De verrezen Gulliver ; behelzende de zonderlinge reizen en avonturen, van den Baron van Munchhausen in Rusland, Ysland, Turkije, Egipte, Gibraltar, enz.  

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

Jump to: navigation, search

Related e

Wikipedia
Wiktionary
Shop


Featured:

Picture from a Dutch edition of Munchhausen (R.E. Raspe, De verrezen Gulliver. Amsterdam, 1827)[1]

Full text

1837 . ARTES SCIENTIA VERITAS LIBRARY WWW : OF THE UNIVERSITYOFMICHIGAN PLURIOUS DE BOLA UXUM TULHOR MA SI.QUARIS.PENINSULAM.AMCNAM . 1 . M UMSPICE WAAROOL VW . XCLUS GIFT OF REGENTL: L:HUBBARD


I. aliis I DE V E RREZ EN G U L L I V E R ; BEHELZENDE DE ZONDERLINGE REIZEN EN AVONTUREN VAN DEN BARON VAN MUNCHHAUSEN , In7 Rusland , Island , Turkijë , Egypte , Gibral tar , in de Kaspiſche , Middellandſche en At. lantiſche Zeeện , en door het middelpunt van den berg Etna , naar de Zuid - zee , enz. enz .. BENEVENS Het verhaal zijner reis naar de MAAN en de HONDSTAR, en de Burgerlijke en Staatkundige geſteldheid aldaar ; met vele bijzonderheden van Wezens met kokende maagden , die men hier gewoon is Menſchen te noemen , enz. enz. Naar den vijfden druk uit het Engelsch vertaald , ¢M op nieuw met eenige aanteekeningen vermeerderda MET PLATEN . Te AMSTERDAM, big SCHALEKAMP EN VAN DE GRAMPEL, MDCCCXXVII.

B E R I GT Lili Hubbard Gift . 1-13-27 VAN DEN U I T G E V E R. Het werkje , dat wij den Nederlander , in zijne moedertaal , thans aanbieden , is oorſpron . kelijk in het Engelsch geſchreven , en in Enge land met zoo veel graagte en goedkeuring ont. vangen , dat hetzelve binnen weinige dagen , drie . inaal herdrukt moest worden . Die vier eerſte uitgaven , waren echter op verre na zoo volledig niet , als de vijfde druk , naar welke deze vertaling gevolgd is , en be. ſtonden alleen uit de vijf laatſte hoofdſtukken van het eerſte deel . Welhaast werd het in bijkans alle talen van Europa vertolkt , en met zoodanige bijvoegfelen en aanteekeningen vermeerderd , als de uitgevers raadzaam oordeelden , + De zoodanigen , die wij daartoe meenden het geſchiktst te zijn , hebben wij uit die vertalingen 1 1 over. IV overgenomen , en er datgene van ons eigen bij. gevoegd , hetwelk wij begrepen in ſtaat te zijn , om het loffelijk oogmerk van den vernuftigen ſchrijver , onder de Nederlanders te bevorderen. Want hield LUCIANUS het , te zijren tijde , reeds noodzakelijk , om zijne Waarachtige Ge Schiedenisſen , zoo als hij zijne verdichtſelen zeer geestig noemt, te ſchrijven , zoo om zijnen lezer op eene aangename wijze te onderhouden , als om den draak te ſteken met zulke reizigers en ſchrijvers , die niet ontzien , om eene menigte van gedrogtelijke en ongeloofelijke vertelſelen op te disſchen ; zoo meende ook de Baron van MUNCHIIAUSEN , een man van grooten ſmaak en vernuft , dit voorbeeld van den geestigen L U CIANUS , waaruit hij het eene en andere heeft overgenomen , zeer gepast , om bet belagchelijke en batelijke van zoodanige vercellelen onder het oog zijner tijdgenooten te brengen.

Daarbij had de ondervinding den Baron ge leerd , dat men met al zijn redeneren , bevoor

oordeelde menſchen tot het gezond verſtand niet kan terug brengen ; en dat zij , die degewoonte hebben op cen' hoogen toon te ſpreken , en ftout te verzekeren , dat hunne redenering lou ter waarheid bevat , zeer geſchikt zijn , om hunne 1 V hünne toehoorders daaraan te doen twijfelen . Hierom redeneerde hij nooit met zoodanige lies den , maar wendde de geſprekken altijd ' zeeń behendig op onverſchillige zaken , en dan ver haalde hij – geheel in zijne eigene manier en zijnen bijzonderen ſmaak de eene ofandere ge ſchiedenis van zijne reizen , veldtogten en avonturen . Zoo geſchikt deze manier is , om den ſnoe venden reiziger en grootſprekenden logenaar te beſchamen , zoo goed is de Baron ook ge Naagd in het uitkiezen zijner ongerijmde ver telfelen ; waarin zijn oogmerk alleen is , om aan te toonen , dat de zucht om zoogenoemde Ina. kerijen te vertellen , of de menſchen wat op de mouw te ſpellen , in den grond niet anders is , dan liegen en misleiden , en dat de hebbelijkheid om alle gezelſchappen van vrienden en vreem. den met onwaarheden bezig te houden , eigenlijk is , het hatelijkſte en verachtelijkſte misbruik te maken van het geduld en de inſchikkelijkheid zijner beſchaafde medeburgeren , die er zich niet aan wagen willen , om door zulke onbe ſchaamde logenaars op eene onbeſchofte manier bejegend te worden . De verbazeud lnclle en groote aftrek , welke 3 dic dit werkje in Engeland gehad heeft , toont , dat men aldaar zeer wel dit zedekundig oogmerke van den ſchrijver gevat heeft . Zelfs heeft een zeker geleerde van dat gewest , te regt , aange. merkt , dat men hetzelve , zeer geſchikt , de ZEDEMEESTER LOGENAREN zoude kunnen en behooren te noemen . DER Dit doel , ook onder de Nederlanders te be vorderen , is het oogmerk des Nederduitſchen uitgevers , die te gelijk ten oogmerk heeft , wan neer een goed vertier , eene andere oplaag ver eiſchen mogte , het werkje met meer plaatjes te verſieren ; en met zoodanige bijvoegſelen te ver meerderen , als de behoefte van Nederland , daar liegen en ' lasteren niet minder heerſchen als in andere gewesten , vordert. IN IN HOU D I. HOOFDSTUK . Dé Baron geeft een verſag van zijne eerſte reis . Verbazende uitwerkſelen van eenen ſtorm .-- Komt op Ceilon, -- Vecht aldaarmet twee buitengewone vijanden , en overwint de zelve . Komt in Holland terug. Bladza . 1 . II . HOOFDSTUK FD . In hetwelk de Baron toont , dat hij een goed ſchutter is. - Hij verliest zijn paard , en vindt eenen wolf , dien hij voor zijne pede spant. Hij belooft het gezelſchap te zullen onderhouden met een verhaal van zoodanige dingen , welke hunne opmerk zaamheid wel waardig zijn ., . 15. III . HOOFD VIII INHO, U D. III . HOOFDSTUK. Eene sonderlinge ontmoeting tusſchen den neus van den Baron en den post van eene deur met derzelver wonderlijke gevolg . Hij Schiet vijftig koppels ganzen en ander ge vogeltc met een ſchot. Jaagt een vos uit zijn vel. Leidt eene oude zeug naar hare woning , op eene nieuwe wijze. Vangt een wilden beer. Een vogel nestelt in zijnen hoed. Bladz , 22 . IV. HOOFDSTUK. Aanmerking over het St. Huberys hert. De Baron Schiet een hert met kerſenſteenen ; het verbazend gevolg daarvan . Doodt een ' beer door cene buitengewone vaardig heid ; zijn gevaar aandoenlijk beſchreven . Wordt overvallen door een wolf , welken hij het binnenſte buiten keert. Wordt beſprongen door een dollen hond , welken hij ontſnapt. De pels van den Baron wordt dal, waardoor zijne ganſche kleer Kamer in verwarring geraakt. 28. V. HOOFD INHOUD 1 . IX V. HOOFDSTUK. von Gevolgen van groote werkzaamheid en tegen , woordigheid van geest . Beſchrijving cen ' hond , den lieveling van den Baron . Een haas met acht pooten . Zijn hond wordt eene teef en jongt , ter wijl zij cene haas vervolgt , die ook werpe gedurende dat zij vervolgd wordt. - Hij krijgt een zeer beroemd paard ten geſchenke van den Graaf van PRZOBOSSKIJ , waarmede hij vele ongewone daden ver rigt. Bladz. 34. VI . HOOFDSTUK. De Baron wordt krijgsgevangen en voor paaf verkocht. Hoedt de bijen van den Sule tan , welke aangevallen worden door twee beeren , Verliest eene bij en cène zil. veren bijl, welke hij naar de bijen ſmijt , doch die , door het verdraaijen van zijnen arn , opvliegt naar de Maan. Hij Brengt beiden door eene vernugtige vinding, naar beneden . Valt bij zijne terug komst op de aarde , en redt zich zelven uit ecnen diepen kuil. Redt cen wagen , 5 welke * I N FI o Ο D. syelke den zijnen op een ' Smallen weg ont moet, op eene zonderlinge wijze. Won. derbaar uitwerkſel aan de vorstop. derz posthoren van zijnen koetſier. Bladz. 54 . VII . HOOFDSTUK . De Baron verhaalt zijne avonturen op eene . reis naar Noord - Amerika , welke de aan . dacht van den lezer wel waardig zijn . Pots van een walvisch. Eene zeemeeuw behoudt een matroos het leven , Het hoofd van den Baron zakt in zijne maag. Een gevaarlijk lek geſtopra pofteriori. – 63. VIII. HOOFDSTUK zee . De Baron baadt zich in de Middellandſche Hij ontmoet zeer onverwacht ge . zelſchap. Komt , tegen zijn voornemen in de gewesten van hitte en duisternis , waaruit hij zich redt door het danſen van de hornpijp. - Verſchrikt zijne verlosſers, en komt weder aan het ſtrand. 68 . IX . HOOFDSTUK, Avonturen in Turkijë en op de rivier deNijl. Hij I N HOU D. XI Ilij ſchiet een luchtbol boven Konſtanti nopel naar beneden , en vindt eenen Fran ſchen proefondervindelijken Wijsgeer daaraan hangen . Gaat in gezantſchap naar Groot Cairo , en vermeerdert onder weg zijn gevolg met vijf perſonen van uisſtekende bekwaamheden . Keert van daar terng langs den Niji, alwaar hij zeer onverwacht wordt opgehouden . Weddingſchap met den grooten Heer. Proeven der be . kwaamheden van zijne bedienden . Bladz. 72. X. HOOFDSTUK. De Baron geeft zijnen ouden Vriend , den ge neraal Elliot , een bezoek in de belegering van Gibraltar. Doet een Spaansch oorlog ſchip zinken . Ontwaakt ecrie oude vrouw op de Afrikaanſche kust. Vernielt al het geſchut van den vijand. - Maakt den Graaf verſchrikt , en jaagt hen naar Pa rijs. - Verlost twee Engelfche verſpieders inet denzelfden finger , waardoor Goliat ter neder werd geſlagen , en doet de belegering van Gibraltar opbreken, 90. V012 XI . HOOFD IN HOU D XI. HOOFDSTUK. Een belangrijk verſag van de voorouders van den Baron . - Een verſchil over de plaats waar NOACH zijne ark bouwde. De geſchiedenis van den linger Ringer , en deszelfs hoedanigheden . Len begunſtigd dichter wordt ingeleid , maar op geene roemrijke manier . Koningin ELISAB ETII , hare gaaf van onthouding. De vader van den Baron kruist van Engeland naar Holland op een zeepaard , hetwelk hij voor zcven honderd dukaten verkoopt. Bladz. 103. enz XI . HOOFDSTUK . Fene klucht; de gevolgen daarvan . Het kas . ſteel van Windſor . De St. PAULUS kerk . - Het glidehuis van de geneesheeren , de aanſprekers, kosters enz . allen bijkans yernield . Vaardigheid der kruidmen gorcn . I10 XIII. HOOFDSTUK. De Baron zeilt met kapitein pubPPS yali twce zware beeren aan , welke hij te maau wer 1 N II ) .U B. XIII 0 wernood ontkomt. Wint het vertrouW'092 van deze dicren , en vernielt duizend van dezelve ; laadt het ſchip met derzelver haminen on huiden ; zendt de eerſte overal ten geſchenke rond ; en wordt daarvoor op alle feesten van de ſtad genoodigd. Een verſchil tusſchen den kapitein en den Baron , waarin de laatſte , beleefdheids halye , genoodzaakt is toe te geven . De Baron weigert decer van een troon , Bladz. 114. XIV . HOOFDSTUK. en Onze baron overtreft den baron DE TOTT in alle opzigten ; nogtans inislukt hen ééne żaak. Valt in ongenade bij de groo ten heer , die bevel geeft om zijn hoofd te brengen . - Ontkomt dit gevaar , gaat aan boord van een ſchip , waarinede hij naar Venetië vertrekt. Afkomst van den baron DE TOTT , en bijzonder . heden van s ' mans voorouders. Eenige weinige of min bekende bijzonderheden van vroegeren tijd. I 24 + 4 xv. HOOFDSTUK. L'cryolg van het reisyerhaal van Harwich naar TICI XIY I N H OUD. Helvoet, Beſchrijving van ſommige zeedieren en andere voorwerpen , nooit door eenige reizigers gezien , - Rotſen , op dezen togt liggende , 200 groot als de Alpiſche bergen . Kreeften , krabben van eene buitengewone grootte. Eene vrouw in het leven behouden . Hoe zij in zee viel. De manier van de Amſterdamſche Maat ſchappij van drenkelingen , met een goeden uitſlag gevolgd.. Bladz. 1320 XVI. HOOFDSTUK. Dit hoofdſtuk is zeer kort , maar behelst eene daad , waarvoor de gedachtenis van den baron dierbaar moet zijn , bij iederen Engelschman , bijzonderlijk bij allen die in het vervolg het ongeluk zullen hebben , krijgsgevangen te worden . 141 . XVII. HOOFDSTUK. Eene reis naar Oost- indië . De baron Spreekt van een vriend , die hein nooit misleidde ; wint honderd guineas door zijn vertrouwen op den neus van zijnen vriend . Wild opgeſtooten in zee, - Eenige om ftan Ι Ν Η Ο Ο D. XV ftandigheden , welke , 2009nen hoopt , den lexer niet weinig zullen vermaken . Bladz. 145. XVIII . HOOFDSTUK. Een tweede ( maar toevallig ) bezoek aan de maan Het ſchip door een warrel . wind opgenomen tot op eene hoogte van duizend Hollandſche mijlen boven her water , alwaar het een anderen dampkring ontmoet , en in eene ruime haven in de Maan aankomt. Eene beſchrijving van de inwoners , en de wijze , waarop dezelve aldaar ter wereld komen . woonten , wapens , wijnen , planten , enz . 150. Dieren gem enz . enz . XIX. HOOFDSTUK. De baron trekt over den 'Teems zonder be. hulp van eene brug , Schip , boot , of luchtbol , zelfs zonder zijn eigen wil ; hij ontwaakt na een langen paap vernielt een gedrogt , hetwelk allecn leefde van de verwoeſting van anderen . 160. en XX . HOOFD. XVI IN JIO U D. XX. TIO OFDSTUK. 1

De baron doce cen uitſtap door de wereld , 11a deri borg Etna , cen bezock gegeven te heb. ben ; hij vindt zich zelven weder in de Zuid - zee ; bezoekt VULKANUS op zijne reis ; koint bij een' Hollander aan boord , waarmede hij landt aan een eiland van kaas, liggende in eene zee van melk ; bem Schrijving van eenige zonderlinge voorwer pen. Zij verliezen hun kompas; hun ſchip glijdt tusſchen de tanden van con ' g'isch , onbekend in dit gedeelte van de wc. reld ; hunne moeite , on zich uit die plaats te verlosſen ; zij komen in de Kaspiſche De baron laar ech ' beer doodhonge. ren in zijne handen . Eenige bijzonder heden van cen ' borstrok . In dit hoofd ſtuk , draagt de baron zedekundige beden . kingen voor , over de deugd van trouw en diefde tot de waarheid. Bladz. 163. mec. REI: R E I ZE N VAN DEN BARON VAN MUNCHHAUSEN , I. HOOFDSTUK , (* ) reis. De Baron geeft een verſlag van zijne eerſte Verbazende uitwerkſelen van eenen form .-- Komt op Ceilon. Vecht aldaar mer twee buitengewone vijanden , en overwint de . zelye . Komt in Holland terug . In de dagen mijner jongelingſchap , of liever in dien tijd , dat ik inan noch jongeling was , wanneer de vlasbaard den aannaderenden manne . lij (* ) De Baron wordt vooronderſteld dit verhaal aan zijne vrienden , onder ler ligten van den better , træ doen . A

( 2 ) lijken leeftijd eerst aankondigt , had ik de kluch cigſte ontmoetingen , welke ooit eenen reiziger zijn voorgekomen . · Herſcheen , alsof mijne Ouders ' daarvan een voorgevoel hadden ; want hoe dikwijls ik mijne zucht tot reizen te kennen gaf , hoe ſterk ik bij hen aanhield , om hunne toeſtemming te bekomen , tot het bezien van de wereld , en welke itreken ik ook tot het ver krijgen dezer gunst aanwendde , nietsmogtbaten ; alles was te vergeefs. Mijn vader was de ſtand vastigheid zelve in zijne weigering. Dit ver wonderde mij groocelijks , omdat hij zelf een groot reiziger geweest was , gelijk dit overvloc dig blijken zal , eer ik het verhaal mijner zon. derlinge , en , ik mag er wel gerust bijvoegen , belangrijke avonturen geëindigd zal hebben . Maar tot inijn onuitfprekelijk geluk , zoo ik meende , had een zekere neef van mijne moe ders zijde een groot behagen in mij. Deze verklaarde menigmaal , dat ik de aardigſte en geestigſte jongen van de wereld was , en dat ik buiten ' s lands de grootſte vorderingen tot for tuin zoude maken . Dit ſtond mij wonder wel aan , en ſtreelde mijne eerzucht niet weinig . Zijne welfprekendheid had ook meer invloeds dan de mijne : want mijn vader ſtemde eindelijk toe in zijnen voorlag , dat ik hem op zijne reis naar het eiland Ceilon , alwaar zijn oom al re dert ( 3 ) dert verſcheidene jaren Gouverneur geweest was , zou verzellen . I Wij zeilden met eene pakerboot uit Texel , en waren met gewigtige bevelen belast . Naardien ' wij zoo ſnel zeilden , als hadden wij in een luchtbal de reis gedaan , gebeurde er maar één ding. , hetwelk aan u verdient verhaald te worden . Het was namelijk de uitwerking van eenen ſtørm , wanneer wij aan zeker eiland ten anker lagen , om water en brandhout in te nemen . Deze ſtorm rukte eene groote menigte zware boo men , van eene verſchrikkelijke dikte en hoogte , met wortel en al uit den grond. Sommige van deze boomen wogen ettelijke lasten ; en nogtans werden ze door den wind tot zulk eene onme . telijke hoogte in de lucht opgenomen , dat ze niet anders ſchenen , dan door de lucht zweven de vederen van kleine vogeltjes: want zij waren ten minſte vijf mijlen (*) boven de aarde Maar zoodra was de ſtorm niet bedaard , of ze (* ) Als hier en elders enkel yan mijlen geſproken wordt, verſtaat de Baron altijd Engelfche mijlen ; anders drukt hij zich vollediger uit en zegt , bij voorbeeld's T [ ollandſche of Franſche mijlen . 1 A 2 ( 4 ) ze vielen allen wederom lijnregt op liunne plaat ſen neder , en groeiden weêr als te voren ; be . halve één , op welks takken , juist op het oogenblik , dat de wind denzelven naar de lucho voerde , een man met zijne vrouw , een zeer geſchikt en eerbaar paar menſchen , komkom . mers zaten te plukken : (want dit heilzaam ge was groeit in dat gedeelte van de wereld aan de boomen) : als nu de boon wederom langzaam naar beneden daalde , gebeurde het , dat dezelve , door de zwaarte van dit paar menſchen , hori . zontaal nederviel , en wel op den aanzienlijkſten van het geheele eiland , waardoor hij op Itaanden voor fierf. Deze man had toen de ſtorm begon , juist zijne woningverlaten ,uit vreeze , dat dezelve in ſtorten en hij verpletteren mogt ; maar zoo als hij zijne tuindeur wederom wilde ingaan , viel deze gelukkige omſtandigheid voor. - Ge. lukkige omſtandigheid ? zult gij vragen . illa ) Ja ! zeker gelukkige omſtandigheid , want 'mijne heeren ! dit opperhoofd was de geweldigſte der dwingelanden ; en de bewoners van het eiland , zijne gunſtelingen en minnaresſen niet uitgezonderd waren de ellendigſte ſchepſels onder de inaan , De levensmiddelen verſikten in zijne voorraad . ſchuren , terwijl zijne onderdanen , wien hij ze had afgeperst , van honger verſinachtten ; het ei . ( 5 4 -eiland had voor geenen buitenlandſchen vijaribi te vreezen , en echter nam hiji ieder jong kerel weg , ſloeg hem met zijn eigen ſtok tot een held , en verkocht van tijd tot tijd zijne verza . meling aan den meestbiedenden der naburige vorſten , om de millioenen schulpen , die hij van zijn ' vader had geërfd , met nieuwe millioenen te vermeerderen. Dit gedrag , maakte hem zoo veel te verachtelijker , daar hij geene kinderen of nabeſtaanden had . و te ineest Denk niet , - lieve lezer ! dat de Baron hier zonder reden aanmerkt , dat zijne Excellentie , deze DON PANCHE van de andere wereld , geene nabeſtaanden had. Hij had op zijne veelvuldige reizen dikwerf waargenomen , dat de fchreeuwendſte onregtvaardigheden , de ontmenschte wreedheden , door aanzienlijken en geringen ,door vorſten en onderdanen , inet eene blijkbare ongevoeligheid ongevoeligheid gepleegd werden , onder voorwendſel : dat zij niet zoodanig handel den voor zich zelve , maar voor hunne opvot. gers enz. Ilierbij komt nog eene andere re . den , welke de Baron echter niet gaarne alge meen bekend maakte , te weten : op zijn ſpring. togtje door dit leven was hij niet zelden om geld verlegen geweest, Dit zal u zekerlijk nier verwonderen ; want gij weet , dat dit metaal de flent , 1 A 3 ( 6 ) fleutel is op alle floten ; de ſpil , waarop alles draait ; het kruid , waarvoor een ieder den hoed afneemt"; maar hetgeen hem het meest hinderde , was , dat als hij zich , in zoodanige gelegenheden , op eerlijke voorwaarden , welke hij aantoonde te kunnen volbrengen , bij ongeluk vervoegde bij rijke lieden zonder edelmoedigheid , deze zich altijd : van alle menschlievendheid en hulpbetoo ** ning. verontſchuldigden , met te zeggen : dat zij hem zeer gaarne zouden willen helpen , maar dat zij ook voor de hunnen moesten zorgen ; dat zij over het geld en goed hunner kinderen niet konden beſchikken , en dergelijke nietige uit . vlugten meer. Hierom kwam het denk Barot niet vreemd voor , dat deze gierige en onbarmhartige wreedaard , zonder kinderen bloedverwanten , bij den landzaat zeer gehant was. Zijn dood beſchouwden zij daarom niet alleen als de grootſte weldaad ; maar, hoe toevallig dezelve ook ware', verkozen zij zelfs, ten blijke hunner dankbaarheid , de komkommer plukkers tot hunne opperhoofden, en Dit paar was met plukken voortgegaan , en had van deszelfs hooge vaart geen ander letſel ge kregen , als een klein ongemak aan het gezigt , omdat zij dat licht, hetwelk de oorſprong van alle verlichting op deze wereld is , het te nabij W . ( 7 )

en waren gekomen. - De verduiſtering , hier door op het eiland veroorzaakt , was vrij groot , ontzettede den Hollandſchen ſchipper dermate , dat hij zijn' Stichters Enkhuizer Almanak , het eenigſte zeemansboek dat hij destijds wist te gebrui ken , uit zijn broekzak haalde , om te zien ,of het geene zonnetaning was , ofſchoon ik hein be duidde , dat het volle inaan was, Maar het ongeluk van deze goede luidjes was het grootſte voordeel voor den staat ; de nieuwe regent hield een zeer loffelijk beſtuur, bevorderde de aapkweeking der komkommers , en vergunde , in jaren van misgewas , een ieder openlijk uit de vorſtelijke tuinen: van deze heilzame vrucht te plukken , zoodat , (gelijk ik naderhand ver 11omen : heb .) niemand op het eiland komkommers at , zonder te zeggen : Gock zegene ons opper hoofd . Nadat wij ons van de ſchade', in dezen aan. merkelijken ſtorm bekomen , herſteld hadden , nainen wij afſcheid van deze nieuwe opperhoof den ; (zoo moeten . wij ze noemen, naardien beiden aan het hoofd van de regering des eilands geplaatst werden ; en zeilden mer een zeer gunſtigen wind naar de plaats onzer beſtem ming ; evenwel niet, voor dat wij den gedienſti gen boom in zijne oude plaats herſteld zagen , А 4 Ook ( 8 ) Ook was er , op een algemeen verzoekſchrift, door al de inwoners ingediend , door de nieuwe regering cene wet vastgeſteld , dat voortaan niemand van de vruchten dezes booms zoude mogen eten , zonder vooraf voor den ondergang van den geweldenaar gedankt te hebben. Zes weken na ons vertrek uit Holland , kwa men wij op Ceilon behouden aan land , en werden met groote blijken van vriendſchap en ware be . leefdheid ontvangen . Het volgend zonderling avontuur zal uwe opmerking niet geheel onwaar dig zijn . Indien echter iemand mijner toe . hoorderen zoo bekrompen van begrip mogt zijn , dat hij aan de geloofwaardigheid van mijn ver haal wilde twijfelen , verzoek ik dat hij , zoo menigmaal hem deze luim overvalt , zeggen zal BONS ! dan zal ik niet één woord meer ſpreken . Als een man van eer waarſchuw ik hem nog tans , dat ik eene zoo honende beleediging niec zonder voldoening zal afwachten . Nadat wij nog maar veertien dagen op Ceilon geweest waren , ging ik met een der broeders van den landvoogd op eene jagtpartij. Hij was een zeer ſterk man ; en , aan de luchtſtreek gewoon zijnde , ( dit ſpreekt van zelven , daar hij aldaar reeds verſcheidene jaren gewoond had) , ( 9 ) Kad ) , kon hij de geweldige hitte van de 2017 veel beter verdragen dan ik . Op onze wande deling was hij mij een zeer aanmerkelijk einde wegs vooruit geraakt , door een dik bosch , toen ik mij nog aan het begin van hetzelve bevond . tusten , Ik wilde mij nederleggen , om wat uit te aan den dijk van een breed water , waarop ik in het verſchiet eenige ſchepen ten anker ' zag liggen , welke mijne aandacht ge trokken hadden , toen ik een klaterend geraas achter mij meende te hooren ; dit deed mij om . zien , en ik werd eenen dooden gelijk , ( en wie zoude niet ſchrikken ?) op het zien van een' leeuw , die oogenſchijnlijk op mij aankwani iner oogmerk , om mijn jong , mager lijf tot zijn ochtend ontbijt te nemen , zonder daartoe mijne toeſtemming te vragen . Wat nu te doen in deze ongerustheid ? Ik had geen tijd tot eenig overleg ; mijn roer was alleen met ganzenhagel geladen ; ander lood had ik niet bij mij . Om zulk een dier met eene zoo zwakke toerusting te dooden, daaraan was niet te denken ; met dat al hoopte ik , dat ik hetzelve door het ſchoc verſchrikken , en het misſchien daardoor verjagen zoude . Ik legde daarom cer-. ſtond aan , zonder te wachten , toe dat hij bini A 5 11212 ( 10 ) men mijn bereik was ; maar het ſchot maakte hem woedend ; hij verhaastte zijnen loop , en ſcheen in vollen toorn op mij aan te rennen . Ik zag naar middelen van ontkoming om ; maar dit , 200 het mogelijk ware geweest , verdub belde mijne verlegenheid , en maakte mijnen toeſtand wanhopig : want op hetzelfde tijdſtip , dat ik mij omkeerde , ik voel nog eene rit. ling als ik er om denk ontdekte ik eenen vreesfelijk grooten krokodil, met wijd opgeſperde kaken , die mij. ſcheen toe te roepen : kom eens even zien , hoe ik er van binnen uitzie . Be. denkt , bid ik u , in welken ſlaat ik mij , bę. vond ! Aan de eene zijde het wijde water , waarvan ik reeds geſproken heb ; aan de andere zijde eene verſchrikkelijke diepte , hec verblijf zoo als mij naderhand gezegd werd , van allerlei vergiftige nangen ; van voren een , wocdende leeuw ; van achteren de goliath onder de kro kodillen ; inet één woord , ik rekende mij zelven voor verloren , naardien de leeuw nu op zijn achterſte zat , juist in het postuur om mij te overrompelen. Onwillig viel ik , vol ſchrik en angst , op den grond , en de leeuw als naderhand bleek ſprong over mij heen . Ik lag een ' geruimen tijd in een ſtaat , die met geene tong is uit te ſpreken , niets verwachtende, dan dat ik ieder oogenblik zijne tanden , of 200 11a . ( II nagels in een of ander gedeelte van mijn. lig: chaam gevoelen zoude ; maar tot alle geluk kwam ik er met den ſchrik af : want eenige ſe conden plat op den grond gelegen hebbende hoorde ik een hevig maar ongewoon geluid , verſchillende van alle ſoorten van geluiden , wel. ke tot nog toe tot mijne ooren doorgedrongen wa. ren. Geen wonder, waarlijk ! wanteenige oogenblik ken naar hetzelve geluisterd liebbende , waagde ik het mijn loofd eens even op te ligten en rond te zien , toen ik , tot mijne onuitſpre. kelijke blijdſchap , bemerkte , dat de leeuw , met die verblindende gretigheid , waarmede hij mij beſpringen wilde , voorwaarts in den gapenden muil van den krokodil was gefprongen . Beiden worſtelden om van elkander los te komen , daar, zoo ik later beſpeurde, de kop , van den leeuw , door zijne ſnelle vaart , tot in het keelgat van den krokodil was doorgedrongen. Op dien zelfden oogenblik dacht ik gelukkig aan mijn hartsvanger , welke ik op zijde had . Met die geducht geweer hakte ik den leeuw in éénen ſlag door , en zijn romp viel voor mijne voeten neder ! Hierop nam , ik mijn ganzen-roer , en rammeide met de kolf den kop van den leeuw . zoo vast in den bek van den krokodil , dat hij ſtikte en ſtierf : want hij kon den kop noch doorſlikken , noch uitſpuwen , Na. ( 12 ) Over Nadat ik alzoo eene volkoinette overwinning" mijne geduchte vijanden behaald had , kwam mijn vriend . mij opzoeken : want ziende dat ik hem in het bosch niet volgde , keerde hij terug , vreezende , dat ik van den weg was afgeraakt , of dat mij eenig ongeluk bejegend Nadat wij elkander over den onverwach ; ten en gelukkigen 'uitſlag geluk geweuscht had . den , maten wij den krokodil , en bevonden dat hij volkomen veertig Rijnlandſche voeten en zeyen duinen lang was. was. Zoodra wij te huis gekomen waren , en dit buitengewoon en zouderling voorval aan deli landvoogd verliaald hadden , zond hij een gen met eenige Naven , om de ' twee dcode dieren naar het kasteel te brengen . De huid van den leeuw was geheel onbeſchadigd geble ven , met al het haar er op. Ik maakte er ver volgens tabaksdoozen van , welke ik , bij mijne terugkomst in Holland , aan eenige aanzienlijke en voorname heeren ten geſchenke aanbood , waarvoor lunne Weledelen en Hooggeborenen mij duizend dukaten wilden vereeren , die ik nogtans met veel moeite van de hand wees . De luid van den krokodil liet ik op de gc wone manier opvullen ; en tegenwoordig maakt 2.C ( 13 ) ze een zeer aanzienlijk ſtuk van de verzameling van zeldzaamheden te A ... uit ; alwaar de lij. mende man met het ſtokje , of, zoo als hij zich zelven nederig gelieft te noemen , de opziener, dezelve aan iederen nieuwen aanſchouwer ver . toont , inet zoodanige veranderingen en bijvoeg felen als hij goedvindt , en waarvan ſommigen de waarheid zoo wel als de waarſchijnlijkheid in een' hoogen graad beleedigen . ' Een dezer oorſpronkelijke veranderingen · luidt : dat de leeuw geheel door den krokodil ſprong , en op het punt was om er van achteren geheel weder uit te vliegen , zonder den krokodil in het minst of in het meest , zoo als hij zich ſierlijk uitdrukt, beſchadigd te hebben. Zoodra de groote Baron , aldus gelieft het hem mij te noemen , dit gewaar werd hieuw hij den leeuw den kop af, zoo ras die voor den dag kwam , met nog drie voeten van den ſtaart van den krokodil er bij. Ja , deze kerel heeft zoo weinig eerbied voordewaarheid , dat hij zich niet ontziet , er fomtijds bij te voegen : dat , zoodra de krokodil zijue gewone lengte miste , hij zich omkeerde , den Baron den hartsvanger uit de hand rukce , dien opſlokte , en hem met zulke gretigheid naar binnen ſin . gerde , dat zijn lart doorboord werd , en hij op het oogenblik dood op den grond nederviel, Ik ( 14 ) 1 Ik behoef u , mijne Heeren niet te zeggen, hoe onaangenaam de onbeſchaamdheid van dezen knaap mij moet zijn . Menſchen , die mij niet kennen , zouden , door dergelijke handtastelijke leugens , in onze twijfelzuchtige eeuw , ligt aan leiding krijgen om zelfs aan de waarheid van mijne bedrijven te twijfelen : iets dat een man van eer in den hoogſten trap grieften beleedigt , te weer , wanneer hij , 200 als ik , een groote vereerder der waarheid is , en niets meer dan de logen haar. 1 11. HOOFD . II. HOOFDSTUK. In hetwelk de Baron roone , dat Hij een goed Schutter is , Hij verliest zijn paard , en vindt eenen wolf , dien hij voor zijne Mede spant, -- Hij belooft het gezelſchap te zullen onderkonden met een verhaal van zoodanige dingen , welke hunne opmerk. zaamheld wel waardig zijn . In het midden van den winter ging ik op reis naar Rusland . Grillig genoeg ! zult gij zeg gen , daar alle menſchen de reis naar dat koude land in het midden van den zomer doen. Dit was juist de reden , waarom ik den winter verkoos : want alle reizigers hebben de wegen door 16 ) door liet noordelijk gedeelte van Duitschland , door Polen , Courland en Lijfland als ongeineen siecht beſchreven ; en niets is natuurlijker en ligter te begrijpen , dan dat zoodanige wegen door vorst en ſneeuw veel beter worden , De gemakkelijkſte manier van reizen is te paard : deze verkoos ik derhalve. Ook was ik zeer ligt en dun gekleed ; en hoe meer ik Noord. Oostwaarts voortging , hoe meerder ongemak ik daarvan ondervond ; maar ik was jong , had kokend warm bloed , dat niet vatbaar voor bevriezen was, Trouwens, wat moet in dat barre land en bij koud weder , niet een oud , arm man geleden hebben , welken ik in Polen op den weg zag liggen , zonder hulp, bevende van koude , en ' naauwelijks iets aan hebbende , om daarmede zijne naaktheid te dekken ! Ik beklaagde de arıne ziel ! Hoe zeer ik zelf uitwendig allergeweldigst door de geſtreng heid van de lucht getroffen werd , legde ik mijnen mantel over hem heen , en hoorde te gelijk eene ſtem van den hemel , mij wegens dat liefdewerk zegenen , zeggende: Hiervoor , mijn 200n ? zult gij nog in dit le . yen beloond worden ." 1 Ik ( 17 ) H ging voort : nacht en duisternis omringden mij. Ik kon huis noch hof zien . Het ganſche land was met ſneeuw bedekt , en ik was geheel onbekend met den weg . i een Vermoeid ſteeg ik eindelijk van mijn paard en bond hetzelve vast aan iets hetwelk naar eenen tronk van een' boom geleek , en weinig boven de ſneeuw uitſtak . Uit voorzorg nam ik mijne piſtolen onder den arm , en legde mij in de fneeuw neder , daar ik wel eensgehoord had, dat dezelve tot een warm kleed voor de aarde diende. Ik was zeer vermoeid en weldra fliep ik zoo vast in , dat ik mijne oogen niet opende voor den volgenden dag op den vollen middag, Onbefehrijfelijk was mijne verbaasdheid , toen ik zag , dat ik in het midden van een dorp was , en op een kerkhof lag. Mijn paard kon ik nergens vinden , maar weldra hoorde ik het enen boven mijn hoofd grinniken . Opwaarts ziende, zag ik het bij zijn' toom , aan den weêr haan van den toren hangen . Nu begon ik de zaken eerst te begrijpen , en alles overtuigde mij, dat hier niets bovennatuurlijks had plaats gevonden . Het is bekend dat wij het thans reeds zoo ver met de paarden gebragt hebben , dat zij alleen aan tafel met lepel eu vork eten , of de knie buigen , wanneer hun zwaarlijvige B boy 2 ( 18 ) berijder hen niet beſtijgen kan ; ja , mijne heeren! de paarden onzer eeuw willen voor den mensch in vernuft niet onderdoen , doch ter zake : toen ik des nachts aankwam , was het dorp geheel met ſneeuw overdekt ; maar het weder was zeer fchielijk veranderd, zoo dat ik ini den Nadp , zeer zachtkens , maar mace de ſneeuw ( molt , tot op het kerkhof nederzakte . Hetgeen ik in den donker voor de ſtomp van eenen boom , een weinig boven de ſneeuw uitſtekende , geno. waaraan ik mijn paard vast gemaakt had., bleek nu her kryis of de weêrhaan van den çoren geweest (ex zijn . men en . Zonder lang taluen en overleg nam ik ééne van, mijné piſtolen , en ſchoot deri breidel mida den door mijn paard kwam beneden , en ik vervolgde mijne reis. (* ): 1 Mijn . (* ) Zoude de : Baron zoo ongevoelig geweest zijn , eląt hij zijn paard , hetwelk zoo Inng gevast had , niet hehoorlijk gevoerd zoude hebben ? Neen. Ilij liet her een fpic haver on eenen eininer water geveri . Maar hij velem zwijgt het enkel uit zedigheid en om niet te veel van Wijne : gevoeligheid ie moctail. zivetſen. ( 19 ) van Mijn reisgezel maakte het op weg zeer wel ; maar toen ik meer in de binnenſte deelen van Rusland kwam , zag ik , dat de fatſoenlijke tieden aldaar in den winter niet te paard reizen. Ik onderwierp mij derhalve , gelijk ik altijd doe, aan het gebruik van het land , nam eene jede met één paard beſpannen , en draafde rustig op St. Petersburg aan . Op dezen togt beſpeurde ik , in het midden van een uitgeſtrekt bosch ik kan mij niet wel herinneren , of het in Lijfland of in Ingermerland is voorgevallen , en noem daar. om beide landen om geene onwaarheid te wil. len zeggen dat een vreesſelijke wolf jagt op mij maakte , met al de kenteekenen een razenden honger. Weldra zoude hij mij bereiken . Er was geene mogelijkheid om ončkomen . Ik ging werktuigelijk plat op den grond van de ſlede liggen , en liet mijn paard , of het mogelijk ware ons te redden , zoo hard loopen als het kon . Hetgene ik wenschte , maar naauwelijks kon hopen of verwachten , ge beurde echter een oogenblik daarna . De wolf ſcheen mij in het geheel niet te bedoelen : al . thans hij ſprong over mij heen ; en , woedend op het paard aanvallende , begon hij het achter deel van het arme dier , hetwelk van pijn en ſchrik te ſterker liep , terſtond te verſcheuren vaneen te rijten . Daar de wolf over mij B 2 heen te en ( 30 ) ܀ been ſprong , ſpreekt het van zelven dat dit her eerste middel van mijn - behoud was , niet alleen ; maar ook dat hij op de achterſte deelen van mijn paard aanviel. En dit was het tweede middel van mijn behoud , -200 wel, als van den ver bazenden ipoed , waarmede ik te St. Petersburg aankwam ; want toen ik beſpeurde , dat ik geheel ongemerkt voorbij gegaan en behouden was , ligtte ik mijn hoofd eens behendig op , en ont dekte met ſciitik , dat de wolf ruim halver . wege in het ligchaam van het paard was inge. drongen , waartoe hij zich den weg met vrij wat geweld en krachten moet gebaand hebben ; maar naauwelijks was hij daarin zoo ver gevor derd , of ik deed er mijn voordeel mede , en Noeg hem , met mijne zweep , vic al mijne magt. Deze onverwachte aanval op zijn achter. kwartier verſchrikte hem niet weinig ; hij liep voorwaarts uic al zijne magt ; het paard viel dood op den grond ; maar te gelijk liep de wolf in deszelfs plaats in het gareel . Ik deed van mijnen kant niets , dan aanhol . dend op den wolf te laan , tot dat wij bei den , op een vollen draf , behouden te St. Pe. tersburg aankwamen. Dit was niet weinig tegen ons beider reſpective verwachting , en nog meer fot verwondering van de aanſchouwers. Ik zal u niet ophouden , mijne Heeren ! met een ( 21 ) en een verhaal van de ſtaatkunde, kunſten , weten : ſchappen en andere merkwaardigheden van deze overheerlijke hoofdſtad van Rusland ; noch met de verſchillende avonturen vermakelijke voorvallen , welke ik bij de beſchaafde en tee. dergevoelige inwoners dezer landen , alwaar de vrouw van den huize altijd gewoon is de gastent met eenen kus ce ontvangen , gehad heb . Lie . ver bepaal ik uwe aandacht tot grooter en edeler voorwerpen , tot paarden en honden ; welke ik bevonden heb , dat Rus. land , zoo wel als van vosfen , wolven en beeren van allerlei foort, meer bezit , dan elk ander gedeelte van de wereld , geſchikt , tot alle kun . ſten , velerlei oefeningen , zwierige en behen dige verrigtingen , welke den edelman beter uitmaken dan het muffe Grieksch , of het dood . etend Latijn , of al die ſoorten van reukwerken , optooiſels en verſierſelen van Franſche vernuſten en kappers. van B 3 III . HOOFD ,.

III. HOOFDSTUK. Hij Eene zonderlinge ontmoeting tusſchen den neus van den Baron en den post van eene deur , met derzelver wonderlijk gevolg. ſchiet vijftig koppels ganzen en ander ge vogelte met één ſchot. Jaagt een vos uit zijn vel Leidt eene oude zeug naar hare woning , op eene nieuwe wijze. Vangt een wilden beer . Een vogel nestelt in zijnen hoed , Daaraar het eenigen tijd aanliep , alvorens ik bij hetleger geplaatst werd , feefde ik ettelijke maanden in de volmaaktſte vrijheid , dat is te zeggen : ik verſpilde mijnen tijd en mijn geld zoo goed , als de beste cdelman het ooit gedaan laeeft. Gij kunt u verbeelden , dat ik een goed . se. ( 23 ) gedeelte van beiden verloor buiten de ſtad , 113 het gezelſchap van zulke heeren , die best weten welk gebruik zij van het open veld en de bos . ſchen inoeten maken. De herinnering aan deze vermaken geeft mij altijd nieuwe krachten , en verweki gedurig eene nieuwe begeerte in mij , om dezelve nog eens te herhalen . Op zekeren morgen zag ik , door het venſter van mijne ſlaapkamer , dat een wijde plaś wie welke zich daar niet ver af bevond , over . dekt was met wilde ganzen en eender... Zonder dralen nam ik inijn roer uit den boek van de kamer , liep de trappen af , en met zulk eene groote vaart uit het huis , dat ik inijn hoofd zeer onvoorzigtig tegen den post van de deur ſtiet. Het vuur ſprong mij de oogen uit , terwijl zij mij driemaal in het hoofd rond draai den. Dit toeval belette echter inijt voornemen niet . Maar naauwelijks was ik binnen net bea reik van het ſchot gekomen , of ik beinerkte , tot mijne ſmart, dat door den geweldigen ſtoot, welken ik' zoo even gedaan had , de ſteen van den haan was afgevlogen . Wat nu gedaan ? hier was geen tijd te verliezen . Gelukkig lere innerde ik mij , welke uitwerking de floot op mijn gezigt gehad had ; ik opende daarom de ters , В 4. pan , ( 24 ) pan , leide aan op de vogels , en ſloegmet mijne vuist tegen één mijner oogen ( + ) . Door een goeden ſag ſprongen de vonken er uit ; het ſchot ging af , en ik raakte vijfcig koppels gan zen , vier koppels eendvogels en drie koppels talingen . Tegenwoordigheid van geest is de ziel van alle mannelijke oefeningen. Solda. en Zeelieden mogen daaraan veelmaal hun behoud te danken hebben ; jagers en ſchutters hebben , voor hunne beste lagen , aan dezelve geene mindere verpligting. ten In een heerlijk bosch in Rusland ontmoette ik eens een zeer fraaijen zwarten VOS , wiens kostbaar vel ik niet gaarne met een kogel of met 'hagel wilde ſchenden . Ik trok daarom den kogel , welke op mijn geweer ſtond , ter Itond af, en 11am , in frede daarvan , een zeer grooten ſcherpen ſpijker ; ik gaf vuur , en raakte den vos zoo knap , dat ik zijne pluim aan den boom vast ſpijkerde. Hierop liep ik naar hem coe , (t) De oogen van den Baron liebben dit vuur naderhand altijd behouden , zij ſchenen meer te bevatten , als hij deze bijzonderheid verhaalde . vuur 1 ( 25 ) toe , trok mijnen houwer , gaf hein eene kruis . ſuede over den kop , en zweepte hem toen zoo lang , tot dat hij uit zijne pels geworſteld was , eu dezelve aan mij overliet, Toeval en goed geluk verbeteren niet zelden onze misſlagen : hiervan had ik , kort daarna , een zonderling voorbeeld , wanneer ik , in het midden van een digt bosch , twee wilde zwijnen zeer hard , regt achter elkander zag loopen . Mijn kogel trof ze niet ; maar alleen het voorſte : dit was een jonge beer , die weg liep , terwijl her achterſie , eene oude zeug , opbewegelijk bleef ſtaan , alsof zij aan den grond genageld was . De zaak nader onderzoekende , bevond ik , dat de zeug van ouderdom doof en blind was ge worden , en dat zij zich alleen vast hield aan den ſtaart van haren zoon , die zijne moeder , volgens zijnen kinderlijken pligt , leidde , De . wijl de kogel tusſchen beiden doorgegaan was , had dezelve dezen nieuwerwetſchen leiband , welken de zeug altijd in den bek hield , midden doorgeſchoten . Haar vorige leidsman kon haar derhalve niet meer voortrekken en zij bleef oogenblikkelijk zoo onbewegelijk ſtil ſtaan als een boom. Ik vatce daarom het ſtuk ſtaart dat , B 5 ( 26 ) dat zij nog in den bek had , leidde het oude beest daaraan naar hare woning , zonder eenigė vrees aan mijne zijde , en zonder den minſten tegenſtand of vermoeden van eenig kwaad aan de zijde van het hulpeloos oud dier. . Deze wilde zeugen zijn anders zeer verſchrik . kelijk , ten minſte wanneer zij het gebruik ha: rer zintuigen hebben , ofſchoon de beeren nog veel ſtouler en gevaarlijker zijn . Hiervan heb ik eens eene gelukkige proef gehad , op eenen oogenblik dat ik in het geheel niets bij mij had om mij te verdedigen. Juist toen ik bezig was mij achter eenen eikenboom te verbergen , waar . bij mijn hoed op het ſlagveld bleef , ſprong her woedend dier met 200 veel geweld op mij aan , dat het zijne ſlagtanden zoo diep in den boom Noeg , dat het zijnen aanval niet hervatten, noch de tanden er weder uitkrijgen konde. Ho ! ho ! dacht ik , nu zal ik u ſpoedig heb . terſtond nam ik een' ſteen , waarinede ik zijne ſlagtanden zoo vast in den boom timmerde en zoodanig boog , dat hij zich niet kon verroeren. Ik zocht hierop naar mijnen hoed ; maar , hoc was ik verwonderd een nest van levende vogels met het wijfje er in te vinden . Aan hunnen zang waren het basterdnachtegalen , die ben ; zeer ge ( 27 gelijk men weet , zeer laag bij den grond neste '. len . Ik ſchook liun hunne vrijheid , en liec het zwijn zoo lang in den boom wachten , tot dat ik van het naaste dorp terug kwam touwen en eene kar, om het beesc ſtevig te bin - den , en , zoo bragt ik het levende en behouden in de stad . met 1 IV, HOOFD A IV . HOOFDSTUK. Aanmerking over het St. Huberts hert . De Baron ſchiet een hert met kerſenſteenen ; het verbazend gevolg daarvan . - Doodt een beer door eene buitengewone vaardig heid ; zijn gevaar aandoenlijk beſchreven . Wordt overvallen door een wolf , welken hij het binnenſle 'buiten keert. Wordt beſprongen door een dollen hond, welken hij ontſnapt. De pels van den Baron wordt dol, waardoor zijne ganſche kleêr kamer in verwarring geraakt. Gij hebt meermalen gehoord , mijne heeren ! ik wil ten minſte 200 onbeſchaafd niet zijn , om hieraan te twijfelen , van den beſchermheiligen cn patroon der jagers en ſchutters , den hei Hi . ( 29 ) Tigen ' HI U IBERT , en van dat ſchoon hert, her welk aan hem in een bosch verſcheen , met het heilig kruis tusſchen deszelfs horens. Nooit heb ik nagelaten , om jaarlijks, in een goed gezelſchap , het feest van dezen heiligen te vieren . Dit hert heb ik wel duizendmaal gezien , wel te ver ſtaan geſchilderd , in kerken , of op de casſchex van zijne ridders geborduurd : zoodac ik , op de eer en het geweten van een goed jager kan verzekeren en zweren , dat het zijne weergade te voren nooit had noch "tegen . woordig heeft , of dat ooit iets dergelijks gevon den zal worden , al ontdekte men nog duizend nieuwe werelden , al doorkruiste men ook alle zeën , landen , woeſtijnen , en wat van dien aard meerder belangrijks oplevert. Maar laat mij liever verhalen , hetgene ik zelf ondervonden heb , 7 Op zekeren dag had ik al mijn kruid en lood verſchoten , wanneer ik mij onverwachts bevond in het gezelſchap van een zeer ſchoon here , het. welk mij zonder eenige bekommering beſchouwde, alsof het wist , dat mijne zakken ledig waren . Hierom laadde ik terſtond met vette aarde , en deed er eene handvol kerſenſteenen op ; want ik at van deze ſmakelijke vrucht ſchielijk zoo veel, als de kortheid des tijds gedoogde. Ik leg. ( 30 legde op het here aan , en trof het vlak in het midden van het voorhoofd , tusſchen de horens. Hec ſtond eenige oogenblikken verbaasd , wag gelde , maar behield nogtans kracht genoeg om weg te loopen. Een jaar of twee daarna op de jagt in hetzelfde bosch zijnde , zag ik een ſchoon hert , met een fraaijen volwasſen kerm ſenboom , van tien voeten hoog , tusſchen de horens, waarin verſcheidene vogels záten , die op de rijpe kerſen aasden , en met elkander om de laatſte kers fchenen te eten . Op dit oogenblik herinnerde ik mij mijn vorig avontuur , beſchouwde het dier als mijn eigendom , en ſchoot het in ééns , zoo dac er de damp uitvloog ; maar te gelijk ( pattede het kerſenſap mij om de ooren :want de boom was vol geladen , en de vrucht zoo ſmakelijk , als ik ze ooit geproefd had . 1 Maar wat zult gij , bij voorbeeld , van dit volgende wel zeggen ? Op zekeren dag , of liever ſchemeravond , was ik in Polen , in een bosch , en had al mijn kruid vermorst. Naar huis gaande maakte een ijsſelijke beer , wel van achttien voet lang , met alle mogelijken ſpoed en met open myil , jagt op mij, gereed zijnde , 200 het ſcheen , om mij aan te vallen . Teni zelfden tijd doorzocht ik al mijne zakken naar kruid en kogels ; maar te vergeefs. - Ik vond niets II . Sy แจำรัส 1 wa HO

( 31 ) niers dari twee ſtompe vuurſteenen. Wat in die hagchelijk oogenblik te doen ? De beer naderde mij al meer en meer . Ik nam ſpoedig mijne vuurſteenen en ſlingerde den eenen uit al unijne magt in de open kaken van het gedrogt , tot in zijne keel ; dit veroorzaakte hem groote pijn , en was oorzaak , dat hij zich omkeerde , zoodat ik den tweeden door zijne achterpoort naar binnen kon zenden . Dic deed eene verwonder. lijke uitwerking : want de laatſte ſteen vloog naar binnen en ontmoette den eerſten in de maag. Door de kracht , waarmede zij tegen el kander botsten , gaven zij vuur , zoodat de beer met een verſcorikkelijk geweld vaneen berstre. Zoo kwam ik er voor dit maal wel af: evenwel zoude ik deze proef niet gaarne willen herhalen, of zonder eenigen voorraad van kruid en lood een' beér ontmoeten . Waarlijk ! het fchijnt of het noodlot ſteeds genegen is om zijne gunstbewijzen aan onge Jukkigen uit te reiken , terwijl de grillige for . tuin ſteeds bereid is om heri toe te lagchen , dic hare gaven niet noodig hebben. Dit onder . vond ik meer dan eens. De ſtoutſte en de gevaarlijkſte dieren komen een mensch bijna altijd tegen , als hij niet gewapend is .. Men zou zeggen dat zij hiervan kennis of een zeker ge ( 32 ) zat . gevoel hebben . Zoo ſtoof eens een ver . ſchrikkelijke wolf zoo ſchielijk en zoo digt op mij aan , dat ik niets anders doen konde , dan een zeker werktuigelijk inſtinkt te volgen , en mijne vuist in zijnen opgefperden muil te fieken . Tot allen geluk ( tak ik door en door , zoodac mijn arm tot aan den ſchouder toe in het dier Hoe mij nu hier uit te redden ? De ſtaat , waarin ik mij nu bevond , was waarlijk niet aangenaam ; een wolf van aangezigt tot aange zigt te ontmoeten is niet behagelijk . Wij zagen dus elkander geenszins als een paar ver liefden aan, - Trok ik mijn' arm terug , dan had het dier mij net te meer woede aangevallen , gelijk ik uit zijne ſchiţcerende oogen zien kon . Daarom tastte ik door , ſchoof zijne ingewanden op zijde , greep naar zijnen ſtaart, keerde , hem het binnenſte buiten gelijk een handſchoen, en wierp hem tegen den grond , alwaar hij bleef liggen. Hetzelfde huismiddeltje zoude weinig gebaac hebben tegen een ' dollen hond , die mij korten tijd daarna tegen kwam , in eene naauwe ſtraat te St. Petersburg . » Loop , wat gij kunt!" dachie ik ; en om dit te beter te kunnen doen , Imcet ik mijucu pels uit , en vlugtie in een huis . Ik ( 33 ) Ik zond miji knecht naderhand om den pels , die denzelven bij mijne andere kleederen in de kleêrkamer bragt. Den volgenden dag verbaasde en verſchrikte het geſchreeuw van den kerel mij geweldig : Om Gods wil ,” riep hij , kom hier , mijn heer ! alle uwe kleederen zijn dol." Ik haastte mij , ofſchoon ik den kerel voor dol hield ; doch vond alle mijne kleederen verſtrooid en in ſtukken geſcheurd. De knaap had gelijk in zijn vermoeden , dat de dolle hond in mijnen pels had gebeten , waardoor hij dol was geworden . Ja , ik zag zelf , dat hij op een ? nieuwen fijnen lakenfchen rok aanviel , dien hij op eene onbarmhartige wijze heen en weder fingerde , en verſcheurde , terwijl eene pijp van eene broek als zinneloos door de kamer holde . Ik bond den pels , die zoo veel onheils ſtichtte en zoo vele blijken van ſterkte gaf , met eenen fijnen ſaaijetten draad aan den kap ſtok vast, en weldra zeeg hij levenloos in elkander . Een leerzaam voorbeeld , dat men in warme landen , zoo als het noordelijke ge . deelte van Rusland , voorzigtig met honden moet omgaan. Het was waarlijk een groot geluk dat ik den pels niet aangetrokken liad , welligt zoude hij zijne dolheid ook aan mijn hemd heb. ben medegedeeld. $ ! С V. HOOFD V.HOOFDSTUK. 'yon Gevolgen van groode werkzaamheid en tagen woordigheid van geest. Beſchrijving een ' hond , den lieveling van den Baron. Ongeval van de vrouw des Barons, poster Een hads mex acht poaten , Zijn hond wordt eene teef en jonge , tey wijl zij eene hans vervolgt , die ook werpt gedurende dat zij vervolgd wordt. - Hij krijgt een zeer beroemd paard ten geſchenke blen Graaf van PRZOB O Ş8 KU , waarmede kij vele ongewone dader ver . rigt. Maar al «de mooijelijkheden en gevaren , aan welke gij zoo gelukkig ontſnapt zijt , zijn flechts door een gunſtig noodlot , de toevallige oorzaken van roem en uwe groot heid ." Dunkt u dar , mijn heer ? Voegt gij er ook uwen ( 35 ) eer ook BONS' bij.... Ik erken , dat het geluk : mij veelal gediend heeft , maar beweer ook , dat mijne tegenwoordigheid van geest , mijne: mannelijke dapperhieid , mijne onverſaagde kloeka inoedigheid , en mijne beproefde ervaring ook , her hunne daaraan toegebragt hebben . Wie weet niet , dat het eene met het andere ver, eenigd , den gelukkigen jager , zeeman en ſol : daar uitmaakt ? Hoe ? zoude een jager , zee- of krijgsman , die altijd van het lot en zij - nje goede ſterren wilde afhangen , die zich nooit . bekommerde over de wetenſchappen , welker beoefening zijn hoofdwerk is , noch ooit dacht qp .middelen , om met het beste gevolg zijn beroep te kunnen waarnemen , zoude zulk een , vraag ik , niet van de ſtrafwaardigfte onvoor zigtigheid te beſchuldigen zijn ? Maar nooit heb ik te dezen opsigte eenige berisping verdiend : altijd was ik beroend , zoo wel vaa wege de uitmuntendheid van mijne paarden , honden , vuurroeren en houwers , als om mijne vol. maakte manier van dezelve te gebruiken , zoo dat ik over het geheel mag hopen , dat men aan mij altijd , , zoowel in de bosſchen als aan den haard en op het veld , yet lof zal denken . Ja , mijne vrienden , met lof! want ik geloof niet dat voor mij ooit zulk een geoefendijager C2 ge . e 36 geweest'is of na mij komen zal ! . Gij zoudt'u verwonderen , over het aantal wild , dat ik in alle werelddeelen het doodelijk dood door de huid jaagde. Ik heb er , voor de grap , aan. teekening van gehouden , en ben thans reeds ann het vier en vijftigſte boekdeel gevorderd . Dit werk zal ik voor de liefhebbers van de jagt en voor de beoefenaars der natuurlijke historie laten drukken , ten einde zij van mij kunnen leeren, hoe velerlei ſoort van beesten , 200 wilde als camme , van vogelen enz. enz, op onzen kleinen aardbol , dien zij ſlechts uit de boeken kennen , maar ik in alle rigtingen door reisd heb , gevonden worden . Maar ik zal mij hier niet ophouden met eene breede en vol ledige beſchrijving van mijne fallen , jagthuizen , geweerkamers , gelijk de ſtal - jagt . en honden . edellieden , bij gemis van ſtof , in alle:gezelſchap . pen gewoon zijn uit te kramen . En , zeiden zij dan nog de waarheid , maar neen , een ieder wil den anderen de loef afſteken , ten einde de bewondering der gasten op te wekken . Van éénen mijner honden, mijn ' lieveling , kan ik evenwel niet balaten te ſpreken. Het was een windhond ; dag en nacht kon ik hem ge. bruiken : want als -het nacht werd , hing. ik hem eene ܀ ( 37 ) cene , läntaarn aan den ſtaart ( * ) en jaagde dant zoo goed of nog beter met hem als op dena helderen dag. Eens (dit was kort nadat ik . gehuwd was ) gaf: mijne vrouw hare begeerte -- ce kennen , om op de jagt te gaan . Ik reed vooruit , om iets op te ſporen , en het duurde niet lang , of mijn hond ſtond ſtil: voor eene groote hoenderkooi. Ik wachtte , en wachte op mijne vrouw , die met mijnen luitenant , en eenen knecht , terſtond mij gevolgd waren , ten einde haar het genoegen - te verſchaffen her: eerſte ſchot te doen ; maar ik kreeg geen van allen te zien. Dit maakte mij eindelijk onges . rust , ik keerde terug ; en toen ik omtrent half weg was , hoorde ik een zeer klagend. geween dat kort bij mij fcheen te zijn , hoewel ik om mij , of in mijne nabijheid , geene levende ziel kon ontdekken . Ik klom van mijn paard , legde mijn oor op den grond , en nu hoorde. ik : duidelijk dat het onder mij was. Ik luisterde en kon de itemmen van mijne vrouw , mijnen luitenant en mijnen, knecht duidelijk onderfcheiden . (*) Het is jammer , dat de baron niet in onzen tö & geleefd heeft ; hij kon alsdan zijnen hond met gas hebben : verlicht , dat gemakkelijk in zijnen ſtaart te brengen . ware geweest. O vindingrijke tijden ! C 2 ( 38 ) d'en . Ik fond op , en weldra beſpeurde ikt , dat niet ver van mij af de opening van eene ſteen . kolengroeve was . Thans ewijfelde ik niet meer , of mijne ongelukkige vrouw zou , wet haar ge leide , in dezelve geftort zijn . In vollen ren vloog ik naar het eerſte dorp , oin eenige gesin vers te halen die de verongelukten , na eerten allermoeijelijkften arbeid van eenige uren oit eene diepte van negentig voeten weder bo ven bragten . Her zeldzaamſte ' was, dat men ſchen eri paarden in dezen vreesfelijken val bijna niets beſchadigd waren ; doch zij hadden zoo veel ce meer door angst geleden . ) Gij kunt u ligt voorſtellen , mijne heeren dat ei aan geen jagen meer gedacht werd ; en daar gij, gelijk ik ligt kan vermoeden , mijnen hond gedurende dit verlaal vergeten hebt , zoo gult gij het mij niet kwalijk nemén dat ik ook niet meer dan hem dacht . Mijne dienst noodzaakte mij den volgenden dag op reis te gaan , die unij Veertien dagen ophield . Naauwelijks was ik ecöige uren weder te huis geweest , of ik miste mijn Piet, Niemand had zich om het beest bekommerd : want men had gedacht, dat het mij gevolgd was. Hoop en vrees joegen mij terſtond naar de ſtreek , daar ik met liem op de jagt had willen gaan , en tot mijne orijitſprekelijke blijd ſchap ( 39 ) 10 € , 1 ſchap vond ik mijnen hond 410g op dezelfde plaats ſtaan , met den kop naar de hoenderkooi gekeerd , daar ik hem voor veertien dagen ge . laten had. Piot! riep ik ; meteen ſprong, hij en ik kreeg vijf en twintig eenden in één ſchot. Maar het arme dier was zoo uitgehon gerd en afgemat , dat het bijna onkenbaar was en naauwelijks naar mij toe kon kruipen , zoodat ik hem op mijn paard moest nemın, om hein te huis te krijgen . Na eene goede oppasſing van weinig dagen was hij weder 200 gezond en vrolijk als te voren ; en eenige weken daarna maakte hij het mij mogelijk een raadſel op te losſen , hetwelk waarſchijnlijk zonder hem , voor alcijd onopgelost had moeten blijven . inaar

gen

Ik joeg , namelijk twee dagen lang , op eenen haas . Mijn hond bragt hem telkens teruga ik kon hem niet onder het ſchot. krij Het was nooit mijne zaak aan tooverij geloof te ſlaan ; ik heb daartoe te veel zonder linge gevallen beleefd ; maar in dit geval was mijn begrip ten einde . -- Eindelijk trof ik den haas ; hij had vier pooten onder het lijf en yler op den rug. Als de vier onderſten moede wa-. ren , keerde hij zich om , even als een bedre, ven zwemmer , die op buik en rug zwemt en liep dan met dezelfde ſnelheid weder yoort Na, } CA ( 40 ) 1 Naderhand heb ik nooit zulk een' haas weer ge'. zien , en ik had hem gewis niet gekregen , als mijn hond niet zulke buitengewone bekwaam heden had bezeten ; bekwaamheden , die menig mensch ten voordeel konden verſtrekken . Nooit zag ik beter. Het dier werd oud in mijne dienst ; en was niet zoo zeer wegens zijne grootte , als wel door zijne gezwindheid en eene andere omſtandigheid zeer opmerkelijk. Altijd heb ik er mede gejaagd . Hadt gij hem ooit gezien , gij zoudt er u over verwonderd , en de voor keur , dat ik met hem altijd ging jagen , goed gekeurd en geprezen hebben. Hij liep zoo ſnel , zoo veel en zoo lang in mnijne dienst , dat zijne voetzolen geheel waren afgeſleten , zoodat ik op het laatst van zijn leven genoodzaakt was , om hem niet anders te gebruiken als tot een'ſchut ter , in welke hoedanigheid hij mij ſedert ver. ſcheidene jaren nog uitſtekende dienſten be wees. i Dit brave beest veranderde van kunne. Ja , mijne heeren! deze hij werd eene zij ! cene teef ! Op zekeren dag zette zij eenen haas na , die mij tocſcheen zeer groot en zwaar te zijn. Ik beklaagde mijne arme teef: want zij was met jongen ; en evenwel wilde zij zoo 'hard loopen als ooit. Mijn paard vloog uit al zijne magt , C11 ( 41 ) en nogtans kon ik haar niet dan op eenierz grooten afſtand volgen. Zeer onverwacht hoorde ik een getier als van eene ganfche jage honden maar 200 zacht , en flaauw , dae ik niet wist , wat ik daarvan maken inoest . Toen ik er bij kwam , was ik niet weinig ver. baasd : de haas had in den loop geworpen ; hetzelfde kwam mijne teef in het nazetten over : er waren dus even zoo vele jonge hazen als honden . Door haar bijzonder inſtinkt licp de eerſte , terwijl de andere jaagde ; zij ving haar , en dus vond ik mij op het laatst bezitter van zes hazen , en even zoo vele honden , of, ſchoon ik maar met céne begonnen was. en Ik herinner mij deze verwonderlijke teef met hetzelfde vermaak en dezelfde genegenheid , als het ſchoon poolsch paard , dat ik bezac hetwelk voor geen geld te koop was . Het werd mijn eigendom , door een toeval , dat mij gele . genheid gaf om met groot voordeel te toonen , dat ik de kunst van paarden te berijden wel verſtond . Ik was op het heerlijk landgoed van der Graaf PRZOBOSS KY , in Lithauen , en bleef in de zaal , bij de dames thee drinken , terwijl de heeren beneden in den tuin waren ſcho013 om een C 5 1 ( 42 ) fchoon bruin paard te zien , hetwelk 200 even uic de ſtoeterij kwam. Zeer fchie . bijk hoorden wij een geluid , waardoor wij merkten , dat er eenig ongemak was. Ik ſpoedde mij daarom naar beneden , bij mij zelven de overtuiging hebbende , dat mijne komst aan de zaak eene geheel andere gedaante zoude geven . Wanneer men zoo veel onder , vonden : heeft; is men voor geen klein gerucht vervaard,

men . Toen ik beneden kwam vond ik het paard 200 wild , dat niemand het durfde naderen ofbeklim De: ſtoutite ruiters' ftonden verſagen en bedrenmeld even als de ſoldaat , die in zijne legertent den vijand reeds gevangen neemt , en in het veld den haas het loopen afwint : wan hoop was op. jeders aangezigt te lezen , toen ik in éénen {prong , gelijk ALEXANDER DE GROOTE; op zijnen. Bucephalus , achter op het paard zat , het onverhoeds aangreep , het geheel mak : en sain kreeg , en het , door mijne kennis. van paarden en bekwaamheid in het rijden , in mijn bedwang had . ! 1 Ik brandde van ,begeerte om dit aan de da inos te toonen ,. daar deze over het algeineen , gaarne eenen ſchoonen ruiter zien . Ten > ein . NII . SA COTO ) 1111 :01 |1l .

( 43 ) einde laar voor omutte ſchrikken te bewaren , deed ik het door een van de opere ramen van de theekamer springen , en reed ik er eenigen tijd mede rond , nu eens ftappende of rennende , dan weder in eenen vollen galop. Op het laatst liet ik het op de theetafel fprin .. gen , om op dezelve in het klein de lesſen te herhalen , welke ik het reeds geleerd had : dit ſtond zeer ſierlijk , en gaf aan de dames geen klein vermaak : want het beestje deed zijne za « ken zoo verbazend wel , dat niet één kopje of ſchoteltje brak , of een droppeltje op de tafel ftortte . Mijne bedrevenbeid in het rijden verwonderde haar en den edelen graaf in het bijzonder zoo zeer , dat hij mij , met zijne gewone vriende. lijkheid , verzoche , die jong paard van hem aan . te nemen en het te berijden overwinning te behalen in den veldtogt tegen de Turken , welke welhaast , onder het bevel van den graaf van Munnich , ſtond geopend te worden . om roem en Nooit had ik een aangenamer geſchenk kun . nen ontvangen , dat mij eene gelukkige toekomst beloofde bij de opening van den veldtogt, waarin ik het eerst als krijgsman dienen zoude. Есі ( 44 ) Een zoo fraai , 200 vurig , en zoo vinnig paard ,. dat door mijne ſporen zoo mak als een lanr werd , en toch een' Bucephalus konde ge noemd worden , deed mij geſtadig denken aan mijnen pligt als krijgsman en edelman , en in mij den wensch ontſtaan , om te toonen , dat er ook in latere tijden nog ALEXANDERS in moed en dapperheid gevonden werden . Ja , ik wilde den jongen ALEXANDER nog overtreffen in de verbazende dingen , welke hij eenmaal in her veld verrigtte. Wij trokken te veld , niet oogmerk , zoo het onder anderen ſcheen , om den roem der Rus fiſche wapenen , welke in den laatſten veldtogt. van Czaar PETER aan de Prutk een 'weinig ge leden had , weder te krijgen ; en dit oogmerk bereikten wij volkomen , door verſcheidene zeer vermoeijende maar roemrijke togten , onder het bevel van den 200 even genoemden grooten Generaal . Zedigheid verbiedt ieder enkel lid van een leger zich de groote voordeelen en overwinnin gen , door hetzelve behaald , toe te ſchrijven , naardien , volgens het gewoon gebruik , de roem daarvan geheel en alleen ingeoogst wordt door de ( 45 ) de legerhoofden , hoe gering ook hunne bekwaam- t heden dikwijls mogen zijn ; of, hetgene nog ver keerder is , door de vorſten of koningen , die nooit dan op vrolijke feestdagen of bij den wa . penſchouw hunner troepen , kruid geroken ; nooit een flagveld gezien hebben , noch , buiten de wacht • parade , ooit een corps in fagorde zagen. Ik wil mij ook geenszins eenig bijzonder gedeelte toeſchrijven van den roem , welken wij in verſcheiden gevechten met den vijand behaal . den : wij deden allen onzen pligt , welk woord , in de vaderlandſche taal der krijgslieden en edel . lieden , van eene zeer uitgebreide en verſchil . lende beteekenis en gewigt is ; naardien het geenszins om het even is , op welke plaats en in welke omſtandigheden men zich bevindt , om den waren zin van de woorden eed , pligt , eer , geweten en dergelijke wel te kunnen be . vatten , en zich daardoor behoorlijk te gedra gen. Maar deze zaken zijn te verheven , dan dat burgerverſtanden ze allen zouden kunnen bevatten . Een geval kan ik echter niet nalaten hier te melden. Het bevel hebbende over eene ben

  • 46 )

bende huzaren , met den last en de uiagt om naar bevind van zaken te handelen , deden wij ver ſcheidene togten . Het voordeel , hetwelk wij daarbij op den vijand behaalden , men ik , dac billijk aan mijn beleid en aan bet goed gedrag inijner brave lieder , welke ik ten ſtrijde en ter overwinning aanvoerde , moet toegeſchreven worden.

Eens hadden wij liet op de voorhoede zeer

heet , toen wij de Turken in Ocxakow terug

dreven. Mijn Rolak bragt mnij altijd in het heetſte vuur , wel wetende , dat ik voor geen klein gerucht vervaard was , en mij ſteeds diár vertoonde , waar de ſtrijd het hevigſte was. Hier had ik één der eerſte voorposten , en zag den vijand tegen ons opkomen in eene dikke wolk van ſtof , waardoor ik noch hun wezenlijk getal, noch hunne waarachtige oogmerken ant. dekken konde. Om ons zelve insgelijks door eene wolk van ſtof te dekken , was wel eene gewone voorzigtigheid, maar hierdoor kreeg ik geene kondſchap van den vijand, veel minder beantwoordde het aan het oogmerk , waartoe ik was uitgezonden. Hierom liet ik de fanken aan de beide vleugels zich verdeelen , zoo veel ſtofs te maken , als zij konden ; terwijl ik regt op den vijand aanbield om hem 200 oin veel ( 44 ) 11 om met veel te nader onder de oogen te zien . Dit laacſte gelukce mij zeer wel : want de vijand ſtond en vocht maar zoo lang , tot dat hij door mijne flanken in beweging en aan het wijken gebragt werd , en geheel in wanorde gerankte,. Dit was liet oogenblik , vuur op den vijand in te vallen . Wij floegen hem volkomen , en maakten eene verſchrikkelijke Nag ting onder denzelven . Wij dreven hem niet alleen terug tot de wallen zijn:er frad , maar zelfs door de ſtad heen , hetwelk onze bloeddorſtige verwachting zelfs te boven ging. aan De ongemeene ſpoed van mijnen Lithauër deed mij de eerfte onder de vervolgers zijn , Hierdoor zag ik , dat de vijand de andere poort van de ſtad hals over kop uitvloog ; ik had wel lust oin'hem verder na te zetten , eene inarkt ziende , oordeelde ik het voorzig tiger om daar ſtil te houden , en mijn volk bijééu te 'zamelen Ik hield fril , mijne Heeren ! op de marke ; maar oordeelt over mijne verbaasdheid dat ik mijn volk een gansch eind voor uit moest zijn , naardien ik geheel alleen was en niet éénen huzaar bij of omtrent mij kon gewaar worden ! Zijn zij eene andere ſcraar ingeſlagen ? of wat is er van hen geworden ? Zekerlijk konden zij niet verre meer achter zijn , en maar inoes, ( 48 ) moesten zich , ieder oogenblik , bij mij voegen . want Terwijl ik mijne brave maats wachte , wan. delde ik met mijn paard naar eene waterleiding op de markt , en drenkte het. Het beest dronk ongemeen veel met eene onverzadelijke gretig heid , welke ecliter zeer natuurlijk was . toen ik naar mijne manſchap omzag , beſpeurde ik dat mijn arm beest zijn achterſte gedeelte , tot aan de lendenen toe , kwijt was , alsof het in tweeën was doorgehakt ; het water liep er weder uit , zoo als het er inkwam , zondermijn paard eenigzins te verfrisſchen of eenig goed te doen ! Hoe dit gebeurd was , bleef voor mij eene verborgenheid , tot dat eindelijk mijn knecht eenen anderen kant kwam aanjagen , en ' onder een' vloed van trouwhartige gelukwen ſchingen en krachtige vloeken mij verhaalde , dat , toen ik den vijand zoo kort op de hielen naar binnen vervolgde , inen het ſchof (*) had laten vallen , (dit had ik in de drift niet opge merkt) van 11 cffering (* ) Het ſchof of port.cullis , zijn zware, vallende deuren , met ſcherpe punten van onderen. Men laat ze neervallen , om liet binnen konien van een vijand in cone verſterkte ſtad te beletten. IV . MU ESTIM

( 49 ) merkt) wuardoor het achterſte gedeelte van mijn paard glad was afgeſlagen ; eerst had dat gedeelte geweldig tegen de deuren rondom zich geſchopt, en was vervolgens naar eene nabij. gelegene weide geloopen , daar het waarſchijn lijk nog wel te vinden zoude zijn. over te Ik had te veel dienst van mijn paard gehad om zijn achterſte gedeelte aan het noodlot indien er een beſtaat , mijne heeren ! laten. Het is waar , dat men tegenwoordig, genotene weldaden het eerst vergeet , ja dat ſommigen zich ſchamen , wanneer anderen hen aan vroegere diensten herinneren, en dat zij een. maal in eenen hulpbehoevenden ſtaat hebben verkeerd ; maar dit was geenzins het geval met mij , die nimmer zulk eene edele denkwijze heb gekoesterd . Terſcond keerde ik een ' inij dus om , en in verbazend ſnellen galop brage mijn overig half paard mij in de weide. Ik vond , tot mijne groote blijdſchap , hier de afgeſlagene helft weder. Tot mijne verwondering zag ik dat dezelve zich met eene bezigheid vermaakte , die zoo wel was uitgedacht , als tot heden toe geen Maitre des plaiſirs, met al zijne vindingrijkheid en verfijnden (maak , in ſtaat was , om een vermaak D uit ( 50 ) uit te denken, dat beter voor een hoofdeloos wezen voegt ; om het met één woord te zeg gen , het achterdeel van mijn wonderpaard had in die . weinige oogenblikken reeds eene gemeeni zame kennis gemaakt met de merries , die in de weide liepen , en ſcheen bij de verinaken van zijnen haren alle zijne geledene ſmarten te ver. geten . Hierbij kwam inu zekerlijk de kop zoo weinig in aanmerking , dat zelfs eenige veulens hun aanwezen aan deze uitſpanning te danken hadden , hoewel zij onbruikbare misgeboorten waren , aan welke alles ontbrak wat hun vader miste, toen hij hen voortbragt. Daar ik nu zulke onwederlegbare bewijzen had van het leven van de beide. gedeelten van mijn paard , liet ik terſtond onzen paarden (mid komen komen .. Zonder zich lang te bedenken , kwam deze op den inval , om de beide deelen , terwijl ze nog tamelijk warın waren , wederoin aan elkander te voegen . Hij naaide ze vast met takjes en jonge ſpruitjes van laurierboo . men , welke wjuist dien nacht gegroeid waren ; voorzeker om er de hielden mede te kroonen , die zulk een groot deel aan het welgelukken van den flag hadden gehad . Laurierkrapfen zijn gemakkelijker voor den dapperen ſoldaat dait ( 51 ) dan ridderorden te bekomen ; de laatſte worden alleen voor officieren bewaard . De wonde genas ; en wat kon een zoo beroemd paard niet te beurt vallen ? de ſpruitjes vacceden wortel in deszelfs ligchaam , groeiden op en maakten een priëel , in de gedaante van een monnikskap , zoodat ik naderhand altijd op an dere togten kon uitgaan onder de ſchaduw van mijne eigene laurieren en die mijns paards. Van iemand , die een paard als het mijne kon berijden , zult gij , mijne heeren ! ook wel andere behendige bedrijven willen gelooven , die u anders misſchien wat fabelachtig zouden voorkomen . Eens, dat wij eene ftad belegerden ; had de bevelhebber een bijzonder belang om de inwendige geſteldheid der plaats te weten . Het ſcheen een uiterſte moeijelijk , ja bijna onmoge lijk , om door al de voorposten , wachten en werken binnen te geraken , en er was geen geſchikt voorwerp voorhanden , om zoo iets op hoop van eenen gelukkigen uitſlag , te onderne: Misſchien een weinig te voorbarig in ijver en moed , plaatſte ik mij naast een ' 36 ponder , die op dat oogenblik op de ſtad zoude losbranden , en , wipt ſprong ik op den kogel , met oogmerk om mij in de vesting te men . D2 1a ( 52 ) laten brengen ; maar toen ik omtrent halfwege door de lucht was , kreeg ik allerlei bedenkin gen in den kop , die ik niet kon oplosſen , » Ja , " dacht ik , gij zult nu wel binnen komen ; maar hoe er weder uit ? Hoe zal hec u in de vesting gaan ? Zal men u niet aanſconds voor een ſpion houden , en u aan de eerſte galg de beste hangen ? ' Zulk een bed van eer zal : u wei nig roem nalaten .” Ik namn hierom een kort be nuit , en bediende mij van de gelegenheid dat een · kogel , eenige ſchreden van mij af , uit de vesting naar ons leger ſnelde. Wip ! ſprong ik van dien waarop ik zat , op dezen over , en zoo kwam ik , onverrigter zaken , maar nogtans behouden , in het leger terug. Ik had bij deze gelegenheid mijne broek van onderen ſlechts een weinig gezengd , daar de kogel , waarop ik mijnen terugtogt nam , uit eenen gloeijenden bomketel was geworpen. Zoo ligt en vaardig ik in het ſpringen was was ook mijn paard ; footen noch heggen be . letreden mij . ooit den kortſten weg ce nemen. Eens zette ik op hetzelve een ' haas na , die dwars over den gemeenen , weg . liep , wanneer juist cene koets , met twee jonge daines er in , den weg tusſchen mij en den haas kwam oprijden. Mijn V. 1 M WWW VV , 其中 Det

( 53 ) en de Mlju paard vloog zoo ſnel , zonder zich ter ſtooten , door de koets heen , waarvan de gla . zen opgetrokken waren , dat ik naauwelijks den tijd had om mijn hoed af te nemen dames voor deze vrijpostigheid verſchooning ce vragen , offchoon ik echter nog even den tijd had , om uit mijnen vestzak , eener der daines mijn flėschje met reukwerk aan te bieden , het . geen men trouwens weigerde , alzoo . zij mij met een paar woorden verklaarde , dat de vapeur , eene ziekte der vrouwen eigen , bij mijn onverwacht bezoek dacht te krijgen , Teeds voorbij was. die zij 1 D VI HOOFD. $ VI. HOOFDSTUK . De Baren wordt krijgsgevangen en voor ſaaf verkocht. Hoedt de bijen van den Sul tän , welke aangevallen worden door twee beeren . Verliest eene bij en eene zil veren bijl , welke hij naar de bijen fmijt ; doch die , door het verdraaijen van zijnen arm , opvliegt naar de Maan. Hij brengt beiden door eene vernuftige vinding , naar beneden . Valt bij zijne terug . komst op de aarde , en redt zich zelven uit eenen diepen kuil. Redt een wagen , welke den zijnen op een ſmallen weg ont moet , op eene zonderlinge wijze . Won derbaar uitwerkſel van de vorst op den poschoren van zijnen koetfier. IK was nogtans niet altijd gelukkig ( *) ; ja , had zelfs het ongeluk , dat ik voor de overmagt der (*) Deze weinige woorden zijn een voidingend be wijs van de geloofwaardigheid des Barons, en de waarheid zija ( 55 ) der vijanden moest bukken , die mij krijgsge vangen maakten , en , hetwelk nog erger manr bij de Turken ( *) altijd gebruikelijk is , tot ſlaaf verkochten . In dezen ſtaat van vernedering , was mijn dagelijksch werk wel niet hard en zwaar , maar eerder zonderling en vervelend . Ieder' morgen moest ik de bijen van den Sul tan ſtuk voor ſtuk naar buiten op het veld brengen , den ganſchen dag oppasſen en tegen den nacht wederom in hare korven drijven . Op zekeren avond miste ik ééne bij , en wel ras inerkte ik , dat twee beeren haar waren aange . vallen , om haar te verſlinden en den honig , welken zij bij zich had , onder elkander te deelen , Ik had niets bij mij , waarinede ik die dierei kon verjagen , dan de zilveren bijl , welke liet teeken is, dat men tot des Sulcans hovenieren en landbouwers behoort. Ik ſmeet dezelve naar de dieren , in de hoop van hen te verſchrik . ken en weg te jagen , en de arme bij in vrijheid te zijner geſchiedverhalen . Een liegende grootſpreker is nooit ongelukkig ( * ) De Baron decide 118dcrhand grootelijks in the gunst van den Grooteit Hecl , gelijk uit het vervolg zink blijken. 14 ( 56 ) te ſtellen ; maar door eene ongelukkige wending van mijn' arm vloog de bijl naar omhoog , en bleef geftadig klimmen , tot dat zij aan de maan raakce , Hoe kon ik haar weder krijgen ? Hoe haar van daar terug halen ? verbeeld u mijn toeſtand. Ik was op alle onuicvoerbare middelen bedacht. Eindelijk herinnerde ik mij , dat de turkſche boonen -zeer ſpoedig tot eene verbazende hoogte opgroeijen . Terſtond plantte ik er eene, welke wortel vatte en zoo ſpoedig groeide , dat zij zich terſtond om een van de horens der maan Ningerde. Nu had ik niets anders te doen , dan tegen dezelve zachtkens en voorzigtiglijk naar de maan opte klimmen , alwaar ik ook behouden aan kwam . Ik had een huis vol werks , eer ik mijne zil. veren biji konde vinden op eene plaats , alwaar alles de helderheid en glans van zilver heeft ; eindelijk vond ik haar in een hoop van kaf en gekapt ſtroo . Maar helaas ! de weg van wederkeeren was voor mij afgeſneden : door de hitte van de Zon was mijne boon geheel ver dord , en het zoude eene vermetelheid van mijnen kant geweest zijn , indien ik langs de. zelve weder had willen afdalen. Hier ( 57 Hierop ging ik aan he: werk , en maakte mij een touw van het gekapt ſtroo , zoo lang en zoo goed als ik hei ooit geleerd had . Dit maakte ik aan één van de horens van hare bleeke majeſteit vast , en lietmijlangs hetzelve in ſtilte afzakken . Ik hield mij vast met de linkerhand , en mijne bijl in de regter houdende , hakte ik daarmede celkens het langen nu nutteloos bovenfte gedeelte van het touw af , knoopte dit aan het onderſte geo deelte weder en kwam daardoor een goed eind wegs lager. vast , oin Dit gedurig ſplitſen en knoopen van het touw maakte hetzelve niet langer of becer ; ook werd ik daardoor verhinderd ор het land van den Sultan neder te komen . Ik was nog vier of vijf mijlen , ten minſte van de aarde toen het touw brak en ik op den grond viel , met een zoo verſchrikkelijk geweld , dat ik geheel in onmagt viel . { Toen ik weder bij mij zelven kwam , lag ik in een gat van meer dan negen vademen diep , hetwelk ik , van eene zoo groote hoogte val lende , met mijn ligchaam iu de aarde gemaakt had. Ik zag geen kans , om daar weder uit ie koinen . Hieropbegon ik net mijne nagels , welke toen veertig jaren gegroeid hadden , eene D5 foort ( 58 ) ſoort van trap te graven , en ik kwam er op die wijze gelukkig uit . Door deze vermoeijende les voor zigtiger ge . worden , overlegde ik het vervolgens beter , om mij van de beeren , die zoo gretig naar inijne bijen en den honig waren , te ontſlaan . Ik beftreek den disſelboom van cen' veldwagen met honig , en legde mij des nachts digt daarbij in hinderlaag. Hetgeen ik hoopte , gebeurde, Een groote beer , door den geur van den honig gelokt, kwam ſpoedig aanze teen en begon zoo gulzig aan den punt van den disſel te likken dat hij denzelven hoe langer hoe dieper binnen kreeg , tot dat hij eindelijk door den nokdarnı en demaag henen ging en achter weder uitkwam . Nu ſchoot ik toe , en ſtak door het gat , vóór aan den disſelboom , cene pen , om den likker den afrogt te belerten en liet hem zoo: tot des morgens zitten . De groote heer , die toe . vallig daar voorbij kwam wandelen , lachte over deze klucht , dat hij ſchudde. Kort daarna werd de vrede met den Turk ge. floten : ik kreeg mijne vrijheid weder , en werd , met andere krijgsgevangenen , terug gebragt St. Petersburg. Ik nami kort hierop inijn afſcheid : dit was ten tijde toen die wonderlijke omwenteling aldaar voor viel , wan 11aar lees ( 59 ) neer de Keizer in zijne wieg , zijne mocder , de hertog van Brunswijk , haar vader , de graaf van MUNNICH , en vele andere perſonen naar Siberie gebannen werden . De winter was toer door 'geheel Europa zoo ongemeen ſtreng , dat de Zon veel nadeel moet geleden hebben , ten ininſte van dien tijd tot op den huidigen dag heeft zij meer dan eens geſukkeld , hetwelk men dadelijk kan opmerken , wanneer zij niet te voorfchijn kome. Ik ondervond daarom ook op mijne terugreis nie dit land grootere onge legenheden , dan ik op mijn vertrek derwaarts geleden had . Ik reisde met den gewonen po'stwag 311 ; wali neer wij op ſmalle wegen kwamen , herinnerde ik den voerman , dat hij op zijn' horen zoude blazen ' , om andere reizigers op dezen fmallen weg te waarſėliuwen . Hij blaasde uit af zijne magt ; maar alle zijne pogingen waren te ver . geefs . Hij kon zijnen horen geen geluid doen geven ; dit was onbegrijpelijk , en tevens on gelukkig ; want kort daarna kwameit wij een ' anderen wagen tegen , terwijl de weg zoo ſinal was , dat wij niet voorbij elkander konden koinen , Hierom ſprong ik tic den wagen , ert , daar ik zeer ſterk was , zette ik hem , met wielen en al wat er in was , op mijn lioofd , ſprong daar , inc . ( 60 ) mede over eene haag , ongeveer negen voeten hoog , in het veld , (hetwelk , als men het ge . wigt van den wagen in aanmerking neemt , gansch niet gemakkelijk te doen was) en nam een' tweeden ſprong , waardoor ik weder op den weg kwam , achter het andere rijtuig , toen liep ik om de paarden : één daarvan nam ik op mijn hoofd , en het andere onder mijn linker arin , en bragt ze op dezelfde wijze bij onzen wagen , ſpande ze weder voor, en zoo kwamen wij tegen het vallen van den avond gelukkig aan eene her . berg. Ik vergat bijna te zeggen , dat het paard, hetwelk ik onder den arın had , zeer vurig , en niet boven boven de vier jaren oud was , dat het een' grooten tegenzin toonde tegen deze ge weldige ſoort van beweging , en niecs deed , dan ſchoppen en ſaan ; maar dat ik zijne ach terſte pooten vast hield , met ze in den zak van miju rok te ſteken . Toen wij in de herberg waren gekomen , ververschten mijn voerman en ik ons eens regt hartelijk voor alle onze vermoeijenisſen : hij hing zijn horen aan een ſpijker naast den ſchoorſteen in de keuken , en ik zat in den anderen hoek. } Zeer ſchielijk hoorden wij: terong ! tong ! teng ! Wij zagen rond , en ontdekten m de re den ( бі ) glen , waarom de voerman niet op zijn ' horen had kunnen blazen . Zijne geluiden waren in den horen vastgevrozen , en vlogen , nu zij ontdooiden , bij menigte er uit. De voerman was hierinede zeer in zijnen ſchik , omdat hij ons daardoor een volle overtuigde , dat hij waarlijk geblazen had ; maar inij verveelde dit getoet verſchrikkelijk : want zonder dat de knaap den horen aan den mond bragt , moesten wij , eenige uren lang , al de deunen hooren , welke hij dien ganſchen dag op zijnen horen , geblazen had : wij hoorden den Pruisſiſchen Malbroek hoe helder ſchijnt de zilveren inaan viva den hertog en hon . derd andere dergelijke geliefde deunen. marsch ooDorox om meer Alzoo fommige reizigers er zich op toeleg gen , te verhalen , dan misſchien , ſtrikt geſproken , waar is ; zal mogelijk de eene of andere van hei gezelſchap aan mijne geloof. waardigheid twijfelen . Maar dezen al . zeg ik 1 ( 62 ) alleen : dat ik hem , wegens zijn gebrek aan geloof , uit al mijn hart beklaag ; en bid hem, dat hij zijn afſcheid neemt , eer ik mijne verdere gevallen , welke niet minder wezenlijk gebeurd en wonderlijk zijn , als die ik u heb medegedeeld , begin te verhalen , VII . VII. HOOFDSTUK , Le Baron verhaalt zijne avonturen op eene reis naar Noord- Amerika , welke de man dacht van den lezer wel waardig zijn . Pors van een walvisch. Eene zeemeeuw behoudt een ' matroos het leven . Her hoofd van den Baron zakt in zijne maag . Een gevaarlijk leke geſtopt a poſteriori. Ik ging te Portsmouth aan boord van een nieuw Engelsch oorlogichip , van honderd stukken en veertien honderd koppen , naar Noord -Amerika op reis , op welke niets merk . waardigs gebeurde , tot omtremt drie honderd Franſche mijlen van de rivier St, Laurens , wanneer het ſchip met een verbazend geweld tiet (zoo wij meenden tegen eene klip ; hoe . wel © 64 ) en alle wel wij met lood geen' grond konden pijlen tot op drie honderd vademen ( *). Hetgene in deze omſtandigheid nog verwonderlijker is , begrip te boven gaat , is dit , dat wij inet dezen ſtoot ons roer verloren , dat onze boegſpriet door midden brak , dat alle onze masten op ſcheurden van boven tot beneden , en dat twee derzelve over boord vielen . Een arm ma troos , die boven in de ra zat om het zeil vast te maken , vloog ten minſte drie mijlen ver van het ſchip weg ; maar gelukkiglijk reddede hij zijn leven ; want in zijne vaart viel hij op eene zeemeeuw , die hem weder bragt , op dezelfde plaats , van welke hij gevallen was. Een ander uitwerkſel van den ſtoot , welken wij kregen , was deze ; dat zij , die tusſchen , deks waren , met hunne hoofden , op eene ijs. ſe . ( * ) De vertaler vermoedt , dat de zetter van het oor ſpronkelijk werk hier den Baron een eelijken trek geſpeeld heeft ; want dat de Baron eene ſchrijffout begaan zoude hebben , houdt hij voor onmogelijk . Het diepst , dat men kan peilen , is honderd vijftig vademen . Hij heeft het niet durven veranderen ; want dit zoude zoo goed geweest zijn , als aan de geloofwaardigheid van den Ba ron te twijfelen . ( 65 ) "Tėlijke wijs., tegen het dek geſmeten werden , zoo dat zij terug rolden als ballen . want Met mij liep het ecbter zoo goed niet af : mijn hoofd werd door den ſchok tusſchen mijne ſchouders zoo diep ingedrukt., dat het tot in de maag zonk. Er verliepen eenige maanden eer het zijne oude plaats we . derom kon innemen . Terwijl wij allen nog even verbaasd waren van de algemeene en on uitſprekelijke verwarring , waarin die ſtooten ons gebragt had , ontdekten wij , er de oor . zaak van . Een zeer groote walvisch , die zich in de zon koesterde en een buitenluchtje ſchiep , was in ſlaap gevallen , op eene diepte van zestien voet water . Dit dier was zoo boos geworden over de manier , waarop wij het wakker gemaakt hadden , (want in het overzeilen was zijn neus door ons roer wat bekrapt geworden dat hij de geheele .galerij , en op zijn minst een vierde gedeelte van het halfdek met zijnen ſtaart in ſtukken floeg , terwijl hij op hetzelfde oogenblik ons gewoon anker, dat volgens gebruik bij den voorſteven ' hing , tusſchen zijne tanden nam, met het ſchip ten minſte eene lengte van zestig duitſche mijlen voortliep : en wie weet E en waar ( 66 ) waar hij ons gebragc had , als niet gelukkiglijk de kabel gebroken was. Wij verloren daardoor beiden het anker en den walvisch ; maar toen wij eenige maanden daarna in Europa wederkeerden , vonden wij denzelfden walvisch , ſlechts wei . tige Engelfche mijlen van de plaats , alwaar wij hem het eerst gezien hadden , dood drijven op het water. De visch was meer dan honderd Rijnlandſelre roeden lang ; waarom wij maar een zeer klein gedeelte van een zoo groot gedrogt aan boord konden krijgen . Wij zetreden derhalve onze ſoepen uit , en konden niet , dan met veel moeite , zijnen kop afhakken , waarin wij tot onze groote blijdſchap het “ anker en nog boven de veertig vademen van den kabel vonden . Dit låg verborgen aan de linker zijde van den bek , in eene zijner holle kiezen , vlak onder de cong ; en hieruit ontſtond waarſchijnlijk de oorzaak van deszelfs dood , want de tong ' was aan dien kant zeer gezwollen, en voor een groot gedeelte ontstoken . Dit was het eenigst buitengewoon toeval , " hetwelk ons op de reis bejegende. Evenwel had ik bijna nog een gedeelte van ons ongeluk op dien dag vergeten te melden , te weten : ter . wijl ( 67 ) ONS wijl de walvisch met liet ſchip weg zwom ſloeg hij een lek in hetzelve , waardoor er zoo veel water in liep , dat wij het met al pompen niet konden lens houden. Maar tot ons geluk ontdekte ik het lek ; het was een groot gat van omtrent één voet over het kruis. Gij zult mij wel willen gelooven , dat dit ge val mij een zeer groot genoegen gaf ! als ik u verhaald zal hebben , hoe dit ſchoone ſchip met man en muis behouden werd door een zeer gelukkigen inval ! ik vulde het gat met mijn ... zonder mijne broek uit te trekken ; ja , al was het nog grooter geweest , ook dan nog zoude ik het hebben kunnen ſtoppen : waarover gij u niet zult verwonderen , als ik u zeg , dat ik cigenlijk uit Westfalen afkomſtig ben ( t ) . Ter. wijl ik op dezen bril zaç , had ik het waarlijk vrij koel ; maar de timmerlieden verlosten mij weldra uit dezen onaangenamen ſtaat, ( t) Dit wil zeggen , dat de Ouders van den Baron aldaar gewoond ladden , en hij alzoo in Westfalon ge boren was . Want op cene andere plaats beroeint hij zich op zijn koninklijk bloed. VIII. HOOFD. VIII . HOOFDSTUK . zee. · De Baron baadt zich in de Middellandſche Hij ontmoet zeer onverwacht ge zelſchap. Komt , tegen zijn voornemen , in de gewesten van hitte en duiſternis , - waaruit hij zich redt door het danſen van de hornpijp. Verſchrikt zijne verlosſers, en komt weder aan het prand . Ik was eens in ' het grootſte gevaar van de we . reld , om in de Middellandſche zee , op de zon . derlingſte manier , zonder medewerking der ge neesheeren , en buiten weten van eenig mensch , het leven te verliezen . Op een zomerſchen achtermiddag baadde ik mij , in die vermakelijke zee , digt bij Marſeille , ' wanneer ik een zeer groo. ( 69 ) grooten visch , met zeer wijd opgeſperde kaken . met de grootſte ſnelheid op mij zag aankomen. Hier. was geen tijd te verliezen ; en hem te ontwij ken was niet mogelijk. Ik maakte mij daarom terſtond zoo klein , als in mijn vermogen was , trekkende mijne voeten zoo hoog op , en Quim cende mijne handen zoo nabij het lijf , als ik . maar kon.. In deze houding was ik in een oogenblik cusſchen zijne kaken en in zijne maag. Hier was ik voor eene poos in den ſtikdonkerſten nacht , en de onverdragelijkſte hitte ; gelijk gij u ligt zult kunnen verbeelden , cot dat ik ein . delijk begon te begrijpen , dat , wanneer ik den visch wat pijn aandeed , hij wel blijde zoude zijn , als hij mij wederom kwijt was , Daar ik ruimte genoeg had , begon ik alle mijne jongens (pelen , één voor één te beproe . ven ; als tuimelen , hinkelen , ſpringen , kloute-" ren enz.; maar niets ſcheen hein zoo lastig te vallen , als de vaardige beweging mijner voeten , met het danſen van de hornpijp . Naauwelijks was ik daarmede begonnen , of ik moest weder uitſcheiden , door zijn horten en tooten , ik ging echter weer voort , en hij brulde vreesſe lijk ; .op het laatst ging hij volkoinen regt op zij E 3 Ć 70 ) zijnen ſtaart in het water ſtaan , met zijnen kop : boven hetzelve uitſtekende , waardoor hij ont dekt werd door het bootsvolk van eenen Icali . aanſchen koopvaarder, die daar juist voorbij zeilde , en hem binnen weinig minuten harpoen de. Zoodra hij aan boord gehaald was , hoorde ik het volk met elkander overleggen , hoe zij hem het best zouden opſnijden , om de meeste traan te krijgen. ܀ Ik was dus in geene geringe benaauwdheid , dat zij mij . om hals zouden brengen met die werktuigen , waarmede zij dit vreemde werk verrigten wilden . Hierom begaf ik mij 200 nabij het middepunt , als ik konde : want in de maag van dit ſchepfel was ruimte genoeg voor twaalf menſchen : en ik verbeeldde mij natuur lijk , dat zij met de ingewanden zouden begin Maar mijne vrees was weldra voorbij, want żij 'bégonnen met den buik van onderen af open te ſnijden . nen . van Zoodra ik eenige ſchemering licht gewaar werd , ſchreeuwde ik uit al mijne magt: (want ik ſprak italiaansch ) dat men mij met allen ſpoed verlosſen zoude uit eene plaats waarin ik bijkans geſtikt was. Het is mij on mogelijk om naar waarheid te beſchrijven de maat

VI. M N ' } ( 71 ) maat en de ſoort van verbaasdheid en ontſtel tenis , welke op ieders aangezigt geſchilderd waren , toen zij de ſtem van eeuen mensch uit het binnenſte van den visch hoorden ; maar vooral , toen zij een levendig welgeſchapen naakt mensch uit zijn ligchaat met eenen ſta cigen tred zagen te voorſchijn komen ; met één woord , mijne heeren ! ik verhaalde hen de ganſche gebeurtenis ,, zoo als ik ze u verhaald heb , en allen werden van verbaasdheld from zoodat zij geen waord : konden uitbrengen. Toen echter de eerſte opgetogenheid voorbij was , kregen zij allen , de eens vroeger de an dere later , naar mate zij verbaasd waren ge weest , hunne ſpraak weder . Nadat ik eenige ververſchingen genomen had , ſprong ik in zee , om mij af te wasſchen , en ik zwom naar mijne kleederen , welke ik op dezelfde plaats weer vond , daar ik ze gelaten had . ' Na de beste berekening , welke ik heb kunnen maken , was ik jaist twee uren negen tig minuten en zeven en dertig ſeconden in de maag van dit dier opgeſloten geweest. 1 } E 4 .1X , HOOFD IX. HOOFDSTUK. Avonturen in Turkijë en op de rivier de Nijl. Hij ſchiet een luchtbol boyen Konſtanti. nopel naar beneden , en vindt eenen Fran Schen proefondervindelijken Wijsgeer daaraan hangen. Gaat in gezentſchap naar Groot Cairo , en vermeerdert onder weg. zijn gevolg, met vijfperſonen van uitſtekende bekwaamheden Keert van daar terug langs den Nijl , alwaar hij zoer onverwacht wordt opgehouden. Weddingſchap met den Grooten Heer . Proeven der bekwaamheden van zijne bedienden . Toenoen ik in Turkſche dienst was , vermaakte ik mij dikwerf met zeilen op de zee van Mar van waar men een heerlijk gezigt heeft op de ganſche ſtad Konſtantinopel, en door welke het ſerail van den grooten Heer beſpoeld wordt. mora Op ( 73 ) Op zekeren morgen , verrukt over de ſchool . heid van het weder en de helderheid van de lucht zijnde , zag ik iets , gelijkende naar eenen ronden bol ongeveer twaalt duimen groot , waaraan . zoo het mij toeſcheen , nog het eene of andere. was vastgehecht. Terſtond nam ik mijn grootſte en langſce ganzenroer , waarmede ik nooit uitga , of ik tref er het eene of andere mede , 200 zulks binnen mijn bereik is . Ik zettede er een kogel op , en ſchoot naar den bol ; maar , het was mis. Ik herhaalde her ſchot met twee kogels , doch vergeefs. De bol was le ver van mij af ; toen nam ik dubbel kruid en vijf of zes kogels , welke allen het voorwerp mijner op . merkzaamheid raakten , en aan den eenen kant eene groote opening er in maakten , waardoor het in zee tuimelde. Oordeeld over mijne verwon dering, toen ik maar zes voeten van mij af zeer fraai verguld ſchuitje , inet een man en een ſtuk van een ſchaap er in , hetwelk wel half gebraden ſcheen te zijn , hangende aan eenen verbazend grooten ballon , zag nedervaller Van mijne verbaasdheid een weinig bedaard zijnde , gebood ik mijn volk zoo dit als mo. gelijk was , bij dzzen vreemden luchtreiziger bij te draaijen , een Ofichoon ik terſtond merkte , dat hij een E 5 Fransche ( 74 ) Franschman was , nam ik hem echter bij mij aan boord , met voornemen , om hem in zijn fraai verguld ſchuitje weder over boord te zet ten , 200 hij aan mijne nieuwsgierigheid niet voldeed , en inijne dienst , dat ik hem van dezen gevaarlijken togt gered had , met geene volledi- ! ge dankbaarheid beantwoordde (* ). } 1 Hij was van zijnen hemelvluggen tuimel in zee zoo ontſteld , dat hij eenen geruimen tijd geen woord konde ſpreken ; doch zich een wei nig lierſteld hebbende , gaf hij mij het volgend verſlag van zich zelven , en zijne reis. 1 naar. Het is omtrent zeven of acht dagen geleden ,' zeide hij , , want den eigenlijken tijd kan ik u niet naauwkeurig en bepaald opgeven , dien ik mijne aanteekeningen kwijt ben , en ik het grootſte gedeelte van dezen tijd in die ſtreken , alwaar de zon nooit ondergaat , heb » doorgebragt voor omtrent zeven of acht , „ dagen was het , dat ik te Lands End , in het Graaf. } 9 2 ( * ) De baroni, dic zoo even een overtuigend bewijs gaf van zijnc dcftige westfaalſche geboorlc , gecſt hier ccnc proef yan zijne Engelſche opvoeding. } ( 75 ) 99. Graafſchap Cornwallis in Groot-brittanje (* ) , mijne luchtreis aanvaardde in dit ſchuitje , , waaruit ik zoo plotſelijk ben neergevallen ; „ hangende aan een zeer grooten ballon . Ik » nam een ſchaap mede , am met hetzelve proe. ven op den dampkring te nemen , maar tien minuten na het opgaan van den ballon , ver „ anderde ongelukkiglijk de wind , en in plaats van mij te brengen naar Exeter , alwaar ik meende neder te komen , dreef de wind mij » zeewaarts , boven welke ik gis , dat ik ſedert al dien lijd gedreven heb : want ik was veel te hoog , om water van land te kunnen onder. ſcheiden .” „ Mijn honger ," dus wervolgde hij , „ werd ZOO ( * ) Dit is de westelijkſte uithoek van Engeland ; van daar is de reis naar Exeter noordoostwaarts aan , en dus geheel over land , ter lengte van 140 engelſche mijlen. Hij had dus op zijn voorgenomen togt geen gevaar van watcr , al was hij ook nog tweemaal die lengte voortgevlogen : want eer hij aan den noord oostelijkſten hock bij Yarmouth aankwam , had hij Engeland in deszelfs grootſte lengte moeten overvliegen . 1 ( 76 ) . 9 ני 200 ſcherp , dat de voorgenoinene proeven : over de lucht en de hitte daarvoor inoesten ,, wijken. Op den derden dag moest ik het „ ſchaap reeds dooden , en daar ik toen onein „ dig ver boven de maan , en zoo dige bij de zon was , dat ik mijne wenkbraauwen zengde, plaatſte ik het ſchaap , waarvan ik de huid , eerst had afgevild , in dat gedeelte van mijn „ ſchuitje , alwaar de zon kracht genoeg had , het vleesch te braden , of met andere „ woorden , alwaar de ſchaduw van den balon de zon niet hinderde , zoo da t het vleesch binnen twee uren gebraden was . Dit is in dien tijd mijn eenigst voedſel geweest. ' om 1 Hier hield hij op , en was verbaasd over de voorwerpen , welke hem omringden. Toen ik hem zeide , dat dit het ſerail van den grooten heer was , ſcheen hij bovenmate getroffen te zijn , omdat hij gemeend had , dat hij in enee geheel andere ſtreek was. Mijne lange vlugt," voegde hij erbij , „ is veroorzaakt , door dat eene zekere koord , die aan een klepje in den ballon vast zit , om daardoor de ont . brandbare licht uit te laten , brak . " 72 Ja , mijne heeren ! was de ballon niet aan ſtuk . ken geſchoten , gelijk verhaald is , het zoude met 1 ť 27 )

  • met hem gegaan zijn , als met Mahomet , 'en 'hij

was tot aan den jongſten dag tusſchen hemel en aarde blijven hangen . De groote Heer , bij welken ik door de Kei zerlijke, Rusſiſche en Franſche gezanten was in geleid , gebruikte 'mij tot eene zaak van zeer groot gewigt te Groot Cairo ; waarvan ik zeer veel wetenswaardige bijzonderheden , dienende , tot opheldering van den opſtand der Noord -ame. rikaanſche kolonien , en deszelfs eerſte en waar . achtige oorzaken , zoude kunnen vernalen in dien de ganſche zaak niet van dien aard was , dat zij voor eeuwig een geheim moest blijven. Ik ging derwaarts met al de pracht en ſtaatſie van een afge zant der hooge en verhevene Porte; onder weg had ik gelegenheid , mijn' ſtoet , met eenige zeer bekwame voorwerpen te vermeer: deren : want toen ik naauwelijks eenige mijlen van Konſtantinopel verwijderd was , zag ik een Schraal mannetje met de grootſte gezwindheid dwars over het veld loopen , ofſchoon hij aan elk been een ſtuk lood van wel vijftig ponden zwaarte had hangen. Ik riep : „ hoe zoo haastig en waarheen , vriend ! en waarom bezwaart gij u in uwen loop met zulken last ?” Ik ben gaf ..hij mij een antwoord , voor een half uur uit I've ( 78 ) Weenen gegaan , daar ik bij een ' voornamen heer in dienst was ; ik ga naar Konſtantinopet , om daar wederom eene dienst te zoeken . Door het gewigt aan mijne beenen heb ik mijne ſnel . heid , die mij thans niet te pas komt , wat willen matigen : want moderata durant plagt mijn over . leden preceptor te zeggen ." Deze Azahel behaagde mij , en ik nam hem in mijne dienst. Na eenigen tijd te hebben voortgereisd , vond ik eeuen kerel , digt aan den weg , op een fchoon grasveld liggen , zoo ſtil alsof hij fiep ; doch hij was wakker en luis . terde met zijn oor zoo opmerkzaam op deaarde, alsof hij de cegenvoeters wilde beluisteren. Waar luistert gij naar , mijn vriend ?" vroeg ik. Ik luister uit tijdverdrijf , om te hoo . ren hoe het gras groeit !!! En kunt gij dat ? " » O dat is eene beuzeling ! " Kom dan in mijne dienst , vriend ! wie weet Wat wij door den tijd , hier en elders zullen hooren.” De kerel ſprong op en volgde mij. 92 Een weinig verder ſtond een jager op een heuvel met een aangelegd geweer , en ſchoot in de ruime lucht, - , Veel geluks, veel geluks, jager ! Maar waarop ſchiec gij ? Ik zie niets als de + 1 ( 79 ) zal eene ide ruime lucht. Ik neem de proef van dit nieuwe geweer. Ginds op den haan van den Munftertoren te Straatsburg ſpreeuw , die ik er af heb geſchoten.” Die mijne drift voor de edele kunst van jagen en ſchieten kent, zal - zich niet verwonderen , dat ik dezen uitmuntenden ſchutter terſtond om den hals viel. Het ſpreekt van zelven , dat ik niets fpaarde om hem ook in mijne dienst te krij. gen . 22 Ik reisde met mijnen ſtoet vervolgens door verſcheidene landen en ſteden , tot aan den berg Libanon. Hier vond ik voor een bosch van cederboomen een ſtevigen kerel ſtaan , trekken de aan eenen ſtrik , die om het ganſche bosch geſpannen was. Wat trekt gij daar , mijn vriend ?” vroeg ik hem. Ik moet cimmerhout halen , en lieb mijne bijl vergeten ; nu moet ik mij izoo goed redden als ik kan.” Met deze woorden rukte hij in eens het ganſche bosch , dat eene vierkante mijl groot was , grond , alsof liet riet was. Gij raadt ligt wat ik deed : ik had dezen kerel niet laten gaan , al had het mij het ganſche inkomen van mijne Ambasſade gekost. op den Tot in het Egyptiſche gebied voortgereisd zijn . e 80 ) zijnde , verhief zich cen 200 geweldige ſtorm, dat ik het met wagen en paarden naauwelijks over einde kon houden , en vreesde in de luche gevcerd te zullen worden. Van zeven windmo iens , die ter linker zijde van onzen weg op eene rij ſtonden , fingerde de wieken zoo ſnel om hunne asſen , als het ſpinnewiel van de vaar . digſte ſpinſter. Niet ver van daar , aan de regter zijde , zag ik een' kerel ſtaan , veel gelijkende naar John Falſtaf, welke zijn regter neusgat met zijn' voorſten vinger toehield , Zoodra deze ke . rel onzen angst en verlegenheid zag , wendde hij zich naar ons , en boog zich eerbiedig voor mij. Eensklaps deed zich geen windje meer voelen , en de zeven molens ſtonden plotſeling ſtil. Ver wonderd over dit voorval , dat mij niet natuurlijk ſcheen toe te gaan , ſchreeuwde ik den toove . naar toe : kerel wat is dat ! zit de duivel u in het lijf , of zijt gij de duivel zelf : Ver ſchoon mij , Excellentie : ik maakte daar voor mijnen meester , den molenaar , een weinig wind , en om de zeven molens niet te laten omvallen , heb ik mijn eene neusgat toege , houden . uwe Ei ! ei ! een uitmuntende knaap , dacht ik bij mijzelven : die kerel kan u te pas komen als gij eens bij ſtil weer op zee zijt , of als het u , bij ( 81 ) bij uwe terugkomst , aan adem hapert , Oin alle uwe zonderlinge lotgeyallen te water en te land te verhalen . Wij werden het ſpoedig eens , en de windmaker liet zijne molens ſtaan en volgde mij. Eindelijk kwam ik in groot Kairo aan . 200 dra ik aldaar mijnen last naar wensch had uitge. voerd , dankte ik mijn gansch nutteloos gevolg af , en behield alleen de vijf lieden , die ik on der weg had aangenomen , om met hen als een ambreloos burger de terugreis te doen . Het weer was verrukkelijk , en het gezigt van den Nijl was boven alle beſchrijving ſchoon , waarom ik beſloot de reis naar Alexandrië te water te doen. Dit ging uitnemend wel , tot op den derden dag toen de rivier verſchrikke lijk begon te zwellen , ( gij hebt allen , derik ik , mijne heeren ! wel gehoord van de jaarlijk fche overſtrooming van den Nijl, welke voor een deel den regen vergoedt, die daar zeer zel den valt , ) en op den volgenden dag ſtond het land van beide zijden reeds eenige mijlen ver onder water. Op den volgenden dag was ons vaartuig , bij het opgaan van de zon , verward in eeni . ge heesters , zoo als ik eerst dacht ; maar F toen ( 82 ) voor man er vast toen het lichter begon te worden , vond ik mij omringd van amandelen , die volmaakt rijp en zoo ſinakelijk waren , als ik ze ooit geproefd heb. Het water peilende , bevond mijn volk , dac wij ten minſte zestig voeten van den grond af waren , en dat er geene mogelijkheid was om of achterwaarts te komen. Omtrent de klok negen ure , dit is zoo naauwkeurig als ik het naar de gegiste zonshoogte heb kunnen be palen , ſtak de wind fchielijk op , en ſloeg onzen boeijer op zijde. Hij raakte vol water , en in een oogenblik zagen wij niets meer daarvan : wij reddeden ons zelve gelukkig , (wij waren zeven cwee jongens ſterk ) door ons te houden aan de takken van den boom , waar voor het vaartuig te zwaar was geweest , doch welke ons even konden houden. In dezen itaat moesten wij zes weken en drie dagen doorbren gen , en van amandelen leven ! Ik behoef u niet te zeggen , dat wij water genoeg hadden . Op den twee en veertigſten dag na ons ongeluk viel het water zoo ſchielijk , als het gerezen was. , en op den zes en veertigſten konden wij op het vasteland aan wal komen. Het eerſte, dat wij met de grootſte blijdſchap zagen , boeijer , zes honderd voeten liggende van de plaats, alwaar dezelve gezonken was ( *) wij Deze boeijer was een Zaandamsch maakſel, en al . was onze ( 83 ) 1 Nadat wij onze zeilen en kleederen in de zon gedroogd en zoo veel voorraad ingeſcheept hadden , als wij tot de reis meenden noodig te hebben , gingen wij de plaats opzoeken , van waar wij ge. dreven waren , en bevonden volgens de naauw keurigſte berekening , dat wij meer dan honderd vijftig mijlen , over huizen en bosſchen , land. waarts in gedreven waren. Na eene zeer moei. jelijke reis van vier dagen , welke wij te voet op looden ſchoenen deden , bereikten wij de rivier , die nu wederom binnen hare oevers ge. treden was , en verhaalden onze lotgevallen aan, den Bei, die ons zeer beleefdelijk voorzag van alle noodwendigheden , en ons met éénevan zijne barken verder liet brengen. Zes dagen daarna kwamen wij te Alexandrië aan alwaar wij re ſcheep gingen naar Konſtantinopel. Bij den groo. ten heer werd ik zeer vriendelijk ontvangen , en had aldaar verſcheiden jaren bevaren door.... , die deze ſchuit zoo netjes had onderhouden , en het ijzerwerk zoo glad. jes had laten ſchuren , dat het onvergankelijk ſcheen . Althans hetzelve was in al dien tijd niet liet minſte ver roest geworden ; welligt dat het inſineren met eenen goed gepekelden haringkop hiertoc veel had ..bijgebraga 1 F 2 ( 84 ) ' had de cer men eene ecr , die anders geenen vreem deling te beurt valt om het ſerail te zien . , waarheen zijne hoogheid zelve mij geleidde , en mij alle vrouwen , zijne eigene zelfs niet uitge . zonderd aanbood , met vrijheid om uit dezelve de zoodanigen te kiezen , welke ik tot mijn eigen verinaak , en het vermaak van een half dozijn mijner vrienden zoude meenen noodig te hebben, Ik genoot naderhand dikwijls de eer van des avonds met zijne majeſteit te ſpijzen . Zijn disch is de uitgezochtſte van al de monarchen der wereld. Om wijn , weet gij , inoet men aan tafel niet denken ; maar hetgene niet openlijk gerchiedt, gebeurt niet zelden in ſtilte ; ge woonlijk ſtond er na den maaltijd een halfdozijn goede flesſchen in het kabinet zijner lioogheid ge . reed. Na derzelver gebruik was hij nimmer voor iemand te ſpreken , alzoo eene verſchrikkelijke ſuizeling hem op zijne fofa hield gekluisterd . Eens gaf hij mij een' wenk om hem in zijn kabinet te volgen. Hij haalde uit een ' kasje eene flesch voor den dag , on zeide : MUNCHHAUSEN ! gij christenen weet, wat een goed glas wijns is : Hier heb ik een fleschje TO + ( 58 ) Tokaijer ; zoo goed hebt gij hem in uw leven niet gedronken.” Zijne majeſteit ſchonk mij een glas en vroeg : , wat zegt gij er van ?" De wijn is goed zijne majeſteit," gaf ik ten antwoord ; maar vergun mij te zeggen dat ik hem te Weenen , bij willen keizer Karel den zes den , veel beter gedronken heb ; ik zal uwe mam jeſteit eene flesch er van bezorgen . Ik houd u aan uw woord ; maar wat ſpoedig ." Wat ſtaat er op , als ik ze binnen één uur uit den keizerlijken kelder te Weenen laat bren gen ?! MIUNCHHAUSEN , denk niet dat ik den ſpot metmijlaat drijven , doch ik denk dat gij raaskalt." Ik zet mijn kop er voor te pand ; maar uwe majeſteit weet wel dat mijn kop geen wis. jewasje is ; wat zet uwe majeſteit er tegen ? " Als de flesch in een uur hier is , kunt gij uit mijne ſchatkamer zoo veel geld en kleinooden nemen , als de ſterkſte kere kan dragen ; maar F 3 is . . ( 80 ) is zij er niet , zoo kost het u den kop : ik laat mij niet beſpotten." Terſcond ſchreef ik een briefje aan hare ma. jesteit de keizerin , met verzoek , om eene flesch van dien Tokaijer , waarvan ik zoo dik. wijls met wijlen zijne majesteit, haren vader, ge dronken had. Het was vijf minuten over drie uren , toen ik mijnen looper dit briefje ongeze . geld ter hand ſtelde ; hij ontdeed zich van zijn gewigt aan de beenen, en maakte zich op weg ; middelerwijl dronk ik met zijne majeſteit verder onze fiesch ledig. 1 Ondertusſchen was het reeds kwartier voor vieren geworden , en ik begon , dit moet ik bekennen , tusſchen beide een weinig beangse te worden : want het ſcheen mij toe dat zijne maje. ſteit nu en dan op het horlogie zag , om , als het tijd was , den ſcherpregter te laten komen , of misſchien in hoogen perſoon mij het koordje te overhandigen . Ik verzocht het verlof om eens naar buiten te mogen gaan ; hetgeen mij werd toegeſtaan , offchoon ik door een paar gedienſtige geesten gevolgd werd , die mij niet uit hetoog verloren. In dezen angst , alzoo de wijzer reeds op vijf en vijfrig minuten ſtond , liet ik inijnen hoor . ( 87 ) hoorder en den ſchutter roepen , welken ik mijne verlegenheid te kennen gaf. De hoorder leide zich hierop plat op den grond neder om te hoo. ren , of hij mijnen looper niet ergens vernam . Tot mijne ontſteltenis zeide hij mij , dat de ſun . gel , een goed eind van ons af , in diepen ſlaap lag te ronken. Zoodra mijn brave ſchutter dit hoorde , liep hij op eene hooge terras , rekte zich uit op zijne toonen , en riep met drift : „ bij mijne ziel ! daar ligt de lap , onder een' eikenboom , bij Belgrado , met de fiesch naast hem ; wacht ik zal hem wakker kittelen ." Hier op . mikte hij met zijn roer en ſchoot de volle lading in het midden van den boom. Eene hagelbui van cakken , knoppen en bladen viel op den neus van den Naper ; dit deed hem ontwaken, en bragt hem , daar hij vreesde zijnen tijd ver ſlapen te hebben , zoo ſpoedig op de been , dat hij , met zijne flesch en een eigenhandig ant . woord van hare majesteit , een half minuut voor vier uren in het vertrek des fülcans aankwam. ܪ » Heeren ! hadt gij dën grooten heer eens zien Nurpen ! Gij moet mij niet kwalijk nemen , MUNCHHAUSEN ! " zeide hij , ,, dat ik deze flesch voor mij behoud ; gij ſtaat te Weenen beter dan ik , en zult wel meer weten te krijgen . Maar ik moet u de weddingfchap betalen , " Met een F4 floor ( 88 ) floot hij de nesch in zijn kasje , en liet deur fcharbewaarder komen , zeggende tegen hem : „ laat aan mijn vriend MUNCHHAUSEN Zoo veel uit de ſchatkamer volgen , als de ſterkſte kerel kan dragen." Ik verzuimde geen oogenblik om dit bevel te doen gelden , en begaf mij met mijn' ſterken ke . red naar de ſchatkamer, alwaar hij zich zoo wel belaadde , dat het kleinſte gedeelte overig bleef. Met dezen buit begaf ik mij regelregt naar de havcn , alwaar ik een tamelijk groot ſchip huurde en terſtond met mijne vijf bekwame bedienden onder zeil ging , om mijnen buit in zekerheid te brengen , voor dat eenig beletſel kon tusſchen beide komen . Hetgeen ik gevreesd had , gebeur de. Naauwelijks was ik twee mijlen van den wal of ik ontdekte dat de ganſche Turkſche vloor mij met volle zeilen kwam nazetten ; ik moet bekennen dat mijn hoofd , hetwelk naauwelijks weer vast begon te ſtaan , op nieuws aan het waggelen geraakte. Mijn ' windmaker geen Franſche beinerkte dit niet zoodra , of hij ſprak mij moed in , plaatſte zich bij het roer met zijn linker neusgat naar de Turkſche vloot en met het regter naar ons zeil , en blies zulk eene menigte wind , dat de vloot, vrij gehavend nan masten en wand , naar de haven werd terug ge . ( 89 ) gedreven , terwijl mijn ſchip binnen weinig uren gelukkig in Italië aanlandde. Doch ik had van mijnen ſchat weinig nut , want de armoede en de bedelarij zijn aldaar zoo groot, en de po. litie is zoo decht , dat door mijne goedhartigheid een groot deel van dezelve in handen der bede laars geraakte , terwijl het overige mij, op mijne reis naar Rome , op het heilig grondgebied van Lorette, ontnomen werd door eene bende roo wier geweten hen daarover niet veel on. rusc zal veroorzaakt hebben ;, want de buit was nog zoo aanzienlijk , dat het ganſche gezelſchap , zoo voor zich zelf als voor zijne erven en na. komelingen , voor het duizendſte gedeelte daar van, volkomen aflaar voor alle bedrevene en nog te bedrijvene zonden , uit de eerſte en beste hand te Rome kon koopen. vers , G 5 X. X. HOOFDSTUK. De Baron geeft zijnen ouden Vriend , den ge neraal Elliot , een bezoek in de belegering yan Gibraltar . Doet een Spaansch oorlog Schip zinken . Ontwaakt eene oude vrouw op de Afrikaanſche kust. — Vernielt al het geſchut van den vijand. Maakt den Graaf verſchrikt , en jaagt hem naar Pa . rijs. - Verlost twee Engelfche verſpieders . met denzelfden finger , waardoor Goliat ter neder werd geſlagen , en doet de belegering van Gibraltar opbreken . van Gedurende de laatſte belegering van Gibraltar, ging ik met eene vloot voorraadfchepen , onder het bevel van lord howe , een bezoek geven 2012 ( DE ) aan mijnen ouden vriend , den generaal ELLIOT , die door de roemrijke verdediging dezer plaats onverwelkbare lauweren behaald heeft. Nadat de wederzijdſche blijdſchap , die bij eene onverwachte ontmoeting, van twee oude vrienden altijd plage te ontſtaan tegenwoordig zien wij dit zelden gebeuren bedaard was , ging. ik den ſtaat der bezetting onderzoeken , en de verrigtingen van den vijand opnemen , waarbij de generaal mij vergezelde . Ik had eenen over heerlijken teleskoop van DOLLAND bij mij, waardoor ik ontdekte , dat de vijand juist naar die plaats , alwaar wij ons bevonden , een vier en twintig ponder wilde losbranden. Ik gafden generaal te kennen , hetgene zij voornemens waren te doen ; hij zag daarom ook door het glas , en vond mijne gisſing gegrond . Terſtond beval ik , met verlof van den gene. raal , dat aldaar een acht en veertig ponder van de nabijgelegene batterij zoude gebragt worden ; dit ſtuk ſtelde ik zoo naauwkeurig (ik heb ver ſcheidene jaren als konſtapel onder de Poolſche geconfoedereerden gediend ), dat ik geen oogen blik aan eene goede werking twijfelde, Ik bleef den vijand gadellaan , tot dat ik be. fpeur . ز دو ( ſpeurde , dat hij de lonci aan liet ſtuk bragt , waarop ik het ſein gaf, dat ons ſtuk ook zoude losbranden. De twee kogels ontmoeteden elkan-. der. De uitwerking was niet minder verbazende. De kogel van den vijand vloog met zulk een geweld terug , dat hij den kerel , die het ſtuk had afgeſchoten , het hoofd afſloeg , benevens nog zestien anderen , welke dezelve in zijnen togt naar de kust van Barbarijë ontmoette ; maar hier was zijne kracht reeds dermate gehro. ken , dat hij , na nog drie masten van ſchepen , die aldaar in eene regte lijn achter elkander in de haven lagen , doorboord te hebben , niets meer konde uitvoeren , dan door het dak der hut van ecnen arinen daglooner, ſtaande omtrent vijf tig roeden landwaarts in , te vliegen ; waarna bij eindelijk ſmoorde in den mond van eene oude vrouw , die op haren rug lag te napen , en hec: overſchot van hare tanden weg nam. De man van deze vrouw kort daarna te huis : komende , wilde den kogel uit den mond trek. ken ; maar te vergeefs : hierom beukte hij den zelven naar binnen met een' moker tot in de maag , van waar die goede oude Noof deze pil volgens den natuurlijken loop naar beneden kwijt raakte . Dic ( 93 ) en Dit was nogtans de eenigſce dienst nict , wel. ke wij van onzen kogel hadden : want hij dreef niet alleen den vijandelijken kogei terug , gelijk ik beſchreven heb , maar volgens het oogmerk , dat ik daarmede had , ging de onze voort , ligtte datzelfde ſtuk van den vijand , hetwelk tegen ons gebruikt was , uit zijn affuit , en wierp het in het ruiin van een ſchip , zoodat het door de kiel henen vloog. In een oogenblik was dat · ſchip vol water , en zonk met meer dan duizend ſpaanſche matrozen , behalve een zeer aanmerke. lijk getal foldaten , waarvan niet één gered werd . Dit was een bij uitſtek goed werk ; hier. van ben ik verzekerd : evenwel wil ik de verdien ſten daarvan niet aan mij zelven alleen gem heel toeſchrijven , ofſchoon dit tegenwoordig aan de orde van den dag is , want menig een brengt als iets nieuws aan het licht , dat grootvader reeds als een erfſtuk in zijne kist verborgen hield . Het is waar , dat mijn vernuft en oordeel ze. kerlijk wel de voornaamſte rol in deze beuzela rij ſpeelden , (wat beteekenen toch eenige dui . zende inenſchien tegen eene ſchoone, barre klip! ) ; maar mijn goed geluk ſtond mij ook hier een weinig ten dienſte : want de man acht en veertig ponder geladen had , had bij vergisſing eene dubbele maat kruid genomen . Zon. 7 die onzen ( 94 ) Zonder dezen gelukkigen misnag , zouden wij nooit zoo goed , boven alle verwachting , ge. ſlaagd hebben , vooral in het terugkaatſen van den kogel des vijands. De generaal ELLIOT wilde mij een aanzienlij. ken post bij de artillerie geven , om deze mijne bijzondere en gewigtige dienst eenigzins te be loonen ; maar ik wees alles van de hand , behal ve zijne dankzegging , welke ik van hem op den avond van denzelfden dag , in tegenwoor. digheid van al de officieren van de bezetting , over tafel ontving. Naardien ik de Engelſchen , die boven allen twijfel een zeer braaf, werkzaam en onbaatzuch cig volk zijn , zeer genegen ben , wilde ik van deze benaauwde plaats'niet vertrekken , voor dat ik der bezetting eene nieuwe en gewigtiger dienst bewezen had , waartoe ik binnen drie we ken gelegenheid kreeg. Mij als een priester gekleed hebbende , Noop ik om één uur in den morgenſtond uit de vesting , ging door de voor. posten en kwam ongemerkt in het midden van het vijandelijke leger . Hier begaf ik mij naar de tent , waarin de graaf van a benevens den opper- bevelhebber , en verſcheidene andere van de voornaamſte officieren krijgsraad hielden 2 en ( 95 ) en hun plan , om den volgenden morgen een ſtorm op Gibraltar te wagen , voor de laatſte maal overwogen. Mijne vermoinming was hun ongeluk : want velen hadden te Naaffchen eerbied voor het heilig kleed , dat ik aan had , dan dat zij mij uit hunne vergadering durfden wegjagen gelijk ik verdiend had ; evenwel moet ik aan het gezond verſtand van anderen dit regt doen , dat ik op hun gelaat de duidelijkſte blijken van on genoegen en wantrouwen beſpeurde , en de grootſte genegenheid opinerkte , den heer pa ftoor eens helder den mantel uit te vegen ; maar zij durfden dit niet openlijk laten blijken , noch aan hun heimelijk verlangen toegeven ; uit vrees , dat zij het blind en bijgeloovig gemeen , welks gunst en genegenheid zij niet door een ' gewaanden ijver voor de godsdienst (eene ge. wone kunstgreep van ſtaatkundige en heersch zuchtige deugnieren ! ) maar door hunne ervare nis en dapperheid gewonnen hadden , van zich verwijderen en vervreemden zouden. Ik kon derhalve aldaar zeer gerust en veilig blijven , en hoorde alles , wat er omging , tot dat zij ſcheid den , om zich nog eenige uren ter ruste ce begeven. Toen ik zag , dat het geheele leger , zelfs de ſchildwachten , in den diepſten ſlaap gedompeld waren , ging ik zonder toegeven aan het werk ; al hun geſchut ( meer dan drie hon derd ܀ ( 26 ) derd ſtukken van acht en veertig tot vier en twintig ponden ijzers) ligtte ik van de affuiten , en ging ze meer dan een half uur ver in zee brengen. Daar ik geheel alleen was , en zelfs geen kleinen jongen te mijner hulpe had , was dit het zwaarſte werk , dat ik ooit onder handen heb gehad ;behalve toen ik met het befaamde Turksche ſtuk geſchut , door den Baron de tort zoo zwierig beſchreven in zijne gedenkſchriften , waarvan ſtraks nader , over de ſtraat van Kon . ſtantinopel zw.om. Daarna ſtapelde ik al de affuiten en legerkarren , in het midden van het leger , op elkander , nemende, dezelve twee aan twee onder mijne armen ; 200 , omdat er haast bij het werk was , als omdat ik door het kra ken van de wielen niet gehoord en ontdekt zou . de worden . Dit maakte eene ſchoone vertooning: want de berg van affuiten en karren was ten minſte zoo hoog , als de rots van Gibraltar ( *). Toen ( * ) Iloe de Baron in ſtaat was , alle deze karren zoo ſpocdig en gemakkelijk bij clkander te krijgen , is ligt te begrijpen . Maar hoc bij zo zoo hoog heeft kun 11C11 1 ( 97 ) Toen ontſcak ik eene lont , Naande met een ſtuk van een acht en veertig ponder tegen een' vuur. fteen , welke twintig voeren boven den grond lag op eenen wal , door de mooren bij hunnen inval in Spanje opgeworpen ; en ſtak daar mede den ganſchen boel in brand. Ik had bijna vergeten te zeggen , dat ik al de ammunitiewa . gens boven op den top van dezen berg had ge worpen. Ik had de brandbaarſte ſtoffen onder op den grond gelegd , met zoo veel overleg en oordeel , dat alles in één oogenblik in lichtelaaije vlam ſtond . Om alle vermoedens voor te komen , had ik een ſpaanſchen ſoldaat in alle ſtilte den nek omgedraaid; ik trok zijne kleederen aan , en ging in zijne plaats ſchildwacht houden : ook was ik de eerſte , die alarm maakte , en de grootſte verbaasdheid toon . 1 de . nen brengen ; zouden wij nooit hebben kunnen beſeffen , had hij ons zijne verwonderlijke kunſten , waarbij van GUSSUM en deszelfs waardige opvolger , de heer RIDDER M. J. J. PINETTI , WILLEDALE DE MERCI , Profesſor en Demonſtrator der Phijfica , maar kinderen zijn , nier medegedeeld in het Not van dit , en in het XII . hoofd Ituk. ( 98 ) de. Het geheele leger ſtond verſtomd ; en het algeineen gevoelen was , dat de vijand, de fchild . wachten omgekocht hebbende , zeven of acht regementen gebruikt had , om deze ijsſelijke verwoesting uit te rigter . Mr. DRINKWATER verhaalt , in zijne geſchiedenis van deze beroemde belegering , dat de Spanjaarden een zeer zwaar verlies leden door een brand , welke in hun leger ontſtond , maar waarvan men de oorzaak nooit geweten heeft. En hoe zoude men die hebben kunnen weten , daar ik , hoezeer ik door dic werk vait weinige uren in éénen nacht, de eenigſte ben , aan wien de Engelfchen het behoud van Gibraltar te danken hebben , deze zaak echicer nooit voor dien dag aan iemand , zelfs niet aan den generaal ELLIOT , heb be. kend gemaakt. De graaf van A**** l'iep met zijten gamlehen ftoet ván ſchrik weg ; zij fton • den op den ganſchen weg niet ééns feil , hoewel zij te voet waren , tot dat zij Parijs bereike hadden , alwaar zij bimmen veertien dagen aan . kwamen. Ja , deze akelige Brand had hen der mate ontſteld , dat zij wel drie maanden lang niets te hunner herſtelling konden gebruiken , gelijk het kameleon den wind leelden . inaar van 200 iemand van liet gezelſchap moge te ken. 1e12 ) وو ( nen willen geven , als of hij twijfelde aan de Waarheid van deze gebeurtenis , dien bekerir ik voor eene ſtoop brandewijrr, om dezelve in ééne teug uit te drinken; én om de flesch of de kom waaruit hij gedronken heeft , insgelijks naar binnen te ſlaan . Twee maanden nadat ik deze dienst den ' be. legerden bewezen had , zat ik met mijten vriend ELLIOT te ontbijten , toen eené bom (wand ik had geen tijd gehad om de morcieren ', zoo wel als het kanon van den vijand weg te brengen ) in de kamer viel, daar wij zaten , en zich op de cafel nederzette. De generaal verliet, gelijk de meesten doen zouden , terffond de kamer ; maar ik valte ze op , eer zij berstde , eny nam ' ze mede raar d'en top van de rots , Van hier den vijand , op eene hoogte bij de zeekust' gelegerd , befchou wende , ontdekte ik eene groote menigte volks, onder elkander heen en wederloopende; maar met hec Bloote oog kon ik niet zeer wel' zien', wat het eigenlijk uitvoerde. It was juist béžig mijn ' teleskoop te ſtellen , wanneer ik beſpeurde dat twee van onze officieren , waarvati de ééne een generaal , de andere een kolonel wa's ', met G2 wel, ( 100 ) A was te welke ik den voorgaanden avond had doorge. bragt , en die te middernacht waren uitgegaan om het vijandelijk leger te beſpieden , gevangen waren genomen , en nu regelrege naar de galg gebragt werden , om opgehangen te worden. Ik had de bom nog in mijne hand , maar de afſtand groot , om ze uit de hand naar den vijand te werpen ; zeer gelukkig herinnerde ik inij, dat ik denzelfden ſlinger , waarvan: D A VID zich bij het verſlaan van GOLIAT bediende , in mijnen zak had ; ik legde mijne bom daarin , en flingerde dezelve, zoo dat zij midden onder het volk . nederviel , en uit een ſprong. Zij ver nielde allen , die zich aldaar bevonden , behalve onze twee brave helden , die er behouden af kwamen , door dat zij zoo hoog gelangen 'had den : want zij waren juist van de ladder.geſtoo . ten , .toen een ſtuk van de boin , ' met zulk eene groote kracht tegen denvoet van de galg vloog, dat dezelve terſtond omver viel. Onze twee vrienden gevoelden naauwelijks den vasten grond onder de voeten , of zij zagen rond naar de oorzaak , waarom zij even ſpoedig nedergelaten werden , als zij waren opgehangen. Oordeelt over hunne verwondering , mijne beeren ! toen zij zagen , dat de wacht , de beul €12 ( lol ) en al de nieuwsgierige aanſchouwers het in het hoofd gekregen hadden , om de reis naar de andere wereld , vroeger dan zij , aan te nemen , zonder hen ten dezen te waarſchuwen , '. Zij wisten niet , maar vreesden , of hie ler wel niet iets anders ſchuilen mogt ; waaroin zij hunnen tijd niet wilden verſpillen , gelijk diege leerde , welke , een' kop van eene hollandſche tabakspijp op den kant van den Teems gevonden hebbende , drie jaren achtereen aanhoudend zij . ne herſenen (* ) verſeet, om te onderzoeken , hoe dezelve daar gekomen was ; en ten laatſte beſloot , dat een oud wijf van Hilverſumn , het welk voor keukenmeid op eenen zeeuwſchen ſmokkelaar gevaren had , de geheele pijp mis . ſchien uit den tandeloozen mond had laten val len ; waarom hij nog zes dagen naar den ſteel zocht , inaar te vergeefs. De beide vrienden , die den mageren gastheer verſchalke hadden , maakten zonder verwijl , el. kanders onbeleefde ſtroppen los , renden naar het ſtrand en namen eene ſpaanſche boot met zes - mall ( * ) De Baron vergist zich hier : de man had nicte .. in zijn hoofd , hetwelk naar herſenen geleck, G 3 ( 102 ) mannen daarin , door welke zij zich naar een van onze ſchepen lieten roeijen , en behouden aan boord kwamen , van waar zij , terwijl ik nog bezig was om den generaal ELLIOT te ver halen , hoe ik met de bom geleerd had , bij ons kwamen , ons omhelsden , en wij met elkander den dag sangenaam en vrolijk ten einde brag , ten ,

XI , HOOFD i XI . HOOFDSTUK. 1 waar Een belangrijk verſlag van de voorouders van den Baron. Een verſchil over de plaats NOA CH wijne ark bouwde, De geſchiedenis van den finger , en deszelfs hoedanigheden . Een begunſtigd dichter swordt ingeleid , maar op geene roemrijke manier, Koningin ELIZ A B E TH , er hare gaaf van onthouding. - De vader van den Baron kruist van Engeland naar Holland op een zeepaard , hetwelk hij voor seven honderd dukaten verkoopt. 1 Jaa ! ik zal aan uw verlangen voldoen , mijne Heeren ! immers zie ik aan uwe oogen , dat sif begeert te weten , hoe ik in het bezit van G4 ( 104 ) eenen zoo grooten ſchat, als de bovengemcide ſlinger is , gekomen ben - onder één beding echter , dat gij van deze mijne openhartigheid geen misbruik maakt , en de huisſelijke twisten , welke onder mijne voorvaders hebben plaats gehad , en altijd behooren geheim gehouden te worden , niet verder verhaalt. Weet dan , dat ik in eene regte lijn afſtam van MERAB , oudſte dochter van zijne Israëlitiſche majeſteit , koning SAUL den eerſten . Zij was , gelijk gij weet , eerst eerst aan aan D'AVID verloofd , en , kreeg hetgeen gij noch iemand wist , van hem , tot pand zijner minne , dezen ſlinger. Maar haar koninklijke vader , die vrij onbeſten dig van aard was , trouwde haar daags daaraan uit aan ADRIË L, den M E HO-L A THITER ; en dewijl hij daarenboven zeer bijgeloovig was , wilde hij , dat deze wonderbare Ninger van DAVID , waarin hij eene meer dan gewone kracht vooronderſtelde , aan ADRIËL en de oudſte zonen in deszelfs geſlacht, ten eeuwigen dage , als een bijzonder eigendom zoude toebe. hooren , opdat ADRIËL voornoemd, en zijne kinderen en kindskinderen na hem , altijd , gelijk deden , zouden kunnen zeggen : ik kwam , ik zag , ik over won / " Het ALEXANDER en CAESAR ( 105 ) Het gebeurde op zekeren tijd , dat een zeer has vig huiskrakeel tusſchen ADRIË L en MERA B ontſtond over eene zaak van het alleruiterſte ge. wigt ; te weten , waar de plaats was , daar NOACH zijne ark had gebouwd , en waar deze na den vloed gebleven was. Dit geſchil liep zoo hoog , dat er echtſcheiding op volgde : maar naardien zij begreep , dat de ſlinger eigenlijk aan haar en niet aan hárea gewez en echtgenoot behoorde , maakte zij hem denzelven , des nachts, voor dat zij ſcheiden , aflandig , en ſchonk den zelven haren jongſten zoon , die de zijde van de moeder gekozen had , en haar overal verge. zelde. Dit verwekte in het vervolg eenen groo ten haat tusſchen de broeders en hunne vrien den , zoodat zij dikwijls, handgemeen werden , maar de partij van MERABS zoon behield altijd de overhand ; zoodat de ſlinger van dien tijd aan onafgebroken in zijn geſlacht gebleven , en al . zoo , van vader tot zoon overgaande, in mijne bezitting gekomen is. Een van deszells eigenaars , mijn bet- oudi over- grootvader , die voor omtrent cwee hon derd en vijftig jaren leefde , reisde naar Engen land , en werd aldaar zeer bekend met een grooc dichter , die door het ſtelen van herten zeer beroemd was ; zijn naam was , zoo ik dien wel G 5 ont: ( 106 ) MAS LUZY , honden heb , SHAKE'S PEAR E. Deze leendo dien geduchten flinger zeer dikwijls ( * ) en doodde daarmede 200 veel wild van Sir THO , dat hij het lot vari inijné twee vrienden te Gibraltar , te naauwernood ontging. De arme s H AKE S PE ARE raakte in de gevan genis ; en mijn voorvader' bezorgde hem zijne vrijheid op eene zeer zonderlinge wijze. Ko . ningin ELIZABETH , die toen op den troon zac , verviel , gelijk bekend is , in de grootſte zelfsverveling ; de geringſte zaak ontrusite haar, hetzij zij zich kleedde of ontkleedde , hetzij zij at of dronk ; en alle andere verrigtingen , welke wij verzwijgen zullen , maakten haar het leven tot een' last. Maar hij leerde liaar de kunst , om ditalles door een gemagtigden te ver: rigten ! En welke vergelding , denkt gij , dat die edelmoedige vorſtin in ſtaat was , hem voor zulk eene gewigrige dienst te doen aanne men ? geene andere , dan SHAKE S P E A RE in vrijheid te ſtellen . Zoo groot was zijne ge . negenheid voor dezen beroemden ſchrijver, dae hij met vermaak zijn eigen leven verkort zoude : heb, (* ) Men verwondere zich niet, dat mijn bet - oud over- groot- vader dezen flinger op. con freeltogtje bij zich had. Volgens den uiterſten wil van MERAB 1110ct icder cigenaar licm altijd bij zich licbben . ( 107 ) hebben , om de dagen van zijnen vriend te ' vero . lengen . Ik heb nooit gehoord , dat één van hare ma jeſteits onderdanen , en met name de vleescheters, (*) , zoo als zij in dien tijd plegen genoeind te worden , (hoewel ik weet , dat zij door die tijding zeer getroffen waren , ) afgekeurd hebben, dat zij zoo geheel zonder alle voedſel bleef. Zij leefde maar zeven en een half jaren , nadat zij zoo matig was geworden . Mijn vader , die de onmiddelijke bezitter van dezen ſlinger vóór mij was , en van wien ik hem kort voor mijne reis naar Gibraltar erfde , heeft mij daarvan de volgende bijzonderheid verhaald , welke zijne vrienden ook dikwijls van hem ge. hoord hebben , en aan welker waarheid niemand twijfelt, die den eerlijken , ouden man gekend heeft. Hij wandelde aan het ſtrand bij Harwich, mer den ( * ) Beef- eaters. Een naain , dic niet zelden door hen die gaarne rundvleesch aten , en het uit occonomiſche oorzaken moesten late , aan die koninklijke garde gege ven word. 4 ( 108 ) d'en Ninger in zijn’zak , en was naauwelijks ééne mijl gevorderd , wanneer hij een ſtout beest , het zeepaard genaamd, ontmocite , hetwelk met open muil en groote woede op hem kwam : iuloopen : een oogenblik stond hij in twijfel wat te doen ; maar om zijnen ſlinger denkende , ging hij hon derd treden achterwaarts , nam een paar kittel ſteenen , welke bij menigte aan het ſtrand lig gen , en flingerde ze beiden zoo behendig naar het dier , dat ieder ſteen een oog weg nam , en in de holligheden , die zij gemaakt hadden , ble ven zitten. Hierop ſprong mijn vader op het dier , gilig op deszelfs rug zitten , en dreef bet zeewaarts in : want met het verlies van het gezigt verloor het ook zijne wildheid , en was zoo tam als een ſchaap. Mijn vader gebruikte den finger in plaats van een' breidel , en alzoo op zijn uiter fte gemak dwars door de zee gevoerd wordende, kwam hij in minder dan drie uren aan de over zijde , hetwelk een weg is van cen ininſte dertig hollandſche mijlen. De waard in de drie ſchenkkannen te Hel . voetſluis kocht liet zeepaard voor zeven honderd dukaten , om daarmede op de jaarmarkten rond te i

( 109 )
  • te Teizen , en mijn vader ging den volgenden

-dag weder met de paketboor naar Harwich . Mijn vader deed op deze reis zeer vele aan . merkelijke waarnemingen , welke ik in het ver . volg zal mededeelen , 1 XII. HOOFD - XII . HOOFDSTUK . 1 Eene klucht; de gevolgen daarvan. Het kas ſteel van Windſor, De St. PAULUS kerk. — Het gildehuis van de geneesheeren , de aanſprekers , kosters enz . allen bijkans vernield . Vaardigheid der kruidmengeren. DE KLUCHT. Deze beruchte ſlinger ſtelt zijnen bezitter in ſtaat om alles ten uitvoer te brengen , dat hij onderneemt . Ik maakte eenen zoo grooten luchtbol , dat de menigte van zijde, welke ik daartoe noodig had alle geloof te boven gaat. Al de winkels der kooplieden en de werkhuizen der wevers van Londen en D esta;unſter waren niet in ſtaat om zoo veel te leveren , als ik noodig had ; ik kwam ( 111 ) kwam nog eenige duizende ellen te kort., welke ik met een kleinen luchtbol van Lijor ging halen . Met dezen luchrbol en mijnen flinger voerde ik vrij wat kluchten uit , als bij voorbeeld : het ééne huis van zijne plaats te nemen , en een ander er voor neder te zetten , zonder de in woners in her minſte te- verontrusten , omdat zij meestal in een diepen ſlaap waren , of zich vermaakten met de verplaatlingen hunner huizen. Toen de ſchildwacht aan het afreel van Windſor , den klok van der St. Paulus twaalf uren hoorde ſlaan , kwain dit alleen door mijne kunst . Ik bragt deze gebouwen dien nacht naast elkan_ der , door het kasteel over te voeren naar St. George's Field , en verplaatſte het weder vóór dat het dag werd , zonder iemand van derzelver be . woners wakker te maken . Niettegenſtaande de. zeer aanmerkelijke dingen , zoude: ik van mijnen luchtbol en deszelfs eigenſchappe altijd een geheim gemaakt hebben , als MONTGOL PIER deze nieuwe kunst van vliegen niet be kend had gemaakt. ze Op den 3often yan Herfstraand , wanneer het gild ( 1'12 2 gild der geneesheeren de jaarlijkſche verkiezing van nieuwe dekens en vinders plage te doen , en bij die gelegenheid een zeer kostbaren maaltijd wordt gehouden, vulde ik mijn' lucht bol , bragt dien boven het dak van hun prachtig gebouw , Doeg mijnen ſlinger om den vergulden kloot , op den top van deszelfs toren geplaatst; en het andere einde van den ſlinger aan den luchtbol vast gemaakt hebbende , klom ik met het geheele geſticht en al wat daarin was , tot eene onafmeetbare hoogte , alwaar ik die heeren zes weken lang ophield. Gij vraagt , en dit verwondert mij niet , waarvan zij in al dien tijd leefden ? Doch wat dit betreft , zij hadden geen nood ter wereld ; want hunne tafel was 200 rijkelijk , of liever buitenſporig , offchoon maar voor éénen dag , voorzien, dat zij geen gebrek zonden gehad hebben , al had ik hen tweemaal zoo veel tijds in de lucht hangende gehouden . Hoewel ik met dit alles niets anders dan eene onſchuldige klucht bedoelde , was het echter de oorzaak van vele ongelukken voor verſcheidene eerwaardige perſonen onder de geestelijken , aanſprekers ,kosters, doodgravers en dergelijken; zij leden hierdoor , dit kan ik niet ontkennen , zeer veel nadeel : want het is in Engeland eene algemeen bekende zaak , dat zoo lang dit ont zag 1 ( 113 ) zaggelijk gild in de lucht bleef hangen , en die heeren dus niet in ſtaat waren om hunne zieken te bezoeken , in de beide ſteden Londen en West munfter niet. één mensch ſtierf , behalve eenige weinigen , die uitgeleefd waren , en ſommige zwartgalligen , welke , om hier eene of andere niet noemenswaardige onaangenaamheid te ont. gaan , volgens de mode van den tijd , geweldige handen aan zich zelven Doegen ; en had dit hangen langer geduurd ,zoo waren alde aanſprekers , zeer waarſchijnlijk , van honger geſtorven , of onmagtig geworden, om hunne ſchulden te betalen. De kunst der kruidmengers , welke gedurende dezen tijd buitengemeen werkzaam werkzaam waren waren ,, kwam hen alleen in hun ongeluk nog eenigzins te hulp. 1 H XIII. HOOFD . XIII . HOOFDSTUK. EEN UITSTAP NAAR HET NOORDEN. . De baron zeilt met kapitein PHIPPS yalt twee zware beeren aan welke hij te nagu wernood ontkomt. Wint het vertrouwen van deze dieren , en vernielt duizend vaiz dezelve ; laadt het ſchip net derzelver hammen en huiden ; zendt de eerſte overal ten geſchenke rond ; en wordt daarvoor op alle feesten van de ſtad genoodigd , - Een verſchil tusſchen den kapitein en den baron , waarin de laatſte , beleefdheids halve , genoodzaakt is toe te geven . De baron weigert de eer van een troon . Hetet is u bekend , mijne heeren ! dat kapi. tein PHIPPS WILD (* ) (naderhand Lord

        • R

( ) Of deze PHIPPS WILD, een afſtammeling is van dien JONATHAN WILD den grooten , wicns le } ven ( 115 ) R ****) eene reis gedaan heeft naar het Noor den om nieuwe ontdekkingen te doen ; en dat ik dezen dapperen en edelmoedigen held , niet als officier , maar als goed vriend op dezelve verzelde, Toen wij op eene hooge Noorderbreedte kwamen , beſchouwde ik de voorwerpen , welke mij omringden , met mijn ' teleskoop , waarme de ik u in mijne ontmoetingen te Gibraltar heb bekend gemaakt. Onder anderen zag ik , dacht mij , twee groote witte beeren in een hevig gevecht op een berg van ijs , welks top veel hooger dan onze mast , en een half uur ver van ons af was. In een oogenblik ſprong ik buiten boord , met mijn ſchietgeweer op mijn rug , en klouterde dezen ijsberg op ; maar , om boven op top te komen , zoo gemakker lijk niet , als ik mij verbeeld had. De opper . deszelfs top was vlak. ven en daden zoo naauwkeurig en aardig beſchreven zijn door den geestigen en vernuftigen heer 11. FIEL DING , meldt de baron evenmin als de Engelfche uit gever zijner avonturen : de inwoners en de belangheb bende kooplieden van St. Euſtatius zullen dit misſchien willen gelooven . H2 ( 116 ) vlakte van het ijs was zoo oneffen , dat ik nier dan met de uiterſte moeite en onbeſchrijfelijkſte gevaren tot deze dieren konde naderen . Nu eens ontmoette ik dwars uitſtekende puntent, waartegen ik van onderen op moest kruipen , om naar boven te komen, wilde ik geen' omweg van ten minſte één uurlang maken ; dan eens werd ik op het onverwachts geftuit door vreesſelijke diepten , waarover ik moest heen ſpringen , Over het algemeen was het ijs zoo glad als een ſpiegel , zoo dat ik over dezen korten weg meer dan tien uren doorbragt. Eindelijk alle zwarigheden overwonnen en het einde van mij ne reis bereikt hebbende , zag ik dat die twee beeren ſlechts met elkander ſpeelden . Het eerſte, dat ik nu deed , was eene bereke . ning van de waarde hunner huiden , want zij waren ieder zoo groot en dik , als vette Gro ninger osſen . Het hierover met mij zelven eens geworden zijnde , meende ik aan te leggen ; maar mijn regter voet gleed uit ; ik viel op mijn rug , mijn geweer ging af , en de geweldige flag beroofde mij voor omtrent een half uur van alle mijne zinnen. Maar begrijpt hoe verbaasd ik was , toen ik , wederom tot mij zelven gekomen zijnde , merkte, dat . ( 117 efat één van deze dieren , die ik zoo even bez ſchreven heb , mij op mijn buik gelegd had , en mij juist aan den band van mijne broek , die nieuw en van hertsleder was , in zijn bek vast hield . Het was zekerlijk voornemens mij; elders heen te lepen , wie weet waar heen ! maar ik haalde dit mes uit mijn zak ( *) , gaf het eenige houwen in- zijn achterpoot, en hakte drie tee. nen daarvan af ; waarop hij mij terſtond los liec en allerverſchrikkelijkst bromde. Zoo als de beer van mij weg liep , nam ik mijn roer , en vuurde op hem , waardoor wel deze beer- viel , maar ook eenige duizenden zijner witte broederen , die ongeveer een half uur van inij op het ijs lagen te ſlapen , ont. waakren , en zonder dralen kwamen vliegen naar de plaats , van waar zij, het geluid gehoord had den. Dit zag er akelig voor mij uit ; . en ik er zekerlijk om koud geweest , had ik geen' gelukkigen inval gekregen . Ik vilde den beer was (* ) De Baron vertoonde hierop dit vreesſelijk werktuig aan zijne vrienden , die meenden , dat zij een lang en breed , ſcherp tweeſnijdend mes , zoo als ' een bakkers beſchuit - ines is , zien zouden. Maar ziet , het was nict anders , dan een tamelijk groot knipmes. H 3 ( 118 ] beer , kop en al , in de helft van den tijd , welken de meeste menſchen tot hec vitlen van een konijn noodig hebben , en ſtak mij zelveri in den huid , mijn hoofd onder het zijne plaat ſende. Spoediger , dan ik het u kan zeggen , had het ganſche heer van beeren mij omſingeld ; en mijn angst en vrees , gelooft dit vrij , bragten mij in een deerniswaardigen toeſtand ; maar tot mijn grootst geluk veranderde dezelve welhaast op eene verwonderlijke wijs. Allen kwamen ze mij beruiken , en samen mij oogenſchijnlijk voor een broeder Bruno : dit bemerkende , en ziende, dat onder hen vele jongen waren , niet veel lan . ger , dan ik , wachtte ik niet lang , maar bootſte hun maakrel zoo goed na als ik kon. 1 Toen zij allem , een voor een , mij enan : het doode ligchaam van hunnen broeder , wiens huid nu mijn beſchermengel was , beruikt hadden , leefden wij zeer wel met elkander ; en ik onder vond , dat ik hen in alles , behalve het knorren , brommen en omhelzen , vrij wel kon naäpen. Hoe zeer ik nu een beer geleek , was ik echter nog genoeg, mensch , om op middelen bedacht te zijn , hoe ik het algemeen vertrouwen , het welk ik van deze dieren gewonnen had , tot mijn meeste voordeel zoude gebruiken. Ik ( 119 ) Ik had van eenen ouden veld . wondheler hooren zeggen , dat eene wond in den rugge graad doodelijk is , en dat hij , die haar ontvangt op hetzelfde tijdpunt iterfr. Hiervan beſloot ik nu eene proef te nemen , en nam wederom toe vlugt tot mijn knipines , waarmede ik den zwaar Iten van allen vlak van achteren in den nek tusſchen de ſchouders itak , echter niet zonder zeer groote vrees en ontroering , als niet twijfe lende , of het ſchepſel , zoo het den ſteek over leefde , zoude mij aan duizend ſtukken geſcheurd hebben. Maar ik was hierin boven alle verwach . ting zeer gelukkig : want het beest viel dood aan mijne voeten neder , zonder eenig geluid te geven ; of één droppel bloeds to ſtorten . Dit gaf mij moed in een voornemen , om ze allen . op dezelfde wijze te vernielen , hetwelk ik met het grootſte gemak van de wereld , in min der dan anderhalf uur , verrigte : want, offchoon deze dieren hunne gezellen zagen vallen , had den zij geen vermoeden hoe genaamd , wegens de oorzaak van derzelver dood. Toen zij allen dood voor mijne voeten lagen . hield ik mij zel. ven voor een tweeden SIMSON , die zijne duizenden verſlagen had, Maar ik mag niet gaarne van zulke kleinigheden zoo lang ſpreken , en zeg daaroin nog alleen : Il 4 dat ( 120 dat ik wederom naar het ſchip ging , en drie vierde gedeelten van de manſchap met mij nam , om mij te helpen in het villen van de beeren ; ik liet derzelver hammen en huiden aan boord brengen - hetwelk wij in weinige uren deden - en deed het ſchip daarmede vol laden . De andere Alukken van deze dieren wierpen wij in zee; zij zouden zekerlijk wel even goed geweest zijn tot ſpijze als de hammen , zoo zij behoorlijk wa. ren behandeld geworden , daaraan twijfel ik al . thans niet ; maar wij konden in ons ſchip niets meer bergen . Zoodra wij te huis gekomen waren , zond ik , vit naam van den kapitein , eenige hammen ten geſchenke aan de lords van de admiraliteit , aan de lords van de chefaurie aan den lord major en de gemeenten van Londen , aan ieder lid van de verſchillende handeldrijvende maatſchappijen , en de overigen vereerde ik aan mijne bijzon . dere vrienden . Van allen kreeg ik de hartelijkſte dankzeggingen ; maar bovenał van de ſtad , welke mij eens vooral op haren jaarlijkſchen maaltijd , ter gelegenheid van de verkiezing van eenen nieuwen lord . major , noodigde. De huiden zond ik aan de Czarin der tartaren tot winterkleederen voor hare majeſteit en het. 1 hof ; ( 121 ) hof ; waarvoor hoogstdezelve mij een brief vare dankzegging met hare eigene hand ſchreef , en door een buitengewonen gezant zond , terwijl zij mij hare hand en kroon aanbood. Doch ik , die nooit naar koninklijke waardigheden dong , bedankte hare majeſteit met de allerbeleefdſte woorden voor deze gunst . Denzelfden gezant was bevolen , op mijn ant . woord te wachten , en hetzelve in perſoon aan hare majeſteit over te brengen , waardoor hij drie maanden afwezig was. Het weder antwoord overtuigde mij ten volle van de ſterkte harer ge. negenheid en van hare grootmoedigheid : hare laatſte ongeſteldheid was alleen veroorzaakt (200 als zij , die teedere ziel ! zich onlangs in eene geheime onderhandeling met eenen der rijksgroo . ten uitliet) door mijne wreedheid,. Welke Schoonheid de beminnelijke wederhelft des men. ſchelijken geſlachts , in mij moge zien , kan ik niet begrijpen , maar deze vrouw is de eenigſte ſouvereine vorſtin niet , die mij hare hand heeft. aangeboden . Sommige onbeſcheiden menſchen hebben , al. leen door wangunst , verſpreid , alsof kapitein PHIPPS WILD , op dezen togt , niet zoo ver, als hij had kunnen doen, in het Noorden was H5 door . ( 122 ) doorgedrongen . Maar hier moct en zal ik mij van mijnen pligt te zijnen opzigte kwijten : ons ſchip was in een zeer goeden ſlaat en nette orde , voor dat ik het met eene zoo verbazende menigte beerenhuiden en hammen geladen had , zoo dat het dwaasheid zoude geweest zijn om verder te willen gaan , daar wij nu lijks tegen een labberkoeltje beſtand waren , ik laat ſtaan tegen die hooge bergen van ijs , welke wij hooger om den noord ontmoet zouden heb ben. naauwe. Deze kapitein heeft zich naderhand dikwijls beklaagd , dat hij in de eer van dezen ciag , welken hij inet nadruk den beerenhuids- dag plagt te noemen , niet gedeeld had ( * ). Daarbij be nijdt ( *) Ik weet met zekerheid , dat hij zich bij de lords van de admiraliteit te meermalen beroemd heeft, dat hij alleen door zijn beleid en mocd , al de beeren gevangen had ; waardoor hij zich zoo diep in de gunst en de goede gedachten van de liceren heeft ingedron gen , dat zij hem voor den bekwaamſten man hielden , om een' ſlag van gewigt te doen in één der laatſte oorlogen , waarin hij zich wonder wel boven alle men ſchelijkheid en gehcel naar der beeren aard gedragen heeft. Aanteekening yon den Engelfchen uitg'eyer, ( 123 ) met nijdt hij mij niet weinig de eer van deze over winning , en tracht die op allerlei wijze te be. zwalken , waardoor wij meer dan eens de he. vigſce woorden elkander gehad heb . ben , en w ij elkander tegenwoordig niet zien noch ſpreken ; thans verzekert hij ſtoutelijk , dat er in mijn bedrijf geene verdienſte gelegen is ; dat ik de beeren misleid heb , omdat ik mij met een beerenhuid overdekte ; ja hij verklaart , dat hij wel zonder deze vermomming onder hen had durven gaan ; en , dat zij hem nogtans voor eenen beer zouden aangezien hebben. Thans is Lord R**** een edel pair van het rijk ; en daar ik te wel bekend ben met goede manieren, wil ik mij over een ' zoo teeder punt met zijne lordſchap in geen verſchil inlaten. 1 XIV. HOOFD

XIV. HOOFDSTUK. Onze baron: overtreft den baron . D'e TOTT in alle opzigten ; nogtans mislukt hem ééne zaak. - Valt in ongenade bij den groo . ten heer , die bevel geeft om zijn hoofd te brengen. Ontkomt dit gevaar , en gaat aan boord van een ſchip , waarmede hij naar Venetië vertrekt. Afkomst van den baron DE TOTT , en bijzonder heden van ' s mans voorouders . Eenige weinige of min bekende bijzonderheden van . vroegeren tijd . Dee baron de tot maakt van eene eenige zaak incer ophefs , dan vele reizigers , die hun ganſche leven hebben doorgebragt met de ver ſchillende deelen van de wereld te doorreizen, Ik ( 125 ) Ik voor inij , al was ik uit den mond van een mortier van Europia naar Azië gevlogen , zoude daarvan naderhand niet half 200 ſnoefd hebben , als hij doet van het afſchieten van één turksch kanon. veel geo Zijn verhaal ' nopens dit verwonderlijk ſtuk komt , voor zoo verre ik mij herinner , hierop neder : 39 De Turken ladden onder het kaſteel, nabij de ſcad , aan den oever van de vermaarde rivier de Simois , een ontzaggelijk groot metalen » ſtuk kanon , hetwelk eenen kogel van elf honderd ponden zwaarte ſchieten kon. Ik was begeerig ," zegt de mort , om het af te ſchieten , daar ik nieuwsgierig was welke uitwerkſelen het doen zoude. Het volk , dat ik bij mij had , ſidderde op dezen voornag , naardien zij zich verzekerd hielden , dat het niet alleen het kasteel , maar ook de „ ganſche ſtad verwoesten zou : doch hunne vrces verminderde op mijne betere onderrig. „ tingen buitengemeen , en ik kreeg vrijheid om het af te ſteken . Om het te laden had ik niet minder dan drie honderd en dertig ponden , kruid noodig , en de kogel woog , gelijk ge , zegd is , elf honderd ponden . Toen de kanon . » - nier > ( 126 ) 1 t >> nier den kogel aanzette , liepen de overio „ gen weg , 200 ver als zij konden ; ja het was niet dan met de uiterſte moeite , dat ik den » pacha , die juist kwain opdagen , konde , beduiden , dat er geen gevaar was : hij , die de lont inoest aanleggen , beefde als een riet. „ Ik ging eenige ſteenworpen achter hem ſtaan , „ gaf het ſein ea voelde een’ ſchok , als van eene aardbeving . Op den afſtand van drie honderd vademen , borst de kogel in drie y ſtukken , welke over de ſtraat heen vlogen , » in de bergen aan de overzijde belandden , en de oppervlakte van het water door de gan . ſche breedte van het kanaal deden op brui. ſchen ." وو Dit is , zoo naauwkeurig als ik het mij kan herinneren , het berigt van den baron de TOTT, wegens het grootſte ſtuk geſchut in de bekende wereld . Toen ik aldaar , niet lang daarna , was, werd in het ganſche Ottomaniſche rijk van niets anders geſproken , en men beſchouwde het af ſchieten van dat verſchrikkelijk ſtuk geſchut als een bewijs van den buitengewonen moed des barons , Voor een Franschman wilde ik niet onder doen : daarom nam ik dit zelfde kanon op mijne ſchou , ( 127 ) en Zwom ſchouders., en na het volmaakt in evenwigt ge. legd te hebben , ſprong ik daarmede in zec , naar de overzijde ; 'van waar ik her ongelukkiglijk wederom wilde brengen op zijne vorige plaats. Ongelukkiglijk , zeg ik , want toen ik het in de hand nam om het over te werpen , gleed het een weinig te vroeg uit , en viel daardoor in het midden van de ſtraat , alwaar het nu in zee ligt , zonder eenig voor. uitzige om het ooit weder van daar te krijgen . De groote heer nam dit betoon van mijnen moed en mijne krachten 200 euvel op , dat ; niettegenſtaande de groote gunst , waarin ik , gelijk ik reeds gezegd heb , ondanks de fchathiſtorie , die ik u verhaald , en die hij mij vergeven had , ) bij zijne hoogheid fcond , die wreede turk bevel gaf om mij het hoofd af te ſlaan , en dit alleen , om dat ik een nutteloos fruk van ijdele pracht in het water had laten vallen . Eene van zijne ſultanes , welker groote gunſteling ik was ' , liet mij met den meesten ſpoed hiervan kennis geven , en tevens berigten, dat ik mij bij haar kon verbergen , terwijl men naar mij zocht ; van deze en andere gunſten maakte ik zoo als gij denken kunt , gereedelijk gebruik . van Nog denzelfden nacht begaf ik mij aan boord een ſchip , hetwelk gereed lag , om naar Ve . ( 128 ) Venetië te ſcevenen : wij ligtten het anker en waren binnen drie etmalen uit het gezigt van Konſtantinopel. Deze laatſte gebeurtenis , welke mij zoo gansch mislukte en waarbij ik het leven bijkans in. ſchoot , had ik misſchien niet behooren te verha len ; maar daar dezelve niet ſtrekt tot mijne on . eer , wilde ik haar niet achterhouden . man , die Dewijl ik het geluk heb , mijne heeren ! bij u bekend te zijn , als een allergeloofwaardig st om al de logens van de wereld niec ééne onwaarheid zoude willen voortbrengen , moet ik u waarſchouwen , dat ik voor het vol . gende verhaal wegens de afkomst van den baron niet kan inſtaan , maar het u mededeel , zoo als ik het te Venetië van verſcheidene menſchen zeer dikwijls heb hooren verhalen , 1 Een van zijne voorvaderen was geboortig van Bern in Zwitſerland , en een waterdrager te Parijs. Deze man maakte op eene zeer toeval lige en koddige wijze kennis met de ſchoonheid, welke hij om eene zeer zonderlinge rede trouw. de , en waarmede hij maar éénen dag in het huwelijk leefde. Deze vrouw was geboren in het gebergte van Savoije , en had , volgens den aard ( 129 ) ren , aard van dat land , op beide geſlachten 200 grillig werkende , eene zeer fraaije groote well in haren nek. Zij verliet het huis harer oude nog zeer jong zijnde. Te Parijs , wer waarts zij gegaan was , om hare fortuin te zoe. ken , leefde zij eenigen tijd van de giften , welke eenige jonge heeren aan haar uit liefde beſteedden . Op zekeren nacht ontmoeteden deze twee vreemdelingen elkander op foraat , en kwamen in één punt zamen ( zij hadden beiden een weinig te veel gedronken ; ook brandden toen in Parijs des avonds nog geene lantaarnen , dat men elkander in den donker minder ont wijken konde ) ; - in dezen ſtand werden zij door de ronde gevat , naar de wacht gebragt, en den volgenden dag in het ſpinhuis gezet. ZOO Beiden verdroot dit opgefloten en eenvormig leven ; beiden dachten op hun ontſlag ; beiden bedachten hetzelfde middel , en beiden gaven het opdenzelfden tijd aan hunne bewaarders te ken . nen ; beiden ontſchuldigden hun gedrag door bunne jeugd; beiden zochten het goed te maken door te zeggen , dat zij aan elkander verloofd waren , en den volgenden dag met elkander in den echt zouden getreden zijn . Beiden kwamen I al . ( 130 ) 1 alzoo volmaakt met elkander overeen ; beiden werden zij ontſlagen , en door den aartsbisſchop van Parijs door den ' band des huwelijks ver eenigd. Maar de jong getrouwde vrouw , die waande van adellijke afkomst te zijn , wilde nooit met een' Zwitſerſchen burger te doen hebben , welke. , op zijne beurt , begrijpende , dat hij overal te regt konde raken , zijne preur ſche ſchoone verliet , met welke hij alleen ge. trouwd was , om zijne vrijheid weder te krij gen ! Deze kieſche vrouw verbond zich kort daarna met een koning , (wel te verſtaan van een poppenſpel) , reisde met hem op alle kermis fen , en kwam eindelijk te Rome. Hier viel zij in de ongenade van liaren vorst , werd uit zijn gebied gebannen en huurde eenen oeſterkelder dige bij het Vatikaan . CAESAR BORGIA , die veel van oesters hield , kwam haar dikwijls bezoeken , en bleef wel eens een nachtje over. In een van dezelve ontving de bet -out- over grootvader van onzen held het eerſte beſtaan , wiens moeder den volgenden morgen , voor het aanbreken van den dag , Rome verliet. } Die dit verhaal gelooven wil , moge het doen of een ander vertelſel volgen , waarvan heteene mij te Konſtantinopel gegeven is , het andere te Rome. Volgens het laatſte zoude hij de zoon zijn ( 131 ) zijn van zijns vaders vrouw en GANG ANELLI, ook bekend onder den naam van paus CL B M'ENS den XIVden , die hem naar Frankrijk zond , eene goede opvoeding bezorgde , en een goed vermogen nalier : naar ' luid van het eerſte was hij de bekende zoon van mevrouw MARIA WORTH L EN MONTAGUE , door haar bij den grooten heer overgewonnen , in haar bezoek van het ſerail ( * ). ( * ). Over dezen zoon van MYLADY MONTA QUE kan de nederduitſche lezer eenige bijzonderheden vinden in de voorrede van den eerwaardigen heer C. KUIPERS, geplaatst voor de door zijn Eerw . vertaalde reis van d' ARVIE UX naar den grooten EMIR , gedrukt te Utrecht bij H. VANOTT:ER.LOO 1780. XV. HOOFD. 1 . XV . HOOFDSTUK. Vervolg van het reisverhaal van Harwich naar Helvoet, Beſchrijving van Jommige zeedieren en andere voorwerpen , nooit door eenig reiziger gezien . Rotfen , op dezen togt liggende , 200 groot als de Alpiſche bergen . Kreeften , krabben van buitengewone grootte. Eene vrouw in het leyen behouden . Hoe zij in zee viel . De manier van de Amſterdamſche Maat fchappij van drenkelingen , met een goeden uitſlag gevolgd. eene 1 } In het verhaal van de reis mijns vaders , over het Britsch kanaal naar Holland heb ik verſchei dene, zeer gewigtige zaken overgeſlagen , welke wel ( 133 ) waardig zijn , der vergetelheid ontrukt te wor. den , waarom ik dezelve hier zal voordragen met zijne eigene woorden , zoo als ik ze hem menigmaal aan zijne vrienden heb hooren ver halen . Toen ik op Helvoetſluis kwam ,,' zeide mijn vader , merkte men op , dat ik zeer bezwaar » lijk adem haalde . Door de bewoners naar de reden gevraagd zijnde , antwoordde ik : het „ dier , waarop ik van Harwich gereden heb , door de Noordzee , zwemt nooit : dè bijzon . dere eigenſchap en geſteldheid van het zee paard is, dat het noch drijven noch zich bewe „ gen kan op de oppervlakte van het water. Het „ liep ongeloofelijk fiel met mij , van het- ééne ſtrand tot het andere, over den bodem van de drijvende de visſchen in millioenen voor zich henen. Velen derzelve, voor zoo verre ik dit konde opmerken , waren zeer verſchil : lende van alle visſchen , welke ik ooit gezien „ heb ; eenigen hadden het hoofd aan het uiter ſte puntje van den ſtaart , terwijl anderen het „ op den rug met zich omdroegen ." . " zee " >> 9 1 Ik kruiste ," dus vervolgde hij , » over » eene ontzaggelijke reeks van klippen , die zoo | 3 - hoog ( 134 ) hoog als het Alpiſche gebergte waren (* ) ; aan den voet van deze bergen zag ik eene » groote menigte hooge , fraaije boomen , bela den met zeegewasſen , als kreeften , krabben , moeſters , mosſelen , aliekruiken , enz. enz. , waarvan ſommigen eene karrenvracht, de minſten eene goede kruijersvracht, uit m maakten." cn Alle visſchen van deze ſoorten , die bij ons aan ſtrand komen en op de markten verkocht worden , behooren tot een veel kleiner » dwergachtig geflacht , of liever , het zijn » ſpoelvruchten , te weten zulke vruchten , welke door den flag des waters van de cakken , der boomen , waaraan zij groeijen , afgefpoeld worden , gelijk de vruchten in onze tuinen door den wind van de boomen worden afge my dlagen ." De kreeftenboomen waren de fraaiſten , maar de krabben en oeſterboomen de langſten . De » pa ( *) De toppen van deze zec- bcrgen ſtrekken zich , van den onpeilbaren bodem der zee naar boven uit , tot op eene diepte van honderd vademen , bencden de opper. vlakte van het water . ( 135 ) on parelboom is eene ſoort van heeftorgewas , dat aan den wortel van den oeſterboom groeit , waarom het zich heen Bingert , gelijk de > klimop om den eik ." of wanneer Ik zag ook , welke uitwerkſelen verſchei , dene fchipbreuken hier gehad hadden , in het » bijzonder van een ſchip , hetwelk verongelukt w.was , door te ſtooten tegen eenen zeeberg , eene rots , waarvan de top maar drie va . demen beneden de oppervlakte van het water » was. Toen dit ſchip -zonk “, viel het op zijde en drong een zeer grooten oeſterboom uit » zijne plaats. Dit gebeurde in den rijtijd , de oercers zeer groen zijn ; velen werden door den geweldigen ſtoot ge ſcheiden , en vielen op een krabbenboom , welke daar naast ſtond : zij vereenigden zich en hebben eenen tweeſoortigen visch voortge . » bragt. Ik deed eenige moeite om er een' te » grijpen , en mede te nemen inaar dit gelukte „ niet ; omdat mijn zoutwaterige pegaſus altijd veel tegenſpartelde , zoo dikwijls ik hem in zijnen loop wilde ſtuiten ; daarenboveu was ik toen in eenen vollen galop op eene der rot fen , die in het midden van mijn ' weg waren , ten minſte vijf lionderd vademen , onder de „ . oppervlakte der zee. Behalve dit alles begon : 14 het : ( 136 ) 37 het gemis van lucht , mij zeer hinderlijk te worden , waarom ik ook geen lust had , om gg mijn’ tijd te rekken : voeg hier bij , dat mijn tocſtand in andere opzigten juist niet zeer uitlokkend was ; want ik ontmoette vele „ groote visſchen , die , naar . derzelver opene kaken te oordeelen , niet alleen in ſtaat waren , » maar ook grooten lust fchenen te hebben , om ons te verſlinden . Daar nu mijn rofinant blind was , moest ik alleen de wacht houden „ tegen deze hongerige heeren , waardoor mijne » moeijelijkheden niet weinig vermeerderden ." 92 22 Toen wij de Hollandſche kust naderden , en niet meer dan twintig vademen waters boven ons hoofd hadden , meende ik eene „ menſchelijke gedaante in vrouwenkleederen , „ gevende nog eenige teekenen van leven , voor » mnij op den grond te zien liggen . Ik freide naar haar toe , en in liare nabijheid ,zijnde , „ zag ik dat zij hare hand bewoog. lk vatte dezelve dadelijk , en bragt haar als een lijk aan het forand . Een kruidmenger , die kort te voren door Dr. HAU WE s te Londen on . derwezen was , volgens de manier van de » Maatſchappij der drenkelingen te Amſterdam , behandelde haar zeer wel naar de kunst , 9 en ( 137 ) en ik ſinaakte het genoegen , dat zij weder bekwain . " en Deze vrouw was de zeer geliefde weder helft van een man , die als ſchipper op de Hollandſche pakketboot op Londen voer , » had , op het oogenblik dat hij de haven uit » zeilde , gehoord , dat hij eene h ... bij zich aan boord had . Zij volgde hen in eene » opene boot naauwelijks liad haar man laar aan boord geholpen , of zij wilde zoo veel drift aan vliegen , dat hij het raadzaamse oordeelde naar ſtuurboord te „ wijken , en alzoo liever te zien , dat zij hare „ vingers in de golven dan op zijn aangezigt teekende." maar hem met > » Zoo als de ſchipper dacht , gebeurde het „ ook , want geen' tegenſtand ontmoetende , viel zij aan den anderen kant van het fchip weder in het water ; waardoor ik ongeluk „ kig oorzaak werd , van den eerſten grond lot de wedervereeniging dezer twee goed . gezinde echtgenooten te leggen ." » Ik kan mij zeer natuurlijk verbeelden , welke vervloekingen , welke verwenſchingen deze man mij zal toegevoegd hebben , toen I 5 » hij ( 138 ) hij bij zijne terugkomst zag , dat zijn lievertje ; „ zijn cweede ik hem opwachtte , en van haar » vernam , hoe zij wederom onder de levenden was gekoinein. Dan , hoe groot het ongeluk » moge zijn , hetwelk ik dezen armen drominel : berokkend lieb , hoop ik nogtans, dat hij mij „ bij zijn' dood in liefde zal vergeven hebben , alzoo mijn ooginerk goed en zuiver was , ofſchoon de gevolgen , dit moet ik bekenneu , allerverſchrikkelijkst geweest zijn.” Van Holland ſprekende , kan ik niet nalaten bij deze gelegenheid hier eene opheldering nom pens den laatſten oorlog met Engeland inede tc deelen . Mij op de vloot van den admiraal PAR KER bevindende , barstte ik met al de ſchepe lingen van ſpijt , dat die laffe , weeke Hollanders, na ons zoo ſchandelijk in onze hoop en ver . wachting bedrogen te hebben , nog victorie durfden kraaijen , door op de plaats van het gevecht te blijven liggen , terwijl wij , meesters van de zee ! met allen ſpoed naar een goed heenkomen moesten zoeken. Terwijl de andere officieren , zich aan hun. nen ſpijt overgevende , het hoofd lieten bangen als eene bies , was ik op middelen bedacht , om de ſchande van dien dag door deze of gene ſchijn ( 139 ) fchijnbare uitwerkſelen en vruchten van onzen heldenmoed eenigzins te verminderen , Hec middel was allerheerlijkst ; doch gelukte mij Inaar ten deele. Ik liet namelijk terſtond al het gebroken glas en porſelein , hetwelk op de vloot was , bren . gen aan boord van den admiraal , ſinolt hetzelve en blies eene glazen duikerklok , die , de beſchrijving van DESAGULIERS , zoo groot was, dat twaalf mannen onder dezelve konden zit cen en op den bodem van de zee wandelen. naar Zoodra was alles niet vervaardigd , of ik begaf mij met zes timmerlieden en de noodige gereedſchappen op reis , met voornemen , om de geheele Hollandſche vloot te vernielen . Dit gelukte ons naar wensch iner het eerſte ſchip , in welks boog wij een gat hakten , zoo laag en zoo groot , dat het noch gevonden noch geſtopt konde worden . Hierop begaven wij ons naar de andere ſchepen ; maar een opkomend onweder ſloeg de boot , welke onze luchtbui. beſcierde , omver , en wij moesten , tot onze innerlijkſce ſmart , ons ons voornemen laten vareni , om zelve behouden te blijven , De officier met de vier roeijers van de boot na . men wij bij ons in de klok , welke wij om . kecr zen ( 140 ) keerden , en kwamen op deze wijs gelukkig bij den admiraal aan boord ; die zich echter wel gewacht heeft , om in zijn berigt aan de lords van de admiraliteit , de ware oorzaak van het zinken van Holland (* ) op te geven. De vertaler verwacht , dat de Nederlandſche lezer , dien de ware oorzaak van dit verongeluk ken niet onbekend is , weinig geloof aan dit verhaal zal geven . Het is een Engelschman , die verhaalt . (* ) De naam van het vijandelijke ſchip. 1 1 XVI . HOOFD. XVI . HOOFDSTUK. Dit hoofdſtuk is zeer kort , maar behelst eenę daad , waarvoor de gedachtenis van den baron dierbaar moet zijn , bij iederen Engelschman , bijzonderlijk bij allen die in het vervolg het ongeluk zullen hebben, krijgsgevangen te worden . Op mijn terugtogt van Gibraltar naar Enge. land reisde ik door Frankrijk , hetwelk ik zonder eenigen hinder doen konde , omdat ik geen Engelschman van geboorte was. In de haven van Calais zag ik een ſchip binnen loopen , waarop eene menigte Engelſche matrozen als krijgsgevangenen waren . Zoo als ik hen zag , nam ik het onverwijld beſluit , om deze brave lie. ( 142 ) twee lieden huone vrijheid weder te bezorgen . Tot dat einde maakte ik twee vleugels , welke ieder honderd en twintig voeten lang , en en veertig voeten breed waren : deze vleugels aan mijn lijf vast gemaakt hebbende , vloog ik op , met het aanbreken van den dag , toen alle menſchen , zelfs de wacht op het dek , nog Niepen. Toen ik boven het ſchip was , maakte ik met mijn' ſinger drie ijzeren haken aan de drie masten vast , en het fchip alzoo eenige voeten uit het water opgeligt hebbende , vloog ik het kanaal over naar Dover , alwaar ik in een half uur aankwam . Wat de Engelfche gevangenen en Franſche wachten aanbelangt, zij waren al cwee uren in Dover geweest , eer zij ontwaakten ; wanneer de Engelfchen , bemerkende waar zij zich be. vonden , hunnen ſtaat met dien der Franſchen veranderden , en weder namen , hetgeen deze hun ontroofd hadden ; en ook piers meer want zij waren te edelmoedig om wederwraak te nemen, en de Franſchen op bunne beurt re plunderen. Van deze vleugelen heb ik in den oorlog met Holland nog eenige keeren gebruik gemaakt , doch zelden . Ik bezocht hunne ſcheeptimmer wer : ( 243 ) ven , و waarop , voor ons Engelſchen , met al te grooten ijver en voortvarendheid gewerkt werd om zoodanige hindernisſen daar te ſtel len , als geſchikt waren om derzelver arbeid te vertragen.; of zoo dit niet gelukte , die ſchepen voor hen onbruikbaar te maken : hetwelk ik deed door de kielen van ſommige ſchepen aan de helling vast te nagelen , waardoor ze niet wilden afloopen , of omver vielen ; of door de bouten en pennen in den boeg los te ma ken , of die daar uit te halen , zoodat het ſchip zoo ſpoedig zonk , als het te water kwam, enz. enz. (* ). Na het einde des oorlogs heb ik deze vleu. gelen aan den gouverneur van het kaſteel van Do. OVC1

  • ) Hierom heb ik altijd moeten lagehen over de

Ilollandſche Patriotten , als ik lien in hunne nieuws papieren hoorde klagen over werkeloosheid hunne ongegronde en ongerijinde ſtaatkundige navorſchin gen naar de oorzaaken hun ijdel geſchreeuw van verraad en omkooping. Ik was geen Hollander , deed het buiten weten van een ieder en kan daarvoor der halve geen geld trekken . Zoudc de baron met zijnc Vheu ( 144 ) Dover geſchonken ., om aldaar ten eeuwigen dage bewaard , en aan de nieuwsgierigen ver toond te worden. 1 vleugels wel door het Miniſterie gebruikt zijn , om de tijding der vredcbreuk en de inſtruction aan den licer RODNEY over te brengen ? 1 1 }A XVII, HOOFD. ! r XVII. HOOFDSTUK. Eene reis naar Oost - indië . De baron Spreekt van een vriend, die hem nooit misleidde ; wint honderd guineas door zijn vertrouwen op den neus van zijnen vriend, Wild opgeſtooten in zee . Eenige om ſtandigheden , welke , 200 men hoopt , den lezer niet weinig zullen vermaken . Op eene reis , die ik naar Oost indië deed met kapitein HAMILTON , nam ik een’ mijner bester vrienden mede , waarvan ik ' zeer veel hield : ik zoude hem , om mij van eene gemeenza me ſpreekwijze te bedienen , voor geen goud zoo zwaar als hij was , hebben willen verkoopen. Het is de beste brak , dien ik ooit zag. Nooit heeft hij mij bedrogen . K Wan. ( 146 ) van Wanneer wij op zekeren dag , volgens de beste waarnemingen , nog ten minſte drie hon derd inijlen land af waren , floeg mijn hond aan : hem meer dan een uur lang met verbaasdheid aangezien hebbende , zeide ik het tegen den kapitein , en al ' de andere officieren aan boord , hen verzekerende , dat wij nabij land moesten zijn , naardien mijn hond wild rook . Dit verwekte een algemeen geſchater van lagchen ; maar verminderde geenszins de goede gedachten , welke ik van mijnere vriend had. Na lang voor en tegenſpreken hierover , zeide ik ſtout tegen den kapitein , dat ik op wim's news meer vertrouwde dan op de oogen van al de zeelieden aan boord , en dat ik onbeſchroomd unijne vracht er onder verwedden wilde , (te wecen honderd guineas ), dat wij binnen een half uur wild zouden opdoen. De kapitein (een goedhartig man) lachte op nieuws , en begeerde dat meester craWFORD , de ſcheeps- chirurgijn mijne pols zoude voelen , hetwelk hij deed , en verzekerde , dat ik volmaakt gezond was : hier op geraakten zij met elkander in het volgende geſprek , hetwelk ik , offchoon zij zeer zacht fpraken , en ik op eenigen afſtand was , echter veritaan kou . Kapitein . Het leutert hem zekerlijk in den bol : ! ( 147 ) bol: als een man van eer kan ik zijne wedding ſchap riet aannemen, Heelmeeſter. Ik denk daar anders over : hij is volmaakt gezond en bij zijn verſtand ( indien men ooit zeggen kan , dat zulke · hondengekken bij hun verſtand zijn , waaraan ik twijfel); maar hij verlaat zich liever op de reukzenuwen van zijnen hond , dan op het oordeel van al de officieren aan boord ! Hij wil zijn geld gewis verliezen , en verdient zulks in alle deelen , Kapitein, Het is waar dat de meeste wedders reeds vooraf hunne zaak goed ingezien hebben ; maar zulk een zotskap , die 200 dwaas wil wedden , kan niet gezond zijn ; en van mijn 'kant zoude het dus niet braaf gehandeld wezen , indien ik zijne weddingſchap aannam . Evenwel zal ik hem als hij met zijn geld nog eens voor den dag komt , medenemen. > Terwijl dit geſprek duurde ,bleef wim ſteeds in dezelfde houding ſtaan en verſterkte mij hoe langer hoe meer in mijn gevoelen . Ik ſtel . de de weddingſchap andermaal voor ; en zij werd aangenomen. Eenigen tijd ,,nadat ik mijn hond had zien к aan .

  • 148 )

onze aanſtooten , waren eenige matrozen gaan visſchen in de groote noep , welke achter aan het ſchip met een touw vast was ( her was ſchoon en ſtil weder ); maar weinige oogenblikken na weddingſchap , harpoenden zij een buitengewoon grooten haai , welken zij aan boord bragten . Toen zij dien opſneden , om de traan daarvan te bewaren , ziet ! 200 vonden zij in de maag van dit dier niet minder dan zes koppels levendige Patrijzen ! Deze vogels waren zoo lang in die plaats ge weest , dat ééne van de hennen , die op vier kiekens zat , juist het vijfde uitpikte , toen de haai geopend werd, Deze jonge vogels werden opgekweekt met een nest jonge katten , welke maar weinige minuten te voren in de wereld waren gekomen. De oude kat was er zoo mal mede , als met hare eigene jongen , en niet verlegen , toen de oude vogel hare zorgen vaarwel zegde , en naar zijn vaderland terug vloog. Wat de andere patrijzen aangaat , er waren vier hennen onder ; ééne of meer derzelve, za ten , gedurende de reis , aanhoudend te broeden, en ( 149 ) en alzoo hadden wij in de kajuit altijd overvioe . dig wild op tafel. Aan mijn besten wiM gaf ik , uit dankbaarheid (want. Hij had honderet guineas voor mij gewonnen) dagelijks de beenen , ja ſom tijds , offchoon het mij aan het hart ging , een geheelen vogel te kluiven. 1 K3 XVIII. HOOFD . 1 1 XVIII . HOOFDSTUK. GAN . Een tweede (maar toevallig ) bezoek aan de Het ſchip door cen ' warrel wind opgenomer tot op eene hoogte van duizend Hollandſclie mijlen boven het water , alwaar het cen anderen dampkring ontmoet , en in eene ruinie haven in de Maan aankomt. Eene beſchrijving van de inwoners , en de wijze , waarop dezelve aldaar ter wereld komen . Dieren ge woonten , wapens , wijnen , planten , enz . enz . enz. Ik hebb u reeds geſproken van eene reis , die ik naar de inaan gedaan heb , toen ik naar mijne zilveren bijl zocht : naderhand deed ik nog eene reis derwaarts , op eene maar 1 veel 1 ( 151 ) veel aangenamer en vermakelijker wijze. Ook toefde ik aldaar toen lang genoeg , om het merkwaardigſte te zien ; hetwelk ik u naauwkeurig , als mijn geheugen toelaat, zat be ſchrijven . 190 200 Ik ging op reis om nieuwe ontdekkingen te doen , zijnde daartoe aangezocht en door een verren bloedverwant daartoe uitgenoodigd , die waarlijk geloofde , dat er zoodanig een volk , en van die grootte , als GULLIVER beſchrijft in het rijk van Broddingnag , zoude te vinden zijn . er Ik voor mij hield dit verhaal wel voor een verdichtfel ; - maar dewijl hij zeer rijk was , mij tot zijnen eenigſten erfgenaam verklaard had wilde ik hem niet tegenſpreken , en ondernam de reis . Wij zeilden met een' aanhoudend gunſtigen wind naar de Zuid-zee , alwaar wij voorſpoedig, doch zonder eenige aanmerkelijke ontmoeting , aankwamen , behalve dat wij vliegende mannen en vrouwen zagen , welke zich van de vliegende visſchen hierin onderſcheidden , dat zij in de lucht beurtelings handjeplak ſpeelden en menuet danſten . Weli @ c11 K.4 1 ( 152 ) Weldra hadden wij het eiland Otaheite, waar van kapitein cook ſpreekt, en van hetwelk hij OMAI mede nam , gelukkig voorbij ge. zeild ; maar achttien dagen daarna ontſtond er een geweldige orkaan , welke ons ſchip ten minſte duizend mijlen boven het water opligete, en in die hoogte hield , tot dat een labberkoeltje van alle kanten in onze zeilen woei , en ons op eene verwonderlijke wijze al hooger en hooger opvoerde. Zes weken lang op deze wijze boven de wol . ken voortgereisd hebbende , ontdekten wij een groot land , als een lichtgevend eiland , rond en helder , alwaar wij in eene zeer goede haven aanlanden , en cerſtond aan wal gingen. Wij bevonden , dat dit eiland bewoond was , want verre beneden ons zagen wij eene andere wereld , en daarin ſteden , bosſchen , boomen bergen , ſtrooien , zeeën , enz . enz. welke wij gisten , dat onze aarde was , die wij verlaten hadden . Hier zagen wij verbazend groote fi . guren , die even als de Cerberus , de getrouwe wachter der beneden wereld , drie hoofden had . den , en op gieren als Nepers- harddravers reden. Om u van de grootte dezer vogelen cenig denkbeeld te geven , moet ik zeggen , dat der . ( 153 ) derzelver vlugt zoo breed was als ons groote zeil , en wel zesmaal zoo lang ( ons ſchip was van zes honderd tonnen ). War zullen wij zeggen ; zij die wij om hunne logens in het vaarwater gezeten hadden , en ons hiervoor nu en dan naar de maan wenschten ; verkregen ten dezen hunnen wensch . En daar wij thans eenmaal in de maan zijn , dat ieder niet te beurte valt , 200 zullen wij van derzel. ver bewoners , die nergens geboekt ſtaan , de noodige inlichting geven . Men reist thans zoo verre , waarom ook niet naar de maan , die men zoo dikwerf ziet ? Oin kort te zijn , de inwoners van de maan rijden niet , gelijk wij op deze wereld doen te paard , maar zij gaar-nu en dan op deze en gene grijpvogels een pleiziertogtje vliegen. Wij vernamen , dat de koning van dit eiland met de zon in oorlog was. Zijne majeſteit wilde mij met een gezantſchap derwaarts vereeren ; maar ik bedankte hem daarvoor zeer beleefdelijk . In die wereld zijn alle dingen , men kani zich dit niet verbeelden, van eene buitengewone grootte ; eene gewone vlieg , bij voorbeeld , is ren minſte 200 groot als een ſchaap . Als zi K 5 001. ( 154 ) oorlogen , zijn hunnevoornaainſte wapenen radij zen of zomerknollen , welke zij gebruiken als pijlen ; zij die daardoor gewond worden, ſterven op het oogenblik , hoezeer die radijzen of knollen noch van natuur noch door kunst ver giftigd , maar zeer gezond en ſmakelijk zijn om te eten. Als zij geene radijs of knollen meer hebben , maken zij hunne pijlen van de toppen van de 'aspergien , en hunne ſchilden van pad deſtoelen , die aldaar altijd te vinden zijn . Hier zagen wij ook eenige inboorlingen uit de honds{tar : koophandel deed hen dit zwervend leven verkiezen. Hunne aangezigten waren gelijk die van groote doggen , en hunne oogen stonden op het tipje van den neus. Oogleden hadden : zij niet , maar als zij ſliepen , bedekten zij hunne oogen met de tong. Over het alge. meen waren zij twintig voeten hoog. Wat de inboorlingen van de maan betreft , de kortſte derzelve was meer dan zes en dertig voeten lang ; zij werden aldaar niet genoemd menſchen , maar kokendedieren : want zij maakte hunne ſpijs wel gereed , gelijk wij doen , met vuur; doch dit kostte hun zoo weinig als de maal , tijd eenigen tijd : want zij openen hunne regter zijde , en zetten de ganſche hoeveelheid in ééns VII. iles Solo KVE I Vrindo


VIII . ME 6 ht 11 ( 155 ) ééns in de inaag , welke zij dan weder toeflujo ten , tot op denzelfden dag in de volgende maand ; naardien zij zich niet meer , dan twaalf maal in een jaar , of iedere maand maar één . maal . , het innemen van ſpijs vergunnen : eene ſchikking die bij een ieder mensch , behalve bij vraten en lekkerbekken , moet en zal goedge. keurd worden, De vermaken der liefde zijn in de maan ge . heel onbekend : aldaar is , zoo wel onder de overige als de kokende dieren , maar eene of liever in het geheel geene kunne : want zij groeijen allen aan boomen van verſchillende grootte en gedaante : diegenen , waaraan de ko . kende dieren , of gelijk wij zouden zeggen , de menſchen , groeijen , zijn de fraaiſte van allen ; zij hebben breede , dunne takken , en vleesch kleurige bladen , en brengen vruchten voort als noten , mec harde ſchellen , ten in infce zes voe. ren lang ; als zij rijp worden , hetwelk men aan het veranderen van de kleur kan zien , worden zij afgeplukt, met groote zorgvuldigheid bij één vergaderd en weggelegd , zoo 'lang als men dic goed vindt, want zij bederven nooit; en als zij het zaad van deze noten willen 'uitbroeijen , werpen zij dezelve in een grooten ketel met kokend water , waardoor de noot in weinig uren & ( 156 ) uren zich opent en een volwasſen ſchepſel daar. uit ſpringt. een De natuur vormt deze ſchepſels reeds , eer zij in de wereld komen , tot derzelver verſchil. lende beroepen ; uit de cene noot komt een krijgsman , uit eene andere een wijsgeer , uit eene derde een godgeleerde , uit een vierde regtsgeleerde , uit een vijfde een boer , uit een zesde een lompe kinkel , enz. enz , voort een iegelijk hunner begint zich terſtond te voltooijen door datgene , hetwelk hij te voren maar in de beſpiegeling kende , werkſtellig te maken. en Als zij oud worden , ſterven zij niet , gelijk wij ; maar verdwijnen , als de rook , in delucht, Drinken hebben zij niet noodig , want de eenig ſce uitwafeiningen , welke zij hebben , zijn on gevoelig en geſchieden alleen bij de ademhaling. Aan iedere hand hebben zij maar éénen vinger, waarme de zij alles zoo goed kunnen verrigten als wij , die er vier hebben met een duiin . Hunne hoofden dragen zij onder den regterarm ; als zij op reis gaan , of eenige zware bezigheid heb ben , laten zij ze meestal te huis , want zij kunnen dezelve op eenigen afſtand gebruiken . Dit ziet inen hier dagelijks ; en als lieden van aug, ( 157 ) rang of aanzien onder de maanlingen begeerig zijn om te weten , wat er bij den gemeenen man omgaat , blijven zij zelve te huis , dat is , de romp ſtaat in huis , terwijl zij hunne hoofden derwaarts zenden, welke aldaar ongemerkt kunnen tegenwoordig zijn . Deze hoofden keeren op hun gemak terug naar huis , met een verhaal van hecgene zij gezien en gehoord hebben. (*) De pitten van hunne druiven gelijken volmaakt naar hagel ; en ik ben volkomen overcuigd , dat als er ſtorin of harde wind de wijnſtokken in de maan ſtuk ſlaat , en de druiven van de ranken afbreekt , dan die pitten bij ons op de aarde vallen , en onze hagelbuijen veroorzaken . Hier. oin zoude ik dezulken , die hierin met mij van hetzelfde gevoelen zijn , raden , dat als het eens weder hagelt , zij dan die hagelſteenen verzame len (* ) Dit voorregt om zijn hoord ongemerkt te genwoordig te laten zijn in liet huis van cen' ander , hebben in de maan alleen de licden vau rang en aan zien in de huizen lunner minderen : fomntijds kun . nen zij in de huizen van huns gelijken inſluipen , doch elit geſchiedt zeldzaain en met zeer veel moeite en voorzigtigheid . ( 158 ) len , om maanwijn daarvan te maken . Zij ſmaakt zeer veel naar het wit Bergsch bier. Eenige gewigtige omſtandigheden heb ik nog vergeten te melden . Zij gebruiken hunne bui. ken , gelijk wij onze zakken , en dragen daarin alles wat hun gelieft : want zij kunnen die ope. nen en ſluiten , even gelijk hunne magen , naar welgevallen. Zij zijn niet belast met darmen , lever , hart of eenig ander ingewand ; ook wor den zij door kleederen niet belemmerd , gelijk ook geen gedeelte van hun ligchaam afzigtbaar is noch onwelvoegelijk om het te vertoonen , ! ren , Hunne oogen kunnen zij uit het hoofd ne. men , of daar in laten , zoo als zij willen ; zij kunnen even goed zien , alsof zij dezelve in hun ne handen of in hunne hoofden hebben . Ge. beurt het , dat zij een oog verliezen of bezee. zij kunnen een ander leenen of koopen , en daarinede zoo goed zien , als met hunne ei. gene oogen, Om deze reden vindt men in alle landen van de maan een groot getal winke liers in oogen ; ook zijn de inwoners in dit fluk , ſchoon ook hierin alleen , veranderlijk ; fomtijds zijn de groene , ſomtijds de gele oogen in de mode, De. ( 159 ) Deze dingen zullen u zekerlijk zeer vreemd voorkomen , inijne heeren ?? maar indien bij iemand uwer nog eenige ſchaduw van twijfeling mogt overblijven , weet ik daar niet beter op , dan dat hij zelf eene reis naar de maan doe , en dan zal hij ſpoedig ontwaren , of ik een geloof waardig reiziger ben , XIX, HOOFD 1 XIX. HOOFDSTUK. + De baron trekt over den Teens zonder be huip van eene brug,' ſchip , boot , of Inchtbol, zelfs zonder zijn eigen wil; hij ontwaakt na een langen faap vernielt een gedrogt , hetwelk alleen leefde van de verwoeſting van anderen . en Engeland ging ik voor de eerſtemaal bezoeken in het begin der regering van den tegenwoor digen koning. Ik moest eenige goederen te Wappingh gaan bezigtigen , die aldaar voor ſom . migen mijner vrienden te Hamburg ingeſcheept zouden worden , en keerde van daar over het plein van den Tower terug. Hier komende was ik zeer vermoeid , en vond de zon zoo ver . kwik ( 161 ) 'kwikkelijk , dat ik in een kanon kroop , om wat uit te rusten , en viel in Naap. Dit gebeurde omtrent de klok van negen ure , op den vier den van Zomermaand, zijnde ' skonings geboorte dag ; het ſtuk dat reeds geladen was , werd ſtiptelijk ten één uur afgelost , ter gedachtenisſe van dien dag . Ik , die niets kwaads vermoedde , ja zelfs niet gedacht had , dat de ſtaat , waarin ik mij plaatſte , voor mij gevaarlijk konde worden , werd over de huizen aan de andere zijde van de rivier geſchoten , en viel, tusfchen Bermond . ſey en Deptford , neder , in eene groote hooi . ſchelf , zonder te ontwaken. Hier bleef ik zoo lang in een vasten ſlaap liggen , tot dat het hooi zeer duur werd , (hetwelk omtrent drie maan . den daarna was) , en de boer goed vond zijn hooi te verkoopen. De ſchelf , waarop ik lag , was de grootſte van allen op de werf, en bedroeg meer dan vijfhonderd voeders ; waarom men dezelve het eerst aantastte. dat met ladders tegen mijne bedſtede opklom , maakte mij door hun geraas wakker ; ik begon te geeuwen , en mij wat uit te rekken ; maar mij nog eens willende omkeeren (want ik was nog niet uitgeſlapen , en wist volſtrekt niet van den ſtaat, waarin ik mij bevond ), begon ik te rollen en viel van boven neder op het hoofd van den boer , welken dit hooi toebehoorde , De. L Het volk , I ge 1 . ( 162 ) Deze val baarde mij niet het minſte ' leed , maar brak den boer den nek. Tot mijn troost hoorde ik naderhand , dat hij een allerverfoeijelijkst ka rakter bezat , en de voortbrengfelen van zijden grond nooit dan voor de buitenſporigſte prijzen verkocht. 1 XX. HOOFD XX. HOOFDSTUK, De baron doet een uitſtap door de wereld , 119 den berg Etna , een bezoek gegeven te heb . ben ; hij vindt zich zelven weder in de Zuid -zee ; bezoekt VULKANUS op zijne reis ; komt hij een Hollander aan boord , warrmede hij landt aan een eiland van kaas , liggende in cene zee van melk ; be Schrijving van eenige sonderlinge voorwer pen. Zij verliezen hun kompas; hurz ſchip glijdt tusſchen de tanden van een visch , 'onbekend in dit gedeelte van de we. reld ; hunne moeite , om zich uit die plaats te verlosfen ; zij komen in de Kaspiſche De baron laat een beer doodhonge Ten in zijne handen . - Eenige bijzonder heden van een ' borstrok. In dit hoofs ftuk , draagt de baron zedekundige beden . kingen voor , over de deugd van trouw en liefde tot de waarheid. kee . D.e reizen van den heer BRYDONE naar Sici lie , welke ik inet groot genoegen gelezen heb , L2 liaal ! ( 164 ) haalden mỹ over , om den berg Erna te bezoe ken. Mijne reis der waarts , en unijne aankomst aldaar, leveren geene bijzonderheden op , die waardig zijn om verhaald te worden. eene Het was waar , ik kon , indien ik ten dezen als andere reizigers handelen wilde , u reeks van onwaarheden en onwaarſchijnlijkheden opdisſen , maar daar mij wezenlijk op dezen togt niets merkwaardigs gebeurde, en liefde tot de waarheid mij als aangeboren is , ga ik dit alles ſtilzwijgend voorbij. 1 Op een morgen vertrok ik zeer vroegtijdig uit eene hut , alwaar ik des nachts geſlapen had, en welke zes mijlen van den voet des bergs gelegen was , met voornemen om dezen vermaar. den berg van binnen te onderzoeken , al ware het ook , dat ik in deze onderneming moest omkomen . Na eenen zwaren arbeid van drie uren bereikte ik de kruin van den berg , welke toen reeds ſedert drie weken onophoudelijk gewoed had. Het woeden en braken der vuur . fpuwende bergen , is door verſchillende reizi . gers zoo dikwerf beſchreven , dat ik u niet wil ophouden met een verhaal van zaken , welke u zoo bekend zijn . Ik ( 165 ) Ik. wandelde aanvankelijk rondom de kelk*, welke mij toeſcheen , op zijn minst vijftienmaal grooter te zijn dan de punch- kom van den dui. vel bij Petersfield , op den weg naar Portsmouth, maar zoo breed niet op den bodem : want aldaar gelijkt dezelve meer naar het naauwſte gedeelte van een ' trechter, dan naar eene punch kom : kortom , ik had mijn beſluit genomen ; ik ſprong er in , met de voeten vooruit , en zag mij op hetzelfde oogenblik in eene . heete trekkas ver plaatst , terwijl mijn ligchaam gekneusd en op ver fcheidene plaatſen geblakerd werd door de gloeijen de kolen, die zich, door hunne geweldige opbrui zing , tegen mijne nederdaling verzetteden ; maar mijne zwaarte. bragt mij zeer ſchielijk op den bodem , alwaar ik g... te midden van gerier en geſchreeuw , vermengd met de verſchrikke: lijkſte vloeken , aanlandde , en , na mijne zinnen weder bijeen vergaard te hebben en van de ver . moeijenis bekomen te zijn , eens begon rond te zien... Oordeelt over mijne verbaasdheid , mijne heeren ! toen ik zag, dat ik in het gezelſchap van VULCANUS en zijne cijclopen gekomen was , en ontdekte , dat zij gedurende de drie laatſte weken met elkander getwisc hadden , over het onderhouden van goede . orde : en behoor. lij L 3 ( 766 ) lijke ondergeſchiktheid , en dat hierdoor dat groot geraas op de bovenwereld gedurende dien cijd ontſlaan was ; maar mijne aankomst herſtelde den vrede onder hen ; zelfs deed VULCANUS mij de eer aan , om pleiſters op mijne wonden te leggen , waardoor zij op ſtaanden voet gene zen waren ; ook zettede hij inij: velerlei ver verſchingen voor , in het bijzonder nektar , en andere fijne wijnen , de zoodanigen , tot welker ge bruik de goden en godinnen alleen het regt hebben , + Na dit onthaal gebood VULCANUS aan veNUS, dat zij mij alle infchikkelijkheid , welke mijn ſtaat vereischte , betoonen zoude. Het is mij onmogelijk , om het vertrek en het ledekant waarop ik mij ter rist begaf , maar waarde te beſchrijven , waarom ik dit ook niet zal ondére nemen : het is genoeg u te zeggen , dat geene tong in ſtaat is om daaraan geregtigheid te laten wedervaren , of van die goedaardige godin le ſpreken met woorden , welke maar eenigzins iner hare verdienſten overeenkomen ; de gedachte daaraan alleen inaakt inij duizelig, VULCANUS gaf mij een zeer beknopt be . rigt van den berg Ema ; hij onderrigote mij , dat dezelve niets anders was , dan cene ophoo ping van de asſche van zijn fornuis ; dat hij dik . ( 167 ) dikwijls genoodzaakt was om zijue lieden te kaſtij den , en dat hij , in zijne drift , de gewoonte had om hen gloeijende kolen naar den kop cc ſmijten , welke zij niet zelden met de grootſte vaardigheid afkaatſten , en bovenwaarts naar de wereld wierpen , zoodat dezelve hen niet konden raken . Onze oneenigheden , dus vervolgde hij , duren ſomtijds drie of vier maanden , en de verſchijn . ſelen daarvan op de wereld zijn , naar mijne ge. dachten , die dingen , welke gij ſcervelingen uitbar . ſtingen noemt. Ook verzekerde liij mij , dat de berg Veſuvius eene andere van zijne werkplaat ſen was , naar welke hij een toegang had onder het bed der zee van drie honderd cn vijftig hollandſche mijlen , en dat gelijke twistpar tijtjes aldaar gelijke uitbarſtingen veroorzaak ten. Als een zeer nederig opwachter van mevrouw VENUS, zoude ik hier gebleven zijn '; maar ſommige bemoeizuchtige frappers , die zich in de ondeugd vermaken , luisterden VULCANUS iets in het oor , hetwelk in hen eene onverzoenlij ke jaloerschheid verwekte . Op zekeren morgen , wanneer ik , volgens L4 ger ( 168 ) woonte , mifne opwachting bijmevrouw veNUS maakte , nam hij mij , zonder eenig voorafgaan de kennisgeving , onder zijnen arm , en leidde mij naar een vertrek , hetwelk ik tevoren nooit gezien had, en waarin naar alle waarſchijnlijkheid een put was met eene zeer wijde opening : hier hield hij mij boven met een uitgeſtrekten arm , en zeide : ondankbaar ſchepſel, keer weder naar de wereld , van waar gij gekomen zijt :' en zonder mij tijd tot antwoord en verdediging te geven, ſinakte hij mij in het midden van denzelven neder. Ik voelde, dat ik met eene verdubbelende ſnelheid naar beneden vloog , tot dat de ontſteltenis mij van alle gevoel en opmerking beroofde. Naar mnijne gisſing viel ik in zwijm , waaruit ik ſpoedig ontwaakte , door het vallen in eene groo . te kom waters , verlicht door de ſtralen van de zon . Van inijne jeugd aan heb ik goed kunnen zwemmen , en aardige grappen in het water helpen uitvoeren. In het eerst verbeeldde ik mij wel, dat ik in het paradijs was , in aanmerking van den angst en ſchrik , waaruit ik inaar even be komen was ; doch eenigen tijd rond gezien heb bende , kon ik niets anders ontdekken dan eene zeer ruimte zec , alwaar men van alle zijden niets ( 169 ) niets dan water zag. Ik begon nu eerst te gevoelen , dat het hier zeer koud was , en zeer veel verſchilde van de luchtſtreck van meester VULCAAN's winkel. Op eenigen afſtand zag ik een ijsſelijk groot gevaarte , naar eene ſteile rots gelijkende , op mij aankomen ; ras bemerkte ik , dat het een drij. vende ijsberg was , welke ik rondom zwom , tot dat ik eene plaats vond , van waar ik deszelfs top kon bereiken , gelijk ik deed , hoewel niet zonder eenige moeite ; maar hier nog geen land kunnende zien , begon ik te wanhopen , dat ik het ooit weder onder mijne voeten zoude krij gen ; doch eer het donker werd , zag ik een zeil werwaarts wij zeer ſnel heen dreven ; op een' korten afſtand riep ik aan het volk van dat ſchip , hetwelk mij in het hollandsch antwoordde, waarop ik in zee ſprong , terwijl zij mij een touw toewierpen , waarmede ik binnen boord geſleepc werd. Op inijn onderzoek , waar wij ons bevonden , werd mij onderrigt , dat wij in den Zuider-oce aan waren , door welke ontdekking alle mijne cwijſeling geheel werd weggenomen . Het was nu ontegenſprekelijk , dat ik van den berg Erna gevlogen was door het middelpunt der aarde 5 in ( 170 ) i 1 in de Zuid-zee , hetwelk veel korter en beknop . ter weg is , dan den halven aardbol om te dwalen. Deze reis heeft nog nooit iemand vóór mij gedaan , zelfs niet ondernomen ; en doordien zij zoo onverwacht opkwam , en 200 ſnel voortging, heb ik geene waarnemingen kunnen doen ; maar zijt verzekerd , mijne heeren ! dat ik bij eene volgende gelegenheid daarop meer bedacht en op alle bijzonderheden opmerkzamer zal zijn. ter ruste. Ik nam eenige ververſchingen en begaf mij Maar hoe onbeleefd zijn toch de Hollanders! want hun mijne, ontmoetingen en wedervaren zoo naauwkeurig verhaald hebbende , als ik nu aan u gedaan heb , ſchieen het, alsof ſommigen , waaronder de ſchipper zich bijzon . der onderſcheidde , die zulks door zijire ge baren en half uitgeſproken woorden duidelijk liet blijken , aan mijne geloofwaardigheid twijfel. den ; welke beleediging ik welmoest opkroppen , vooral omdat hij mij zoo gemakkelijk aan boord van zijn ſchip genomen had , en toen juist bezig was , mij met het noodige te gerijven. Ik vroeg hun , werwaarts de reis bepaald was ? en kreeg hierop ten antwoord : oin nieu. ( 171 ) nieuwe landen te ontdekken , en waarnemiir . „ gen te doen ; en dat , 290 mijne geſchiedenis waar was, zij niet geheel vruchteloos zouden te rug keeren.” 9 te Wij waren nu juist in de ſtreek van Kapitein COOK's eerſte reize , en kwamen den volgenden dag in Botanij - baai. Deze plaats zoude ik in geenen deele aan de Engelſche regering als een verblijf voor ſchurken , geſchikt om hen féraffen , kunnen aanbevelen ; ik zoudehaar liever beſtemd hebben tot eene: belooning voor ver dienſten , alzoo de nacuur hare beste geſchenken alhier net eene zeer milde hand overal ge ftrooid heeft. } Wij bleven hier maar drie dagen , en vier dagen na ons vertrek kregen wij een ' allerhe vigſcen ſtorm , waardoor wij alle onze zeilen verloren , de boegſpriet in ſtukken brak , en de top van den grootſten mast van boven neder kwam , welke op het kasje viel , waarin ons kompas was , en hetzelve met het kompas geheel verbrijzelde. Allen , die ooit op zee geweest zijn , weten welke gevolgen zoodanig een verlies kan heb . ben . Wij wisten niet , waarheen wij nu moes. ter ( 172 ) feen ſcureni ; maar teil laatſte bedaarde die ſtorm , en werd gevolgd door eene heldere ſtrenge koude , welke ons gedurende drie maanden bijbleer , en waardoor wij eenen bazenden weg afgelegd hebben. ver. Eindelijk merkten wij de grootſte verande ring op , in alles wat ons omringde ; onze uic ademingen werden lichtgevende foralen ; onze neu. zen werden onthaald op de aangenaamſte geuren van ſpecerijen , welke men zich verbeelden kan ; zelfs had de zee hare gedaante veranderd , en was wit in plaats van groen. Weinig tijds na deze zonderlinge verandering; ontdekten wij land , en op eenen kleinen afſtand genaderd zijnde , zagen wij eene rivier ' , welke wij , na die zes mijlen ver opgezeild te hebben , bevonden dat overal wijd en diep en enkel melk was , van den zuiverſten en aangenaamſcen ſmaak. Hier ankerden wij en ontdekten wel. haast , ofſchoon door het zonderlingſce toeval van de wereld , dat het eiland beſtond uit eene zeer groote kaas : want één van de bootsgezellen liep weg , zoodra wij aan land waren gekomen maar kwam zeer ſchielijk wederom , omdat hij zich verbeeld had , dat hij overal kaas , waarvan hij eenen onoverwinnelijken afkeer had , onder zij . ( 173 ) zijne voeten vond : wij lachten 'hein helder uir ; maar vruchteloos , want liij bleef ſtout en ſterk ſtaande houden , dat het ganſche land als met kaas bezaaid was. + Dit nader onderzoekende, bevonden wij , dat hij volkomen gelijk had , en dat liet gelieele ei land , gelijk ik te voren reeds heb opgemerkt , niet anders was dan eene kaas van eene verba . zende grootte ! De inwoners leefden voorname . lijk van dezelve , en zoo veel zij daarvan bij dag gebruikten , groeide de kaas des nachts we. derom aan . Hier was een overvloed van wijn ſtokken met zware trosſen druiven , welke , geperst wordende , niets dan melk opleverden. Wij zagen ook de inwoners op ſchaatſen rijden over de room van de melk , die daarop lag , als bij ons het ijs in het water , ofſchoon zoo dik niet of in het geheel niet hard ; zij gingen zeer regt op , en hadden eene goede houding ; zij waren negen voeten hoog , en hadden drie beenen en eenen arm ; over het geheel was hun voorkomen innemend ; zij ſpeelden op een ' jagthoren , welke bij volwasſenen op het voor hoofd groeit , met veel bekwaamheid ; zij zonken nooit , maar liepen en wandelden over kunne melk , als wij over onze weiden . Op ( 174 ) Op dit ciland , of op deze kaas , groeit zeer, veel koren , welks aren volkomen toegemaakt brood , aan paddeſtoelen gelijk , voortbrengen , Op onze wandelingen over deze kaas ontdekten wij nog zeven andere ſtroomen van melk , en twee van wijn. Zestien dagen voortgereisd hebbende , kwa. men wij aan de andere zijde van het eiland , en vonden aldaar blaauwe aarde, zoo als de kaas. eters die noemen , welke allerlei fijne vruchten oplevert : want in plaats van millioenen mijten , welke men natuurlijk uit dezen grond verwacht zoude hebben , bragt dezelve alle ſoorten van perziken , abrikozen , en duizend andere, aller ſinakelijkſte vruchten , welke wij niet kenden , voort. De boomen , welke van eene verbazende grootte waren , hingen vol met vogelnesten , onder anderen een van een ijsvogel, dat boven alle beſchrijving groot was , ten minfte vijfmaal zoo groot in deszefs omtrek als de koepel van de St. Pauluskerk te Londen , en gemaakt , gelijk wij dit bij nader onderzoek bevonden , van de grootſte boomen , welke ik ooit gezien heb , die zeer kunſtiglijk in elkander gevlochten waren. In dit nest waren ten minſte , (laat mij wel be ( 175 ) bedenken , want ik zou niet gaarne iets ver-. grooten) vijf honderd eijeren , en icder ei was 200 groot als een gewoon oksloofd ; wij kou den de jongen er in zien , en hooren piepen . Een dezer eijeren met zeer groote moeite opengehakt hebbende , kwam een nog geheel vederloos jong daaruit , hetwelk echter veel grooter was dan cwintig volwasſene gieren . Zoo als wij dit jong uit zijnen kerker verlost hadden , ſchoot de oude ijsvogel toe , en onze ſchipper in eene van zijne klaauwen krijgende , vloog hij inet hem wel eene inijl hoog in de lucht , floeg hem vreesſelijk met zijnc vlerken , en liet hem toen in zee vallen. 1 De inwoners verhaalden ons , dat deze vogels hunne jongen topic uitpikken , maar met de eijeren , zoo hoog als mogelijk is , in de lucht vliegen ( waartoe het ééne naburig paar het andere altijd helpt ; fommige eijeren , welke wat grooter dan gewone zijn , moeten zelfs door zes vogels tot die hoogte opgevoerd wor . den ) en dezelve dan laten vallen , wanneer de dop door de ontvlambare lucht in den brand , en het jong volwasſen er uit vliegt. Deze is de Fenix der ouden . Daar ( 176 ) Daar alle Hollanders wel kunnen zwemmen , was onze ſchipper weder ſpoedig bij ons , en wij keerden terug naar ons ſchip , maar langs een anderen weg , dan wij gekomen waren en op welken wij zeer aardige en vreemde dingen zagen . Wij ſchoten twee wilde osten , hchbende ieder één horen , welke tusſchen de oogen dezer dieren groeit : maar hiervan hadden wij naderhand grooten ſpijt, toen wij vernamen , dat de inwoners dezelve temmen en gebruiken , als wij onze paarden doen , om daarop te rijden of hunne goederen te vervoeren : ons werd gezegd dat het vleesch daarvan uitſeekend lekker is , maar niet gebruikt wordt , omdat deze menſchen cnkel van kaas en melk leven. 1 Toen wij tot op drie dagreizen ons ſchip genaderd waren , zagen wij drie mannen bij de veenen aan een zeer loogen boom hangen; op ons vragen naar de reden dezer ftrafoefe . ning , hoorden wij, dat zij alle drie reizigers waren geweest , en hunne vrienden bij hunne terugkomst misleid hadden , door plaatſen te beſchrijven , welke zij nooit gezien hadden , en dingen te verhalen , die nooit gebeurd waren. Hoe ongelukkig zouden bijna alle reizigers van ( 177 en mecr van groote kleine togton , in onze bekende en beſchaafde landen zijn , als derge. lijke wet ook bij ons plaats vond ! Doch ik zou daarinede , wat mij aangaat , geen medelijden hebben , 200 min als dat deze wet mij op dit kaas-eiland eenigen kommer gaf , omdat ik mij altijd ſtiptelijk tot waarachtige gebcurtenisſen , bepaald heb. Aan boord komende , maakten wij ten eerſte zeil , en verlieten dit zonderling eiland , doch niet zonder nieuwe redenen redenen van verbazing : naardien al de boomen op het ſtrand , welker getal zeer groot was , en waar onder eene menigte zeer hoog en zwaar waren , ons twee.. inalen groeceden op één tempo , en terſtond hunne vorige houding , welke zeer regt was , weder aannamen, ra Na drie dagen zeilens , (waar ? wisten wij niet , omdat wij zonder kompas waren) kwamen wij in eene zec , die zich geheel zwart ver . toonde ; maar welke wij , die proevende , be vonden zeer goede wijn te zijn , zoodat wij zeer veel moeite hadden , om te beletten , dat het ſcheepsvolk zich niet te buiten ging : doch na verloop van weinige uren zagen wij ons ringd door walvisſchen cu andere ontzaggelijke groo om M ! ( 178 ) 1 groote dieren , waarvan één zich zoo groot verroonde voor llet oog , dat men daarvan geen begrip konde krijgen . En daar wij dit verſchrik kelijk dier niet zagen , voor dat wij digt bij hetzelve gekomen waren , ſlingerde dit gedrogo ons ſchip , met al zijn ſtaande en loopend want in zijnen bek; tusſehen zijne tanden , welke langer waren dan de groote mast van het grootſte oorlogſchip. Na eenigen tijd hier gezeten te hebben opende het dier den bek zeer w.jd , en nam in ééie téug eene zoo onmetelijke hoe . veelheid waters in , dat ons ſchip , hetwelk ten minſte vijf honderd tonnen groot was , als met den ſhelften vided naar binnen in zijue maag vlooſ : alwåar wij zo0 ſtil lagen , alsof wij in eene doodelijke kalınte cen anker waren . De lucht was hier , gelooft dit vrij , zeer heet en hinderlijk. Hier vonden wij kabels , ankers, booten , floepen en een aanmerkelijk aantal fche pen , welke dit dier had ingezwolgen , waarvan fonimigen geladen waren , anderen niet. Hier moesten wij alles bij het kaarslicht verrigten ; zont , maan , noch ſterren konden wij hier zien , om eenige waarnemingen te doen . Onze ſchepen dreven tweemaal daags , on zaren tweemaal ge durende dien tijd aan den grond , of met andere woorden , tweemaal daags hadden wij ebbe en vloed : ( 179 ) vloed ; hetgeen te voren , zoo ik meen 2011 den invloed van de maan werd toegeſchreven , maar waarvan de eigenlijke oorzaak deze is : als dit dier drinkt , hebben wij laag , en als 'het zijn water maakt , hebben wij hoog wacer ; de hoeveelheid van water , welk dit dier iederen keer inzwolg , bedroeg , volgens eene ' zeer ge. matigde berekening , meer dan er in het meer van Geneve is , offehoon die dertig mijlen in den omtrek bevat. Op den tweeden dag , na onze gevangenis in dit gewest der duisternisſe , ging ik bij lag water, gelijk wij zeelieden plegen te ſpreken , als ons 'chip aan den grond zat , meț den fchip . per en eenige andere officieren , hebbende ieder eene toorts in de hand , eens wandelen , en ont . moeteden eene zeer groote inenigte imenſchen van allerlei natiën , ten getale yan meer dan tien duizend ; zij vergaderden om met elkander te overleggen , hoe zij hunne vrijheid zouden weder krijgen , hebbende fommigen hunner, reeds verſcheidene jaren in de maag van dit beest geleefd . Juist als de voorzitter dezer vergadering ons zoude beginnen te zeggen , tot welk einde wij bij den anderen waren gekomen , werd onze M plaag 2 1 ( 180 ) plaag dorstig , en dronk op deszelfs gewone înanier ; het water ſtortte met zoo veel gewelds naar binnen , dat wij allen verpligt werden ons wederom naar onze ſchepen te begeven , of gevaar liepen van te verdrinken , zoodat ſommi. gen nog moesten zwemmen , en naauwelijks hun leven reddeden . Doch weinige 'uren daarna wa. ren wij gelukkiger : want toen kwamen wij bijeen, zoodra het dier zich ontlast had. Ik , die reedsds 200 veel ondervonden had , werd tot voorzitter verkozen , en ſtelde voor , om de twee grootſte masten , welke in de vloot waren , aan elkander te hechten , en als onze plaagbast den bek weder opende , dan gereed te zijn om dic houtje daarin te rammeijen , en hem alzoo te beletten , dat hij dien niet weder floor. Deze voorflag werd door de ganſche vergadering goedgekeurd , en tot een beſluit gemaakt : hetwelk een ieder der aanwezenden met het ſtellen van zijn merk bekrachtigde. Tot dit werk werden ettelijke der ſterkfte en onvervaardfte karels uitgekozen , die hetzelve naauwelijks in gereed. heid hadden , toen onze kerkervoogd den bek opende. Toen namen onze brave manſchap hunnen flats waar ; zij plaatſten op hetzelfde oogenblik het eene einde van den mast tegen het verhe molte , en boorde het andere einde door de 1 tang ( 181 ) tong van dit dier , zoodat het zijnen bek niet weder konde toedoen. Nu werd het zeer ſpoe dig hoog water ; wij bemanden met der haast eenige ſloepen , en lieten ons op dezewijze in de we reld boegferen ; wordende , na veertien dagen in deze duisternis gezeten te hebben , op de aangenaain -ſte wijze door het verkwikkelijke daglieht verrast . Toen wij allen van dit veel bevattend dier ons afſcheid genomen hadden , monſterden wij onze vloot , en bevonden ons vijf en dertig zeilen ſterk , van alle volken onder den hemel. De twee masten lieten wij in den bek zitten , on te beletten , dat anderen in denzelfden af. ſchuwelijken kuil der duisternisſe en onreinigheid ſchipbreuk mogten lijden . Een onderzoek in welk gedeelte van de wereld wij ons bevon . den , was onze eerſte bezigheid , waarmede wij een zeer geruimen tijd doorbragten ; wanneer ik , na lang vergeefs zoekens , eindelijk uit eenige waarnemingen ontdekk , dat wij in de Kaspiſche zee waren , welke een gedeelte van het land der Kalmukſche Tartaren beſpoelt. Niemand kon be grijpen , hoe wij hier gekomen waren , naardien deze zee geeue gemeenſchap met andere zeeën heeft : één van de lange inwoners var het kans eiland , welke ik inet mij genomen had , gaf er deze oplosſing van : dat het gedrogt , in welks M 3 inaag ( 182 ) maag wij zoo lang opgeſloten waren geweest , ons hier gebragt had door onderaardſche kanalen ; maar ons weinig daarover bekommerende , ſte . venden wij naar land , en ik was de eerſte die voet aan wal zettede. Dewijl onze ſchepen ons hier van geene dienst waren , verkochten wij ze allen aan den grooten Heer ; en ik nam aan , om dezelve met mijn' ſlinger en vleugels uit de Kaspiſche naar de Oost - zee te brengen , oin in eenen volgenden oorlog tegen Rusland gebruikt te kunnen worden. Naauwelijks was ik land waarts ingegaan , of er kwam een groote beer op mij aanloopen , en wilde mij te lijf ; maar ik greep hem bij zijne voorpooten , hield in iedere hand één, en knecp hem , dat hij lustig ſchreeuw . de ; ik hield hem op deze wijze zoo lang , tot dat hij van honger fiierf. Van hier reisde ik , voor de tweede keer , naar St. Petersburg , alwanr oen oude vriend mij cen' zeer goeden brak , een jong van die be ruchte leef , waarvan ik meermalen geſproken heb , en welke jongen wierp , terwijl zij een ' haas nazettede , vereerde. Ik had het ongeluk hein kort daarna te verliezen , door een ſchot van een lompen onbezuisden jager , die op hem ſchoot in plaats van op een nest met veldhoen ders, welke hij had opgeſtooten. Van het vel van dit ( 183 ) dit ſchepſel heb ik dezen borstrok gemaakt , ( welke de Baron na dien tijd altijd droog , en bij dit verhaal aan zijne vrienden toonde , ) die het vermogen heeft , om mij , zelfs tegen mijnen wil , te brengen , ter plaatſe daar wild is , zoo menigmanl ik in dien tijd op het veld ben. Als ik binnen een inaphannſchot kom is het nog nooit anders gebeurd , of één van de knoopen vliegt van mijn borstrok af , en valt op de plaars, daar het wild is , hetwelk , dan op vliegende , mij nog nooit mislukt is te raken : want ik ga altijd wandelen met geladen geweer , en overgehaalden haan . Eer de jagttijd aankomt, zal ik weder een nieuw ſtel knoopen , in gereed. heid hebben Als een nest met patrijzen op deze wijze , door her vallen van een knoop onder dezelve , geſtoord wordt, vliegen zij altijd op eene regte lijn achter elkander . Op zekeren tijd vergat ik den hagel , en mijn ' Isadftok in den loop. latende, ſchoot ik denzelven 200. regt door de vogels heen , alsof de kok ze aan het ſpit geſtoken had ; ook had ik vergeten cen ' prop op het kruid re doen , waardoor de laadſtok zoo heet werd , dat de vogels volkomen gaar waren , eer ik te huis was , Zoodra ik in Engeland terug gekeerd was , vol ( 184 ) volvoerde ik dacgene . , 'hetwelk mij het naast aan het hart lag : te weten , een beſtaan te zoeken voor den kaas - eilander , welken ik mede gebragt had . Mijn oude vriend , de Heer WILLEM VAN KAMEREN , die aan mij alle mine denkbeelden , over het aanleggen van chineſche tuinen , met welker beſchrijving hij zoo veel roems verwor ven heeft , verſchuldigd is , toonde zich in een geſprek , hetwelk ik kort na mijne wederkomst met hem hield , zeer verlegen om een middel , om de nieuwe vierkante lantarens te ontſteken ; hij merkte aan dat de gewone manier met lad . ders hier niet gevolgd kon worden ; mijn gebo. ren kaas -eilander kwam mij in het hoofd , die van negen voeten , welke zijne lengte was toen ik hem mede nam , tot tien en een halven voet gegroeid was : ik bragt hem bij dien Heer , die hem met het aanzienlijk ambt van ontſteker der nieuwe lantarens begunſtigde. Ingevolge hier. van is bij tegenwoordig bezig , om in zijne zak ken onder eene groote klok , eene lamp te bren gen , in plaats van die , welke de Heer WILLEM VAN KAMEREN zoo opzigtelijk in het midden van eene vierkante lantaren geplaatst had . E I N D E.


| + Sim

1 --





Unless indicated otherwise, the text in this article is either based on Wikipedia article "De verrezen Gulliver ; behelzende de zonderlinge reizen en avonturen, van den Baron van Munchhausen in Rusland, Ysland, Turkije, Egipte, Gibraltar, enz." or another language Wikipedia page thereof used under the terms of the GNU Free Documentation License; or on research by Jahsonic and friends. See Art and Popular Culture's copyright notice.

Personal tools