilijkheden te strijden , want zij werden door den vijand zeer spoedig herkend, zoo niet aan de uitspraak , dan toch aan hun voorkomen , want hoe goed zij ook de Vlaamsche taal mochten spreken , zij > 155 > > 5 konden toch hun bruine huidskleur en de type van hun gezicht, zoo geheel verschillend van dat der Vlamingers , niet verbergen en Oranje liet velen hunner doodschieten of ophangen , zoodat de Spanjaards voor de eer door Alva als bespieder aangesteld te worden bedankten en hem ronduit zeiden , zoo zij zich toch dood moesten laten schie ten, zij er de voorkeur aan gaven , dat zulks in een slag ge schiedde. De inlandsche spionnen brachten den Spanjaards logenachtige berichten of waarschuwden hunne landgenoo ten voor de nadering van een vijandelijk korps. En wat de buitenlanders , namelijk de vrouwen betreft, zij dienden beide oorlogvoerende partijen en de Spanjaards konden ze evenmin vertrouwen als de Nederlanders hadden kunnen doen , zoo zij ' t wilden . De laatste kunstgreep van . Alva , om Oranje uit den weg te ruimen , was dezelfde jezuïtische , welke men ook tegen Hendrik III en IV in Frankrijk aangewend had , namelijk hem door sluipmoordenaarshanden naar de andere wereld te zenden. Alva had er een schoone Spaansche voor gekozen , die den prins vergiftigen moest. Alzoo een an dere Judith of Joël. Maar de courtisane verloor den moed, toen zij zag hoe bemind de prins onder zijne landgenooten was. Zij had overigens het vergift reeds in den drank ge mengd , maar toen zij hem dien reikte en hij het glas aan zijne lippen bracht , wierp hij haar een teederen blik toe en zag hoe zij beefde. Hij zette het glas op de tafel , ging naar zijn kast , haalde er een buidel met goudstukken uit en gaf hem haar. „ Gij hebt de eer gehad , aan mijné borst te rusten ; riep hij haar toe , „ ulks redt u van den dood. ” Hiermede wenkte hij haar , dat zij zijne kamer zou verlaten. Zulks geschiedde te Delft en hij herinnerde . 156 die om den , zich de woorden der vrouw , het leven van haar man gebeden had. „ Zonderling ," zeide hij tot zijne beken ,'t is nu voor de tweedemaal, dat ik mij hier be vind en telkenmale ben ik zoo geschokt geworden , als nooit te voren. Ik zal hier niet meer terugkomen .' Alva had de Nederlanden reeds lang verlaten en Alexan der , hertog van Parma , was in zijne plaats gekomen. De oorlog duurde immer voort en 't toeval bracht Willem van Oranje ten derdemale te Delft , waar hij door de hand van een sluipmoordenaar viel. Zijne stervende oogen ontmoet ten die van den katholieken priester, die hem ook vroeger hier met zijn blik 800 verschrikt had. ( 1) > > (1 ) De menigte historische onwaarheden , waarvan dit hoofdstuk wemelt , laten wij voor rekening van den Duitschen schrijver ; om ze te herstellen , hadden wij een geheel nieuw verhaal moeten geven. De Vertaler. ܕ III. De Nederlanden na de vermoording van Willem den Zwijger. Maurits van Oranje. Zijn karakter in tegenspraak met zich zelf. Zijn avontuur in eene hofstede. De weduwe van 01 denbarneveldt en de dochter van Hugó de Groot. Platonische liefde van den erfstadhouder voor de laatste. Poging ter ont vluchting van Hugo de Groot. Frans en Maurits de Groot. De kist. Edelmoedigheid van den erfstadhouder. — Vrijspraak van Hugo de Groot. De weduwe van Maurits de Groot wordt de minnares van den erfstadhouder. De jonkvrouwe de Witt . - Onedele handelwijze van prins Maurits. > De onverwachte dood van den prins van Oranje was voor de Nederlanden een te harder slag , wijl juist in den tijd toen deze vermoording plaats had , ook een andere gevoe lige slag de patriotten had getroffen , die trouwens niet zoo onmiddellijk het lot van het land betrof. De hertog van Parma belegerde juist Antwerpen , dat door twee gedetacheerde forten beschermd werd . Een er van viel in de handen der Spanjaarden , die het zoo on stuimig en zoo schielijk vermeesterd hadden , dat de Ne derlanders den tijd niet hadden gehad ' t in staat van ver dediging te stellen. De val van dat fort besliste over het > 158 1 die aan lot van Antwerpen ; want deze stad moest zich eindelijk na een tamelijk lang aanhoudende en waarachtig held haf tige tegenweer overgeven. Niettemin was er in de Nederlanden niemand , de zaak van 't vaderland wanhoopte , integendeel , de boe ren zoowel als de stedelingen trokken nu met veel meer moed en doodsverachting ten strijde , niet alleen mannen maar ook vrouwen namen de wapens en zeer dikwerf be haalden de menigte dorschvlegels, seizen , pieken en hooi vorken de overwinning op de musketten en het zwaard . Men zou geloofd hebben , ' t waren gedisciplineerde soldaten , die hunne uniformen afgelegd hadden en in boerenkielen overal heengingen. De boeren leerden het spoedig van de geregelde troepen hoe zij de vuurwapens en voornamelijk de kanonnen moesten hanteeren. Zoo kwam het dan dat ' t patriotisme, de volharding en taaiheid der Vlamingers' de overwinning op de Spaansche dapperheid en krijgstucht behaalden. De elementen zelf hadden met de Nederlanders een verbond gesloten en deze wisten er voortreffelijk nut van te trekken ; de dijken werden doorgestoken en de vijanden overstroomd; velen kwamen daarbij om ’ t leven , wanneer zij door het water verrast werden. Met een woord , de Spanjaarden kwamen eindelijk tot de overtuiging dat zoo zij al de schatten van Peru en Mexiko en al ' t bloed van Spanje naar de Neder landen brachten om ze te behouden , zij er niet in staat toe waren . De Nederlanders hadden eindelijk hunne onafhankelijk heid afgekondigd en veranderden den tot nog toe bestaan den monarchieken regeeringsvorm in een soort van repu bliek , wier constitutie in vele opzichten de Poolsche geleek, 159 naam > want ook hun opperhoofd van den staat stond boven de overige regeering en zijn waardigheid was niet alleen le venslang maar zelfs erfelijk . Deze republiek voerde den Generale Staten ” en werd later ook onder dien der vereenigde Nederlanden bekend . Het hoofd van den staat noemden de Nederlanders „ erfstadhouder" , wijl deze waar digheid erfelijk in de familie der prinsen van Oranje ge laten werd . Een der bekwaamste staatsmannen en op zijne wijze schier even zoo groot als Willem de Zwijger, was Maurits van Oranje, een mensch , in wien deugd en ondeugd zulk een zonderling mengsel vormden , zooals dit bij andere staatslieden en regenten in die mate nooit het geval was , uitgezonderd misschien bij Alcibiades, die te dezen aanzien met hem vergeleken kan worden . Het zonderlingste in zijn karakter was eigenlijk , dat hij precies die gebreken bezat, welke met de deugden, welke hem eigen waren het scherpst kontrast vormden. Het boek van den Haarlemschen tulpenkweeker, waar van wij vroeger gewag gemaakt hebben , schildert zijn ka rakter zeer uitvoerig , en wij zullen eenige paatsen er uit aanhalen. Maurits van Oranje was in dezelfde mate hoogmoedig als hij anderzijds hartelijk en gemeenzaam kon zijn. Deze hartelijkheid was bij hem niet gekunsteld, maar lag in zijn aard. Hij liet zijn hoogmoed eerst dan uitkomen , wanneer men tartend tegen hem optrad ; dan was hij schier onuit staanbaar. Zulks kon men het best opmerken , wanneer hij de gezanten van vreemde mogendheden ten zijnent ont ving , of wanneer deputatiën en afgevaardigden van de statep -generaal bij hem kwamen . Hij was van alle regeer > > > 160 41 > > ders de hoogmoedigste , ' zoodat men van hem zeide , dat hij zelfs den koning van Spanje den voorrang zou heb ben betwist , wijl hij van een andere familie afstamde dan de Habsburgers, Bourbons en Plantagenets. Hij ging in zijn adeltrots zoover , dat hij een boek schreef , waarin al de hoogadellijke familiën van Europa waren opgenomen en hij vond er slechts vier , wier adel ouder waren dan de zijne, die der Italiaansche familiën Malespina en Fran gipani, de ' Kroatische Zriny en de Duitsche Stubenberg , die in staat waren te bewijzen dat hun oorsprong van lan ger dan vijftienhonderd jaar dagteekende. Met dezen hoogmoed was zijn gemeenzaamheid en harte lijkheid in de grootste tegenspraak. Hij bezocht de scheeps timmerwerven en at met handwerks- en timmerlieden speelde met hun kinderen blindemannetje , liep met de jongens om ' t hardst , sprong haasje over met hen en praatte uren lang met boeren of andere geringe menschen . Zij geneerden zich zelfs zoo weinig voor hem , dat zij ble ven zitten , als hij in hunne kamer trad en hij rookte met hen een pijp. Dit alles deed hij overigens slechts daarom , wijl bij hem de zucht naar kennis tot een soort van ziekelijken harts. tocht ontwikkeld was en hij nu en dan iets van de men schen hoopte te leeren , zou hij zich geheel en al met hen gelijk stelde. 't Was hem volstrekt niet moeilijk met hen denzelfden toon te voeren , wijl hem die , om zoo te spre ken aangeboren was , en hij vergat zich zelfs in keuriger gezelschap , daar hij somwijlen het leelijkst Hollandsch sprak. Met deze zucht naar kennis was ook zijn ijdelheid in strijd. Hij verbeeldde zich de grootste geleerde in de ge soms > > 161 > wanneer men in nerale staten te zijn en hij kon ' t Hugo de Groot nooit vergeven , dat deze in een twist, de overwinning op hem behaald en door historische feiten bewezen had, dat de stadhouder zich vergiste. Uit deze ijdelheid ontsproot ook zijn afgunst , want hij kon niets boven zich dulden . Even sterk was bij hem het contrast tusschen gierigheid en mildheid . Somwijlen gaf hij geschenken met volle han den , maar ' t moest uit eigen aandrift komen , hij leed 't niet dat men hem iets vroeg en bedelaars waren in zijne oogen de verachtelijkste menschen. Niet minder was hij met zich zelven in tegenspraak wat godsdienstzaken betreft. Hij vorderde van zijne omgeving de strengste godsdienstigheid en liet een soldaat die een leelijken vloek tegen Christus had gebruikt, de tong met een gloeiend ijzerdraad doorsteken ; hij zelf was echter de grootste vrijdenker van zijn tijd , en zijne tegenwoordigheid plaatsen uit de H. Schrift citeerde, spotte hij glimlachend en maakte de aanmerking , dat de godsdienst , dien Plato en Socrates hadden geleeraard , veel degelijker en meer overeenkomstig de natuur der mensch heid was dan de christelijke. Ten aanzien der zinnelijkheid was Maurits een zonder ling. Hij kon acht dagen lang van droog brood leven , wanneer hij echter niet in ' t veld was , kon geen kok goed genoeg voor hem kooken , en zijn levensonderhoud kostte hem veel. Hij was te gelijk een lekkerbek en onverzadelijk , zoodat hij dikwerf zijn maag overlaadde en eens zelfs ge vaarlijk ziek werd. Hij had zich een maagontsteking op den hals gehaald en leed vreeselijke pijn ; hij deed toen de gelofte toekomstig matiger te zijn , maar hield geen woord en poogde zich aan veel eten te gewennen. $ V. 11 162 > Evenzoo was hij somwijlen zeer traag , en had hij het kunnen doen zoo zou hij nooit vóór ' t middaguur uit 't bed zijn gekomen ; maar vermits de staatszaken te veel tijd vorderden , stond hij dagelijks des morgens om vijf ure op en legde zich nooit vóór middernacht te bed. Bij zekere. gelegenheid , ' t was gedurende den oorlog tegen Spanje , legde hij zich vier maanden lang niet te bed , maar sliep gekleed met den degen op zijde in een armstoel ; hij kon zelfs vier tot vijf nachten achtereen wakend blijven , zon der zelfs een minuut te slapen . Het merkwaardigste bij hem was zijn handelwijze in liefdes zaken. Hij vereenigde in zich de hoedanigheden van een lichtzinnigen , gewetenloozen Lovelace , met den opofferings zin en dweeperij van den ridder Toggenburg. Hoe pro zaïsch en schier schaamteloos dikwerf ook in zijne uitingen over de liefde, was hij toch zeer gesteld op den kui schen levenswandel der dames en was een streng rechter , wanneer hij over een misstap te oordeelen had. Was ' t grilligheid of inconsekwentie in zijne levenswijze en grondstellingen , die hem van 't eene uiterste tot het andere dreven ? Dit zou moeilijk te verklaren zijn en wij matigen ons niet aan , van dezen menschelijken Sphinx de Oedipus te willen zijn. Welke ongerijmdheden over hem ge. schreven zijn zal blijken uit het volgende, welke wij aan het meergenoemde boek hebben ontleend , en daar zij ' t best bij deze geschiedenis der Hofschandalen passen , er in ge lascht hebben. Wij onderstellen dat deze verzinsels het werk zijn van Maurits' vijanden in eene andere taal uitgegeven en vervolgens in 't Hollandsch vertaald .. Men leest daarin het volgende : Maurits werd eens op zijne reis naar den Haag door een 163 > zeer heftigen regen overvallen. De naaste schuilplaats,was een hofstede dicht bij een kanaal. Hij reed , begeleid van den heer Aerschot en een page, Boekhuijsen geheeten , daarheen . De laatste zette een zeer verwonderd gezicht, toen een oud moedertje de deur opende, om de drie ruiters binnen te laten. Maurits merkte de verandering op 't ge laat van den jonker op . „Wat is er ? ” vroeg hij hem , „zijt gij hier soms bekend ?” „ Hier niet , maar de vrouw welke uwe hoogheid heeft binnengelaten ken ik ," was ' t antwoord van den page. „Wie is zij dan ? Ik wil 't weten. Zijn de menschen hier mij soms vijandig?” „Zoo uw hoogheid de vrouw kende , zou zij dadelijk terugkeeren , zelfs in dit onweder.” „ Geen praatjes ! Wilt ge mij eindelijk haar naam noe p ” vroeg Maurits. „ 't Is de weduwe van den op uwer hoogheids bevel ter dood gebrachten Oldenbarneveldt.” „ Gelooft gij dat zij mij kent?” vroeg de prins met zachte stem . „ Zij was tijdens de teregtstelling van haar echtgenoot op ' t slot Loevenstein , ten bezoek bij de Groot. Zij wist er niets van en vernam ' t slechts later , daar de veroordeeling en de terechtstelling hals over kop geschiedde. " „ Ik geloof niet , dat zij mij kent. Gij zult mij hier de ridder van der Meeren noemen. ” . Dat alles werd met zachte stem in den stal gezegd, waar heen de ruiters hunne paarden hadden gebracht. De weduwe van Oldenbarneveldt, van den man , jegens wien Maurits van Oranje de schreeuwendste onrechtvaardig . heid had gepleegd , zooals het volk jegens de de Witten , men > 164 ontving den ridder van der Meeren zooals Maurits zich aan haar voorstelde - en zijn beide tochtgenooten , met een hartelijkheid , die men in onzen tijd slechts zelden en hoogstens op het land nog kan vinden . Zij droeg nog altijd rouwkleeren en 't was haar ook aan te zien , dat zij ' t ver lies , 't welk zij geleden had nog altijd voelde en haar droefheid niet kon overwinnen . Maurits was door deze eerbiedwekkende en sprakelooze droefheid tot in ' t diepst zijner ziel bewogen , en hij dacht er aan , hoe deze vrouw hem uit den grond van haar hart verwenschen moest. Gedurende het avondmaal kwam er nog een ander vrouwe lijk wezen binnen, ' t welk door de vrouw des huizes als de dochter van den op Loevesteijn gevangenen Hugo de Groot, aan hare gasten voorgesteld werd . Hoe zonderling , moet ' t Maurits te moede geweest zijn , dat het toeval hem met de weduwe van een en met de dochter van een ander zij ner offers bijeenbracht. Zoodra de jonge dame den vreem-.. den gast zag , trad zij achteruit en riep op verschrikten toon : „ Ha , de stadhouder !" Maurits had het meisje nooit gezien , zij moest hem dus door een portret kennen, of misschien had zij hem ergens op de straat gezien , zon der dat hij ' t wist ? Hij beproefde het , haar nog verder te misleiden , des te meer toen hij gewaar werd met welk een ontsteltenis de weduwe Oldenbarneveld hem aanstaarde. „ Gij bedriegt u , schoone jonkvrouwe , ik ben de stad houder niet, hoe veel gelijkenis gij ook in mijn gelaat met het zijne ziet. Ik heet van der Meeren ,” zei Maurits , ,, en mijn vriend Aerschot kan ' t waarborgen . Zijn naam is u toch bekend ? " Aerschot had Maurits dadelijk begrepen en bevestigde 't geen de stadhouder gezegd had . De dochter van den > > 9 165 > . beroemden wijsgeer en staatsman begon de woorden van de twee heeren te gelooven en werd spoedig gemeenzamer met hen. Hij vroeg haar of zij den stadhouder naar zijn portret kende , of dat zij hem werkelijk ergens gezien had . De dame antwoordde : dat zij den stadhouder slechts eens en wel in volle wapenrusting gezien had en daarbij op een te verren afstand , om te kunnen beweren , dat hij den ridder van der Meeren geleek ; maar haar bruidegom Maurits de Groot had haar zijn portret laten zien , en zij herinnerde zich zeer goed , dat dit den ridder geleek. „ Is Maurits de Groot uw bruidegom ? Hij is tegelijk uw neef , niet waar”? ” vroeg de prins. „Hij is de zoon van een neef mijns vaders, bijgevolg in den vierden graad met mij verwant." „ Ik ken hem , hij is een braaf officier en geniet het volle vertrouwen van den erfstadhouder , ” zei Maurits. „ Jammer dat uw vader het met den prins oneenig is geworden. De grondstellingen en de politiek van den ouden heer passen niet voor den tegenwoordigen tijd , evenmin voor ons va derland. Ik hoop echter u spoedig de blijde tijding van zijne invrijheidstelling te kunnen brengen .” „ Misschien op dezelfde wijze , als men de weduwe Bar neveldt de vrijspraak van haar echtgenoot beloofde ," zei de weduwe van den terechtgestelde, zich in 't gesprek mengende. „ 't Zou ook gebeurd zijn , zoo Barneveldt niet nog in de gevangenis met de vijanden van 't vaderland een ver raderlijke briefwisseling had onderhouden , " zei de prins en verhaalde aan de dames , op welke wijze de prins in 't bezit van compromitteerende schriften was gekomen, welke hij aan ' t gerechtshof had voorgelegd , waarop vervolgens het doodvonnis uitgesproken was. > 166 > > > ZOO De prins sprak op zulk een ongedwongen toon met de dames en hij wist de politiek der regeering zoo goed te verdedigen , dat hij ze eindelijk van de rechtvaardigheid en wijsheid er van overtuigde. Hij was overigens zeer be minnenswaardig en beloofde aan de dochter van de Groot zijne voorspraak bij den stadhouder , eindelijk bleef hij er borg voor , dat men alle billijke verzoeken van den gevan gene en zijne familie vervullen zou . Een dier verzoeken bestond hierin , dat men hem zijne boeken zond en een kist met een menigte schrifturen welke de Groot naar Engeland wilde zenden , uit de gevan genis liet vertrekken. Deze geschriften bevatten niets dan familieakten ten gebruike bij een proces, ' t welk de gade van den gevangene in Engeland voerde en daar het proces over een aanzienlijke som gevoerd werd , zoo was ' t van 'tt grootste gewicht, de vereischte dokumenten ten spoedigste naar Londen te zenden. De stadhouder beloofde alles te doen en zelfs , dat de kist met de papieren noch op Loevestein , noch te Gorin chem, waar zij ingescheept zou worden geopend en onder zocht zou worden , zoodat de dochter zeer verheugd was , haar vader zulks te kunnen melden. De prins was smoorlijk terliefd op de jonge dame geworden en de indruk , dien hij op haar gemaakt had, was ook niet gering. Zij beminde haar neef en bruidegom niet zooals verliefden gewoon zijn. Hij was de eerste man , die haar het hof maakte en oplettendheden bewees , maar deze op lettendheden waren zoo alledaagsch , dat zij niet in staat waren een gloeiende vlam in haar te ontsteken. Toen zij nu naar haar vader op Loevestein terug . keerde verhaalde zij hem hare ontmoeting met den ridder > 167 van der Meeren en beschreef hem tamelijk uitvoerig . „Gij bedriegt u , dochter. Een ridder van der Meeren bestaat niet ,' ' lichtte haar vader haar toe , „ althans niet een zooals ge hem beschrijft. ' t Is niemand anders ge weest dan de stadhouder zelf. Hoed u voor de strikken welke hij u spant , want hij is de gewetenlooste verleider , die er ooit bestaan heeft, en wee ons , dat hij u gezien heeft , want hij zal u als prijs mijner vrijstelling eischen ; maar ik heb besloten mij liever naar de gerechtplaats te laten voeren , dan in uwe schande te bewilligen. ' t Is reeds een ongeluk , dat ik voor uw bruidegom , mijn schoonzoon , niet die liefde kan gevoelen , als een schoonvader ge woonlijk voor den echtgenoot van zijn kind gevoelt , want ook hij dient den despoot , die geen haar beter is , dan onze voormalige verdrukkers , de Spanjaarden. Ik verbied u voortaan Maurits van Oranje te zien , ja zelfs aan hem te denken . ” ' t Is schier maar al te zeker , dat er niets erger is dan jongelieden het denken aan personen te verbieden , die hun behagen . Hoe meer zij trachten zulk een bevel te ge hoorzamen , des te zekerder is ' t , dat ' t hun mislukt. Zoo was ’ t ook het geval met de dochter van de Groot. Zij overtrad reeds hierdoor het gebod van haar vader , dat zij aan den prins dacht. Na de eene overtreding volgt gewoonlijk de andere , en zoo ging 't eindelijk zoover , dat zij ein delijk dingen deed , die haar wel niet verboden waren geworden , maar 't zekerlijk geweest zouden zijn , zoo haar ouders er iets van geweten hadden . Maurits kwam herhaalde malen in de nabijheid der ge vangenis en had samenkomsten met het meisje. Zijne liefde voor haar was echter van zulk een zuiveren aard , dat hij > > 168 > zich in zijne gevoelens volstrekt niet meer kende. Het meisje gaf zich zoo geheel aan hem over , dat slechts aan hem lag van hare zwakheid misbruik te maken , ' t geen hij ech ter niet deed . Inmiddels kwamen de verlangde boeken voor den ge vangene aan en de kist met de documenten zou naar Rot terdam geëxpedieerd worden . Deze kist was echter niet met papieren gepakt, maar diende om de Groot uit zijne gevangenis te doen ontkomen . Zijn zoon Frans was als schipper verkleed daargekomen en hielp de kist in de boot laden, waarop zij naar Rotterdam zou gebracht worden. Mau rits de Groot , de bruidegom , kwam daar ook , daar hij juist een ronde deed , wijl de stadhouder hem onlangs tot kommandant van de vesting had benoemd. De stadhouder had namelijk vermoed , dat de kist geen schrifturen bevatte en hij dacht, dat men Hugo de Groot wilde laten ontvluchten ; juist om deze reden stelde hij iemand als plaatskom mandant aan , die , meende hij , daarbij een oog zou dicht drukken . Den prins was er veel meer aan gelegen de Groot uit het land te zien , dan met hem te handelen zooals hij met Oldenbarneveld had gedaan , en hij had zulks toch moe ten doen , wijl 'dezelfde schriften , die Oldenbarneveld op ' t schavot gebracht hadden , ook de Groot zwaar compro mitteerden. Bij het inladen der kist hadden de varensgezellen ze zoo neergezet , dat de Groot met het hoofd naar beneden kwam te liggen , welke moeilijke ligging hem een zucht ontwrong. Een soldaat had 't gehoord en verwekte alarm . „De gevangene uit de vesting wil ontvluchten ! " riep hij en voor dat men ' t verhinderen kon , had hij met zijn hel lebaard het deksel stuk geslagen en de Groot kwam te > > . > 169 > voorschijn. Deze overlaadde zijn toekomstigen schoonzoon met verwijten , noemde hem zijn moordenaar en een ver rader , maar de varenslieden , door Frans de Groot aange vaurd , wierpen zich op de soldaten en er zou een bloedig gevecht zijn ontstaan , zoo Maurits van Oranje die juist op dien avond met zijne minnares een rendez - vous had afgesproken er niet bij gekomen was. Hij boezemde ieder een , vooral door zijn buitengewonen persoonlijken moed den grootsten eerbied in . Hij nam de Groot ter zijde en terwijl hij hem eenige papieren in de hand stopte, fluis terde hij hem toe : „ Dit zijn de brieven , welke tot nu niemand dan gij en ik kennen. Vernietig ze en wees op een scherp verhoor voorbereid .” Waarop hij zich verwijderde. De Groot wist zeer goed , dat 't slechts de brieven wa ren , welke hij van den prins had ontvangen , die hem compromitteeren konden. ; toen hij ze vernietigd had , was hij gerust ; hij werd ook na ondergaan verhoor wegens ge brek aan bewijs van alle deelname aan een complot tegen het vaderland vrijgesproken en uit zijne gevangenschap ontslagen. De gade van den majoor later kolonel Maurits de Groot kon ' t nooit vergeven , hoe edelmoedig de stad houder zich jegens haar gedragen had. Haar huwelijk was niet lang van duur , want haar echtgenoot viel anderhalf jaar na zijn echtverbintenis in een gevecht tegen de Span jaards en Maurits van Oranje gaf zich alle moeite haar te troosten . Veel minder edelmoedig gedroeg de prins zich jegens een ander jong meisje, de dochter van Sebaldus de Witt, een verwante van de twee door het volk zoo wreed behan delde broeders Johannes en Cornelis de Witt. Zij was 170 > met ' een zeer rijk edelman ; een kleinzoon van den be roemden burgemeester Marnix de St. Aldegonde verloofd . Verleid door de vleierij , de galanterie en den hoogen rang van den stadhouder , had zij zich in een zwak oogenblik aan hem overgeleverd en werd zijne maitresse. Dit ge beurde vóór dat de prins met de dochter van de Groot kennis maakte. Doch na eenigen tijd liet hij haar varen en haar zeggen , dat zij naar een ander heer kon omzien , wien zij de rest harer bekoorlijkheden kon schenken. Deze trouwloosheid ging het meisje zoozeer ter harte , dat zij er krankzinnig van werd . Toen Maurits bericht van hare krankzinnigheid ontving lachte hij luidkeels en zeide : „Zij was reeds krankzinnig toen zij zich verbeeldde dat een man , die bovendien den naam Maurits van Oranje droeg , zich voor eeuwig door een vrouw zou laten boeien .” En toch was zulks ' t geval, want de dochter van de Groot boeide hem tot aan ' teinde zijns levens. Et voila com melon écrit l'histoire. > > 1 IV. > - Louis Bonaparte , later koning van Holland. Zijn broeder en zijne gade , de schoone Hortense. Hare vereering en liefde voor Napoleon I. Haar zonderling verzoek. Haar boeken. Haar kabinet van wassenbeelden . Voorstelling van plas tische tafereelen . Hortense en de generaal Flahaut in de getraliede loge. Hortense's wanhoop toen zij Napoleon's val Louis neemt den titel van hertog de St. Leu aan en begeeft zich naar Italië. Hortense te Arenenberg. Haar laatste minnarij. Vilardo . Zijn einde. vernam . > Onze lezers zullen in de drie voorgaande hoofdstukken die groote schandalen gemist hebben , welke in andere landen zoo sterk uitkomen . Dat eene hooge dame , zooals Margaretha van Parma, een kardinaal en een graaf tot minnaars had , is toch niet zoo erg als ' t geen van haar naamgenoote van Navarre , van Lucretia Borgia en andere hooge dames gezegd wordt. Dat zij zich op Egmont wreekt, door hem bij den koning zwart te maken , is natuurlijk. Dat de twee prinsen van Oranje , Willem de Zwijger en Maurits ook geen helden van deugd en Werthers waren, kan hun evenmin euvel worden geduid als de losse stre ken van Frans I van Frankrijk en Karel I van Spanje of Karel II Stuart. Eindelijk vinden wij niets bijzonders over > > 172 - 1 den anderen Willem - in Engeland onder den naam van Willem III bekend te schrijven ; wij hebben reeds in de schandaalgeschiedenissen van Engeland gewag van hem gemaakt. De tegenwoordige eeuw is eene , waarin de grootste veranderingen van dynastie hebben plaats gehad . Wij be hoeven slechts te wijzen op Griekenland , Italië , België , zelfs Holland en Duitschland, op Spanje en Portugal, ook in zeker opzicht op Engeland , waar de Hannoversche dynastie door die van Coburg vervangen werd , zonder dat men bepaald wist , of de nakomelingen van Victoria en Albert zich tot de vaderlijke of moederlijke linie zouden rekenen . In Oostenrijk vond hetzelfde plaats , toen de Habsburgsche mannelijke linie uitstierf en de Lotharingers volgden ; maar er bestaat toch een wezenlijk verschil , daar Frans I van Lotharingen niet alleen de gemaal van de keizerin -koningin Maria Theresia , zooals Albert die van Victoria , maar ook werkelijk keizer was. Deze veelvuldige en schielijke veranderingen van dynastie zijn eigenlijk aan Napoleon I te danken , die om zich op den troon van Frankrijk te houden , op deze of gene wijze de opperheerschappij of ten minste de beschermheerschappij over Europa wilde voeren. Derhalve bezette hij vele troo nen met zijne broeders , verwanten en vrienden , of poogde met de andere hoven in familiebetrekking te komen, zooals met Beieren , Baden , Oostenrijk enz . Hoezeer hij alles deed om de verschillende hoven naar zijne pijpen te laten dansen , gelukte hem zulks toch niet. Eerstens, wijl de geallieerden , welke hij door huwelijken of vermaagschapping verkregen had, hem nooit recht trouw waren ; tweedens , wijl de personen , welke hij als proconsul > 173 > 9 zeer over de veroverde landen aanstelde, niet die energie be zaten als hij , om zijne plannen door te zetten of ten minste hem in het doorzetten niet hinderlijk te zijn. Zoo men bedenkt, hoe schrander Napoleon I ' t overlegd had zich in Frankrijk te bevestigen en zijne dynastie voor eeuwig te gronden , moet men zijn genie bewonderen . Hij had Duitschland door het Rijnverbond , onder welks leden er verscheidene waren , die met hem door familie banden vereenigd waren , en door de stichting van het koninkrijk Westphalen , schier geheel aan zijne zijde, alleen Pruisen bleef standvastig tegen hem , het bevocht hem en ook de Franschen van ' t begin der revolutie af tot aan den slag van Waterloo. Aan Oostenrijk boeiden hem ook nauwe banden , daar hij een Oostenrijksche prinses tot gemalin nam ; in [talië had hij in twee zeer naaste verwanten (den koning van Napels, aanvankelijk zijn broe der Jozef, later Joachim Murat, en zijn stiefzoon Eugène Beauharnais in Opper-Italië ) , eindelijk ook in Spanje , den voormaligen koning van Napels, machtige geallieerden, zoo zij de liefde van 't volk wisten te verwerven , ' t welk zij regeerden , naar dat was ' t geval niet . Noch Jozef, noch Louis of Jerôme waren menschen van energie en ' t is schier onbeschrijfelijk hoe weinig deze broeders elkander geleken. Degene , wiens karakter het meest met dat des keizers overeenkwam , was Lucien Bonaparte ; maar ' t ont brak hem aan den wil zich met staatszaken te bemoeien , hij maakte een andere berekening en verwijderde zich van zijn broeder en alle staatszaken . Van al de broeders was Louis misschien degene , die ’ t minst energie bezat. Hij had niet eens de kracht van te weigeren , welke Lucien niet ontbrak . Ook hem wilde 174 niet aan . zijn broeder een koninkrijk opdringen hij was door hem , voordat Jozef er toe kwam , tot koning van Na pels bestemd. Murat verkreeg het, zooals bekend is, eerst toen de keizer de Bourbons uit Spanje evenzoo verjaagd had als uit Italië ; maar Lucien nam deze waardigheid ' t Is te betwijfelen of de andere broeders vooral Jozef en Louis , haar aangenomen zouden hebben , zoo zij niet door hunne vrouwen er toe gedwongen waren geworden ; Jerôme echter nam de regeering over Westfalen aan zooals hij het kommando over een legerkorps op zich genomen zou hebben , eeniglijk , wijl zijn broeder , dien Jerôme hoogachtte , ze hem opgedragen had. Louis ging derhalve naar den Haag met zijne gemalin Hortense , de beroemde schoonheid , die zich echter voor schooner , geestiger en beminnenswaardiger hield , dan zij werkelijk was. Evenzoo . hield zij zich voor een groote toonkunstenares , wijl zij een zeer luchtig liedje , het „ Partant pour la Syrie” gecompon eerd had . Zij zou dat liedje gemaakt hebben toen zij nog meisje was, ten tijde dat Napoleon toen nog consul den veldtocht naar Egypte ondernam ; want de „jeune et va illant Dunois” is niemand anders dan Napoleon I. Hortense was als meisje , een vergoodster van Napoleon. Zij was bloeiend schoon en Napoleon schertste gaarne met haar , maar zij geraakte geheel buiten zich zelve , als hij slechts langs haar streek. ' t Is derhalve niet te verwon deren , dat zijn oog op haar viel , toen hij waarnam , dat zij hem halverwege tegemoet kwam. In de gedenkschriften van Fanny Edgeworth wordt be weerd , dat Louis in Hortense geen ongerepte bloem verkreeg. Napoleon stond met de schrijfster dezer ge > 3 175 dat er en denkschriften op zulk een vertrouwelijken voet , niets was , waarover hij met haar niet sprak en daar hij overigens zeer onbeschaamd in zijne zienswijze betreffende de verkeering met vrouwen was , verhaalde hij haar , dat Hortense zich reeds op haar veertiende jaar aan hem had aangeboden ; hij was toen zoo gewetenloos geweest om, in stede van het meisje door verstandige vermaningen van den weg der ondeugd te verwijderen , haar nog verder er op te brengen. Hortense had eerst later , toen zij huwde , ingezien dat zij met hare liefdesbetuigingen juist niet zuinig behoefde te zijn. Haar echtgenoot was zoo eenvoudig of tolerant, dat hij niets zeide , toen hij gewaar werd dat hij niet de eerste was , dien zij met hare liefde begunstigd had , zij dacht1 , hij zou zich zelve de haren niet uittrekken , noch haar een scène maken , zoo zij nog andere mannen fraai vond , waarom zou zij zich ' dus spenen ? Napoleon bezocht haar meermalen , en toen zij hem eens in een goede luim vond , deed zij hem een zeer zonder linge vraag , die Napoleon niet weinig trof. „ Hoe kunt ge zoo iets van mij verlangen en weet ik waar het boek te vinden is . ' t Is zelfs door Robespierre verboden geworden , die er van zeide , dat ' t een misdaad tegen de menschheid was zulk een boek te schrijven , " antwoordde Napoleon. „ Mij zal ' t toch niet bederven , ik 'ben gehuwd en mij zijn zulke dingen niet vreemd.” „ Ik wil zien ' t u te bezorgen . Nu , goed , dat ' t mij invalt , men zal ' t hier of te Amsterdam nog lichter krij gen dan in Frankrijk . " De boekverkoopers die een wenk hadden ontvangen , dat dit boek geconfiskeerd zou wor . 176 - den St. Just had 't hun heimelijk bericht - zonden de exemplaren naar Holland aan hunne correspondenten en handelsvrienden . „ Ik zal er naar laten zoeken en zoo ik 't krijg , breng ik ' t u , gij zult er mij dan uit voorle zen ,” voegde hij er lachend bij , en nadat hij haar een kus had gegeven , verwijderde hij zich.

Het door Hortense zoo vurig gewenschte boek was de beruchte ontuchtige roman van den markies de Sade, Justine et Juliette, of de gevaren der deugd en de wellustigheden der ondeugd. De titel zegt zelfs den oningewijde genoeg.

Men moet echter dit boek lezen om te kunnen beoor deelen hoe ver de verbeeldingskracht kan afdwalen in het verzinnen van de afgrijselijkste buitensporigheden, en even wel is 't zeker , dat er niets zoo vreeselijks gebeuren kan, wat niet reeds door de menschen is uitgevoerd of reeds bestaan heeft , en de markies de Sade deed niets dan het levendig voor te stellen. Herinneren wij ons slechts aan de schandelijkheden van Cleopatra , Messalina , Agrippina, Irène, Brunebilde, Fredegonde , Margaretha van Valois en andere beruchte vrouwen , die van zinnelijke buiten sporigheden een studie maakten ; vorschen wij slechts de verborgenheden der monniken- en nonnenkloosters na , dan zullen wij zien , dat de spreuk van Ben Akiba, „alles is er reeds geweest ,” zeer waar is. Napoleon had Hortense het verboden boek gebracht en beiden bestudeerden het te zamen. Bij sommige tooneelen lachte Hortense luid en riep : „ Nu dat is onmogelijk . Ik weet wat een man of een vrouw op dat punt kunnen uit voeren, maar dit hier is overdreven .” Deze woorden bewij zen het best hoe zij „op dat punt ” tamelijk bedreven moest zijn . > > 177 Zij hield zich echter niet alleen bij het lezen van dat boek , zij wilde zich nog op andere wijze in die tooneelen verdiepen. Zij liet sommige erotische tafereelen in was afbeelden . Een zeer bekwaam kunstenaar in den Haag , een Duitsche jood, Isaak Massauer geheeten, vervaardigde de beelden , en zij behaagden Hortense zoo goed , dat zij de moeite en het talent van den man op eene wijze be loonde , die zijn koenste verwachtingen overtrof. Men ver haalde van Pauline Napoleon , Hortense's zuster, dat zij den beeldhouwer Canova als model voor zijne Psyche gediend heeft. Hortense deed nog meer , ten minste is de houding, waarin Massauer hare beeldtenis in was boetseerde, veel pi. kanter , dan de aesthetische van Pauline. Hortense bezat een geheel kabinet zeldzaamheden van deze soort. Alle beruchte boeken en prenten , een me nigte mythologische statuetten van marmer , gips of brons, ook nabootsingen der befaamde camees , intallios en mun ten uit den tijd der Cesars. De wassenbeelden alleen vormden een galerij van 300 nommers en er waren 937 figuren. De kunstenaar had vier jaren aan de voltooiing van deze galerij gewerkt. Eenige nommers kwamen later te Arenenberg, een ander gedeelte der partij en wel ' t grootste , werd, tijdens Wellington zich in de nabijheid van Brussel bevond , door een schatrijken Engelschen majoor van een dragonderregiment gekocht en kwam in Engeland , waar ' t zich nog tegenwoordig bevindt. Indien reeds het lezen van zulke boeken en 't aanschou wen van dergelijke afbeeldingen schandelijk is , hoeveel te meer moet zulks zijn , wanneer men dergelijke tafereelen in plastische houdingen of levende beelden nage bootst ziet . Hortense had zich ook dat vermaak verschaft . > > V. 12 178 De orgie, waaraan zij zelf wel geen deelnam , doch waarvan zij de toeschouwster was, werd te Brussel ten huize van een slecht befaamde vrouw gehouden , welke de tooneelen door hare pensionaires liet uitvoeren , terwijl de mannelij ke medewerkers uit het Fransche leger gekozen waren . Hortense bevond zich in een loge, achter een fijn -gevlochten ijzerdraadvenster , zoodat men haar van het tooneel niet onderscheiden kon. De generaal Flahaut , van wien men tegenwoordig nog niet weet , of Napoleon III of den graaf ( later hertog) Morny hem het aanzijn te danken heeft , hield haar dien avond gezelschap en zij vermaakte zich hier zoo goed , dat 't haar leed deed zoo spoedig het einde te zien. Deze voorstelling kostte niet minder dan 14,750 francs. Wij willen er niet van spreken , wat in de ge traliede loge gebeurd kan zijn , en wij herinneren slechts aan de plaats in het J- us canonicum , waarin gezegd wordt : nudus cum nuda , solus cum sola, non suppo nuntur Paternoster ! ' t Is overigens niet waarschijnlijk dat de eerste zinsnede dezer aanhaling op Flahault toepasselijk is , hij had zoo iets niet durven wagen . Maar buitendien werd ook een bal gege ven , waar 't nog doller toeging. Het getal van Hortense's aanbidders in Holland was zeer aanzienlijk en zij veranderde dikwerf van minnaar , alleen Flahault en een Hollandsche admiraal bleven al den tijd , dien zij als koningin van Holland daar doorbracht , haar bestendige geliefden. Na Napoleon's val had Louis niets haastiger te doen , dan zijn titel , dien hij zeer tegen zijn zin gedragen had , af te leggen en instede er van dien van hertog van Leu aan te nemen. Hij had , nog vóór dat hij koning was ge orase > 179 > > > worden , in Zwitserland een fraai landgoed en een lief kas teeltje bezocht , en 't was hem zoo goed bevallen , dat hij ' t later kocht; 't was de geschiktste plaats waarheen hij zich met zijne familie kon begeven. Eerst later werd hem de vergunning verleend in Italië te mogen wonen . Hortense was schier ziek van ' t vele weenen geworden , toen zij van de vele slagen hoorde , die Napoleon I ach tereenvolgens getroffen hadden . Gedurende de honderd dagen herleefde zij weder , om vervolgens in nog diepere treurigheid gestort te worden , toen zij vernam , dat haar afgod Napoleon naar een woest rotseiland in den oceaan gebannen was geworden. Zij was nog altijd een schoone vrouw en had haar ver blijf te Arenenberg gekozen ; waar zij tamelijk afgezonderd van de wereld leefde. Ook was zij nog in den leeftijd in welken de vrouwen gewoonlijk zich 't genot der liefde niet ontzeggen. Hoe kon zij echter in dezen afgelegen hoek der aarde er nog aan denken buiten haar man ,, hier nog iemand te zullen vinden , die haar voor ' t verlies van allen glans , dien zij gedwongen was te ontberen , troos ten zou ? Van haar echtgenoot werd zij van dag tot dag afkeeriger. Terwijl zijn broeder Jerôme na Napoleon's lan ding te Cannes zich dadelijk ter beschikking van den kei zer had gesteld , hield Louis zich doodstil , ja hij lachte zelfs aanvankelijk om het avontuurlijke der onderneming , want hij hield ' t voor onmogelijk , dat hij weder tot macht zou komen. Hoe weinig haperde het , dat dit wezenlijk geschiedde ! Zoo Bourmont aan generaal Blucher niet Na poleon's plannen betreffende den veldtocht , verraden had , zoo Grouchy niet veel te laat op het slagveld was verschenen, dan zouden de dingen een anderen keer hebben genomen , 180 en wie kan zeggen hoe 't dan nu in Europa gesteld zou zijn geweest. Hortense ontving later te Arenenberg verscheidene be zoeken , voornamelijk uit Engeland , want zonderling ge noeg , nergens in de wereld had Napoleon I zoovele ver eerders als onder het volk , 't welk hij beoorloogd had . De graven van Derby , de hertoginnen van Devonshire en New -Castle , Campbell en de Mac Donalds uit Schotland betuigden haar hun hoogachting te Arenenberg. Nadat Louis de vergunning had verkregen in Italië te mogen wonen , begaf hij zich dadelijk naar Florence, waar hij voortaan woonde en bleef , zelfs nog toen zijne zoons deel aan de carbonari revolutie van ' t jaar 1831 hadden genomen. Hortense bleef evenwel in Zwitserland. Zij maakte kennis met een jongeling , een Zwitser uit een Italiaansch kanton , die Vilardi heette. Zij was ' t die den jongeling tot zich had gelokt en de menschen spraken veel over de bezoeken van Vilardi bij haar , ' t geen haar ter oore kwam, doch volstrekt niet hinderde. De jongeling had een zeer treurig einde. Op een vochtigen voorjaarsdag kwam hij zeer laat bij haar en ging weder zeer vroeg heen ; zij had hem verzocht te blijven , maar hij weigerde ’ t en vond zijn dood onder de sneeuw , want een lawine viel op hem der en begroef hem. Deze was de laatste ernstige min narij van de schoone Hortense. ne NEGENDE BOEK . DE DUITSCHE STATEN .

I. IV. De Duitsche schrijvers over Duitschland. De student Sand en Kotzebue. Zelfkennis en kritiek als leermeesteressen. Ge brek aan kritiek veroorzaakt stilstand . Oude hofschandalen in Duitschland. Tweeërlei belasting door de pausen den Duit : schers opgelegd. Tienden en aflaatkramerij. — Keizer Hendrik Lodewijk , landgraaf van Thuringen , Siegfried , abt van Fulda , en Bertha von Gieseckenstein . Frederik , hertog van Saksen . Siegfried's raad. - Vermoording van Frederik van Saksen. Lodewijk huwt met Adelbert van Saksen. De sprong van Lodewijk uit de gevangenis. Lodewijk de strenge laat zijn onschuldige gemalin onthoofden. Het papendom in Duitschland. Het manuscript van Ursinus Belfrius. Keizer Filips van Zwaben en zijne dochter. Otto von Wittelsbach. Hij vermoordt keizer Filips. Duitschland had nog voor eenige tientaljaren een ware hartstochtelijkheid voor zelfkritiek . Börne , Heine ,, Wie. land , zelfs Schiller en Göthe , benevens nog een aantal an dere dichters , romanschrijvers en auteurs hebben hun roep grootendeels aan die werken te danken , waarin zij de ge breken en zwakheden hunner natie op de onbarmhartigste wijze geeselden . Geheel Duitschland was op den student Sand vertoornd , die van een andere meening dan de meeste 184 zoo he > Duitschers , een moord beging aan een schrijver , welke het geliefde vaderland en de nakomelingen van het opperhoofd der Cherusken Herman in ontelbare tooneelstukken aan de kaak der belachelijkheid stelde. Men vond, ook deze misdaad de moord op Kotzebue gepleegd meltergend , dat men ze aan een andere oorzaak toeschreef, namelijk dat Kotzebue een spion der Russische regeering zou zijn geweest. Deze laatste beschuldiging is eigenlijk onge rijmd. Wat zou Kotzebue in Duitschland te bespieden heb ben gehad ? Verkondigden dan de studenten in Duitsch land niet al hun plannen met de groote trom ? Werden zij daarvoor door de Russische politie vervolgd ? Neen , wel door de Duitsche. Behoefde Rusland spionnen naar Duitschland te zenden of ze daar te onderhouden ? Vol strekt niet. ' t Is Rusland nooit in de gedachte gevallen Duitschland te bewaken , de gezindheid der Duitschers te vreezen en hier samenzweerders tegen het Czarenrijk te zoeken. Zoo zij er waren hielden zij zich zeker niet in Duitschland op , want niet alleen de politie , maar ieder vreedzaam burger want de Duitschers zijn par ex cellence een vreedzaam en ordelijk volk - zou ' t plicht matig hebben geoordeeld , hen uit te leveren, daar de Duit sche regeeringen na den tijd van keizerin Elizabeth schier altijd trouwe bondgenooten der Russische waren . - ' t Is dus veel waarschijnlijker dat Sand de „ Deutschen Kleinstädter" , het „ Epigramm ”, „ Die Sucht zu glanzen " „ Die Pagenstreiche” en vele andere bijtende blijspelen euvel geduid heeft en een zoo gevaarlijk mensch , die het karakter der Duitschers op zulk een honende wijze zedelijk uitfloot , besloot voor eeuwig uit den weg te ruimen. Sand had niet gedacht , dat het > 185 > 3 en > geslacht der critici en pamietschrijvers , niet uitgeroeid kon worden , en 't was van hem een krankzinnigenstreek , datgene voor slecht te houden wat bij andere natiën er ' t meest toe bijdroeg , ze groot en machtig en beter te maken , dan zij vroeger waren . Zoo Aretin , Manzoll, Pasquin , Boccacio Mac chiavelli niet sinds lang de schandelijkheden van papen en monniken aan de kaak hadden gesteld , wie weet of deze schandelijkheden ooit een reformatie veroorzaakt zou den hebben . Zij leerden deze woekerplanten of insekten aan den schoonen boom van Italië kennen. Voltaire , Rousseau , Montaigne , Diderot , de markies d'Argens en in later tijd Balzac , Eugene Sue en Paul de Kock hebben op dezelfde wijze dien kanker in Frankrijk in al zijn naaktheid ontbloot. Cervantes heeft zijn beroemdheid te danken aan de groote onsterfelijke satyre op het hydalgodom , waarmede de geheele natie aangestoken was. En Enge land ! Wat gebeurde daar sedert den tijd , dat men iets van Engelsche litteratuur weet ? Hebben niet Bacon evenzoo als Shakespeare tijdens de regeering van Elizabeth , later Mil ton , Chaucer, Fletcher, Buttler , in jongeren tijd lord Byron, Bulwer, Ainsworth, Dickens en andere romanschrijvers en dichters al de gebreken van 't land , alal de feilen van het volk , waartoe zij behoorden , niet alleen in camera caritates te huis , maar voor geheel de wereld bloot gelegd , als wilden zij zeggen : Ziet , dat groote Engelsche volk , voor 't welk de geheele wereld beeft , dat door iedereen geacht' en als modelstaat door al de anderen nage aamd wordt, hoe klein , hoe laatdunkend, hoe verraderlijk , dom en baatzuchtig is het. Hier hebt ge de voorbeelden van de personen onzer romans , die echter niet anders zijn dan > > > > : 186 de getrouwe afbeelding van den waarachtigen Engelschman in al zijn ruwheid en laagheid ?" 1 ) Is ' t iemand ingevallen , al deze schrijvers voor slechte patriotten te houden ? Zeker niet. 't Geen zij zeggen , geschiedt ten aanhoore der geheele wereld , want de Engel sche litteratuur is universeel , en zoo men al ' t oorspron kelijke niet leest , de overzettingen zijn toch overal voor handen . Wij kennen slechts eene natie , die niet dulden kan , zoo zij door buitenlandsche of haar eigen schrijvers gekriti zeerd wordt. ' t Is de Hongaarsche. Slaan wij een blik daarheen , dan zullen wij zien hoeveel daar te kritizeeren is en dat gebrek aan satire is aan den langzamen vooruitgang der beschaving toe te schrijven . Pater qui filium a mat, castigat eum. In den lateren tijd is het volstrekt verboden over Duitsch land anders dan met lof te schrijven . Wie weet of zulks. niet een voor het volk nadeeligen stilstand na zich zal slepen Men noet zich hoeden in zulk een toestand te geraken , want dan loopen wij gevaar , de Chineezen na te apen , die nog heden niet verder zijn gekomen , dan zij voor verscheidene duizenden jaren was . Slechts een scherpe kritiek kan bewerken , dat een volk van de gebreken en zwakhe den , waaraan het lijdt, zat is en er zich van bevrijden wil. Wij hebben het noodzakelijk gevonden dit vooraf te laten gaan , vóór wij aan de schandalen der Duitsche hoven be gonnen . > 1 ) Wij kunnen met het oordeel van den schrijver niet instemmen. Worden in de romans van genoemde schrijvers enkele personen zóó beschreven als de schrijver ze voorstelt , dit toch kan onmogelijk van toepassing op de geheele natie zijn. 187 > Gedurende ons verblijf in Engeland maakten wij kennis met een man van veelzijdige kundigheden en, zooals Th. A. Hoffmann, in wetenschappen en kunsten bedreven . Hij had een kleine encyclopedie geschreven , waarin alles vervat is , wat men in ' t gewone leven aan studie behoeft. Deze heer was vele jaren lang onderwijzer nu bij dezen , dan bij genen lord. Men betwistte hem elkander. Echter kwa men slechts een paar zijner leerlingen zoover van eenige beteekenis te erlangen , toen zij later leden van het parle ment werden : Hoe kwam dat ? Hij had het onderwijs dezer jongeheeren op zich genomen, nadat er verscheidene voor hem waren geweest , die vruchteloos beproefd hadden iets van hen te maken. Hij geleek die artsenijen , welke men stervenden geeft , men doet het om de verwanten van den zieltogende gerust te stellen , zonder iets te hopen. ,,Groote kinderen , " placht hij te zeggen , „ kan men niet dwingen te leeren. Men doet den dienst van een boek , doordien men zegt, hier hebt ge mij, ge kunt van mij leeren , zoo niet , dan is 't tot uw schade." Zoo zijn ook de volken , die 't niet gaarne hebben, dat men ze leert. Niets is zoo leerzaam dan de satyre . ' t Is een eenigszins pijnlijke, somwijlen echter slechts zulk een wonde , die jeuking veroorzaakt , zoodat men zich krab ben moet. Het zedelijk krabben des volks bestaat in de zelfkennis zijner gebreken en deugden. ' t Is overigens hetzelfde , als men schrijft , of er namen worden genoemd of niet, vooral bij een werk , dat niet als wezenlijke geschiedenis dienen moet , maar zeden van een volk te beschrijven . Daartoe behooren ook deze schandaalgeschiedenissen , waaruit , zooals wij reeds meermalen gezegd hebben , niet de wereldgeschiedenis, maar > > om de 188 slechts enkele episoden uit het leven van hooggeplaatste personen mogen getrokken worden . Wanneer over den brand van Rome, over dien van Jeruzalem of van den tempel van Díana te Ephese gesproken wordt , zal iedereen aan Nero , Titus en Herostratus denken. In de schandaalgeschiedenissen der Duitsche hoven zul len door de lezers vele personaadjes geraden worden ', zon der dat men den uitgever daarvoor ter verantwoording zou kunnen oproepen . Wie zou kunnen zeggen , deze of gene persoon is bedoeld ? Een ander kon ook hetzelfde schandaal veroorzaakt hebben , en niemand neemt dat gaar ne op zich. Buitendien is ' t een groot geluk, dat Duitsch land zoo vele hoven heeft , als geen land op aarde , der halve geldt hier wat Juvenalis zegt : Stulte , quid rides ? mutate nomine dete Fabula narratur > De Duitschers hadden in vroegere tijden evengoed hofschan dalen , als andere natiën . Wij behoeven slechts op de geschiedenissen der Hohenstaufen , Wittelsbach en Nassau te wijzen , zooñede waren de Luxemburgers niet vrij van schandalen. Sommige dier schandalen hebben wij reeds vroeger be handeld , wijl de Duitsche keizers ook in Italië en Oosten rijk heerschten , hoezeer wij ons meer aan landen dan aan personen gehouden hebben. Onze lezers zullen zich de schandalen herinneren welke wij van Otto den grooten en zijne' gemalin Adelheid , weduwe van den koning van Ita 189 af van lië Lotharius verhaald hebben . Niet minder zullen zij zich herinneren wat van Hendrik IV en Frederik II uit het huis Hohenstaufen gezegd is. Ten tijde van den eersten keizer kwamen twee soorten van belastingen ten bate van den pauselijken stoel in de mode : de tienden en de aflaatkramerij. Beiden waren in directe belastingen en 't was niet mogelijk een maximum of een minimum daarvan vast te stellen , want zulks hing een gezegend of mislukt jaar , hoe de oogst uit viel , van welken het tiende deel der garven den geeste lijken behoorde. Dit gebruik of liever dat misbruik dag teekent uit den tijd van Mozes , die de levieten op die wijze doteerde en de inkomsten der andere joodsche stam . men daartoe aanwees . Nog minder bepaald waren de inkomsten uit de aflaten voor begane en te beganen zonden. 't Hing er van af of het zedebederf onder de bevolkingen vermeerderde of niet en of ' t getal der zonden , die ' t hoogste getakseerd waren , toe- of afnam . Er konden menschen geboren worden , die alleen meer zonden begingen dan anders door geheele . na tiën begaan werden. Bij deze tweede soort van belasting had de paus ’t meest het oog op de aristokratie en op de vorsten gehad. , wijl ' t onmogelijk was hen anders bij de veeren te krijgen. Alle vorsten protesteerden tegen de in voering der tienden in Duitschland, terwijl daarentegen de aflaatkramerij hun zeer te pas kwam. Om een door de wetten der kerk niet geoorloofde daad te mogen doen , of wanneer men ze reeds begaan heeft, zich straffoosheid te kunnen verzekeren , daarvoor betaalt men altijd gaarne of ten minste liever , dan om een goede daad te mogen doen ,> welke men ook gratis mag begaan. Vermits , ' ech 190 2 4 ter, zooals wij zeiden , deze inkomsten zeer onzeker wa ren , liet de Roomsche Stoel zich meer aan de tienden gelegen zijn , daar hem de aflaten toch niet ontvielen. Maar hoe de vorsten er toe te bewegen , dat zij de invoering er van verganden ? Dat middel was zeer eenvoudig. Men beloofde een vorst slechts absolutie voor een door hem te begane zonde , zoo hij in zijn land de tienden betaalde. Op die wijze werd de landgraaf van Thuringen, Lodewijk, bijgenaamd de Springer , gewonnen. Deze vorst was een tijd genoot van keizer Hendrik IV. Reeds van zijn vroegste kinds heid af door monniken opgevoed zijn onderwijzer was een geestelijke , Siegfried geheeten , later abt van Fulda gevoelde hij den grootsten eerbied voor de kerk en behoorde - tot de godvruchtigste Christenen . Bij vele merschen is gods vrucht iets zeer verdachts , zij moeten reden hebben God te vreezen , een rechtvaardig mensch zal God aanbidden ook zonder hem te vreezen. De landgraaf Lodewijk was een losse klant. Hij was verliefd geworden op eene pleegdochter zijner moeder, Ber tha van Gieseckenstein en er ontstond tusschen beide jon gelieden een ernstige , aanvankelijk slechts platonische liefde, die der moeder van den landgraaf trouwens niet aangenaam was , wijl zij op een betere partij voor haar zoon het uitzicht had. Eene prinses van Zwaben was de voor hem bestemde bruid. Zij was echter niet schoon, doch als verwant van keizer Hendrik had zij verscheidene hooge heeren tot vrijers. Lodewijk stond met den keizer niet op den besten voet. De Thuringers en Saksers waren meer malen tegen Hendrik IV opgestaan. Lodewijk's moeder raadpleegde met den genoemden abt van Fulda, wat zij doen moest om haar zoon van Bertha te doen afzien. De abt > 191 > . > glimlachte sluw en zeide dat zulks zeer gemakkelijk was, zoo men ' t slechts aan hem overliet. Bertha beviel den abt evenzeer , hij was ondernemender in de liefde dan de nau welijks achttienjarige prins, en in zeer korten *tijd had hij de jonge dame van haar minnaar afhandig gemaakt , daar hij zelf de begunstigde werd en ze mede naar Fulda nam , waar hij met haar huwde. – Zulks geschiedde weinige ja ren , voor dat Gregorius VII het celibaat bij de geestelijken invoerde. Lodewijk was aanvankelijk wanhopend over de ontrouw zijner geliefde. Wanhopige menschen' , vooral op den leef tijd van Lodewijk zijn zeer genegen hunne wanhoop in een tweede minnarij te verdrinken . De landgraaf deed dat. ' t Hart vol toorn verliet hij zijn vaderland , om naar Saksen te trekken , waar de legerban bijeenkwam om keizer Hendrik slag te leveren ; maar bij het bericht der nadering van het keizerlijk leger stoof deze armee uiteen , wijl de aanvoerders begrepen dat zij te zwak waren , om den keizer ernstig weerstand te bieden. Som mige vorsten vloden naar Maintz. Onder hen bevond zich Lodewijk en de hertog van Saksen , Frederik met zijn ge malin Adelheid , eene dame die voor de schoonste vrouw van Duitschland gehouden werd. Lodewijk werd in ' t eerste oogenblik op haar verliefd en hij behaagde haar niet min der goed als zij hem. Frederik was een zwak jongman , aan wiens zijde de al te zeer ontwikkelde Adelheid weinig schadeloosstelling voor haar geofferde jeugd vond. Zij deed als zoovele dames voor en na haar deden en nog tegen woordig doen en begon met haar reisgenoot Lodewijk te koketteeren . Nu was de tweede minnarij aangeknoopt, doch van ' t begin af even zoo hopeloos als de eerste. Het vol > 192 > > deed namelijk Lodewijk niet, Adelheid slechts ten halve te bezitten , hij wilde dat zij hem uitsluitend behoorde. Maar hiertoe bestond echter geen uitzicht. Hij begaf zich nu tot zijn ouden vriend den abt van Fulda , Siegfried, door wien en diens gade Bertha hij aller vriendelijkst ontvangen werd . Hij klaagde den abt zijn nood en zijne liefde, zuchtten om een hart te vermurwen enver zocht den abt hém een goeden raad te geven hoe hij Adel heid zou kunnen winnen. Maar deze raad had eenige on aangename voorwaarden . Vooreerst moest Lodewijk zich verbinden de tienden, in zijne landen in te voeren , voorts een aanzienlijk getal manschappen in ' t veld te brengen en zich tegen keizer Hendrik IV te verklaren , eindelijk een kerk aan de Saale te bouwen . Zoo hij dit deed , mocht hij met Adelheid huwen , mits haar echtgenoot inmiddels stierf. Meer zeide de sluwe prelaat zijn voormaligen leerling niet, doch liet zich een paar woorden ontvallen , dat de kerk niet alleen voor reeds begane maar zelfs voor later te be ganen zonden absolutie kon geven , en ' t van Lodewijk af hing zich zulk een gunst waardig te toonen. Lodewijk drong nog verder bij den abt aan , doch deze wilde niet naar hem luisteren , maar verwees hem naar den bisschop van Maintz, van wien Lodewijk dispensatie tot het begaan van een moord erlangde. Zoo Voltaire de geschiedenis van Engeland, die der beu len ngemt, hoe moet men dan ' t geen Lodewijk de Springer aan den hertog Frederik van Saksen beging noemen ? ' t Was de schandelijkste moord , die ooit op een mensch om nietige redenen begaan werd , en de manier op welke zulks ge schiedde , maakt hem nog schandelijker. Frederik , niets kwaads vermoedend , nam een bad , zijne gemalin stond bij . 193 > hem en hield een doek in de hand , die diende om zich te droogen , zoodra hij het bad verliet. Op een tusschen Adelheid en Lodewijk afgesproken teeken , kwam deze uit een schuilhoek , waar hij zich vier en - twintig uren lang had opgehouden , en zonder een woord te spreken , kloofde hij het hoofd van Frederik , die zonder een kreet te slaken in de badkuip , waaruit hij stijgen wilde , nederplofte en den geest gaf. Lodewijk verwijderde zich uit het slot van Frederik langs een geheimen weg , dien Adelheid hem als de veiligste had aangewezen . Na de begrafenis volgde zij hem en Siegfried voltrok tusschen haar en haar minnaar het huwelijk in strijd met alle canonieke wetten . Vooral is het te verwonderen dat Adelheid nit het land, waar zij medeplichtige aan zulk een misdaad geweest ontkomen kon . De Duitschers hadden reeds in dit geval hun langmoedigheid bewezen , anders zou zij door het volk waarschijnlijk verscheurd zijn geworden , want Frederik was bij zijne onderdanen zeer bemind . De ver wanten hieven klachten tegen de moordenaars bij den kei zer aan, die niet draalde Lodewijk in den rijksban te doen ; ja deze kwam later zelfs in de gevangenis, waaruit hij echter door een stouten sprong uit het venster zijner cel in de rivier de Saale ontkwam, waardoor hij dan ook den bij naam van de Springer” ontving. Op welke wijze ' t mogelijk was uit een zoo hoog van den grond gelegen venster op den bodem, en van daar in de rivier te springen, hierover zwijgen de meeste geschiedschrijvers. In een , in ' t begin dezer eeuw verschenen roman wordt zulks tamelijk geloofwaardig verklaard. Hij zou van zijn vrienden een luchtdichten mantel van gewascht linnen ontvangen hebben , onder 't voorwendsel dat hem dien door de artsen bevolen was te was , > V. 13 194 dragen. Deze mantel verligtte zijn sprong op dezelfde wijze als zulks met valschermen plaats heeft; en in de rivier bevonden zich een paar booten , waarin Lodewijk's aanhan gers groote lakens uitgespreid hielden, op welke hij neder viel. Zoo men den sprong van Monte Christo met een kogel aan de beenen en bovendien in een zak genaaid gelooven kan , dan levert de roman van Lodewijk den Springer ons niets ongelooflijks. De geschiedenis van Lodewijk den Strenge , die zijne onschuldige gemalin op een enkele verdenking van echt breuk schuldig hield en uit ijverzucht haar liet ont hoofden , is niet erger dan die van Hendrik VIII van Engeland , die tegen Anna Bolein en Catharina Howard geen meer overtuigende bewijzen van ontrouw had , dan zijn achterdocht en ijverzucht. Men zegt, dat Lodewijk de Strenge in één nacht grijs werd , toen hij het bewijs der onschuld zijner gemalin erlangde , nadat het te laat Dat onderwerp is mede dramatisch behandeld ge worden . Nergens hebben de papen in de middeleeuwen zooveel onheil gesticht als in Duitschland . Er bestaat geen schan delijke daad , waarbij zij niet de hoofdrol speelden. Reeds het hier aangevoerde voorbeeld van Lodewijk den Springer bewijst het. Niet anders was 't ook bij Lodewijk den Strenge, die door den bisschop van Trier tegen zijne gemalin was opge ruid geworden. Welk een schandelijke rol de bisschop van Maintz, Gerhard, ten tijde van Adolf van Nassau speelde is overbekend , zoomede dat 't alleen de papen waren , die het volk en de ridderschap tegen de keizers uit het huis Hohenstaufen aanhitsten , dat het vuistrecht hen ook diende en het roover -ridderwezen door hen slechts daarom in bescherming > was. 195 werd genomen , opdat zij gelegenheid zouden hebben voor begane schanddaden absolutie te geven en dat zij een der grootste roofridders van zijn tijd , Rudolf van Habsburg , aan den troon hielpen. Sommige geschiedschrijvers loochenen 't , dat Rudolf van Habsburg een roofridder zou geweest zijn ; zij beweren zelfs , dat hij kooplieden en reizigers tegen andere roof ridders beschermd heeft , zoodat hij niet tot de roof ridders kan gerekend worden te behooren . Men weet ech ter zeer goed , wat zulk een condottierieschap te beduiden heeft. Degene die bescherming verleent, plundert den reiziger op andere wijze , hij laat hem wel een deel zijner goederen , maar berekent hem zooveel voor de bescherming, dat het onderscheid tusschen vrijwillige betaling en beroo ving niet heel groot is. Tegen het laatste kan de reizi. ger zich door moed en vereeniging met andere reizigers verweren , niet tegen een condottierri. ' t Is schier even als bij lieden die een proces winnen , doch dan hun advo kaat en aan rechterlijke onkosten zooveel te betalen heb ben, dat zij ten laatste begrijpen dat zij minder nadeel zou den gehad hebben , zoo zij het proces niet begonnen wa ren en niet gewonnen hadden . Een der schandelijkste geschiedenissen aan de hoven van Duitschland in de middeleeuwen is het vermoorden van den Zwabischen keizer Filips. Zij is schandelijk , hoe men ze ook beschouwe, en of men deze of gene partij der schrij vers die er over geschreven hebben gelooven wil. Even als de geschiedenis der middeleeuwen in andere rijken in een geheimzinnig duister is gehuld , wijl zij door de monniken werd geschreven , wier geschriften nooit onder het volk doordrongen , maar gelijk de schatten, welke 9 196 > zij bezaten , dood in hunne handen bleven , zoo en mis schien nog erger was 't in Duitschland. Nergens was de huichelarij zoo sterk als in Duitschland , wijl de papen hier het machtigst waren . Hoe het kwam , dat zij hunne macht nergens zoo goed behielden , is door weinige ge schiedschrijvers onderzocht geworden. Onzes inziens lag dat hieraan, dat er geen volk op aarde is, ' t welk zoo licht en gaarne de bestaande macht gehoorzaamt, als de Duit schers. Daardoor komt het , dat Duitschland nooit een republiek zou kunnen worden , dan wanneer geheel Europa het reeds geworden 't dwong het mede te worden , doch ook dan zou 't slechts uit gehoorzaamheid geschieden en het opperhoofd van een Duitsche republiek zou nog altoos de onbeperkte regeerder over zijn gehoorzaam volk zijn . In de kloosters , die tijdens den hervormingsoorlog door de partijgangers der protestanten geplunderd werden , be .. vonden zich historische schatten aan manuscripten , die het meeste licht over de toestanden in Duitschland wierpen ; men heeft ze echter niet bewaard , maar in de vlammen geworpen . Elders werden de verblijven der monniken slechts om vergehaald zonder verbrand te worden , en er be staan nog onder het puin en in de diepte tusschen de ver schillende aardlagen , menigte van zulke historische schat ten , die waarschijnlijk nooit aan het licht zullen komen . 't Is trouwens ook mogelijk , dat vele dergelijke manus cripten toevallig weder in 't leven worden geroepen , als meer geschied is en nog dagelijks geschiedt. Aan zoodanig toeval is 't te danken , dat wij de ge schiedenis van Filips van Zwaben wellicht nauwkeuri ger kennen , dan ze door vele geschiedschrijvers gekend werd , daar ons een boek uit dien tijd in de handen > > Z00 197 > viel , van welks bestaan hoogstens slechts de eenige be zitter iets weten kan , althans zoo hij nog leeft en zich 't nog herinnert, schoon noch 't een noch ’ t ander waar schijnlijk is , wijl hij dan op dit oogenblik ouder dan hon derd jaren zou zijn , en hij geen man was , die zich om de wereldgeschiedenis bekommerde. Een zekere baron K. namelijk , in de omstreken van Ulm woonachtig , was een goed landhuishoudkundige en had op zijn riddergoed vele en aanzienlijke verbeteringen ingevoerd. Op zekeren tijd liet hij in zijn tuin een arte sischen put graven. Bij die gelegenheid vond men een onderaardschen gang , die in den tijd der hervormings oorlogen tot een klooster had behoord . Men vond er schatten noch geraamten , zooals men verwacht had , doch wel een groote kist , wier deksel zoo vermolmd was , dat het bij den eersten slag , dien een arbeider met de spade er op deed , uiteenviel. In de kist waren niets dan oude beschimmelde vodden , voormalige misgewaden , doch op den bodem der kist lag een ingebonden dik manuscript , door een Bernardijner monnik , pater Ursinus Belfrinus geschreven. Het bevatte de geschiedenis van drie keizers , en was deels uit andere bronnen geput , deels uit eigen ondervinding in den vorm van gedenkschriften vervat. De geschiedenis van Frederik Bar barossa en Hendrik IV behoorde tot de eerste, die van Filips van Zwaben tot de tweede afdeeling. Ursinus Belfrinus was na melijk de hofgeestelijke en biechtvader der keizerlijke familie . 't Is niet te onderstellen , dat die man onwaarheid zal geschreven hebben , wijl het boek niet voor de openbaar heid bestemd was , evenmin als eenig ander boek dat in een klooster geschreven werd. 9 > 198 > Aan dat boek is de volgende geschiedenis ontleend : Keizer Filips van Zwaben had verscheidene dochters, die allen zoo buitengemeen schoon waren , dat elk die ze zag , bezwaarlijk had kunnen zeggen , of hij ooit zulke schoonheden gezien had , en wie van de vijf dochters de schoonste was. Het merkwaardigste bij deze dames was , dat de eene de andere volstrekt niet geleek . Men zou hierbij de boosaardige opmerking kunnen maken , dat zulks veroorzaakt was , wijl ieder dezer dames een anderen vader had gehad . De keizerin was namelijk zeer verliefd van aard en haar gemaal zeer verdraagzaam ter zake van den huwelijkstrouw. ' t Was hem voldoende haar te bezitten , en zou hij dit niet uitsluitend deed , had hij toch het voornaamste bezit. Even wel kon hij daarbij ook andere oogmerken gehad hebben , zooals 't uit zijne latere handelwijs en zijn gedrag jegens zijne dochters af te leiden is. Pater Ursinus vergelijkt den keizer bij die hoveniers , welke notenboomen planten en geduld genoeg bezitten om den tijd af te wachten tot deze boomen vruchten dragen. Zoo dacht hij ook met de dochters zijner gade te handelen, want hij rekende op hare ontwikkeling , welke hij voorne mens was tot zijn eigen vermaak te gebruiken . Loth zou door zijn eigen dochters tot het begaan van bloedschande met haar verleid zijn geworden. In de meeste gevallen , echter waar een vader met zijne dochters bloed schande bedreef, werd niet de vader door de dochters , maar wel deze door haar vader verleid , zooals een menigte crimineele gevallen bewijzen , waarbij overal de vader als verleider voor de rechtbank stond . 't Is ook zeer natuur lijk , dat de ervarene de onervarene verleidt , maar niet zich verleiden laat. > 199 > ! Vorsten hebben zich altijd , vooral in vroegere tijden , als een geprieligeerd ras van menschen beschouwd , die meer verschooning vonden bij den eeuwigen rechter dan anderen . Doordien zij boven de wet stonden en hun persoon als heilig werd beschouwd , geloofden zij alles ongestraft te kunnen doen , wat bij andere menschen met den dood ge wroken werd. Zoo was 't sinds onheugelijke tijden ; doch de twee groote revolutiën die van Engeland in de XVII en die van Frankrijk in de XVIII eeuw , hebben hun dat voor recht van straffeloosheid ontnomen en den volken geleerd, dat vorsten niets anders dan de eerste staatsbeambten zijn en in sommige gevallen evenzeer ter verantwoording opge roepen kunnen worden als hun verantwoordelijke ministers. In de middeleeuwen was dat zoo niet. Men werd oproe rig tegen een vorst , vermoordde hem zelfs , doch 't begin sel van 't koningschap werd heilig gehouden en konings moorders op de wreedste wijze gestraft , niet wijl zij een mensch , maar omdat zij een gezalfde hadden gedood ; uit ko ningsmoord kwam echter nooit een revolutie voort die resul taten opleverde. Geheel anders was ' t , als leden van de zelfde familie een koningsmoord begingen , om zelf op den troon te komen ; in dat geval verzekerde 't resultaat en de familieglans hun straffeloosheid ; hetzelfde was ook 't geval bij iedere verandering van dynastie , wijl de waardigheid van den eenen mensch op den anderen overging en in den ver moorden koning slechts de mensch gedood werd. Filips dacht dus, dat als zijne dochters volwassen waren , hij zich aan hare bekoorlijkheden verzadigen mocht, terwijl de prinsen of ridders , die op zijne dochters verliefd wer den , den afval, dien hij hun gelaten had voor lief moes ten nemen . 200 > Maar niet iedereen is een markies de Montespan. Niet iedereen kan er toe besluiten , nog vóór dat hij gehuwd is , hoorndrager te zijn. De tweede dochter van Filips had op een Beierschen ridder , Otto von Wittelsbach zulk een indruk gemaakt , dat deze op haar verliefd werd en om hare hand vroeg . Wittelsbach was zooals de meeste ridders van dien tijd schier een soeverein en de keizer hechtte veel waarde aan zijne vriendschap , te meer toen hij ontwaarde dat een groot deel van Beieren en Hessen tegen hunne vorsten ingeno men waren en eene revolutie te vreezen was. Wittelsbach's invloed was daarbij in Zuid - Duitschland zeer groot , want al de andere ridders hielden zich daar aan zijne zijde. De keizer beloofde aan Otto Kunegonde's hand , doch eerst , nadat hij eenige oproerige ' grooten gedemoedigd zou hebben . Filips vertrouwde Wittelsbach het opperbevel van zijn leger toe en zijn keus bleek zeer goed te zijn geweest, eerstens wijl door Wittelsbach's voorbeeld een menigte an dere ridders zich liet overhalen tot ' s keizers zijde over te gaan ; daarbij was Wittelsbach zulk een bekwaam veldheer, dat hij zelf daar , waar andere generaals geweken zou den zijn , stand hield en den vijand door behendige ma noeuvres misleidde, zoodat diens leger zich splitste, 't geen ten gevolge had , dat sommige troepenafdeelingen door een snelle concentratie van Wittelsbach's strijdkrachten ver slagen en verstrooid werden. Buitendien veroverde hij ver scheidene burgten , vestingen en steden , zoodat de vijand overal overwonnen werd en om vrede smeeken moest. De liefde voor Kunegonde had Wittelsbach tot al deze heldendaden bezield ; na het einde van den veldtocht hoopte hij eindelijk met den lauwerkrans ook dien van rozen en 201 myrten om zijne slapen te winden en drong bij Filips aan hém zijne dochter te geven . Het huwelijk werd echter door den kei zer onder de nietigste voorwendsels van maand tot maand ver schoven. Op zekeren dag ging Wittelsbach onverwacht tot den keizer en zonder zich bij hem te laten aandienen in de kamer tredende , vond hij hem met drie zijner dochters, waar bij ook Otto's bruid in een geen twijfel toelatende hou ding. Zulk een aanblik zou ook een minder opbruisend man vertoornd hebben, des te meer Wittelsbach die in zich de roeping voelde ontwaken de wereld van zulk een bloedschen nige familie te bevrijden . Voordat de keizer en zijne doch ters den tijd hadden zich van hunne verrassing te herstel len , trok hij zijn zwaard en boorde het den keizer in ' t lichaam en wel met zulk een heftigheid , dat de kling brak en hem slechts ' t heft in de hand bleef. Dat was gelukkig voor de prinsessen , daar hij ze anders alle gedood zou hebben.. Zij hieven nu zulk een vreeselijk geschreeuw aan, dat Wittelsbach den tijd niet meer had langs denzelfden weg terug te keeren , dien hij gekomen was , maar naar het balkon snelde , waarvan hij nedersprong zonder zich zwaar te bezeeren . Hij reed oogenblikkelijk naar zijn kasteel en stelde het in staat van verdediging. Al de ridders , die vroeger door hem ter liefde van den keizer , overwonnen waren geworden , verbonden zich nu tegen hem , hij werd in den ban gedaan , zijn burgt ingenomen en hij boette met het leven voor den keizersmoord . VI. - Een vorst , die gaarne met soldaten speelt. Zijn zoon de kroon prins en zijne dochter. - De wijsgeerige grondstellingen van den kroonprins. Hoe zijn vader van hem vervreemd wordt. Muziekale uitspanningen van den kroonprins met zijne zuster. — Zij eindigen slecht. Woede van den vorst. Hij la at den kroonprins opsluiten . Deze ontkomt. Terechtstelling van zijn bevrijder. Verzoening van den vader met den zoon. Deze wordt een bekwaam veldheer. Zijn hazewindhond. Een vermaarde goochelaar en spiritist. Het groote staats geheim. Zonder nu den novellistischen vorm geheel weder op te nemen , dien wij in het eerste deel van de geschiedenis der hofschandalen gebruikt hebben, houden wij van nu af toch op, den historischen vorm zooals zulks grootendeels in onze aanteekeningen plaats had, te volgen en wij willen nu zoo schrijven, dat de lezer evengoed gelooven zou kunnen dat het verhaalde in China, Tombucto of Monomotopata gebeurd is , gesteld dat daar de menschen zoo beschaafd waren als in ons werelddeel. Wij konden hetzelfde doen wat ze kere pamfletschrijver tegen Marie Antoinette deed , toen hij den koning in stede van Louis Silou , dr. Mesmer Resem en de koningin Etteniotna noemde, en de na > > 203 9 1 > men Mlehliw , Lrac , Giwedul of Flodur of Eiram , Esile , Arlama enz. verkeerd laten lezen . Maar is het niet veel gemakkelijker, de verschillende personaadjes en plaatsen met de voorletters of met geheel verzonnen namen aan te duiden ? Wat is er aan gelegen zoo men iemand, die Karel heet , Robert , Hendrik , Cleofas , Elizabeth Leocadia en Louise Bibrana noemt? Eenigen onzer lezers zullen wel meenen de ware namen te kunnen raden ; daar er echter in Duitschland evenveel schandalen hebben plaats gehad als elders , kunnen zij toch niet met zekerheid zeggen welke persoon bedoeld wordt. Wij willen derhalve zonder ons voorwoord verder uit te breiden , ons verhaal beginnen. In een rijk , dat aanvankelijk zeer klein was geweest en oorspronkelijk geen Duitsche bevolking had , leefde een vorst , wiens grootste liefhebberij reeds van zijn kindsheid af hierin bestond met soldaten te spelen . Toen hij nauwelijks twee jaar oud was , waren het looden sol daten , niet veel grooter dan zijn duim , later nam hij houten poppen , die reeds laken kleeren droegen , nog later toen hij speelgenooten om zich heen had, maakte hij van hen soldaten onder zijn kommando , geheel zooals hij ze onder het bevel der generaals van zijn vader zag. Hij hanteerde den degen en den korporaalstok zoo goed en met zooveel nadruk, dat er dikwerf blauwe ruggen en oogen , en meermalen zelfs bloedige koppen waren . De ouders der jongens be klaagden zich daarover bij zijn vader', dien men de Groote noemde ; deze was zeer rechtvaardig , en opdat zijn zoon zou weten , wat stokslagen uitrichten , ranselde hij den kleinen prins dạchtig met een wandelstokje. Maar hierdoor werd de prins nog kwaadaardiger. Instede van het ranselen > 204 > > > te staken , appliceerde hij ' t nu met des te meer kracht en iederen slag , dien hij om hunnentwil ontvangen had , werd den kleinen verklikkers van den prins met woeker terug gegeven , zoodat zij, daar deze executies steeds scherper werden , het ten laatste opgaven hem aan te klagen, waar door hij een volslagen despoot werd en 't ook bleef toen hij zijn vader in de regeering opvolgde. Zijn grootste liefhebberij - met soldaten te spelen was hem nog altijd bijgebleven en ,, zooals er menschen zijn , die voor hun stokpaardje hun geheel vermogen verspillen , zoo kostten ook dezen prins , de soldaten , waaruit hij zijne lijfgarde vormde , ontzaglijk veel geld. Hij zelf was weinig meer dan middelmatig groot , misschien ontsproot daaruit zijn neiging voor reuzen. Hij liet menschen uit alle landen van Europa komen , voornamelijk uit Schotland , Zweden , Noorwegen en Albanië , later zelfs uit Patagonië , daar hij gehoord had , dat dit land het rijkst er aan was , betaalde hun een hooge soldij en ' t verschafte hem een onuitspre kelijk vermaak , deze reuzen de revue te laten passeeren . De kleinste dezer soldaten was meer dan zes voet lang , ja sommigen waren hooger dan zeven voet , en deze kregen van hem een extra toelage. Hoe weinig neiging deze vorst ook voor het huiselijk leven gevoelde , had hij toch besloten te huwen om zijne familie voort te planten , en 't veroorzaakte hem veel genoegen zijn rijk een troonopvolger gegeven te hebben . Later schonk zijne gemalin hem ook een prinsesje , ' t welk hij echter niet aanzag , „ want , ” zeide hij, „ deze zal mijne familie niet verder voortplanten , maar mijn land misschien met der tijd een vijand geven . ” Maar den prins vertroetelde hij in den beginne 200 , als 205 van een Zoo

- ruw mensch nauwelijks te verwachten was , die gewoonlijk met een ieder slechts met opgeheven stok sprak. Zonderling was 't , dat zijne neiging voor beide kinderen veranderde. Hoe grooter de knaap werd , des te koeler werd zijn vader tegen hem , terwijl hij met den dag de kleine prinses meer liefde toedroeg. Zij was trouwens een allerliefst kind. Toen broeder en zuster volwassen waren , vond de kroon prins dien wij Karel willen noemen zijne zuster even schoon en beminnenswaardig als zijn vader haar gevon den had . De prinses laten wij ze Isabella heeten was evenzoo aan haar broeder gehecht , en dat gevoel van zusterlijke genegenheid , verkreeg daardoor nog meer voed sel , wijl de vader zijn zoon mishandelde, terwijl de dochter thans alles doen mocht wat zij verkoos. De vorst zelf was een man van zeer strenge grondbe ginselen, hij richtte zich geheel en al naar 't geen hij in den kathechismus had geleerd , schoon hij nog in vele opzichten de daarin vervatte lessen niet volgde. Ik wil hiermede niet zeggen dat de koning een piëtist , daarbij echter heimelijk een slecht mensch was , maar eenig lijk dat in den kathechismus nevens het geloof ook de liefde als een der hoofddeugden stond en hiervan bij den vorst geen spraak was. Dat gevoel was hem zoo vreemd , dat hij zelf van zijn eigen persoon niet veel hield. Alles wat hij voor zich zelf deed , was dat hij zijn ijdelheid be. wierookte en zich in 't hoofd had gezet, zijn staat groot en machtig te maken. De kroonprins Karel was geheel verschillend van zijn vader. In zijn kindsheid zeer zwak , bleef zijn lichaam ook > 206 > > tenger toen hij tot jongeling was opgegroeid. Dit was nu juist de reden der vervreemding zijns vaders. Ware van Karel een reus geworden , dan had hij dom als een os mogen geweest zijn , zijn vader zou hem toch bemind hebben , hij had met hem ten minste - kunnen pronken ; maar Karel was aan zijn hof de kleinste en zwakste, daarbij bedeesd en angst vallig zonder toch ' achterhoudend te zijn. De prins was goedhartig ; dezulken zijn in den regel niet achterhoudend , zij gelijken , een aanplakbillet, waarop de in houd van hun binnenste geheel de wereld aangekondigd wordt. Ook in andere opzichten geleek de zoon zijn vader niet. Terwijl deze in niets lust had dan in staatszaken en revuën , lektuur en kunsten voor iets overbodigs hield , was Karel voor de litteratuur over 't algemeen zeer ingenomen , buiten dien dweepte hij met de muziek en had ' t in het op de fluit spelen tamelijk ver gebracht, terwijl de prinses Isabella een uitstekende pianospeelster was . Wij moeten hier doen opmerken , dat deze vorstelijke familie niet tot de tegenwoordige eeuw behoorde, zoo ik derhalve de prinses een uitstekende pianiste noem , geldt zulks voor den toenmaligen tijd , want zij had waarschijnlijk geen stuk van Mendelsohn , van Beethoven , ja niet eens van Czerny kunnen spelen . Hetzelfde kan van 's prinsen fuitspelen gezegd worden . De uren , welke Karel bij Isabella doorbracht, behoorden tot de gelukkigsten zijns levens. Zooals wij reeds gezegd hebben , was de prins een groot minnaar van lectuur, voornamelijk stelde hij belang in de toenmaals meer en meer in de mode komende filosofische werken , waarin tamelijk vrijzinnige beginselen voorkwa > > > > 207 > > men , terwijl het werk over de rechten der natuur van Hugo de Groot, mede een zijner geliefdste boeken was. In een of meer dezer filosofische werken vond prins Karel zeer veel , wat met 't geen in de wetten bevolen wordt, geheel tegenstrijdig was en daar men hem ook ove rigens verzekerde , dat de beste wetten diegenen waren , welke met de stellingen van het natuurrecht het meest overeenkomen , diegenen echter het gebrekkigste en slechtste , die er mede in tegenspraak zijn , was het na tuurrecht naar zijne logika de basis van alle andere rechten en zoo iemand zijn leven er streng naar inrichtte , dan moest hij inderdaad een eerlijk man worden. Was dat sophisterij of waren zijne argumenten goed ? De lezer moge er over oordeelen . Geheel onrecht had hij echter niet , doch zijn stelsel kon hem op een verkeerden weg voeren en hem tegen de positieve wetten doen handelen. Zulks geschiedde dan ook. Hij zondigde hierin , dat hij 't geen hij uit de boeken had geleerd aan zijne zuster meedeelde , en haar bijgevolg even vrijdenkend maakte als hij zelf was ; daardoor bracht hij haar op een dwaalweg , zoodat zij, voor degenen die haar goeden raad konden geven achterhoudend bleef en bijgevolg veinsde ; tweedens vat eene vrouw 't nooit zeer goed , welke gevolgtrekkingen zij uit, wijsgeerige stellingen maken mag enhoe verschillend het leven in de praktijk met het theoretische is. Deze wijsgeerige uitstapjes van den prins met de prinses in 't gebied der utopiën , brachten beiden er eindelijk toe dat uit deze broederlijke genegenheid , welke zij voor el kander gevoelden , later eene platonische eindelijk echter een volkomen gevormde geslachtsliefde ontstond. Karel grondde zich op de stelling van het natuurrecht, volgens 208 welke dat recht geen verboden graad van bloedverwantschap zou kennen. Hoezeer de prins en de prinses gepoogd hadden , hunne wederzijdsche liefde voor geheel de wereld verborgen te houden , kwam toch later alles aan het licht, wijl de natuur hun verraadster en bij haar zeer in ' t oogvallend zicht baar werd . Het schandaal aan ' t hof van den ouden vorst was ont zettend groot , hoezeer het in den nauwsten kring besloten bleef. In allen geval moest den hofarts, een paar hofdames en kamerheeren met ' t geheim bekend worden gemaakt. Geheel gesmoord kon 't gebeurde niet worden . Het ergste tierde de oude vorst. Hij liet zijn zoon da delijk in arrest nemen en naar een vesting brengen. In de eerste drift van den vader was zulks een geluk voor den zoon , dat deze hem uit de oogen kwamt ; wie weet , wat anders gebeurd zou zijn. De kroonprins kende zijn vader veel te goed , om er niet op voorbereid te zijn , dat hem ' t ergste kon gebeuren , evenzeer wist zulks de prinses Isabella en zij peinsde er over hoe zij haar broeder redden kon. De oude vorst was een zeer toornig mensch , zoodat zij 't niet durfde wagen een verzoek tot hem te richten . Aan een schandaal meer of minder stoorde hij zich niet , hij had toch reeds bij een zekere gelegenheid , toen er veel minder reden voor bestond , zijn stok tegen zijn zoon op geheven , om hem af te ranselen , 't geen ook gebeurd zou zijn , zoo een adjudant niet voor den prins in de bres was gesprongen en hem terzijde had geschoven , zoodat hij den op den prins gemunten slag opving , ' t geen voor hem het ' resultaat had dat Karel hem zijn leven lang als zijn vriend > > 2 209 ! behandelde , en hem toen hij zelf de regeering aanvaardde met eereposten overlaadde. De oude vorst had een krijgsraad benoemd om over de daad van zijn zoon te oordeelen . Hij gebood den leden er van zijı zoon niet te ontzien en met hem als met een gewoon misdadiger te handelen . Hij geraakte wel in ver legenheid toen de president van den krijgsraad hem vroeg, welke misdaad de kroonprins dan eigenlijk begaan had ; want niemand dan de vertrouwste heeren van ' t hof wisten wat er van de zaak was. De oude vorst zeide , zijn zoon had zich aan de eer van het vorstelijk huis vergrepen , en dat was hoogverraad . Maar zulks was niet voldoende, men kon geen akte van beschuldiging zonder bekendheid van het feit formuleeren . Dit bracht den vader nog meer in woede. Hij zeide , hij zou zijn zoon zonder verdere omstan digheden laten fusilleeren . Dat alles had de prinses Isabella gehoord en zij had iemand gevonden , die haar behulpzaam was , hare brieven aan haar broeder te bezorgen , zoodat deze van alles wat aan 't hof gebeurde , bericht , ontving. Er was geen andere redding voor hem mogelijk , dan uit de gevangenis te ontvlieden , zoo zulks inogelijk was. Iedereen zag dat de oude vorst ongelijk had . Men be klaagde den prins en een officier nam ' t op zich hem te bevrijden. Hij ging met een valsch bevelschrift tot den kommandant der vesting , waarin de vorst zijn zoon had laten opsluiten en bedroog hem er mee. De prins moest onder eskorte naar de hoofdstad gebracht worden. Maar het eskorte bedronk zich , want de officier liet den man schappen op een plaats, waar zij halt hielden, om te overnach : ten , zooveel wijn geven , die bovendien met een slaapmidde > V. 14 210 vermengd was , dat zij in slaap vielen en den volgenden morgen nog niet ontwaakten. Toen dit echter geschiedde, zagen zij, dat hun gevangene met den kommandant van het eskorte verdwenen was. Zij konden niets anders doen , dan terugkeeren en van het gebeurde verslag geven, ' t geen den kommandant der vesting in geen geringe verlegenheid bracht , schoon hij het bevelschrift tot zijne rechtvaardi ging had. > De verwarring werd nu nog grooter. De oude vorst vernam de ontvluchting van zijn zoon en ook het gepleegde bedrog. De officier , die er zich aan schuldig had gemaakt, werd dadelijk aangehouden , verhoord, veroordeeld en dood geschoten , wijl hij den prins gered had. Toen Karel de volbrachte terdoodbrenging zijns redders vernam , wilde hij tot zijn vader terugkeeren, doch de vorst aan wiens hof hij zich bevond , liet hem niet gaan en on. dernam 't zelfs een verzoening tusschen vader en zoon te bewerken en begaf zich op reis. Aan de vereende beden van dien vorst, van de moeder , van de zuster en andere verwanten van prins Karel gelukte het eindelijk 't hart van den verwoeden vader te vertee deren , hij schonk zijn zoon genade, doch bepaalde dat hij niet meer aan ' t hof mocht komen , zoolang de prinses Isabella zich daar bevond , en gaf hem in een van de resi dentie verwijderde stad een commando. Zijn koning zag zijn zoon in twee jaren geen enkelen keer. Onder de kleine vorsten was er een die , òf wijl hij van het bewuste schandaal niets vernomen had , want 't was een dier hofgeheimen , welke gelukkigerwijs nooit aan 't licht der openbaarheid blootgesteld worden , òf , zoo hij iets dergelijks vermoedde , deswegens een oog

211 dicht drukte ,> naar de hand der prinses dong , welke hem ook dadelijk verleend werd , schoon haar vader geheel an dere en meer schitterende uitzichten met haar had . Toen het huwelijk der prinses voltrokken en zij met haar echtgenoot op reis was , ontving de prins verlof om terug te komen. Hij had van den tijd zijner tweejarige verbanning ge bruik gemaakt, om de krijgswetenschappen te bestudeeren. Hij kende de bello Gallico van Julius Cesat , Poly bius, Xenophon en Vauban’s vestingbouwkunde geheel, 200 dat , toen zijn vader hem bij een revue commande eren zag , hij verbaasd de oogen opensperde en riep : Postdauzend ! Dat had ik van Karel Karel niet niet verwacht verwacht:. De jongen exerceert waarachtig de manschappen als een kleine generalissimust Hoe goed is ' t toch , als men in ongenade valt , dan leer. men toch nog iets behoorlijks. " De verzoening tusschen vader en zoon was nu oprecht , schoon hun betrekking tot elkander nooit hartelijk werd . De zoon , kon namelijk zijn vader het doodvonnis van zijn vriend , die hem uit de gevangenis had gered , nooit ver geven . De oude vorst bereikte een hoogen ouderdom , zoodat zijn zoon ook geen jongeling meer was , toen hij op den troon kwam , daar hij toen reeds over de dertig jaar oud was . Tijdens de regeering zijns vaders hield Karel brief wisseling met zijn zuster Isabella , voor wie hij nog steeds dezelfde genegenheid gevoelde, als in de eerste oogenblikken zijner liefde. Hij vond echter slechts zelden gelegenheid in latere jaren met haar samen te komen , wijl Karel toen hij op den troon kwam , zijn regeering met een oorlog begon , die vele jaren aanhield ; Karel had veel lust in het . > 212 krijgsmanshandwerk , daarbij liet hij echter zijn wijsgeerige boeken niet geheel varen . Karel was er zoo volkomen van overtuigd , dat van de vroegere betrekking tusschen hem en zijne zuster niemand iets wist , dat hij zich er nooit ongerust over maakte ' t ooit aan 't licht zou komen. De weinige personen , die er van wis ten , O. a. de hoofdvertrouwden en de hofarts , waren ge storven en ieder spoor van het verledene scheen als ware ' t verdelgd. Vorst Karel echter schoon hij in ' t hu welijk trad en ook kinderen verwekte, hield zich verwij derd van ' t vrouwelijk geslacht. Hij leefde met zijne gema lin op koelen voet en gevoelde voor zijn kinderen nauwelijks eenige liefde. Nooit zag men hem met ze spelen of ze liefkoo zen, evenwel zorgde hij er voor dat zij de beste opvoeding ontvingen. Het verstikken zijner teederste gevoelens in zijn hart maakte hem later tot een cyniker , zoo zelfs , dat hij meermalen veertien dagen lang zijn linnengoed aanhield ; ook zijn manchetten en jabot waren geheel bruin van de snuif , want hij was een sterk snuiver. Som wijlen verloor hij zijn snuifdoos en stak een peperhuisje met snuif in zijn vestzak , zoodat die ook steeds besmoezeld was. Instede van tot de vrouwen had zijne neiging hem tot een ander soort van schepsels gewend. Hij was een ongemeen minnaar van honden , hoewel hij nooit ter jacht ging. Aan deze liefhebberij had hij ' t schier te danken gehad, dat hij krijgsge vangen werd genomen . In zekeren slag, die voor hem met de nederlaag zijner armee eindigde moest hij zelf de vlucht nemen , en daar de vijandelijke ruiterij hem op de hielen zat, verborg hij zich met zijn hazewindhond onder een brug, over welke de hem vervolgende huzaren reden. ' t Minste ge luid door den hond geslaakt zou hem verraden hebben . Het . 1 213 > dier was echter schrander genoeg, het gevaar op te merken , waarin zijn meester zweefde , het legde zich aan zijné voe tén neder en liet geen gebrom hooren . Er waren menschen , die deze liefhebberij van Karel voor honden slechter uitlegden dan zij verdiende' uitgelegd te worden. Dit vond zijne oorzaak hierin , wijl deze vorst eens een soldaat , die zich aan zekere afschuwelijke mis daad schuldig had gemaakt en daarvoor ter dood ver oordeeld was geworden , begenadigde en daarbij een eenigs zins obscenen kwinkslag vitte. Ten aanzien der geheim houding zijner betrekking met zijne zuster had Karel zich toch bedrogen . Er was ten minste nog iemand die leefde en er van wist. Deze persoon was een vermaarde goochelaar en spiritu ist , die tot de secte van Swedenborg behoorde. Hij kwam op diens uitnoodiging in de residentie van den vorst en verbaasde hem met kunststukken welke volstrekt onoplosbaar Hij deed echter nog meer dan dat en wel zonder eenige voorbereiding. Op zekeren dag had de vorst den wachthebbenden sol daat bevel gegeven niemand , zelfs niet zijn' goochelaar te laten binnenkomen . Deze kwam op den gewonen tijd , en toen hem de toegang tot den vorst geweigerd werd , nam hij op een stoel in de voorkamer plaats. Karel was in zijn schrijfkamer bezig en zocht een zeker document , inaar kon ' t niet vinden ; nu klonk hem de stem van den goochelaar in 't oor : „ Doos B, onder no. 24.” Het doku ment was daar werkelijk . Woedend dat de wacht den goochelaar toch binnen had gelaten , ging de vorst in de voorkamer en zag hem op een stoel zitten. De soldaat zwoer er op , dat de man zijn plaats geen oogenblik had verlaten , waren . 214 > De goochelaar herhaalde het kunststuk nog tweemaal , om den koning van zijn tooverkunst des te beter te overtuigen daar deze er aan twijfelde en alles voor kwakzalverij hield, zoo zelfs , dat hem niet eens dit laatste bewijs overtuigde. „ Ik zal aan uw kunst gelooven en aan 't spiritisme niet meer twijfelen , zoo ge raadt , waaraan ik op dit oogenblik denk en wat ik mij in deze minuut herinner. Zie hoe laat het is en zeg mij morgen om dezen tijd , waaraan ik ge dacht heb. Ik wil ' t opschrijven en ' t briefje bij mij hou den." De vorst deed zooals hij gezegd had . Hij schreef met weinige woorden het gebeurde op , waaraan hij gedacht had . De goochelaar werd op zijn eigen verlangen , in een le dige kamer opgesloten , waar hij , 200 hij zeide , met zijne geesten kon raadplegen en werd eerst den volgenden dag in vrijheid gesteld . „ Hier in deze vensternis , ” sprak de goochelaar tot den vorst , „ werd door u en uwe zuster er over gesproken , dat gij uw vader " „ Zwijg !" riep de vorst driftig . „Gij weet het ! genoeg ! Een mensch die dit weet , mag niet in mijn staten verwij len !” Waarop de goochelaar bevel ontving de hoofdstad en den staat binnen vier -en- twintig uren te verlaten . VII. De hofgeheimen . Over de wettigheid der geboorten. De vorst en zijn neef. – De maitresse van dezen . – Snel op elkander vol gende sterfgevallen der zonen van den vorst. Hij huwt an dermaal en sterft spoedig na de geboorte van zijn jongste zoon tje. Dood van den kroonprins , ten gevolge waarvan zijn neef regent wordt. De raadselachtige jongen . Zijne kleeding , het kasteel en de vreemde taal . De bojar. Reis naar: Ze venbergen en Weenen . Een krankzinnige dame. -- Vele hofschandalen en geheimen van hooge personaadjes zijn door het toeval, andere tengevolge van de onbescheiden heid van sommige personen, weder anderen door onderschepte brieven, en zelfs door de biecht ontdekt geworden. Dit laat ste had dikwerf plaats , en men kan er van overtuigd we. zen , dat met den val van het pausdom nog veel meer ge heimen te voorschijn zullen komen , dan men vermoedt , wanneer de inhoud der vatikaansche bibliotheek aan de oogen der wereld niet meer onthouden zal zijn. ' t Is wel mogelijk , dat juist ' t bezit dezer dokumenten de katholieke geestelijkheid zoo sterk maakt ; zij houden er vele hooge personen mee in bedwang , zoodat 't in hun belang moet zijn het pausdom en de papen staande te houden , zoo zij zich niet aan ' t gevaar willen blootstellen den stralenkrans, 2 216 > die hunne voor heilig gehouden personen omgeeft, te ver liezen. Dit gevaar ligt voornamelijk in de legitimiteitskwestie eeniger nakomelingen van sommige souvereine huizen , waarin zich daines bevonden , die over zekere gemoedsbezwaren heenstapten en balken in het wapen der wettige opvol gers legden. Oin duidelijk te spreken , herinneren wij den lezer aan ' t geen wij over de wettigheid der nakomelingen van Hendrik IV van Frankrijk hebben gezegd , dat ook op andere vorstelijke huizen van toepassing is . Wij weten niet of bij eenige Duitsche en andere protes tantsche vorsten tijdens de reformatie, het heillooze en ge vaarlijke der oorbiecht voor den geest heeft gezweefd , of zij niet vermoed hebben, dat zulke zondenregisters schrif telijk opgesteld , in ' t vatikaan bestonden . Zij waagden het destijds den katholieken godsdienst voor den protestantschen te verruilen , er mocht van komen wat wilde. Het gevaar was eigenlijk zoo groot niet. De papen durfden met deze zondenregisters niet voor den dag komen , wijl zij daarbij wel. licht meer waagden dan de vorsten te vreezen hadden wie, zooals keizer Jozef II zeide , honderdduizend bajonnetten ten dienste staan ; de onbescheidenen zouden misschien nog erger gestraft zijn geworden , dan de personen oter wie zij gebabbeld hadden . Nu behoeft men niet meer te vreezen , dat de geheimen der protestantsche hoven door dat kanaal verraden zouden worden , wijl er geen oorbiecht meer bestaat , ten minste niet in protestantsche landen. Zoo er dus aan de protes tantsche hoven zulke geheimen bestaan , die een eeuwige verborgenheid eischen, dan zullen zij niet door de oorbiecht, maar op eene andere wijze ontdekt worden. 1 217 > > Heb- en Aan de meeste hoven was , is en blijft de legitimiteits kwestie der souvereinen zeer teeder. Voorbeelden van broeders, zooals Claudius in den Ham let van Shakespeare , van zulke dames als Elizabeth kei zerin van Rusland , kwamen ook elders voor. eerzucht spelen nergens zulk een groote rol dan aan de hoven . Aan deze twee hartstochten worden thans evenveel offers gebracht als men ze vóór duizenden jaren bracht. 't Is thans misschien nog erger dan eersttijds, de desbe treffende personen maken zich liever zonder gevaar van een troon meester , dan een oorlog te beginnen , die met een tweegevecht als tusschen Eteokles en Polyniches kon eindigen . Aan Richelieu's genie hebben de hoven de uitdrukking : „ uit den weg ruimen ” ( supprimer) te danken . Wij bedoe len niet ' t uit den weg ruimen van een sekte of kaste, maar van enkele personen , zooals zulks bijv. met den man met het ijzeren masker geschiedde. Men laat iemand, die zekere onbetwistbare rechten bezit verdwijnen, om voor een ander mensch plaats te maken , die eerzuchtig genoeg is om in de keus der middelen niet nauwgezet te zijn. Zulke gevallen hebben zich ook in bijzondere familien voorgedaan. Het lid der familie , dat grootere rechten en aanspraken bezat , werd uit den weg geruimd , somwijlen voor eeuwig , namelijk door vergift of een anderen gewel digen dood. Wij willen nu overgaan tot het verhalen van eene ge beurtenis die in der tijd veel gerucht maakte en tot op den dag van heden niet ontsluierd is geworden , wijl een der personen , die bij de gebeurtenis de grootste rol had gespeeld , te spoedig aan het tooneel , waarop hij versche 1 > 218 van nen was , door den dood ontrukt werd , vóór zijn geest vermogens tot een volkomen herinnering aan het verledene ontwikkeld waren . In eene Duitsche handelstad veroorzaakte het vinden een knaap , die in een staat van volkomen wezen loosheid verkeerde een groot opzien . Alle dagbladen wa ren er vol van en beijverden zich dezen knaap of als een idioot of als een bedrieger uit te krijten. Hij was 't eerste niet , wijl hij door latere opleiding onderwezen kon worden en alles even goed leerde als een met gezond verstand begaafd mensch. Het tweede kon hij evenmin zijn geweest, want hij was veel te jong, om een bedrog zoo konsekwent te kunnen doorzetten als deze knaap 't gedaan moet hebben. 't Geen hij van zijn verleden verhaalt , was in sommige punten zeer verward en onduidelijk , terwijl hij in zijne verklaringen betreffende andere bijzonderheden zich steeds gelijk bleef. Men kon niets anders gelooven , dan dat de jongen het offer was van een door andere menschen be gane misdaad . Bij sommige personen worden zekere vooroordeelen reeds van de vroegste kindsheid af, om zoo te zeggen, ingebrand , zoodra zij bereid zijn er zich voor op te offeren. Hoevele menschen hebben niet uit godsdienst-fanatisme de wreedste folteringen ondergaan , zonder dat men ze in hun geloof kon doen wankelen ; hoevele menschen hebben zich uit loyauteit voor sommige personen en voor het monarchaal beginsel laten dooden , zooals ' t ook niet te loochenen is , dat ' t veel verhevener beginsel van vaderlandsliefde en re publikanisme een menigte martelaars heeft gehad. Sommige menschen dreven hun loyauteit zoo ver, dat zij er belachelijk door werden . Zij hadden , zonder er dank > 219 > zich voor van > voor te ontvangen , zelfs zonder de hoop dat hunne opof fering eens misschien eerst na eeuwen zou erkend worden eene dynastie vrijwillig opgeofferd . Een dame uit een hoog aristokratisch huis deed iets dergelijks , toen zij het publiek misleidde , door haar goe den naam op het spel te zetten en zelfs op te offeren om dien een regeerend huis te redden , door de algemeene achterdocht er van op zich te laden. De vorst van een niet zeer groot land had reeds een hoogen ouderdom bereikt, zonder erfgenamen te hebben . De vrouwelijke kinderen mochten , volgens de grondwet van het land , den troon niet bestijgen. Maar hij had er geen anderen. Van de vier kinderen , welke zijne gemalin hem geschonken had , stierf de eerste twee dagen na de geboor - te ; het viel tengevolge der onhandigheid eener kindermeid in de badkuip en verdronk ; het tweede en derde stierven aan een keelontsteking ; de dood van het vierde was eenigs zins raadselachtig ; hij zou te veel frambozensap gebruikt hebben en aan een indigestie overleden zijn . Er behoort waarlijk een geloof toe in staat bergen te bewegen , om dat alles als waarheid aan te nemen. Niets was natuurlijker dan dat tengevolge van gebrek aan nakomelingen de zijlinie op den troon kwam. De vorst had een broeder gehad , met wien hij nooit gehar monieerd . had , evenmin kon hij diens zoon , zijn neef lij den. 't Was geen willekeurige afkeer die den regeerenden vorst van zijn twee naaste verwanten vervreemd had , maar er bestond een werkelijke oorzaak . Zoowel de een als de andere waren intriganten , en verkwisters. De neef had een tooneelspeelster tot maitresse, ' t geen in dien staat , waar de menschen zeer preutsch waren 220 > kwaad bloed zette , des te meer , wijl men wist , hoeveel belasting het volk moest betalen , om de grillen van de vrouw te bevredigen . De minister van financiën lag met dien neef van den regeerenden vorst onder een deken en ten tijde toen deze gebeurtenissen plaats hadden , was het denkbeeld van een constitutie , een parlement en verant woordelijke ministers iets geheel onbekend. Wanneer het volk ontevreden was en de belasting weigerde te voldoen , gebruikte men militaire dwangmiddelen , zooals dit overi gens tegenwoordig nog somwijlen ' t geval is , met dit onderscheid dat de belasting en de dwangmiddelen tegen woordig wettig zijn. De neef van den vorst beproefde al het mogelijke om zich bij zijn oom bemind te maken en hem te bewegen den last der regeering op zijne schouders over te leggen ; maar de vorst hield zich voor sterk genoeg dien zelf te dragen, en om zijn kracht nog beter te bewijzen , had hij op zeven tigjarigen ouderdom besloten nog eens te huwen . Dat huwelijk was een streep door de rekening van den neef, hij dacht er echter niet aan dat de gade van zulk een oud man , zoo zij hem trouw bleef, hem een zoon kon geven. Niettemin geschiedde zulks. De vorstin kondigde haar gemaal aan , dat zij zich in gezegende omstandigheden be vond en op den bestemden tijd bracht zij een gezonden knaap ter wereld . Hiermede was nu de hoop van den neef vernietigd en wel in ' t oogenblik dat hij zeker van zijne zaak dacht te zijn , want de vader overleefde de geboorte van zijn zoon slechts weinige weken. Nu moest de neef de voogdijschap over den opvolger op zich nemen , ' t geen ook geschiedde. > 2 22 ] >

Evenzoo als de vier zonen van wijlen den vorst in hun kinderjaren stierven , vertoonden zich ook verontrustende verschijnselen bij den wettigen troonopvolger, althans sprak de hofarts over den gezondheidstoestand van den prins op eene wijze , die hem geen lang leven voorspelde. Wat het volk gevreesd had gebeurde eindelijk , de zoon van den ouden , algemeen geliefden vorst stierf en nu belette niets den neef den troon te bestijgen. De moeder van den overleden prins nam haar verblijf op een afgelegen kasteel, zonder ooit aan het hof te verschijnen. Men sprak van een familieschandaal en de weduwe zou den bewusten prins met zijne maitresse een bende giftmengers genoemd heb ben. De vorst wreef zich , dit hoorende de handen en zeide : „ met de smart eener moeder moet men toege vendheid gebruiken.” Ongeveer tien jaren na den dood van het vorstelijk kind had het bewuste geval van het vinden van een kind plaats. In het vorstendom waarvan wij spreken , had in de hof houding een groote verandering plaats. Personen , welke men voor zeer invloedrijk had gehouden en van wie men geloofd had , dat zij hun ambt eeuwig zouden behouden werden gepensioneerd of eenvoudig ontslagen ; twee hunner kwamen zelfs , zonder dat men wist waarom , in een ves ting, waar zij tengevolge van een verderfelijke ministerieele justitie -macht tot aan hun dood bleven en wel om de een voudige reden , dat men hen verdacht hield , iets te heb ben laten verluiden , zonder te kunnen zeggen, wat ' t eigen lijk geweest was , wat zij verrieden . Slechts weinige wisten, dat deze ongelukkigen zich in de gevangenis bevondenl ; zij waren verdwenen en men had uitgestrooid, dat hun een gewichtige politieke zending was opgedragen. > 222 > Op de paniek en verwarring , die de tijding van ' t vin den van den raadselachtigen knaap op de straat aan het hof veroorzaakte , volgde een bijeensteken der hoofden en een beraadslagen er over , wat nu allereerst moest ge daan worden . Of ' t bij den knaap een zinsbegoocheling of de werke lijkheid was geweest , als zou men hem , zelfs toen hij zich in handen bevond, waar hem geen kwaad kon weder varen , gedreigd hebben , hem te zullen ombrengen , zoo hij van zijn leven in de gevangenis iets verhaalde , is moeilijk te zeggen , want hij sprak meermalen van allerlei dingen, die met elkander volstrekt in geen verband stonden, daarbij waren zijne mededeelingen over zijn leven zeer ver ward ; hij wist nauwelijks het onderscheid tusschen zijne weinige bekenden aan te duiden en te zeggen of ' t een paar knapen of een paar meisjes waren geweest, welke hij gezien had , vóór hij in het onderaardsch gewelf werd opge sloten . Men moest er toch aan gedacht hebben , terwijl die on gelukkige knaap opgesloten was geweest , dat deze daad later ontdekt kon worden , en men had zelfs in dat geval maatregelen genomen , opdat de menschen die lust konden hebben de bewerkers dezer misdaad te ontdekken , in ver warring kwamen en op een verkeerd spoor gebracht wer den. Dit bleek uit verscheidene kleinigheden en wel : Eerstens had de knaap, toen hij op de straat gevonden werd , volkomen de kleeding der kinderen van ' t land , waar hij voor het eerst in ' t openbaar verscheen. Toen hij vervolgens in het raadhuis werd gebracht , waar men hem aan het eerste onderzoek onderwierp en ook ontkleedde , vond men zijn broek van een geheel ander 223 5 > > > fatsoen dan gewoonlijk gedragen werd. Hij droeg name lijk een wijde , onder met franjes voorziene gotya , de kleeding der Hongaarsche boeren , maar van beter linnen. Tweedens: Schoon hij meestal Duitsch sprak , mengde hij in die taal ook woorden van een geheel vreemd dialekt, dat niemand verstond . Eerst later, na verscheidene maan den , toen een Wallachysche boer in de stad kwam en door nieuwsgierigheid gedreven, het huis bezocht, waar de knaap door weldadige menschen als pleegkind aangenomen was , herkende hij in de vreemde woorden zijn nationale taal, daarbij ook eenige Hongaarsche vloeken , terwijl de bojaar ook beweerde , dat de uitspraak van den knaap 't meest de Hongaarsche geleek. Hij sprak ook Hongaarsch tot hem , daar de bojaar die taal kende ; maar de knaap kon hem noch in de Hongaarsche noch in de Wallachische taal antwoorden . Op de aan den knaap gedane vraag , van wien hij de Hongaarsche en Walachijsche woorden gehoord had , antwoordde hij van zijn vader , van dengene , die hem dagelijks zijn eten bracht en hem zelfs eens geslagen had. Derdens beschreef hij het oord , dat hij vroeger ge zien had , maar hij wist niet te zeggen of 't werkelijk was geweest of in den droom . Hij sprak van een reeds ge deeltelijk vervallen kasteel ; hij geloofde dat men het Hunyad had genoemd ; daar moest zijn geboorteplaats zijn. Het kasteel Hunyad bevond zich in Zevenbergen en geleek tamelijk de beschrijving, welke de knaap er van gaf. Zijn pleegvader ondernam slechts daarom een reis met hem en voerde hem naar Zevenbergen. Toen zij echter te Hunyad kwamen , herkende de knaap de plaats niet , hij zeide , in de nabijheid van ' t kasteel was een groot meer met zwanen. Toen zij vervolgens terugkeerden , bij welke gelegenheid > > 1 2:24 zij te Weenen en aan het keizerlijke lustslot, Laxenburg kwamen , zeide de knaap , dat het hier geweest was , dat hij vroeger gewandeld had , toen hij nog zeer klein was , hij herinnerde zich nog enige pleinen en straten . Men kwam hierdoor op de gedachte , dat de knaap uit Oostenrijk afkomstig moest zijn, en de eerste jaren zijns levens daar doorgebracht had . Deze onderstelling werd nog door een geheimzinnig geval met een dame van hoo gen rang bevestigd , die , toen men haar verhaalde , dat de knaap van wien in de nieuwsbladen zooveel gesproken was geworden , te Weenen was geweest om zijne ouders te vin den , daardoor krankzinnig werd en in een bijzonder ge sticht kwam , waar zij steeds van haar lieven zoon Bela sprak , die nu twaalf jaar oud moest zijn . Dat fantaseeren der dame was toch in zoo verre ver dacht , wijl 't slechts plaats had , wanneer vreemde men schen het gesticht bezochten . Zij werd ook na drie maanden als volkomen genezen uit het gesticht ontslagen. De eige naar van het gesticht verklaarde nu reeds vooraf, overtuigd te zijn geweest dat de dame niet krankzinnig was , maar zulks slechts veinsde. Deze dame was de gade van een Hongaarsch magnaat doch van geboorte een Duitsche en vroeger een intieme vriendin der maitresse van den vorst , van wien wij vroe ger gesproken hebben. Het geschreeuw der nieuwsbladen over den raadselach tigen knaap , die algemeene belangstelling opwekte ; hield niet op en een Engelschman had het voornemen zijne af komst te ontdekken . Hij gaf er veel geld voor ten beste en ' t scheen als kwam hij meer en meer op ' t spoor. De vorst en zijne maitresse waren zeer onrustig , zoo dik > 225 > werf zij in de couranten van den knaap lazen en de vor stin -weduwe had aan den Engelschman geschreven, hem ver zoekende haar een bezoek te geven . ' t Is zeer waarschijn . lijk dat haar achterdocht nopens den dood van haar kind opgewekt was. ' t Was zeer schielijk na zijn over lijden begraven geworden , ' t kwam zelfs in de laatste da gen zijns levens niet onder de oogen zijner moeder , wijl de geneesheer beweerde , dat de ziekte waaraan het stierf , besmettelijk was geweest. Zij herinnerde zich misschien de begrafenis van don Sebastiaan van Portugal, toen men voor dezen koning een vreemd lijk in de plaats legde , en zij wist maar al te goed , hoe de neef van wijlen haar gemaal nog bij het leven van dezen er steeds op aange drongen had, dat zijn oom hem tot troonopvolger zou be noemen ; zij zelve hield hem verdacht van vergiftiging , daar zij, zooals hier boven is gezegd, hem en zijne maitresse een paar giftmengers noemde. De Engelschman had met de weduwe eene samenkomst en zij deelde hem hare verdenking mede. Hij had derhalve een punt van uitgang en wist in welke richting hij navor schingen moest doen , zoodat de vorst gevaar liep ten erg ste gecompromitteerd te worden. Zoo hij den knaap dadelijk had laten vermoorden, zou hij later niets te vreezen hebben gehad . Maar er zijn menschen , die vreezen een misdaad geheel te begaan en ' t slechts ten halve doen. Gelooven zij hierdoor hun schuld te ver minderen ? Meeten zij de grootte der misdaad ? Nu echter moest 't toch uitgevoerd worden. 't Was niet genoeg, dat men den wettigen troonopvolger uit den weg had geruimd, de noodzakelijkheid vorderde zijn dood. ' t Behoeft schier niet gezegd te worden , dat naar alle V. 15 226 > kenteekenen de op de straat gevonden, in een kachot groot gebrachte knaap de zoon van den overleden vorst was en mitsdien de wettige troonopvolger. De echtgenoote van den Hongaarschen graaf, werd gevaarlijk ziek, welke ziekte in volslagen krankzinnigheid ontaardde , derhalve kon deze ziekte als een straf van God beschouwd worden. Zij sprak in haar ijlzin dikwerf van den knaap , van zijn overleden vader , en van zijn neef, den nog in leven zijnden vorst , en de Engelschman , die alle bijzonderheden bijeenbracht , nam aanteekening van al hare woorden . Er werd dienvolgens een aanslag op het leven van den knaap beproefd. ' t Is zeer waarschijnlijk , dat de man , die naar zijn leven trachtte , dezelfde moet zijn geweest , die hem in ' t onderaardsch gewelf het eten bracht ; schoon hij een valschen baard en een paruik droeg , geloofde de knaap hem toch herkend te hebben . Hij had hem overigens slechts licht gekwetst en de knaap genas in korten tijd . Toen deze eerste poging mislukt was en de Engelschman met zijne nasporingen niet ophield , moest de aanslag her haald worden . De knaap was zeer zachtzinnig en vlijtig en iedereen had hem lief; er waren ook menschen die beweerden dat hij wijlen den vorst sprekend geleek toen deze jong was; men vergeleek zelfs de portretten van den vorst uit zijn jongelingsjaren met den geheimzinnigen vondeling en vond de aanmerking betreffende de gelijkenis juist. Er waren eenige maanden na den eersten aanslag ver streken , toen de knaap van een onbekende een brief ont ving , waarin hem openbaringen nopens zijne ouders be loofd werden , maar ' t werd hem in den brief ten streng 227 ven ste verboden , iemand er iets van te zeggen , daar hij an ders gevaar liep vermoord te worden. De knaap , wiens eenigste wensch was, zijne ouders te leeren kennen en die ook niet geheel vrij van eerzucht was, daar men hem ingeblazen had dat hij van een vorstelijke familie afkomstig was, vol . deed aan de oproeping en kwam op het bepaalde uur in den tuin , waar hij hoopte den briefschrijver te vinden . Dezelfde man , die reeds vroeger een aanslag op het le van den knaap beproefd had , kwam van achter een boschje te voorschijn , de knaap slaakte bij zijn aanblik een gillenden kreet , waarop de vreemde hem een mes in de borst stak en spoorloos verdween . De wonde was doodelijk. De knaap sleepte zich echter nog voort tot aan het huis zijner pleegouders , verhaalde met weinige woorden wat hem wedervaren was en stier in de armen zijner pleegmoeder, die zich de hardste verf wijten deed , hem uit ' t oog te hebben verloren. Nu kon de vorst vrij ademen en opdat er geen mede weters der misdaad meer zouden zijn , werd hij ook spoe dig door den dood van zijne maitresse en van een man bevrijd , wiens voorkomen geheel dat geleek van hem, die den knaap vermoord had. Deze twee personen stierven aan krampen , welke verschijnselen dezelfde zijn als die door vergiftiging met strychnine en brucine. VIII. De Duitsche vorsten in de negentiende eeuw . Twee vorstelijke kunstmeceenen . De zoon , die ' t voorbeeld zijns vaders volgt. Hij geeft de voorkeur aan de voortbrengselen der kunst bo ven die der natuur. -Eene dochter van Erin . Haar ballet debut. Reis naar Spanje. De scheepskapitein , haar echtgenoot. Haar optreden in Duitschland. Hare liefdebetrekking. — Haar goede en slechte hoedanigheden. – Zij wordt gravin. - Wordt uit Duitschland verdreven. Haar lot en dat van haar vorste lijken minnaar. - men Europa en voornamelijk Duitschland onderging een groote verandering in 't begin dezer eeuw. De keurvorstendom en de titel van Duitsch keizer werden afgeschaft ; daarentegen ontstonden vier nieuwe koningrijken , een me nigte kleine vorsten werden gemediatiseerd , waardoor de grooteren en overblijvenden een vergrooting van land ver kregen. De man , die hen op deze wijze verrijkt had , moest door hen als een weldoener beschouwd worden ; ' t was dus niet te verwonderen , dat zij zich met hem tegen twee grootere vorsten , dan zij zelf waren , verbonden, daar zij hoopten hierdoor hunne staten nog meer vergroot te zien . Deze weldoener der kleine Duitsche vorsten was Napoleon I , de twee Duitsche vorsten die van hunne landen veel verloren hadden , de keizer van Oostenrijk en de koning 229 > van Pruisen , en de kleine vorsten , die bij deze landen roof gewonnen hadden , de medeleden van den Rijnbond. Gevoelden de door Napoleon derwijze verrijkte vorsten zich jegens hun weldoener verplicht, dit was echter het geval niet bij het volk zelf. Napoleon I was overal in Duitschland gehaat, en hoever deze haat ging bewezen de Duitsche troepen in den slag bij Leipzig , waar zij geza menlijk tot de bondgenooten overliepen . Onder deze vorsten waren er sommigen, die in hunne staten vele nuttige nieuwigheden invoerden , vooral waren twee hunner groote kunstmecaenen . De een dweepte voor de dichtkunst, namelijk voor de dramatische muze , wijl in zijn klein land een groote dichter ook dramadichter geboren was , en die zelfs bij Napoleon in zulk een aan-. zien stond , dat hij zeide , slechts daarom souverein van 't kleine land te willen zijn , om den grooten dichter zijn onderdaan te kunnen noemen, De souverein waardeerde ook zoozeer het talent, dat hij den dichter tot zijn minis ter nam . De andere kunstmecaen verkoos de plastiek en de schil derkunst boven de dichtkunst en maakte van zijne resi dentié een nieuw klein Athene, waar hij de kabinetten in welke beelden en schilderijen of boeken bewaard werden Grieksche namen gaf , waarschijnlijk wijl hij de Grieksche taal voor welluidender, geleerder en klassieker hield , dan de Hoogduitsche. Zulke minnaars van het antieke zijn ove rigens geen zeldzaamheid . De oude vorst was zoozeer voor de kunst ingenomen , dat hij, 'overal, waarheen hij ging, schilderijen en beelden kocht en ' t was zijn streven , deze liefhebberij ook zijn op volger, zijn zoon in te planten. 230 > Hij liet zijn zoon in dien zin opvoeden, zoodat deze ook voor niets anders lust had dan voor de kunst. Een zijner ministers vergezelde den troonopvolger op al zijne reizen en ' t veroorzaakte den vader niet weinig tevredenheid , toen hij zag hoe trouw zijn zoon zijn voorbeeld volgde , ja het zelfs overdreef, want hij gaf aan de voortbrengselen der kunst de voorkeur boven die der natuur. Hij gaf een schilder een fraai kasteel ten geschenke met park en lan derijen voor een afbeeldsel van dat kasteel. Niet anders was 't met portretten en historische taferee len . De prins, later regeerend vorst, was geheel verzot op de madonna's van Raphaël, de Magdalena's van Guido, de Hebe’s van Correggio , de Psychés van Luca Giordano en de Venusgestalten van Titiaan , terwijl hij voor levende schoonheden volstrekt geen oogen had. De maitressen , die overal elders aan de hoven thuis waren , hadden in den kunstminnenden vorst geen bescher mer gevonden. Hij was koel, schier preutsch. ' t Was in zijne tegenwoordigheid verboden een onderwerp aan te roeren , dat zijn kiesch gevoel had kunnen kwetsen . Met een woord , de vrouw , die dezen koelen vorst had kunnen be wegen , scheen nog niet geboren te zijn , en de Bohême galante van zijn land gaf hem als verloren op. Zij was in zijnen staat inderdaad niet geboren , wel er buiten . In het fraaie Erin , waar alles zeer goedkoop is , maar waar geen geld is om zelfs het goedkoopste te koopen, zijn tweeërlei soort van levende wezens, die aan schoonheid alle andere van die soort te boven gaan . Schoone vrou fraaie paarden . De Iersche vrouwen hebben volstrekt niets in haar voorkomen van de Noordsche vrou wen der andere landen. Zij gelijken ze slechts in zooverre, wen en 231 dat de meeste vrouwen dezer natie blauwe oogen hebben . Zij zouden hare schoonheid , zoo zij ze tot geld wilden maken , niet aan den man kunnen brengen, wijl daar wei nig rijke menschen zijn ; zij geven er derhalve de voor keur aan kunstreizen buitenslands te doen en worden overal wegens hare schoonheid zeer gezocht. Een dezer schoonheden , miss Betsey Sullivan wij geven haar dien naam , omdat hij ' t meest in Ierland voor komt had een fraaien voet en veel liefde voor den dans. Iemand had haar verzekerd , dat zij fortuin kon maken , zoo zij zich oefende in het dansen, en zij volgde dien raad , ging naar Londen en werd koordanseres voor het ballet in Drurylane theater. Zij was zoo leerzaam dat zij ' t in de kunst van Terpi. schore tot een hoogen trap bracht. Het spreekwoord : nemo propheta in patria (nie mand is profeet in zijn eigen land) werd ook bij de schoone danseres bewaarheid . Zij kon te Londen geen fortuin maken , noch op het tooneel , noch achter de coulissen , waar, gewoonlijk minnaars te vinden zijn, noch in de coal hole, waar zij als godin in tricot in plastische tafereelen figureerde, evenmin op hare avond- en namiddagwandelin gen in Regentstreet , Haymarket , Piccadilly , Pallmall en Barlington Arcaden , zelfs niet eens in de beruchte Argyll rooms. Het gelukte haar wel vluchtige - weinige dagen durende liefdesbetrekkingen aan te knoopen , maar zij brachten haar nauwelijks zooveel op , om de kosten van haar ballettoilet en levensonderhoud er mee te kunnen bestrijden , want miss Betsey leefde gaarne goed en hield zeer veel van een elegant toilet. Haar liefdesavonturen en karig theater -honorarium brachten haar niet veel op. 232 2 Men noemde haar algemeen de Spaansche, wijl zij de Cachucha danste en overigens ook het uiterlijke eener doch ter van Iberie had , zij onderscheidde zich vooral door haar donkere lokken , haar zeer fraaie wenkbrauwen en haar een duim lange oogharen. Deze bijnaam bracht haar op de gedachte zich voor een Spaansche uit te geven ; om dit echter te kunnen doen , moest zij ook goed Spaansch spreken en het land nauw keurig kennen. Zij zocht in de Londondocks een scheeps kapitein , die naar San Sebastiaan zeilde , om met hem naar Spanje te reizen . ' t Was een Ier. Hij vond Betsey zoo fraai , dat hij haar niet alleen van de reiskosten ont sloeg, maar haar nog een teerpenning gaf om naar Madrid en Sevilla te kunnen reizen. Zij leerde de bevallige Spaan sche dansen op de straten van Sevilla en de manola's (meisjes van pleizier) waren hare beste vriendinnen . Het gelukte haar echter niet een engagement aan een der schouwburgen te erlangen. Welke avonturen zij in 't lạnd der gouden zon gehad heeft , daarvan heeft zij noch in hare gedenkschriften noch in hare voorlezingen want zij gaf ze in latere jaren uit - iets gezegd. Zeker is ’ t echter , dat ze met den Ierschen zeekapitein , die haar naar Spanje had gebracht , nog dik werf samenkomsten had en deze geleidde haar eindelijk weder naar haar vaderland terug. Of zij met hem gehuwd was , is niet zeker , wel gold zij eenigen tijd voor zijne vrouw. Mogelijk was 't een soort van Schotsch huwelijk , waarbij het voldoende is te zeggen, dat men met iemand huwt. Later verliet zij hem, terwijl hij op reis was. Zij trad weder op het tooneel en had nu meer geluk dan vroeger , zoodat zij een hooger tractement ontving en ver 233 volgens kunstreizen deed. Haar eerste debut buitenslands was brillant. In het theâtre des Varietés regende het bloemruikers met daarin gewikkelde liefdesbetuigingen. Zij kon een minnaar kiezen en haar keus viel op een Rus, die voor haar te Neuilly een schitterend huis deed inrichten , haar equipage, juweelen en cachemirs schonk en haar de Demi monde binnen voerde. Onder de gemaintineerde vrouwen 'te Parijs zijn er zeer weinig , die niet in politiek en litteratuur belangstellen ; eenige dier dames zijn ook gewoon buitenlandsche reizen te doen . Bij gelegenheid eener orgie werd over kunst en liefheb berij voor kunst gesproken en daarbij van den vorstelijken held van dit ' hoofdstuk . Men zeide onder anderen ook dat hij een vrouwenhater was. , ' t Zou de moeite waard zijn dien man te . veroveren zei Betsey , die zich voortaan donna Manuela Hermosa noemde. - ,, Wat wedt gij , dames, dat ik hem verover ?" Eenige heeren en dames hielden de weddenschap, welke Manuela voorstelde , en zij verliet spoedig daarop Parijs , naar Duitschland en wel naar de hoofdstad van' den beroemden vorstelijken kunstkenner en kunstminnaar te reizen . In Duitschland wordt eene kunstenares , die te Londen en Parijs gedebuteerd heeft en daarbij een Spaansche is , met veel meer gejubel en enthousiasme ontvangen, dan el ders. Zoo gebeurde 't ook met donna Hermosa. Zij trad in den hofschouwburg op en de regeerende vorst bezocht dien, toen zij haar tweede gastrol gaf; want men had hem zeer veel van hare schoonheid en bevalligheid gezegd en er bijgevoegd dat zij op een door Rembrandt geschilderd da > 9 om 234 mesportret geleek , ' t welk de vorst voor het fraaiste zijner galerij hield , zoodat hij zich liet overreden daarheen te gaan , om te kunnen zeggen , dat er in de natuur iets even fraais was , als de verbeelding het scheppen kan . Donna Hermosa danste op dien avond zooals zij nog nooit gedanst had , zij had om zoo te spreken zich zelf overtroffen, daarbij verzuimde zij 't niet hare koketterie als een batterij door hare lonken op den vorst te richten, die door deze plotselinge hem ongewone manoeuvre tamelijk van zijn stuk geraakte. De vorst was reeds over de jaren der mannelijke rijpheid . Men zegt , de liefde is bij men schen , die zich tegen dat gevoel verzetten, op meer gevor derden leeftijd veel gevaarlijker , dan zij 't in hun jeugd zou zijn geweest. Dat was ook hier het geval. Hij klapte in de handen en juichte de danseres toe ,, en liet een prachtigen bloemruiker vervaardigen , dien hij haar bij de volgende tooneelvoorstelling toewierp. Zoo de uitdrukking „ aantrekkelijk” woordelijk genomen mag worden, dan bezat donna Hermosa zulk een aantrek kingskracht op den vorst. Op't hoogst eigenhandig applau disseeren en 't toewerpen van den ruiker volgde spoedig een bezoek achter de coulissen. Het hof beleefde het schandaal den regeerenden vorst achter de lampen te zien . 't Was de vierde gastvoorstelling der danseres. Zij had zich voor zes voorstellingen laten engageeren . De vorst mocht dus geen tijd verliezen , zoo hij bij haar zijn oog. merk wilde bereiken. Aanvankelijk hield hem zijn eigen aardige bedeesdheid terug haar toe te spreken , zij moest 'hem te halverwege tegemoet gaan , 200 zij haar wedden schap winnen wilde. Zij sprak hem toe en begon hem door de verwarmende stralen harer kokette oogen te ontdooien . Hij 235 maakte haar eenige komplimenten, over haar dansen en hare schoonheid en zijne oogen rustten met zichtbaar welgeval len op haar waarachtig heerlijke lichaamsvormen , vooral kon hij ze van haar boezem niet afwenden . Zij vroeg hem, waarom hij haar op die wijze fixeerde. Hij antwoordde, omdat het hem bijna ongelooflijk scheen , dat een dame door de natuur zoo rijkelijk begiftigd was. Zonder hierop te antwoorden , ontrukte de danseres een bij haar staanden schouwburgknecht een mes , en doorsneed haar korset van voren zoo, dat de vorst zijn twij fel aan de werkelijkheid harer bekoorlijkheden op de schit terendste wijze weerlegd vond. In het volgend oogenblik had hij haar achter een tooneeldecoratie getrokken en knielde aan hare voeten neder. Zoo bad zij haar weddenschap toch gewonnen en werd van dit oogenblik af de officieele maitresse van den vroe ger zoo beschaamden vorst. Deze betrekking hield vele jaren aan . De vorst zelf , was geheel herschapen. Hij , die vroeger onder de schoone kunsten aan de schilderkunst, den voorrang had gegeven en nooit gedichten las , maakte ze nu zelf de muzen hem echter niet zeer dankbaar waren , want de verzen waren meer dan zwak . Hij bezong de dame in al lerlei versmaat en bracht overigens het grootste deel van zijn tijd aan hare zijde door. Zij had hem geheel onder haar pantoffel gebracht. Zijne liefde voor de danseres ging zoover , dat hij er ernstig aan dacht, te huwen ; hij verhief haar zelfs tot den gravelijken stand en schonk haar een zeer rente gevend domein . Ieder die iets aan ' t hof te verzoeken had , kon slechts dan hopen het te erlangen , zoo hij > - waarvoor 236 . > > van de voorspraak der voormalige danseres zeker was. Deze dame had in weerwil harer lichtzinnigheid en lust in avonturen vele goede hoedanigheden . Zij was echt democratisch en een vriendin van ' t volk ,, terwijl zij de tafelschuimers, straatslijpers, papen en jonkers verfoeide. Daar echter in ' t land deze soort van lieden het machtigst waren , hitsten zij het volk tegen haar op , zoodat het er toe kwam , dat een deputatie den vorst verzocht haar uit het land te bannen. De studenten gingen nog verder , zij brachten haar een ketelmuziek , waardoor donna Her mosa in zulk een woede geraakte , dat zij een jachtzweep greep en daarmee gewapend zich op straat begaf en eenige der muziekanten striemen over het gezicht gaf. De verbittering tegen haar was eindelijk zoo toegeno men , en had zich ook tot haar geliefde uitgestrekt, dat zij in gevaar verkeerde van niet alleen door het janhagel beschimpt, maar zelfs doodgeslagen te worden . Toen zij op zekeren morgen uitreed vlogen verscheidene steenen tegen haar rijtuig. Maar Hermosa zette zich zelf op den bok van 't rijtuig , greep de teugels en sloeg de paarden zoo gewel dig, dat zij in een woedenden galop kwamen en verschei dene personen uit het volk overreden , terwijl haar be geleiders ' t niet waagden haar te beschermen . Ook de vorst was over zijn volk verbitterd en legde de teugels der regeering neer , den troon aan zijn zoon af staande. Hij wilde haar aan vankelijk ,volgen waarheen zij ging; men deed hem echter zoolang vertoogen , dat hij eindelijk van dit voornemen afzag. Zijn liefde voor Ma nuela - of Betsey - was echter niet verminderd , hij schreef haar verscheidene brieven , welke zij zeer zelden en ten laatste in ' t geheel niet meer beantwoordde. De 237 > heelende tijd genas echter zijn droefheid. Nadat hij die in zijne, tranen en ontelbare gedichten om de afwezende had uitgestort, dacht hij niet meer aan haar, tot hij haar ein delijk geheel vergat. Er was ook geen uitzicht , dat hij haar ooit zou wederzien. Zij ging naar Amerika scheep , waar zij verscheidene jaren bleef en eerst in ' t jaar 1861 naar Europa naar Londen terugkeerde, waar zij verscheidene voorlezingen hield en meestal van de opbrengst harer pen leefde. De vorst stierf in hetzelfde jaar als de danseres en zij kunnen elkander in de Elyzeesche velden weder ontmoet hebben . - . IX. Een groote vorstelijke zondaar. De civielelijst en de staatsin komsten . Bronnen tot het vermeerderen der staatsinkomsten . De familieschat als bank -hypotheek . Een ondernemende minister van financiën . De trouwe juwelier, Vlucht van den vorst en occupatie van zijn land door een buitenlandsche mogendheid . Zijn terugkomst na veertien jaren. Delging der staatsschuld en redding van den familieschat. Minnarijen van den vorst en zijn hoorndrager. Een gemeen duël. Zijne natuurlijke dochter en de kroonprins. Beiden sterven aan vergift. De onwettigheid van zijn opvolger. Zijn twee bastaarden : een minister en een generaal. - > Zoo er ergens vorsten zijn geweest, die met het bloed en 't vermogen hunner onderdanen gewetenloos omspron gen , was dit zekerlijk in Duitschland het geval , waar men nog geen eeuw geleden , de krachtigste jongelingen aan buitenlandsche despoten verkocht, om er geld voor ' t onderhouden van maitressen en een nutteloozen hofstoet bijeen te krijgen. Onder de kleine Duitsche vorstendom er vele van die soort , waarin de civiele lijst schier de helft der staatsinkomsten , en een kleine staat , waar zij zelfs drievijfden er van verslond.. Zou daar wel iets voor scholen , voor noodzakelijke volksinrichtingen , voor industrie , openbare werken als anderszins overgeble men waren 239 > ven zijn ? Wie weet ? Er waren daar geen verantwoor delijke ministeriën. In zulk een staat regeerde in ’ t begin dezer eeuw een vorst, die in vele opzichten erger was dan de meesten zijner collega's van Gods genade , iemand , die zoo hij niet in een vorstelijken wieg had gelegen moeilijk in zijn leven tot iets gekomen zou zijn , iemand , die ook niet een enkele deugd , ja zelfs geen enkele dragelijke hoedanig heid bezat. Van al de zeven hoofdzonden had hij iets aan zich . Hij was noch fraai, noch verstandig , noch goed , noch dapper, noch eerlijk , noch oprecht, noch groot moedig , noch zachtzinnig , maar juist het tegendeel van dat alles. Hij dacht zijn onderdanen waren er slechts om van hem en in zijn naam door zijn hovelingen ver drukt en geschonden te worden . In zijn land of landen bestond geen andere justitie dan die van 't kabinet. Of de menschen onder elkander vreedzaam leef. den of de keel afsneden , daar gaf hij niet om. niet eens een eigenlijke rechtspleging , de oude feodale wetten waren nog altijd in stand en het rad , de pijn bank en andere overblijfselen der oude en middeleeuwsche barbaarschheid bestonden daar het langst. Deze vorst had zoogenaamde edele hartstochten , die voor den kleinen staat ietwat te kostbaar waren en zelfs de door hem zelf opgemaakte civielelijst welke zooals gezegd is , tot de grootsten behoorde was niet vol doende om den het vat der danaiden gelijkenden geld buidel van den vorstelijken brasser te vullen . Hij had eens een zonderlinge gril. Zij bestond hierin dat hij zijn hofhouding met een hoogen post verrijkte. Hij nam een minister van financiën . De keus was den kiezer Er was 240

van waardig . De minister van financiën wees hem de bronnen aan , waaruit een tijd lang geput kon worden . Die bron nen waren : Taxen voor ambten , verhoogde zegelbelasting, invoering der staatsloterij, monopolie op verschillende land producten , die door iedereen als gemeen goed werden be schouwd , verkoopen van troepen aan vreemde mogend heden , eindelijk en wel het ergste van al , de oprichting een bank , waartoe als hypotheek de familieschat van den vorst moest dienen . Onder het volk wist men van de waarde van dien fami lieschat niet zeer veel ; men zeide echter dat hij onmete lijk groot was zoowat gelijk de Mississippimijnen ten tijde van Law onder het regentschap van Filips van Orleans. Op dezen hypotheek werden banknoten in 't oneindige in omloop gebracht ; ja , opdat de bron nog winstgevender zou, zijn , had de minister van financiën zelfs een bende valsche munters in zijn soldij , die hem van valsche banknoten voorzag , die wel is waar onder het volk in omloop werden gebracht, maar wanneer zij aan de be taalkas der bank kwamen , als valsch erkend en in beslag genomen werden . Deze gewetenlooze speculatie was trou wens slechts voor den duur van weinige jaren berekend , doch ook toen heerschte de grondstelling van een groot staats man, die gewoon was te zeggen : „ A près moi le déluge ( na mij mag de zondvloed komen , ik geef er niet om ). " In een veel grooter staat had immers een groote rijke residentiestad als hypotheek voor een dergelijke speculatie gediend en men verpande ze niet , maar de groote staat maakte een kolossaal bankroet. Dit geschiedde echter veel later en 't is licht mogelijk dat de groote staat 't van den kleinen geleerd had.

> 241 7 „ Het is waarachtig een geluk dat wij vluchten moeten zei de vorst tot zijn minister van Financiën , „want de waar de der papieren begint te dalen . ' t Is nu maar de vraag hoe de hypotheek te redden , zonder te betalen ? "" Deze woorden werden op den vooravond der vlucht van den vorst gezegd. De vijand was reeds de grenzen van zijn staat genaderd en een proclamatie van den vijande lijken veldheer ontsloeg de onderdanen van de trouw aan hun vorst , wijl deze , bij het begin van den oorlog zich had laten bewegen tot een coalitie tegen de nu over winnende mogendheid toe te treden , zonder ter gelegener tijd den mantel om te draaien . De man , die den vorstelijken schat redde , was een arme joodsche juwelier. Toen de vijand het land binnendrong, kwam het dezen niet in de gedachte dien schat bij zulk een man te zoeken , des te minder , daar het gerucht zich begon te verspreiden, dat er eenige wagens met voorwerpen van de vorstelijke schatkamer afkomstig uit de residentie naar de naaste grenzen waren gereden . Dat deze wagens ledig waren , dat wisten slechts drie personen , de vorst , de mi nister van financiën en de joodsche juwelier. Is 't echter mogelijk en denkbaar, dat er menschen zijn , die met hunne verknochtheid zoo ver gaan , zonder daarbij een bepaald belang te hebben ? ' t Is moeijelijk te be grijpen. En toch hier was zulks het geval. Men kan deze verknochtheid een gewaagd spel , een zetten in de loterij, vertrouwen op zekere star noemen , die meermalen slechte mensehen meer beschermt dan goede. En de vorst behoorde niet tot de laatsten . De jood dacht, ' t zou niet onmogelijk zijn rijk te wor den en tevens den naam van eerlijk mensch te erlangen , > een V. 16 242 en vervolgens door dien naam nog meer te winnen dan hij winnen kon , zoo hij iets van den schat ontvreem de , 'tgeen altoos een gewaagde speculatie zou zijn geweest. Hij rekende ook op een lange afwezigheid van den vorst, en de schat moest nu niet langer de staatsbank maar zijn zaak als hypotheek dienen. De berekening van den sluwen jood had hem niet bedro gen . De afwezigheid van den vorst was van langer duur dan iemand gedacht had , zij hield veertien jaren aan , en hij keerde niet eer terug dan nadat de vijand door een algemeene coalitie overwonnen , geheel onschadelijk was ge maakt. Gedurende de lange afwezigheid van den vorst hadden de meeste eigenaars van banknoten zich over hun verlies getroost, anderen waren overleden , en daar na het bin nenrukken van den vijand en de occupatie van het land deze banknoten deels ingevorderd , deels als van geene waarde verklaard werden , zag men er slechts weinige exemplaren meer van en dat welaals curiositeiten in een lijst en achter glas aan den wand van een antiquar prijken. Niemand die aan terugbetaling of aflossing , der actiën dacht , bij gevolg was er ook geen gevaar in gelegen indien de vorst van den bewaarder van zijn schat het vermogen a deposito terugvorderde en ontving , 't geen ook gebeurde. De juwelier had met het vermogen van zijn vorst zeer schrander gespeculeerd en was op 't oogenblik toen hij hem den schat teruggaf, veel rijker dan de vorst zelf, terwijl aan den schat geen grein goud of zilver ontbrak . De na komelingen van den joodschen juwelier behooren tegen woordig tot de rijkste lieden van Europa , terwijl het ver. mogen van een ander man , die zijn vorst bij een derge 243 9 lijke gelegenheid bestal, op verre na niet zoo goed gedijt. Maar wat werd van den minister van financiën , die zijn meester zulk een goeden raad had gegeven ? Welke ban den hechtten hem aan den vorst , dat hij hem zoo trouw bleef ? De keten die deze twee menschen samenbond was een wederzijdsch schandaal. De minister had een schoone dochter , die den vorst zeer in 't oog viel; terwijl' haar vader de bijzondere gunst der gemalin ' van den vorst ge noot.. 't Was een zonderling toeval dat zoowel de vorst als de minister van financiën op denzelfden dag vernamen , welk onrecht zij elkander hadden aangedaan . De eerste werd door den tweede hoorndrager, terwijl hij zelf een koekoeksei in de familie van zijn minister legde. Er hadden wederzijdsche ophelderingen en verklaringen plaats. Er zijn menschen die 't onbeschaamdheid noemen , terwijl anderen 't stoicisme zouden heeten , dat de vorst , toen hij de zekerheid had dat zijn hoofd met hoornen was opgeschikt , 't voor ' t beste hield zich door een bekentenis te wreken , 't welk hij den vader van het door hem , den vorst , verleide meisje deed. ' t Was aan de onachtzaamheid van een vorstelijken lakei te danken , dat dit schandaal , trouwens slechts à la camera en tusschen vier muren , tusschen de bewuste personen uitkwam . Hij had een brief, dien de vorstin hem ter bezorging had overhandigd , op den trap uit zijn zak verloren ; de vorst raapte hem op en het schrift zijner vrouw herkennende , brak hij hem open , om er zijn schande uit te vernemen . „ Nu heb ik hem in mijn macht, en hij zal mij wegens de kleine oplettendheden , welke ik zijne dochter heb be wezen , geen scène maken , ” dacht de vorst en ging naar > 244 de woning van zijn vertrouwde ,9 die juist van een gesprek onder vier oogen met zijne dochter terug was gekeerd, waarin zij hem bekentenissen had gedaan , waartoe de nadering van een kritiek oogenblik haar gedwongen had . Er hadden nu wederzijdsche ophelderingen en verklaringen plaats , die hiermede eindigden , dat alles bij het oude bleef. Men bezorgde nu aan de dochter van den minister van financiën een getitelden echtgenoot , die ten aanzien eener eerste liefde tamelijk toegevend was en zich er mee troostte, dat hem voor de schande in den vorm van een ordekruis en van een verheffing tot een hoogere waardigheid een pleister op ' t hart werd gelegd. Dit was echter niet de eenige zijsprong , dien de vorst in zijn leven gedaan had . Hij had ook een andere dame op den verkeerden weg gebracht , wier vader echter minder reden had om het door de vingers te zien, dan de minister, wijl hij zelf niets gedaan had om den vorst het recht te geven , zijne eer te krenken , daarbij was hij door zijn hoogen maatschappelijken rang en groot vermo gen onafhankelijker dan de minister van financiën , wij ders had de vorst op dubbele wijze tegen hem gezondigd , doordien hij tegelijk zijne vrouw en zijne dochter verleidde, zoodat het schandaal veel grooter was. Daar deze vader en tegelijkertijd echtgenoot uit een vorstelijk huis afstamde, achtte hij zich niet minder dan zijn beleediger, en daagde hem tot een duël uit op onzijdig gebied. Het duël had plaats , en zooals ' t bij vele tweegevechten het geval is , dat de onschuldige en beleedigde overwonnen wordt, was 't ook hier het geval , en zooals er menschen zijn , die bij het hazardspel de kunst te hulp nemen om te winnen , was er ook in dat duël iets verraderlijks. Een der secon danten liet zich na vele jaren ontvallen , dat de kogel , > 245 > . en die in ' t hart van den gevallene gevonden was , veel te groot voor ' t pistool was , waaruit de vorst geschoten had en in den loop van een buks paste. De derde liefdehandel van dezen vorst was een onge meen schoone burgeres , de vrouw van een violoncellist in het schouwburgorkest. Deze betrekking hield van de drie het langste aan , namelijk vier jaren , tot de vrouw aan een meisje ' t leven gaf, van welk oogenblik af de vorst haar niet meer bezocht en van een vaderschap over 't kind niets weten wilde.. Op dat kind , de dochter van den vorst en de burger vrouw , verliefde later de zoon van den vorst , en wilde met haar huwen . Dat was een nieuw hofschandaal de vader ging zoo ver zijn eigen kind – dat volgens de verklaring van de gade des violoncellist de dochter van den vorst was - in ' t tuchthuis te laten opsluiten en zij zou als de verleidster van den prins beschimpt zijn geworden , zoo deze in dit kritieke oogenblik zijn vader er niet mee gedreigd had , bewijzen te zullen leveren , dat zijns vaders tweede geboren zoon -zijn broeder een bastaard van den minister van financiën waarop de vader het meisje in vrijheid liet stellen . Opdat iets dergelijks niet meer zou gebeuren , werden intriges gesmeed en de ijverzucht van den kroonprins opgewekt , die in een aanval van woede in de koffie zijner minnares gift mengde en zelf er zooveel van dronk , dat hij zoowel als zij in weinige uren stierf. Deze treurige gebeurtenis werd den vader gemeld , toen hij buitendien wegens een mislukte financieele speculatie reeds zeer opgewonden was en om zijn ergernis lichter te verkroppen , verscheidene glazen portwijn in de grootste drift opdronk. Een en ander veroorzaakte hem een beroerte, > was , > 246 die zijn spraakorgaan verlamde waarop een week later een laatste krizis volgde die hem ' t leven benam. Zijn opvolger was eigenlijk de bastaard van den minis ter van financiën, doch wijl van diens onwettigheid niemand dan de vorstin en de minister iets wist , werd hij voor een uit vorstelijk bloed gesproten prins beschouwd en hij besteeg den troon zonder eenig verzet. Zijn twee bastaarde broeders , de zonen van den overleden vorst , hadden ge heel den aard van hun vader geërfd. Een dezer bastaarden werd onder de regeering van den opvolger minister en een nog grooter verdrukker en bloed zuiger van 't volk, dan zijn natuurlijke vader 't geweest was. De andere broeder nam dienst buitenslands en bracht het tot den rang van generaal. Als veldheer was hij van weinige beteekenis, maar des te beruchter als streng inkwi. siteur en geesel des volks. In ' t land van den vorst waar hij diende was een revolutie uitgebroken en nadat zij met moeite onderdrukt was , ontving hij de volmacht de mui ters te straffen. Geen Alva, Caraffa of Castaldo waren wree der dan hij en hij liet de gevangenen bij dozijnen ter dood brengen. De straf des hemels volgde echter spoedig. Hij stierf aan de schandelijke ziekte, waaraan Herodes en Sulla overleden.

Table of contents of all volumes

ALGEMEENE INHOUD. EERSTE DEEL. OOSTENRIJK , HONGARIJE . nus . - nus . - 1. HOOFDSTUK. Inleiding. De evenwijdig loopende stroomen en de evenwijdig loopende geschiedenissen der staten . 008 tenrijks oorsprong . Nationale haat. Koning Stepha Zijne gemalin , zijn zoon Emmerich. Prins Vazou ). Koning Peter. Wat is een schandaal ? Koning An dreas II. Koningin Geertruida. Otto Von Meran . Palatijn Bánkban. Betrislawa. De Babenbergers, Leopold en Frederik de strijdbare Blz . 7. II. HOOFDSTUK. De Wereldgeschiedenis als bedriegster en koerti sane . De biechtvader van Agnes van Hongarije. De Anjous en de Habsburgers. De vorstelijke maitressen. Frederik van Oostenrijk. Ladislaus V. Mathias Corvi Het tijdvak der galanterie. Beatrix van Napels, de gade van Mathias Corvinus Blz. 17. III. HOOFDSTUK. De Habsburgers zijn niet verliefd van aard, noch de mannen noch de vrouwen. Hun leus.—Hunintriges. Zij druipen steeds. Maximiliaan en Ladislaus Il. - Troon opvolging. Rudolf II en zijn zoon , prins Caesar. Hei melijke terdoodbrenging van dezen laatste. De Jezuïten . De afvallige pater Blz . 33 . IV. HOOFDSTUK. Koudbloedigheid der Habsburgers. - De protes tanten in Zevenbergen . Zedeloosheid onder de Báthory's. Twee vrouwelijke monsters : Eliza en Sophia Báthory. Peter Pázman , aartsbisschop van Gran. 't Gelukken zijner plannen. Keizer Leopold I. Lobkowitz en keizerin Clau dia . Blz. 45. V. HOOFDSTUK. Karel VI de laatste Habsburger. Pragmatische sanctie. Zwakke voortbrengingskrachtenlevensvatbaarheid der Habsburgers . Maria I'heresia . Haar aard en hare kinderjaren. Frans van Lotharingen. De Hongaren. Moria mur pro rege nostro Maria Theresia. Maria esia's gunstelingen . Graaf Daun Blz. 58 . VI. HOOFDSTUK. De gunstelingenvan keizerin Maria Theresia. De generaals Nádasdy en Hadik . Grassalkovich . Bat thyáni en Esterházy. Weelde der grooten . De Jezuïten. Hoe zij met den Prater en het eiland Csepel dropen. -De - II ALGEMEENE INHOUD. vrouw primaat Barkoczy. De liefde der papen . Preutschheid der keizerin , zelfs in kunstzaken. Sybaritisme. Speel zucht. De groote gulzigaard Blz. 71 . VII . HOOFDSTUK. De galantste man aan het hof van Maria There sia , graaf Czobor. Zijn eerste duël. Zijn audientie bij Karel XII van Zweden. Zijn verkwisting . Zijn wedden schap met een Engelschman. De Chapeau - bras. De portretten zijner minnaressen. Duël van den graaf Pálffy met den prins van Wurtemberg. Joseph II. De witte Blz. 84 . VIII. HOOFDSTUK. De demoralisatie ten gevolge der Fransche revolutie wordt algemeen . Leopold II . Frans II. Zijn broeders. Kardiaaal Ambrosius. - Palatijn aartshertog Alexander. Briefwisseling van Napoleon I met de aartshertogen Ka rel , Jozef en Johann. Aartshertog Rudolf. Deechtge rooten van den aartshertog Jozef. De gemalinnen van keizer Frans I. - Caroline Augusta. Het Weener Congres. Blz . 97. IX. HOOFDSTUK. Een andere vorm. De wachtkamer der luite nants. De gesluierde dame. De diamantenring van den vorst. Onbescheidenheid . De hertog en zijn twee minnaressen . De verwisseling. Wraak eener dame, De ontsnapte Blz. 108. X. HOOFDSTUK. De nieuwere hofschandalen na en vóór het jaar 1848. Verbastering der rassen . Wat aan het hof en bij het volk voor schandaal wordt gehouden. Kleinere schan dalen . - De verdrijving der Liguoristen uit Weenen. De laatste gunstelingen eener hooge dame. Een hoog militair . Van de barrikade op den ministeriëelen zetel. De Hanoveraan dr. Ş.... Blz. 126. Tweede boek le helft : ENGELAND, SCHOTLAND , 1. HOOFDSTUK. Algemeene beschouwingen over Engeland. Ze delijkheid enpreutschheid. De bijbel en de epistelen van den heiligen Paulus. De koertisane is er , maar het mil lioen ontbreekt. Het oudste hofschandaal in Groot- Brit tanje . De rassen in Groot-Brittanje. Duisternis , waarin de vroegste geschiedenis van Groot-Brittanje gehuld is. Bl. 141 . II . HOOFDSTUK. De Adamitische toestand der oude Kelten in Groot Brittanje. Eduard de belijder, Harold en Willem de Ver Overaar. Oorzaak der vete tusschen Willem den Verove raar en zijne zonen . Lanfranc, aartsbisschop van Canter bury. Ildetrude de maitresse van Robert en Casixtus. De schoone Godiwa. Zij rijdt naakt door Coventry. Walther Tyrrel. De neiging van Hendrik I tot onnatuur lijke ondeugden. Zijn zoon en zijne dochter Mathilde. Koning Stefanus en de keizerin Mathilde Blz . 150. III . HOOFDSTUK. Hendril II . - Zijne ijverzuchtige gemalin Eleonore van Portugal, Woodstock . Hendrik's liefdehandel met Rosamunde Clifford . Hij laat zich heimelijk met haar huwen. Bigamie, Samenzwering van Hendrik's zonen ALGEMEENE INHOUD . III tegen het leven van hun vader. De aartsbisschop Thomas Beckett. Het verraderlijke biechtkind. Vermoording van Rosamunde. Vermoording van den aartsbisschop Tho mas Beckett. Ondankbaarheid van Johan. Richard Leeu wenhart. Jan zonder land. Minnarijen . Hendrik III . Schotland : Duncan , Macbeth , Malcolm Blz. 174. IV. HOOFDSTUK . Geschiedenis van Schotland's voortijd. Verhar ding der menschen . Ossian. Lady Macbeth. Lady Macduff. Robert Bruce en John Baliol. De schoone Ochill de minnares van Eduard I van Engeland. Oorlog tusschen de Schotten en de Engelschen . De zwarte Dou glas. Zijne dochter Marjory , echtgenoote van den hertog van Rothsay. Buitensporigheden van dezen prins. Blz. 193. V. HOOFDSTUK. Schrikkelijke vermoording van Eduard II. — Zijne gemalin en haar minnaar Mortimer. -Galanteriën van Eduard III . Zijne minnarij met de gravin van Salisbury. De orde van den Kousenband, door den kousenband der gravin van Salisbury gesticht. Losbandig leven van den zwarten prins. Het hemd van koningin Isabella bij de belegering van Calais. Jeugd van Hendrik V. Hoe hij van een deugniet braaf werd . Margaretha vanAnjou en de hertogin van Gloucester. Haar gunsteling Suffolk . Eduard's III liefdesavonturen . Hoe hij Elisabeth Warwick verkrachtte. Prinses Bona. Jane Shore . Blz. 205. VI. HOOFDSTUK. Oagelijkheid tusschen den vader Hendrik VII en zijn zoon Hendrik VIII. Gissingen nopens de wettige ge boorte van den laatstgenoemde. Zijne sentimenteelheid en platonisme. Zijne eerste gemalin Katharina van Arragon. Kardinaal Wolsey. De toast. Anna Boleyn . Hare terechtstelling. Jane Seymour. De steen en de water spiegel Anna van Kleef. Catharina Howard . Zij wordt ook ter dood gebracht. De zesde gemalin van Hen drik VIII , Catharina Parr. Gevaar, waarin zij verkeerde. · Zij ontkomt het en overleeft haar echtgenoot ".. Blz. 223. VII. HOOFDSTUK. De protestantsche godsdienst is de bevorderaar van zedelijkheid . De staatskerk in Engeland . De aarts bisschop Thomas Cranmer. Maria Tudor en Elisabeth wor den voor bastaards verklaard . Eduard VI. Jane Gray en haar echtgenoot Gilfort Dudley. De bloedige Maria. - De terechtstelling van Jane Gray en haar echtgenoot. Autodafé onder Maria Tudor en Filips II . De vervloekte hand. Simon Renard , de koppelaar der koningin. -- Maria's liefdehandel met Fabiano Fabiani. Hij wordt haar ontrouw en zij laat hem ter dood brengen. Het berouw doodt haar. Blz. 235. VIII . HOOFDSTUK. Maria Stuart. Haar aanspraak op de Engelsche kroon. Haar eerste gemaal Frans II van Frankrijk . John Knox , de hervormer van Schotland . Henry Darnley, Maria's tweede echtgenoot. David Rizzio. Zijn ver moording Maria Stuart laat haar echtgenoot in de lucht springen. Haar derde echtgenoot Bothwell. - Haar gevan genschap te Lochleven Haar minnarij met George Dou glas. Vlucht uit Lochleven. Nederlaag en vlucht naar Engeland Blz. 249. IX. HOOFDSTUK. De ingenomenheid van vele dichters voor Maria Stuart. Dood van George Douglas. Maria Stuart in 't kasteel van Fotheringay. Samenzwering van Babington , IY ALGEMEENE INHOUD. Norfolk , Kurl en Parry tegen Elisabeth ten gunste van Maria . Leicester en William Cecil. Elisabethsbesluiteloosheid . Leicester's verraad jegens Maria Stuart. Haar minnarij met Mortimer . Maria Stuart wordt ter dood gebracht. Blz. 265. TWEEDE DEEL . Tweede boek 2e helft : ENGELAND , SCHOTLAND , - sex. - 2 De ring. 3 I. HOOFDSTUK. Karakter van Elisabeth van Engeland. Haar eerste minnaar, een Deensche student. Degraaf van Sus Robert Dudley. De koningin wordt op hem ver liefd. Zij overlaadt hem met rijkdommen. Zijn geheim huwelijk met Amy Robsart. De ridder Tressilian ontdekt haar. Vijandschap tusschen Sussex en Leicester. Elisa beth heeft het voornemen , Leicester te huwen. Het feest te Kenilworth . Samenkomst der koningin met Amy. Leicester valt in ongenade. Amy's dood . Tweede huwe lijk van Leicester. Zijne ter doodbrenging Blz. 5. II . HOOFDSTUK. Kleine minnarijen van Elisabeth . Sir Walter Raleigh. De mantel. Sir Francis Drake. Francis Bacon, baron van Verulam . William Shakespeare, Robert Devereux en de gravin van Nottingham . Hij wordt on derkoning van Ierland en huwt. Elisabeth's dood Blz . 21 . III. HOOFDSTUK. De Stuarts. Geboorte van Jakob I van Enge land. Twijfel nopens zijn geboorterecht en dat van zijn zoon Karel I. Zijne onnatuurlijke lusten en zijn vrees voor bloote degens. Heksenproces in Lancashire. George Villiers , hertog van Buckingham , mignon van Jakob I. Laud en Thomas Wenthworth . Karel 1. Zijne schan delijke daden en die van Buckingham in Spanje. Sara Felton . Buckingham's vermoording te Portsmouth . Karel's oppositie tegen het parlement. Gevangenne ming van Karel I in Holdenby -Castle. Lady Fairfax en haar echtgenoot. Onthoofding van Karel I Blz. 31. IV. HOOFDSTUK. Olivier Cromwell. Zijne familie. Zijne echt genoote en zijne twee dochters , Elisabeth en Francis. Zijne verkeering met de generaalsvrouw Lambert. Wat zijne echtgenoote er van zeide. Cromwell's Hofnarren . Cromwell en het lijk van Karel 1. Hampden , Monk en Lambert. De schoonheid van generaal Lambert's vrouw . Haar minnarij met Hampden. Zijn dood , veroorzaakt door de kolonel's vrouw Buller. Liefdesintrige van gene raal Lambert's vrouw met Richard Cromwell. John en - Zij is de oorzaak dat Richard zich aan den drank overgeeft : Blz. 45. V. HOOFDSTUK . Karel II . Terugkeer tot het karakter zijner voorouders. Zijne avonturen , zijn karakter , zijn lichtzin nigheid. Zijně vrienden . · Hij verkwist zijn geld te Pa Hoe zijn oom Gaston van Orleans hem ontvangt. Hoe de ter doodbrenging zijn vaders zijn omstandigheden rijs. ALGEMEENE INHOUD. nen 2 - verbetert. Gaston van Orleans houdt zijn woord. Zijne expeditie van Schotland naar Engeland. Slag bij Worces ter. Karel's vlucht en avonturen . De schoone maagd uit Lincolnshire. Karel verleidt de dochter vanzijn trouw sten aanhanger. Hoe Karel over zijne gevaarlijke avon turen sprak Blz. 56 . VI. HOOFDSTUK . Karel II als koning van Engeland . Hij blijft nog altijd even lichtzinnig . Zijn paleis van Hamptoncourt. Zijn ministerie Cabal. Zijne maitressen. - Dehertogin van Cleveland , Castlemaine , Mazarin , St. Alban en Portsmouth . De jonge dame Zuniga. De groene en ro zeroode kousen. Degebraden ossenrib als ridder. Geld negotiatie door dames. Mademoiselle Kerouaille, later her togin van Portsmouth. Nelly Gwynn en de deken van Westminster. Paapsche samenzwering en het proces. De laatste jaren van Karel II. — Zijne lusten nemen niet af. De heidin en de doofstomme. - Dood van Karel II Blz. 68. VII. HOOFDSTUK. Jakob II. Hij gelijkt Karel II volstrekt niet. Zijne liefde voor lady William Russel. De jezuït Fratri celli. Hoe hij Jakob tot buitensporigheden verleidt. Monmouth , zijnmuiterij en dood . – Voorspellingen eener heidin . Edikt der religievrijheid. - De geestelijken der staatskerk prediken er tegen. Protest der zeven bisschop pen. – Zij worden van hoogverraad beschuldigd , maar vrij gesproken . Indruk , dien deze tijding op de soldaten maakt. Landing van Willem van Oranje. Slag bij Boyne Blz. 86. VIII. HOOFDSTUK. Slag bij Boyne. Willem III en zijne eenige minnares Belle de Fiolet. Haar dood. Zijne neiging voor meisjes van 11—12 jaren. Hoe zijne gemalin zich aan hem wreekt. Carlos de Ibeda, gunsteling des konings en der koningin . Willem's dood . Anna komt op den troon. De hertog en de hertogin van Malborough. St. John . Zijne intriges. Bespieding in het park van Ken sington De garde -officier. Kabaal tegen de hertogin. Het nieuwe ministerie. Lord Godolphin. Eeuwig durende tweedracht tusschen Anna en de hertogin van Mal borough Blz. 98 . IX. HOOFDSTUK. De dynastie der keurvorsten van Hannover. George de eerste. De jon ! ouw van Bellinghausen. De Zweedsche gezant Mornskiöld. Zijne minnarij met de gravin Wallmoden . De koningin Caro lina en de hertog van Argyll. De koningin overreedt haar gemaal, zijne maitresse naar Engeland te brengen . Licht geloovigheid van George II. Muiterij in het jaar 1745. -- Prins Karel Eduard Stuart. Zijn liefdehandel met Flora Mac- Donald . Een tweede plan mislukt tengevolge van de minnarij des prinsen met lady Hamilton. Dood van George II : Blz. 109 . X. HOOFDSTUK. Slechte toestand van Engeland onder George III. Zijn karakter. Hij wordt krankzinnig . Regentschap van den prins van Wales. De pandleener zijner majes teit. De vrienden van George IV. De graaf d'Orsay , koning der mode Blz. 118. XI. HOOFDSTUK. William JV. Koningin Victoria en prins Al bert. Leveren slechts kleine schandalen op. De hertog van Wellington als bemiddelaar Blz. 140. - George 11 . . VI ALGEMEENE INHOUD, Derde Boek : ITALIE. . I. HOOFDSTUK . De oudste hofschandalen komen in Italië voor. De stichting van Rome in verband met vijf groote schanda len . Roof der Sabijnsche maagden. Numa en Egeria. Fullia. Lucretiaen Virginia. Julius Cesar en Cal purnia. Fulvia , Cleopatra en Livia. Tiberius en zijne visscherij te Baja . Caligula. - Hoe hij zijne gade beminde. Claudius. Messalina . Agrippina , de verleidster van haar zoon Nero. —Vitellius, zijnedochter en zijne kleindochter Vitellia . Hoe Titus brandstichters bestrafte Blz. 145. II . HOOFDSTUK. De tweede en derde eeuw na Christus geboorte. Van Nerva tot aan Marcus - Aurelius. De bisschop Sergius. Waarom Marcus-Aurelius de christenen vervolgde. — On wettigheid van zijn zoon Commodus. De strijd der Titans. Diocletiaan , Locusta , Calixtus en de heilige Prisca. Opstand der christenen onder Diocletiaan. Een manuscript uit de bibliotheek van het vatikaan , Konstantijn de Groote. Juliaan de afvallige en Theodosius. Verval van Rome Blz. 162. III. HOOFDSTUK. De volksverhuizingen. De hoven der barbaren ook niet vrij van schandalen. Justiniaan . Udoxia en Narsis. Belisarius en Antonina. De eerste laat zijne gadeeen subjectieve echtbreuk begaan Gelimer. -Einde van Belisarius. Alarich , Goswitha en Gondiber, Gepi den en Longobarden. Alborinus doodt Thurismond en Kunemond . Belegering van Ravenna. Hyperides. Rosamond verzoent zich met Alboinus en huwt met hem. Alboinus laat zijne gade uit het bekkeneel van haar vader drinken . Hoe Rosamund zich aan hem wreekt. - De Gepide Perideus of Helmiches. Alboinus wordt krankzin nig en sterft Blz. 173. IV. HOOFDSTUK. Het pauselijke hof. Heerschende misdaden en ondeugden onder de pausen. De pausin Johanna Haar afkomst . - Hare opvoeding. Haar vader. · Zij komt als pauselijk sekretaris te Rome. Overleeft drie pausen en wordt tot paus gekozen . Haar garde-luitenant Andreas Borlé. Haar minnarij met hem . Of zij geweten heeft wat haar te wachten stond. Schandaal bij de processie. - Haar dood , die van haar kind en van haar minnaar. Gregorius VII, vroeger Hildebrand , een Duitscher. Hoe hij de prelaten ten gunste van het celibaat stemt. Gravin Mathilde. Boete van Hendrik IV , Duitsch -Roomsch keizer Blz. 190. V. HOOFDSTUK . De pausen bij den hoop genomen . Urbanus II. Zijn oogmerk bij het afkondigen der kruistochten . Pieter van Amiens. Bestendige simonie- en aflaatshandel. Bonifacius VIII, Filips IV de schoone , van Frankrijk en Jacques Bernard Moley. Clemens VIII , Beatrix Cenci. Prijs , dien Clemens voor hare bevrijding stelt, Hoe zij hem antwoordt. Sixtus V van zwijnshoedertot paus ge kozen. De sleutels van Petrus. Zijn schilder Car rabaggio . Leo X. Zijn kunstzin . De zonden der - - ALGEMEENE INHOUD . VII - - -- en Duitschers brengen negentien millioen op . Leo's pronk zucht. Clemens XXII. Wordt door de Jezuïeten ver giftigd . Blz . 204 . VI . HOOFDSTUK . De Borgia's . Alexander vi. Zijne afkomst en zijne vrouw , senora Vonozza. Zijn twee zonen , Jo hannes en Cesar . Vermoording van den eerste door den laatste . Lucretia bijzit van haar vader en haar broeder. Haar zoon , dien zij te Venetië laat grootbrengen . –Nicolo Macchiavelli. IJverzuchtigheid der Borgia's op de Jezuïeten orde. Het blijspel Mandragora. - Cesar zweeft in levens gevaar bij gelegenheid vaneen buffeljacht.--- Hoe hij zijn bevrijder beloonde. Zonde der Borgia's Blz . 218 . VII . HOOFDSTUK . De schandalen aan de Italiaansche hoven gelijken elkander schier allen . Venetië, en de constitutie aldaar. De raad der tienmannen . De Venetiaansche aristocra tie . Marino Falieri. - Stheno , een door de patriciërs tegen Falieri omgekochte schotschriftschrijver. Samengwe ring en doodsvoltrekking van Falieri. De Venetiaansche voorname vrouwen . De Podesta's en hunne minnaressen . Gatta Melatta en zijne vrouw . Hij brengt haarminnaars vermoordt ze . Een ontkomt , Lodovico Aristone . Tomasina Morosini en de Hongaarsche prins Stefanus vermomd. Blz . 235 . VIII . HOOFDSTUK . Florence, een iets minder aristocratische staat dan Venetië en Rome. De drie heerschende familiën : Pitti , de rijken

Pazzi, de eenvoudigen
en Medici, de volksvrien den. Lorenzo Medici. Zijne gemalin Nativa Pazzi.

Judaël Medici en Lazzaro Pazzi. Middel door ' t welk Na tiva vruchtbaar werd gemaakt. Vermoording te Leiden van degene die haar hierbij van dienst was geweest. Raffaele Medici als kunstminnaar . Hij ontvoert Bianco Capello . Hij laat zijne gade Cassandra vermoorden . -- Zijn afgezonderd leven in Cicilië . Bianca vergiftigt hem en zich zelve. Blz . 249 . IX. HOOFDSTUK . Het koninkrijk Napels. - Johanna van Napels. – Zij verleidt haar lateren echtgenoot Andreas. Hoe hare liefde in haat verandert . Lodewijk van Tarente . De nacht te Aversa . Verworging van prins Andreas . - Lode wijk van Anjou wreekt den dood zijns broeders. Karel II van Spanje te Napels. Hij verleidt een sprakeloos meisje, de zuster van Tommasso Aneello . Visschers opstand we gens het invoeren van accijnsen Blz. 259. X. HOOFDSTUK . De overige Italiaansche staten . Berengarius , Adelheid en Otto de groote . Adelheid's nakomelingen. De Visconti's en Sforza's . Fanciullo en Galeazzo Visconti.. De intrige van dezen tegen Hendrik van Duitschland . --- Isol da . Manfred en het minnehof, - Afvalligheid van de gra ven van Caserta en Maletta . Giovanni diProcida. - Zijne redding door Philippus van Oxford . Blz . 270 . - 1 VIII ALGEMEENE INHOUD . DERDE DEEL. Vierde boek : Zijne ge - - SPANJE, PORTUGAL . I. HOOFDSTUK. Het oude Iberië en Lusitanië . De West -Gothen . Koning Ramiro. Zijne gemalin Ismene. Hij wordt verliefd op tweelingzusters. Raad , die zijne gemalin hem geeft. De paus geraakt in ' t nauw. Een dispensatiebulle voor Ramiro's drie vrouwen. De Mohamedaansche gods dienst. Rodrigo I. Zijne zonen . Deeling van Spanje. Rodrigo III . Graaf Juliaan . Zijne dochter Caba. Haar dood . Rodrigo’s onschuld aan haar dood. Juliaan en Otto roepen de Mooren van Spanje. —De koning van Leon. Blz . 5. II . HOOFDSTUK. Verbrokkeling van Spanje. HetkoningrijkGra nada . Cid en zijne dochter. - Pedro de Wreede. Vloek eener Moorsche vrouw. De Moorsche lijtgarde. Alfonzo en Enriquez, don Pedro's broeder. Terechtstelling van den eerste en van Blanca van Castilië. Enriquez , Trastamare en Bertrand du Guesclin . Zuleika. Liefde van don Pedro voor Zuleika . · Zij versmaadt hem. Slag en neder laag van don Enriquez_bij Cintra . Vermoording van don Pedro den Wreede. Enriquez vergist zich somwijlen in de geslachten Blz. 19. III . HOOFDSTUK . Onderscheid tusschen de Portugeezen en Spanjaar den. Don Sebastiaan , koning van Portugal. malin , zijn broeder de aartsbisschop van Lissabon ende dichter Camoens. Don Sebastiaan geraakt te Tunis in ġe vangenschap Een valsche don Bastiaan wordt begraven. De koning woont zijn begrafenis bij. DeBraganza's. Don Alfonzo . De samenzwering dergraven van Vasconcel los. Dood der koningin -moeder. Afzetting van Alfonzo. Don Pedro volgt hem op den troon Blz. 33. IV. HOOFDSTUK. Het Moorenrijk van Granada. Vijandelijkheden tusschen de Abenceragen en Zegris. Boabdil en Zogoibi. Hij laat zijn vader vermoorden . De weduwe Laura Verasteguy .. Muza Aben Karrach El Arslap . Laura ver bergt hem in een doodkist. Een bloedbad tengevolge van Leila's verraad onder de Abenceragen, wordt verhoed. De laatste dagen van Granada. Laura volgt Abenkarrach naar Afrika. De laatste koning der Mooren wordtDominikaner monnik . Leida's ouderdom en de liefde van Carlos I. Blz . 46. V. HOOFDSTUK. Ferdinand de katholieke en Isabella I. — De jeugd van Karel I van Spanje. Zijn eerste liefdesavontuur met een grayin de Crèvecoeur. Hij wordt aan het hof van Isabella gezonden. — Zijn avontuur in Salamanca. Dood van donna Anna de Cruxado. Don Juan van Aragon. Karel ontkomt nauwelijks. Edelmoedigheid van don Juan van Aragon. -De samenzweerders te Aken. Carlos als kei zer van Duitschland. Amnestie Blz. 63 . VI. HOOFDSTUK. Don Carlos I van Spanje . Het groote register zijner minnaressen. Donna Elvira Torillo. Hij is na drie dagen zat van haar. Zijne expeditie tegen " Túnis en zijn oorlog in Italië tegen Frans I van Frankrijk. De schoone - ALGEMEENE INHOUD . IK - . boerin Marcelline. Avontuur van Carlos op een boeren bruiloft. Stokslagen , welke Gattemalo zich duur laat be talen . Avonturen van Carlos met de markiezin Gentileschi te Venetië. — Zijn sprong over een kanaal. - Zijn incogni toreis naar Engeland. De jodenknaap Reb Israëi, delaatste trooster van don Carlos in 't klooster van St. Just .. Blz. 73. VII. HOOFDSTUK. De weinige gelijkenis van Filips II met zijn vader. De jeugd van den prins don Carlos.— Zijn eerste minnarij met Elizabeth van Valois. Eerste samenzwering van don Carlos. Perez , secretaris des konings. Filips II huwt met Elizabeth van Valois. De prinses Eboli, maitresse van den zoon en den vader. Hare intriges. Teregtstelling van Perez. Nog een samenzwering van don Carlos. De koning geeft zijn zoon aan den heiligen Hermandad over. De dominikaners willen hem niet veroordeelen.- Don Carlos' dood. Pizarro. De dood van den koning en van de prinses Eboli Blz . 89. VII. HOOFDSTUK. Carlos II van Spanje. Zijn poging om zelfstan dig te worden. De officier Torillo . De graaf van Ala meda. De strenge duëlwet. De graaf van Santarem . De graaf van Bazan. Het koninklijke Aranjuez. – Ver vreemding des konings van de koningin . De ridder de Vaudemont, later hertog van Alameda. Buitensporigheden des konings en de gevolgen er van. Zijne vrees voor ve nerische ziekten. De nicht van Mazarin , Maria Mancini, hertogin van Olivarez Blz. 104. IX. HOOFDSTUK. De Spaansche erfopvolging na dendood van Carlos II . Philippe d'Anjou en Karel van Habsburg: Nicolo Ursini. Alameda's dood. Val der gravin Ferraris. Orsini's dochter. De Spanjaarden verkiezen Philips van Anjou boven zijn mededinger. De hertogin van Cordova. - Philips' schoonheid. De prinses van Parma, later ko ningin van Spanje. Hare intriges ten gunste van haar Philips' verstoordheid. Hij begeeft zich naar het Escuriaal. Donna Porraz. Geheimeminnarijen van den koning en de koningin . Hernandez d'Oliveira .. Blz . 118. X. HOOFDSTUK. De Bourbons in Spanje. -- Verknochtheid der Span jaards aan deze ondankbare dynastie. De laatste Bourbons leveren geen stof voor schandalen, uitgezonderdChristina en Isabella . Hoe deze vrouwen eindigden . Rianzares en Marfori Blz. 129 . 7 zoon . Vijfde boek : GRIEKENLAND, TURKIJE . I. HOOFDSTUK . De oorspronkelijke schandalen in Griekenland, die in den Olymp en in den kring der goden te zoeken zijn. “ Schandalen in het oude Griekenland . Schandalen aan het Byzantijnsche hof. Ondergang van het Byzantijnsche rijk . De acht groote sultans. - Het korps Janitzaren . U rat III. De schoone Cirkassische Gül Bedzschazeh. -Hare stomheid en aanvallen van vallende ziekte. Hoe de sultan zich van haar losmaakt. Kara Pelivan de vleeschhouwer en Halil Patrona de schoenmaker. De laatste krijgt Gul X ALGEMEENE INHOUD. Bedzscházeh . Oorlog tegen de Russen. Opstand der Janitzaren . Dood van Pelivan en van Patrona. Verval lenverklaring van Amurat III . Blz. 135. POLEN ENDE ANDERE SLAVONI SCHE LANDEN . De II. HOOFDSTUK. Iets over de Slavonen in 't algemeen. Verschil van type en nationaal karakter der Slavonen. De Slavo nische vrouwen . De oorspronkelijke stam der Slavonen. Czech en Lech. Slavonische mythologie. Verschil tus schen liefde en ontucht bij de Slavonen. Krok , stichter der Czechischekoningsdynastie. Zijne zuster , Zwartka en hare dochter Wlaska . Verdeeling van Boheme, welke ech ter door Krok's dochters opgeheven wordt. - Libussa, Tetka en : Kascha. De minnaars van de twee laatsten . Krok's dochters. Libussa. Wlaska, aanvoerster dervrouwelijke garde. Przemislaw, eerst de echtgenoot van Wlaska, ver volgens van Libussa. De Boheemsche vrouwenoorlog. Wlaska's einde. Schandalen in Dalmatië. De koningin Sophia en haar zoon Eugenius. Hij wil naar Palestina trekken . Waarom hij daar niet komt. Nieuwigheden uit Jadera. De overweldiger Andreas. Frangipani van Veglia. Het eiland Santa Croce Blz . 156. III . HOOFDSTUK. De Slavonische landen en de schandalen aldaar. Polen. Onrechtvaardigheid der verdeeling van Polen. Piast, de stichter der eerste dynastie in Polen. Polen bleven heidenen tot in de veertiende eeuw. -Jagello. Zijn oorlogen tegen de Duitsche orden. Hij huwt met Hedwig en wordt Christen. Afstammelingen. Zijne bast aards. Casimir de Groote. Sigmund en Stefaan Bátory. Zedebederf onder de Polen, onder de regeeringvan Hen drik van Valois. De modesuit Parijs. De balken in de wapenschilden. Lichtvaardigheid der Poolsche vrouwen. Poolsche koningen en koninginnen Blz. 170. IV. HOOFDSTUK. Zedebederf onder den Poolschen adel tijdens de regeering van Augustus den Sterke. Zijne minnarijen in Polen met de gravin Soltyk en de vorstinnen Radziwil en Sapieha. De politieke komplotten der laatsten. Plan om den koning in de lucht te doen vliegen . Het bal te Bialistock . Het heidinnenmasker.' Aanslag op de vrij heid van Augustus. Hoe deze aanslag verijdeld werd . Zijn afscheid van de vorstin Sapieha. Verdeeling van Po len . Poniatowski, de laatste koning van Polen. Hoe Soltyk hem beleedigt. - De gravin Walewska, maitresse van Napoleon I. Haar calembourg: Haar ontrouw met een uhlanen officier . Wraak van Napoleon 1 Blz. 184. RUSLAND. V. HOOFDSTUK . De Russen . Hun oorsprong : Stamverwanto schap met de Tartaren enMongolen . Roerik , stichter van het Russische rijk aan 'tIlmenmeer. Wladimir Hij wordt christen . Iwan Wassiljewitsch de schrikkelijke. Grieksche vluchtelingen . Hun ontvangst in Rusland. Hun schatten . Calixt Palivez. – Sophia en Eudoxia Palivez . ALGEMEENE INHOUD . XI . Onderschuiving van een bastaard in de plaats van een wettig kind. — Vergiftiging van de czarin en Sophia Palivez . Iwan's huwelijk met Eudoxia. Zij blijft kinderloos. Phocas Palivez en zijne gade, eene Tartaarsche. Haar vloek. Erfelijke krankzinnigheid in de familie Palivez. Deze familie sterft uit Blz. 205 . VI . HOOFDSTUK . De afstammelingen van lwan den vreeselijke . De familie Romanow . Alexis. Vermoording en opstand der Strelitzen . Sophia en Peter in de kerk. Peter zendt zijne moeder en zijne zuster naar een klooster. Zijn be kendschap met Le Fort. Karakter van czaar Peter. Czaar Peter als scheep - timmermansleerling te Zaandam . Zijn liefdesavontuur en dat van Golowin met de dochter van den scheepstimmerman . Zijne reizen . Nieuwe opstand der Strelitzen . Peter's wreedheid . Oorlog tegen Zwe den . Katinka , de dochter van den schoolmeester te Ma rienburg Zij koopt den grootvizier om. Stichting van St. Petersburg. Samenzwering van den vorst Amilka. Mentschikoff en Natalie Chuwanski. Serdjukow . Dood van czaar Peter. Zijne weduwe Katharina 1 Blz. 216. VII . HOOFDSTUK. De vier opvolgsters van Peter den Grooten . Catharina I. Anna , Elizabeth . Vermoording van den grootvorst Iwan in de gevangenis. – Welk deel Elizabeth aan zijne vermoording had . Catharina II . Vermoording van haar gemaal Peter III . Welke de aanleiding van zijne vermoording De minnaars van Catharina II . Lantzkoi . Zijne ziekte en dood. Plato Subow. De zakdoek der keizerin . Orloff en Potemkin. Golowin en Mamanoff. Hare vertrouwden : dr. Sidow , de bankier Arendsohn , Yates en Leseeignier. De vorstinnen Apraxin en Daschkoff. Proefsteen der keizerin . - Poniatowski als koning van Polen . Pugatscheff en Kazarin . Verrader lijkheid van Catharina 11 . De herkules Wodzazek. Hij verslindt het maal van twaalf personen Blz . 234. VIII . HOOFDSTUK. Paul, Catharina's opvolger. Hij verbindt zich - was. met Oostenrijk, Pruisen en Zweden tegen Frankrijk. Wordt een vereerder van Napoleon 1. – Zijne vermoording. De troonopvolger Alexander en de grootvorst Constantijn zijn ge tuigen zijner vermoording. De liefdesavonturen van Alexan der 1 te St. Petersburg en te Weenen tijdens het congres. Zijn dood. Constanstijn's uitsluiting van den troon , wegens een mesalliance Blz . 254. VIERDE DEEL . Zesde Boek : FRANKRIJK . 1. HOOFDSTUK . Frankrijk , het land der hofschandalen bij uitne mendheid. Hoe ' t komt dat de Franschen zedeloozer zijn dan andere natiën, hoofdzakelijk de oorspronkelijke Duitsche stam , de Franken. De Merovingiërs . De twee vrouwelijke monsters Brunehilde en Fredegonde . – Karel Martel. De Carolingiërs. Karel de groote en zijne dochters . Kunegonde en Eginhard. Hildegarde. Gunther von Hohenstauffen . Baron Menzin. Lodewijk de onnoozele. Hermingarde en de zonen van Lodewijk den vrome. Pepin en Lotharius. Judith Blz. 5. II . HOOFDSTUK. De baron Menzin en de koningin Hermgarde. Karel I , de kale. Zijne edelmoedigheid jegens Menzin, Hoe hij later van een goed koning een slecht koning wordt. De manuscripten en een Incunabuleboek als historische bronnen. De oorsprong der familie van de thans in Oos tenrijk heerschende dynastie in Frankrijk te zoeken. — Boson en zijn gade Hermingarde. Koning Otto. Karel IV de eenvoudige. Hagamon on Ogiva. Hugo de groote. Lothar. Lotharingen wordt bij Frankrijk ingelijfd. -Hugo Capet's eerste optreden onder Lothar Blz . 18 . III. HOOFDSTUK . Lodewijk V een goed koning. Zijn korte re geering Hij wordt vergiftigd. De majordomo. - Hugo Capet. Gevangenneming van Karel van Lotharingen en diens eehtgenoote. De verraderlijke bisschop van Laon. Antwoord van den graaf van Toulouse. Geschiedenis der scherprechters. - Robert .II. De slechte koningin Constantia Haar zoon Robert. Filips I. Oorlog tus schen Filips en Willem den veroveraar . Bertha en Bere trade . Lodewijk vi . Intriges van Bertrade. - Veldslag bij Brenneville. Vrede tusschen Lodewijk VI. en Hendrik I van Engeland. Lodewijk VII. Zijn kruistocht naar Palestina. Eleonora van Portugal. De abt Suger. Blz . 32. IV. HOOFDSTUK . Filips August II . Vervolging der Joden . In hoever die vervolging gerechtvaardigd kan worden. Hij vergroot het Fransche rijk . Zijne gemalinnen . Kruis tocht naar Palestina . Wat Filips bewoog naar Frankrijk terug te keeren . – Ingeberga , zijn tweede gemalin. -- Haar . minnarij met Waldeborg. – Hare interneering te Doornik. Hoe zij gered wordt. Twist van Filips August met den paus. Lodewijk VIII de leeuw . LodewijkIX de heilige. Zijne gemalin. Abis Djermid. Filips III . De bar bier La Brosse. Marie van Brabant. De plotselinge dood van Filips III Blz. 50 . V. HOOFDSTUK. Filips de schoone. De terechtstelling der tem peliers. Filips' twist met paus Bonifacius VIII. De ko ning is zeer bemind bij de dames. Jolanthe d'Estournoy. Guido van Auvergne. Lodewijk X. Margaretha van Bourgondië. Hare opvoeding en vroege zedel bosheid. Haar gesprek met Lodewijk op het terraste Arles . – Deto ren van Nesle. Hare buitensporigheden met studenten . Verdrinkingen en moordeņ. Buridan, Ontdekking der misdaad. Margaretha's ter doodbrenging. Twijfelachtig heid der geschiedschrijvers. Filips V de lange. Einde van het huis Capet . Blz . 64. VI. HOOFDSTUK. De Valois. Filips VI. Jean II de goedhar tige. Karel V de wijze. Karel VI zijn voogd. hertog Janvan Bourgondië–. Desorganisatie vandenstaat. Isabella van Beieren . — Eerste aanval van krankzinnigheid des konings. Uitvinding der speelkaarten en van het pi - . De ALGEMEENE INHOUD . XIII - ketspel door Stefanie , kruiden-koopvrouw van het Chatelet. Brandgevaar. Voortdurende krankzinnigheid des ko nings Stefanie als tooveres verbrand . - De drie dauphins. Vermoording van Jan den moedige van Bourgondië. Filips de goedevan Bourgondië. – Karel VII. Agnes Sorel en de maagd van Orleans. Lodewijk XI Blz. 75. VII. HOOFDSTUK. Frans I. Zijn overwinning bij Marignan. Keizers verkiezing te Aken . Frederik dewijze van Saksen. Frans I druipt af. Oorlog tusschen Frans I en Karel I van Spanje. Lautrec en deminister Semblançai. - Deze wordt onschuldig ter dood gebracht. De connetabel van Bourbon. Bayard's dood gedurende den aftocht van Rebec. Frans I bij Pavia krijgsgevangen gemaakt. Reformatie in Frankrijk Triboulet, dehofnar van Frans I. De oproerige graaf van Poitiers en zijne schoone dochter Diana. Triboulet's wraak. Middel voor de maagdelijkheid , tegen 7000 franos. De echtgenoote van den advocaat Fer ronnière. Dood van Frans I Blz . 89. VIII. Hoofdstuk. Ontaarding, der ridderlijkheid na den dood van Frans I onder Hendrik Il. De koningin Claudia. De gunstelingen van Hendrik II . De Guises en Anne de Mont morency. De graaf van Montgommery en zijne gade. Wraak: van Diana de Poitiers. Gabriël van Montgommery. Gaspard de Coligny. - Inneming van Calais door da Fran schen. Catharina van Medicis . Zij wordt verliefd op Gabriël van Montgommery. Geheim der geboorte van de jongere Diana van Poitiers. Gabriël in ' t kasteel van Mont gommery. Diana en Anna van Montmorency vallen in ongenade. Dood van Hendrik JI. Catharina's wraak aan Montgommery Blz. 103. IX. HOOFDSTUK . De zonen van Hendrik II . Terechtstelling van Anne Dubourg Samenzwering van Amboise. De prins van Condé. Dood van Frans II. Antoine de Bourbon , voogd van Karel IX. Condé te la Rochelle. Zijn dood. Veldslagen van Jarnac, Roche Abeille en Montcontour. Catharina van Medicis en de hertogin van Montpensier. De vrede van St. Germain. Orgie door de hertogin de Montpensier besteld . Verwonding vanColigny in de straat Béthézy. Beschaamdheid van Karel IX. De Bartholo meusnacht. Weerkaatsing er van in de provinciën. vicomte vindt geen beulen onder de soldaten en burgers. Blz . 113. X. HOOFDSTUK. De laatste Valois , Hendrik III . Zijne maitresse, de markiezin de Hautefort. Hij wordt koning van Polen. - Berouwt zulks later. · Zijn avontuur met een als meisje ge kleed jongeling, Hij geeft zich aan onnatuurlijke ondeug den over. Zijne mignons. Zijne krooning Slechte voorteekenen daarbij. De Guises. De heer van Sal zède . De vijf-en -veertig edelen . Alliantiën en de oorlog der drie" Hendrik's. - Vermoording der Guises. Hendrik van Navarre en Hendrik III rukken tegen Parijs ор. Hoe de hertogin de Montpensier den moordenaar Clement omkoopt. Verwonding van Hendrik III door Cle ment Blz. 124. XI. HOOFDSTUK. Hendrik van Bourbon, later Hendrik IV. · Zijn karakter en zijne zwakheden . Hoe zijne vijanden deze zwakheden vergrooten. Margaretha van Valois. De - 1 De - - XIV ALGEMEENE INHOUD. sac. . TE belegering van Parijs. -- Edelmoedigheid van Hendrik IV. Overwinning bij Arques en Ivry. Crillon. Dood van den kardinaal van Bourbon. --- Þrieërlei regeering te Parijs. De hertog van Feria , de hertog van Mayenne en Bris Het brood der hertogin van Montpensier. Inne ming van Parijs. Brissac verkooptde stad aan Hendrik . Vrede . Maria van Medicis. Gabrielle d'Estrée. Rosny, hertog van Sully . Vergiftiging van Gabrielle. Vermoording van Hendrik IV door Ravaillac · · Blz. 138. XII . HOOFDSTUK. Twijfel over de wettige geboorte van Lodewijk XIII en Gaston van Orleans. Zij gelijken hun vader Hen drik IV niet. De avonturier Concino Concini en zijne vrouw Eleonor Galegaï. Epernon en Sully. Huwelijk van Lodewijk XIII met Anna van Oostenrijk. ---- Luynes. De valkenjacht teSt. Cloud. Vermoordi van den maar schalk d'Ancre. De koningin Maria de Medicis vertrektnaar Blois. Zij wordt als een gevangene bewaakt. Haar vlucht naar Keulen. Haar dood Blz . 156. XIII . HOOFDSTUK. Richelieu ; zijn karakter. Hij demoedigt den adel. Zijn edikt betreffende de duëls. Bonneville de Montmorency. Onzelfstandigheid en grilligheid van Lo dewijk XIII. Cing -Mars. Annavan Oostenrijk. — Ri chelieu's liefdesaanzoek , De liefde van Lodewijk XIII voor zijne gemalin. Oorlog tegen de Hugenoqten . Bronnen voor de geschiedenis van Lodewijk XIII. Het bal te Amiens. De garde. ... Chalais en de diamanten der koningin. Terdoodbrenging van Chalais. Belege ring van la Rochelle, Moord op Buckingham en vergif tiging van den hertog Bernard van Saksen -Weimar. Geboorte van Lodewijk XIV. -- Zijn tweelingbroeder . Dood van Richelieu , op welken die van den koning volgt. Blz . 171 . XIV. HOOFDSTUK, Minderjarigheid van Lodewijk XIV. Opvoeding van het geheimzinnige knaapje te Noissy- le -see.. Julius Mazarin. Zijne afkomst. Zijne loopbaan. boorte van Filips., den jongsten zoon van Anna van Oog tenrijk . Liefdesbetrekking tusschen Anna en Mazarin. Het morganatisch huwelijk de , koningin. - Lodewijk , prins van, Condé, Zijn overwinningen. De hertog van Beaufort. Opstand te Parijs wegens Broussel. Gondy. Vlucht van het hof naar St. Germain -en-Laye. De stroospekulatie. Vrede van Rueil. Condé gaat tot de frondeurs over. I Driemalige verbanning van Mazarin van ' t hof. Avonturen van de hentogin van Chèvreuse met Turenpe. Voortzetting van denoorlog der Fronde. Vrouwenoorlog Turenne tegen Condé. T De dochter van Gaston van Orleans. -Krooning van Lodewijk XIV en einde van den Fronde- oorlog Blz . 193. XV. HOOFDSTUK. Meerderjarigheid van Lodewijk xiv. Het schitterendst tijdvak zijner regeeringi Terugroeping van Mazarin. Diens drie nichten , Minnarij van Lodewijk XIV met Marie Mancini. ft . Bezoek te Blois. Afscheid des konings van Marie Mancini. Zijn huwelijk met de infante Maria Theresia. Rijkdom van Mazarin en Fou quet - Tereohtstelling van den intendant Emery.. +- Stel-. selmatige ruïneering van Houquet, Mazarin's dood . Colbert. Filips van Orleans, Zijn huwelijk met Hen De ge . . ALGEMEENE INHOUD . XV De na ce . ។ riette van Engeland. De koning wordt op haar verliefd. – Louise de La Vallière. Intriges tegen haar. Zij wordt .’s konings maitresse en hertogin . Gaat in een klooster. - Overwinning der Franschen te wateren te land . Het begin van Frankrijk's overmacht in de politiek Blz. 211. XVI. HOOFDSTUK. De man met het ijzeren masker , Marchiali. Zijn verblijf op het eiland St. Marguerite . Hoeveel vrij heid hij daar genoot. Jeanne de Marillière. komelingen van Marchiali. De schoone Laurens. -- Ver nietiging van elk spoor zijns bestaans in de bastille . Madame de Montespan. Madame de Maintenon , hare voorleester. Antipathie van Lodewijk XIV tegen haar , welke antipathie echter in liefde verandert. Zijn mor ganatisch huwelijk met haar. Haar gelegitimeerde kin deren . De hertog van Maine. De laatste veldtochten van Lodewijk XIV . Luxemburg en Catinat, Vrede van Rijswijck . Drie staatkundige gebreken van Lode wijk xiv . Eugenius prins van Savoye. Lange re geering van Lodewijk XIV. Tegen hem geschreven las teringen Blz. 227 . XVII. HOOFDSTUK. De voogdijschap , een ramp voor Frankrijk . Filips , hertog van Orleans , regent van Frankrijk. De hertog van Maine en Cellamare. De samenzwering in Bretagne. - De grande Mademoiselle. De minister kar dinaal Dubois. Zijne ruwheid jegens de dochter van den regent. De hertog van Richelieu , mededinger van den regent in gasterijen. De dood van Dubois. De zwendelarij van John Law. Dood van den regent . Frankrijk's politiektijdens hetregentschap. --Alberonien Bolingbroke Blz . 242. XVIII. HOOFDSTUK. Troonsbestijging van Lodewijk xv. - Zijn veld heeren. Kanonnenkoorts van Lodewijk XV. De mar kiezin van St. Prie . Het hertenpark . De hertog van Richelieu. Mademoiselle Gabrielle de Bellisle. De ministers Bourbon en Fleury. Val van den eerste : Marie Lescinska, gemalin van Lodewijk XV. '-. Bestendige oorlog. Verbanning der markiezin van St. Prie uit Pa rijs. De markiezin de Pompadour. Haar levés. Dood van Marie Lescinska. Madame de Pompadour en de maarschalk Maurits van Saksen . Zijn lantaarn -avon tuur. Bonmot van den hertog van Noailles. St. Ger main en Cagliostro. De drie dochters van Lodewijk XV. De gravin du Barry. Haar broeder , de tamboer. Dood van Koning Lodewijk XV . Blz. 250. XIX . HOOFDSTUK. Slechte voorteekens op de reis der aartshertogin Marie Antoinette naar Frankrijk . Het fantastische rijtuig en het onweer . Een nacht in het kasteel Maison -Rouge. -- Cagliostro en Marie Antoinette. Philadelphia's voor spelling. Slechte voorteekens bij de geboorte van Lode wijk XVI . Het vuur en de brand bij gelegenheid van het huwelijk van Lodewijk XVI en Marie Antoinette. Sartiges. Voorboden der revolutie van 1789. metselarij in Frankrijk . Atheïsme in de mode. Blz. 265 . XX. HOOFDSTUK. Preutschňeid van Lodewijk XVI. De raad pleging van zijn grootvader met den arts Chirac. Men beproeft den prins door een meisje in de verborgenheden der liefde te laten inwijden, maar de proefneming mislukt. De vrij - XVI ALGEMEENE INHOUD. - Gesprek van Lodewijk XV met zijn kleinzoon . Ma dame du Barry komt te hulp . De waschvrouw te Auteuil. De dauphin Lodewijk wordt door Nicolette in de verbor genheden der liefde ingewijd. Aankomst van Marie An toinette te Parijs. De ministers van Lodewijk XVI. Verwarring in de finantiën . — IJverzucht tusschen Enge land enFrankrijk. Misslagen der regeering. - Mesmer en Cagliostro . Het proces wegens het halssieraad der koningin. Onschuld van madame La Mothe. Uitbre ken der revolutie . - Vlucht naar Varennes. Einde van Lodewijk XVI , Marie Antoinette en het koningschap in Frankrijk Biz . 272 VIJFDE DEEL. - XXI. HOOFDSTUK. ' Of men de mannen der revolutie , wat hunne macht betreft , met de vorsten gelijk kan stellen . Ro bespierre , de onomkoopbare . Marat. Zijn jeugd. Hij wordt onderwijzer in het huis van een Poolschen Sta rost. Hij heeft gemeenschap met de jonge dame. Hoe hij gestraft wordt. Komt bij den hertog van Orle ans als lijfarts. De gewonde. Marat ontdekt in hem zijn zoon . Waardoor Marat's menschenhaat ontstaan is. Charlotte Corday. Vermoording van Marat. De Markiezin de St. Florentijn. Haar huwelijk. Hare pla tonische liefdesbetrekking met Robespierre. De brief wisseling van haar man met de uitgewekenen. Couthon laat haar guillotineeren . Taillien te Bordeaux en Collot d'Herbois te Lyon. Josephine Tacher de la Pagerie en Therèse Cabarras. De vervalschte proscriptielijst. Barras en Bonaparte. Val van Robespierre. De Ther midoristen Blz . 5. XXII. HOOFDSTUK. Josephine T'acher de la Pagerie en Therèse Ca barras. De schitterende soirées bij Barras. De jonge Bonaparte . Carnot. Voorstel van Barras aan Bona parte. Deze huwt met de weduwe Beauharnais , voor malige maitresse van Barras en wordt opperbevelhebber in Italië. Oorlog in de Vendee en in Italië. De organi satie in het Italiaansche leger. Bonaparte als opperbe velhebber aldaar. Vergiftigingen in massa. --- Comparini en Chivasso. Vidocq's verraad De voetschroeiers. Onmacht van Josephine. Miss Fanny Edgeworth , eerste maitresse van Napoleon 1 . Zijne brutaliteit jegens haar. De naakte danseres in de Tuilerien . Napoleon's nei ging tot onnatuurlijke ontucht. Zijne broeders Lodewijk , Jerôme, Jozef en Lucien . De abbé Lanjuinais , Jose phine’s trooster. Pauline Borghèse. Het verwarmde atelier van Canova. Dood van Eugène de Beauharnais. Blz. 23. XXIII. HOOFDSTUK . De eerste restauratie der Bourbons. Karak ter van Lodewijk XVIII. Blacas d'Aulps. Gebrekkige organisatie der geheime policie onder de restauratie. Vlucht van Napoleon van Elba ; de honderd dagen en de tweede restauratie der Bourbons. Dood vanNapoleon I. Brief van Lodewijk XVIII aan den koning van Spanje - - ALGEMEENE INHOUD . XVII oom. - over de gemakkelijkheid eener constitutioneele monarchie. Vermoording van den hertog van Berry door Louvel. De hertogin van Berry. laar schandelijke levens wandel te Bordeaux. Karel X , een schijnheilige. Julius van Polignac. - Lodewijk Filips, de burgerkoning . Samenzwering der Bonapartisten . De hertog van Reichstadt. Zijn dood. Val van Lodewijk Filips. Blz. 41 . XXIV. HOOFDSTUK. Napoleon III . De kleine neef van dengrooten Zijn handelwijs jegens een Zwitsersch meisje te Arenenberg. Verraad aan zijn broeder in Italië. – Lief desverklaring aan zijne schoonzuster. Zijn tegenspoed te Straatsburg en Boulogne. Zijn leven te Londen . Ham . Zijn terugkeer naar Frankrijk . Hij wordt kei Wordt verliefd op Eugenie de Montijo. Avon turen dezer dame. De geboorte van den keizerlijken prins. Eugenie verlaat haar gemaal. Verzoening door bemiddeling van koningin Victoria en prins Albert Keerpunt in Napoleon's geluk . Boete. — De lievelingen van keizerin Eugenie . Blz. 55. . zer. - Zevende boek : DENEMARKEN , ZWEDEN EN NOOR WEGEN . --- I. HOOFDSTUK. De Scandinaviërs , de bevolkers van ' t grootste deel van Europa. Denen als veroveraars . Oude hof schandalen in Denemarken. Uve's Zonen. Hanno van Noorwegen. Björn en Gormo. De schoone Geertruida. - Gormo verliest zijn rijk . Hij verworgt zijn broeder. Wraak van prins Hamlet. Rurik , hertog van Holstein en Clotilde. Overwinning op de Ditmarschen. De stalmees ter Kanut. Gilf en Sangrida. Kanut vermoordt Rurik en Clotilde . - Iduna en Emma redden prins Askur. — Dood van Kanut en Sangrida Blz. 75. II . HOOFDSTUK. Eenige hofschandalen in Denemarken, Noorwegen en Zweden . Gustaaf Adolf. Hertog Frans Albert van Lauenburg. De oorveeg , welke hij van den koning krijgt. Afscheid van Gustaaf Adolf van Zweden en van zijne dochter. Zijn dood bij Lutzen. Vertroeteling van Chris tina. Haar vroegtijdige ontwikkeling. Hare minderjarig heid. De jonge graaf Ranzau. Graaf Sentinelli , haar eerste minnaar en gardekapitein. Monaldeschi. bij Christina komt. Zijne vrouw als page der koningin . Christina's afstand van den troon. Sentinelli's intriges. Christina vertrekt met haar hof naar Fontainebleau. Ver moording van Monaldeschi . Zij verlaat Frankrijk en gaat naar Rome. Haar overgang tot den katholieken godsdienst. Haar einde Blz. 86 . III . HOOFDSTUK . Vergelijking tusschen Christina en Ulrica van Zwe den. Karel XII. Zijn minnarij met een Tartaarsch meisje te Bender. Siquier en Megret. Veldtocht in Noorwegen. - De jonge Zwedenborg. - Weddingschap van Hoe hij - XVIII ALGEMEENE INHOUD . Megret - . Voor Friedrichshall. . ' s Konings waarschijnlijke vermoording door Siquier en ' Megret. Zwedenborg's dag boek. Doodsvoltrekking van den minister Görz. Schijn heiligheid en verraad van Ulrica . - Struenzee en zijne vrouw. Zijne minnarij met de koningin . Zijn gevangenneming en doodsvoltrekking Blz . 104. Achtste boek : DE NEDERLANDEN. - Raad , I. HOOFDSTUK . Het tijdvak der schandalen in de Nederlanden is zeer kort en bevat slechts drie eeuwen . De keus van een stadhouder voor de Nederlanden . Filips II beslist voor Margaretha , hertogin van Parma. Voorwaarden op welke zij het stadhouderschap aanvaardt. - De kardinaal Granvelle . De tulpenhandelaar van Haarlem en zijn zoon. Egmont en Willem van Oranje. De spionnen der stadhouderes. De Geuzenbond. Het gastmaal bij Brederode. Marga retha van Parma verzoent zich met Egmont. dien Willem van Oranje Egmont geeft. Het uittreden van Wil lem van Oranje en den graaf Hoorn uit den Staatsraad. De ring der Stadhouderes. Hij gaat van Egmont's hand aan die van een burgermeisje over. Egmontbegeeftzich naar Aken. Het uitbreken der revolutie. Alva, Mar garetha's opvolger. - Hare wraak op Egmont Blz . 115. II . HOOFDSTUK. Oproeping vanMargaretha uit de Nederlanden. Egmont en Hoorn . Brederode en Willem van Oranje bij Egmont. Willem op het land. De stedelingen en de dorpbewoners in de Nederlanden. Het meisje met de ker sen bij Willem van Oranje. Alva's eerste optreden tegen Egmont. Alva wenscht de herhaling van een orgie als die na het geuzenmaal. Aanhouding van Egmont en Hoorn. Valsche vrouwelijke getuigen. Alva wordt door een meisje in een gevecht gefopt . Slechte gevolgen van zijn wellustige luimen Blz . 136 . III . HOOFDSTUK. De Nederlanden na de vermoording van Willem den Zwijger Maurits van Oranje. Zijn karakter in te genspraak met zich zelf. Zijn avontuur in eene hofstede. De weduwe van Oldenbarneveldt en de dochter van Hugo de Groot. Platonische liefde van den erfstadhouder voor de laatste. Poging ter ontvluchting van Hugo de Groot. Frans en Maurits de Groot. De kist. Edelmoedig heid van den erfstadhouder. Vrijspraak van Hugo de Groot. De weduwe van Maurits de Groot wordt de min nares van den erfstadhouder. De jonkvrouwe de Witt. Onedele handelwijze van prins Maurits Blz . 157 - ALGEMEENE INHOUD. XIX Negende boek : DE DUITSCHE STATEN. - 1 IV. HOOFDSTUK. Louis Bonaparte , later koning van Holland. Zijn broeder en zijne gade , de schoone Hortense. Hare vereering en liefde voor Napoleon I. - Haar zonderling ver zoek. Haar boeken. Haar kabinet van wassenbeelden, Voorstelling van plastische tafereelen . Hortense en de generaal Flahaut in de getraliede loge . Hortense's wan hoop toen zij Napoleon's val vernam. Louis neemt den titel van hertog de St. Leu aan en begeeft zich naar Italië. Hortense te Arenenberg. Haar laatste minnarij . Vilardo. Zijn einde Blz. 171 . V. HOOFDSTUK. De Duitsche schrijvers over Duitschland. De student Sand en Kotzebue. Zelfkennis en kritiek als leer meesteressen. Gebrek aan kritiek veroorzaakt stilstand . Oude hofschandalen in Duitschland. Twesërlei belasting door de pausen den Duitschers opgelegd . Tienden en af . laatkramerij. - Keizer Hendrik IV. -Lodewijk , landgraaf van Thuringen, Siegfried , abt van Fulda , en Bertha von Gieseckenstein . Frederik , hertog van Saksen. – Siegfried's raad . Vermoording van Frederik van Saksen. - Lodewijk huwt met Adelbert van Saksen. De sprong van Lodewijk uit de gevangenis. Lodewijk de strenge laat zijn onschul dige gemalin onthoofden. Het papendom in Duitschland. Het manuscript van Ursinus Belfriūs. Keizer Filips van Zwaben en zijne dochter. Otto von Wittelsbach . Hij vermoordt keizer Filips Blz. 183. VI . Hoofdstuk. Een vorst , die gaarne met soldaten speelt. Zijn zoon de kroonprins en zijne dochter. De wijsgeerige grondstellingen van den kroonprins. Hoe zijn vader van hem vervreemd wordt. Muziekale uitspanningen van den kroonprins met zijne zuster . Zij eindigen slecht. Woede van den vorst. Hij laat den kroonprins opsluiten . Deze ontkomt. Terechtstelling van zijn bevrijder. Verzoening van den vader met den zoon . Deze wordt een bekwaam veldheer. Zijn hazewindhond. Een vermaardegooche laar en spiritist. - Het groote staatsgeheim : Blz. 202. VII. HOOFDSTUK. De hofgeheimen. Over de wettigheid der ge boorten . De vorst en zijn neef. De maitresse van dezen . Snel op elkander volgende sterfgevallen der zonen van den vorst. Hij huwt andermaal en sterft spoedig na de geboorte van zijn jongste zoontje . Dood van denkroonprins, ten gevolge waarvan zijn neef regent wordt. De raadsel achtige jongen . Zijne kleeding , het kasteel en de vreemde taal, De bojar. Reis naarZevenbergen en Weenen. Een krankzinnige dame . Blz. 215. VIII . HOOFDSTUK. De Duitsche vorsten in de negentiende eeuw . Twee vorstelijke kunstmeceenen. De zoon, die ' t voorbeeld zijns vaders volgt. Hij geeft de voorkeur aan de voort brengselen derkunst boven die der natuur. · Eene dochter van Erin . Haar ballet debut. Reis naar Spanje. - De scheepskapitein, haar echtgenoot. - Haar optreden in Duitsch land. Hare liefdebetrekking. Haar goede en slechte hoedanigheden. Zij wordt gravin. Wordt uit Duitsch - . - ALGEMEENE INHOUD. - land verdreven . Haar lot en dat van haar vorstelijken minnaar Blz . 228 . IX HOOFDSTUK. Een groote vorstelijke zondaar. De civiele lijst en de staatsinkomsten . Bronnen tot het vermeerderen der ( staatsinkomsten . De familieschat als bank -hypotheek . Een ondernemende minister van financiën. De trouwe ju welier. Vlucht van den vorst en occupatie van zijn land door een buitenlandsche mogendheid. Zijn terugkomst na veertien jaren. Delging der staatsschuld en redding van den familieschat. Minnarijen van den vorst en zijn hoorn drager. Een gemeen duël . Zijne natuurlijke dochter en de kroonprins. Beiden sterven aan vergift. De onwet tigheid van zijn opvolger. Zijn twee bastaarden : een mi nister en een generaal Blz . 238 .

1 等

See also




Unless indicated otherwise, the text in this article is either based on Wikipedia article "Europeesche Hofschandalen" or another language Wikipedia page thereof used under the terms of the GNU Free Documentation License; or on research by Jahsonic and friends. See Art and Popular Culture's copyright notice.

Personal tools