De nieuwe wereld: (Homes of the new world)  

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

Jump to: navigation, search

Related e

Wikipedia
Wiktionary
Shop


Featured:

De nieuwe wereld: (Homes of the new world) is a book by Fredrika Bremer.

Full text

KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK 0517 7495 سه مروا ديگرانمی میان است Geoge هونه پره ای

DE NIEUWE WERELD.

1 .1 HANGENDE BRUG OVER DENIAGARA . Kl.St.v.C.W. Mieling Si BIEN BIMTI 7 31 UTCA 1 DE NIEUWE WERELD . ( HOMES OF THE NEW WORLD ) NAAR Frederikn BremerP. door S.J. VAN DEN BERGH . IDEEL . CRAF VAN WASHINCTON . Konle lith VCW Meing HAARLEM . A.T.KRUSEMAN , 1854 کرنہکےوزیرکاردریککارگرو زند tionis 的!1 1 EEN WOORD AAN DEN LEZER. Wij bieden hierbij den lezer een nieuw werk aan van FREDERIKA BREMER, wier naam zelf een genoegzame aanbeveling is voor haar arbeid. Ditmaal echter heeft zij het gebied der verbeelding verlaten en zich op dat der werkelijkheid begeven. Zij voert ons de Nieuwe Wereld binnen, dat land vol on dernemingszucht en natuurwonderen, dat gemeenebest van reusachtige uitgestrektheid en schier nog reusach tiger ontwikkeling des geestes. De Zweedsche Schrijfster, die wij lief hadden om haar dichterlijk gemoed en edele inborst, hebben wij nog meer leeren hoogachten om haar practischen blik, waardoor zij zich telkenmale van eene zijde leert ken nen, die hoofd en hart beiden vereert. Hoewel zij niet, gelijk AMPÈRE, de Vereenigde Staten doorkruist als ge leerde en literator, die zijne reis dienstbaar maakt aan wetenschap en staathuishoudkunde, zoo moet men toch bekennen , dat FREDERIKA BREMER niet minder belang rijke ontdekkingen doet op het veld der opvoeding en beschaving, en op het gebied van het maatschappelijk leven ; dat zij zeker niet minder onderhoudend mag hee ten in hare voorstellingen, en op nieuw de bewondering verdient van allen , die oorspronkelijke zienswijze, ge paard met een fijne opmerkingsgave, weten op prijs te stellen . Het werk, door ons eenigzins verkort, vinde een aantal lezers, die gewis door de kennismaking er van, winste zullen doen voor verstand en gemoed, gelijk met alles wat de ook onder ons teregt gevierde schrijf ster aan hare landgenooten, ja, aan geheel de beschaafde wereld schenkt. ' S GRAVENHAGE , 6 April 1854. V. D. B. INHOUD VAN HET E E R S T E DE E L. - mes. I. NEW - YORK . Aankomst in de Nieuwe Wereld. De Hudson. Eerste indrukken ... Blz . 1 II. HUDSON. Een huwelijk . · De oevers der Hudson. - Amerikaan sche dichters. Waldo Emerson . Catherine Sedge wick . De Indiaansche zomer. Amerikaansche da - Fulton en zijne stoomboot... 10 III. BROOKLYN . Brooklyn. Amerikaansche concurrentie en Amerikaan sche beleefdheid . Washington Irving. Stevens. Een bezoek bij Washington Irving. St. Antonie's neus. - Tentoonstelling der American Art- Union . · Long Island. Scholen. Ward's Island en het Emigrant's Asylum . Channing. 29 IV. ROSE COTTAGE. Het Phalansterium . Channing. Rutger Institu tion . — Het krankzinnigengesticht te Blumingdale.. 43 V. WESTBOROUGH. Mistress Sigourney. Elihu Burrit. Het feest der dankzegging. Hopedale Community en zijn socialisme. Emerson . 58 - > - LI INHOUD. 1 - > VI EN VII. HAVARD- COLLEGE, CAMBRIDGE, Amerikaansche letterkundigen en beroemde mannen. William en Ellen Kraft. Lowell en zijn gezin. Eene Bee. Whittier .. Blz. 66 VIII. BOSTON, Eene conversation van Alcott. Transcendentalisten . Margaret Fuller. Alcott's leer. Laura Bridgeman.... 71 IX. BOSTON. De Yankee's. Beginselen der Noord-Amerikaansche onderwijzeressen. Eene anti-slavernij -meeting. Bog ton. Nathaniël Hawthorne. Letterkunde der Ameri kanen. Fanny Kemble en Laura Bridgeman. Eene godsdienstoefening in de Presbyteriaansche kerk. Henry Beecher. Mistress Kirkland. De geest der Vikings. - Henry Clay. Staatkundige toestand van Noord-Amerika . 79 X. CHARLESTON. Zuid- Carolina. De slavernij. Eene plantaadje aan de Pee Dee. Een slavendorp en slavengodsdienstoefe ning. Een slavengasthuis. Begrafenis van Calhoun. 104 XI. MAÇON VINEVILLE. Eene methodisten godsdienstoefening in de open lucht. Maçon Vineville. Een kerkhof. Vuurvliegen ..... 124 XII. SAVANNA, Savanna. De staat Georgia. James Oglethorpe. Beschaving der negers. Een negerpredikant. Het asyl voor de belijders van alle godsdiensten ..... 135 XIII. AUGUSTA. De reis op de Savanna. · Eene moeder. - Klei- eters. - Eene openbare plegtigheid . Neger-zangers. Liberty County. Columbia. Eene negerbruiloft. Het ka rakter van Zuid- Carolina. Het Zuiden en zijne begin selen. De marktgang der negers. Toekomstige neger staten , Slavenhouders. Nog eene godsdienstoefening van negers . Afscheid van het Zuiden ... 146 XIV. PHILADELPHIA. Aan boord. De kwakers. Het krankzinnigenge - 29 >> INHOUD . III sticht te Philadelphia. Gerard College. De gevange nis. Instellingen van liefdadigheid. De Zweedsche kerk . William Penn. Zweedsche landverhuizers. Het graf van Franklin . · George Fox en zijne volgelin gen. Puriteinen en kwakers. Godsdienst der kwa kers. Hicksite - kwakers. Orthodoxe kwakers. Twee godsdienstoefeningen. - Onafhankelijkverklaring van Ame rika. De vrouw der Nieuwe Wereld . Philadelphia ... Blz. 171 XV, WASHINGTON. Het kapitool. Anne Lynch. Clay en Webster. - De vicepresident. - Openbare gebouwen ..- Dorothy Dix. - De president.... 204 XVI, XVII EN XVIII, WASHINGTON . National Hotel. Dood van den president. De 4de Julij te Mount Vernon. Gustaaf Wasa en Washington. Leven van Washington. Zijn graf. De Potomac. Politieke toestand van Noord - Amerika. De Compromis Bill. Staatsmannen . De Mormonen. - Phillimore. Carey. Horace Mann en de opvoeding. De sla venkwestie. Eene redevoering Webster. Schoolcraft. De kleine nakomelinge van een groot Verhouding tusschen het Noorden en het Zui den. Vrouwen en mannen der Nieuwe Wereld. — Doops gezinde plegtigheden . Toekomst der Nieuwe Wereld . • Het Congres. Dorothy Dix. Baltimore. - Het kloos ter der visitatie. Hawkins en het matigheids-genoot schap . Eene slavengeschiedenis. Lucretia Mott. Mary Townsend...... 211 XIX. KAAP MAY, NEW JERSEY. Het strand. Baden. Leven aan het strand. Dood van Margaret Fuller. De „ Amerikaansche Harp ” . 271 XX. AAN DEN GEHEIMRAAD OERSTED. Industriele ontwikkeling der Amerikanen. De natuur. - De staatkundige toestand. Vooruitgang.... 283 XXI. CONY ISLAND. Beecher. Gevlugte slaven . Aanneming van den Compromis Bill. Het Westen .... 291 van - - man, - > 29 IV INHOUD, - Bl. 296 nen , XXII. ALBANY AAN DE HUDSON. De Shakers. Hunne godsdienst. Een bezoek bij de Shakers. Hunne beginselen . Anne Lee. Toestand der gemeente. De Mohawk vallei. Utica. De wa terwal van Teenton. Rochester en de klopgeesten . Frederik Douglas. De Niagara. Herinneringen aan de Niagara ... XXIII. CHICAGO, ILLINOIS. Het meer Erie. Anne Arbour. Prairiën . India De Witte Lelie. Chicago. Staatkundige toe stand . Illinois. Jenny Lind... XXIV . WATERTOWN, WISCONSIN . Watertown. Harriët Beecher. Millewankee . Duitschers. Maddison , Wisconsin . De herberg in de prairiën. Een school. Galena. Squatters..... XXV. OP DE MISSISSIPPI. De Mississippi. Hare ontdekking. Bribeuf en Da niel. Jacques. François de Laval. Marquette en zijne ontdekkingsreis. - De natuur in de Mississippi-vallei. Eerste spoor der Indianen. Indiaansche en Europesche reisgezellen... ..... 338 347 >> 361 I. New - York , 4 October . Goeden morgen , of liever goeden avond in de nieuwe wereld, lieve zuster, waar ik thans, na dertien dagen op zee te hebben gezwalkt, voet aan wal heb gezet . Ik heb mijn intrek genomen in Astor House, een der grootste en beste hôtels van New - York, met even veel bewoners als de hoofdstad van IJsland ingeze tenen telt : namelijk vijf honderd. Tegenover Astor House zie ik een groot, zooge naamd museum met wapperende vlaggen en groene boomtakken op het dak, terwijl de muren bedekt zijn met reusachtige borden . Het Het bevat bevat » De grootste wonderen der wereld ” , als ontzaggelijke, monsterach tige dieren en ongekende menschelijke wezens, die allen in het gebouw te zien zijn. Op een balkon boven den ingang staat een troep muzikanten, die vrij wel spelen ; het geheel ziet er vrolijk uit. Voor Astor House ligt een groen , door boomen in gesloten veld, in welks midden zich eene groote fon tein bevindt. Astor House ligt in den Broadway, de groote hoofdstraat die New - York doorsnijdt, waar menschen en rijtuigen in waarlijk republikeinsche mengeling, een onafgebroken stroom vormen. Lange 1 2 rijen witte en vergulde omnibussen bewegen zich, zoo ver men zien kan, met gelijkmatige snelheid langs hare banen, te midden van duizend andere groote en kleine voertuigen . De breede voetpaden aan weêrs zijden wemelen van menschen uit alle standen ; er zijn fraaije huizen en huizen met stellingen er voor ; prachtige winkels en puinhoopen. Er is iets verwards in Broadway, dat ons aanvankelijk angst aanjaagt, zoodat ik in het begin slechts dacht om er levend uit te komen. Dat kleine groene perk met zijne frissche fontein aan den drukken Broadway scheen mij eene oasis in eene onstuimige zandzee toe. Thans een paar woorden over mijne aankomst alhier. Er heerschte een zware mist, toen wij de kust met hare gevaarlijke branding naderden, zoodat wij nu en dan gedwongen waren stil te liggen. Des morgens bereikten wij evenwel Halifax, en ik zag de branding als reusachtige zeemonsters, die op eenigen afstand van ons brulden en stuiptrekten. Ik ging te Halifax aan wal, maar alleen om weder in aanraking te komen met hetgeen de oude wereld het slechtst heeft : mist, lompen , bedelaars, vuile, schreeuwende kinderen, ver vallen huizen en wat dies meer zij. Ik was blijde dat ik er slechts eenige uren behoefde te blijven . Den volgenden morgen stoomden wij lijnregt naar New - York . Het was warm weder, de zee kalm, de wind gunstig en des avonds schitterden de baren van phosphoriek licht, en aan den hemel stonden mil lioenen sterren, die tusschen de wolken door blon ken. De avond was prachtig. Ik bleef tot laat in den nacht op het dek en aanschouwde de vurige stippen, die onze kiel uit de diepte te voorschijn riep en zich 3 > in haar zog vertoonden. Wij voeren als door een zee van blinkend zilver, waaruit onophoudelijk dui zende gouden sterren te voorschijn sprongen. De vorige dag was somber geweest ; lucht en zee waren toen grijs, de golven loodkleurig. Maar toen wij in de breede schoone haven van New - York kwa men, die ons in hare wijd geopende armen ontving, brak de zon krachtig en warm door de wolken en hulde alles wat ons omringde in haren gloed. Het was eene treffende ontvangst der nieuwe wereld ; bo vendien was er iets zoo buitengewoon levendigs , iets zoo in het oog loopend jongs in alles , dat ik er ter stond door getroffen werd ; er was iets van die frisch heid der eerste jeugd zoo als men die geniet op zes tienjarigen leeftijd. Ik dronk de lucht in zoo als men water drinkt, terwijl ik op het dek stond en uitzag naar de kust, die wij met snelheid naderden . Die kust is laag. Een mastbosch onttrok New York aan mijn oog ; ik zag slechts zijne torens en zijn rook, en regts en links in de haven lagen, met hunne groene heuvelen en fraaije buitenverblijven en huizen , de langwerpige eilanden Long Island en Sta ten Island, welk laatste mij hooger en woudrijker toescheen dan de overige kust. De haven is prach tig, en onze aankomst was, dank zij zon en wind, als een feestelijke intogt. Ik was nog geen kwartier in Astor House, toen een deftig heer, geheel in het zwart gekleed, met een uiterst beschaafd en fatsoenlijk voorkomen, mij bij mijn naam noemde. Het was de heer Downing, die van zijne villa aan de Hudson naar New- York was gereisd, om mij bij mijne aankomst op te wachten . 1 * 4 Reeds eens had hij de reis gemaakt, maar te ver geefs, want ons schip was later aangekomen dan men verwacht had. Hij drong er op aan, dat ik hem naar zijn buitengoed in de Hudsons Hooglanden zou ver gezellen, om kennis te maken met zijne vrouw en een reisplan te vormen ; ik heb zijne uitnoodiging aangenomen, maar morgen en overmorgen blijf ik hier. soms 5 October. Och ! het is hier vervelender dan iemand gelooven kan . Ik ben reeds afgemat door een enke len dag, als beroemde vrouw doorgebragt. Van 's morgens tot 's avonds heb ik niets gedaan ' dan bezoeken ontvangen, staande of zittende in eene groote zaal, en van den een naar den ander te draaijen, komplimenten te ontvangen en de hand te geven , aan een half dozijn kennissen te gelijk ; heeren van allerlei landaard ; dames, die mij bij zich noodi . gen en die verlangen, dat ik terstond mede zal gaan, en behalve dat alles een groot aantal brieven, die ik slechts den tijd heb open te breken en die verzoeken om autographen of iets dergelijks inhouden. Ik heb van daag zeventig tot tachtig, menschen de hand gege ven, terwijl ik een aantal bezoeken niet heb kunnen afwachten. Van de namen herinner ik mij er slechts zeer weinigen, maar de meeste personen bevielen mij door hun hartelijke, opene manieren en ik ben hun dankbaar voor de vriendschap, jegens mij aan den dag gelegd. Evenwel was ik blijde, eenige uren van al mijne goede vrienden ontslagen te zijn en met den heer Downing naar Greenwood te rijden, het nieuwe kerkhof van New-York, een Père la chaise in opkomst, maar op grootscher schaal aangelegd. Het 5 schijnt eer een uitgestrekt engelsch parku.et heuvels en dalen. Van den hoogsten heuveltop, de zeeheuvel genaamd, ziet men de zee – een heerlijk gezigt. Ik zou daar wel wenschen te rusten. Het schoonste mo nument, dat ik er zag, was van wit marmer, en op gerigt door treurende ouders aan hare jeugdige eenige dochter. Het meisje was overreden geworden ; ik denk in Broadway. Bij onze terugkomst in ons hôtel dineerde ik met Downing in eene der kleine zalen. Ik zag daar eenige menschen aan tafel, die in mij dezelfde treurige gewaarwording opwekten als het zien van afgereden, uitgediende paarden. De rustelooze, diep gezonken oogen, de vermoeide overspannen gelaatstrekken van welk een leven getuigen zij ? Beter te rusten en te slapen onder den zeeheuvel dan dus te leven in Broadway. Die menschen hadden een weinig van hen, die ik in Astor House gezien had ; maar ik had reeds in Broadway menschen en paarden gezien, die ik liever niet in de nieuwe wereld zou aangetroffen hebben , en die getuigenis aflegden, dat ook daar het leven donkere bladzijden had. En ook, hoe zou het anders kunnen zijn, vooral te New - York , dat eer een reuachtig hôtel, een karavanserai voor de gansche wereld is , dan eene geregelde amerikaansche stad. Zondag, 6 October. Hoe blij ben ik, lieve zuster, dat ik hier, in de jonge, nieuwe wereld ben ; hoe dank baar ben ik der Voorzienigheid , die mij veilig herwaarts heeft gevoerd, ofschoon ik mij evenzeer overweldigd als hooger gestemd gevoel door de wereld van indrukken en gedachten , die gelijktijdig in mij zijn opgerezen. 6 1 Alles, waarvan ik een voorgevoel heb gehad , dat ik zocht en waarnaar ik verlangde, heb ik hier ontmoet en meer dan dat alles. Ik bedoel voedsel en licht voor den vorschenden en onderzoekenden geest, die in mij is. Het werd waarlijk noodig, dat ik ligchamelijk ver lost werd van mijne vrienden in Astor House en New - York , die anders reeds in het begin een eind aan mij zouden gemaakt hebben . Ik was zoo moede van die eerste dagen in het maatschappelijk leven, die zich uitstrekten tot lang na middernacht, en ik had zoo veel behoefte aan rust en slaap, dat ik het niet mogelijk waande reeds ten vijf ure in den mor gen New - York te verlaten. Ik gaf mijne vrees aan Downing te kennen. » O , ” zeide hij, »wij moeten toch trachten het te doen !" Waarop ik bij mijzelve de aanmerking maakte, dat die Amerikanen gelooven dat alles mogelijk is, maar dat dit toch niet wel te En toch den volgenden morgen ten half vijf was ik op en gekleed. Het rijtuig stond reeds voor, en daarin bevond zich Miss Lynch, die door Downing uitgenoodigd was den zondag bij hem door te brengen . » Voort maar, naar de Nieuwe Wereld !” riep de knecht van het hôtel tot onzen koetsier, en wij rol den Broadway door naar de haven, waar de groote stoomboot, de Nieuwe Wereld, ons aan boord ont ving. Zij scheen wel een klein drijvend paleis, prach tig en schitterend wit en verguld van buiten, sier lijk en smaakvol van binnen : ruime zalen, gemakkelijke rustplaatsen, waarop heeren en dames gezeten waren , die met elkander praatten of couranten lazen . Ik zag hier geen enkele van Dickens' rookende en spuwende doen was. 1 7 heeren . Wij dreven statig en zacht over de breede Hudson . Jammer was het, dat wij het zoo slecht met het weder troffen ; want de reis is eene der schoon ste, die men zich denken kan, vooral wanneer men de Hooglanden bereikt heeft. De oevers met hunne stoute , digtbegroeide heuvels deden mij gedurig aan de Dale- en Augermanna -oevers denken , ja, zij sche nen mij tot dezelfde natuur te behooren, behalve dat de eerste breeder en grootscher zijn. De donkere wolken, die als draperiën tusschen de heuvels over de rivier hingen, waren in volmaakte overeenstemming met de indrukwekkende schoone engten, die wij door stoomden, en die telkens nieuwe en prachtige natuur tafereelen voor ons oog ontrolden. De rivier was vol leven en bedrijf. Stoombooten met houten huizen er op, schitterend wit en goud als de onze, gingen de rivier op en af. Andere sleepten gansche vloten van twintig tot dertig schepen achter zich , die beladen waren met voortbrengselen voor New - York bestemd, terwijl honderden kleinere en grootere vaartuigen zich in het verschiet langs de rotsachtige oevers bewogen als witte duiven met roode linten om den hals. Op de oevers zelven verhieven zich vele buitenverblijven en kleine hoeven. Ik merkte er eene groote verschei denheid van bouworde in op ; sommige huizen wa ren in gothischen stijl, andere schenen grieksche tem pels; en waarom niet ? Ons huis moet zoowel een tempel zijn , als eene woonplaats en een magazijn. Ook bij ons in het noorden was voorheen in elke woning een gewijd vertrek, waar de huisgoden werden gediend. Ik zag ook een groot aantal kerken aan den oever. De meeste gebouwen waren wit ; maar . 8 1 vele huizen hadden toch ook eene ligtgrijze of sepia tint. Na eene vaart van drie tot vier uren landden wij voor de kleine stad Newburgh, waar het rijtuig van Downing ons wachtte, en ons naar eene fraaije villa van sepiakleurigen zandsteen met twee torens reed, die op eene hoogte midden in een park gelegen is, en van waar men een heerlijk uitzigt heeft op den omtrek . Het was de villa van den heer Downing, waar ik eenigen tijd zal doorbrengen. Ik dacht dat ik hier, althans voor eene poos, ver schoond zou blijven van bezoeken . Maar neen ! Gis teren avond, toen ik met mijn gastheer en zijne vrouw in hunne rustige huiskamer zat , kwam, ondanks duis ternis, storm en regen , professor Hart, de redacteur van Sartain's » Union Magazine” te Philadelphia, Zoo dra hij mijne aankomst uit de nieuwspapieren verno men had, had hij de reis van Philadelphia naar New York gemaakt, en was mij van daar naar de Downings gevolgd, om mij, zoo als hij zeide, voor zijn magazijn te monopoliseren, en hij verzocht mij daarvoor en voor niets anders, gedurende mijn verblijf, in Amerika te schrijven. Weder een staaltje van amerikaansche ondernemingszucht! Overigens is hij zulk een hoogst beschaafd man , en ligt er iets zoo goedaardigs en vriendelijks in zijn bleek , fijn gelaat, dat ik onwille keurig genegenheid voor hem gevoelde, en hem mijn woord gaf, dat al wat ik voor de pers schreef, zoo lang ik in Amerika was, voor zijn magazijn zou we zen. Ik twijfel er echter aan of ik iets schrijven zal . Ik heb hier te veel te denken en te leeren . Maandag 8 October. De zon werpt hare stralen op 9 de prachtige Hudson , die beneden mij zich uitstrekt, en ik zou mij gelukkig gevoelen met mijne indrukken en mijne amerikaansche boeken, indien niet weder de stroom van bezoekers in beweging was en mijn tijd en aandacht roofde. Ik zal aan de Downings verzoeken , dat zij mij des voormiddags aan mijzelve overlaten en beletten, dat ik uit mijn hok word ge roepen ; zoo niet, dan zou ik een woeste leeuwin wor den, in plaats van eene tamme leeuwin, zoo als men mij hebben wil en zoo als mij ook het best voegt. Ik heb van daag aan professor Bergfalk geschreven, om mij te komen bezoeken. Hij is op dit oogenblik te Poughkeepsie, eenige mijlen van hier, waar hij zich in het engelsch oefent. Ik verlang zeer hem te zien en hem in kennis te brengen met de Downings, opdat zij eens weten mogen , welk een interessant persoon een zweedsch geleerde is. In mijn volgend schrijven deel ik u mijne verdere reisplannen mede ; voor het oogenblik staan zij nog niet zeer vast. Alleen ben ik voornemens den winter door te brengen in Boston, het amerikaansch Athene, om mij daar zoo veel in mijn vermogen is, bekend te maken met de beweging van het intellectueele leven der Nieuwe Wereld . Vooreerst echter blijf ik een week of drie bij de Downings, om met hen uitstapjes te maken naar hunne vrienden aan de Hudson, die » de besten van het land" zijn , zoo als zij zeggen . Onder deze is Washington Irving, die met Fenimore Cooper de eerste was, wiens werk ons in Zweden eenigzins met Amerika bekend maakte. Als ik maar eenigen tijd voor mijzelve had ! Het moeijelijkst valt mij het ontvangen van al de goede 10 menschen, die van heinde en ver uit alle staten en steden herwaarts komen, om mij te bezoeken. Maar al kan ik hunne blijken van genegenheid slechts ge brekkig beantwoorden, ik ben er niet te minder dank baar om, en nooit zal ik vergeten hoe van den eer sten dag af, dien ik in New - York doorbragt, meer dan een half dozijn huizen voor mij werden openge steld, waar ik als een lid van het gezin zou worden ontvangen ; en het aantal der gastvrije woningen neemt dagelijks toe. Ik heb zelfs uitnoodigingen van kwa kers ontvangen. Ik zou wel wenschen, dat ik één vijfde van al die uitnoodigingen kon aannemen ! II . Hudson, 11 October. Donderdag 11 October ten negen ure gingen wij naar eene bruiloft. Al de gasten, wel honderd in getal, waren reeds te zamen . De vader der bruid, een oudachtig man, met een allerinnemendst voorkomen, bood mij zijn arm en bragt mij in het vertrek, waar het huwelijk moest voltrokken worden. Kort nadat wij waren aangeko men, ging er eene deur open en traden een jong mensch met eene jeugdige vrouw binnen, beiden in reisgewaad. Zij namen naast elkander plaats aan het achtereinde der zaal ; een eerwaardig geestelijke na derde hen en zij werden voor altijd in den echt vereenigd door een kort gebed , eene korte toespraak en eene korte zegenspreking. Vrienden en betrek 11 kingen kusten het jonge paar en overlaadden het met gelukwenschen. De bruidegom zag er gelukkig en kalm uit. Ook zij scheen gelukkig en bovendien was zij schoon ; zij zou in schoonheid gewonnen hebben , wanneer zij in bruidstooi gedost geweest ware ; maar zij droeg een reisgewaad, geheel berekend voor het regen achtig weder, waaronder de jonggehuwden hunne reis door het leven zouden aanvaarden. Terstond na hunne inzegening zouden zij zich naar den Niagara bege ven en zij moesten zich dus haasten, om bij tijds op de stoomboot te zijn . Champagne en taart werden in overvloed rondgediend. Men zag de bruidsgeschenken op eene tafel ten toon gesteld ; zij werden bezigtigd en iedere bruilofts gast ontving eene kleine kartonnen doos met een stuk van de bruidstaart . Nadat allen vertrokken waren , begaf zich ook het jonge paar op weg , om, na eenige weken, die zij aan een pleizierreisje wijd den, bij hunne ouders te komen inwonen. Alles had met buitengewone snelheid plaats. Die huwelijksplegtigheid scheen mij eene zeer ka rakteristieke proeve van de haast en voortvarendheid, die ik dikwijls den Amerikanen hoorde ten laste leggen. Het leven is kort, zeggen zij, en daarom spoeden zij zich voort langs hun weg, en verschoonen zich van al die noodelooze vormen en gewoonten, die de noodzakelijke bezigheden des levens in den weg kunnen staan ; en ook deze volbrengen zij in den kortst mogelijken tijd ; vijf minuten zijn voldoende om te trouwen, en zij kleeden zich in reisgewaad om zich terstond op reis te kunnen begeven naar den Niagara of elders . 12 Maar ik moet bekennen , dat bij deze gelegenheid slechts de vorm wat overhaast was. Blijkbaar waren allen met ernst bezield en zelfs de korte inzegening droeg den stempel van diepen en heiligen ernst. Men kon duidelijk zien, dat het geene bloote feestelijkheid, geene voorbijgaande zaak, maar eene daad van groot gewigt gold. De meesten waren aangedaan ; sommigen weenden . De oude knecht, een neger, die de verver schingen ronddiende, had van die soort van wezenstrek ken, waarop inen geheel het innerlijke leven van een gezin leest, en dat de sporen draagt van een familie leven, waaraan zelfs de knecht deelneemt. Velen keuren hier zulke huwelijken in reisgewaad zoo kort voordat men de reis zal aanvaarden , ten hoogste af; zij willen het met meer plegtigheid doen voltrekken. Die gewoonte is dan ook niet zoo algemeen. Men heeft ook huwelijken, die des avonds worden ingezegend, en dan is de bruid even prach tig gekleed als bij ons en alles gaat met dezelfde plega tigheid te werk, met uitzondering van het vertoo nen der bruid aan het volk, te midden van fakkels, feestgenooten en bruidsmeisjes, zoo als in Zweden, en ik geloof in Zweden alleen de gewoonte is. en Zaturdag 20 October. Ik heb sedert eenige dagen niet geschreven, mijn tijd was te bezet. Ik zal thans mijne schade trachten in te halen en u mededeelen wat mij in den laatsten tijd het meest getroffen heeft. Ik heb veel genoten in deze periode mijns levens ; 't is of eene nieuwe jeugd in mij ontwaakt ; mijne zenuwen trillen sterker, en mijne pols klopt bij wijlen koortsachtig. Geestelijk en stoffelijk schijn ik nek 13 tar te drinken ; het is een goddelijke drank, maar te krachtig voor een zwak sterveling, althans voor een dagelijkschen drank. De overmaat van maatschappe lijk verkeer is ook te vermoeijend, hoe aangenaam en verleidelijk het wezen moge. Onophoudelijk brengt en ontvangt men hier bezoeken en ik doorkruis dus den ganschen omtrek . De oevers der Hudson prijken nu in volle najaars pracht, en het gebladerte der boomen, die de oevers en hoogten bezetten en van de meest verschillende soorten zijn , vertoont thans een onbeschrijfelijken rijkdom en verscheidenheid van kleuren, van licht geel tot vuurrood ; maar het is een te overdreven, te bonte rijkdom om waarlijk bekoorlijk te zijn voor het oog, dat liever eentoonigheid van kleur verlangt. Men vindt hier een grooten overvloed van fruit ; de schoonste perziken, hoewel de tijd daarvan reeds voorbij is, peren, pruimen, druiven, namelijk kastdrui ven, en vele andere vruchten, ziet men hier overal en dagelijks is onze disch er mede overladen, evenals met bloemen die smaakvol op tafel zijn geschikt. Het ontbijt in deze streken is veel steviger dan bij ons in Zweden. Behalve koffij en thee heeft men hier visch, warme meelspijs, boekweit, koeken, ommeletten, enz. Boven dien treft men er gewoonlijk brood van indisch koren eene soort van zoete aardappels op aan, die aan dit land eigen zijn en eene uitstekend goede en lek kere spijs uitmaken. Zij zijn lang, zacht, meelachtig, geel en zeer zoet . Gewoonlijk komen zij geschild op tafel en worden met boter gebruikt. Tot middagmaal gebruikt men meelspijzen, even als in Engeland, groenten en amerikaansche vruchten. Des avonds wordt er slechts en 14 weinig gebruikt, gewoonlijk thee en boterhammen en geconfijte vruchten. Wat mij bij het laatste vooral bevalt, is de gewoonte om bij het ronddienen der thee, kleine tafeltjes naast de gasten te plaatsen, een voor elke twee. Op die wijze heeft men meestal een regt aangenaam tête-à-tête en gij weet dat ik daar veel van houd. Ik kan niet gemakkelijker spreken, dan in een tête-à - tête. Mijne gelukkigste oogenblik ken zijn echter des voormiddags, wanneer ik alleen in mijne kamer ben met mijne amerikaansche boeken, of de avonden, die ik in de kleine huiskamer met mijn gastheer en gastvrouw doorbreng, naast een vro lijk vuurtje in een open haard. Dan lezen wij Bryant, Lowell of Emerson, die allen, ofschoon op verschillende wijze, het leven in de Nieuwe Wereld vertegenwoordigen . Bryant bezingt vooral hare natuur, hare wouden, hare prairiën , hare eigenaardige natuur tooneelen en verschijnselen, en zijne zangen ademen de kalme, frissche inspiratie van het leven in de vrije natuur. Zijne Thenatopsis of nachtzang is een grootsch, ofschoon kort gedicht, waarin de gansche aarde be schouwd wordt als eene begraafplaats. Lowell wordt geinspireerd door de groote maatschappelijke vraag stukken der nieuwe wereld , door het idealische leven der nieuwe wereld, dat hij te voorschijn roept in zijne zangen over vrijheid, over den zegen van een vrij, tevreden en edel leven en over het eervolle en schoone van den arbeid. Vooral beviel mij » Des Armen Zoon , ” dat mij trof door zijne melodie en onpartijdig heid, de melodie in het moreele, en die trouwhartige waarheid, die er in doorstraalt ten aanzien van den zoon des armen op den bodem der nieuwe wereld . 15 Lowell's denkbeelden zijn zuivere moraal en getuigen van een diep godsdienstig gevoel. Een zijner schoon ste zangen , waarin eene krachtige en edele vader landsliefde doorstraalt, is gerigt tegen den staatkun digen maatregel van het Congres ten gunste der in standhouding van de slavernij in de Vereenigde Sta ten . Door dezen en vele andere, tegen de slavernij gerigte zangen heeft de dichter zich eene plaats ver worven onder de leiders dier groote partij, die zich abolitionisten noemt en de afschaffing der slavernij beoogt. Hij moet zich in poëzij uiten - hij maakt zijne verzen niet ; hij zingt ze en in zijne zangen heerscht dat wegslepende gevoel, dat het hart doet overvloeijen en den geest zijne vleugelen doet uit spreiden. Waldo Emerson , eer wijsgeer dan dichter, ofschoon toch dichterlijk in zijne prozaïsch -wijsgeerige ontboe zemingen, trof mij door zijne nieuwheid en eigenaar digheid ; hij is wel de meest zelfstandige der drie. Hij schijnt mij een amerikaansche Thorild toe, die door zijne eigene krachtige, veelvermogende natuur de wereld zou willen vervormen, en slechts regelen en inspiraties zoekt in zijn eigen gemoed. Krachtig en zuiver, zelfstandig en kalm, maar toch fantastisch, uit hij , van zijn transdescendaal standpunt, aphoris men over natuur en geschiedenis, over God, dien hij niet beschouwt als een persoon, maar als een verhe vener geest in harmonie met de wetten ; en over men schen , die hij , even als hunne werken, beoordeelt naar het ideaal der hoogste waarheid en van het volmaaktste schoon. » De wereld ,” zegt Emerson, » heeft nog geen man aanschouwd , ” en hij ziet met verlangen uit > 16 naar dien man, den man der nieuwe wereld, in wiens komst hij gelooft. Wat die man inderdaad zijn zal, en wat hij doen moet is iets onbestemds, maar zeker zal hij waar en edel zijn , en naar ik veronderstel, moet hij ook schoon en fraai van gestalte wezen , zoo hij genade zal vinden in het oog van Emerson , die zelf, naar men zegt, een bijzonder schoon man is en die een misvormd ligchaam als eene soort van misdaad beschouwt. De nieuwe man erkent geene wetten, dan die van zijn eigen gemoed, maar daar vindt hij ook de bronnen van het ware en het schoone. Die man gelooft in zichzelven alleen ; hij vraagt alles · aan zichzelf, en doet alles voor zichzelf, steunt op zichzelf en in zichzelf. De nieuwe inan is een stoï cijn , maar niet zoo ernstig ; hij is schoon en inne. mend. Waar hij komt is genot ; voor den kring zij ner vrienden is zijne komst een feestdag ; nektar en ambrozijn vloeijen , wanneer hij nadert. Hij heeft nie mand noodig, zelfs God niet ; hij zelf wordt God ge lijk, in zoo verre, dat hij niet af hankelijk van Hem is . Hij overwint den hemel, in zoo verre, als hij tot den hemel zegt : » ik begeer u niet. ” Hij daalt in de natuur af als een hervormer, regeert en bestuurt haar door het tooverwoord van zijn gezag, en de natuur is zijne vriendin . Daarin vindt hij al wat hem noodig is ; de geesten des wouds fluisteren hem vrede en zelf genoegzaamheid toe ; er is geen molshoop, die geen ster boven zich heeft; geene smart, die de geneeskracht der natuur niet heelen kan . Hij zegt de trotsche wereld vaarwel ; hij ziet met verachting neder op de grootheid van Rome en Griekenland in zijne kleine op het land gelegen woonplaats, waar hij God aanschouwt en het 17 geboomte. Emerson's taal is kort en krachtig, een voudig maar uitstekend plastisch. De wendingen zij ner gedachten zijn geheel oorspronkelijk ; oude denk beelden worden op zulk eene nieuwe en schitterende wijze voorgesteld, dat men meenen zou, haar voor het eerst te hooren . De tooverstaf van het genie houdt hij in zijne hand, hij is meester op zijn gebied. Zijne kracht schijnt mij toe die te zijn van den kriticus, eene zekere minachting en bitterheid voor het mid delmatige, zwakke en ziekelijke, waar hij het ook aantreft, en hij ziet het in veel en vele dingen. Hij kastijdt het zonder erbarming, maar te gelijk met bewonderenswaardige juistheid. Al wat Emerson daar omtrent zegt is inderdaad koninklijk . Het herinnert mij onzen koning Gustaaf Adolf den Groote, toen hij den misdadigen soldaat bij de hairen trok en hem ter afstraffing overgaf met de vriendelijke woorden : » Kom, mijn jongen ! het is beter dat uw ligchaam thans straf ondergaat, dan dat uwe ziel ter helle vaart.” Maar in Emerson is meer dan de bloote bedoeling om te kastijden. De geschriften van dien vervolger van het onvolmaakte, lage en armzalige, van dien stouten wreker van het volmaakte, hebben voor mij iets aantrekkelijks, dat naar het betooverende zweemt. Dikwijls maak ik tegenwerpingen ; dikwijls verschil ik met hem ; ik zie dat zijn stoïcisme eenzijdig is, zijn pan theïsme onvolkomen, en ik ken iets, dat grooter en vol maakter is , maar ik ben onder den invloed zijner toover magt. Ik houd het er voor dat ik zelve grooter geworden ben door zijne grootheid, krachtiger door zijne kracht, en ik adem de lucht in eener hoogere spheer in die wereld , die mij een onbeschrijfelijk genot geeft. Men 2 18 vindt in Emerson meer van het idealische dan men ge woon is bij Engelsche wijsgeeren aan te treffen , en men zou kunnen zeggen, dat in hem het idealisme der Duit schers gepaard gaat met het realismus der Britten . Ik heb tot nog toe geen stap gedaan om een dier letterkundige koningen te zien, maar Waldo Emer son, die voorbode in de geestelijke wildernissen der Nieuwe Wereld, die zijne bijl zet aan den wortel der oude boomen om ze om te werpen en het pad te ba nen voor nieuwe gewassen om hem te zien, zou ik eene groote reis kunnen doen . En hem wil ik zien, hem, die in eene maatschappij, zoo streng evangelisch als die van Massachusetts en Boston, (Emerson was geestelijke bij eene vereeniging van Unitarissen te Boston) den moed had, openlijk van zijne bediening, zijne kerk en zijn christelijk geloof afstand te doen, toen hij in twijfel was geraakt, ten aanzien der hoofdpunten ; die echter edel genoeg was, om de al gemeene achting en zijne vroegere vrienden te be houden, en sterk genoeg om alle polemiek en bitte ren strijd te vermijden en te zwijgen en alleen voort te arbeiden voor die waarheid, die hij onvoorwaar delijk aannam, voor die leerstellingen , die Heidenen en Christenen beiden omhelzen. Emerson heeft een regt om over kracht en waarheid te spreken, omdat hij voor kracht en waarheid leeft. En het zal der wereld goed doen, die in hare kerk is ingesluimerd, bij gebrek aan christelijk leven gewekt te worden door dien frisschen wind van den Himalaya des Hei dendoms. Maar wie kan Emerson overschaduwen ? Daar wil ik niet naar vragen. Emerson is regtvaar dig en opregt. Waren velen als hij ! 19 Ik heb kennis gemaakt met Catherine Sedgwick, de schrijfster van Redwood. Zij is tusschen de vijf tig en zestig jaar oud, en haar gelaat getuigt van een gevoelig, vriendelijk en goedhartig karakter. Zij is schoon en heeft over het geheel iets vrouwelijks, iets opregts en opens , zonder den minsten zweem van affectatie. Ik voelde mij een weinig dommelig, gedurende de eerste dagen onzer kennismaking, maar dat gevoel werd, in een oogenblik als het ware, weg. geslagen door eene treffende en schoone uitdrukking van haar, die ons elkander deed begrijpen ; sedert * dien tijd gevoel ik, dat ik met haar zou kunnen om. gaan als met een wezen van hooger natuur, waarin men het onbepaaldste vertrouwen heeft. Haar fijn ge voel en echt vrouwelijke eigenschappen zijn voor mij een bron van genot. Zij heeft een helderen en le vendigen geest en ik ben zeker dat ik op haar ver trouwen kan. In den laatsten tijd heeft zij veel ge schreven voor hetgeed men de mindere klasse noemt , want hier, waar bijna iedereen werkt voor zijn brood, kan men moeijelijk van eene arbeidende klasse spre ken, maar zeer wel van eene mindere klasse, die nog met geldelijke bezwaren heeft te kampen. Franklin , zelf een arbeider, maar die door eigen kracht zich verheven heeft, schreef voor die klasse. Ook Miss Sedgwick schrijft er voor, en hare kleine novellen en verhalen worden zeer gezocht en stichten veel goed . Zij was thans bezig aan eene nieuwe uitgaaf van hare gezamenlijke werken, en raadpleegde mij over eenige veranderingen, die zij hier en daar wilde aanbrengen. Ik zeide haar, dat ik, voor mij, nooit iets zou willen veranderen in hetgeen ik vroeger geschreven had, al 2 * 20 zelf en zag ik ook de gebreken en al kon ik die gemakkelijk herstellen ; omdat de werken van een auteur, die ge durende een lang tijdsverloop geschreven heeft, de geschiedenis leveren van zijne ontwikkeling, die, als eene levensgeschiedenis op zichzelve, onveranderd moet blijven , daar zij, zoowel tot zijne leering als tot die van anderen strekken moet. De werken van een auteur zijn een gedeelte eener autobiographie die hij, ondanks zichzelven , schrijft. Tijdens het verblijf van Miss Sedgwick, hebben de Downings met ons een uitstapje gemaakt naar den top van den Zuid Bacon , een der hoogste punten der Hooglanden in dit district. De heer Downing reed voor dien bergweg was een ervaren voerman en een goed paard inderdaad onmisbaar, want de weg was steil en strekte, zou men zeggen , slechts om aan te toonen, dat er een weg moest wezen. Maar wij hotsten en schokten over stok en steen in ons ligt rijtuig , tot wij ongeveer negen honderd voet gestegen waren, en van den top van den begroeiden berg zagen wij, zoo als het mij toescheen, op de halve wereld neder, maar zij vertoonde zich slechts als een ver. warde chaos van begroeide hoogten en laagten, waarin men de menschelijke bewoners enkel als punten zag, die naauwelijks met het bloote oog waren te ontdekken. Menschen zoo groot in hun lijden en strijden verdwenen tot niets, wanneer men ze van die materiëele hoogte beschouwde en ik dacht dus niet aan hen . Wat mij het aangenaamst was in dit land schap, was het gezigt op de Hudson, die als eene heldere gedachte in dien chaos ontsprongen , zich een pad baande door de wouden, en vol majesteit haar 21 weg neemt naar het oneindige. Ons gezelschap was wat te groot en te vrolijk voor mij. Ik weet niet hoe het komt, dat een lust tot peinzen en zwijgen zich steeds van mij meester maakt, wanneer ik mij te midden van natuurtooneelen en vrolijk gezelschap bevind. Ik had behoefte hier met de natuur alleen te zijn . Weinige oogenblikken slechts die ik, gedeeltelijk alleen , gedeeltelijk met Downing doorbragt, die jui chen kan met de blijden en zwijgen met de zwijgen den, genoot ik ten volle wat ons uitstapje voor mij kon opleveren, terwijl er geen gebrek was aan cham pagne en vrolijkheid en ook meer degelijk voedsel voor het gehemelte der heeren en dames. De laatsten zijn over het algemeen meer lief, meer bevallig, meer fraai gevormd dan hetgeen men gewoon is schoon te Eene waarlijk schoone vrouw heb ik hier nog niet gezien, maar ook geen enkel misdeeld ge laat of mismaakt ligchaam. Vooral bevalt mij die gemakkelijke, ongedwongen en ' toch zedige en be scheiden omgang , die er tusschen de jonge lieden van beiderlei kunne bestaat. Weinige dagen na ons bezoek aan den Zuid Bacon , bezochten wij eene aristocratische familie uit den om trek . Reeds vroeg in den morgen begaven wij ons op weg . Het was heerlijk weder, geen togtje woei er , en de oevers prijkten met al de pracht des na jaars, in de stralen der eenigzins benevelde De zeilen op de rivier zag men naauwelijks bewegen en op de hoogten heerschte een dunne mist , een doorschijnend waas, zoo als aan dit jaargetijde eigen is en aan die toestand der atmospheer, waaraan men noemen. zon. 22 >> men. hier den naam van een » indiaanschen zomer ” geeft. Deze begint in het eind van October en strekt zich dikwijls uit tot in December. Men houdt dien tijd voor den schoonsten uit het gansche jaar. Wat mij betreft, ik zou mij moeijelijk schooner weder kunnen voorstellen ; zoel en kalm is de zuivere aangename dampkring, het zonnelicht wordt getemperd door dien mist, die een geheimzinnigen, romantischen sluijer over het landschap in zijne herfstpracht schijnt te werpen . Vanwaar komt toch die Egyptische 'mistsluijer ? » Hij komt van de Indianen, die in de nabijheid hunner groote pahaws hunne pijpjes rooken ,” zegt Zeker is het, dat men de ware oorzaak van dien mistigen rook, van dien zomer in het midden van den herfst, niet kent. Maar om tot ons uitstapje terug te keeren. Wij verlieten de Hudsons hooglanden. De oevers werden lager, de rivier breeder en vormde verschillende eilan den. Maar weldra zagen wij in het verschiet hooger en grootscher bergen, dan ik tot hiertoe gezien had, de trotsche, duizend voet hooge Katshill-bergen, een tak van het groote Alleghany-gebergte, dat Noord Amerika van het noorden tot het zuiden in tweeën scheidt. De rivieroevers, die met huizen bedekt waren, za gen er rijk en welvarend uit . Men vond hier geene kasteelen, geene ruïnen, maar smaakvol aangelegde hui zen met terrassen en boomgaarden en gansche tuinen van perzikboomen. De eenige historische legenden, aan deze streek verbonden, zijn eenige weinige over leveringen uit de oorlogen inet de Indianen. Maar ik miste de ruïnen en legenden van den Rijn niet. Ik 23 houd van die frissche nieuwe natuur, die geen verle. den maar eene toekomst heeft. Wij hebben ruïnen genoeg in de oude wereld . Na een togt van drie uren bereikten wij Blithe wood, het fraaije buitengoed, waar wij te dejeuneren genoodigd waren. Hier zoo wel als elders merkte ik op, hoe men het daglicht tracht buiten te sluiten . Dat beviel mij niet, die gewoon ben aan onze heldere kamers in Zweden en het licht lief heb. Maar men zegt, dat de zonnehitte te groot is gedurende het grootste deel des jaars en dat men gedwongen is zoo veel mogelijk het licht buiten de vertrekken te slui. ten . Wij werden naar onze kamer geleid, waar wij ons toilet maakten . Toen kwam het ontbijt en alle be woners van den omtrek, en ik had zestig tot zeventig uitgestoken handen te drukken, hetgeen geene moei jelijke taak zou geweest zijn, indien niet een kort gesprek ware gevolgd, dat door de herhaling der zelfde woorden en zaken zeer vervelend werd en mij het gevoel gaf een papegaai te zijn. Het gezelschap was aangenaam en vrolijk, en het dejeuné dat prach . tig was aangerigt, werd besloten met een dans. Het was mij een genoegen zoo vele lieve, bekoorlijke, jonge meisjes te zien met fijne gezigtjes, ofschoon zij er over het algemeen zwak uitzagen. De dames kleeden zich met smaak ; zij hebben kleine handen en voeten en doen aan françaises denken , maar zij zijn schooner dan deze. Er ontbreekt haar echter iets, wat weet ik niet juist ik geloof uitdrukking. Des avonds maakten wij muzijk . Vooral trof mij de stem van den dertienjarigen zoon des huizes die zeer veel talent had. Zijne moeder vertelde mij, dat 24 hij een ambacht leerde, want, ofschoon zij thans in overvloed leefden, kon toch de tijd komen, dat hij met werken zijn brood zou moeten verdienen. Zoo onzeker is de rijkdom in Amerika. Waarom ? ik weet het niet. Den volgenden dag kwamen weder velen de Zweed sche vreemdelinge zien. Des namiddags bezocht ik drie of vier schoone punten in den omtrek. Een daarvan was eene ruïne, op een uitstekend punt in de rivier gebouwd, waar verschillende beelden en frag menten van oude muren en kolommen waren aange bragt, die uit de merkwaardige ruïne, onlangs in mid den Amerika of Mexico ontdekt, afkomstig waren . Zij hadden veel van de Egyptische oudheden. Die ruïne en alles wat haar omgaf, te midden dier wilde romantische, rotsachtige, begroeide natuur, getuigde van een uitnemenden smaak. Zondag. Nog een laatste vaarwel aan de schoone oevers der Hudson van de hoogten van Newburgh, vóór ik haar voor altijd verlaat. De rivier blinkt als een spiegel; honderden kleine scheepjes glijden zachtjens en als drijvende zeemeeuwen over de opper vlakte van het water tusschen de bevallige heuvelen . Ik kan mij niet verbeelden, dat zij zich bewegen. De wind schijnt te sluimeren . Over de rivier en de bergen, over de gouden bosschen en die met den dag zwaar der verguld worden, over de witte schitterende dor pen met hunne torenspitsen , over de toppen der be groeide heuvels hangt de dunne mistige sluijer van den indiaanschen zomer. Het is een grootsch, kalm en romantisch natuurtooneel. Ik gevoel het en aan 25 schouw het, maar niet enkel door en in de zigtbare natuur. Dien indiaanschen zomer met zijn geheim zinnige levenskracht, zijn dun floers over de wouden en bergen geworpen , ik gevoel hem in mijne ziel. Ik werp een blik rondom mij en ik vraag : » Ben ik het, die in deze natuur leef, of heeft zij dat leven in mijne ziel opgewekt ?” Ik zie de fraaije, goedgebouwde huisjes met hunne boomgaarden en akkers, die paarlen schijnen, om zet door het smaragd der groene rivieroevers. Hoe veel bevatten zij van hetgeen het meest waard is voor het leven in de Nieuwe Wereld . Hoe schoon en vol maakt schijnt hier het privaat- leven , omvat als het is door het openbare leven ; welk een genot was het voor mij, bekend te worden met zoo vele dier fami liën, die de kleine huisjes bewonen aan de oevers dier groote en trotsche rivier . Juist op dit oogenblik hoor ik eene losbarsting aan de overzijde van het water. Groote steenblokken worden omhoog geworpen en ploffen neder in het water, dat bruist en schuimt en opspat. Het is eene rots, die men door buskruid springen laat voor eene spoorweglinie langs de Hudson . De stoomkracht op het land zal wedijveren met de stoomkracht op het water. Rotsen weg te ruimen, er door heen te boren, tunnels aan te leggen , bergen in het water te werpen, als de fondamenten voor wegen , daar waar het noodig is over het water te gaan ; dat alles achten de Ame rikanen niets. Bergen te bewegen is voor hen eene leer niets anders. Daar verschijnen de stoombooten met een gedruisch als de donder in het gebergte. Twee of drie jagen 26 proeve met elkander na als ontzaggelijke meteoren ; een van haar zet langzaam en moeijelijk den togt voort, zwoegend en hijgend, terwijl zij alleen eene lange vloot van groote en kleine schepen na zich sleept. Elk stadje heeft zijne stoombooten . Het kleine Newburgh alleen heeft er drie. Wanneer men de pracht en het aantal stoom booten op de Hudson aanschouwt, kan men naauwe lijks gelooven, dat het slechts vijfendertig jaren gele den is, sedert Fulton, hier op deze rivier, zijne eerste de stoomkracht nam en wel te midden van het algemeene wantrouwen in de onderneming. Hij zelf zegt daarover het volgende: » Toen ik bezig was mijne eerste stoomboot te bou wen , zagen de inwoners van New - York, deels met on verschilligheid, deels met minachting op die dwaze onderneming neêr. Mijne vrienden waren beleefd, maar zij waren bang voor mij. Zij luisterden met geduld naar mijne uitlegging, maar met eene bepaalde uitdrukking van ongeloof op het gelaat. Wanneer ik dagelijks van en naar de plaats ging, waar mijne boot werd gebouwd, mengde ik mij dikwijls onbekend on . der de groepen, die daar verzameld waren en luisterde naar de opmerkingen omtrent de nieuwe beweegkracht. Er lag altijd iets bespottends en hatelijks in die woor den. Men lachte hartelijk en maakte zich vrolijk ten mijnen koste en berekende het verlies, dat » Fulton's dwaasheid ” zoo als men mijne onderneming steeds noemde, mij berokkenen zou. Nooit hoorde ik eene bemoedigende uitdrukking, eene hoopvolle ontboeze ming, een hartelijken wensch. Eindelijk brak de dag aan, dat de proef zou ge worden. Voor mij was dat een tijdstip van » nomen 27 het uiterste gewigt. Ik had een aantal mijner vrienden uitgenoodigd aan boord te komen om het eerste welsla gen mijner poging bij te wonen . Velen hunner waren vriendlijk genoeg om te komen ; maar het was zigtbaar, dat zij het met weerzin deden en met het bewustzijn, dat zij de getuigen mijner nederlaag zouden worden en niet van mijne overwinning ; ik weet ook zeer goed , dat er reden bestond om aan het welslagen te twij. felen. De machinerie was nieuw en zeer slecht ge maakt. Een groot deel er van was vervaardigd door werklieden, die aan zulk werk volstrekt niet gewoon waren ; en ook uit andere omstandigheden konden zeer ligt moeijelijkheden ontstaan. Het uur naderde, waarop de boot zich in beweging zou zetten. Mijne vrienden stonden in groepen op het dek . Hunne blikken verriedden , dat zij zich niet op hun gemak bevonden en bevreesd waren : zij waren stil en moe deloos. Het sein werd gegeven en de boot in bewe ging gebragt. Zij ging een eind weegs voort ; toen bleef zij liggen en scheen bewegingloos. Het aanvan kelijke stilzwijgen maakte nu plaats voor morren , schouderophalen en vreesachtig gefluister. Ik hoorde van alle zijden : » ik heb het wel gezegd, " » het is eene dwaze onderneming, " » ik gaf wat dat ik er al goed en wel uit was. » Ik klom op de raderkast en riep mijne vrienden toe, dat ik niet wist, wat de oorzaak van ons stil liggen was, maar dat ik, zoo zij zich rustig wilden houden en mij een half uur tijd geven, met hen of de reis zou voortzetten, of voor altijd mijn plan op geven . Ik begaf mij naar de machines, en ontdekte weldra een klein gebrek in het raderwerk, dat te nd 9 28 te herstellen was. Weder zette de boot zich in be weging. Wij verlieten New - York ; wij stoomden de Hooglanden voorbij ; wij landden te Albany. Maar ook toen nog overtrof het wantrouwen het welslagen der proef. Men twijfelde er aan , of de zaak ooit goed tot stand kon worden gebragt en zoo ja, of zij ooit tot eenig belangrijk voordeel leiden zou.” Dat is omstreeks dertig jaren geleden en thans vliegt het halve menschdoin op Fulton's vleugelen . Maar zelfs in de Nieuwe Wereld hebben uitvindingen te kampen gehad met ongeloof en tegenstand. De morgendauw ligt op het mollige grastapijt voor mijn raam en de bloemen in het park en het gebla derte schitteren van zijne druppelen. Alles is schoon en kalm, en ginds ontrolt zich dat rijke, bedrijvige tafereel, het leven op de rivier. Gaarne zou ik in de nabijheid eener rivier wonen als deze. Welke grootsche denkbeelden wekt zij niet in ons op, van haar aanvang in de fonteinen der wolken en de beeken der heuve len, terwijl gedurig haar loop door de valleijen en de velden steeds grooter en magtiger wordt, naar mate zij voorgaat. Zij is eene weldoenster waar zij verschijnt ; zij schenkt zegen en voordeel ; maar zij ziet er niet naar om ; zij poost niet, zij rust niet. Zij doopt de landen met haar naam en vloeit voort. Het leven eens helds ! Dan spoedt zij zich voort naar haar graf, den oceaan ; daar vindt zij rust rust dier heldenziel waardig vrede en het onein dige, het groote : algenoegzaam voor een ieder. Ik zou gaarne bij de Hudson willen leven, indien ik geene rivier kende, die mij dierbaarder is : men noeint haar de Götha rivier. Onze Arsta is liefelijk 29 op hare zoute golven na. Maar ik zou toch liever eene kleine woonplaats hebben aan de Götha; en ik geloof, dat men beter is daar op de westkust van Zweden, dan op de koudere oostkust. III . Brocklyn, 5 November. Weder in New-York of in dat gedeelte der groote stad, dat men Brooklyn noemt en van New York gescheiden is door de zoogenoemde East- River, dat zelf eene stad zou zijn en ook regt heeft het in zijn belang te wezen. Brooklyn is zoo rustig als New York druk en woelig is ; het is gebouwd op de hoog ten van Long Island , heeft fraaije gezigtspunten over de breede haven en stille, ruime straten, aan beide zijden met boomen beplant. Men zegt dat de meeste kooplieden uit New-York des avonds naar Brooklyn gaan, waar zij hun huis en nachtverblijf hebben. Ook mijn gastheer heeft een buitentje nabij Brooklyn, waar ik eene poos zal vertoeven , totdat ik naar Boston ga. Onlangs zou ik met de Downings een bezoek gaan brengen aan een hunner vrienden . Toen wij aan de haven kwamen te Newburgh, waar de stoomboot lag, die ons over moest voeren, zag ik twee mannen , een dikken en een mageren, die met elkander spraken, zoo luid en met 200 veel vuur, dat men ter stond moest gelooven, dat zij hevig twistten. » Teder, maar 30 een. > > die met die stoomboot gaat, is bestolen ! " riep de » Die prijs op zijn leven stelt, zorge niet op die boot te gaan ! De ketel is versleten en zal wel eerdaags springen ! ” riep de ander. » Dat is de groot ste leugen ! ” hernam de eerste weder, en zij zagen elkander dreigend aan, terwijl beiden voortgingen hunne eigene boot hemelhoog te roemen en die van den anderen voor al wat leelijk was uit te maken. Toen ik vroeg wat dat beduidde, gaf Downing mij glimlagchend ten antwoord : » het geldt hier eene concurrentie. De twee booten zoeken beiden passa giers te krijgen, en die kerels zijn door de twee par tijen gehuurd om de respectieve booten aan te prijzen . Zij spelen hunne rol iederen dag en het beteekent dus eigenlijk niets.” Ik zag dan ook dat, terwijl zij elkander de dreigendste blikken toewierpen, er meer dan eens een glimlach om hunne lippen speelde bij de gevatte antwoorden op de beleedigingen, die zij elkander toewierpen, waarschijnlijk zonder er iets van te meenen of ze zich aan te trekken. Ook de menschen rondom hen hadden er schik in of bemoeiden zich niet met hun twist. Ik zag, dat de gansche zaak eene komedie was en verwonderde mij slechts, dat zij zoo lang kon duren . Wij waren nog niet lang aan boord, toen de kapitein liet vragen of hij de eer mogt hebben, vrijen over togt aan te bieden aan » Miss Bremer en hare vrien den, ” niet enkel op zijne boot maar ook op den spoor trein . Dank zij mijn naam en de Amerikaansche beleefdheid , kwamen wij dus kosteloos bij Downings vriend, die eene villa aan de Hudson heeft. Wij vonden daar een aantal vreemdelingen , die 31 er te dineren waren genoodigd en onder dezen ook Washington Irving, een man van ongeveer zestigjari gen leeftijd, met groote, schoone oogen, een langen welgevormden neus, een gelaat, dat men nog schoon kon noemen, terwijl de kuiltjes in zijn wang en de glimlagchende trek om zijn mond getuigden van geest en jeugdige frischheid en van eene opgeruimde stem ming der ziel. Hij moet eene zeer gelukkige ge moedsgesteldheid en een uitnemend hart bezitten .. Hij heeft altijd nichtjes bij zich in huis ( waar toe jongens dienen in de wereld, zegt hij niet te kunnen begrijpen ), die hij gelukkig maakt en die hem wederkeerig gelukkig maken door hare liefde. Hij zegt, dat hem de bijzondere gave eigen is, alles lief te hebben wat hij bezit en wat bescherming bij hem zoekt. Hij is een optimist maar geen denk beeldige. Aan tafel zat hij naast mij en ik had het hem te danken, dat ik niet in slaap viel . Ik was er ook verre af van te veronderstellen dat hij, zoo als mij later verteld werd, gewoon was bij groote diné's in slaap te vallen, iets, dat mij volstrekt niet verwonderde. Maar het diné, dat wij hier bijwoonden, duurde niet zoo lang en was niet zoo vervelend, en bovendien beijverde hij zich blijkbaar het gesprek onderhoudend en aangenaam te maken en ook ik deed mijn best, zoo als gij ligt denken kunt. Des namiddags vroeg ik hem verlof om een schetsje van hem te maken. Opdat hij niet in slaap zou vallen, sprak ik met eene zijner nichten af, dat zij hem be zig houden zou, en wij slaagden volkomen in ons plan. De schoone grijsaard bleef helder wakker, werd 32 spraakzaam en levendig en er was zoo iets vrolijks in zijn glimlach en zoo iets geestigs in de kuiltjes op zijn gelaat, dat het mijne schuld is, indien ik niet een der meest karakteristieke portretten van den algemeen geachten schrijver gemaakt heb. Washing ton Irving noodigde mij en mijne vrienden tegen den volgenden avond bij zich, maar wij moesten dien zelfden dag nog terug en konden dus van zijne uit noodiging geen gebruik maken. Wij beloofden ech ter hem des morgens nog een bezoek te brengen. Eene der belangrijkste zaken, die ik hier gezien heb en ook in andere huizen aan de Hudson heb aangetroffen , is een werk getiteld: » Amerikaansche Vogels, " door Audubon. Het getuigt van zeer veel kennis en talent, men vindt daarin niet enkel de af beeldingen van de verschillende soorten van Ameri kaansche vogels, maar ook hunne eigenaardigheden, hunne levenswijze en geschiedenis ; hoe zij hunne nesten bouwen en voedsel nemen ; hunne twisten, ge varen en genoegens. Eenige af beeldingen schenen mij wel wat overdreven toe, maar wat is zonderlinger dan de natuur zelve in sommige oogenblikken en spelingen ? Ik maakte hier ook kennis met een beroemd per soon, den heer Stevens, die de ruïnes in Midden Amerika heeft ontdekt en daarover geschreven heeft. Welk een rijk veld staat er voor den Amerikaanschen ondernemingsgeest en zucht tot nasporing open . En zij denken aan geen rust, die Vikings onzer dagen, voordat alles hun eigendom is en zij daar de handen ruim hebben om te handelen zoo als zij willen . Op dit oogenblik zijn er groote moeijelijkheden, die hun het voortgaan in die streken beletten. 33 Den volgenden morgen hadden wij een goed ont bijt; het eenige dat ik er op heb aan te merken is, dat de spijzen te veel gekruid zijn cayenne- peper bederft hier spijzen en maag beiden. Wij hadden ook honig van den Hymettus, die kort te voren door een vriend van onzen gastheer, die eene reis door Griekenland gemaakt had, ten geschenke was gezon den . Die klassieke honig schijnt mij niet veel beter . toe dan het voortbrengsel onzer bijen in het noorden. Bloemen en bijen zijn bijna de gansche wereld over dezelfde, en worden overal gevoed door denzelfden dauw uit denzelfden hemel. Des voormiddags ging ik naar Washington Irving. Zijn huis of villa, dat aan den oever der Hudson ligt, schijnt een van die oorden van rust, zoo als wij in de herderszangen soms beschreven vinden . Digt klimop bedekt een deel der witte muren en hangt langs het dak af. Vette koeijen grazen in het weiland voor de Daar binnen is het zomer en ziet alles er kalm en aangenaam uit . Men voelt dat een edel hart eene voortreffelijke ziel daar leven en werken. Washington Irving, hoewel beschaafd en naar de wereld, heeft evenwel iets van die zenuwach tige schuwheid, die zich zoo ligt meester maakt van den schrijver en vooral van hem, die een kiesch en fijn gevoel bezit. De dichterlijke geest wordt door zijn leven in hoogere spheren vaak in disharmonie ge bragt met de vervelende gebeurtenissen der werkelijk heid. Daartoe behoort vooral het bezoek van vreem delingen en de vormen der dagelijksche zamenleving, waarnaar wij in eene beschaafde maatschappij ons ge dragen, en die men als doppen kan beschouwen , welke ramen. en een man 3 34 gekraakt moeten worden, vóór men het geurige sap van de vrucht of de pit genieten kan. Maar dat is eene moeijelijkheid, waarvoor men dikwijls geen tijd heeft. Een portret in Washington Irvings huiskamer, dat voor vele jaren geschilderd is, stelt hem voor als een uitstekend schoon man , met zwart hair en don kere oogen , en een hoofd dat aan een Spanjaard doet denken . Als jongeling moet hij uitstekend schoon zijn geweest. Hij was verloofd aan een meisje, dat geestelijk en ligchamelijk rijk gezegend was ; men zou moeijelijk een schooner paar kunnen gevonden heb ben. Maar zij stierf en Washington Irving heeft nooit weder eene andere vrouw gezocht. Hij is wijs genoeg geweest, zich tevreden te stellen met de her innering aan eene volmaakte liefde en zijn leven te wijden aan letterkunde, vriendschap en natuur. Hij is een wijs man , maar zonder rimpels of grijze hai Washington Irving was bezig met zijn leven van Mahomed,, dat binnen kort ter perse zal gaan. Twee dames, eene oude en eene jonge, maar geen van beiden schoon, hoewel haar gelaat van talent en gevoel getuigt , en die beiden tot zijne bloedverwanten be hoorden , woonden bij hem in. Des avonds namen wij weder plaats op de boot. Het was donker maar toch fraai weder. De lucht was zoel. Nu eri dan kwam ons dreunend en snor rend eene stoomboot wet haar rookenden schoorsteen te gemoet, maar de rivier was over het algemeen stil. In de donkere schaduwen, die de bergen op de oevers wierpen, schitterden hier en daar kleine lichtpunten . » Dat zijn de huisjes der spoorwegwerkers,” zeide Downing ren. > 35 » Volstrekt niet,” was mijn antwoord, »n het zijn kleine dwergen, die uit de rotsen kijken en de ope ningen der bergwanden ontsluiten ; wij Skandinaviërs weten daar meer van." Downing nam glimlagchend vrede met mijne uit legging. Wat ik hier mis, indien ik al eenig gemis gevoel dáár, waar zulk een nieuw en overvloedig le ven zich vertoont, zijn die sagen en legenden die wij overal in Zweden bezitten , en die het een dich terlijken bodem doen worden , vol beteekenisvolle ruïnen en wouden en bergen en velden en stroomen en meiren , ja, die leven schenken aan iederen steen, eene geschiedenis aan iederen heuvel. In Zweden zouden al die heerlijke heuvelen en bergen aan de Hudson een symbolischen naam en eene legende be zitten . Hier heeft men slechts historische overleve . ringen, die meestentijds in verband staan met den Indiaanschen tijd en krijg, en de namen zijn eer gees tig dan dichterlijk. Zoo draagt een rotspunt, die iets in haar vorm van een neus heeft, den naam van St. Antonies Neus. Toen wij haar voorbij voeren dacht ik aan een klein versje, dat daarop betrekking heeft en waarin de heilige Antonius wordt voorgesteld eene preek te houden tot de visschen , die uit de diepten opkwamen, even verbaasd en gesticht door den heiligen man, die tot hunne bekeering werkte. Het eind echter luidt : , Zeer gesticht waren zij, Maar ze zwommen voorbij," en volhardden in hunne ondeugden en de heilige Antonius kreeg een langen neus. 3 * 36 Ik bragt nog eenige dagen van den Indiaanschen zomer met mijne vrienden aan de Hudson door dagen, rijk in vele dingen ; aan omgang met men schen en met de natuur en in het genot van heer lijke paradijsachtige vruchten. Het was volle maan geworden en dit schonk een nog romantischer tint aan dat zomerwaas over berg en stroom. Het waren onbegrijpelijk schoone dagen en tooneelen ! en vooral was de dag schoon, waarop ik met mijne vrienden naar New - York terugkeerde. De herfst had thans eenheid van kleur aan de wouden gegeven . Er was nu slechts koper en goud dat blonk als een oneindig, rijk ver guld borduursel door den sluijer van mist, die op de bergen langs de Hudson hing. De wind werd heviger en wij kwamen onder eene stormvlaag en in den donker te New - York, maar weldra was ik weder met mijne vrienden gezellig en veilig in Astor House gezeten . Ik bleef echter niet lang meer in Astor House. Ge durende mijn verblijf bezocht ik de tentoonstelling der American Art-Union. Onder de stukken van in landsche kunstenaars zag ik er geen, dat bijzonder talent verried, met uitzondering van een groot histo riestuk uit den eersten Mexikaanschen oorlog tusschen de Spanjaarden en Indianen. Eenige kleine marmer groepjes bevielen mij goed zoowel door de opvatting als door de meesterlijke uitvoering. Onder deze was eene buste in marmer van Proserpina en een visschers knaap, die naar het bruisen der zee in een schelp luisterde. Beiden waren van den Amerikaanschen beeldhouwer Hiram Powers. Men zou wel iets groot schers en nationalers in de onderwerpen kunnen ver langen , maar iets schooners en onberispelijkers van 37 vorm onmogelijk. Regt. tegenover de zaal der Ame rican Art- Union heeft men, zeer juist meen ik, de zoogenaamde Dusseldorf Gallery geplaatst, eene ver zameling van stukken van oude meesters, grooten deels uit de Duitsche school, die geopend is ter op leiding en onderrigt van amerikaansche kunstenaars en kunstlievenden. Tijdgebrek belette mij thans die zaal te zien . Onder het goede, dat ik hier genoot, moet ik ook het aanbod noemen van een geacht uitgever te New York, George Putnam, om eene nieuwe en fraaije uitgave van mijne werken in het licht te geven, die tot hiertoe vertaald tegen geringen prijs zijn verkocht. Hij wil mij hetzelfde honorarium geven als voor oor spronkelijke stukken . Mijne wittebroodsweken, zoo als ik de eerste dagen van mijn verblijf in de Nieuwe Wereld noem, zijn voorbij. Ik heb afscheid genomen van de Downings een afscheid , dat mij veel kostte en werd aan de zorg toevertrouwd van den Heer Putnam, een ach tenswaardig man, die mij naar zijne villa in Staten Island zou brengen. Wij reden de stad door, te mid een chaos van rijtuigen van allerlei aard, die de straten , welke naar de haven leiden, verstop pen. Ik kan mij slechts verbazen over de wijze, waarop de koetsiers zich hier een weg banen en hoe zij voortslippen en doorschieten en zich verwarren , zon der het minste letsel, uit dien inderdaad gordiaanschen knoop van karren en rijtuigen . Het is bewonderens waardig, maar niet aangenaam. Ieder oogenblik ver wachtte ik den kop van een paard door het portier te zullen zien komen of het rijtuig te zien verbrij den van 38 zelen. Alles ging intusschen goed, wij kwamen bij tijds aan de stoomboot, maakten een mooi togtje over de kalme oppervlakte der uitgestrekte baai, waar groote en kleine stoombooten zich onophoudelijk heen en weêr bewegen tusschen de zeilschepen door. Daar was eerst leven ! Het gezin van den heer Putnam ontving mij har telijk. Evenwel dien nacht bevroor ik bijna in mijne slaapkamer ; want in dit land heeft men , evenmin als in Engeland, de gewoonte die te verwarmen. Ik kan mij moeijelijk aan die koude slaapvertrekken gewennen. Vooral het aankleeden in die koude ka mer met verstijfde vingeren ging mij slecht af. Maar ik vergat stijfheid en koude, toen ik in de ontbijt zaal kwam en de heldere zon en mijne lieve gastvrouw zag en daar buiten de baai en de stad en het eiland. De heer Putnam reed met mij in een gesloten rij tuig naar de schoonste punten van Long Island. Ik zag weder de rijk vergulde wouden met hun goud bruinen bladertooi, eene kleur warm en diep als die van het edelste zielelijden . Ik genoot den indruk dien zij maakt, en ik reed door de wouden als door een tempel met symbolische opschriften en wat zij beteekenden kon ik lezen en ontcijferen . Zoo nader den wij het fraaiste punt van het eiland, van waar wij een prachtig uitzigt hadden over land en water. Het lag zeer hoog en het oog dwaalde en weidde als een arend door het luchtruim , maar nergens een rots, of bergrug om zich ter ruste te zetten. In New - York teruggekomen , bezocht ik verschei dene openbare instellingen, waaronder een paar uit gebreide scholen, waar ik honderden aardige meisjes - 39 en knapen zag. Vooral troffen mij de heldere, levendige, schoone oogen der kinderen . De wijze van onder rigt geven schijnt mij bij uitstek geschikt om de kinderen bezig en aandachtig te houden . Het gebouw bevatte verscheidene of alle klassen van scholieren . De benedenkamers waren voor de kleinste kinderen, van vier tot zes jaren, waarvan ieder een kleinen stoel en een los staanden lessenaar heeft . Hoe hooger men komt, hoe ouder de leerlingen en belangrijker de vakken zijn , waarin onderrigt wordt gegeven . In de bovenste verdieping ziet men leerlingen van negentien of twin tig jaar en ouder, van beiderlei kunne. Daar verkrij gen zij diplomata en treden de wereld in, om te leven en te handelen, overeenkomstig hetgeen zij daar geleerd hebben . Ik voor mij deed er echter weinig kennis op. Ik wilde vragen doen, maar men gaf zich geen tijd tot antwoorden, en ik zag dat men mijn bezoek niet toeschreef aan zucht tot onderzoek, maar het als eene uitspanning beschouwde. In de school voor doof-stommen vertelde een jeugdig onderwijzer met behulp van gebaren aan de leerlingen eene lange ge schiedenis, die zij op borden moesten schrijven, welke aan den wand hingen. Zij deden dit zeer goed en ik verwonderde mij over hun geheugen en de vlug heid, waarmede zij alles begrepen en uitdrukten. De volgende dag werd gewijd aan een bezoek op een der eilanden in de nabijheid der stad, waar edele menschenvrienden eene groote inrigting hebben tot stand gebragt, ter opneming en tot bijstand van landverhuizers, die ziek of gebrekkig uit Europa in de Nieuwe Wereld aankomen . Het eiland draagt den naam van Ward's Island en de instelling dien 40 van Emigrant's Asylum . Op dat uitstapje vergezelde ons ook Professor Bergfalk, die zich overigens geheel onder wetboeken en parlements bescheiden begraaft en slechts leeft met de dooden. Ik moet hem wel eens aansporen om wat versche lucht in te ademen, en met en onder de levenden te leven. Op Ward's Island kan men een flaauw denkbeeld erlangen van het moeijelijke vraagstuk, waarmede de Amerikanen te kampen hebben bij het opnemen der arme en meestal ellendige bevolking van Europa en hoe zij zich beijveren hen te ontvangen. Duizenden , die in lompen gekleed en door ziekte ondermijnd, daar aankomen, worden geholpen, gekleed en gevoed en het westen in gezonden naar de Mississippi Sta ten, in geval zij geene vrienden of betrekkingen heb ben, die hen in minder verafgelegen streken wachten. Afzonderlijke gebouwen zijn opgerigt voor de lijders aan borstziekten ; voor hen, die door oogziekten ge kweld worden ; voor kranke kinderen ; voor herstel lenden ; voor kraamvrouwen . Verscheidene huizen wa ren weder in aanbouw. Op die bloeijende, vlakke heuvels, waar de zeekoeltjes waaijen, moet de zieke, indien hij te genezen is, wel zijne gezondheid her krijgen en sterk worden. Wij bezochten de kranken, vele honderden lagen aan de typhus. Wij bragten ook een bezoek aan de herstellenden, terwijl zij aan een welvoorzienen maaltijd zaten. » Maar, ” vroeg ik aan den heer Colden, een der voornaamste oprigters, die ons vergezelde, » wanneer gij hun zulke spijzen en zulke soep geeft, hoe raakt gij hen dan kwijt, althans diegenen, die slechts leven om te eten p " 41 > 9 eene » Wij doen met hen als de kwaker met zijn vijand,” glimlachte de heer Colden . Hij hield hem streng in het oog ." Wat nu ?" zeide de vijand, » gij zult mij toch niet dooden, dat is tegen uwe godsdiensti ge beginselen ! ” » Neen ,” zeide de kwaker, vik zal u niet dooden, maar ik zal u op eene zeer on gemakkelijke manier in het oog houden ."' Ik bezocht ook de instelling voor gevallen meisjes. Deze scheen mij uitnemend toe en zeer goed ingerigt. Miss Sedgwick is eene der bestuursters en sticht op die wijze veel goed. Zij leest die vrouwen verha len voor, die hare betere natuur in haar moeten op wekken en spreekt hartelijk en verstandig met haar. Zij moet der krachtigste steunpilaren dezer instelling tot zedelijke verbetering zijn . Maar die scholen en asyls, in welke hooge mate zij ook de achting verdienen , zij vervelen mij. Miss Sedgwick bragt mij naar de woning van Miss Lynch, waar ik eene menigte menschen zag, onder anderen den dich ter Bryant, die een schoonen karakteristieken kop heeft en zilveren hairen . Vandaar geleidde mij de hoogleeraar Hackitt naar de Elizeesche velden , eene straat als een park, op een eiland nabij New - York en zoo genoemd naar haar schoonen aanleg. Zij was ook schoon als een antiek herdersoord >, en het weder en de lucht - men heeft niets van dien aard in de oude wereld ! Althans ik heb nooit iets van dien aard gevoeld. Ik adem die lucht in als nektar, en ik vind de bedwelming aangenaam : zij behoort geheel tot dit jaarseizoen en aan het toover -leven van den Indiaanschen zomer. Ik wandelde door de Elyzeesche neen 42 ver velden met een inderdaad zalig gevoel ; ik zag de witte zeilen langs de Hudson drijven als gevleugelde verkondigers van den vrede, en in mijne gedachten volgde ik hen naar de vrienden daar ginds, mij zoo dierbaar, 200 van mij en toch zoo nabij. Het was een gelukkige dag, dien ik in de Elyzeesche vel den der Nieuwe Wereld doorbragt. Mijn professor was goed en wijs als Mentor in de avonturen van Telemachus, zelfs wijzer, geloof ik, want hij sprak niet, maar volgde mij met vaderlijke liefde, en scheen mijn genoegen weder te genieten. Des avonds voerde hij mij over de Eastriver naar Rose Cottage, in dat rustige Brooklyn en daar zal ik eenige dagen, afge zonderd van de wereld, vertoeven . 7 November. Ik heb sedert dagen niet geschreven, maar mijn leven is een prooi der vriendschap, der beleefdheid en der nieuwsgierigheid, die mij vermoei jen en afmatten. Evenwel, ook dikwijls gevoel ik den zoeten invloed van eene ongekende jeugd en een ongekend genot mijne ziel doortintelen . Dat ondervond ik onder anderen in een onderhoud met den edelen , geestdriftvollen Channing, met een gemoed, even vurig als rein , een diepen blik en een gelaat, zoo zuiver en regelmatig als ik een seraf zou toekennen. Zijn edel en bevallig voorkomen is juist geschikt voor dat van een redenaar. Hij is eer een kritisch dan een geest driftvol bewonderaar van zijn land. Hij bemint vu riger het ideaal dan het volmaakte, en weet dat de werkelijkheid dat niet oplevert. Wij zijn zeer jong, zeer jong ! ” zeide hij van de Noord-Amerikanen. Hij sprak van Waldo Emerson >> 43 D met bewondering, als van een verhevener geest. » Hij is de beste van ons allen !” zeide hij. Is» hij uw vriend ? ” vroeg ik. » Neen ,” was het antwoord, » ik mag mij met zulk eene betrekking tusschen ons beiden niet vleijen . Hij staat bovendien te veel op zichzelf, te veel — maar men moet hem zien om in staat te zijn hem te be grijpen .” Ik maakte een paar opmerkingen over de rigting van Emerson's geest. Channing antwoordde daarop niet veel, maar ging voort in zijn geest tot Emerson op te zien als eene ster van de eerste grootte opziet. Die man moet toovermagt bezitten . men naar IV . Rose Cottage, 12 November. Wij zijn naar het Phalansterium geweest. Het was een fraaije morgen toen wij er heen gingen. De lucht was jong naauwelijks vijf jaar oud. Het was geen knaap maar een meisje, vol leven doch beschroomd ; eene gesluijerde schoonheid. De zon verschool zich achter dunne wolkjes ; er woei niet het minste koeltje. Toen wij aan den steiger te Brooklyn stonden om de boot naar New -York af te wachten, zag ik eene kwa keres, eene vrouw met een open maar ernstig gelaat en een romeinschen neus. Ik zag haar aan, zij zag mij aan. Op eens schitterde haar gelaat alsof een zonnestraal het verlichtte. Zij kwam naar mij toe. 44 »Gij zijt Miss Bremer, ” zeide zij. — » Ja en gij ?" Zij noemde haar naam en wij schudden elkaâr de hand. Het licht haars geestes had haar in meer dan een opzigt voorgelicht, en op zulk een morgen voelde ik mij met geheel de wereld als vertrouwd . Wij gingen aan boord. De morgenwind verhief zich en de wolken begonnen te drijven , totdat zij zamenpakten en zich eindelijk ontlastten in eene re genbui, terwijl wij —– mijn gastheer, Channing, Berg falk en eenige anderen – op het dek in een onder houdend gesprek gewikkeld waren. De bui duurde voort, toen wij te New Jersey aan wal stapten en de kleine stad Red Bank ingingen. Daar vonden wij een wagen, die door de bewoners van het Phalanste rium hier heen gezonden was om de bezoekers en om aardappelen te halen. Wij pakten ons daar in, onder een huifkap van geel geolied doek, die ons tegen den regen beschutte. Een fraaije knaap, een der phalansteriërs, mende een paar vette paarden, die ons voorttrokken en nadat wij een paar uren door het zand geschokt waren, kwamen wij aan het Pha lansterium, een paar groote gebouwen en verscheidene kleinere er omheen, die niets bijzonders in hunne bouworde hadden. Het landschap rondom ons zag er fraai en buitenplaatsachtig uit, de boomen en vel den waren nog geheel groen . New Jersey is beroemd om zijn zacht klimaat en zijne voortreffelijke vruch ten. Wij werden in eene zaal geleid, waar ons een diné werd voorgezet, dat in Arcadië niet beter had kunnen zijn ; onmogelijk zou men zich lekkerder melk, brood en kaas kunnen denken . Wij kregen ook meelspijzen. 45 en Ik maakte hier kennis met een schoonbroeder en eene zuster van mijn gastheer, twee ernstige menschen vol geestelijk leven, die een onwankelbaar vertrouwen op en eene groote liefde hebben voor de grondbeginse len der vereeniging. De man is de president der instel ling. Hij is niet slechts een dweeper, maar blijkbaar een kundig en met de wereld bekend man , begaafd met een talent tot organisatie. Vroeger is hij bedie naar des Heiligen Woords geweest en had hij zich langen tijd geheel belangeloos aan de geestelijke op leiding der armen, als minister at large, gelijk men het hier noemt, gewijd ; waarna hij tien jaar lang als pachter heeft geleefd in een der westelijke staten van de vallei der Mississippi, waar hij maïs vruchten verbouwde en zich gelukkig gevoelde, te midden dier vruchtbare , eenzame oorden. Maar toen zijne kinderen grooter werden, vond hij het hier voor hen te eenzaam ; het huis werd te kiein , en voor hunne opvoeding en zedelijke en verstande lijke ontwikkeling begaf hij zich naar elders en nader bij de groote menschen -maatschappij. Maar tevens besloot hij zich te vereenigen met dat gedeelte er van, dat hem toescheen het meest overeen te komen met zijne denkbeelden van christelijke broederschap. Hij en zijne vrouw en kinderen voegden zich daar om bij deze vereeniging, die acht jaren vroeger ge sticht was door eenige weinige gehuwde paren, allen vol geestdrift voor hetzelfde plan, en die nu den naam droeg van » Het noord-amerikaansche phalansterium .” Elk lid schoot duizend dollars voor, daarvoor werd land gekocht en zij begonnen het te zamen te be bouwen volgens wetten, die het genootschap eerst 46 ontworpen had. In den aanvang hadden zij met groote moeijelijkheden te kampen, vooral met het ge brek aan middelen tot voortbouwen, tot aankoopen van gereedschappen en zoo voorts. Het was schoon en treffend te hooren, welke vermoeijenissen en hoeveel arbeid de vrouwen zich getroost hadden vrouwen, die weinig gewoon waren aan iets van dien aard ; hoe standvastig en met welk een lofwaardigen moed zij die hadden doorgestaan ; en hoe de mannen , in den geest der broederschap, hun deel namen in elken arbeid, zoo wel als de vrouwen , alleen met het oog op het eer volle en noodzakelijke van het werk en zonder ooit te vragen of het eene mans- of vrouwen bezigheid was. Zij hadden veel van den laster te lijden gehad, maar des ondanks was hun ligchaam steeds uitge breider en krachtiger geworden. Nu waren zij het ergste te boven en de instelling verkeerde blijkbaar in bloeijenden staat. Men had het voornemen , weder een nieuw huis te bouwen, en voornamelijk eene groote eetzaal, eene zaal tot bijeen komst en een kook- en waschhuis en zulke werk tuigen, die den grofsten handenarbeid onnoodig zou den doen worden. Het aantal leden bedroeg thans ongeveer zeventig. De instelling heeft haar eigen inkomen van hare molens, bouwlanden en boomgaar den . Men kweekt er perziken, meloenen en andere fijne vruchten. In de molens verwerken zij maïs, die tot eene soort van pudding gebakken algemeen gegeten wordt, vooral bij het ontbijt. Op een avond kwamen de meeste leden van het Phalansterium in eene der gezelschapszalen bijeen . De ineeste mannen droegen ruwe kleederen, maar al 47 len waren netjes en hadden in hun geheele voorko komen iets ernstigs en toch vriendelijks. Er werd naaiwerk binnen gebragt en op tafel gelegd ; daarvan moesten kleine linnen zakken worden gemaakt om de gestampte maïs te bevatten, die dan met den naam van het Phalansterium er op, naar New-York ter markt werden gezonden . Ook ik naaide een zak. Channing naaide een anderen en beweerde, dat hij het vlugger deed dan ik. Ik, voor mij, geloof evenwel, dat mijn werk het beste was. Daarna speelde ik Zweedsche dansen en balladen voor de kinderen , die hun zeer bevielen. Ik vertelde hun ook een paar le genden, die hen zoo troffen, dat de tranen hun langs de wangen rolden. Ik bragt er den nacht door in eene kamer, die eenige jonge meisjes voor mij hadden ontruimd. Zij was zoo klein als eene cel in eene gevangenis en had vier witte muren ; maar zij was netjes en helder en door een breed raam had men een heerlijk schoon uitzigt. Ik gevoelde mij er regt tehuis in die kleine kamer en sliep uitmuntend op eene rustbank, bij het geluid van den plassenden regen en in de zachte atmos pheer, die door het half geopende venster binnendrong. De zusters, die met de zorg voor de bedden belast waren de laatste die ik in mijne kamer zag. Des inorgens werd ik gewekt door de bedrijvigheid, die overal in huis heerschte; de menschen liepen in en uit ; allen waren bezig ; het was een ernstig en nijver gedruisch. Ik dacht er aan, dat de Esseners en Pythagoriërs den dag aanvingen met een lofzang, eene toewijding van het dagwerk aan Hoogere Magt en ik zuchtte bij het denkbeeld, dat de vereenigin waren , 48 gen van het westen 200 ver ten achter staan bij die van het oosten . Ik gevoel altijd eene zekere neiging, om met lig chaam en ziel in te dringen in het leven dat mij omringt, en ook nu wilde ik leven als een opregt en braaf lid van het Phalansterium . Ik voegde mij dus bij een deel der werkenden, bij voorkeur bij hen, die in de keuken bezig waren, omdat ik geloof dat mijn geest een tendenz daartoe heeft. Weldra stond ik bij het vuur naast de vrouw van den voorzitter, die over deze afdeeling het toezigt heeft, en ik bakte een stapel boekweitkoeken, zoo als wij die in Zweden bakken, maar op eene groote ijzeren plaat, en bij het ontbijt had ik het genoegen , Channing eenige dier koeken nog warm voor te zetten. In mijn ijver voor de vereeniging begon ik ook met handen en armen tot aan de ellebogen toe in een grooten trog te kne den, maar ik zat spoedig in het deeg vast. Het was een te zware arbeid voor mij, ofschoon ik het niet bekennen wilde. Maar men was vriendelijk genoeg , om mij op de meest kiesche wijze dat werk aan be kwamer handen te doen overgeven . De regen had opgehouden en de zon brak lang zamerhand door de wolken . Ik ging daarom eens naar buiten om rond te zien , vergezeld door de vrouw van den president, die een kort kleedje en een pan talon droeg, dat zeer goed stond bij haar bevallig en fraai gelaat en bovendien bij uitstek geschikt was voor de togten door het natte land de bos schen . Eerst bezochten wij de molens . Twee schoone jonge meisjes, eveneens met korte japonnetjes of kie len met lederen banden, die om het midden sloten, en 49 en met bevallige kleine hoedjes op het hoofd , gingen of liever huppelden voor ons uit, langs berg en dal, zoo vrolijk als vogeltjes. In de molens scheen mij alles volmaakt goed geregeld, de kleine molenaarsters waren er reeds aan het werk, Van daar begaven wij ons dwars over de weilanden naar het aardappelveld. Daar drukte ik de hand van den president, die in zijne hemdsmouwen te midden der senatoren bezig was aardappelen te rooijen. Hij, zoowel als de anderen, scheen mij een kundig en braaf man toe. De zon bescheen vrolijk dat veld met zijne arbeiders, waaronder vele mannen van op voeding en kennis waren . In mijne gesprekken met mijne geleidster leerde ik vele bijzonderheden omtrent de wetten en het leven der phalansteriërs kennen ; onder anderen dat zij wijs genoeg waren te verhinderen , dat de vereeniging zich meester maakte van het privaat- eigendom. Ieder lid kan zooveel in de vereeniging steken als hem goeddunkt en zooveel in zijn eigen bezit houden als hij verlangt. Voor hetgeen hij in de vereeniging steekt ontvangt hij interest. De tijd voor den arbeid gesteld is tien uren daags. Ieder die langer werkt wordt daarvoor betaald. De vrouwen hebben dezelfde regten als de mannen : zij kiezen en maken deel uit van het bestuur en de wetgeving. » Maar, " zeide mijne geleidster, » wij hebben zooveel te doen met huiselijke zaken, dat wij ons tot dus verre nog zeer weinig met die dingen hebben afgegeven . ” Wanneer iemand zijn wensch te kennen geeft om lid van het Phalansterium te worden, kan hij als zoodanig worden aangenomen na een proeftijd van 9 4 50 een jaar, gedurende welken tijd hij zich onvermoeid in den arbeid en standvastig in broederlijke liefde en goeden wil moet getoond hebben . Wat zijne godsdienst, zijn stand, zijne vroegere levenswijze betreft, daarnaar wordt niet gevraagd. De vereeniging doet eene nieuwe proeve ten opzigte van het maatschappelijk en oeco nomisch leven ; zij beschouwt het beginsel der werk dadige liefde als de wetgevende magt in het leven, en wil alles binnen den kring van haar invloed bren gen . Zij wil, om zoo te zeggen, het leven op nieuw beginnen en beproefde uitkomsten tot de wetten der maatschappij maken ; even als sommige planten, welke van buiten naar binnen groeijen, maar die, naar mij toeschijnen, een veel vergankelijker beginsel hebben dan de overige. Toen men mij des avonds mijne meening over de vereeniging vroeg, kwam ik openhartig uit voor het geen mij daarin gebrekkig voorkwam, vooral wanneer men haar beschouwde als godsdienst en openbare eere dienst, daar het eenvoudig gegrond was op een zede. lijk beginsel, dat zeer veel in waarde verliest, wanneer men er een eeuwig leven , eene eeuwig verbindende wet en een eeuwigen goddelijken Wetgever aan tegenoverstelt. » Indien de slang uw paradijs eens mogt binnen kruipen, hoe zoudt gij die dan verdrijven ?” Ik zeide hun ook wat ik dien morgen gevoeld had ; hoe leêg en dood mij een leven vol arbeid toescheen, dat niet gewijd was aan de dienst van een Opper wezen , dat geene ruimte had opengelaten voor het heilige en het schoone. Een der oudsten, die naast mij zat, een man met een goed en eerlijk gelaat, maar die de verschrikke 51 lijke gewoonte had van onophoudelijk te spuwen, beant woordde voor het grootste gedeelte mijne opmerkin gen . Maar zijn antwoord en dat der anderen diende slechts om bij mij den indruk te versterken omtrent den nevelachtigen toestand, waarin het hoogere zich hier bevindt. Ik zweeg dus, nadat ik mijne meening had gezegd. Maar ik en meer anderen hoopten, dat Chan ning zou gesproken hebben. Hij deed het echter niet, maar luisterde toe met zijn schoon, sprekend gelaat en zijn doordringend oog op de twistenden gerigt. Wederom werd ik uitgenoodigd om voor de kleinen te spelen en den volgenden morgen maakten zich een half dozijn meisjes van mij meester en bragten mij van huis tot huis ; en ik speelde voor alle moeders en grootmoeders in het Phalansterium en op iedere piano die er te vinden was. Er waren er zes of zeven. De lieve schepseltjes waren zoo verrukt over de marschen en polka's en liedjes, die ik voor hen speelde, dat zij weenden en lachten tegelijk . Want de muzijk is tot nog toe in het Phalansterium slechts een kind in de lange kleêren ; zij beschouwen nog hun werk als een spel. De kinderen zijn bijzonder aardig, vooral de kleine. De knapen waren schoon en niet het minst beschroomd tegenover de vreemdelinge. Er straalde in hen reeds iets door van het gevoel, van medear beider te wezen. Het ging mij als de visschen van den heiligen An tonius ; ik werd niet bekeerd. Ik zou reeds alle'ach ting voor mijzelve verliezen, indien ik niet geloofde, dat ik inwendig door iedere daad mijner ziel, door mijne gebeden zoowel als door mijne werken, in broe. derschap leefde met de belangen der menschheid ; indien 4 * 52 ik mijzelve geen iedelid gevoelde van dat groote Phalan sterium der gansche menschheid ; bovendien ben ik van nature tegen eene vereeniging, als zij al te ver ge dreven wordt of te veel op het uitwendige leven werkt. Ik zou liever in eene kluis leven op de kaal ste rots in Zweden, alleen met mijzelve, en mij voe den met brood, water en aardappelen, (die ik zelf voor mij koken zou) dan in een Phalansterium op den vruchtbaarsten bodem, te midden van broeders en zusters, met wie zij geassociëerd was, al waren zij even aangenaam als die plaats-zelve. Maar dat behoort tot mijn individuëel karakter ; ik kan niet goed leven dan in eenzaamheid. Voor de meeste menschen echter is een leven in vereeniging het gelukkigst en het best. Door eene vereeniging, in den vorm bij voorbeeld van het Phalansterium, laat men blijkbaar een regt weder varen aan velen , dat nimmer zou geschied zijn in het groote weefsel der maatschappij, gelijk het gewoonlijk is ingerigt. Zoo was er bijvoorbeeld hier een man, die in het bezit was van groote kennis en een helder verstand, maar de zwakheid zijner oogen belette hem zijn onderhoud te zoeken in iets, waarvoor hij zijne oogen noodig had. De man was arm en zonder be trekkingen. In den gewonen toestand der maatschappij zou hij zijn toevlugt hebben moeten nemen òf tot eene instelling van weldadigheid òf hij zou gezonken zijn tot de arbeidersklasse, die hun brood met de han den verdienen. Als lid van het Phalansterium arbeidde hij tien uren van den dag met het ligchaam, en daar tegenover kon hij alle genietingen van een hooger en beschaafd leven smaken : omgang met geleerde en verstandige menschen, goede spijzen en aangenaam 53 gezelschap, altijd eene goede ontvangst en alle avon den, wanneer het dagwerk ten einde was gebragt, rust en opbeuring, indien hij er behoefte aan had, in een gezelligen kring, in een groot goed verlicht ver trek, met lieve vrouwen, schoone kinderen, muzijk, boeken, waar hij alle gelegenheid had over de hooge belangen van het leven in verband met de belangen der broederschap te spreken. Ik geloof waarlijk, dat ik die broederschap lief krijg, terwijl ik er over schrijf, en vooral wanneer ik bedenk, hoeveel regt zij laat we dervaren aan dezen man en aan vele anderen met hem. Is het niet iets groots en schoons, dat eene broeder schap op die wijze het geringste wezen in haar mid den ontvangt, dat niet nutteloos wil zijn, en hem toestaat deelgenoot te worden van haar beschaafd leven, zoo lang hij aan haar arbeidzaam leven deel neemt ? En dat is het wat het christelijk socialisme wil. En moedig draagt zij, in het bewustzijn daar van, de bespotting en minachting waarmede haar de wereld bejegent, en met het gelaat gekeerd naar de bron van alle verlichting, beamen zij de troostvolle woorden, die de geestelijke tot mij sprak bij mijn vertrek : »Wij weten, dat wij niemand onder den voet getreden hebben . ” Maar mijn twijfel omtrent de hechte zamenstelling der broederschap dreef weldra weder boven, en op de stoomboot onderzocht ik met mijne vrienden de gan sche zaak eenigzins naauwkeuriger . Channings oor en ik stem hierin met hem overeen dat langzamerhand die wetten , welke de rede en het gezond verstand vereischen , ook hier zullen worden ingevoerd, want dat deze zich ontwikkelen uit de > deel was 54 » 7 » menschelijke natuur -zelve, wanneer zij aan zichzelve is overgelaten. „ Wat ik in het Phalansterium ver lang,” zeide hij, » zal eenmaal komen, komen langs een nieuwen weg en met krachtiger drangredenen tot overtuiging. ” Later hoop ik nogmaals op deze in stelling en het gansche onderwerp terug te komen. Thans wil ik u het een en ander omtrent Channing mededeelen. Voor eenige jaren was W. H. Channing leeraar bij de gemeente der Unitarissen te Cincinnati, maar die godsdienst werd hem te eng ; hij kon er niet met hart en ziel ademhalen, daarom legde hij eene be trekking neder, die hij niet langer met zijn geweten kon overeenbrengen, hoewel zijne gemeente, die innig aan hem was verknocht, al het mogelijke deed om hem over te halen bij haar te blijven , en hoewel hij niet wist hoe hij voortaan voor zichzelven , zijne vrouw en zijne twee kinderen aan den kost moest komen. Maar hij dacht als de aartsvader, zoo sterk in het geloof, toen hij gehoorzaamde aan het bevel van den Allerhoogsten. Ook zijn offer zag de Heer aan . Eeni ge zijner vrienden namen de zaak in overweging, en schreven hem een brief, waarvan de hoofdinhoud » Kom tot ons ; word onze vriend en zieleher der, maar gij blijft volkomen vrij; volg de inspraak uw hart; predik en spreek tot ons, wanneer en zoo als gij het best acht. Wij nemen aan, u voor geldelijke moeijelijkheden te vrijwaren ; leer ons hoe wij leven en arbeiden moeten ; onze huizen en harten staan allen voor u open .” Channings antwoord op dezen brief getuigde voor zijn edel en degelijk hart. Hij kwam en sedert dien was : van 9 55 tijd leeft hij overeenkomstig de uitnoodiging, die hem vrijheid geeft gevangenen te bezoeken, godsdien stige en burgerlijke feesten bij te wonen of over maatschappelijke vraagstukken te New- York, Boston en elders voorlezingen te houden. Hij doet wat zijn hart hem ingeeft en door zijne geniale en rijk be gaafde ziel sticht hij aller harten , doet hij het gevoel van een hooger leven ontwaken, zaait hij rond zich het zaad, dat niet vergaat en wakkert de zwakke vlam van het ware leven aan, waar hij die ontdekt. Hij bezoekt zijne vrienden wanneer hij het goed vindt, meestal onverwachts, maar hij is altijd welkom. Men heeft zooveel met hem op, dat eenigen voornemens zijn hem een huis in nabijheid van het Phalansterium te doen bouwen. ren. voor Donderdag 15 November. Laatstleden zondag ben ik naar New-York geweest, om Channing te hoo Ik had reeds veel van zijn talent van de vuist spreken gehoord. De zaal, waarin hij op trad, was amphitheatersgewijze gebouwd en bevatte ruim vijfhonderd personen . Wij werden echter zeer . teleurgesteld , want Channings redevoering was be neden het middelmatige. Eindelijk sprak hij op eens zijn slot uit en vroeg, terwijl een vlugtige blos zijn gelaat bedekte, verschooning voor de wijze, waarop hij gesproken had, en schreef het toe aan volslagen gebrek aan opgewektheid, dat hij thans in zich ge voelde en waarvan hij , bij het binnentreden der zaal, onbewust was. Die woorden namen alle gevoel van teleurstelling bij de vergaderden weg . Men kon het hun aanzien, dat zij dachten : het komt er niet op aan, 56 Channing zal het eene volgende maal wel beter doen . Woensdag daarop bezocht ik eene vrouwen- academie, naar den naam des stichters, de Rutger Institution genaamd. Ik zag daar vierhonderd zestig meisjes en een aantal uitnemende instellingen tot haar onderwijs en opvoeding. Ik hoorde en las er verscheidene goede stukken in proza en poëzij, en ik kon slechts de juiste opvatting, de volmaakte taalvormen en vooral het levendige en fijne gevoel voor het leven, in deze stuk ken ten toon gespreid, bewonderen. Eigenlijk gezegd genie vond ik bij haar niet : en ik trek het goede om aan die jeugdige pogingen openbaarheid te geven in twijfel. Ik vrees dat dit een zekeren lust, eene neiging om aan letterkundigen arbeid publiciteit te geven, bij de meisjes zal opwekken, die nadeelig moeten zijn voor die velen , die het genie missen, waardoor alleen letterkunde en letterkundigen eenig nut kunnen stichten. Die meisjes kunnen naauwelijks genoeg geleefd, geleerd, gedacht hebben, om over eigene ondervinding, eigen ge loof, eigen overtuiging te schrijven . Zij schrijven , zoo als men in de muzijk zou zeggen , op het gehoor. Het is goed en lofwaardig, dat iedereen leert zijne gedachten te ontwikkelen, zich juist en duidelijk uit te drukken, en voor dat doel zijn die oefeningen aanbevelenswaar dig. Maar de openbaarheid, de gewoonte om ze te laten drukken, het rondbazuinen, het beloonen er van en zoo voorts, kan dat goed zijn voor jeugdigen of voor wie ook ? Het echte genie zal zijn eigen weg tot roem en eer wel vinden, als zijn tijd daar is. Na geheel het instituut bezigtigd te hebben , ge bruikte ik het ontbijt met de familie, wier naam het draagt en die tot de hoogere klasse schijnt te be 57 hooren . Des avonds woonde ik eene groote partij van miss Lynch bij, waar ik aan zeer velen werd voor gesteld en zeer velen aan mij werden voorgesteld. Die voorstellingen zijn uitermate vervelend ; want hon derdmalen moet ik op dezelfde vraag antwoorden , en die vragen zijn voor het grootste gedeelte onbeteeke nend en flaauw , in den geest der papegaaijen , wier ant woord men te voren weet.. Bij voorbeeld : Hebt gij eene voorspoedige reis gehad ? Hoe bevalt u New York ? Hoe bevalt u Amerika ? Hoe lang zijt gij reeds hier ? Hoe lang denkt gij te blijven ? Waar heen gaat thans uwe reis ? enz. De eenige die mij eenig belang inboezemde, was eene vrouwelijke doctor, die de geneeskunst beoefende. Zij woont te Boston en heeft er zeer op aangedrongen , dat ik haar zou komen bezoeken. Hare vriendin, die met haar was, beoefende de schedelleer en wenschte mijn hoofd eens te onderzoeken. Maar mijn arm hoofd heeft tegen woordig genoeg te doen. Zondag heb ik een groot krankzinnigengesticht bezocht, Blumingdale genaamd. Ik werd er getroffen door de zachte liefderijke zorg, die in alles voor den kranke betoond wordt, en waardoor de ongelukkigste wezens op aarde behandeld worden als kinderen des huizes. In vele zalen werd muzijk gemaakt, want de inrigting bezit een groot aantal piano's, en de zwakke geest schijnt vooral voor die uitspanning vatbaar. Daar buiten zag men overal bloemen , en daar binnen werden kunstbloemen vervaardigd. Er was ook een museum van delfstoffen, schelpen , opge. zette vogels en andere dieren, en ook eene biblio theek en wat dies meer zij, alles geschikt om belang 58 stelling in het kranke brein op te wekken, en het af te leiden van die droeve beschouwing van zichzelf tot de beschouwing van andere zaken en het daar mede bezig te houden. De tuin rondom het gebouw is groot en schoon en de zieken kunnen ongestoord in de talrijke lanen wandelen en het heerlijke land schap genieten, en rusten op de banken onder het geboomte. De bloemen vormen hier inderdaad een der schoonste sieraden , en waarheen men ook ziet, overal ontwaart men aangename voorwerpen, met uit zondering der arme krankzinnigen zelf. Neen,, zelfs het zien van deze doet ons aangenaam aan, omdat de methode, die algemeen in de Vereenigde Staten wordt gevolgd bij het behandelen van krankzinnigen, zoo weldadig werkt, dat hunne beterschap tot den regel behoort, en eene ongeneeslijke krankzinnigheid uitzondering is, namelijk , wanneer de zieke van het begin zijner krankheid af in eene dier uitnemende in rigtingen is geplaatst. V. Westborough, 2 December. Ik heb New-York verlaten en Brooklyn ; maar ik denk er nog weder te keeren, om nog het een en ander van zijn goed en zijn kwaad te zien, onder welk laatste ik ook de Five Points ( Vijf Punten) begrijp, dus genaamd naar vijf straten , die op een zelfde plein uitkomen , en de laagste en gevaarlijkste 59 klasse der maatschappij bevatten. Ik moet ook wat nader bekend worden met de vijf punten in de meer beschaafde kringen van New - York, want ik weet dat ook daar, even als in alle groote steden, in het le ven der hoogere standen vijf afschuwelijke en gevaar lijke punten zijn. Als een der eerste reken ik de lange en vervelende dinés. Maar laat ons thans onzen weg door de valleijen van Connecticut vervolgen, naar de kleinere steden van Nieuw-Engeland, het vaderland der eerste pel grims. Te Hartford werd ik uitgenoodigd den avond door te brengen bij mistress Sigourney, de schrijfster van » Aangename herinneringen aan aangename streken , ” en daar drukte ik de hand van alle ingezetenen, ge loof ik, van den bisschop af tot het kleinste school meisje toe. Mistress Sigourney is een lief, aardig vrouwtje, omstreeks vijftig jaar oud, met iets echt moederlijks in haar voorkomen. Ik bragt den avond met haar door, en ontbeet ook den volgenden mor gen met haar en hare eenige dochter. Gaarne zou ik langer bij haar zijn gebleven. Bij mijn vertrek gaf zij mij een fraai boek, hare gezamelijke dichtwerken, waarin ik een vers vond, » Ons land ” genoemd, waar voor ik hare hand zou kunnen kussen , zoo edel en zoo regt vrouwelijk is de geest, die er in doorstraalt. De stad Hartford is een goed gebouwd en goed gelegen plaatsje. Alles getuigt er van overvloed en welwaart. Des avonds laat begaf ik mij naar Worces ter, waar ik bij den mayor genoodigd was. In diens huis vond ik eene menigte menschen ter mijner eere bijeen , en onder deze den beroemden grofsmid 60 en taalgeleerde, Elihu Burrit, een klein en gespierd man, met een zeer schoon voorhoofd, groote heldere oogen , een fraai geteekend gelaat, kortom een man, die de aandacht moest trekken in welk gezelschap hij zich ook bevond, zoowel door zijn voorkomen als door de uitdrukking van buitengewone zachtheid en menschenliefde, die zijn gelaat kenmerkt. Hij was nog niet lang teruggekeerd van het vredes - congres te Parijs, en sprak over vrede- beginselen, waarover veel gezegd en geleerd wordt in deze streken. Ik ver klaarde mij eene vriendin van den oorlog, van een goeden, regtvaardigen oorlog, indien althans de vrede geen onbekrompen, ruim leven kon opleveren. Maar wat is thans de toestand der wereld gedurende een langen vrede ? Steken niet duizenden kleine dwergen hunne hoofden op, om met de pen te vechten, regts en links prikkend en krabbelend, terwijl zij overal aan kleingeestigheid, eigenbaat en ligtgeraaktheid aanstoot geven, en kleine beleedigingen, armzalige wraakzucht onbeduidend geklap en eindelooze ergernis veroorza ken ? Wordt niet de maatschappelijke eenheid verbro ken door duizend kleine twisten en oneenigheden ? Indien thans een ernstige, degelijk gemeende oorlog ontstond, als een reus, die de dwergen verplettert, zouden de menschen hunne nietige geschillen voor het algemeen belang vergeten. Daardoor zouden zij zich weder verbroederen, en na de reuzen komen de go den, en met hen een nieuw leven. De mensch moet nog vooruitgaan naar geest en naar hart, en de maat schappij moet eerst haar arbeid voltooid hebben, voor zij aan een algemeenen vrede kan denken . Die moet uit de maatschappij- zelve voortkomen . 61 Den volgenden morgen bezochten wij eenige kleine gehuchten, waarvan de meesten toebehoorden aan kwaker -families, die zich allen onderscheidden door netheid en orde, maar toch vond ik daarin iets stijfs en ledigs , dat een onaangenamen indruk op mij maakte. Vervolgens zette ik de reis voort naar Ux bridge, waar wij het feest der dankzegging zouden bijwonen . Het werd in de kerk gevierd. De leeraar noemde al de redenen tot dankbaarheid op, die zijne gemeente had, zoowel in het openbare als bijzondere leven ; al het goede, dat zij genoten hadden, seriert de dank zegging van het vorige jaar, en ofschoon hij blijk baar geen uitstekend talent had, en de geschiedenis van het jaar in den kronijkstijl werd medegedeeld, won hij toch door het onderwerp en de strekking zijner rede aller aandacht. Waarom hebben ook wij niet, waarom hebben niet alle volken zulk een feest dag in het jaar ? Wij hebben zoo vele vastgestelde dagen des gebeds , waarom hebben wij ook geen dankdag ? Dat is niet billijk en edel . Ik heb velen naar den oorsprong van dien feestdag in Amerika gevraagd ; maar opmerkelijk is het, hoe weinigen in staat zijn eenig licht over zijn oorsprong te verspreiden . Men weet alleen, dat hij afkomstig is uit » de eerste dagen der pelgrims naar Amerika ,” en dat hij sedert dien tijd door de kerk is opgenomen, als de uitdrukking van het hoogere gevoel des volks . Ik heb evenwel ook gehoord - en het schijnt mij niet onwaarschijnlijk toe – dat die is ingesteld in den eersten tijd van het ontstaan der volkplanting, toen in dagen van groote schaarschte , en bij het 62 > - vooruitzigt van hongersnood, vijf schepen met graan uit Engeland kwamen, ten gevolge waarvan langen tijd in Massachussets de gewoonte bestaan heeft, om op dien feestdag vijf graankorrels op het bord van iederen gast te leggen, welke gewoonte nog in eenige streken van dien staat is blijven bestaan . Vrijdag voormiddag begaven wij ons naar Hope dale Community, eene socialistische instelling , op eenige mijlen van Uxbridge, waar mijn gastheer even eens betrekkingen en kennissen had. Ook die inrig ting is gegrond op christelijke beginselen en een aarts vaderlijke basis. Wat mij hier vooral trof, was het onkerkelijke der kerk. Op de naakte wanden las men verscheidene zedespreuken, als » Hoop —hoop altijd ,” » Beproef nogmaals, ” en dergelijke. Evenwel het was zigtbaar, dat het dichterlijk element hier in grootere mate aanwezig was, dan te New - Jersey; het zedelijke maakte echter ook hier de kern uit, het dichterlijke was slechts bijkomend suiker in het gebak. Over het algemeen zou Hopedale mij meer bevallen dan het Noord- Amerikaansche Phalansterium , èn om de afzonderlijke woningen, en om de aanneming van het christelijk geloof, èn ook om het hoofd, Adin Ballou, die mij een man toeschijnt, waarin men het onbepaaldst vertrouwen stellen moet. De broederschap bestaat nu zeven jaren, en is zamengesteld uit onge veer dertig families, te zamen honderd zeventig per sonen. Jeder lid erkent het christelijk geloof en ver bindt zich tot gehoorzaamheid en matigheid . Adin Ballou heeft tot goed verstand dier beginselen een werk geschreven, waarvan hij mij een exemplaar ten geschenke gaf. 63 Alles te zamen genomen , scheen het mij toe, dat het leven in die broederschap niet zeer vrolijk was, weinig hoogere genoegens bood en het aesthetisch gevoel ons weinig voldoening gaf; maar het was toch in het alge meen een inderdaad degelijk, ernstig, godvreezend, werk zaam leven, eene uitnemende instelling voor een streng nuttigen werkkring. Uit die kleine huizen moeten dege lijke mannen en vrouwen voortkomen, menschen die het leven in ernstigen zin opvatten en reeds vroeg geleerd hebben te werken en te bidden. Hopedale geeft een voudig als zijne strekking op : Þeen begin te zijn, op kleine schaal, van die nijvere legers , die voort zullen rukken om de woeste gronden op aarde te ont ginnen en vruchtbaar en schoon te maken, en die tot waardige woonplaatsen te vormen voor practische christelijke gemeenten, en den voortgang te bevorde van zedelijke verbetering, ten nutte van het menschdom .” Practisch Christendom is het wacht woord dier vredelievende veroveraars. Zalig zijn zij die vrede stichten , want zij zullen de wereld beërven .” ren Donderdag 4 December. Ik ben zoo juist terug gekomen van mijn uitstapje naar Concord, de oudste stad in Massachussets en de woonplaats van Waldo Emerson. Wij begaven er ons heen onder een hevigen sneeuwstorm . Maar de rijtuigen van den spoortrein zijn warm, en men zit er gemakkelijk en aangenaam in, behalve dat zij meer schokken, want de spoorwe gen hier zijn veel oneffener dan de Europesche. Emerson kwam, niettegenstaande de sneeuw, ons bloothoofds door de laan voor zijn huis te gemoet. Hij heeft een kalm , edel, ernstig gelaat; hij is bleek , 64 heeft scherpe trekken en zwart haar. Hij schijnt mij een jongeling toe , maar hij is niet zoo schoon, als ik mij hem had voorgesteld : zijn gelaat is niet zoo betooverend, maar toch vol uitdrukking. Hij behan . delde mij evenwel als eene vrouw en eene vreemde linge, beleefd en minzaam . Het is een zonderling ka rakter, maar te koud en kritisch om mij voor zich in te nemen ; een doordringend, helder oog, dat altijd naar het ideaal uitziet, hetwelk hij nimmer op aarde ver wezenlijkt zal zien, dat gebreken, leemten en onvol maaktheden opmerkt , maar zelf te krachtig en zelfstan dig is, om de zwakheden en het lijden van anderen te begrijpen, want hij veracht het lijden als eene zwakheid, der hoogere natuur onwaardig. Dat zonderlinge in zijn karakter zou doen veronderstellen, dat hij nooit ziek is geweest; zorgen echter heeft hij gehad. En hij heeft ze diep gevoeld, zoo als eenige zijner schoonste verzen aantoonen. Evenwel slechts korten tijd heeft hij gebukt willen gaan onder de smart door het ster ven van twee krachtige, beminde broeders, en van een fraaijen knaap, zijn oudsten zoon, veroorzaakt. Hij heeft ook, na ééne echtverbindtenis van slechts één jaar, zijne eerste vrouw verloren. Thans is hij voor de tweede maal gehuwd. Emerson heeft mij uitgenoodigd mijn bezoek te her vatten, en ik denk aan zijne uitnoodiging gevolg te geven, om dien sphinxachtigen man nader te leeren kennen. Van dien aanbidder der natuur, Emerson die tot geene kerk behoort, en die zijne kinderen niet wil laten doopen, omdat de natuur van een kind rei ner is dan gewoonlijk van een volwassen mensch 65 men begaven wij ons naar de woning van een ernstigen ouden puritein, waar wij zeer lang baden, met ons gelaat tegen den wand gekeerd. Den anderen morgen een echte Zweedsche och tend - bezigtigden wij het Idyllische stadje Concord en bezochten wij het gedenkteeken, opgerigt voor het eerste slagtoffer van den Amerikaanschen vrijheids oorlog, want hier had het eerste bloedige zamentref fen plaats. Overigens levert de stad weinig merk waardigs op. Het eenige dat mij trof was de gewoon te om geene dienstboden te houden. Dit is eene zeer prijzenswaardige zaak, maar ik zou er niet van hou den ; ik ben er niet op mijn gemak onder. Wat de socialistische bijeenkomst van dien avond betreft, ik ontmoette er eene groot aantal schen, die er zeer achtenswaardig uitzagen, en hoorde daar vele stellingen, bij voorbeeld, hoe menschelijke wezens, in plaats van, zoo als nu, langs een doorn . achtig pad ten hemel te gaan , langs rozen en wat dies meer zij konden wandelen. Ik hoorde ook vele schoone plannen ter bereiking daarvan, maar zij ken merkten zich allen door hun gebrek aan een grondslag, die voor uitvoering vatbaar is , en niet strijdt met het menschelijk karakter. Het komt mij voor, dat de socialisten feilen door het dualismus der menschelijke natuur uit het oog te verliezen . Zij zien het kwaad niet, en zij gelooven dat alles op aarde teregt kan worden gebragt door instellingen. Ik heb bij hunne redevoeringen een gevoel of ik door de wolken wan del, of in een groot bosch verloren ben. Het mensche lijke van hunne theoriën, van hunne pogingen tot wel zijn van het menschdom kan niet worden betwijfeld. 5 66 VII . Havard-College, Cambridge 15 Dec. Ik heb nog eenige dagen te Boston doorgebragt onder een onophoudelijke stortvlaag van bezoeken en uitnoodigingen , die mij somtijds genoegen geven , mij somtijds wanhopend maken en mij naauwelijks tijd laten om adem te halen. Eenige dier dagen en uren zal ik mij steeds met genoegen herinneren . Onder de voornaamsten er van is een morgen, toen ik de eerste mannen van Massachusetts rond mij zag : Al cott, de platonische Idealist , met een indrukwekkend schoon zilver hoofd ; de gebroeders Clarke ; de phi lantroop Barnard ; de dichter Longfellow ; de jonge, echt Amerikaansche dichter Lowell , een volmaakte Apollo in voorkomen, en vele andere. Ook Emerson kwam met een zonnestraal op zijn sprekend gelaat, en schooner mensch, althans meer volmaakt in vorm en beter gebouwd, zou men niet gemakkelijk vinden. Op een anderen morgen zag ik den met lof beken den regtsgeleerde Wendel Phillips en Charles Summer, een jeugdigen reus ; Garrison, een der voornaamste kampioenen voor de zaak der abolitionnisten , en die in dezen tijd van spanning, door het volk de stra ten van Boston werd rondgedragen , ik geloof met een halster om zijn hals als een boosdoener. Men herkent in zijn schoon voorkomen en zijn hel der arendsoog dien standvastigen geest, die den mar telaar maakt. Ik gaf hem met bescheidenheid te kennen , dat ik het overdrevene der handelingen van de abolitionnisten, hun gebrek aan gematigdheid en 67 den hevigen toon in hunne aanvallen niet zeer nuttig, maar eer schadelijk voor hunne zaak hield . Hij ant woordde goedhartig : » Wij moeten den ganschen hoop vragen, om op de helft te kunnen hopen ." Hij drukte zich zeer gematigd uit over de slaven houders van het zuiden, zeide dat hij velen hunner persoonlijk achtte, maar dat hij een afschuw had van de slavernij, en den strijd met haar zou voortzetten, als met de grootste vijandin van Amerika. En een man , die de mishandelingen van het volk geleden en een halster gedragen heeft, die ' s volks ongenade heeft weêrstaan, en nog even standvastig als vroeger voor zijne zaak strijdt, moest door zijne volharding en stout heid van karakter wel achting inboezemen. Hij bragt ons in kennis met een paar onlangs weggeloopen sla ven, William en Ellen Kraft. De vrouw was eene volslagene blanke, haar kleur had wel iets vaals, maar de gelaatstrekken waren die eener Europesche, en hoe. wel niet schoon, zag zij er toch goed uit. Zij was ont snapt met behulp van manskleederen ; William Kraft had zich als haar bediende voorgedaan. Om haar naam niet in de vreemdelingboeken te moeten teekenen want zij kon niet schrijven had zij haar regter arm in een doek gedragen, onder voorwendsel dat zij dien gekwetst had. Zoo waren zij met den spoor trein uit het zuiden naar de vrije Staten van het noorden gereisd . » Waarom zijt gij van uwe meesters weggeloopen? ” vroeg ik, » behandelden zij u zoo gestreng ?” » Neen, ” antwoordde zij; » zij behandelden mij al tijd goed ; maar ik ben gevlugt, omdat zij mij de regten, die een mensch toekomen, onthielden. Ik 5 * 68 9 heb nooit iets mogen leeren, zelfs geen lezen en schrijven.” Ik herkende dan ook in haar die zucht naar ken nis, die den blanken eigen is. » Hoe komt het toch , " vroeg een uit het gezelschap aan den neger, » dat de beweringen der anti-slaven gezinde partij, omtrent de behandeling der slaven, als zou men deze 200 vaak geeselen en mishandelen , voor valsch verklaard worden ? In het noorden komen en dikwijls reizigers, die langen tijd in de nabijheid der plantaadjes in het zuiden gewoond hebben, en die nooit iets van dien aard hebben gezien .” William glimlachte, en zeide met een veelbeteeke nenden blik : » Zelfs geen kind wordt er in tegenwoor digheid van vreemdelingen geslagen ; dat doet men slechts, wanneer zij het niet kunnen zien .” Geen dier ontvlugte slaven beklaagde zich over zijn meester, en, ofschoon ik als ieder goed christen, de slavernij als stelsel en instelling moet veroordeelen, moet ik toch mijn oordeel over de Amerikaansche sla venhouders en slavernij opschorten, tot ik ze nader heb leeren kennen . Ik mistrouw, uit ervaring, partij geest en hare verblindheid, en zoo dikwijls ik die in het spel zie, kan ik niet spoedig toetreden, maar voel mij integendeel tot oppositie geneigd. In ieder geval wil ik meer zien en hooren omtrent die zaak , voor ik eenige partij omhels. Regtvaardigheid en gematigdheid voor alles. Den volgenden maandag ben ik naar Cambridge gegaan , naar de Lowells, van wie ik eene uitnoodi ging had ontvangen. Ik ben daar reeds sedert eene week , en denk er nog eene week te blijven ; want ik 69 bevind er mij regt goed en men dringt zeer op mijn langer verblijf aan. Het huis en een klein stuk land daar rond behoort aan den vader van den dichter, den ouden doctor Lowell, een schoon, algemeen ge acht man en de oudste geestelijke in Massachusets. De geheele familie komt twee maal daags bijeen, en de oude man houdt dan een morgen- en avondgebed : hij bidt en dankt ook bij elken maaltijd , en de voor de vuist uitgesprokene gebeden zijn zoo vurig en opwekkend, dat ik nooit van mijne knieën oprees, zonder tranen in de oogen . Met hem leeft zijn jong ste zoon, de dichter, en diens vrouw, een schoon en gelukkig paar. Hij is vol leven en jeugdig vuur ; zij is bevallig en zacht en schoon als eene lelie, en eene der beminnelijkste vrouwen, die ik tot hiertoe heb ont moet, omdat hare schoonheid, als alles wat zij doet of zegt, vol gevoel is . Beiden behooren tot die soort van menschen , die terstond iedereen voor zich innemen ; men kan geen uur, neen geen half uur met hen zijn, zonder van hen te houden . Zij bezit, even als haar echt genoot, een dichterlijken aanleg, en zij heeft ook ano niem eenige gedichten uitgegeven , die uitmunten door het diepe en edele gevoel, vooral het moeder lijke gevoel, dat er in doorstraalt ; maar haar geest is wijsgeeriger dan de zijne. Het verwonderde mij eenigzins, dat ik in hem niets terugvond van dien diepen, ernstigen geest, die mij in zoo vele zijner gedichten trof. Hij schijnt mij oppervlakkig toe een schitterend, geestig, vrolijk vernuft te zijn, vooral des avonds, wanneer hij, zoo als hij zegt, zijne avond koorts heeft. Zijne conversatie heeft dan ook veel van een onophoudelijk vuurwerk. Ik vind hem zeer aan 70 9 genaam en beminnelijk ; hij schijnt vele vrienden te hebben , meestal jonge lieden . Van zijne verzen zijn de geestige en satirieke het populairst, 200 als bij voorbeeld zijn » Fabel voor Critici, ” waarin hij zich , op goedigen toon, vrolijk maakt met de dichters en dichteressen van Nieuw - Engeland. Eene hunner, Margaretha Fuller, wordt daarin nog al erg over den hekel gehaald . Zijne satirieke, staatkundige en vlug schriften zijn allen zeer goed geslaagd. Ik heb eene Bee bezocht. Gij weet zeker niet wat eene Bee is. Wanneer een of ander gezin door ziekte of brand tot armoede vervalt, en de kinderen hebben gebrek aan kleederen of iets anders , dan komen terstond een aantal dames uit den omtrek bijeen en zetten zich voor hen aan het werk. Zulk eene werk. vergadering noemt men hier eene Bee. De vereeniging, waar ik geweest ben, had plaats bij de vrouw van den president der Universiteit, en men werkte voor eene familie, wier bezitting door het vuur was ver woest . De bijenzwerm was druk bezig en zeer gezel lig en gaf - zoo al geen honig toch zeer goede melk en gebak voor de nijvere bijen , onder wie ik plaats nam, zelve voerde ik evenwel niet veel uit. Nog een bezoek moet ik u mededeelen, voor ik dezen brief sluit, namelijk aan den kwaker en dichter Whittier, een der edelste en meest begaafde dichter lijke talenten uit de noordelijke staten, die gloeit voor vrijheid, waarheid en regt ; waarvoor hij strijdt in zijne zangen tegen hunne vijanden in het maat schappelijk leven der Nieuwe Wereld. Hij is een van die puriteinen, die geen onregt, in welken vorm ook, kunnen dulden of zullen plegen. Hij heeft een goed 71 uiterlijk, eene slanke en tengere gestalte, met een schoon hoofd en edele trekken, zwarte, vurige oogen , donkere gelaatstint, een flaauwen glimlach en in alles iets levendigs, zenuwachtigs. Beiden , geest en hart, hebben zijne zenuwen overspannen en zijn ligchaam ondermijnd. Hij behoort tot die karakters, die on wrikbaar en blijmoedig zich het martelaarschap voor eene goede zaak zouden laten welgevallen, maar die in geen gezelschap te huis schijnen, en iets over zich hebben, alsof zij ieder oogenblik de deur uit willen loopen . Hij woont met zijne moeder en zijne zuster op een buitentje, waar ik beloofd heb hem te komen bezoeken. Wat Cambridge zelf betreft, het is een aardig stadje met kleine witte huizen, kleine tuinen en fraaije prach tige boomen, zeer regelmatig en symetrisch, maar tevens zeer vervelend. De Universiteit wordt jaarlijks door vijf honderd jongelieden bezocht. Zij is geheel eene instelling der Unitarissen en behoort tot die sekte. Alle takken der natuurlijke historie worden er in den grond beoefend , ofschoon men zegt, dat het voorbeeld van den hoogleeraar in de scheikunde Webster, die zijn ambtgenoot Parkman vermoord heeft, niet juist strekt, om den heilzamen invloed dier studie te be wijzen. VIII . Boston, 22 Januarij. Wij hebben hier een volmaakt Zweedschen winter, en van daag is het hier zoo nevelachtig en koud, als 72 het ooit in Stokholm wezen kan. Ik bevind mij uit nemend goed in het huis van Benzon en ontmoet veel wat mij merkwaardig voorkomt. Onlangs heb ik eene der conversations van Alcott, den transcendentalist, bijgewoond, en ook ik heb deel aan de discussie genomen. Er waren veertig of vijftig menschen bijeen , die allen op banken zaten , terwijl Alcott in een preekstoel stond, met zijn gelaat naar de vergadering gekeerd, en de conversation begon met iets hardop te lezen. Dit maal was het eene stelling uit de geschriften van Pythagoras. Hij is een schoon man met een aangenaam voorkomen ; maar een droo mer, wiens Pythagorische wijsheid de menschen geen greintje wijzer zal maken. Hij heeft eenige jaren lang geleefd van brood, vruchten, groenten en wa ter, en hij wil dat allen dit doen ; zoo gevoed zou den zij , volgens zijne theorie , schoone , goede en gelukkige wezens worden. De zonde zou door eene matige leefwijze worden overwonnen . De stellingen, zoowel als de discussie, waren zeer onbestemd, of schoon ik eenige pogingen deed om tot een bepaald besluit te komen. Alcott dronk water en wij nevel. Later heeft hij mij een bezoek gebragt, en over verscheidene punten zijner leer met ons gespro ken. Ieder, die blond is en blaauwe oogen heeft, behoort, volgens hem , tot de volken des lichts, het koningrijk van licht- en goedheid ; allen die zwarte oogen en zwart hair hebben, zijn uit den nacht en het kwade. Ik noemde Wilberforce en andere strijders voor het rijk van licht en waarheid, die toch zwart hair hadden. Maar de goede Alcott hoort eene te genwerping, alsof hij ze niet gehoord heeſt, en zijne > > 73 conversations bestaan grootendeels daarin, dat hij zelf spreekt en leeraart. Wij dronken thee, en ik poogde Alcott te bewegen, om althans een glas melk te drin ken ; maar dat zweemde te veel naar dierlijk voedsel. Hij wilde niets anders gebruiken dan een glas water en een stuk brood. In ieder geval is hij een trans cendentalist die leeft overeenkomstig zijne leer. Het is nu vijf dagen geleden, dat ik mij te Con cord, in het huis van den sphinx van Concord, Waldo Emerson bevind . Gedurende dien tijd is het mij inderdaad een genot geweest zijn krachtig , edel adelaarskarakter te bestuderen . Eene groote ver trouwelijkheid was bijna niet mogelijk ; want onze karakters en zienswijze zijn van nature wijd uiteen loopend, en nu enen dan dan ontwaakt ontwaakt in mij dat heime lijke antagonisme, dat ik, ondanks mijne bewondering, jegens hem koester, en dit wekt in hem wederkeerig zijne bevroren, terugstootende en kille natuur op. Maar dit is niet de wezenlijke natuur van den man ; hij is er niet op zijn gemak door, en zet ze gaarne ter zijde, zoo dikwijls hij kan. Hoewel Emerson Pantheïst is in zijne wijsbegeerte, met betrekking tot het zedelijke standpunt, waarvan hij de wereld beschouwt, zoo is hij toch in hooge mate rein, edel en streng, en vergt hij evenveel van zichzelven, als hij van anderen vergt. Zijne woorden zijn ernstig, zijn oordeel stout en onverbiddelijk ; maar zijn gedrag is even aangenaam als fier en hij heeft eene schoone stem. Men kan twisten met Emersons denkbeelden en oordeelvellingen, maar niet met hemzelven. Wat mij het meest trof en mij toescheen het voornaamste kenmerk te zijn, dat hem van anderen onderscheidt, is 74 zijne fierheid . Hij is edelman geboren. Zijne krach tige diepe stem, zoo zacht en zoo verheven tevens, deed mij gedurig denken aan de woorden van Maria Lowell :: » als hij mijn naam slechts noemt, voel ik mij reeds verhevener.” Emerson wordt op dit oogenblik beschouwd als het hoofd der transcendentalisten in dit gedeelte van Amerika. Deze vormen eene sekte, die men voorna melijk in de Staten van Nieuw Engeland aantreft, en die in mijn oog veel overeenkomst heeft met zijne Witte Bergen of Alpen, of liever, die zich zoo willen voordoen. Maar, voor zoo veel ik er nog van gezien en gehoord heb, ken ik onder hen slechts een berg, dat is Waldo Emerson. De anderen schijnen mij eer toe zichzelven uit te rekken en zich te poe deren om er verheven en besneeuwd uit te zien : maar dat helpt hun weinig. Zij matigen zich eer magt aan dan dat zij magt bezitten. Het is eer de nevel, waarin hunne kruinen gehuld zijn, dan de hoogte, waarop zij staan die hen onzigtbaar maakt. Alcott heeft vijftien jaar lang van brood en vruchten geleefd en linnen kleederen gedragen, omdat hij zich het eigendom van het schaap, de wol, niet wilde toeeigenen . Channing heeft zich eene hut gebouwd in de prairiën van het westen en heeft daar twee jaren lang een kluizenaarsleven geleid. Hij is echter tot het dagelijksch leven en de alledaagsche menschen teruggekeerd . Een ander heeft zich in de bosschen afgezonderd, zich daar eene hut opgetrokken en er geleefd van wat weet ik niet . Maar ook hij heeft zijne plaats in de zamenleving weder ingenomen. Hij werkt thans in eene fabriek en schrijft boeken , waarin eenigzius de frischheid en 75 het woudleven doorstralen, maar die toch voor geld worden verkocht. Neen ! ik verwonder mij niet over die pogingen, om door eene buitensporig heid te ontsnappen aan de kwellingen van het dage lijksch leven . Ik zelf heb er aan gedacht mij er op die wijze van te bevrijden ; en ik zou het beproefd hebben, indien ik niet door zekere banden ware terug houden . Doch genoeg van de transcendentalisten . Ik moet evenwel een paar woorden zeggen over eene vrouw, die tot die sekte behoort en wier naam ik menig maal sedert mijn verblijf in Amerika gehoord heb, nu eens gelaakt dan weder geprezen ; maar altijd met eenige onderscheiding. Ik bedoel Margaret Fuller. Hoewel misdeeld van schoonheid en eer onaangenaam dan aangenaam in den omgang, schijnt zij met zeld zame talenten begaafd en vooral uit te munten in hare conversations. Overtuiging zetelt op hare lip gen , ” zegt Emerson ; en ik heb hier nog geene vrouw hooren noemen, die in zoo hooge mate de gave bezit om geestdrift bij hare vienden op te wekken. Maar zoo zij met groote talenten bedeeld is, moet zij ook groote feilen bezitten. Onder de laatste bekleeden hare aanmatiging en minachting voor hen, die minder begaafd zijn dan zij eene voorname plaats. Men zeide mij, dat zij vaak berouw had en vergiffenis vroeg voor te scherpe uitdrukkingen. In hoogheid en onafhankelijkheid van karakter, in trots en openhartigheid en in kritische scherpheid moet zij een volmaakte transcendentalist zijn. De voorlezingen , die zij in der tijd te Boston in een gesloten kring gehouden heeft, worden uiterst . >> 76 belangrijk genoemd. In hare werken verdedigt zij het regt der vrouwen, om zich vrij en zelfstandig te ontwikkelen, en wil haar ook in vele gevallen eene vrijheid toekennen , die, naar mijn oordeel, nog wel niet strijden met de strikte bepalingen van het wet boek der zedelijkheid, maar toch schadelijk zouden zijn, zelfs in dit zoogenaamde land der vrijheid. Men verlangt vrij algemeen, dat ik met haar kennis zal maken (*) . Bij Emerson ontmoette ik ook zijn schoonbroeder, doctor Jackson, die de bedwelmende kracht van den ether op het menschelijk gevoel ontdekt heeft. Hij is eenvoudig genoeg om er voor uit te komen, dat hij zijne ontdekking aan het toeval te danken had. 26 Januarij. Weder heb ik eene conversation van Alcott bijgewoond,, waar men te voren vastgestelde stellingen behandelde. Onder anderen stelde Alcott, dat alle leeraars van verheven waarheden zeer matig waren geweest en in het bijzonder zich onthouden hadden van vleesch. Men voerde het tegendeel aan en beriep zich op het Evangelie. Het hielp niet . De man is onverbe terbaar. Hij drinkt te veel water en zijne scheppingen zijn allen even nevelachtig en onvatbaar. Als hij wijn dronk en vleeschspijzen of althans visch at , zou er meer merg en vastheid in zijne denkbeelden zijn . (*) Wij hebben het oordeel der schrijfster over Sarah Margaret Fuller niet voorbij willen gaan, ofschoon het den lezer niet on bekend zal wezen, dat die wensch van Frederika Bremer wel on bevredigd zal blijven. De Amerikaansche schrijfster toch kwam den 18 Julij 1850, op haar terugtogt naar haar vaderland, niet ver van de kust, in de golven om. Vert. 77 was Door een onderhoud, dat ik gisteren met hem had , kwam ik evenwel tot een eenigzins duidelijker begrip van hetgeen hij bedoelt, en ik ontdekte, dat er in derdaad op den bodem van zijn hervormingsstelsel eene ware en goede gedachte schuilt. Toen ik hem vroeg, waarom hij sommige punten, zoo als het hu welijk, waarover ons gesprek voor een groot deel liep, niet op zijne conversations behandelde, gaf hij ten antwoord, dat dit minder voor eene openbare voor dragt geschikt was, maar dat hij voornemens zijne denkbeelden in praktijk te brengen en eene kleine maatschappij te willen stichten . Weder een droom . Maar de droomer is zeer in mijne achting gerezen door het ware en edele van sommige zijner begin selen . Alcott gaf mij twee boeken, die gesprekken bevat ten, welke tusschen hem en eenige kinderen hebben plaats gehad in den tijd, dat hij nog eene school had , die de school bij uitnemendheid moest wor den. Alcotts hoofdbeginsel in de opvoeding van kin. deren bestaat daarin , dat hij hunne hoogere natuur tracht te doen ontwaken en hun daarvoor zulk een diep ontzag wil inboezemen, dat zij haar hun gansche leven eerbiedigen en er naar handelen . Daarom plaatst hij hun reeds zeer vroeg het beeld voor oogen van het ideaal des menschen, Jezus Christus. Zoo dikwijls de jeugd te zamen was, begon Alcott het onderwijs met het lezen van een hoofdstuk uit den Bijbel, waarna hij aan de kinderen vroeg wat zij dachten , wat er in hun gemoed omging, terwijl zij toehoorden. Vele ant woorden waren zeer naïf. Daarna legde Alcott hun uit, welk beginsel of welk 78 feit aan het voorgelezene ten grond lag, schetste het tegendeel er van en vroeg of zij dat ook in zichzel ven waarnamen. Op die wijze kwam er veel goeds aan het licht en ook veel, dat dubbele zorg vereischte , en het geheel was berekend voor de ontwikkeling van het kind . Menig eenvoudig en onverdorven woord kwam er van die kinderlippen, maar ook veel, dat kinderachtig en onvoldoende was voor kind en on derwijzer beiden. In ieder geval, zoo het al geene methode is, die op scholen van eenigen omvang kan gevolgd worden, is zij toch wel de aandacht der moe ders waardig. Bij professor How heb ik een prettig dinétje ge had, en heb daar Laura Bridgeman ( * ) ontmoet. Zij is thans twintig jaar, heeft een goed, regelmatig ge laat, en over het geheel een voorkomen , dat men lief kan noemen. Zij droeg een groenen doek voor hare oogen . Toen zij mijne hand vatte, gaf zij door een gebaar te kennen, dat zij mij voor een kind hield . Eene der eerste vragen, die zij tot mij rigtte, was, hoeveel geld ik voor mijne boeken maakte ? Eene echte Yankee vraag ! Ik vroeg haar, door tusschen komst der vrouw , die haar oppaste, of zij zich ge lukkig gevoelde ? Zij antwoordde met zeer veel le vendigheid en eene poging om geluid te geven , die bewees, dat zij niet genoeg haar geluk kon uitdruk ken . Zij schijnt zich ook inderdaad altijd vrolijk ( * ) Laura Bridgeman is doofstom en blind . Professor How heeft zich harer aangetrokken, en is er in geslaagd haar voor de zamenleving geschikt te maken. Met welke ongeloofelijke moeite dit gepaard ging, laat zich ligt begrijpen . Ampère heeft daarvan in zijne „ Promenades en Amerique" vele bijzonderheden medege deeld. Vert . 79 en gelukkig te gevoelen ; de voortdurende liefde en zorg, die men haar betoont, behoedt haar tegen het minste wantrouwen in de menschen, en stelt haar in staat een leven vol liefde en vertrouwen te leiden. Professor How, een dier donkere physionomiën, die Alcott als kinderen van den nacht beschouwt, is al gemeen geacht om zijne onbeperkte menschenliefde, die hem er eerst toe bragt, om voor de vrijheid der Grieken en Polen te strijden , en hem later zich ge heel deed wijden aan hen, die hunne zintuigen missen. IX. Boston, 1 Februarij. Hoe meer ik Noord- Amerika leer kennen, zooveel te meer herken ik in alles het puriteinsche karakter der grondleggers van den staat, en zooveel te duide lijker wordt mij het dubbele doel, dat zich die maat schappij voorstelt : een streven naar het ideaal van het zedelijk leven, en een zucht om de materiëele kracht en de voortbrengselen des levens te verhoogen. De mannen der Nieuwe Wereld en vooral de bewoners van Nieuw- Engeland, schertsenderwijze de Yankees ge naamd, worden bezield door een zucht om hunne be zittingen, van welken aard ook, te vermeerderen, en tot bereiking van dat doel achten zij arbeid noch moeite te groot. De halve wereld door te reizen, om goede zaken te maken, beteekent in hun oog niets. Het Viking-karakter, dat de Yankee van de Skandinavi. 80 sche Vikings geërfd heeft, dwingt hem onophoudelijk tot werken en ondernemen, of tot het doen van iets tot bevordering van zijn eigen geluk of dat van an deren. Zoodra hij zelf gelukkig is, zoo niet eer der, begint hij aan de verbetering van het geluk van anderen te denken. Hij wint geld, maar slechts om het uit te geven. Hij bespaart het, maar niet voor baatzuchtige doeleinden . De publieke geest is het bezielende beginsel van zijn leven, en hij wil liever den naam van een goed en achtenswaardig burger, dan een groot vermogen na zich laten . Bij voorkeur vermaakt hij dan ook zijne bezittingen tot eenig wel dadig doel of aan eenige instelling, die dan gewoon lijk zijn naam aanneemt. Maar ik ken er, wier men schenliefde zoo zuiver is, dat zij zelfs die belooning niet vraagt. Van het zedelijk ideaal van den mensch en van de maatschappij schijnt men zich hier een duidelijk begrip te vormen, vooral in die noordelijke staten, wier bewoners van de bevolking der oude koloniën afstammen . Door gesprekken met mijne vrienden en door mijne eigene opmerkingen omtrent den publieken geest, heb ik de beginsels leeren kennen van waar de individu en de maatschappij uitgaan, en waarvoor het jonge Amerika strijdt als voor zijn waarachtig doel en zending. Die beginsels schijnen mij toe hierop neêr te komen. Elk menschelijk wezen moet geheel zichzelf zijn : hij moet alleen staan met God, en van dat standpunt moet hij handelen, uitsluitend volgens zijne inwen dige overtuiging Er is geene deugd voor het eene geslacht, die niet 81 tevens eene deugd is voor het andere. De vrouw moet de middelen bezitten om zich in die hooge mate te ontwikkelen, waarvoor hare natuur vatbaar is. Zij moet even als de man in de gelegenheid zijn gesteld om haar geest te beschaven en te veredelen . Zij moet in dezelfde regten deelen als hij, bij haar streven naar vrijheid en geluk. De eer en het loon van den arbeid moeten voor al len gelijk zijn. Alle arbeid is op zichzelf lofwaardig en moet ook als zoodanig beschouwd worden. Iedere eerlijke arbeider verdient achting. Billijkheid moet de grondslag zijn van het staats bestuur. De mensch moet regtvaardig en goed worden door eene regtvaardige en goede behandeling. Het goede moet het goede opwekken. ( Dit herinnert mij aan die schoone Zweedsche le gende der middeleeuwen, waarin verhaald wordt van een knaap, die door eene heks in een weerwolf ver anderd werd, maar toen men hem met eene zachte stem bij zijn naam noemde, zijne oorspronkelijke ge daante weder aannam .) De maatschappij moet aan elk harer leden de meest mogelijke kans geven, om de vermogens, die hij als re delijk wezen bezit, te ontwikkelen , zoodat ook ieder in het bezit zijner regten als mensch kan treden. Dit doel moet gedeeltelijk worden bereikt door de wetgeving, die alle hinderpalen en belemmeringen ter zijde moet stellen ; gedeeltelijk door de opvoeding, die aan allen dezelfde gelegenheid moet verschaffen, om zijne vermogens te ontwikkelen, tot zij op dien leeftijd gekomen zijn, dat zij geacht kunnen wor 6 82 den voor zichzelven zorg te kunnen dragen en hun eigen weg te kunnen kiezen . Het ideaal der maatschappij kan voor een gedeelte verwezenlijkt worden door den individu, die naar zijn eigen ideaal streeft ; voor een ander gedeelte door die vrijheid van instellingen en vereenigingen, waardoor de menschen door een zekeren band van broederschap onderling worden vereenigd en onderling verantwoor delijk worden . Alles voor allen is het ware doel der maatschappij. Ieder moet in de gelegenheid zijn om alle goede din gen, stoffelijke zoowel als geestelijke op aarde te ge nieten, een ieder volgens zijne eigene vatbaarheid voor genot. Niemand moet worden uitgesloten, die zich zelven niet uitsluit . De kans, om eene plaats in de maatschappij in te nemen moet iedereen gegeven zijn . Daarom moet ook de gevangenis eene plaats tot ver betering zijn, eene tweede school voor hen , die ze noodig hebben. De maatschappij moet in hare veel zijdige ontwikkeling zoodanig georganiseerd zijn, dat allen alles kunnen erlangen : alles voor allen . Het karakter, waarnaar de Amerikaan streeft, schijnt mij toe te zijn, zuiverheid van beginsel, vastheid van wil, energie in het uitvoeren er van, eenvoud en min zaamheid in gedrag en handeling. Van daar dat zachte en ridderlijke tegenover de vrouwen, dat hem in hooge mate kenmerkt. In elke vrouw eerbiedigt hij zijne eigene moeder. Van hetzelfde standpunt beschouwd, komt het mij voor dat het ideaal van de Amerikaansche vrouw, van de vrouw der Nieuwe Wereld , onafhankelijkheid van karakter en zachtheid en reinheid van zeden is . 83 Het ideaal van geluk in Amerika ligt in het hui selijke en het huisgezin, gepaard met een leven voor het algemeen. Eene vrouw te bezitten, een eigen huis en huisgezin , en een stuk land ; daarvoor te zor gen, ze beter en edeler te maken, en tegelijk zoo veel goed mogelijk te doen voor staat en stad – dat schijnt mij toe het doel des levens van velen te zijn ; een reisje naar Europa om daar de beroemde steden met hare ruïnen te zien, wordt als eene aan gename episode in dat leven beschouwd . Ik heb genoeg gezien en gehoord van het leven in Amerika om te durven zeggen, dat de vrouw daar al de magt bezit, die zij zou kunnen verlangen. De vrouw is het middenpunt en de wetgeefster in den huiselijken kring, en de Amerikaan stelt er prijs op, dat zij dit is. Ik moet er evenwel bijvoegen, dat in de huisgezinnen, waarin ik verkeerde, de vrouw evenzeer acht gaf op hetgeen de man verlangde, als deze geneigd was, om den wil zijner gade te volgen. Liefde en gezond verstand maken dat alles goed gaat. De opvoedings.gestichten voor vrouwen zijn hier over het algemeen beter dan in Europa, en welligt is de opvoeding en vorming der vrouw het beste wat Amerika thans voor de toekomst van het menschdom doet. De vrouw als onderwijzeresse, ook in openbare scholen, zelfs in scholen voor jongens, is iets zeer al gemeens in deze staten en dat bevalt mij uitnemend. Er zijn vele inrigtingen , waar zij tot die betrek king opgeleid worden, en het komt mij voor dat vooral de dochteren van Nieuw-Engeland een bijzon deren aanleg en liefde voor die betrekking bezitten. Bemiddelde jonge meisjes zelfs leggen er zich op . 6 * 84 toe. Dochters van eenvoudige landlieden werken ge durende zekeren tijd in eene fabriek, ten einde de som over te winnen, die vereischt wordt om op eene school te komen en voor die betrekking bekwaam te worden gemaakt. Eene menigte onderwijzeressen be geven zich naar de zuidelijke en westelijke Staten, waar dagelijks nieuwe scholen worden opgerigt en onder hare leiding gesteld. De vrouwen uit Nieuw Engeland zijn dan ook algemeen bekend om haar karakter en hare bekwaamheid. Zij leeren met ge mak de doode talen, de mathesis, de natuurkunde en haar examen staat gelijk met dat der jongelingen. Niet lang geleden heeft nog eene jonge vrouw uit Nantucket, in de nabijheid van Boston, zich ор de sterrekunde toegelegd en eene nieuwe planeet ontdekt, waarvoor de koning van Pruissen haar eene medaille deed toekomen. Sedert ik u de laatste maal schreef, heb ik een aangenamen avond doorgebragt in eene anti-slavernij meeting, in Faneuil Hall, waar de meeste openbare vergaderingen plaats hebben, en waar het dikwijls zeer levendig toegaat. Eenige gevlugte slaven werden binnengeleid en over hen liepen voornamelijk de redevoeringen. De zaal en alle gaanderijen waren stampvol. Een der besten en zeker de meest oorspronkelijke redenaar was een reus achtige neger met zijn vrouw en kind, die de ge schiedenis zijner vlugt mededeelde. Daar was iets frisch , iets levendigs, iets eigenaardigs in ' s mans wel sprekendheid en gebaren, dat, gepaard met het boei jende van zijn onderwerp, een aangenamen indruk 作 85 maakte. Soms bediende hij zich van zulke zonder linge beelden en uitdrukkingen, dat de gansche ver gadering in schaterend gelach uitbarstte ; maar John Brown, zoo heette hij, deelde daar volstrekt niet in ; hij bleef even bedaard en zichzelven meester en ging weder ernstig met zijn verhaal voort. Na hem werd de spreekplaats ingenomen door eene dame, eenvoudig in het wit gekleed, die eene mulattin aan de hand leidde, eene gewezene slavin, die even eens met levensgevaar ontvlugt was. Het was een treffend gezigt, toen de jeugdige blanke de hand legde op het hoofd der zwarte vrouw, die zij hare zuster noemde en als zoodanig aan de vergadering voorstelde. Zij verhaalde daarop de geschiedenis der slavin , en sprak een uur lang over de slavernij, waarbij zij zich zelve zeer goed meester bleef, en heldere begrippen en tamelijk veel redenaarstalent aan den dag legde. Maar in plaats van te spreken , zoo als zij had moeten doen, over haar eigen gevoel als vrouw, en de sympathie op te wekken voor dat lijden, dat in het bijzonder de sla vin te dragen heeft, in verband met hare kinderen , die haar niet toebehooren, die zij met smart ter we reld brengt om hen het eigendom van den meester te zien worden en te zien verkoopen en wegvoeren -- in plaats van stil te staan bij deze en zoo vele an dere feiten , die het hart treffen , en tegen ons gevoel van billijkheid aandruischen, en die vooral het lot zijn der slavin , voer de spreekster uit tegen de voorstanders der slavernij en herhaalde slechts wat mannen reeds voor haar en beter dan zij gezegd hadden . Zij ver loor ten eenemale hare roeping als vrouw uit het oog. Wanneer zullen de vrouwen toch inzien, dat zij , om 86 waardig op te treden, zich wapenen met de waar digheid en de kracht van hem, die nieuwe en groote waarheden voorstaat. Zij moeten gevoelen en spre ken van haar standpunt als yrouw. Al de goed hartigheid en beleefdheid van den man zal haar niet in staat stellen hare plaats in het publiek te blij ven behouden, indien zij zich niet bewegen op haar eigen wettig terrein . En naar dat terrein behoeft de vrouw niet te zoeken ; haar vrouwelijk hart stelt er de grenzen van ; het ligt in en rondom haar, wanneer zij het slechts zien wil. Maar zij moet eene grondige kennis bezitten van de wereld zoo wel als van zich zelve. Wanneer zij echter geene hoogere roeping in zich gevoelen, dan is het haar beter te zwijgen. En hoe veel invloed kan zij ook dan uitoefenen ! Welke invloed is grooter dan die der liefde en der zachtheid ? De arend en de duif, zegt men, vliegen van alle vo gels het verst en het snelst. Na Lucy Stone, zoo heette de spreekster , voerde een jong mensch van aanzienlijken huize, Quincy, het woord, wiens voordragt mij echter niet beviel door haar gebrek aan gematigdheid en billijkheid . Hij is de jongere broeder van den Mayor van Boston, en ook tegen dezen voer hij heftig uit. Maar het pu bliek toonde weinig sympathie daarvoor. Het begon hem uit te fluiten , en maakte een oorverdoovend le ven. Quincy ging niettemin met nog meer heftigheid voort, wandelde, met zijne handen in zijn zak, op de tribune heen en weder, en hield zich alsof er niets gebeurde. Maar eindelijk werd het geroep van » Phillips, Wen del Phillips !” een jeugdig regtsgeleerde van zeer veel 87 naam, zoo sterk, dat Quincy niet meer verstaan werd. Hij zweeg, en wenkte glimlagchend Phillips, dat deze zijne plaats zou innemen. Phillips, een schoon jong mensch met een innemend gelaat en onberispelijke taille betrad nu de tribune en werd met een daverend gejuich ontvangen, waarop eene doodelijke stilte volgde. Hij sprak met kalmte en zelf beheersching, en hij beschouwde de zaak juist van de zijde, die Lucy Stone had voorbij gezien. Hij sprak van de slavin en schetste haar als de moeder, wier zuigeling haar eigendom niet is, maar het eigen dom van den slavenhouder en de slavernij. Hij sprak meesterlijk. De toehoorders hingen aan zijne lippen. Toen zijne rede ten einde liep beklom een be schonkene de tribune en ving aan naast Phillips eveneens eene redevoering te houden. Phillips lachte en verzocht zijne hoorders geen acht te geven op dien » onbekwamen spreker. " Er ontstond wel eenige span ning en gedruisch , maar niemand maakte zich boos ; men lachte, men fluisterde, riep, klapte in de handen, floot, alles te gelijk. Intusschen begonnen de toe hoorders de zaal te verlaten en allen gingen met de grootste kalmte en orde uiteen. Onder de hand werd er eene collecte gedaan voor de mulattin , en ik kon niet genoeg de bedaardheid en ordelijkheid bewonde ren, waarmede alles in zijn werk ging . Ik ben blijde getuige te zijn geweest van zulk eene openbare bijeenkomst, waarvan ik zoo veel buitenspo rigs had gehoord. Hier had evenwel niets plaats wat de rust of orde kon verstoren . Wij hebben hier dit jaar geen zeer strengen winter, 88 maar toch , hoewel ik Zweden in dit jaargetijde het liefst heb en zoo goed tegen den winter bestand ben, lijd ik hier zeer veel koude. De lucht is veel scherper ; zij heeft iets van dien ouden puriteinschen geest, die zelfs in de atmosfeer schijnt doorgedrongen en mij verre van aangenaam is. De dampkring in Amerika verschilt inderdaad veel van dien in Europa. Hij is ijl en droog, zeer fijn en doordringend, en hij oefent dan ook geen geringen invloed op de bewoners uit. Men ziet hier slechts weinig zwaarlijvige en plompe men schen . De vrouwen zijn slanker en schijnen minder sterk. De mannen zijn stevig en bezitten eene groote veerkracht in hunne spieren , maar over het algemeen zijn zij mager en groeijen slechts in de lengte. De wangen zijn ingezonken , zelfs van den knaap, en het voorkomen der Aunerikaanschen doet aan de Indiaansche type denken. Het klimaat van Boston mag overigens, wegens den gedurigen zeewind, niet als zeer gezond aangemerkt worden. Ondanks het makke weder, was er toch goede ge legenheid om te sleden, een vermaak, waaraan vooral de aanzienlijken zich overgeven . De jonge lieden vlo gen in hunne ligte, sierlijke sleden met brieschende paarden als de wind over de ijsvlakte. Het was een schoon en levendig tooneel. Men zag er ook reusach tige sleden onder, waarin vijftig tot honderd perso nen gezeten waren. Een er van werd door vier paar den getrokken, en zeker meer dan vijftig jonge da mes in het wit gekleed met geel zijden hoeden en kleurige linten hadden er plaats in genomen. Die slede scheen wel een monster- bloemenmand, en zag er prachtig en bont uit. Maar ik zie de menschen niet 89 graag in gedrang, zelfs niet in een gedrang van bloe men : de menigte vernietigt den individu. Schooner sledevaart toch dan met onze Zweedsche Racken, waarin een heer en dame op een tijgervel naast elkan der zijn gezeten, en getrokken worden door een paar vurige rossen met bellen getooid, kan men zich niet denken. Veel kan ik niet van Boston vertellen, omdat ik niet veel gezien heb en ook niet in eene stemming was om er smaak in te hebben . De stad schijnt bui ten hetgeen ik heb opgenoemd, niet veel merkwaar digs te hebben . Den omtrek heb ik als zeer schoon hooren beschrijven ; maar ik heb hem slechts in zijn winterkleed en in een gesloten rijtuig gezien. De aangenaamste uren, die ik in Boston heb door gebragt zijn die, waarop ik de voorlezingen over Shak speare door mevrouw Kemble heb bijgewoond. Zij is een genie, en haar talent om zich uit te drukken, en hare buigzame stem, waarmede zij zoo treffend het karakter van den persoon weet aan te geven , die zij voorstelt, zijn inderdaad eenig. Vooral voor het he roïsche bezit zij eene uitnemende gave. Haar gelaat is scherp geteekend, maar niet groot, en heeft iets En gelsch . Zonder schoon te zijn, heeft zij toch een innemend voorkomen , en vooral is zij schoon, wan neer zij spreekt. » In haar glimlach zijn vijftig glim lachjes,” zegt Maria Lowell. Een ander genoegen geven mij mijne Amerikaansche auteurs, vooral Nathaniël Hawthorne (1) . Hij is een 9 (1 ) Ook hier te lande op hoogen prijs gesteld door wie onder anderen zijn , Huis met de Zeven Gevels ” genoten heeft. Vertaler. / 90 een der laatst verezen prozaschrijvers in Noord Amerika en heeft zich grooten naam gemaakt. Hij behandelt nationale onderwerpen met zeer veel ernst en nieuw heid . Bovendien ligt er iets geheimzinnigs, iets nevelachtigs, om zoo te zeggen, op den achtergrond zijner tafereelen , als winterhemel met fion . kerende sterren bezaaid, dat een betooverenden in vloed op de Nieuwe Wereld uitoefent misschien omdat het zoo afsteekt bij het dagelijksche leven daar. Hawthorne is van nature dichter en idealist . Hij is voor het inwendige, beschouwende leven, wat Willis met zijne geestige losse pen, voor de wereld der werkelijkheid is . Deze maakt schetsen met de pen aan den grooten weg ; gene dringt door in het binnenste der aarde. Deze is een man van de wereld, gene is een geleerde, die zich heeft afgezonderd. Als zijne beste werken noemt men het » Huis met de Zeven gevels” en de » Scharlaken Letter" . Ik hoop u later meer van hem te zeggen ; eene uitnoodiging ten zij nent geeft mij daartoe nog al grond . Cooper en Washington Irving hebben ons reeds door hunne romans nader bekend gemaakt met een deel der wereld, waarvan wij vroeger weinig meer wisten dan de namen van Niagara en Washington. Na deze prozadichters komen verscheidene vrouwen uit de Noordelijke Staten in aanmerking, die zich door hare novellen en verhalen onderscheiden hebben. In de eerste plaats Catharina Sedgewick, met wier uitstekende karakteristieke beschrijvingen en schetsen van Amerikaansche tooneelen wij ook in Zweden heb ben kennis gemaakt. Maria Child, die door hare ta fereelen uit de oudheid en het leven in onze dagen 91 hare liefde getoond heeft voor het ideaal van het schoonste leven, voor al wat goed en edel is en wel luidt, en die in alles, in de sterren, de bloemen, den mensch, in instellingen, wetenschappen, kunsten en lotgevallen den toon tracht te vinden, die instemt met die der eeuwigheidsharmonie; een rusteloos zoeker naar de eeuwige rust in de muzijk van het heelal, een christelijk - platonische wijsgeer; eene christin in geest en wandel. Carolina Kirkland, geestig, vernuf tig en satiriek, maar toch goedhartig, en begaafd met een grooten geest van opmerking ; Maria M’Intosh, wier dagelijksch leven hare schoonste novelle is. Mis tress Sigourney, mistress Hall en een legio anderen , die op lageren trap staan, en zingen als de vogelen in het voorjaar. Er zijn vele sijzen, vinken en spreeu wen onder ; nu en dan hoort men wel eens eene schoone welluidende noot, maar toch slechts zelden . Ik heb van al die zangsters noch de opwekkende too . nen van den leeuwerik, noch het bezielde lied van den nachtegaal gehoord en ik weet ook niet of die rijke kunstenaars- inspiratie wel tot de natuur der vrouw behoort. Over het algemeen heb ik niet veel vertrouwen in het scheppingsvermogen der vrouw. » In ongeschreven lierdichten , ” zoo als Emerson eens zeide, toen wij over dat punt spraken, » munten zij uit.” Hoe geheel anders is de vrouw, zoo als ik haar dezer dagen zag in de fabriek van Lowell te Cam bridge. Ik kwam er op het uur, dat de »meisjes aan het middagmaal zaten, en bezocht hare werkzalen en slaapvertrekken . Alles was goed ingerigt en zin delijk. Ik merkte evenwel op, dat onder de » meisjes” verscheidenen boven de vijftig waren, en dat ook hier މ 92 onderscheid in kleeding en zoo voorts bestond . Het meeste trof mij die vertrouwelijkheid tusschen den mensch en het werktuig. Ik zag de meisjes tusschen de machines doorloopen, en arbeiden, ze nazien en er voor zorgen als eene moeder voor hare kinderen. De machinerie was als een gehoorzaam kind onder het oog eener zorgvuldige moeder. Er wordt zeer streng toegezien op het zedelijk ka rakter der vrouwelijke werklieden, zoo wel bij hare intrede in de fabriek als gedurende haar verblijf al daar. Ik hoorde slechts een paar voorbeelden van wangedrag. Maar het werkdadige leven is hier krach tiger dan het romantische, ofschoon ook het laatste in de harten en hoofden der meisjes bestaat, en het zou verkeerd zijn als het anders ware. De nijvere en bekwame kan zes à acht dollars ( f 15 à f 20) 's weeks verdienen, en nooit minder dan drie, welke som zij voor haar onderhoud moeten betalen. De meesten leggen geld over en zijn binnen weinige jaren in staat de fabriek te verlaten en een minder werk zaam leven te zoeken. Gedurende mijn verblijf te Boston ben ik menigmaal naar de kerk geweest, toevallig meestal bij de Unita rissen , welke sekte te Boston zoo talrijk is, dat men die stad gewoonlijk de » Unitarissen stad ” noemt. De meesten mijner intieme kennissen behooren dan ook tot die sekte, en algemeen gelooft men , dat ook ik er toe behoor. Gij weet hoe geheel anders ik denk, maar in dit land wil ik mijne eigene nei gingen niet volgen, maar mij bekend maken met elke rigting van hart of geest, en die in hare volle kracht leeren kennen . De twee groote afdeelingen in de 93 kerk der Vereenigde Staten vormen de Trinitarissen en Unitarissen, welke laatsten de drieéénheid niet als geloofsartikel aannemen en ook in meer ondergeschikte zaken van de Episcopaalsche Kerk afwijken. Hun hoofd is Doctor Ellery Channing, een neef van W. Channing, dien men, om zijne voortreffelijke zielshoe danigheden, den naam van : » de heilige der Uni tarissen ” gegeven heeft. Ik zou u nog veel van de voorlezingen van Fanny Kemble, de conversations van Alcott, eene waarvan ik met Emerson bijwoonde, de preeken van Channing en dergelijke kunnen mededeelen, maar over dat alles hoop ik later te spreken. Één bezoek echter mag ik hier niet voorbijgaan, dat van Laura Bridgeman. Zij was met hare oppasster bij mij gekomen en zat in mijne kamer toen Fanny Kemble binnentrad, vol vuur en leven en opgewonden door de toenemende geestdrift harer hoorders. Nooit te voren had zij de blinde, doove, stomme Laura gezien, en zoo zeer was zij ge troffen door het schouwspel van die arme gekerkerde ziel, dat zij zeker langer dan een kwartier Laura aan staarde, zonder een woord te kunnen zeggen, terwijl onophoudelijk tranen langs hare wangen biggelden . Laura was niet zeer wel en zij zag er meer dan ge woonlijk bleek en dof uit. Neen, men kon zich geen grooter contrast voorstellen dan tusschen die twee wezens. Fanny Kemble, wier ziel in al hare kracht ontwikkeld is, en die het leven geniet in al zijne toe standen ; Laura Bridgeman, van de maatschappij uit gesloten ; hare edelste zintuigen magteloos, dood ; zon der licht in eene wereld zonder geluid ; zonder vermo gen van zich te kunnen mededeelen ! en toch, welligt 94 1 was thans Laura wel de gelukkigste der twee, ten minste in haar eigen gemoed. Fanny Kemble weende bitter. Was het om Laura, om zichzelve, of slechts om het contrast tusschen haar beiden ? Gij weet dat Fanny Kemble gehuwd is met een rijken slavenhouder, Butler, en nu van hem geschei den leeft. Dat huwelijk en zijne gevolgen heeft haar leven verbitterd, vooral heeft de scheiding van hare kinderen daar veel toe bijgedragen . Menigmaal hoorde ik haar daarover klagen , en ik voor mij kan niet be grijpen hoe de maatschappelijke geest in Amerika, zoo gunstig voor vrouwen en moeders, zoo groote onregtvaardigheid kan gedoogen, wanneer de oor zaak der scheiding aan de zijde van den man ligt. Dat moest nooit kunnen plaats hebben , tenzij de vrouw openlijk haar regt op hare kinderen opgaf. In deze huwelijks- tragedie hebben, man en vrouw beiden, hunne vrienden, maar de publieke opinie is toch in haar voordeel. Ik kan mij zeer goed voorstellen, dat Fanny Kem ble nu juist niet tot de uitnemendste en aangenaam ste huisvrouwen behoort. Maar waarom heeft hij haar dan tot vrouw genomen ? Hij kende hare anti slavernijgezindheid, want zij is'te opregt om die te verbergen. Het is zonderling, welk eene toovermagt die vrouw, zoo onvrouwelijk in vele opzigten , op de meeste mannen uitoefent. Wat mij betreft, ik ben blijde, dat er slechts ééne Fanny Kemble op de we reld is : ik zou niet wenschen dat er twee waren. Op den laatsten Februarij verliet ik Boston, en een kortstondig oponthoud te Springfeld, waar verschillende personen mij hunne opwachting maak 1na 95 ten, kwam ik des avonds bij mijn gastheer te Brook lyn aan, waar ik weder eenige dagen zal vertoeven . Maar ik verlang naar het zuiden, naar een zachter klimaat dan dat van Massachussets . Te New- York woonde ik het avondmaal bij in de Presbyteriaansche kerk, waar ik een jong geestelijke uit het westen hoorde, wiens rede zoowel als zijn persoon in hooge mate mijne belangstelling wekten . Henry Beecher is een man vol vuur en geestdrift en hij verkondigt het christelijk leven met een kracht, die bewijst, dat hij bij ervaring de uitne mendheid er van kent, terwijl hij bovendien vrij is van allen sektegeest, en slechts met klem en klaar heid datgene voorstaat, wat tot iedere christelijke kerk behoort. Hij bezit zeer veel geest en ontziet zich niet in zijne predikatiën vernuftige zetten te voegen , zoo zelfs, dat de gansche vergadering meer dan eens in een schaterend gelach uitbarstte. Dit belette evenwel niet, dat een oogenblik later allen weder tranen stortten. Meer ontstichting, zou ik bijna zeggen , gaf het overreiken van het brood en den wijn , dat de bank naar de andere ging. Hoe oneindig treffender is onze processie naar het altaar en de lofzang, die daarop door de gansche gemeente wordt aangeheven. In het geheel schijnt mij het ritueel bij de Zweed sche kerk beter en stichtelijker voor de gemeente toe, dan die van eenige andere kerk, maar de pre dikatiën en gezangen zijn hier beter. De eerste zijn veel degelijker en meer toepasselijk op het leven ; de laatste zijn schooner en zouden nog schooner zijn , indien zij door de gansche gemeente gezongen wer van eene 96 den. Want dit heb ik tegen het zingen in de Ame rikaansche kerken, dat de gezangen slechts door een bezoldigd koor worden uitgevoerd, en de overige ge meente stil zit en luistert, als woonde zij een con cert bij. Het verwondert mij inderdaad, dat niet menigeen, zoo als ik , onwillekeurig medezong, want de psalmen zijn, wat melodie en woorden aangaat, bij uitstek welluidend en treffend. Ook de gebeden zijn hier minder doelmatig dan bij ons. In de Episcopaalsche kerk bidt men formu liergebeden, en niet zelden gebeurt het, dat de ziel er geheel buiten blijft. Het is maar praten met de lippen. In de kerk der Unitarissen gaat de gees telijke de gemeente voor en doet in haren naam een oneindig lang gebed, waarin hij gewoonlijk het ge brek heeft al te veel te zeggen , te veel omhaal van woorden te gebruiken, en juist dat te verzwijgen, wat elk voor zich zeggen zou. Hoe vaak dacht ik, gedu rende die lange gebeden, hoeveel beter het zijn zou, wanneer ' de leeraar slechts zeide : » Heere, help ons," of : » Heer, doe Uw aanschijn over ons lichten ! ” Het best van alles zou zijn , wanneer de leeraar slechts zeide, zoo als Jean Paul wil : » Laat ons bidden ," en dat dan eene plegtige melodieuse muzijk werd uitgevoerd, gedurende welke een ieder in stilte bad naar de behoeften en de stemming van zijn eigen gemoed. Dan zouden er reiner en vuriger gebeden ten hemel rijzen, dan wanneer één persoon voorbidt. Dan zouden wij op aarde hebben een dienst van God in geest en in waarheid, een gebed in den geest en volgens den aard des Christendoms. Ik moet hier een enkel woord zeggen omtrent dien 97 volgeling van Calvijn, Henry Beecher, die echter verre beneden zich acht al wat er hards en versteends in de orthodoxie van Calvijn gelegen is, en die zich vastgehecht heeft aan de ware christelijke leer, en genade predikt voor allen. Onlangs was hij bij ons en verhaalde hij ons, hoe hij in het westen, als zen deling, onder den blooten hemel voor de bewoners der wildernissen gepredikt had, en hoe hij, op zijne eenzame togten door die woeste streken, en door zijne dagelijksche ondervinding van dien leven wekkenden invloed van het Christendom op de men schelijke ziel, ook langzamerhand voor zichzelven inniger overtuigd was geworden en tot de oplossing geraakt was van tot hiertoe onopgeloste vraagstukken , waardoor een doodend christendom trapsgewijze had plaats gemaakt voor eene godsdienst, die lust en le ven zoekt. Hij hing ook een zeer schilderachtig tafe reel op van de bijeenkomsten bij nacht in de velden van het westen ; het doopen bij rivieren en kreken, en hij beschreef zoo wel het treffende als het lach verwekkende, dat niet zelden daarbij plaats had. Er is iets van die reusachtige kracht der wildernissen van het westen in dien jongeling, maar ook iets van hare woestheid . Hij is een stoutmoedig, ijverig en jeugdig kampvechter van dat jonge Amerika, te rijk begaafd en te zeer daarvan bewust, om niet wat te veel met het eigen ik te zijn ingenomen. Zelfs in zijne preeken stond het te veel op den voorgrond. Maar hoe meer ik er van hoor, zooveel te hooger stijgt de belangstelling om dat groote westen te bezoeken, waar het grootsche het wachtwoord is, waar, in de onmetelijke vallei van den Mississippi , tusschen de 7 98 Alleghanies- en het Rots-gebergte, naar men zegt, plaats is voor eene grootere bevolking, dan geheel Europa bevat ; en waar een groot en nieuw volk zich ontwikkelt, te midden eener zamenvloeijing van alle menschenrassen en van eene grootsche en weelderig bloeijende natuur, die, als eene krachtige moeder, het op zal leiden tot een werkdadiger en hooger leven . Menigeen hier in de oostelijke staten heeft mij reeds gezegd : Gij kunt u geen denkbeeld vormen van het geen de Amerikanen worden zullen, gij kunt u geen denkbeeld maken van het jonge Amerika, voor gij het westen bezocht hebt." 15 Maart. Ik was voornemens geweest verleden zaturdag met de stoomboot van Charleston naar Zuid Carolina te gaan, eene reis van twee en zeventig uren , maar die mij plotseling uit het besneeuwde noorden in het zuiden brengen zou, waar thans reeds de zo mer heerscht. Maar de boot is verkocht aan een ree der, die haar naar Californië heeft gezonden, en, tenzij ik veertien dagen wil wachten, moet ik nu de reis met een zeilschip doen . Dezen morgen heb ik mijn bagaadje gepakt, en alles voor de reis in orde gebragt, ofschoon er een hevige storm woedt. Maar de geest der Vikings is in mij ontwaakt en Liefelijk is mij het bruisen der golven, ' t Klinkt me als een lied der onstuimige zee. Te midden dier golven zal ik mij beter gevoelen dan in de met gas verlichte straten van Boston of New-York. 99 eene nen Ik heb nu week met mistress Kirkland te New - York doorgebragt. Zij is niet de vrolijke en levendige vrouw, zoo als wij uit haar werk : » Eene nieuwe woning in het Westen” zouden opmaken. Haar karakter is veel ernstiger. Die vrolijke geest , met dat talent van opmerking van het belagchelijke, gaat onder zorgen en rampen gedrukt, maar nu en dan openbaart hij zich ook in al zijn ernst en grootheid. Zij is eene vurige en krachtige vrouw en eene goede burgeres, en heeft zich staande gehouden onder groote beproevin gen van godsdienstigen aard, terwijl de nood haar dwong te arbeiden voor hare vier kinderen, twee zo en twee dochters. De bescherming van den be roemden leeraar Bellows en haar letterkundige ar beid behoeden haar tegen armoede. Zij is een van die karakters, waarin de deugden der vrouw gepaard gaan met die van den man, en die daardoor bij uit nemendheid geschikt zijn om anderen te leiden . Ik ontmoette bij haar miss Haynes, die als zen delinge naar China geweest is en thans aan het hoofd van een groot meisjesschool te New - York staat . Zij boezemde mij zeer veel belang in en om haar zelve èn om hetgeen zij mij vertelde van miss Dorothea Dix, de Elisabeth Fry der Nieuwe Wereld.. Ik hoop met dien engel der gevangenissen en gasthuizen later in kennis te komen. Bij mistress Kirkland ontmoette ik ook den jeug digen reiziger Bayard Taylor, die onlangs uit Cali fornië is teruggekeerd , en mij zeer veel genoegen gaf met zijne verhalen uit het goudland. Als ik om hem denk, staat mij onwillekeurig het beeld van den Yankee voor den geest, van den echten Yankee, 7 * 100 - de type van dat : » vooruit maar ! ” van het jonge Amerika. De Yankee is een jong mensch - het doet er niet toe of hij oud van jaren is die zijn eigen weg door de wereld maakt, in het volle vertrouwen op zijne eigene kracht, die voor niets terugdeinst, voor niets wegloopt, niets onmogelijk acht, alles te boven komt en zich overal doorhelpt. Als hij valt, staat hij terstond weder op en zegt: » Het komt er niet op aan !” Slaagt hij niet, dan is het : » Beproef het nogmaals!” — » Vooruit maar !” en hij begint op nieuw, of onderneemt iets anders , en houdt niet op voordat hij slaagt . Zijn streven en leven is altijd voort te wer ken, te veranderen of op nieuw te bouwen ; altijd uit te breiden, te ontwikkelen, zichzelven of zijn land ; en met regt zegt men, dat al de zaligheden des hemels niet in staat zouden zijn om een Amerikaan op eene plaats te doen blijven, als hij nog eene andere zag , waar hij nog bouwen en ontginnen kon. Dat is we der zijn Viking-geest; niet die oude heidensche , maar de christelijke, die niet overwint om te verdel gen, maar om te verbeteren. Hij is ' t huis op de wereld, en hij tracht alles naar zijn zin in te rigten . Voor hij den middelbaren leeftijd bereikt heeft, is hij al schoolmeester, pachter, regtsgeleerde, soldaat, schrij ver en staatsman geweest ; hij heeft alle soorten van beroepen beproefd en hij is met allen vertrouwd ge worden. Op welke plek der aarde hij ook komt of onder welke omstandigheden, hij vindt zijne kracht in een tweeledig bewustzijn, dat hem sterk en rustig maakt : namelijk, dat hij burger is van een groot volk, en dat dit bestemd is om het grootste op aarde te worden. Hij gevoelt zich daardoor heer der aarde 101 en buigt voor niemand dan voor den Heer der hee ren . Naar Dien ziet hij op met het geloovig vertrou wen van een kind. Een karakter van dien aard kan zich nu en dan van eene belagchelijke zijde voordoen , maar ontwijfelbaar heeft het ook zijne eigenaardige grootheid, en het is in staat om groote dingen te vol brengen. Hoe wel beiden Amerikanen, bestaat er toch een hemelsbreed verschil tusschen zulk een Yankee en een staatsman als, bij voorbeeld, Henry Clay. Ik noem dezen omdat hij zich aan mijn geest opdoet, en on der de velen behoort, die ik te New-York ontmoet heb. Ik ontmoette hem bij Anne Lynch, eene zijner vertrouwde vriendinnen , die somtijds als zijn secre taris fungeert. Hij is een zeer lang, mager mensch, met een buitengemeen hoog voorhoofd, donkere wenk braauwen, een linksch, maar eigenaardig voorkomen, een leelijk , maar sprekend gelaat, en eene fraaije, welluidende stem. Met de vrouwen heeft hij eene zeer aangename manier van omgaan en hij is dan ook omringd van dames, die hoog met hem zijn in genomen, en, van zijn kant, maakt hij ook zeer veel werk van het schoone geslacht. Hij werd gedurende zijn verblijf te New-York met uitnoodigingen en be leefdheden overladen ; en hij schijnt meer waarde aan zijné populariteit te hechten, dan men van zulk een oud man verwachten zou. De Amerikanen koesteren meer geestdrift voor hunne groote staatslieden dan de Europeanen voor hunne koningen. Clay is, hoe wel in een der slavenhoudende districten gekozen , een liberaal man, die de waarachtige grootheid van zijn land begrijpt en voorstaat. Ofschoon hij niet zoo volstrekt 102 Bbehoort tot het geslacht der Yankee's -- want de zuide lijke staten werden bevolkt door die staatkundige partij, die in Engeland bekend was onder den naam van de Cavaliers en door gedrag en beginselen lijnregt tegen over de puriteinen stonden -- heeft hij echter iets van dien Vikings- aard , die de zonen der Nieuwe Wereld kenmerkt. Hij is wat men hier noemt een man , die er zichzelven boven op heeft geholpen (a self -made man) . Zijn vader was een arme pachter, en zijn leven is een rustelooze strijd geweest op de stormachtige zee der staatkunde ; hij heeft meer dan eens geduelleerd en als senator heeft hij in het Con gres der Vereenigde Staten met zijne woorden en door zijn invloed moedig en eervol gestreden voor het wel zijn der Unie, inwendig zoo wel als tegenover het buitenland. 10 Maart. Ook met het zeilschip mogt ik mijne reis niet maken . Toen de kapitein den naam had verno men der dame, die hij als passagier over zou voeren, heeft hij geweigerd haar aan boord te nemen , omdat hij, zoo als hij zeide, geene schrijvers op zijn schip wilde hebben, die hem in hun boek zouden zetten. Hoe veel moeite mijn gastheer er ook toe deed, de man bleef bij zijn stuk, en ik moet nu wel op de volgende stoomboot wachten . Ik heb u nog zeer weinig over den staatkundigen toestand van Amerika gesproken . Een enkel woord wil ik daarover hier laten volgen. De kwestie, die de algemeene belangstelling opwekt en iedereen bezig houdt, betreft de inlijving van Californië en Texas in de Unie der onafhankelijke Staten. Men mag zeg 103 gen , dat het gansche land in twee partijen verdeeld is, die voor of tegen de slavernij gezind zijn. Cali fornië, waarvan de bevolking in den laatsten tijd zoo snel is toegenomen , vooral door landverhuizers uit de Noord -oostelijke Staten, dat ondernemende nageslacht der eerste pelgrims, heeft eene petitie aan het Con gres gerigt, waarbij het verzoekt van de slavernij bevrijd te zijn en als vrije staat te worden aange merkt. De zuidelijke Staten willen hunne toestem ming daar niet toe geven, daar Californië door zijne ligging tot deze behoort , en , wanneer het geene slaven meer hield , hun invloed in het Congres zou verminderen. Zij strijden wanhopend voor de handhaving van hetgeen zij hunne regten noemen. De noordelijke Staten strijden even wanhopend, ge deeltelijk om de uitbreiding der slavernij in Californië en Texas tegen te gaan, gedeeltelijk om een stap nader te komen tot de geheele afschaffing van datgene, wat zij te regt als eene ramp en een smet voor hun vaderland beschouwen . En die strijd wordt zoowel in als bui ten het Congres van beide zijden met de noodige scherpte gevoerd . De steeds toenemende landverhuizing der armste klassen van Europa, vooral uit Ierland en Duitsch land, heeft tot groote ondernemingen aanleiding ge . geven, niet om haar tegen te gaan, maar om haar te bevorderen, en om ze minder schadelijk, of liever zoo voordeelig mogelijk te maken voor het land zoowel als voor de landverhuizers. De leren worden de beste landbouwers, die men in Amerika vindt ; vooral zijn zij geschikt voor het aanleggen van wegen en kana len. De Duitschers worden meestal gezonden naar 104 het westen, naar de groote duitsche volkplantingen in de vallei der Mississippi, waar alle handen en alle soorten van menschelijke bekwaamheden in het werk worden gesteld . In de oostelijke Staten komen er langzamerhand, even als in Europa, meer arbeiders dan arbeid, maar allen begeven zich langzamerhand naar het westen. Dat groote westen is de toekomst en de hoop van Noord- Amerika; de eindelooze uitge strektheid, de onbeperkte toekomst er van, doet zijne bewoners vrijer ademen, en geeft hun een vrijer leven dan eenig ander volk geniet. Over alle kwesties van algemeen belang voor elk der Staten in het bijzonder, worden meetings gehou den, besluiten genomen, en moties of adressen inge zonden aan het Congres, tot welks werkkring de uit voering er van zou behooren. Het doet het harte goed te hooren hoe zij allen , althans in de noordelijke Sta ten, strekken tot vooruitgang in de volksopvoeding en ontwikkeling der kracht van het volk, en tot al die soort van maatregelen, welke het algemeen belang kunnen bevorderen . X. Charleston , 12 April. Ik zie in mijn geest eene zwakke schoonheid uit Zuid Carolina , rustende op een bloembed door geuren om ringd; gediend door onderworpen slaven, die op een enkelen wenk haar de kostbaarste vruchten en edelste 105 - sieraden der wereld brengen. Maar al hare schoonheid, de glans van haar oog, de zachte blos harer wangen, de pracht, die haar rustbed omgeeft, kan het gemis aan kracht en gezondheid, den worm, die haar verteert, niet verbergen. Die zwakke, weelderige schoonheid is Zuid- Carolina. En toch zij is schoon, en hare eigen aardige bevalligheid, zoo aantrekkelijk , zoo liefelijk , zoo nieuw voor mij, heeft mij een onuitsprekelijk genot verschaft. Ik heb hier reeds veertien dagen vertoefd , en hoewel het weder meestentijds regenachtig was, zijn er toch dagen geweest, dat ik wel gewenscht had alle zwakke wezentjes hier bij mij te hebben, om hun die lucht te doen inademen, die onbeschrijfelijke pracht van hemel en aarde te doen zien, die hun, als een leven wekkende balsem , nieuwe kracht moest geven en een nieuw leven moest doen genieten. O, ik kan het mij verbeelden hoe de schepelingen, die het eerst deze kus ten naderden, en dezen zachten dampkring inademden , meenden dat zij een levens- elixer dronken, en de hoop voedden, dat zij hier de bron der eeuwige jeugd ge vonden hadden. In de afgeloopen dagen heb ik menigen togt door de omstreken gedaan. Welke rigting wij ook uit gingen, overal kwamen wij aan wouden, na door eene streek mul zand te hebben gereden, die thans allen langzamerhand in houten wegen worden veranderd, waarover men zeer gemakkelijk rijdt. Die wouden zijn hier eene soort van paradijswildernissen , waar men tallooze soorten van boomen en planten aantreft, waar van ik nooit gehoord en die ik nog veel minder ge zien had. Niets is door de kunst aangelegd of geleid, 106 1 alles groeit in woeste wanorde. Het prachtigste gewas is eene soort van eik, een reusachtige boom, die altijd groen is, en van wiens takken , als zware draperiën, massa's mos afhangen ,die soms drie tot vier el lang zijn. Die slingerende grijze ligchamen aan die zware takken maken een onbegrijpelijk schilderachtig effect, en wan neer die boomen met eenige regelmatigheid geplant zijn , vormen zij de prachtigste gothische kerken met lofwerk en bogen die men zich kan voorstellen. Onder die langgetakte reuzen des wouds bloeijen een aantal kleinere planten, mossoorten, struikgewas en kruipende gewassen, vooral de wilde wingert, die het woud met een welriekenden geur vervult en fraaije heggen vormt, of langs de boomen opklimt, en van de takken af hangt in de volheid van zijnen bloei . Ook de stad zelve kan men zeggen dat in vollen bloei is, want zij schijnt slechts eene zamenvoeging van villa's en tuinen, die nu met allerlei soorten van rozen prijken. De geur der oranjebloesems vervult de lucht en de Amerikaansche nachtegaal, die de Indianen Cen Conttatolly, de honderdtongige, noemen, om hare vat baarheid tot het nabootsen van alle geluiden, zingt in de kooi, die voor het geopende venster hangt. Ik heb haar nog niet in het woud, in vrijheid, hooren zingen. De honigkelk en de vijgenboom staan reeds in den bloesem , en de kolibri fladdert, als een kleine genius, tusschen de vuurroode kamperfoelie en zuigt de honig uit de bloemkelken . Gij kunt begrijpen dat het hier, in een slavenstaat, niet ontbreekt aan gesprekken over de slavernij. lok ze niet uit, maar komen zij voor, en dit gebeurt dikwijls, dan geef ik mijne meening zoo bescheiden Ik 107 > - mogelijk te kennen. Wat mij echter spijt en ver wondert is , dat er niemand , man noch vrouw, de zaak van haar juiste standpunt wil beschouwen . Zij praten er op allerlei wijzen om heen, en maken van ieder argument gebruik , soms zelfs van de meest tegenstrijdige, om mij te overtuigen, dat de slaven de gelukkigste menschen ter wereld zijn , en niet zouden verlangen, om in eenigen anderen toestand of in eenige andere betrekking tot hunne meesters te worden overgeplaatst, dan waarin zij zich thans be vinden . Dit is in vele gevallen en onder zekere om standigheden ook waar. Maar er zijn en zij moeten in dit stelsel ook zijn - zulk een aantal ongelukkige gevallen, dat de slavernij ten hoogste lakenswaardig wordt. Dikwijls was mijn gesprek van den volgenden in houd : De inboorling. » Het gerucht zegt, miss Bremer, dat gij tot de abolitionnisten hoort. ” Ik. » Dat doe ik ook, zeker ; maar waarschijnlijk behooren wij beiden daartoe ; gij zoowel als ik .” De inboorling zwijgt. Ik. » Ik ben zeker, dat gij zoo wel als ik het mensch dom vrij en gelukkig wilt maken .” De inboorling. » J- a- a- a- aa ! maar – maar....' En nu komen er eene menigte maren, die de moei jelijkheid en onmogelijkheid bewijzen moeten om de negers vrij te maken. Dat dit moeijelijk in zijn werk zou gaan, stem ik toe, maar niet dat het onmogelijk Zoo veel is zeker, dat die bevrijding eenige voorbereidende maatregelen vereischt en die werden ten eenemale verzuimd. Te Charleston is er 9 zou wezen. 108 echter eenige vooruitgang in dat opzigt te bespeuren . Vroeger werd voor de opvoeding niet het minste ge daan, integendeel men belette die. De wetten van den - staat verbieden , dat men de slaven zou leeren lezen en schrijven, en langen tijd werd zelfs christelijk on derwijs niet veroorloofd . Maar er zijn betere tijden aangebroken of zullen er aanbreken. De menschen leeren nu zelf hunne slaven lezen, en zendelingen, meestal methodisten, gaan van de eene plantaadje naar de andere om het evangelie te verkondigen. Maar de eenzijdigheid en vrijwillige blindheid der beschaafde klasse verwondert mij inderdaad : zij doet mij zeer, vooral van de vrouwen, van wier zedelijk begrip van regt, en aangeboren gevoel voor het ware en goede ik zoo veel vertrouwde en hoopte. Van haar vooral grieft het mij, dat zij in deze zoo kort zigtig zijn, en zelfs nog heviger en onredelijker dan de mannen. De vrouw moet juist het diepst ge troffen zijn door de onzedelijkheid en onreinheid dier instelling Men zegt dat het zedelijk gevoel bij het publiek zich hoe langer zoo meer verzet tegen de scheiding van huisgezinnen, en vooral van kinderen van hunne moeders, en dat dit nu niet meer op de slavenver koopingen plaats vindt. Maar in het noorden zoowel als in het zuiden, hoort men feiten verhalen, die aantoonen, welke hartverscheurende gevolgen de schei dingen soms hebben, die het stelsel onvermijdelijk medebrengt , en die geen slavenhouder kan belet. ten. De huisslaven worden hier in het algemeen vrij wel behandeld. Ik ben in woningen geweest, waar > 109 hunne kamers en al wat er toe behoort, (want elke slaaf en eike slavin heeft eene eigene kamer, die zeer goed is ingerigt) verre de voorkeur verdiende boven hetgeen men ten onzent voor onze bedienden heeft. De verstandhouding tusschen dienstbare en meester schijnt ook meestentijds zeer goed en hartelijk zelfs; de oudere bedienden vooral schijnen tot het gezin in eene bijna vriendschappelijke betrekking te staan, die aan de aartsvaders denken doet en die zoo zeer getuigt voor meester en knecht beiden. Maar dit verschil blijft er toch altijd, dat bij ons die genegenheid uit den vrijen wil ontstaat van twee redelijke wezens. Ook hier zal welligt somtijds die vrije wil worden aangetroffen, maar dan is het eene overwinning op de slavernij, maar zeker is het, dat de negers groo ten aanleg hebben, om zich aan anderen te hechten en zich geheel aan hem toe te wijden. Dit is hun ook aan te zien. Hunne oogen hebben die eigenaardige, zachte, vertrouwelijke uitdrukking, die ik zoo gaarne zie en die mij denken doet aan de uitdrukking van de oogen van een hond ; en even waar is het, dat zij van nature geneigd zijn , om zich aan blanken te on derwerpen en aan het meerdere verstand van deze te gehoorzamen . Blanke moeders, die zwarte minnen heb ben, ondervinden dan ook gedurig de grootere liefde van deze voor het blanke kind, ten koste zelfs van hare eigene zwarte kinderen. Geene betere pleegmoeders, gee ne betere min, kan men voor zijne kinderen denken dan eene zwarte vrouw, en in het algemeen geene be tere oppassers voor zieken en zwakken dan een neger of negerin. Zij zijn van nature zacht van karakter en getrouw ; indien de blanke massa en missis, zoo als 110 de negers hunne meesters noemen, ook van hunne zijde niet hard zijn, wordt de band tusschen hen en Daddy en Mammy, zoo als de zwarte bedienden wor den genoemd, inderdaad zacht en teeder. Maar men heeft ook voorbeelden van juist het tegenovergestelde. De regtbanken van Carolina en de beschaafde krin gen der inwoners van dien Staat, hebben nog versch in het geheugen wreedheden op huisslaven gepleegd, die in gruwelijkheid wedijveren met de wreedheden van den ouden heidenschen tijd. En eenige der af schuwelijkste daden zijn gepleegd door vrouwen, door vrouwen uit de hoogere kringen van Charleston. En daarbij mag men ook niet vergeten, dat niet alle wreedheden op slaven gepleegd ter kennisse gebragt worden van den openbaren regter, maar alleen die, welke te verschrikkelijk en te publiek zijn om er over heen te stappen. Maar wanneer ik algemeen be kende gebeurtenissen als argumenten aanvoer tegen de eigenaars en eigenaressen van slaven, dan ant woorden zij : » ook in uw land en in alle landen zijn eigenaars soms hard voor hunne dienstboden.” En als ik dan antwoord : rja, maar deze kunnen hen ver laten, ” zwijgen zij. 0, de vloek der slavernij, om den geijkten term 'te bezigen, heeft niet alleen den zwarte getroffen, maar misschien thans wel het meest den blanke, daar het zijn gevoel voor het ware heeft verstompt en zijne zedelijke natuur heeft doen ontaarden. De toestand en de behandeling der zwarten wordt echter van jaar tot jaar beter. Maar de blanken schij nen, desniettegenstaande, niet in verlichting toe te nemen. Doch ik wil meer zien en hooren voor ik މ 111 hen veroordeel. Welligt word dat werk der duister nis voornamelijk in Charleston gepleegd. » Charleston is een uilennest, " zeide dan ook eene vernuftige dame van mijne kennis. Casa bianca 16 April. Ik schrijf u dezen uit een buitenverblijf aan de oevers van de kleine rivier Pee Dee. Het is een eenzaam, rustig verblijf, dat ik waar lijk niet zou gedacht hebben te vinden in dat bedrij vige deel der wereld en onder dit gezellige volk. Een beminnenswaardig oud paartje, de heer Poin sett en zijne vrouw, die mij onwillekeurig aan Phile mon en Baucis doen denken, woont daar geheel alleen te midden van negerslaven, rijstplantaadjes en een woest, zandachtig en houtrijk land. Er is geen en kele blanke bediende bij hen in huis. De eenige blanke is de slavenopzigter, die altijd in de nabijheid der slaven- woning is. En toch schijnt het oude paartje zoo veilig te leven als wij aan de °Arsta, en er zich even weinig om te bekommeren of de deur al of niet op het nachtslot is. Het huis is zeer oud, voor dit jeugdige land namelijk , het is antiek ge meubeleerd, en alles toont een ouderwetschen smaak en een aristocratischen lust tot gemak aan. Rondom het huis is een park of tuin, waar alle soorten van gewassen bloeijen, want Noord - Amerika heeft dit eigenaardige, dat alle planten, die er worden overgebragt, zich daar acclimateren . Daartusschen fladderen de kolibritjes en zingen de Amerikaansche nachtegalen, terwijl gansche zwermen van meerlen fluiten en dartelen en haar nest bouwen in de mos eiken . Mijnheer Poinsett kan niet gedoogen, dat men . 112 de vogeltjes stoort, en iederen morgen na het ontbijt komen kleine, grijze spreeuwen en schitterende kardi naalvogels, zoo genoemd naar de pracht hunner roode vederen, zeer familiaar voor de deur en pikken daar rijstkorreltjes op, die men voor hen gestrooid heeft. Nu en dan schuiven over de kalme Pee Dee een paar kano's door negers geroeid, en slechts de stoomboo. ten, die van tijd tot tijd hare vlag van rook over de rivier Wackanow, achter de Pee Dee, doen wapperen of de zeilschepen op hunne reis naar Cuba of China, leveren het bewijs, dat er toch nog menschen leven op deze bedrijvige en handeldrijvende wereld . De rijstakkers van mijn gastheer worden nu bezaaid, waarna zij al spoedig onder water zullen staan. Voor. namelijk dit en de dampen, die uit den doorweekten grond opstijgen , maken de rijstplantaadjes gedurende het warme jaargetijde zoo ongezond voor de blanke bevolking Mijne uitstapjes over de rijstvelden en naar de ne gerdorpen leveren mij een zonderling genot op. De slavendorpen bestaan uit kleine, bepleisterde, houten huizen, in twee rijen gebouwd , waardoor zij eene straat vormen ; maar de huizen staan allen afzonder lijk en elk heeft zijn kleinen tuin, waarin men twee of drie boomen ziet. De huizen zijn net en zindelijk, en zulk een dorp met zijne perzikenboomen in bloei, zoo als thans, levert een regt aangenaam gezigt op. Het weder is heerlijk : necht Carolina weêr ” zeggen de inboorlingen , en dat weder is onbeschrijfelijk schoon. Gisteren, zondag, was er in den voormiddag gods dienstoefening voor de negers in eene wagenschuur 113 die voor dat doel ontruimd is. Het was er helder en luchtig, en de slaven, die er bijeenkwamen, waren goed gekleed en zagen er gezond uit. De preek en de predikant, een blanke zendeling, waren beiden even koud. Maar ik stond verbaasd over het vlug begrip der toehoorders, die elke schoone uitdrukking naar waarde wisten te schatten . Geheel verschillend was de godsdienstoefening, die ik des avonds bijwoonde. Ik was naar buiten gegaan om het heerlijke weder te genieten, en daar ik dik wijls door de voorstanders der slavernij, als een bewijs dat de slaven gelukkig waren , had hooren verhalen, dat zij des avonds dansten en zongen op de plan taadjes, hoopte ik van zulk een feest getuige te zijn. Ik begaf mij naar het slavendorp. De kleine witte huizen , beschaduwd door de vruchtboomen met hunne vleeschkleurige bloesems, met hun klein plekje grond voor de deur, zagen er zeer bevallig uit ; de kleine, vette, zwarte kinderen liepen er rond en knabbelden op een geelachtigen wortel, den zoeten aardappel, en lachten wanneer men hen aankeek, en toonden zich vooral geneigd om handjes te geven. Maar in het dorp zelf was alles rustig en stil . Eenige weinige negers en negerinnen stonden voor hunne deur en zagen er goed en welgedaan uit. In een van die huizen hoor de ik, naar mij toescheen, preêken en bidden. Ik trad er binnen, en zag eene vergadering van zwarten, meerendeels vrouwen, die zeer gesticht schenen en met aandacht luisterden naar een neger, die met veel vuur en beweging voor haar preêkte, en gedurig op de tafel sloeg en de vuisten balde. De hoofdin . 8 114 houd zijner predikatie was : » Laat ons doen, zoo als Christus ons bevolen heeft : laat ons elkander lief hebben . Dan zal hij bij ons komen aan onze ziek bedden, aan onze sterfbedden en ons vrijmaken ; en wij zullen tot hem gaan en zijne heerlijkheid deel achtig worden .” Die preek, hoe overdreven en langdradig ook, kon niet beter zijn wat strekking en toepassing betrof, en het deed mij goed, de leer der zedelijke vrijheid door slaven aan slaven te hooren verkondigen. Ik heb later gehoord, dat de methodisten- zendelingen, die de invloedrijkste en ijverigste leeraars en predi kers zijn onder de negers , hen ten sterkste waarschuwen tegen de muzijk en den dans, die zij voor zondig verklaren. Zoodra de negers dan ook christenen wor den, laten zij het dansen varen , en vervangen het door godsdienstige bijeenkomsten, waar gepreekt wordt en waar zij hunne muzikale talenten wijden aan het zingen en spelen van psalmen en lofzangen . Ik strekte mijne wandeling nog een eind verder in die woeste, zwijgende streek uit, en keerde terug toen de avond begon te vallen . In het dorp scheen nu alles nog stiller geworden ; in de hutten zag men groote yuren schitteren . Voor een der deuren stond een jonge, schoone neger, tegen een perzikenboom ge leund en in diep gepeins verzonken. Ik sprak hem en vroeg hem naar het een en ander. Andere slaven voegden zich bij ons en nu had het volgende gesprek plaats. » Hoe laat staat gij des morgens op ? ” » Voor zonsopgang . ” aan 115 >> » En wanneer staakt gij des avonds uw werk ?” » Wanneer de zon onder als het duister is ge worden .” » Maar wanneer hebt gij dan tijd om voor uwe tui. nen te zorgen ၃? ”” » Dat moeten wij zondags doen of des nachts, maar wanneer wij te huis komen zijn wij zoo moede, dat wij niet meer op onze beenen kunnen blijven staan .” » Hoe krijgt gij uw middagmaal ? ” Wij hebben geen middagmaal. Het eenige wat • wij doen kunnen is, terwijl wij aan het werk zijn, een stuk brood of ongemalen koren te eten ." » Maar mijn vriend, ” zei ik, want ik mistrouwde dit alles een weinig,, » uw voorkomen is geheel in strijd met hetgeen gij zegt; gij ziet er zeer welvarend en goed doorvoed uit.” » Wij trachten ons zoo goed mogelijk te houden ,” antwoordde de jongeling, » wij zouden niets kunnen doen als wij onze opgeruimdheid verloren. Als wij treuren gingen, zouden wij spoedig sterven . ” De anderen beaamden die klagt. Ik wenschte hun goeden avond en vervolgde mijn weg, maar ik vermoedde toch, dat niet alles waar was wat de slaven zeiden. Maar het kon toch waar zijn ; en zoo het hier verdichting was, elders, bij slechtere meesters, kon het toch werkelijkheid wezen. Ik haastte mij den heer Poinsett mijn gesprek en mijn vermoeden mede te deelen. Hij verzekerde mij dat de slaven mij bedrogen hadden en hij voegde er bij: Þook dit is een van de slechte zijden der sla vernij. De menschen worden er leugenaars door. De kinderen leeren van hunne ouders de blanken met 9 8 * 116 vrees te beschouwen en hen te bedriegen. Zij zijn altijd achterdochtig en zoeken door hunne klagten eenig voordeel te behalen . Gij kunt er op aan , dat zij u bedrogen hebben. De slaven hebben elken dag een zekere taak te vervullen, en in dezen tijd van het jaar hebben zij die gewoonlijk ten vijf ure in den namiddag volbragt. Op iedere plantaadje heeft men gewoonlijk een kok of kokkin, die voor het middag maal zorgt, dat ten een ure plaats heeft. " Mijnheer Poinsett ontkent dus niet, dat er misbruiken bij de behandeling der slaven plaats gegrepen hebben en nog plaats grijpen, maar de publieke opinie komt daar meer en meer tegen op. Voor eenige jaren wer den de slaven op eene plantaadje in den omtrek, tijdens de afwezigheid van den eigenaar, zeer wreed door den slavenopzigter behandeld. De planters uit die streek vereenigden zich, schreven hem dat zij dat niet langer gedoogden en verzochten dat de opzigter ontslagen zou worden. En dat had ook plaats. 18 April. Ik kom zoo juist van eene wandeling terug, die ik alleen naar de plantaadje gemaakt heb ; en zij heeft mij goed gedaan, want ik heb er het be wijs door gekregen, dat de slaven bij den perziken boom mij inderdaad bedrogen hebben. Op mijne wan deling kwam ik voorbij een rijstakker, waar een twintig of dertigtal koperen ketels op eene rij stonden, allen met een koperen deksel er op, even als men bij ons de pannetjes en mandjes bij elkander ziet staan . Ik begaf mij er heen, ligtte een der deksels op en zag dat de keteltjes warme, dampende spijzen bevatten, die zeer goed riekten . Sommigen waren met mais 117 om koeken gevuld, anderen met bruine boonen. Ik zag weldra de slaven in optogt zich naar de ketels begeven , en wachtten tot zij er bij waren om verlof te vragen van hun voedsel te proeven , en ik moet beken. nen, dat ik zelden betere en smakelijker spijzen heb geproefd, ofschoon de meesten wat te sterk voor mij gekruid waren . De zwarten zetten zich in het gras neder en aten, elk uit zijn eigen ketel, sommigen met vorken, anderen met spaanders hout, en het bleek dat elk keteltje eene voldoende portie bevatte. Ik vertelde hun dat de arbeidersklasse bij ons slechts zelden zulk goed voedsel had als zij. Ik was dan ook niet hier om de slaven tot opstand aan te zetten en wilde veel liever het kwaad, dat ik toch niet ge nezen kon, verzachten . Bovendien wat ik zeide was waar ; maar ik zeide er hun niet bij, wat ook waar is, dat ik liever op water en brood zou leven , dan slaaf zijn. Op mijn togt huiswaarts ontmoette ik een ouden neger, die zeer goed gekleed was en in de rivier stond te visschen. Hij behoorde tot de plantaadje van mijn gastheer, maar hij was om zijne hooge jaren van alle soort van arbeid vrijgesteld . Van dien grijze vernam ik eene menigte zaken , de slavernij betref fende, die mij aangenaam waren te hooren . Op twee andere plantaadjes zag ik eveneens de slaven aan hun ontbijt, middag- en avondmaal, en overal waren de spijzen goed en overvloedig. Ik zag weder mijne negers van gisteren aan den perzikenboom , die ten zes ure met eene menigte anderen huiswaarts keerden. Een hunner sprong over eene heg, toen hij mij zag, en terwijl hij mij met zijne 118 ivoorwitte tanden aangrijnsde, vroeg hij mij om een halven dollar. 2 20 April. Gisteren deden wij een togtje in een rijtuig, en daar de paarden langen tijd door het mulle zand hadden geloopen, hielden wij een poos halt in een woud. Op eenigen afstand zag ik een slavendorp of althans eenige huizen , die den schijn daarvan had den, maar er zeer onregelmatig en vervallen uitzagen . Regen en wind werden door dak noch muur geweerd ; huisraad was er niet ; zelfs evenmin was er een stook plaats, als vuur te zien, niettegenstaande het een koude dag was. Die hut werd door een jongeling bewoond, met een ziekelijk en waterzuchtig voorkomen. In het huis daarnaast, even bouwvallig als dit, vond ik eene oude ook in de overige hutten lagen kranken. Het was het gasthuis, dat een der planters voor de ouden en zieken onder zijne slaven had ge bouwd. Hoe treurig is het lot van hen , die zoo diep gezonken zijn ! Welk oog ziet er medelijdend op hen neder, buiten het oog van God ? In het naar huis rijden waren de dorpen weder stil en rustig ; overal brandden de vuren , en rondom over het veld en in de bosschen zag ik kleine lichtende punten, die verdwenen, wanneer wij naderbij kwamen . Mijn gastheer zeide mij, dat het vuurvlie gen waren, die in dezen tijd van het jaar uitkomen . Ik hoop er nader kennis mede te maken . zieke vrouw, en ons 21 April. Ook heden heb ik een togt door velden en bosschen gedaan, en zonder het te weten bereikte ik de Zwarte Rivier. Daar vond ik weder slaven aan 119 het werk onder een blanken opzigter, wien ik ver zocht, dat hij mij door een ouden neger den stroom zou doen overzetten. De opgeruimde oude man was spraakzamer en duidelijker in hetgeen hij zeide dan gewoonlijk de slaven zijn. En terwijl hij mij in zijne kleine kano, uit een hollen boomstam gevormd, voortroeide, vertelde hij mij veel van verschillende plantaadjehouders uit de nabuurschap. Van den een was het : » Goede meester God zegene hem, me vrouw ! ” van den ander : » Slechte meester, mevrouw, slaat zijne menschen. Snijdt hen in stukken, me vrouw !” en 200 voorts , Op den anderen oever bevond ik mij op een plan taadje, waarvan ik den eigenaar zelven ontmoette. Het was een geestelijke; hij leidde mij zelf door het slavendorp en vertelde mij van het geluk der neger slaven, hetgeen mij deed gelooven, dat hij zelf een slaaf van den Mammon was. Zeker is het dat zij, onder een goeden meester, ver van ongelukkig zijn, en veel beter in hunne behoeften kunnen voorzien, · dan de arbeidende klasse in het grootste gedeelte van Europa. Maar onder een slechten meester zijn zij de prooi der grootste en meest hopelooze ellende. Sophis ten, die alles van de lichtzijde willen beschouwen, ontkennen volstrekt, dat die toestand zoo verschrik kelijk kan zijn. Maar ik heb er reeds genoeg van gezien en gehoord. Ik wil niet eens geloof slaan aan hetgeen het noorden tegen het zuiden getuigt, maar wat het zuiden getuigt tegen zichzelven, dat ben ik wel gedwongen te gelooven . Bovendien de beste meester regtvaardigt de slavernij niet, want hij kan sterven en dan worden zijne slaven als vee verkocht. $ 120 onze De slaven, die in het veld werken, zien er treurig en onaangenaam uit. Hunne donkere gelaatskleur en grijze kleeding, zonder een plekje wit of eenige andere vrolijke kleur, geven hun een somber en dof voor komen . Eene enkele uitzondering daarop maken de gebreide mutsjes der mannen, die gewoonlijk een paar blaauwe of roode streepjes hebben, welke in den grij zen grond zijn gebreid. Wanneer zij in het veld aan het werk zijn , zou men hen voor figuren van klei houden. Welk een verschil tusschen hen en boerenarbeiders met hunne witte kleederen en hunne schilderachtige dragt ! De slavendorpen zien er ech ter, zoo als ik reeds heb opgemerkt, zeer goed uit, behalve dat men slechts hoogst zelden glas in de vensters der huizen ziet . Het venster bestaat ge woonlijk uit eene vierkante opening, die met een luik gesloten wordt. Maar hetzelfde treft men ook aan in de woningen der armen ten onzent, en in Carolina vindt men het vrij algemeen. In de huiskamer ziet men in den regel een paar blokjes op den haard, en het huisraad en de kleine etenskas hebben veel over eenkomst met die, welke men in de huizen onzer armste landgenooten aantreft. Hier en daar kan men merken , dat er een weinig meer zorg aan het huis houden besteed is ; eenige sieraden zijn er aangebragt, en de bedden verkeeren in een beteren toestand. Elke woning heeft een varkenskot, waarin zich ge woonlijk een vet varken bevindt; terwijl eene menigte kippen en kuikens door den tuin zwerven, waarin turksche tarwe, boonen en verschillende soorten van wortelen groeijen. Maar ook die kleine tuintjes dragen geene blijken van groote zorg. De slaven ver 121 koopen eijeren en kippen, en ook, met kersmis, hun varken, om voor de kleine opbrengst stroop en suiker te koopen, waarop zij zeer verzot zijn, of ook beschuit en andere eetwaren. Zij besparen ook dikwijls hun geld en ik heb van slaven gehoord, die eenige hon derden dollars bezaten . Dit geld geven zij gewoon lijk ter administratie aan hunne meesters, die zij, wanneer zij goed zijn, als hunne beste vrienden be schouwen, en die het ook werkelijk zijn. Al de sla vendorpen, die ik gezien heb, gelijken elkander vol komen, met dit onderscheid dat de huizen van som migen beter zijn dan die van anderen. De slaven staan onder het beheer van een of twee opzigters, die door den eigenaar betaald worden, en onder deze is, op elk dorp, een drijver, die de slaven des morgens wekt of hen naar het werk jaagt, wanneer zij te laat bij de hand zijn. De drijver is meestal een neger en dikwijls de wreedste en strengste man van de gansche plantaadje. Want, wanneer een neger wreed is, is hij het in zeer hooge mate en dit mag wel de grootste ramp der slaven genoemd worden. Even zoo zijn vrije negers, die sla ven bezitten en men treft er aan gewoonlijk de hardste meesters. Dit althans hebben mij geloofwaar dige personen verteld . 26 April. Eergisteren bragt ik den laatsten avond door met mijne goede oude luidjes, wier handschoe nen ik maakte, terwijl zij in hunne groote armstoe len een dutje deden. Gisteren morgen verliet ik hunne woning. De oude heer Poinsett geleidde mij tot Georgetown, een klein stadje, waarvan de grootste merk waardigheid schijnt te bestaan in het ontzettend aantal 122 ganzen , die men er aantreft. Nog denzelfden middag bevond ik mij te Charleston. Ik kwam juist nog tijdig genoeg om den begrafe nisstoet te zien van den grooten staatsman en senator van Carolina, Calhoun, wiens lijk over Charleston vervoerd werd. Het werd gevolgd door een driedui zendtal personen, en de lijkkoets was inderdaad prach tig en zoo hoog, dat zij onder geene stadspoort scheen te kunnen doorgaan. Vele regimenten in prachtige uniformen en een groot aantal banieren met symbolische figuren en opschriften volgden het lijk ; de stoet was schitterend en alles had met de meeste orde plaats. Alle partijen schenen zich vereenigd te hebben om hare bewondering en hulde voor de nagedachtenis van den overledene aan den dag te leggen, wiens dood in de zuidelijke staten als eene groote ramp betreurd wordt. Vele jaren lang heeft hij zitting gehad in het Congres, waar hij zich een krachtig voorstander toonde der slavernij, niet slechts als een noodzakelijk kwaad, maar als een nuttige instelling voor den slaaf en den slavenhouder beiden ; en hij was steeds een der kampvechters voor de reg ten der zuidelijke staten. Calhoun, Clay en Webster zijn langen tijd als het driemanschap der grootste staatsmannen, de grootsten van geheel het land, ge noemd. Calhoun was de groote man van de zuide lijke, Clay van de westelijke en de middenstaten, Webster van Nieuw Engeland, hoewel er in de sta ten, die tot Nieuw Engeland behooren, eene groote oppositie gevoerd wordt tegen Webster, vooral door de anti- slavengezinde partij. Elk hunner, hoe oud ook, is een krachtige strijder geweest, die evenzeer 123 bewonderd als gevreesd, bemind als gehaat werd. Thans zijn er nog slechts twee over (* ); de derde viel op het slagveld, strijdende tot den dood, ja, te gen den dood. Zijn portret en buste, waarvan ik verschillende exemplaren gezien heb, maken op mij den indruk van een brandenden vulkaan. Zijne hairen staan overeind ; de diepliggende oogen flikkeren, en diepe rimpels doorploegen zijn sprekend, mager gelaat. Uit zijn uiterlijk , dat de sporen van ziekte en hartstogt draagt, is het moeijelijk eenig denkbeeld te vormen van dien man, zoo betooverend in de zamenleving, zoo uitne mend als hoofd van een gezin, wiens hart, zoo rein als het hart eener vrouw, zich zoo liefdevol toonde jegens al zijne betrekkingen, zulk een goed meester, dat alle bedienden en slaven innig aan hem gehecht kortom van dien beminnenswaardigen man, dien zelfs zijne vijanden lief hadden. Staatkundige ambitie en partijgeest schijnen zijne kwade geniussen te zijn geweest, die ook zijn dood verhaast hebben . Clay maakte in zijne rede over Cal houn in den senaat daarop eenige waarschuwende toe spelingen. Zijn strijd voor de slavernij was » eene politieke grootspraak, ” zeide eene geestige dame, die niet tot de anti-slavenpartij behoorde. Jammer, dat zulk een braaf man moest leven en sterven voor zulk eene slechte zaak. In Zuid Carolina dweepte men met hem ; men zeide zelfs uit scherts, dat wanneer Calhoun snoof, gansch waren - ( *) Thans geen een meer : Webster en loop van 1852 gestorven . lay zijn beiden in den Vert. 124 Carolina nieste. En velen spreken en schrijven nog van hem, alsof hij eene godheid was geweest. Men zag, zoo lang de stoet duurde, eene menigte negers op straat, die nu zeer opgetogen waren , even als bij alles wat maar eenigzins naar pracht zweemt. Een mijner bekenden verhaalde mij, dat hij de negers had hooren zeggen : » Calhoun was zeer slecht mensch, want hij wilde ons altijd slaven doen blij. ven .” Mijn volgenden brief schrijf ik uit Montpellier, waarheen ik mij begeven zal na een bezoek in Maçon, de hoofdstad van Georgia. Morgen vertrek ik naar Savanna. een XI. Macon Vineville, 7 Mei. Ik ben niet naar Savanna gegaan op den dag, waarop ik mijne reis bepaald had. Een ander uit stapje wachtte mij, en ik noodig u uit mij te verge zellen. Wij stapten in den spoortrein, en spoorden door bosch en veld, totdat wij achttien mijlen van Charleston stilhielden. Het is laat in den middag en zeer warm. Wij bevinden ons in het midden van een digt woud. Van alle zijden zijn wij door boomen om ringd ; nergens is een huis te zien. Nadat wij een uur lang een ongebaand pad gevolgd hebben, zien wij hoe langer zoo meer leven in het bosch. Zoo ver wij zien kunnen , ontdekken wij, tusschen de hooge boom stammen, talrijke troepen menschen , vooral negers. 125 In het midden van het bosch is eene opene ruimte, waar een uitgestrekt dak op palen rust, en daaronder staan rijen banken , die ongeveer voor vijfduizend men schen zitplaatsen kunnen opleveren. In het midden staat eene hooge, vierkante verhevenheid, en in het midden daarvan weder eene soort van stoel of kansel. Rondom de tent, indien ik het door palen gestutte dak zoo noemen mag, staan honderden tenten en lood sen van allerlei vorm en kleur, die in een kring zijn opgerigt en heinde en ver tegen het donkergroen van het bosch afsteken , terwijl in de nabijheid er van eene ontelbare menigte, meest zwarten, op kleine vuurtjes bezig zijn te roosten en te koken. Overal zwerven kinderen, de paarden staan en grazen nevens de rij tuigen, die zij er heen gebragt hebben . Het is een volmaakt kamp met al het eigenaardige dat een kamp kenmerkt, behalve de soldaten en wapenen. Hier ziet er alles rustig en feestelijk, ofschoon niet vrolijk, uit . Langzamerhand beginnen de menschen zich onder de tent te verzamelen, de blanken aan de eene, de zwarten aan de andere zijde. De lucht is betrokken ; eene donderbui dreigt en het begint te regenen. Geen zeer aangenaam vooruitzigt voor den nacht, maar wij zouden dien toch hier moeten doorbren gen indien niet eene pur-sang methodisten - familie ons in hare tent had opgenomen . Wij konden terstond aan het souper deelnemen . Na het souper ging ik eens rondwandelen en stond verbaasd over het schouwspel, dat ik nimmer verge ten zal. De nacht was donker en de lucht met don derwolken bezet ; maar de regen had opgehouden. Slechts nu en dan vielen er nog een paar droppels. et 126 ner vuren de toppen gansche bosch scheen in brand te staan. Op acht vuur altaren, of vuurheuvels, zoo als zij genoemd worden, stond eene soort van zeer hooge hooge tafel, op sta . ken rustende, die rond de tent in den grond waren geslagen, en daarop brandden met flikkerende vlam men groote takkebossen van hartsachtig hout, terwijl men in alle rigtingen van het woud, grooter of klei zag schitteren voor tenten of andere ge bouwen, waartegen de hooge stammen der pijnboomen afstaken en kolommen schenen van een reusachtigen door de natuur gevormden tempel aan de vuurdienst gewijd. Het uitgestrekte gewelf daarboven was zwart, en de lucht was zoo stil , dat de vlammen loodregt ten hemel stegen en een spookachtig licht om zich wierpen, terwijl zij een zonderling schijnsel op der pijnboomen en den donkeren hemel verspreidden . Onder de tent was eene onoverzienbare schaar bij een ; zeker wel drie of vierduizend menschen. Zij hie ven lofzangen aan, het was een treffend koor. De stemmen der zwarte gemeente hadden de bovenhand, daar haar aantal driemaal grooter was dan dat der blanken , en de stem van den neger is schoon en zuiver. In den torenachtigen preekstoel stonden vier predikers, die, gedurende de pausen in de lofzangen, de gemeente met luider stem toespraken en de zondaars tot bekee ring vermaanden . Intusschen ratelde de donder en schoten de bliksemstralen door het woud als de toor nige blikken van een magtigen, onzigtbaren geest. Rondom de verhevenheid, in het midden waarvan de spreekstoel stond, liep eene balustrade, die een vierkant perk afsloot. Daar zaten op banken, aan de zijde der blanke gemeente, de methodisten-geestelijken, 127 voor het meerendeel schoone sprekende koppen met breede ernstige voorhoofden ; en aan de overzijde, aan den kant der zwarten, hunne geestelijke leiders en voor gangers, waaronder vele mulatten , mannen met een fier, indrukwekkend en krachtig voorkomen. Hoe later het werd zoo veel te enstiger werden de vermaningen , zooveel te korter de lofzangen , maar vurig als de vlammen van het brandende hout en, als deze, met hartstogtelijke opflikkeringen . Nogmaals en nogmaals stegen zij op als welluidende smachtende zuchten door duizende melodieuse stemmen geslaakt. De leeraars werden hoe langer zoo meer met geestdrift bezield. Twee hunner stonden met het gelaat naar de zwarten gekeerd, twee naar de witten, hunne armen uitgestrekt en de zondaars toeroepende tot hen te komen, nu, op dit oogenblik tot hen te komen, dat welligt het laatste, het eenige zou wezen, dat hun nog gelaten om zich tot den Verlosser te bekeeren en de eeuwige verdoemenis te ontgaan. Het werd mid dernacht, de vuren verflaauwden, maar de geestdrift meer toe en werd algemeen. De lof žangen der gemeente vermengden zich met de verma ningen der geestelijken en voorgangers en het kermen en snikken van velen. En nu rijzen er uit de blanke gemeente jongelingen en jonge dochters op, en bege ven zich naar de balustrade, waarvoor zij op hunne knieën vallen . De geestelijken naderen hen van de andere zijde en buigen zich over hen heen ; nemen hun eene soort van biecht af en troosten moedigen hen . Onder de zwarten heerscht een ver schrikkelijk gedruisch en geschreeuw. Mannen bulde en huilen; vrouwen gillen als varkens, die ge was nam ineer en en be ren 128 9 slagt worden. Velen, die zenuwtoevallen gekregen heb. ben, storten neêr of vallen op de anderen aan en moe ten in bedwang worden gehouden. Hier schijnt het een ernstig gemeend gevecht, en sommigen der kalmer ge stemden zijn er de lagchende getuigen van. Menige angstkreet moge er geslaakt worden, maar men ver staat niets anders dan de woorden : » O), ik ben een zondaar,” en » Jezus ! Jezus ! ” Onder al die verwarring houdt het welluidende en schoone gezang aan , en de donder begeleidt het als een zware turksche trom. Terwijl dat schouwspel onder de zwarten geleverd wordt, zien wij bij de blanken rustiger tooneelen. Som migen van hen, die voor de balustrade lagen neêr geknield, zijn opgestaan, maar anderen liggen er nog en de voorgangers trachtten te vergeefs tot hen te spreken en te zingen. Een hunner, een jong meisje, wordt door hare vrienden opgerigt en men bevindt, dat zij » den geest ” heeft. Men legt het verstijfde, schijn baar bewustelooze kind met het hoofd op den schoot eener zwart gekleede vrouw, met haar lief jong gelaat ten hemel gekeerd. De vrouw in het zwart ge kleed en eene andere eveneens in de rouw, beide met schoone, doch ernstige gelaatstrekken, bewuiven het meisje zachtkens met hare waaijers en slaan haar opmerkzaam gade, terwijl tien of twaalf vrouwen de meesten nog jong rondom haar staan , en een zacht en welluidend lied over de opstanding zingen . Aller blik is op het jonge meisje gevestigd, » afwach tende de groote dingen, die gebeuren zullen . ” Het was inderdaad een plegtig tooneel in dien onweersnacht en bij het licht der vuurheuvelen. 9 » 129 Nadat wij zeker een uur lang het schouwspel had den gadegeslagen, en de overspanning des geestes eenigermate afnam , zoodat het belangrijkste van den nacht als voorbij kon worden beschouwd, begaven wij ons ter ruste naar onze tent. Zij lag aan de uiterste grens van het kamp der blanken, en uit nieuwsgierigheid wandelde ik een eind het donkere bosch in ; daar gingen ook verschrikkelijke dingen om, niet onder menschelijke wezens, maar onder kik vorschen en andere kruipende dieren . Ook zij schenen eene groote meeting te houden, en rikkikkikten en kwaakten, en zuchtten en floten , en maakten zulke zonderlinge geluiden , die naar geen ander geluid der wereld zweemden. Nooit te voren heb ik zulk een concert gehoord het was als eene parodie op de tooneelen, waarvan wij zoo juist getuigen waren ge weest. Het was bedompt en benaauwd in onze tent, on danks al hetgeen de eigenaresse gedaan had, om haar gezellig te maken . Na vruchteloos getracht te heb ben den slaap te vatten, nam ik dan ook met blijd schap het voorstel aan, om nog eens buiten te gaan zien. De altaarvuren brandden nog slechts zeer flaauw en de rook bleef tusschen de boomen hangen. De helderblaauwe hemel strekte zich boven het kamp uit. De maan was opgekomen , de planeet Jupiter schit terde in al haar glans juist boven de tent. Nog ste gen de lofzangen op, maar flaauw slechts ; nog ver maanden de voorgangers; nog duurde de geheimzin nige slaap van het jonge meisje voort ; nog waakten over haar de vrouwen in rouwgewaad . Eenige ge drukte zielen lagen over de balustrade geleund, en > 9 130 ontvingen nog den troost, dien de geestelijken haar in woord of lied gaven. Langzamerhand ging de schaar, die onder de tent vergaderd was, uiteen, en verspreidde zich langs de paden naar de verschillende nachtverblijven. Zelfs het slapende ineisje ontwaakte en werd door hare vrienden weggeleid. Wij traden nu ook het kamp der zwarten binnen . Hier vond men in alle tenten eene overspannen menigte , en elke tent bood een nieuw schouwspel aan. In eene er van zagen wij een ijverend bekeerde, vrouw of man , ik weet het niet juist, die met woeste gebaren lucht gaf aan zijn pas ontwaakt gevoel, en omringd werd door vrome toehoorders; in eene andere zagen wij eene gansche menigte zwarten op hunne knieën, al. len in het wit gekleed, die zich op de borst sloegen en luidkeels schreeuwden en hartstogtelijk praatten .; in eene derde dansten vrouwen den » heiligen dans voor eene nieuw bekeerde. Maar daar die dans door de geestelijken verboden is, hielden zij terstond op toen wij binnentraden. In eene vierde werd een lofzang op het geestelijk Kanaän met welluidende stem aan geheven. In eene der tenten zag ik een dikken neger lidmaat, die heen en weder wandelde en gedurig met eene heesche stem bij zichzelven riep : » Och, ik wou dat ik heilig kon worden !” Wij kwamen ook in ten ten, waarvan de bewoners rond het vuur waren gezeten ; daar ontving men bezoeken, en werd er een stichte lijk en goed gesprek gehouden, terwijl bij allen eene ernstige gemoedsgesteldheid heerschte, waarvan wij de blijken kregen, wanneer wij met den een en ander een gesprek aanknoopten. Die zwarte menschen heb ben iets hartelijks en vriendelijks over zich, dat mij 7 » 131 bevalt. Men kan zien, dat zij kinderen zijn van een warmer klimaat. In het kamp der witten waren de gemoederen wel zoo kalm. Men zag gedurende de predikatie verscheidene familiën voor hare gedekte tafel zitten en eten en drinken. Na een tamelijk goeden nacht werd ik bij het krieken van den dag weder gewekt door een gebrom alsof er eene groote wesp in een spinneweb gevangen zat. Het was het sein voor een algemeen ontwaken, en ten half zes was ik op en gekleed. De lofzangen der negers, die den ganschen nacht hadden geduurd, werden nog hier en daar gehoord. De zon scheen fel en de lucht was drukkend. Men kookte en ontbeet bij de vuren en eene aanzienlijke menigte vereenigde zich weder rondom de verhevenheid. Ten zeven ure begon de morgendienst. Ik merkte op, dat de geeste lijken thans vermeden eene al te groote ontroering bij hunne hoorders te verwekken, en dat zijzelven niet in het minst waren aangedaan. Ik zal niet in bijzonderheden treden omtrent de predikatiën , die door deze in de morgen mee ting gehouden werden . De eerste rede werd uitge sproken door een engelsch zendeling, die zeer po pulair was in zijne uitdrukkingen, maar de voornaam ste, tegen elf ure, door een regtsgeleerde uit den om trek, die over het laatste oordeel predikte, maar niet veel indruk op zijne hoorders maakte, omdat hij zelf niets scheen te gelooven of althans te gevoelen van hetgeen hij zeide. Des middags was overal een smakelijk en overvloe dig maal aangerigt, want die camp- meetings zijn de saturnalia, de carnavals der negers. Zij zorgen voor 9 * 132 het genot van ziel en ligchaam beiden , zoo als zij steeds van nature geneigd zijn te doen ; maar toch ging alles met orde en regelmaat toe . In de laatste jaren zijn die meetings, uit een zedelijk oogpunt beschouwd, veel verbeterd, en de meesters geven gereedelijk aan hunne bedienden en slaven verlof er heen te gaan, gedeeltelijk omdat zij pretjes voor hen zijn , gedeel telijk omdat zij soms goede vruchten opleveren. Van een methodistischen geestelijke, den heer Mar tin, vernam ik nog eenige bijzonderheden omtrent de camp-meetings. Hij vertelde mij onder anderen, dat die toevallen, welke vele negers onder de godsdienst oefeningen kregen, en die plotselinge bekeeringen, het gevolg van een oogenblik van overspanning, geheel overeenstemnden met het overige van hun karakter, maar dat zij toch in zoo verre hun nut hadden, dat de bekeerden zich gewoonlijk aan eenige kerk aan sloten en leden werden eener zoogenaamde class, waar door zij in de gelegenheid kwamen eene betere oplei ding te genieten , lofzangen en gebeden te leeren, en met der tijd goede christenen en brave leden der maatschappij te worden. In het groote westen, zoowel als in het zuiden en in alle nog onbeschaafde streken, zijn het de metho disten en doopsgezinden, die het eerst het terrein ontginnen en op de gemoederen en de zinnen dier natuurkinderen werken . Daarna komen de Calvinis ten, de Lutheranen en anderen, die tot hun verstand spreken . De camp- meetings duren gewoonlijk van drie tot zeven dagen ; die, welke ik bijwoonde, ging den volgenden dag uiteen, en men verwachtte, dat in de. zen nacht een groot aantal bekeeringen zouden plaats 133 hebben . Dit hing evenwel van sommige omstandig heden af, en waarschijnlijk wel het meest van allen van den man, wiens predikatie daartoe strekken moest. Ten vijf ure in den namiddag keerden wij naar Charleston terug, en den anderen morgen aanvaardde ik de reis naar Savanna. Twee dagen later kwam ik met het vallen van den avond te Maçon aan. Het land heeft hier een geheel ander voorkomen ; wij zien bloeijende heuvels en dalen en schoone witte lusthuizen, die, door tuinen omgeven, tegen de heuvels afsteken . Overal in het rond verheft zich hoog geboomte. Wij staken een paar smalle riviertjes over met chocolaadkleurig water en digt begroeide oevers ; de stad is overal met hout omringd, zij ziet er jong en romantisch uit, zoo als zij daar ligt, half in eene vallei verscholen, en half tegen heuvelen gebouwd. Zij sprak tot mijne verbeel ding ; ik was blijde daar te zijn, en smaakte boven dien een zeker genot hier alleen te wezen en onbekend in een hôtel te kunnen leven. Ik heb mijn intrek ge nomen in Washington house, van waar ik het uitzigt heb ор het marktplein, de levendigste plaats der stad. Vijf en twintig jaar geleden was de grond, waarop deze stad staat, en de gansche streek rondom haar, indiaansch gebied en indiaansch jagtveld. Waar zij toen hunne wilde dansen uitvoerden en hunne wig wans stonden , verrijst thans Maçon met zijne zes duizend inwoners en winkels en fabrieken, hôtels en huizen, die ieder jaar met het aantal bewoners toe nemen, en op het midden van het marktplein staat eene fontein, die Canova's Hebé voorstelt. De jeug dige militie van Carolina en Georgia trok dien avond 134 bij maanlicht de straten door. Alle ramen waren wijd geopend, en de negers liepen om strijd naar buiten, om de jeugdige krijgslieden met hunne muzijk te zien. Den anderen dag bezocht ik het kerkhof, dat ik zeer had hooren roemen om zijne schilderachtige in rigting en om de kalmte en rust, die er heerschen . Het overtrof nog verre mijne verwachting. Ik vond daar ook voor het eerst mijn wensch verwezenlijkt, dat men in de rustplaatsen der dooden stroomend water mogt aantreffen, als een schoon en treffend zinnebeeld tevens. De rivier, die door dit kerkhof vloeit, heet de Ocmulgee, een indiaansch woord, dat de Schoone beteekent. Het heeft die warme, roodach tige tint der sepia of melkchocolaad, die aan bijna alle rivieren van het zuiden, van de Rio Colorado in Nieuw Mexico tot de Savanna en de Pee-Dee en an dere stroomen in het oosten eigen is , en , naar men zegt, veroorzaakt wordt door den rooden zandgrond der zuidelijke staten . Deze kleur van het water vormt een heerlijk schoon contrast met de rijke groene ve getatie op de oevers. Ocmulgee is bovendien een snelvlietende, breede stroom, die in alle opzigten zijn naam waardig is . Gaarne zou ik een dag langer in Maçon zijn ge bleven , indien niet bisschop Eliott mij was komen afhalen , om hem naar Montpellier, waar hij zijn bui tenverblijf heeft, te vergezellen. Op den avond mijner aankomst zat ik met den bisschop en zijn huisgezin op het plein voor zijne woning, en zag daar weder de vuurvliegen als lichtende punten tusschen het ge boomte en op alle grasperken . Die kleine diertjes maken op mij een aangenamen indruk, vooral bij 135 donkere avonden en nachten. Het zijn kleine insec ten , iets kleiner dan onze vliegen, en zij verspreiden, als zij vliegen, een fel licht, dat nu eens opflikkert, dan op eens schijnt uitgedoofd, als een lichtstraal, die verdwijnt; maar weldra schittert het weder. Het is een phosphoriek licht, en de menigte der diertjes te zamen vormt in dit jaargetijde langs den grond en in de lucht een onophoudelijk vuurwerk. Wan neer zij verminkt, ja zelfs wanneer zij vertrapt wor den, 200 als ik bij toeval wel heb zien gebeuren, geven zij nog licht van zich, en schitteren zoo lang er eenig leven in hen overblijft. Alleen met hun dood, ja soms eerst een uur daarna, houden zij op te schijnen . XII . Savanna, 14 Mei. Savanna is de bekoorlijkste aller steden ; nog meer dan Charleston schijnt het eene vereeniging van lust hoven , die elkander gezelschap komen houden. In iedere wijk is een groen marktveld , omringd van prachtige, hoogopgaande boomen, en in het midden van ieder plein verheft zich eene springende fontein , waaruit een stroom van frisch water voortvloeit, dat schittert in de zonnestralen en het groene gras en mos vochtig en koel houdt. Savanna mag wel de stad der springende fonteinen genoemd worden. de gansche wereld kan er geene schoonere stad dan deze gevonden worden. En toch, het is er te warm ; Op 136 er is te veel zand en te weinig water. Maar ik houd van Savanna. Ik vind daar een krachtiger leven des geestes , een meer onbevangen blik op zaken en om standigheden , vooral met betrekking tot de slaven kwestie, dan te Charleston, en ik heb hier kennis gemaakt met sommige brave, opregte menschen , die deze kwestie open en ridderlijk willen beschouwen , die in vroeger tijd zelf slavenhouders geweest zijn , en nu alles doen tot onderrigting en vrijmaking der zwarten . Uit hetgeen ik reeds van alle zijden hoor en zie leid ik af, dat de staat Georgia een der aanvoerders zal wezen in dat groote werk der vrijmaking. Georgia, de jongste der eerste dertien staten van de Unie, was ook een der werkzaamste bij het streven naar onaf hankelijkheid, en de geest der vrijheid heeft zich hier van den beginne af krachtig getoond. Alle volken behouden sporen van hun oorsprong, en ontvangen een zekeren stempel van de mannen en de gebeurte nissen, die op het karakter hunner jeugd den groot sten invloed hadden. Dat is zeer natuurlijk. En het is ook gemakkelijk de oorzaak te ontdekken van dien geest van vrijheid en leven, die in Georgia den boventoon heeft, indien wij een blik slaan op het karakter van den eersten stichter van dien staat, James Oglethorpe, en de volkplanting, die zich onder zijne leiding ontwikkeld heeft. Ik wil u iets van dien stichter vertellen . Het is niet langer dan eene eeuw geleden, dat Ja mes Oglethorpe aan het hoofd eener kleine schare landverhuizers hier aankwam en zijne tent opsloeg op den hooggelegen grond tusschen de zee en de ri 137 vier de Savanna, waar nu de stad van dezen naam staat . Hij was een Engelschman en had een leven geleid, rijk aan afwisseling, aan de universiteit, in het leger en als lid van het parlement. Zijn stout moedig karakter, zijn goed hart en zijn vaste wil maakten hem tot een der eersten onder hen, die den ongelukkigen toestand der schuldeischers wilden ver beteren, wier lot in Engeland destijds verschrikkelijk was ; voor kleine schulden kon men hen levenslang gevangen zetten. Als lid eener commissie tot inspec tie van de gevangenissen, bewerkte hij de vrijlating van velen hunner, en zocht toen zoowel voor hen als voor de vervolgde protestanten een toevlugtsoord , eene schuilplaats, in de vrije streken der Nieuwe Wereld , waar armoede geene schande zou zijn en waarachtige godsvrucht naar eigen overtuiging God kon dienen. Het viel hem niet moeijelijk in Engeland mannen te vinden, die belang stelden in dat groote plan, waarbij het geluk van zoo velen gemoeid was. Er werd eene maatschappij opgerigt tot uitvoering van het plan van Oglethorpe, dat mogelijk werd door de gift van George II, die daartoe het land afstond, tusschen de Savanna en Alatamaha gelegen, van den oorsprong dier rivieren af tot, westelijk, aan den Stil. len Oceaan , en dat gedurende een en twintig jaar gesteld werd onder het beheer eener maatschappij » in trust for the poor. ” Op het zegel dier maatschap pij zag men aan de eene zijde eenige zijdewormen hun arbeid , met het motto : sibi sed aliis, " niet voor zichzelven maar voor anderen eene zinspeling op het belangelooze doel der oprig. aan » non 138 zeven ters, die voor hunne bemoeijingen geene tijdelijke belooning of iets van dien aard wilden aannemen . Op de keerzijde was de genius van Georgia afge beeld, met den vrijheidshoed op het hoofd, een spies in de eene en een horen van overvloed in de andere hand. De bekende rijkdom en schoonheid van dit land van belofte deed de schoonste hoop voor de toe komst koesteren. Oglethorpe verliet in November van het jaar 1732 Engeland met zijn kleinen troep vrijgelatenen en verdrukte protestanten, te zamen een aantal van hon derd en twintig personen bedragende, en landde, na eene reis van en vijftig dagen, te Charleston aan. Terstond na zijne aankomst in de Nieuwe We reld trok hij voort naar de Savanna, en zette zich neder op een hoogen heuvel, dien hij terstond aanwees als de plaats, waar de hoofdstad moest worden ge bouwd, en waar nu ook Savanna ligt: Op eene halve mijl afstands woonde een indiaansche stam, de Ya macraws, die met hun aanvoerder Tomo- chichi aan het hoofd, een verbond met de vreemdelingen kwa men sluiten. » Hier is een klein geschenk ,” zeiden de roode mannen , en legden een buffelhuid voor hen neder, op wier binnenzijde een adelaarskop en veêren geschil derd waren. » De veêren van den adelaar zijn zacht en beteekenen liefde. De buffelhuid is warm en beteekent bescherming. Heb onze kleine gezinnen lief en be scherm hen .” In de eerste dagen van Februarij sloegen de kolo nisten hunne tenten op aan de oevers der rivier, en langzamerhand rees de stad Savanna in die schoone 9 139 streek op, met hare regelmatige straten en breede pleinen in elke wijk , terwijl door de eeuwen-oude bosschen een weg werd gebaand voor den grooten tuin aan de rivierzijde, die weldra een vruchtbare grond zou worden, waar Europesche vruchten naast de voortbrengselen van Amerika prijken zouden. Dat was het begin van het gemeenebest Georgia. De streek werd langzamerhand een toevlugtsoord voor verdrukten en lijdenden, niet alleen uit Engeland, maar uit geheel Europa. De naam van dat toevlugts oord in de wildernissen werd door gansch Europa verspreid. De Moravische broederen, op hun geboorte grond vervolgd, ontvingen een aanbod van Engeland om hen, hunne kinderen en voorraad voor een gansch jaar kosteloos naar Georgia over te voeren , waar hun een stuk land zou worden geschonken , waarvan zij drie jaren lang het vrije bezit zouden hebben, met al de regten en voorregten, die de Engelschen genieten, en de vrijheid om God te dienen naar hun geweten . Dat voorstel werd dankbaar aangenomen. Op den laatsten October van het jaar 1733 begaf de kleine karavaan zich op reis, met hare bijbels en gezangboeken, hare overdekte wagens, waarin de ou den en de kinderen vervoerd werden, en een wagen met de weinige aardsche goederen , die zij bezaten. Zij zakte den statigen Rhijn met zijne wijnbergen en ruïnen af en stak in zee. In de Nieuwe Wereld aangekomen , werd zij te Charleston door Oglethorpe verwelkomd, en eenige dagen later had zij hare tenten aan de Savanna ne dergeslagen. Oglethorpe voorzag hen van paarden en vergezelde hen door de wildernissen , door wouden 140 van en moerassen. Met behulp van indiaansche gidsen en draagbaren trokken zij zuidwaarts, tot zij eene geschik te plaats voor hunne vestiging vonden aan de oevers een kleinen stroom, dien zij Ebenezer noemden . Daar bouwden zij hunne woningen en rigtten zij eene kolom op, als een teeken van de voorzienigheid Gods, die hen veilig naar het einde der aarde geleid had. Hetzelfde jaar werd de stad Augusta gebouwd, die vooral door de indiaansche kooplieden gezocht werd. De naam van Oglethorpe werd hoe langer zoo meer in de wildernissen bekend, en in Mei kwamen de hoofden van de acht stammen der Muskhogees een verbond met hem sluiten, welk voorbeeld langzamer hand door alle stammen gevolgd werd. Van hunne zijde trachtten de Engelschen de Indianen te bescha ven en te verlichten . Oglethorpe maakte vele wetten voor Georgia. Bij van werd het invoeren van sterke dranken , bij eene andere de slavernij verboden. Welke pogingen door anderen later in strijd daarmede werden aangewend, Oglethorpe verzette er zich standvastig tegen, en door zijn bijna despotisch gezag wist hij dat beginsel te handhaven , ondanks vele planters, die, daar ze van oor deel waren, dat zij met blanke landbouwers het land niet konden bebouwen, de kolonie dreigden te verlaten . Hij ging met onverzwakten ijver voort te arbeiden voor het welzijn en den bloei van Georgia , zijue bondgenooten te vermeerderen, hen te beschermen, ste den te stichten en het gemeenebest naar vaste wetten te regelen. Hij bezocht de evangelische broederen te Ebenezer en legde hunne straten uit . Van daar begaf eene er 141 hij zich zuidwaarts, langs de enge binnenlandsche kanalen, welkeroevers met dennen, eeuwiggroene eiken en ceders bezet waren, die over het water heen groeiden en weêrgalmden van den zang van duizenden vogelen. Op Sint Simons eiland legde hij de grond vesten der stad Frederika, en onder het zingen der - legioenen vogelen werd op eene hoogte een fort ge bouwd, dat de rivier bestreek. Uit de Schotsche hooglanden was er eene bende stoute bergbewoners aangekomen, die op Oglethorpe’s gebied hunne woonplaats wilden hebben. In de klee derdragt der hooglanders zeilde Oglethorpe de Alata hama op om hen te Dariën te bezoeken, waar zij hunne kwartieren gevestigd hadden. Met behulp dier dap peren besloot Oglethorpe de grenzen van Georgia uit te breiden tot de St. Johns rivier in Florida, en toen de Indianen van den Coweta- stam het oorlogsrumoer vernamen, zonden zij hunne bontgekleurde soldaten om den strijdbijl te voeren voor Oglethorpe. Lange aanspraken en het over en weder uitreiken van ge schenken werden gevolgd door een woesten oorlogs dans , en de Muskhogees en Cherokees verzamelden zich rondom hem, om hun verbond van vriendschap te vernieuwen. Eene groote zamenkomst der Muskhogee-hoofden zou er te Cusitas gehouden worden en Oglethorpe begaf er zich heen langs eenzame wegen, zonder zich te be kommeren om de hitte van den middag of den dauw van den nacht, of het verraad van een indiaanschen huurling. Hij kwam in die groote vergadering om met zijne roode vrienden te spreken, geschenken uit te deelen , den heiligen drank te drinken, de vredes 142 pijp te rooken en een vast verbond in vrede en in oorlog met hen te sluiten . In 1734 deed hij eene reis naar Engeland en wekte den algemeenen bijval voor zijne jeugdige kolonie. Twee jaren later keerde hij terug met driehonderd landverhuizers, voor wie hij eene vaderlijke zorg droeg. Onder deze was een tweede gezelschap Moraviërs, en hij bragt allen behouden in het nieuwe vaderland. Maar met hem kwamen ook John en Charles Wesley, die brandden van be geerte om het evangelie onder de Indianen te predi ken, en Georgia tot een godvreezenden staat te maken . Daarna vinden wij Oglethorpe aan het hoofd van het Engelsche leger in den oorlog tegen de Span jaarden in Florida, en ook hier toonde hij zich dapper en onoverwinnelijk ; men zag hem overal in het heetst van den strijd ; hij deelde met den ' soldaat al de ver moeijenissen van het kamp, en in al het gewoel van den oorlog bleef hij toch steeds het eigendom der rustige ingezetenen ontzien . In Julij 1742 schreef Oglethorpe een algemeenen dankdag uit door gansch Georgia voor het herstel van den vrede. Zoo werd Georgia gesticht en uitgebreid, en toen zijn grondlegger James Oglethorpe zijn negentigste jaar bereikt had, mogt hij op een werk neêrzien , dat hij begonnen en tevens voltooid had, en dat den lof verdiende, dien Engeland het toebragt : » nooit is eene volkplanting op meer waren en beteren voet gesticht.” Na zijn dood werden er vele van zijne goede wetten afgeschaft; de sterke dranken werden ingevoerd en ook langzamerhand de negerslaven ; maar die geest van vrijheid en herbergzaamheid , die het leven was van Oglethorpe's leven, en waarin de kracht en de > 143 > invloed der eerste kolonisten van Georgia was gele gen , heerscht daar nog. En de landverhuizing der waarts uit de noordelijke staten, vooral uit Nieuw Engeland, die steeds meer en meer toeneemt, en haar invloed gedurig sterker op volk en instellingen doet gevoelen , strekt daarvan ten bewijs, en waarborgt eene steeds verdergaande ontwikkeling dier vrij heid. Ik bespeur die ook in het minder slaafsche en gelukkiger leven der negers in Savanna ; in het verlof dat hun gegeven wordt om eigene kerken te hebben, waarin zijzelven prediken. Bovendien wordt er veel in Georgia gedaan voor het christelijk onder wijs der negerslaven, voor hunne vrijmaking en kolo nisatie te Liberia op de Afrikaansche kust. Ieder jaar vertrekt er uit Savanna een schip derwaarts met zwarte landverhuizers uit de vrijgemaakte negers der slavenhoudende staten, die al de benoodigdheden des levens, en gelden en bouwstoffen voor hunne woningen medenemen. Ik heb verschillende brieven gezien, die door de emigranten zelven in die kolonie geschreven waren, en waaruit de goede verstandhouding blijkt, die tusschen hen en de moederstaten heerscht, en welke in zonderheid voortspruit uit de godsdienstige gemeen schap. Want elke kerkelijke gemeente houdt de be trekking met hare leden in de Afrikaansche kolonie aan , die overigens bestuurd wordt door eigene zwarte ministers en ambtenaren . Hoe meer ik de zwarte bevolking zie , zoo veel te hooger stijgt mijne nieuwsgierigheid en belangstelling, hoewel niet omdat ik onder de negers iets groots ontdek, iets dat hen boven de blanken zou verheffen . Ik kon het denkbeeld niet van mij zetten , dat zij 144 met betrekking tot hunne geestelijke vermogens iets minder zijn en moeten zijn. Maar zij bezitten eigen aardige en zeldzame gaven. Hun zedelijk gevoel is, naar mij voorkomt, zuiverder en fijner ; even als hun mu zikaal talent ; hun fijngevoelig en warm hart en hun goed en zacht karakter zijn blijkbaar eigenschappen in hen , waarmede de natuur of liever God hun bedeeld heeft. En mogen zij zich al niet oorspronkelijk too nen in al wat eigene vinding aangaat, zoo is er toch in hunne wijze van opvatting en toepassing van het geen zij geleerd hebben iets wezenlijk nieuws en ge niaals. Het bewijs daarvan vindt men ook in hunne liederen -- de eenige oorspronkelijke volksliederen, die de Nieuwe Wereld bezit, zoo zacht, zoo liefelijk en zoo vrolijk als onze volkszangen treurig zijn . Hetzelfde geldt ten opzigte hunner opvattingen van de chris telijke leerstellingen en de toepassing daarvan op het dagelijksch leven . Jongstleden zondag ben ik bij de doopsgezinde negers in de kerk geweest en hoorde daar een gees telijken Bentley, geloof ik, die geheel zwart was. Hij sprak voor de vuist en met zeer veel geestdrift en gemakkelijkheid. Het onderwerp zijner rede was de komst van Christus op aarde, en het doel waarom Hij komen zou. » Ik herinner mij,” zeide hij onder an deren, » dat de president der Vereenigde Staten te Georgia kwam, en in onze stad Savanna. Ik weet nog zeer goed welk een feest allen daarvan maakten, en hoe men in groote rijtuigen hem te gemoet reed. De koetsen waren prachtig versierd en het groote kanon bulderde onophoudelijk. De president kwam in de stad in een groot prachtig rijtuig en hield stil 145 voor het mooiste huis, dat van mistress Scarborough ! En toen hij daar binnen was, zette hij zich voor het raam neder. Maar er was een koord gespannen rondom het huis, om ons, negers en andere arme luidjes, op een afstand te houden. Wij moesten buiten blijven staan , en mogten maar eens zien hoe de president voor het raam zat. Maar de groote heeren en de rijken liepen vrij uit en in en gaven hem de hand. Zou de Christus nu ook zoo komen ? Zou Hij alleen komen voor de rijken ? Zal Hij alleen hun de hand geven ? Neen ! Gode zij lof ! Hij komt voor de ar men ! Hij komt tot ons en voor ons, broeders en zusters ! Ja, ja ! Amen ! Hij komt tot ons ! Geloofd zij Zijn naam !” » Amen ! Halleluja !” weêrgalmde het door de kapel gedurende langen tijd, en de ge meente stampte met de voeten en juichte, terwijl op aller gelaat blijdschap te lezen stond. Op die wijze zette de geestelijke zijne predikatie voort, en in denzelfden geest sprak ook des namiddags een andere neger-predikant, een grijsaard met een eer biedwaardig voorkomen, die den naam van Andrew Marshall voerde. Het koor van negers en negerinnen zong kwartetten , en wel zoo zuiver en schoon als men zich maar kan voorstellen . Na afloop van de dienst knielde er eene vrouw voor het altaar neder, die zeer bedrukt scheen te zijn, en de oude predikant deed voor hare zorgen en haar lijden een schoon en harte lijk gebed. Dat gebed in de kerk voor de bedroefden schijnt dus onder de doopsgezinden hier te lande gebruikelijk te zijn. Ik bezocht te Savanna nog eene andere schoone in stelling, een asyl voor weezen van alle natiën en alle 10 146 godsdiensten. Het staat onder het bestuur van vrou wen, eveneens van verschillenden landaard en geloof. Mijne geleidster was eene der regentessen, eene jodin, die zeer aan hare godsdienst gehecht was, welke, naar zij zeide, in vele opzigten overeenkwam met die der Unitarissen. Het asyl stond onder onmiddellijk bestuur van roomsche Zusters van Barmhartigheid, die er goed uitzagen, behalve dat zij reusachtige mutsen of kappen droegen, die alleen reeds eene groote mate van zelfverloochening vereischen om ze op te zetten. De kinderen zoowel als de inrigting van het gebouw doen de instelling eer aan. De weezen mogen zelven de godsdienst kiezen, waarbij zij zich willen aansluiten, en ik zag dan ook drie zusters, waarvan de eene tot de methodisten , de tweede tot de doopsgezinden en de derde tot de episcopaalsche kerk behoorde. XIII . De reis met de boot op de Savanna, die mij als zeer vervelend en eentoonig was afgeschilderd, was aangenamer dan ik zou kunnen zeggen . Het weder was uitnemend, en daar de stroom sterk tegen en de rivier gezwollen was, duurde de reis vrij lang. Ik had al den tijd om de oevers te bezien, waartusschen de rivier zich kronkelt, en mijlen en uren achtereen zag ik niets dan hetzelfde landschap, maar dat land schap was een van die wouden uit den voortijd. Digte 147 » bladeren massa's van tallooze boomen en struiken, en schoone kruipende planten, die aan beide zijden op het water schenen te drijven , vormden de oevers van Georgia en Carolina. Hoog, diep en ondoordringbaar strekte dat woud, naar men mij verhaalde, zich mijlen ver naar het binnenland uit. Geene menschelijke woning vertoonde zich op deze kusten, geen spoor zelfs van menschenarbeid . Ook geen dier zag of hoorde men er, niettegenstaande het bekend is, dat in de Savanna vele haaijen gevonden worden. Geen vogel zong er : alles was stil en kalm, ook de wind. Het was eene woestenij vol fantastische schoonheid, en juist nu in al hare pracht en trots, Eens slechts zag ik op de naakte takken van een dooden pijnboom twee groote roofvogels, die den aan schouwer herinnerden , dat de dood in de wereld was gekomen .” Zoo stoomden wij een ganschen dag voort, terwijl de nacht en de dag, de zon en de maan om strijd zich schenen te beijveren het schouwspel, dat ons omringde, schoonheid bij te zetten , en des maandags ochtends kwam ik te Augusta aan. Ik bragt daar eenige dagen door, ontving des avonds bezoeken en bezocht des morgens de plantaadjes in den omtrek. Ik maakte er kennis met eenige brave menschen , waarachtige christenen en goede burgers, die in stilte maar met wijsheid en kracht het werk der vrijma king voortzetten, en de slaven helpen om zich vrij te maken, door hun namelijk in de gelegenheid te stellen geld te verdienen, en hen aan te moedigen om een handwerk te leeren en zich goed te gedragen , met het uitzigt, dat zij binnen een zekeren tijd in vrij. 10 * 148 heid zouden worden gesteld. O, hoe goed deed het mij zulke menschen te leeren kennen ! Een dezer menschenvrienden had onder anderen aan eene negerin eene zekere soin voorgeschoten, die haar in staat stelde van eigen verdiensten , niet enkel een maandelijksche interest te betalen , maar ook de vrijheid van vier harer kinderen te koopen. Het vijfde was nog niet vrijgekocht, maar ook voor dit zou zij binnen kort geld beschikbaar hebben. En moet men ook niet de slavin bewonderen, die niet aan zichzelve, maar al. leen aan hare kinderen denkt ! Zulk eene moeder zou in de dagen van Sparta en Athene een » sieraad des menschdoros” genoemd zijn . Hier blijft zij eene onbekende slavin. Het is waar, dat zij met haar toestand tevreden is, en niet verlangt naar eene vrij heid, die op haar leeftijd niet gepaard zou kunnen gaan met een zorgeloos en onbekommerd bestaan - althans niet in Liberia. » Als ik oud ben ,” zeide zij, » en niet langer in staat om te werken, dan zullen mijn meester en meesteres wel zorg voor mij dragen . ” Zoo denken vele oude slaven, die zich dan ook vol . strekt niet laten gelegen liggen aan eene vrijheid, die hen dwingen zou voor zichzelven te zorgen. Dit is goed, wanneer de eigenaar een menschlievend man is, en niet sterft vóór den ouden slaaf, in welk geval zijn lot zeer onzeker zou worden, en somtijds, onder nieuwe eigenaars, ook werkelijk harder dan dat van een dier wordt. De slavendorpen te Georgia hebben zeer veel over eenkomst met die van Carolina, en ook de toestand der slaven op de plantaadjes schijnt mij dezelfde toe. Het eenige verschil ontstaat door de inborst der eige 149 man om. is om naars. Zijn zij slecht, dan is dit ook vrij algemeen bekend en de buren gaan niet gaarne met zulk een Maar dat is alles ; gevoel voor billijkheid noch menschenliefde beweegt anderen tusschen beiden te komen. Welk een heidendom in eene christen wereld ! Ik heb ook kennis gemaakt in de bosschen met de arme schepsels, die men Klei-eters noemt. Het is een ongelukkig blank menschenras, dat in zeer grooten getale in Carolina en Georgia gevonden wordt, in de bosschen leeft, zonder kerken, zonder scholen , zonder haardsteden, en eigenlijk ook zonder woningen, maar dat toch onafhankelijk en op zijn manier zeer trotsch is, en door een onnatuurlijken honger er toe gebragt eene zekere soort van vette aarde te eten , die men hier vindt, zoo zelfs, dat het gebruik daarvan een hartstogt bij hen is geworden, die even sterk is als de zucht naar sterke dranken. Ook dit verteert langzamerhand zijn slagtoffer, en doet bovendien de kleur der huid grijs worden, en maakt het ligchaam bijna van denzelfden aard als de stof, waarmede het zich voedt. Die rampzalige wezens dragen den naam van Klei eters. Niemand weet van waar zij kwamen en naau welijks hoe zij bestaan, maar zij, zoowel als de Zand heuvelmenschen, arme blanken die in de barre zan dige streken van de zuidelijke staten leven, worden hier veelvuldig aangetroffen. De Zandheuvel-menschen zijn in den regel even onzedelijk als onwetend, want daar bij staatswetten verboden is om de negerslaven te leeren lezen of schrijven , en er derhalve geene po gingen kunnen worden aangewend om scholen te stichten dáár, waar de halve bevolking uit slaven be 150 een staat, en het land dien ten gevolge slechts schaarsch bevolkt is, zoo zijn ook de arme blanken zonder scholen en bijna ten eenemale zonder eenig onderwijs. Bovendien hebben die menschen geen gevoel voor het eervolle of den heilzamen invloed van den arbeid. Het eerste wat een blanke doet, wanneer hij eenig geld heeft verworven, is of meer slaven te koopen en de slaaf moet dan werken voor het gansche gezin. De arme slavenhouder beroemt er zich op niets te doen en alles door zijn slaaf te laten ver rigten. Slavenwerk is in den regel onvolledig werk, en vooral is het dat onder een luijen meester. Indien de meester en meesteres honger lijden , lijdt ook de slaaf honger, en allen worden even ellendig. Maar keeren wij tot de Klei- eters terug. G. en zijn gezin waren een goed staaltje van die soort van menschen . Zij leefden in het digtste van het woud, ver van iederen weg verwijderd. Het was een warme drukkende dag, en ook in het bosch was het benaauwd. De vergiftige eik, een kleine eik, wiens sappen voor vergiftig worden gehouden, groeide aan alle zijden weelderig in den zandgrond. Achter in het bosch vonden wij eene nieuw gebouwde hut, die door eenige weldadigen voor het arme gezin was opgerigt. Hier leefde de echtgenoot en zijne vrouw en vijf of zes kinderen. Zij hadden een dak boven het hoofd, maar dat was alles. Ik zag geen zweem van huisraad van welken aard ook, zelfs geene stookplaats; ook de deur ontbrak . Maar G., een vriendelijk man netje, ongeveer vijftig jaar oud, scheen zeer in zijn schik met alles, met zichzelven, zijne kinderen en vooral met zijne vrouw, die hij de beste vrouw ter 151 zeer wereld noemde en waarop hij zeer verliefd scheen . Die vrouw, ofschoon grijs als de aarde, zoowel van kleur als kleeding, en mager, was nog jong en bezat inderdaad schoone gelaatstrekken. Zij zag er tevreden uit, maar niet vrolijk en zeer in zich zelve gekeerd. Gedurig vestigde zij hare blikken op de kinderen, de schoonste, gezondste ongedoopte schepseltjes die men zich denken kan, die naar harte lust over elkander heentuimelden, zoo natuurlijk , zoo bevallig en zoo vlug, als men onder onze christen kinderen in onze fraai gemeubeleerde kinderkamers wel niet zien zal. G. was zeer spraakzaam en ver telde gaarne voorvallen uit zijn vroeger leven. Hij was een tijd lang opziener geweest van een geestelijke, die slaven hield. Hij had het evenwel niet over zich kunnen verkrijgen de slaven te slaan en kon hen ook niet zien slaan. Maar zijn meester wilde volstrekt, dat zij geslagen werden. Ook anderen dachten er zoo over. Hij had dat ondervonden. » Die eerste eigenaar had beter moeten zijn,” zeide hij, » want hij was een geestelijke. Aanvankelijk was hij ook niet kwaad, maar nadat hij de dochter van een rijken planter gehuwd had, werd hij met ieder jaar hardvoch tiger. Maar dat was de schuld van zijn huwelijk ; want hij was niet gelukkig met zijne vrouw . ” De Klei- eter in het woud zag met medelijden neder op den rijken planter, den geestelijke, die ongelukkig in zijn huwelijk en hard voor zijne slaven was ! Hij, de vrije man in de wildernis, met zijne bevallige lieve vrouw en zijne schoone kinderen was rijker dan deze ! G. scheen trotsch als een koning in zijne vrije, on schuldige armoede. " 152 Den volgenden dag woonde ik eene plegtigheid bij te Augusta, bestaande in het uitreiken van een eere degen van wege den Staat Georgia aan een jong offi cier, die zich onderscheiden had in den Mexikaanschen oorlog en daarin zware wonden bekomen had . Er was eene stellaadje opgeslagen op een klein plein in de stad , en daar omheen waren in de rondte amphitheatersgewijze banken gesteld en zitplaatsen, die door de toeschouwers werden ingenomen . Het zwaard werd aan den jeugdigen krijgsman overhandigd op de verhevenheid, die met ba nieren was versierd. Het was een treffend schouwspel daar onder den blooten hemel, te midden der bloeijende natuur, maar er werd te veel bij gesproken. Het deed mij genoegen, dat de held van den dag in zijne aanspraak met lof melding maakte van vele zijner makkers, die, naar zijn zeggen, de onderscheiding meer verdiend hadden dan hij; en daarbij verhaalde hij hunne daden. Het scheen hem goed te doen de feiten zijner makkers in herinnering te brengen. De toeschouwers juichten met geestdrift zijne redevoering toe. Behalve deze werden er nog vele andere aan spraken gehouden, en ik moest mij weder verwon deren over die gemakkelijkheid der Amerikanen om redevoeringen te houden, ofschoon ik onwillekeurig aan de woorden dacht van den heer Poinsett, toen ik over die aanspraken mijne bewondering te kennen gaf : » Zij zijn eene groote ramp." Na de plegtigheid speelde het kanon luid genoeg om iemands gehoorvliezen, zoo niet de wallen van het fort te doen springen . De held van den dag klom van de stellaadje af en werd door eene menigte vrienden geluk gewenscht. 9 » 153 De eeredegen ging van hand tot hand, waarna de muzijk zich liet hooren en allen, die tegenwoordig waren, zich gereed maakten om te dansen onder het geboomte, dat met gekleurde lampen verlicht was. De officier gaf het teeken en de dans werd weldra algemeen. Ik zag onder de dansenden eene menigte jonge meisjes; zij zagen er regt bevallig uit, maar ik zie niet gaarne zulke kleine teedere meisjes zich aan die uitspanning overgeven. Eene zware regenbui maakte eensklaps een einde aan het feest, en dwong allen haast-je rep - je onder dak te komen . Te huis gekomen vond ik een aantal negers, die voor ons zouden zingen . Gaarne had ik hunne eigene liederen gehoord, maar men zeide mij, dat zij » met den Heere wandelden , ” en zij zongen godsdienstige liederen, zeer schoon evenwel. Zij hadden muzijk boeken voor zich, waaruit zij schenen te zingen, mijne vrienden lachten er hartelijk om : zij konden geen muzijk lezen . Na hen kwam er een jonge, minder evange lische neger, die liederen van geheel anderen aard voor ons zong. De muzijk was zeer welluidend, naïf en vol gevoel. Zij herinnerde mij aan de composities van Haydn en Mozart. De woorden staan echter verre beneden de muzijk ; vaak zijn zij kinderachtig en bevatten gedurige herhalingen zoo van uitdruk kingen als van beelden ; maar toch zijn er niet zelden gedachten, wendingen en regels in, die in hooge mate dichterlijk mogen heeten , en ook die stoute en treffende overgangen, welke wij in de oude volks zangen van onze noordsche voorvaderen kennen. De negerzangen zijn niet zelden balladen , of liever kleine romances, die beschrijvingen hunner liefdesavonturen 154 of voorvallen uit hun dagelijksch leven bevatten. Er is geene verbeelding in, geen donkere achtergrond, rijk aan sagen en legenden, zoo als in onze liederen , maar daarentegen meer gevoel en eene naïve, dikwijls humoristische opvatting van het feit en de omstan digheden. De slaven maken die liedjes, wanneer zij op reis zijn, op de rivieren als zij hunne kano's roei jen, of de vlotten door het water trekken, en vooral bij het koren zamelen, wat voor de negers is wat ons oogsten is voor onze boeren, en waarbij zij voor de vuist zingen wat in hun hart of hoofd opkomt. Al die liedjes zijn dus voor het meerendeel improvisaties, die wortel geschoten hebben in het geheugen, en door blanken , die kennis hebben van muzijk , worden aan gehoord en op nooten gebragt. Het aantal dier im provisaties neemt met den dag toe. Gedurig hoort men nieuwe wijsjes; zij zijn de vruchten der natuur en der omstandigheden, der zorgen en genoegens van dat kinderlijk geslacht. Het rijm valt uit zoo als het wil, somtijds hinkend, somtijds ontbreekt het geheel, maar somtijds is het ook nieuw en ongezocht. De maat is onberispelijk en de beschrijvingen hebben allen eene treffend lokale kleur. Alabama, Louisiana, Tennesee, Carolina, Oud - Virginia, al die welluidende namen van de zuidelijke Staten en steden, waar slaven wonen, komen er in voor, even als hunne liefdesavon turen en geven ook een lokaal belang aan den Staat en de plek, die er in genoemd wordt. Die liedjes zijn als bloemen en lovers uit het negerleven in die staten ; als bloemen in de golven der rivier geworpen en her- en derwaarts gezweept door den wind, als bloemen uit de wildernis in al hare pracht en onschuld , 155 want zij ademen geene bitterheid of treurigen geest. Zij zijn de vruchten van den zomer des levens en dragen den stempel daarvan. De jonge neger accompagneerde zich met eene banjo, een afrikaansch instrument, uit eene halve holle kalabas vervaardigd, waarop een dun stuk leder gespannen is , en daarover weder een paar snaren, die op eene kam rusten . De banjo is de guitaar van den neger, en ongetwijfeld de eerstgeborene onder de snaarinstrumenten. De tijd brak aan, waarop ik het kleine bevallige stadje Augusta verlaten en mij naar Columbia begeven moest. Mijn gastheer vergezelde mij naar den spoor trein, en onze weg voerde ons langs de slavenmarkt. Veertig à vijftig personen, mannen en vrouwen , wan delden daar op en neder, in afwachting dat zich koo pers zouden opdoen. Zij zongen en schenen vrolijk en wel te moede. De meeste kinderen onder hen wa ren uit Virginia, dat, daar het niet meer slaven noo dig heeft, de overtolligen verkoopt. Te midden van die plaats der schande in den jeug digen en schoonen staat Georgia deed het mij goed eene andere plaats te zien, rijk in eer en hoop, Liberty County genaamd, en het speet mij geene gelegenheid te hebben gehad, om die oudste zetelplaats der vrijheid in Georgia te bezoeken. Van daar ging de eerste be weging in het zuiden tot Amerika's onafhankelijkheid uit . Daar ontstonden de Liberty Boys, en ook daar werden later de eerste pogingen in het werk gesteld tot het verkondigen van het christendom aan de ne gers en tot hunne vrijmaking en kolonisatie in hun Afrikaansch vaderland . 156 In Georgia heerscht, naar mij voorkomt, de vol gende beschouwing van de slavernij. Slavernij is een kwaad , maar onder het wijze Gods bestuur zal zij een zegen voor de negers worden. De blanken, die hen in slavernij gebragt hebben, zullen hun het leed , dat zij hun hebben aangedaan, vergoe den door hun het christendom te geven en door hen te onderwijzen in landbouw en nijverheid. Zoo zullen zij eerst onderwezen en daarna langzamerhand vrijge maakt en naar Afrika teruggezonden worden . En op deze wijze zullen de heidensche volken in Afrika eindelijk tot christenen gevormd en beschaafd worden door de vrijgemaakte slaven uit Amerika. Ik moet bekennen, dat dit waar en juist is. En in die beschouwing van de zaak in Georgia, en in hetgeen reeds gedaan is, zie ik een blijk, hoe ver de publieke opinie, met betrekking tot de behandeling der slaven , de wetgeving vooruit is. Want de wetten zijn in dit opzigt in Georgia, zoowel als in Zuid- Ca rolina, nog op een zeer laag standpunt. Columbia is een aardig klein stadje, uit schoone lusthuizen en tuinen bestaande, en in het midden er van ziet men het gebouw voor den Senaat, want Co lumbia is de hoofdstad van Zuid- Carolina. Elke staat in de Unie heeft zijne hoofdstad in het midden des lands gelegen en gewoonlijk van weinig belang, be halve als vergaderplaats voor de twee wetgevende lig chamen , de Senaat en de Vertegenwoordiging, die in het gebouw van den eersten gedurende eenige maan den in het jaar zitting houdt. De groote handelsste den zijn allen aan de zee of aan eene der groote ri vieren gelegen, die deze, zoo rijk van water voorziene 137 wereldstreek in alle rigtingen doorkruisen. Columbia in Carolina elke staat der Unie heeft, geloof ik , eene stad die Columbia of Columbus heet is fraai gelegen op eene hoogte, nabij de rivier Congoree. Op een morgen werd ik uitgenoodigd bij professor F., om het huwelijk van twee paar zijner huisslaven bij te wonen . De bruidsparen waren jong en zagen er goed uit. De bruiden waren in het wit gekleed en met bloemen getooid. De geestelijke trad de zaal binnen, kwam regt op het bruidspaar af, en de inze gening was spoedig gedaan, waarna men terstond in dezelfde zaal een aanvang met het dansen maakte. Negers en negerinnen walsten in het rond ; de vrou wen in gaas gekleed en getooid met bloemen , even als bij ons, met dit onderscheid dat deze dames wat minder bevallig waren, maar toch, wel beschouwd, zagen zij er in die geleende veêren beter uit, dan ik gedacht had. Terwijl de zwarten ijverig met dansen voortgingen, begaven de blanken zich naar de eetzaal, om den bruiloftdisch te zien, die sierlijk met bloe en fijn gebak voorzien was, en onder den over vloed van spijzen dreigde te bezwijken. Voor het overige is hier weinig bijzonders te zien, behalve het groot aantal kolonels. Alle aanzienlijken, planters en anderen , het doet er niet toe, worden kolonels genoemd, ofschoon zij nimmer de wapens gedragen hebben. Zulke kolonels treft men in over vloed in de zuidelijke Staten aan. Toen ik er mijne verwondering over te kennen gaf, werd mij gezegd, dat de President der Vereenigde Staten, op zijn be zoek in de verschillende deelen des lands, vele dezer heeren tot zijne adjudanten voor die gelegenheid be men 158 noemd had, en dat zij toen den titel van kolonel hebben aangenomen en sedert behouden. Zuid -Carolina heeft een veel aristocratischer ka rakter, zoowel in zijne wetten als zamenleving, dan Georgia, en heeft niet dat element van vrijheid en beschaving tot grondbeginsel van haar bestaan, zoo als haar jongere zusterstaat. Massachusetts en Virgi nia, de oudste vestigingen, de twee moederkorven, van waar de zwermen zich over al de staten der Unie verspreid hebben , zonden ook de eerste ontginners naar Zuid- Carolina. Puriteinen en cavaliers waren vereenigd, maar louter door geldelijke belangen. De Engelschen, lord Shaftesbury en John Locke, sticht ten hier eene aristocratische maatschappij , en de ne gerslaven werden tot volstrekt eigendom van hunne meesters verklaard . Evenwel, ook in de geschiedenis van Zuid- Carolina treft men het moment aan, waarin het, naar mijn inzien, werkelijk een deel werd van de Nieuwe Wereld, toen het namelijk een toevlugts oord bood aan de vervolgde kinderen der Oude We reld , en hen in de gelegenheid stelde een nieuw le ven en nieuwe ontwikkeling te gemoet te gaan. De edele Coligny in Frankrijk had reeds lang te voren op Zuid- Carolina den blik gevestigd, als op het toevlugts oord voor de Hugenoten. En toen de vervolging aan ving met al hare bandelooze woestheid, vlugtten zij, die zich redden konden, over zee naar het land, dat de faam had leeren kennen als de trots en de roem van Noord- Amerika, en waar, het gansche jaar door, elke maand hare eigene bloemen heeft. Uit Languedoc, Rochelle, Saintange, Bordeaux en vele andere steden en provinciën van Frankrijk kwa 159 nam maar men vervolgde gezinnen, die » al de deugden der pu. riteinen hadden, zonder hunne dweeperij, ” naar Caro lina; daar werd hun land afgestaan aan de oevers van de rivier Cooper, waar zij God naar de behoefte van hun hart konden dienen. Zoo werd Zuid -Carolina het toevlugtsoord van fransche puriteinen, en het zijne plaats in dat groot asyl van alle volken in, dat de Nieuwe Wereld tot heden toe oplevert. In Carolina en vele zuidelijke Staten treft men dan ook nog tot den huidigen dag vele familiën aan, die van die oude landverhuizers afstammen , weinig meer dan den naam met hen gemeen hebben. De taal, de zeden, alles is veranderd door de wetge ving, die de volken aller werelddeelen hier tot een geheel zamensmelt. En toch is er iets van den fran schen aard, van den franschen geest in het leven en het karakter dier zuidelijke volken overgebleven. In Zuid- Carolina heerscht een aristocratische geest en aristocratische gewoonten, die ik niet kan goed keuren, maar die mij in sommige menschen toch be vallen, De aristocratie daar heeft dit met de aristo cratie elders gemeen, dat terwijl de aristocratische deugden en grootheid verdwenen is, de trotschheid alleen overblijft. De vroegere rijke planters bestaan niet meer ; die weelde, die magt, die prachtige gast vrijheid, alles is voorbij. Onder het juk der slavernij gebogen, zijn de zuidelijke Staten verre ten achteren bij de noordelijke in ontwikkeling, bloei en bevol king. De landverhuizing voert ook wel langzamerhand fabrieken en nijverheid in de zuidelijke Staten in , maar in Georgia meer dan in Carolina. In alle opzigten staat echter het Zuiden beneden het Noorden, voor 160 zoo veel de zedelijke en verstandelijke ontwikkeling betreft, en dat alles is een gevolg der slavernij met haar ongelukkigen nasleep. Er zijn veelvermogende personen in het Zuiden, maar geene veelvermogende gemeente, geene volkseenheid , geen gemeenschappelijk streven naar het groote. De boeijen der slavernij binden allen meer of min. En toch heb ik het Zuiden lief. Ik begrijp volkomen het gevoel van bitterheid, het welk men er koestert tegen een gedeelte van het Noorden, de ultra- abolitionisten en hunne hevige aan vallen tegen het Zuiden. Alleen ten opzigte der ultra's van de slavengezinde partij schaar ik mij aan den kant van deze. Maar wat zou het mij niet waard zijn, indien het Zuiden zijne vijanden het zwijgen oplegde door eene daad , door wetten, die langzamerhand de eman cipatie der slaven ten gevolge hadden, of althans door ééne wet, die hun de mogelijkheid opende voor geringen prijs, door de wet zelve te stellen, de vrij heid van zichzelven en de hunnen te koopen . Dit zou, dunkt mij, van de inwoners der zuidelijke Sta ten kunnen gevergd worden als eene daad van bil lijkheid jegens zichzelven, jegens hunnen grond, die daardoor deelen zou in die edele vrijheid, welke zij allen begeeren, en als eene daad van billijkheid jegens het volk, dat zij in slavernij hebben gebragt, en voor hetwelk zij eene schoone toekomst zouden openen , een doel , waarnaar het streven kon, een nieuw leven, een leven van vrijheid , hetzij in Afrika, hetzij hier in hun aangenomen vaderland, als vrije dienstboden of landbouwers van de blanken. Want ik beken het dat, naar mijn inzien, de zuidelijke Staten een groot deel hunner schoonheid en eigenaardig karakter zou 161 den vestigen, wanneer zij hunne zwarte bevolking verloren . Bananen, negers en negerzangen zijn de grootste uitspanningen voor den geest, die ik voor mij in de Vereenigde Staten gevonden heb. En een ieder, in Oud of Nieuw Engeland, die door verveling of zwaarmoedigheid gekweld wordt, of wiens geest of zenuwen overspannen zijn , zou ik, als een onmisbaar geneesmiddel, eene reis naar het Zuiden aanraden, om daar bananen te eten, negers te zien en neger zangen te hooren. Het zal hem goed doen die eeuwen heugende wouden, met hunne bloemen en geuren te doorkruisen, en die roode wateren te doorklieven . Maar de negers vooral zullen hem goed doen. Zij zijn het leven en de vrolijkheid van het Zuiden. Hoe meer ik dat volk , hunne gewoonte , hun aanleg, hunne wijze van spreken , van handelen , van bewegen leer kennen, zoo veel te sterker wordt mijne overtuiging, dat zij een afzonderlijken tak in de groote menschen familie uitmaken, en, even als een eigenaardigen ge laatsvorm , ook een eigenaardigen type van den mensch opleveren, waarvan de gelaatsvorm het gevolg is. Onlangs kwam ik op een plein in de stad, waar de negers van de plantaadjes uit den omtrek van Charleston te zamen komen, om hunne kleine koop waren, als mandjes, geweven matten en wat dies meer zij, zoowel als veldvruchten, ter markt te brengen . De avond viel en de negers keerden naar hunne boo ten terug om de rivier af te zakken . Zij kwamen lagchend en joelend met hunne zakken in de hand en hunne kruiken op het hoofd en wachtten tot zij allen te zamen waren , en nu klonk het van alle zijden : Adam ! Aaron ! Sally ! Mekala ! Lucy! Abraham ! 11 162 Sara ! Wij knoopten een gesprek met een paar hunner die op de boot stonden, aan, vroegen aan wie zij toebehoorden, of zij het goed hadden enz. Twee hun ner wisten niet genoeg tot lof van hunne meesters te zeggen , daarentegen spraken zij kwaad van een planter in de nabuurschap. » Ik geloof dat gij kwaad van mijn meester spreekt ! ” zeide een jonge neger, eenigzins driftig en naderde hen dreigend, waarop de anderen terstond hunne woorden introkken. Zij hadden niets kwaads bedoeld , alleen hadden zij willen zeggen.... Maar weder wer den zij in de rede gevallen door een kampvechter . van den gegispten meester , die volhield dat deze niet slechter was dan de hunne. En nu volgde er een verward geschreeuw van allerlei gewijde en on gewijde namen, en ik weet niet hoe vele verdrukte en dochteren Adams met hunne kruiken en mandjes en - flesschen kwamen aandraven en in de booten sprongen onder luid gejuich, gepraat en ge lach . Hoe zij in de schuitjes kwamen , mannen en stroopvaten, vrouwen en kannen, manden en flesschen , hals over kop, rollend en tuimelend , zonder orde of regel, weet ik waarlijk niet. Maar zij kwamen er in. Het scheen een warrelklomp van zwarte armen en bee nen en hoofden ; alles ging echter vrolijk en lagchend toe. Toen de zwarte massa in rust was, staken de boo ten van wal en men hoorde uit de verschillende booten elkander toeroepen en uitlagchen, en in de scheme ring zag men de witte tanden schitteren. Evenwel, na eenigen tijd kliefden de riemen regelmatiger den helderen waterspiegel, de negers begonnen te zingen en de chaos loste zich op in de schoonste harmonie. zonen 163 Een karaktertrek dier zoogenaamde kinderen der natuur is hunne aristocratische rigting; maar ik heb altijd de kinderen der natuur uit hun aard voor aristocratisch gehouden . Zij verheffen er zich op aan rijke meesters toe te behooren, en beschouwen een huwelijk met de slavin van een armen meester als eene mésalliance. Zij zien naar hunne meesters op als een edelman van een oud geslacht naar zijne voorvaderen. Dat is meer dan iets anders een hin. derpaal voor hunne emancipatie. Zij missen alle na tionaliteit, alle esprit de corps, alle gevoel van een heid. Zij zijn slechts gehecht aan hun gezin en mis schien ook aan hun stam, wanneer die stam, zoo als in Afrika, in zijn geheel bestaat. Gemeenschappelijke overleveringen hebben zij evenmin als een hooger ge meenschappelijk doel, waarnaar zij streven. De stam en kleine gemeenten in Afrika bewijzen het. Men vergist zich dus, gelooven wij, wanneer men meent, dat de vrijgemaakte slaven uit Amerika in Liberia eene maatschappij zouden kunnen vormen, overeenstemmende met de Amerikaansche republiek. Zij schijnen mij toe geschikt te zijn voor kleine mo narchale rijken. Zij hebben een sterk werkend gevoel van gehoorzaamheid en trouw, en worden gaarne ge regeerd door een, die boven hen verheven is . Het komt mij dus voor, dat de aard der negers mede brengt, dat zij zich vereenigen tot kleine christelijke gemeenten onder één hoofd – een priester of koning, of wel beiden tegelijk. Daarom zou ik hen in Ame rika steeds willen zien onder een blanke, hetzij als dienstboden , hetzij als pachters, want ik ben over tuigd dat, om die menschen aan orde en nijverheid men 11 * 164 te gewennen, de slavenketenen en zweep niet noodig zijn, maar alleen een christelijk voor hen berekend onderwijs, dat hen tot arbeid en orde opwekt. Ik zou voor hen dus wenschen de verkondiging van het Evangelie, gepaard met de gehoorzaamheid aan een blanke, die door zijne verstandelijke ontwikkeling en de eigenaardige rigting van zijn geest steeds invloed op de zwarten zal uitoefenen . Indien hij daarbij ze delijke meerderheid voegde, zou hij een inderdaad mag tig man worden. Want op de blanken uit het zui den mogen de woorden van toepassing worden ge maakt, die Victor Hugo tot de koningen rigt : » Oh rois ! soyez grands, car le peuple grandit ! " De slavenbevolking in het Zuiden neemt met den dag in aantal en ontwikkeling toe ; zij wordt ver standiger door den invloed der vrije zwarten en de mulatten, wier aantal in de slavenstaten vermeerdert, en die in de voordeelen der opvoeding van de blan ken deelen. Kortom , het zwarte menschenras gaat in alle opzigten vooruit. Mogen de blanken wijs ge noeg zijn ook in geest, in wetgeving en zamenleving vooruit te gaan. Zij hebben een gewigtig vraagstuk op te lossen. Maar ik koester groote verwachting van dat edele Zuiden, van de kinderen des lichts, van de waarlijk vrijgemaakten in de slavenstaten. Zij zullen het goede tot stand brengen. En dat zou niet moeijelijk zijn , indien ook de vrouwen zich lieten hooren . Maar ach ! de meesten harer slapen nog op hare zachte rustbanken, om ringd van hare slavinnen, en voelen zich niet vrij. 165 De man heeft der vrouw zoo lang vermaand acht te geven op het geringe en dat is goed ; maar thans is de tijd daar, dat zij moeten luisteren naar die mag tige stem, naar de stem van Gods Geest in het men schelijk geslacht, die de gansche wereld doorklinkt en trilt bij alle vrije volken. Het is tijd, het is hoog tijd , dat zij luisteren naar eene waarheid, en grootmoedig worden in beginselen en gedachten . » Indien de moe ders edel van harte zijn, zullen dan ook de zonen niet edel zijn ?” vraagt eene van Amerika's waardige dochteren , en de geschiedenis antwoordt : » Ja !” Wat de slavenhouders betreft, ik meen hen in drie. klassen te mogen verdeelen : dienaars van den Mam mon, aartsvaders en helden of mannen van den voor uitgang. De eersten beschouwen den slaaf uit een bloot geldelijk oogpunt en gebruiken en misbruiken hem naar hun welbehagen. De tweeden achten zich ver antwoordelijk voor hetgeen zij verrigten ; zij zijn van oordeel, dat zij kunnen noch mogen afstand doen van het eigendom , hetwelk zij van hunne vaderen hebben ge erfd, en dat welligt de gansche bezitting uitmaakt van hen en hunne kinderen, en zij houden het voor een ge biedenden pligt, die geërfde dienstboden op hun ouden dag te helpen en hun tegenwoordig leven zoo geluk kig mogelijk te maken, door hen onderrigt, ook in het Christendom, te laten genieten, en hun zoo veel vrijheid en onschuldig genot mogelijk te verschaffen . De derde en hoogste klasse stelt het welzijn van den slaaf op den voorgrond, en streeft naar zijne vrijma king door hem eene opvoeding te geven en alles te doen wat die bevorderen kan. Zij doet volk en land beiden eene schrede vooruitgaan op den weg der 166 ) ފ maatschappelijke beschaving. Wel is de vrijmaking van slaven verboden, maar ook in deze is de publieke opinie de wetgeving vooruit, en de wetgevers zelven overtreden die wetten ; en wanneer men het hun ver wijt, lagchen zij en schijnen niet het minste gewe tensbezwaar er over te gevoelen. Ik heb zoowel van de » aartsvaders " als van hunne slaven en hunne onderlinge genegenheid veel gehoord . Over het algemeen schijnt niemand mij toe meer achting en liefde te verdienen dan de goede slaven houder, want zijne positie is in hooge mate moeijelijk en hij heeft met allerlei hinderpalen te kampen. Desniettegenstaande houd ik vol, dat de slavernij den blanke nog meer schaadt dan den zwarte ; zij werkt nadeelig op zijne ontwikkeling, op zijn gevoel van billijkheid ; vooral werkt zij nadeelig op de op voeding zijner kinderen, en in het bijzonder in het bedwingen der hartstogten van deze, wat van zulk een grooten invloed op de ontwikkeling van hun karakter is. Persoonlijke zoowel als maatschappelijke zedelijk heid lijden er door. Op een avond woonde ik de godsdienstoefening der negers van mijn gastheer bij in eene groote zaal, die de regtschapen man hun voor dat doel had afgestaan. Het eerst voerde een oude neger het woord, die ver pligt was plaats te maken voor een ander, die, naar hij zeide, te zeer vervuld was met de kracht des woords om langer te kunnen zwijgen ; en hij rede neerde voort over zijne welsprekendheid een goed uur lang, maar vertelde onophoudelijk hetzelfde. De neger geestelijken stonden verre beneden degenen, die ik te Savanna gehoord had. 167 9 Eindelijk verzocht hij eene der zusters te bidden, waarop eene oude ziekelijke vrouw terstond met een gebed aanving. Er straalde zooveel opregt geloof door in hare dankbaarheid voor den troost, dien haar het Evangelie van Christus schonk, en in haar getuigenis van de kracht van dat Evangelie, die zij in haar lang en smartelijk leven ondervonden had, dat ik waarlijk was aangedaan. Maar het gebed was te lang ; zij her haalde te dikwijls en sloeg daarbij met hare vuisten op de tafel, als een accompagnement bij elken zucht in haar gebed voorkomende. Daarna verzocht de geestelijke eene andere zuster te bidden, »» maar, voegde hij er bij, » maak het kort, als het u belieft.” De zuster maakte het evenwel niet kort, ja nog lan ger dan de eerste, en sloeg nog harder op de bank. Eene derde zuster, die ook uitgenoodigd was te bidden, kreeg een kort maar afdoend bevel : » Kort. ” En toen zij zich wederom in allerlei afwijkingen ver loor, werd zij zonder omslag door den waardigen geestelijke in de rede gevallen, die niet langer zwij gen kon, maar zelf een goed uur lang moest spreken. Eerst bij het zingen van een dier negerliederen, die zij in hunne kano's vervaardigen, en waarin gedurig de naam van Jeruzalem voorkomt, werd de vergade ring wat levendiger. Zij zongen, dat het een lust was hen te hooren. Hunne ligchamen schudden ; zij knikten met de hoofden en stampten met de voe ten, terwijl hunne knieën schokten en zij met het hoofd en de ellebogen de maat aangaven bij de woor den , die zij met blijkbaar welgevallen zongen . Men moet die menschen hooren zingen, om hun leven te begrijpen. Ik heb hier hunne navolgers, de zooge 168 naamde » Sable -Singers, " gezien, die het land afrei zen en zich als negers kleeden en de negerzangen op de manier der negers met de hun eigene gebaren, zoo als men zegt, zingen ; maar het heeft er niets van ; want de voornaamste gelijkenis ontbreekt het leven . Maar genoeg thans van de slaven ; een paar woorden nog over het schoonste gedeelte der bevolking. Onder de dochteren van het Zuiden zag ik vele lieve ge zigtjes, maar geene schoonheden ; de meesten zijn zeer bleek. De vrouwen maken hier vrij algemeen gebruik van paarlpoeder, dat zij weder afvegen, maar waardoor de huid voor het oogenblik iets fluweelachtigs en eene zachte tint krijgt, doch dat in het vervolg haar tint nog leelijker maakt. Men heeft mij gezegd , dat de groote hitte het gebruik van dat poeder noodzakelijk doet zijn. Ik heb er niets bepaalds te gen, wanneer het poeder slechts geheel werd wegge wischt, maar dat wordt niet altijd even zorgvuldig gedaan. Waarschijnlijk is dit nog een overblijfsel van de fransche voorouders. Wat het land betreft, de kusten van Georgia en Carolina zijn digt met eilanden bezet, die rijk aan groeikracht en 200 schoon als paradijzen zijn. Zij leveren het fijnste katoen. Katoen is het hoofdvoort brengsel van de heuvelen en eilanden ; op de lager gelegen eilanden wordt rijst gebouwd. Maar Carolina heeft metaalmijnen, en heldere, zuivere stroomen, die eerst op grooten afstand van hun oorsprong de cho colaadtint aannemen. De negers en die wouden uit de voorwereld hebben een diepen indruk op mij gemaakt, en voor mij den 169 rijkdom vermeerderd van de vormen, waarin de Schep per zich heeft geuit. De aarde schijnt mij een groot symbolisch boek , een groot heldendicht toe , waarin de verschillende menschenrassen, planten en dieren , water en land, groepen uitmaken, die afzonderlijke zangen vormen, welke wij lezen kunnen, en waarin wij den stijl van den Grooten Meester, zijn plan en zijn stelsel leeren kennen. Mijne ziel spreidt, met het oog daarop, hare vleugelen uit en zweeft helaas slechts in den geest ! de wereld rond ; door de woestenijen en paradijzen van Afrika ; door de ijs schotsen van Siberië ; over de bergtoppen van den Himelaya ; overal tusschen de polen en de evennachts lijn, waar de mensch leeft en het dier ademhaalt, en de plant opgroeit naar het licht. Onwillekeurig tracht ik die onderscheidene vormen tot groepen te schikken rondom een middelpunt, eene alles verlichtende zon maar alles is slechts vooruitloopen , flikkering , en kele glansen van het licht in mijne ziel, niets anders dan de schemering van den dageraad. Eindelijk zal welligt de heldere dag aanbreken ; misschien zal ik op den geboortegrond der runen, in mijne eigene rus tige woonplaats, in staat zijn die runen der wereld te ontcijferen, en dien runenzang, dien ik nu slechts kan lezen zonder hem te begrijpen . Mijn volgenden brief zal uit het Noorden zijn. Ik verlang naar het Noorden, naar koeler lucht en vrijer volk. Hier is men telkens genoodzaakt zijne innigste gedachten te smoren en te zwijgen , zoo men anderen niet wil kwetsen of met hen twisten wil. En die hitte – indien zij onafgebroken voortduurt, gelijk zij ook voortduurt de eene maand voor, de andere na, tot 170 - October zou ik liever drie vierde gedeelten van het jaar aan de noordkaap doorbrengen en mijn licht krijgen van takkebossen. En toch — het ga u wel, gij schoon en bloemrijk Zuiden, Amerika's prachtige tuin ! Gij hebt mij ver warmd en verkwikt. Vaartwel, gij pleinen met uwe wilde wingerden, die schaduw bieden aan die bleeke schoonheden ; vaartwel, geurige wouden en roode stroo men, waarop het lied der negers weêrklinkt ; vaarwel, gij vriendelijke, schoone en zachtaardige bevolking, vrien den van den slaaf, maar niet van de slavernij ! Wan neer ik voortaan in mijn geest terugkeer naar het Zuiden, zal ik uwer gedenken. Dan zie ik u onder uwe palm- en oranjeboomen, met de vruchten der gan sche aarde en boven alles de bananen voor u, op uwe gastvrije tafelen ; dan zie ik u die uitdeelen, als ook ik vaak gedaan heb, aan den vreemdeling, aan den be hoeftige, aan de boden van alle natiën ! Ik zie rond om u de zwarten, als dienstbaren en vrienden. Zij zijn vrij, en gij hebt hen vrij gemaakt. Zij zingen de liederen, die gij hun geleerd hebt, vrolijke liede ren, die zijzelven gemaakt hebben. En voor hen en voor u zingen de honderdtongige vogelen in den dig ten eik, die zijne lange mostakken schudt, terwijl boven hen en boven u de zachte, blaauwe, zuidelijke hemel glanst en op u allen de zegen des Allerhoog. sten rust. Zoo zij het ! 171 XIV. Philadelphia, 23 Junij. zee waren Mijn laatsten avond te Charleston bragt ik door met den sterrekundige Gibbs, den broeder van den gunstig bekenden beoefenaar der natuurlijke historie van dien naam , en den anderen dag verliet ik mijne aangename verblijfplaats in Zuid-Carolina. Ten half drie begaf ik mij naar de stoomboot Ospry, waarvoor ik, van wege de directie, eene vrijplaats gekregen had, zoodat ik kosteloos te Philadelphia kwam. De kosten dier reis bedragen twintig dollars, die mij nu op de meest kiesche wijze ten geschenke werden gegeven . De eerste vier en twintig uren aan boord had ik het zeer warm. Lucht en zeer stil, de wind scheen gestorven te zijn, en ik gevoelde hoe ook de inensch aan de hitte kan sterven. Er waren een aantal Spanjaarden uit Cuba aan boord, en ik schepte er behagen in hen en hunne eigenaardige ge. laatstrekken en gedrag, zoo verschillend van die der Amerikanen, gade te slaan. De levendigheid hunner gebaren, hunne sterk geaccentueerde en welluidende taal, hunne bijzondere gelaatsuitdrukking scheen mij toe voor een meer ontwikkeld menschenras te getuigen dan dat der Anglo- Saksers, en toch is het niet zoo, althans niet in dezen tijd. De Spanjaarden, vooral die van dit werelddeel, staan in zedelijke en verstandelijke ontwikkeling verre bij de Amerikanen ten achter. Een gedeelte dier Spanjaarden was, naar men zeide, aan de 172 nasporingen ontsnapt, die de mislukte onderneming van Lopez in Cuba ten gevolge gehad had1 ; anderen begaven zich naar New - York om geneesheeren te raadplegen, of wel om den zomer onder de keerkrin gen te ontgaan. Een paar jonge lieden van aanzien lijken huize en elkander naauw verwant, begaven zich naar elders om een huwelijk aan te gaan, daar de Spaansche wet groote hinderpalen , in den weg stelt aan huwelijken tusschen personen , die elkander te na bestaan, en niet zonder reden ; de ondervinding toch heeft geleerd, dat de kinderen of kleinkinderen van deze niet zeldzaam idioot of op andere wijze onge lukkig worden. Behalve deze was er een oude graaf aan boord, die zeer ashmatiek was en door een neger met zorg werd opgepast. De reis was kalm en over het algemeen goed . Uit de zee stegen gedurig geheele zwermen vliegende visschen op ; pelikanen met reus achtige snavels vlogen door de lucht, en loerden op hunne prooi, terwijl een groote walvisch zijne reis door den oceaan voortzette, en ons ' meermalen de schoonste fonteinen liet zien. Het opzeilen der rivier Delaware was voor mij zeer aangenaam, ondanks de mist, die er heerschte. Maar deze trok langzamerhand zijn zwaren sluijer op, en ontdekte aan ons oog heerlijke, groene kusten van idyllische schoonheid, met hooge heuvelen, digtom groeide landhuizen , grazend vee, kortom een land schap, geheel ongelijk aan dat, waarmede ik in den laatsten tijd in het Zuiden gemeenzaam was geworden. Te Philadelphia werd ik opgewacht door professor Hart, die mij in zijn huis opnam , en daar ben ik tot nu toe geweest, en heb ik ziel en ligchaam beiden gewijd 173 > aan het maatschappelijke leven en aan veel wat belang rijk is, maar dat dan ook zeer veel tijd vereischt. De kwakers, de vrienden, zoo als zij gewoonlijk ge noemd worden, zijn bijzonder wel voor mij; zij geven mij de hand ; noemen mij Frederika; zeggen jij en jou tegen mij, en dwingen mij bijna om alles te zien wat merkwaardig en schoon is, zoo wel binnen als buiten de stad. En welke grootsche en uitmuntende instel lingen vindt men dan ook hier voor het algemeen wel zijn ! Het doet ons harte ' goed hen te zien en na te gaan , hoe zij zijn ingerigt. Gedurig wordt men in hooge mate getroffen door het onderscheid tusschen de slavenhoudende en de vrije Staten ; tusschen den Staat , wiens grondbeginsel eigenbelang is, en den Staat, wiens grondbeginsel liefde is tot den naasten ; tusschen den Staat waar arbeid slavernij is, en den Staat, waar de arbeid vrij is, en de vrije geëerbie digd wordt. En hier, waar men blanke vrouwen aan de straat ziet werken, hoe goed onderhouden, hoe vro lijk , hoe welvarend ziet het hier in de stad en de om streken er niet uit ! En die openbare instellingen , die vruchten der menschenliefde, o ! de geurende bloesems der eeuwenoude bosschen zijn zonder frischheid in vergelijking hiermede; zij staan zoo ver beneden deze menschelijke woonplaatsen, die toevlugtsoorden voor den ongelukkige en den oude, als het altaar op den voorhof beneden het heilige der heiligen. Ik weende tranen van vreugde toen ik dezer dagen het groote krankzinnigengesticht te Philadelphia be zocht, zoo grootsch, zoo edel kwam mij hier het men schelijk hart voor, en de liefde tot den naasten waar van men in alles de sporen kan ontdekken . Het ge 174 sticht is gelegen in een uitgestrekt en schoon oord, waar schaduwrijke lanen, huisjes en bloemtuinen zijn. Het gansche terrein, dat er toebehoort, is omheind door een muur, die echter zoo bedekt is door de golving van den grond, en door de hoogere ligging van het huis, dat de arme gevangenen zich moeten voorstellen in onbeperkte vrijheid te leven. Er is een fraai museum met opgezette vogels en andere dieren, eene verzameling van schelpen en mineralen, waar de kranke geest uit. spanning kan vinden en kennis kan opdoen, want bezigheid en genot zijn de voornaamste middelen, die men tot verbetering dier ongelukkigen aanwendt. Met dat doel worden twee of driemaal 's weeks, in eene groote zaal , voorlezingen gehouden, en komen zij vaak bijeen voor algemeene uitspanningen, als con certen , bals enz. terwijl er ook voor verscheidene soorten van spelen, biljarden en wat meer van dien aard is, gezorgd wordt. Overal in huis hoorde ik mu zijk, want dit is een der voornaamste geneesmiddelen ; vele patienten speelden zeer goed piano. Men wees mij eene oude dame aan, die hier in een staat van volstrekte waanzinnigheid gebragt was ; men had haar eene piano gegeven en haar geleerd eenige kleine stukjes te spelen , die zij in hare jeugd had ge kend. Trapsgewijze was de herinnering aan andere dier stukjes levendig bij haar geworden, tot dat ein delijk al de muzijk, welke zij als kind had gekend, haar weder voor den geest was gekomen. Zij zal waarschijn lijk wel nimmer geheel genezen, maar zij leidt hier een gelukkig, ongestoord leven te midden der muzikale herinneringen harer kindschheid. Vele vrouwen, vooral de jongeren, leggen zich toe op het maken van kunst , > 175 van bloemen. De mannen worden meer bezig gehouden met veld- en tuinarbeid . Er bevond zich hier ook eene nicht den grooten Washington ; eene schoone oude vrouw, wier gelaatstrekken zeer veel op die van den voormaligen president van Noord Amerika geleken. Het aantal bloemen , vooral rozen, is hier buitenge. meen groot, en zelfs de ongeneeselijksten zien zich, in een oogenblik van helderheid , door rozen om ringd. Helaas ! de arme ongelukkigen kunnen hun geest niet altijd bezig houden met bloemen en muzijk ; soms worden zij weder door die gedachte, welke hen tot krankzinnigen gemaakt heeft, overheerscht, maar het is voldoende dat zij er gedurig mede in aanraking ko men , en bewijs genoeg vindt men daarvoor in de ge nezing van vele kranken. De krankzinnigen hebben gewoonlijk dit gemeen met hen, wier hersenen niet gekrenkt zijn, dat zij zich altijd verbeelden wijzer te zijn dan anderen. Gerard College is een groote school, waar driehon derd verwaarloosde jongens opgeleid worden in alle soorten van ambachten . Een genaturaliseerde Fransch man, een zekere Gerard , vermaakte zijn geheele ver mogen tot oprigting van zulk eene school . Het ge bouw zelf, dat nog niet geheel voltooid is, is van wit marmer en gebouwd in den stijl van den griek schen tempel van Minerva. Het heeft eene onge hoorde som gelds gekost , en velen keuren het af, dat er zulk een schat verspild wordt aan uiterlijke praal, waardoor de eigenlijke belangen der instelling be nadeeld worden. Tot nog toe zijn er naauwelijks honderd jongens in de school. 176 wanneer men een . De smaak, dien de Amerikanen in den tempelstijl hebben, is inderdaad in het oog loopend. Wat mij betreft, ik heb er niets tegen, ofschoon het aanbren gen van kolonnades en andere ornamenten tot uiter sten gedreven wordt, die niet in overeenstemming zijn met de strekking van het gebouw , hetgeen voor namelijk geldt ten opzigte van bijzondere woningen. Evenwel, die prachtige bouwstijl bewijst, dat men al gemeen hooger staat dan op dien trap van bescha ving, toen men een huis slechts beschouwde als een schuilplaats van het ligchaam , en niets meer. Thans is het streven , dat de woning een zinnebeeld moet zijn van hetgeen zij bevat ; en grootsch en prachtig gebouw ziet dat een grieksche tempel of pantheon, of gothisch kasteel schijnt, dan kan men zeker zijn, dat het geene bijzondere woning, maar eene openbare instelling is, hetzij eene akade mie, of eene school, of een paleis voor den Senaat, of eene kerk of — een logement. Gerard bepaalde bij zijn uitersten wil, dat er in deze instelling volstrekt geen godsdienstig onderwijs aan de jeugd zou gegeven worden, en dat geen gods dienstleeraar er bij zou worden geplaatst, noch als onderwijzer noch als bestuurder. En toch zoo nood zakelijk acht dit volk het godsdienstig onderwijs voor scholen , zoowel als voor menschen , en sterk zijn zij daaraan gehecht, dat zij altijd eenig middel vinden om aan zulk een verbod te ontsnap pen, en ofschoon zij het verlangen van den erflater eerbiedigen met opzigt tot de uitsluiting van gods dienstleeraars en godsdienstig onderwijs, wordt er toch iederen morgen in Gerard's College, even als ZOO 177 op alle andere scholen in Amerika, een hoofdstuk van het Nieuwe Testament hardop gelezen voor de jon gens, vóór dat zij met hun werk aanvangen. In een der prachtige gaanderijen van dezen tempel der opvoeding prijkt, in wit marmer, het standbeeld van Gerard. Het is uitnemend bearbeid, wanneer men het beschouwt als het getrouwe afbeeldsel van een eenvoudig burger in zijne dagelijksche kleeding ; en toch is het een uiterst prozaisch beeld zonder eenige idealisatie, inaar het behaagt door zijne treffende een voudigheid, al schijnt het dan ook iets, dat in dien grootschen tempel niet op zijne plaats is. Ik moet ook een woord zeggen over de gevangenis van Philadelphia. In het midden van een groot rond gebouw , dat doorsneden wordt door de verschillende gangen met hunne cellen, die als stralen van een cirkel allen op hetzelfde punt uitloopen, zat, in een armstoel, gemakkelijk en rustig , in zijn bruinen jas met groote knoopen en zijn breedgeranden hoed, een kwaker, als een spin, die de vliegen beloert, welke hij in zijn web gevangen heeft. Maar neen ! dat beeld is hier niet van toepassing ten opzigte van dien braven grijsaard, met zijn zacht en min of meer humoristisch gelaat. Een beter gids zou men zich niet kunnen denken. Hij begeleidde ons naar de cellen der ge vangenen . De gevangenen leven hier geheel op zich zelven , zonder de minste gemeenschap met elkander ; zij werken en lezen evenwel. De boekerij is aanzien lijk en bevat, behalve godsdienstige werken, boeken over de natuurlijke geschiedenis, reisbeschrijvingen en ook de fraaije letteren zijn er goed vertegenwoordigd. Niet met vrekkige hand wordt het edele zaad der 12 178 zielsontwikkeling onder die ongelukkigen gestrooid . De geest der Nieuwe Wereld is schroomvallig noch vrekkig, en vreest niet te veel te doen, wanneer het ten goede leiden kan. Moeijelijk is het slechts het goede zaad uit te kiezen en het te zaaijen met een edelmoedig hart en eene milde hand. Menigmaal heb ik er aan gedacht dat het geven van goede ver halen, schetsen uit het menschelijk leven, vooral van misdadigers die zich gebeterd hadden, van gevange nen die, na in vrijheid te zijn gesteld, deugdzame leden der maatschappij waren geworden, meer tot de verbetering van hart en ziel der gevangenen zouden doen dan preeken en godsdienstige boeken, met uit zondering altoos van het Nieuwe Testament, en ik had vroeger zelf getracht tot iets dergelijks mede te werken . Hier vond ik mij versterkt in mijne meening door hetgeen de » Vriend ” mij verhaalde van den invloed van goede romans op den geest der gevangenen. On langs had hij een man bezocht, die bekend stond wegens zijn hard en onverbeterlijk karakter, waarvan men gedurende zijn straftijd, die nu reeds meer dan twaalf maanden bedroeg, verscheidene bewijzen had gehad. Dien morgen echter scheen hij zeer veranderd en veel zachter gestemd. Hij had een boek gelezen, » De Kleine Jane” getiteld, dat hem tot geheel andere gedachten had gebragt, en hij bekende zelf sedert jaren niet geschreid te hebben, maar thans tranen te heb ben gestort. Zoo had de schets der reine ziel van een klein kind het versteende hart van den zondaar ge schokt de man had een moord bedreven. Een jeugdige gevangene, die thans twee jaren in de gevangenis had doorgebragt, en die, toen hij er in 179 van kwam , lezen noch schrijven kon en nooit het minste godsdienstig onderwijs had genoten, schreef nu eene fraaije hand en lezen was zijn grootste vermaak. Bin nen kort zou hij de gevangenis verlaten en daar gaan als een veel verstandiger en beter mensch dan hij er ingekomen was. Zijn voorkomen had in den aanvang een woest karakter verraden, maar thans had hij een kalm gelaat en zijne stem en taal getuig den beiden voor eene groote geestbeschaving. Een ander had met kunstenaarstalent zijne cel be schilderd en een boompje geplant op de plaats waar hij dagelijks versche lucht schepte. Allen wordt een maal daags eene wandeling veroorloofd in de lanen die tusschen de verschillende rijen cellen loopen en van elkander door hooge muren gescheiden zijn . Blijk baar zagen alle gevangenen den » Vriend” met genoe gen , want het was duidelijk, dat zij hun vriend in den Vriend zagen, en zijne zachte, opgeruimde ge moedsgesteldheid ook op hunne stemming invloed had. Eene jonge vrouw , wier straf ten einde liep , ver klaarde zelfs dat zij de gevangenis niet zou verlaten, omdat zij dan niet langer dien goeden » vriend ” zou zien, In de cellen der vrouwelijke gevangenen, waaronder twee negerinnen waren , zag ik versche bloemen in glazen. Hare oppaster had haar die gegeven. Zij werd door allen geroemd. Ik verliet deze gevangenis in aangenamer stemming dan ik menige kerk verlaten had. De » Vriend” ver telde mij , dat het aantal gevangenen niet was toege nomen sedert deze gevangenis bestond , maar tamelijk wel op dezelfde hoogte bleef, hetgeen een verblijdend ver > 12 * 180 schijnsel is, daar de bevolking der stad sedert dien tijd aanmerkelijk is vermeerderd, en nog jaarlijks groo ter wordt. Minder aangenaam en opwekkend is het, met betrekking tot den invloed van het stelsel, dat dezelfde misdadigers niet zelden voor dezelfde misdaad terugkomen. Maar dit is vrij natuurlijk . Het is niet gemakkelijk een gebrek te verbeteren, dat sedert ja ren heeft bestaan ; niet gemakkelijk oude misdadigers tot goede menschen te maken. Van daar is het stre ven der Nieuwe Wereld niet zoo zeer om te hervor men door gevangenissen, maar wel door scholen en vooral door het huiselijk verkeer. Wanneer alle huisgezinnen waren wat zij behoorden te wezen, en wat velen hunner reeds zijn, zou het groote hervor mingswerk spoedig voltooid zijn . Twee toevlugtsoorden , asyls voor verwaarloosde jongens, die ik bezocht heb, schijnen mij goed inge rigte en goed bestuurde instellingen toe. De jongens worden hier opgevoed volgens hetzelfde plan als in de groote instelling te Westboro in Massachusetts, dat ik in den vorigen herfst bezocht. Zij vertoeven slechts eenige maanden in het gebouw zelf, ontvangen daar onderwijs en worden geleerd zich aan de bestaande tucht te onderwerpen, waarna zij geplaatst worden bij goede familiën op het land, vooral in het Westen, waar er ruime plaats is voor alle soorten van arbei ders. Het Zeeinanshuis is eene instelling door bijzondere personen tot stand gebragt, met het doel eene goede woonplaats, tegen lagen prijs, te verschaffen aan zee lieden van iederen landaard , gedurende den tijd dat zij in de stad zijn en hun schip in de haven ligt . 181 > die men Ik bezocht het in gezelschap van lady Hall, de schrijf ster van Miriam , eene vrouw met een degelijk , goed gevormd verstand en open, aangenamen omgang. Zij is thans bezig met het uitgeven van een werk over den toestand der vrouwen in de maatschappij, een arbeid, die, naar mijne wijze van zien, geene zeer li berale strekking heeft. Van al de openbare instellingen , die ik hier be zocht , was ik het minst voldaan over het groote Philadelphische armhuis , een ontzaggelijk gebouw voor ongeveer drie duizend personen , dat aan de stad ontzettend veel geld kost, en toch onmogelijk aan zijn doel kan beantwoorden . Alles is te zeer op massalen, werktuigelijken voet ingerigt: de individu verliest zich in de massa, en mist de zorg aan ieder persoon besteden moet. De luije bedelaar ontvangt hetzelfde als de ongelukkige, de lamme en de blinde. Zoo kwam het mij althans voor. Ook meende ik te bespeuren, dat hier de zorgende waakzaamheid zich niet zoo ver uitstrekte en niet zoo liefderijk was als in andere instellingen , en ik miste er de van groen omringde rustplaatsen onder den blooten hemel voor de afgeleefden . Overigens was de instelling merkwaardig door de orde en de netheid, die kenmerkende trekken zijn van alle inrigtingen der Nieuwe Wereld. Ruime, lich te zalen, tegen wier wanden kleine donkere vertrek jes voor de slaapkamers der bejaarden zijn gebouwd , waardoor ieder zijne eigene kamer heeft, die met eene deur uitkomt in de gemeenschappelijke zaal, waar eene ijzeren kagchel warmte voor allen geeft, scheen mij het kenmerkende van alle armeninrigtingen te zijn . 182 Ik heb ook hooren spreken van andere liefdadige gestichten in deze stad, en ik hoop die te bezoeken. Tot allen staan de Kwakers in betrekking, hetzij als stichters, hetzij als bestuurders, en bij allen straalt de zelfde geest van menschenliefde door, die den eersten wetgever van Pensylvanie, den stichter van Philadel phia, William Penn, bezielde; hoe meer ik de Kwa kers leer kennen, zoo veel te meer houd ik van hen . De mannen hebben iets sluws en vernuftigs over zich , eene soort van droogen humor, die inderdaad op merkelijk is . Zij houden er van lange verhalen te vertellen, gewoonlijk tot staving van het vredesbegin sel, waaruit blijken moet hoe goed dit zamen kan gaan met wereldwijsheid, en hoe zegepralend deze, ver eenigd, op aarde den strijd voeren. De christelijke liefde vindt in hen warme vertegenwoordigers, en gaat gepaard met menschenkennis en een scherpzinnig verstand. De vrouwen bevallen mij vooral door haar rustig en beschaafd gedrag, zoo wel voor zichzelve als tegenover anderen ; zij zijn zeer fijngevoelig , nooit hoort men haar hersenlooze vragen doen. Men vindt er onder haar velen die zeer schoon zijn , met zeer zachte oogen , fijn besneden gelaatstrekken en een helder ver stand. Het belang dat de Kwakervrouwen stellen in de zaken van haar geboorteland, en vooral in die, welke betrekking hebben op het algemeen welzijn, is ook eene eigenschap, die haar van de overige vrouwen on derscheidt . De Kwakers zijn altijd de beste vrienden der ne gers geweest en de gevlugte slaven uit de slavensta ten vinden tegenwoordig hunne magtigste beschermers en voorstanders hunner vrijheid onder de Vrienden. 183 Vele Kwakervrouwen bezitten ook een groot talent als redenaarsters, en zijn vaak in openbare bijeenkom sten opgetreden als invloedrijke advokaten voor eene of andere zaak van philanthropie. Tegenwoordig hebben zij de leiding der anti-slaven -gezinde partij, en eene harer beroemdste spreeksters is Lucretia Mott. Zij is eene schoone vrouw van omstreeks vijftig jaar met fraaije gelaatstrekken, sprekende oogen en een zeer kalm maar vastberaden , ja ik zou bijna zeggen, kristalachtig karakter. som 25 Junij. Gisteren bezocht ik hier de oude Zweed sche kerk. De Zweden zijn de eerste volkplanters geweest aan de rivier Delaware en bezaten het land van Trenton Falls tot aan de zee ; van hen kocht Wil liam Penn den grond, waarop Philadelphia tegenwoor dig staat. Het was de groote Gustaaf Adolf, die met Oxenstjerna het plan vormde tot eene Zweedsche ko lonie in de Nieuwe Wereld en de koning zelf waar borgde eene van 400,000 rijksdaalders uit de koninklijke fondsen . Personen van allerlei stand wer den uitgenoodigd om aan de onderneming mede te werken . De volkplanting zou bestaan door vrijen ar beid. Slaven ," zeide men, > kosten veel, werken met weêrzin en sterven spoedig door het misbruik, dat men van hen maakt. De Zweden zijn werkzaam en vindingrijk , en wij zullen zeker meer voordeel doen door een vrij volk met vrouwen en kinderen . ” De Zweden vonden een paradijs in de Nieuwe Wereld, en geloofden, dat de ontworpen kolonie een veilig toe vlugtsoord zou worden voor de vrouwen en dochteren van hen, die om godsdienstvervolging of oorlog te > » 184 ontgaan het land verlieten, en ten zegen zou strekken zoo wel voor de belijders van het protestantisme als voor het protestantisme zelf. » Het zal een weldaad zijn voor het gansche verdrukte christendom ,” zeide de groote vorst, die met zijne plannen tot eer van Zweden, steeds het welzijn der menschheid wilde vereenigen . Na des konings dood werd dit plan ten uitvoer gebragt onder toezigt van Oxenstjerna. Op de zuide lijke oevers der Delaware werden gronden gekocht en door Zweedsche emigranten bevolkt. De kolonie noemde zich Nieuw Zweden, en genoot een tijdperk van bloei en toenemende belangrijkheid, gedurende hetwelk de sterkte Christiania werd opgerigt als een bolwerk te gen de Hollanders, die de noordelijke oevers der ri vier bewoonden. Het aantal Zweden overtrof nooit zevenhonderd en toen er een oorlog ontstond met de magtige kolonie Nieuw Nederland, en de Zweedsche gouverneur Rising de Hollandsche sterkte Casimir aantastte, wreekten zich de Hollanders door de Zweed sche kolonie te overvallen en aan zich te onderwerpen . De Zweedsche wapenen in Europa boezemden thans geen eerbied meer in aan gene zijde van den Oceaan en, ondanks hun protest, werden de Zweden onder het staatsgebied der Hollanders gebragt. De verstandhou ding met het moederland verminderde ook trapsge wijze, en, na den dood van den laatsten Zweedschen geestelijke, Collin , die hierheen trok en in hoo gen ouderdom stierf, zijn de Zweedsche kerk en de Zweedsche gemeente onder het bestuur gekomen der Amerikaansche geestelijkheid. De tegenwoordige leer aar Clay sloeg mij voor om in zijne woning al de af stammelingen der eerste Zweedsche volkplanters, die 185 hij kende, te ontmoeten. Ik vond er een gezelschap van vijftig of zestig personen en ik drukte de hand van vele achtenswaardige menschen , maar die niets Zweedsch meer hadden dan hunne geslachtsnamen , waaronder ik dan ook vele bekende aantrof. Maar geene overleveringen uit de eerste tijden waren hun bijgeble ven ; taal, voorkomen , alles was weggesmolten in het overheerschende angel- saksiche ras. De kerkklok alleen had iets echt Zweedsch over zich , iets van het ka rakter der dorpsklok in zijn voorkomen en droeg den naam van Jockum . Zoo is dan niets, behalve de oude kerk te Wil mington in Delaware en eenige weinige geslachtsna men, van de kolonie Nieuw Zweden op de oostelijke kusten van de Nieuwe Wereld overgebleven ! Neen, toch niet. Eene vreedzame, zoete herinnering aan haar bestaan blijft in het geschiedboek leven, als een lie felijk tijdvak van idyllische reinheid en frischheid . De pelgrims uit Nieuw Engeland bezoedelden den grond met bloed, door hunne onregtvaardigheid en wreed heid jegens de Indianen . De Zweedsche pelgrims wa ren in hun gedrag tegenover de inboorlingen zoo regtvaardig en wijs, dat gedurende den ganschen tijd, waarin deze kust onder Zweedsche heerschappij stond, geen druppel Indiaansch bloed geplengd werd, en de Indianen hen lief hadden en hen » ons eigen volk ” noemden.. » De Zweden zijn een Godvreezend volk ”, zeggen de oude kronijken van dien tijd. » Zij zijn nij. ver en tevreden , en zeer gehecht aan de gewoonten en zeden van hun moederland. Landbouw en veeteelt zijn hunne bronnen van bestaan ; de vrouwen zijn goede huis houdsters, spinnen en weven, dragen zorg voor haar 186 » huisgezin en geven hare kinderen eene goede opvoe ding ." In dien geest spreekt ook William Penn, in zijn brief aan de Londensche kooplieden, over hen . Gisteren bezocht ik het graf van Franklin . Hij be hoort tot die gelukkige menschen, die de helden van den vrede mogen genaamd worden en stille weldoeners van het menschelijk geslacht zijn geweest. Hij was de derde van dat groote driemanschap , Fox, Penn en Franklin en de eerste man in den drukpers-oorlog voor de vrijheid van gedachten in Noord Amerika en voor de Amerikaansche onafhankelijkheid. Franklin met zijne kalme inborst, zijne eenvoudige gewoonten , zijn vrijen , onderzoekenden blik , steeds gerigt op de eenvoudigste en meest algemeene wetten, die voor allen van belang zijn , » die met de bescha ving omging als met een broeder, en zonder gedruisch of ophef zelfs den bliksem uit den hemel haalde, ” Fran klin met zijne practisch wijsgeerige levensopvatting, die echter meer uitgebreid dan diep was ; zijne on vermoeide werkzaamheid en zijn uitnemend karakter -- schijnt mij toe een schoone type te zijn van een gedeelte der Amerikaansche karakters. Maar ik moet u iets meer omtrent de Kwakers ver tellen, die niet enkel Pensylvanie en Philadelphia stichtten, en aan stad en staat hun eigenaardig ka rakter mededeelden, maar die een krachtigen en blij venden invloed uitoefenden op het geestelijk leven van Oud-Engeland, zoo wel als van Nieuw Engeland. In Zweden kennen wij de Kwakers slechts als eene zon derlinge sekte, die gij tegen iedereen zegt, niet zweert, en vroeger dan anderen hoeden draagt, en met bree deren rand dan de overige mannen . Wij kennen hen 7 187 slechts uit eenige uitwendige bijzonderheden ; hier heb ik hunne inwendige waarde en beteekenis voor het gansche menschdom leeren kennen. Het is omstreeks twee honderd jaar geleden, dat George Fox in Engeland geboren werd. Zijn vader, dien men » de brave Christophel” poemde, was een wever uit Leicestershire, en zijne moeder was uit een geslacht gesproten, dat menigen martelaar telde. Als knaap onderscheidde Fox zich vroegtijdig door zijn innig godsdienstig gevoel en een onbuigbaren, maar goeden wil. Hij werd leerling bij een schoenmaker te Nottingham, die tevens eenig land bezat, en aan Fox werd de zorg voor de schapen toevertrouwd. Voor een groot deel bragt hij den tijd door met het lezen van den bijbel, het opzeggen zijner gebeden en met vasten. Zijne jeugdige ziel dorstte naar volma king en koesterde eene onbestemde zacht naar het vol. maakt goede en ware. Die jeugd viel in een der meest stormachtige tijdperken, toen kerk en staat te gelijk geschokt werden door vijandige magten, en de ver schillende godsdienstige sekten onderling verdeeld wa ren en tegen elkander overstonden . De knaap, die naar eene eeuwig blijvende waarheid zocht, naar een grond waarop hij bouwen kon, een licht dat hem en allen kon leiden naar het ware, naar het volmaakte, goede, zag rondom zich slechts den strijd van mee ningen. Dit stemde zijne ziel nog treuriger. Door eene onbestemde begeerte gedreven , verliet hij zijn arbeid en zijne kudde en trok zich terug in de eenzaamheid des wouds, waar hij eene openbaring van God wachtte. Hij vroeg menigen geestelijke om troost, maar kreeg geen troost. Hij begaf zich daarop 188 . naar Londen om het licht te zoeken ; inaar daar brag ten de strijdende partijen en de professoren hem in nog dieper duisternis, waarop hij naar het land te rugkeerde. Sommigen raadden hem nu aan zich in den echt te begeven, anderen in Cromwell's leger dienst te nemen. Maar zijn rustelooze geest dreef hem naar de eenzaamheid en de velden terug, waar hij nachten achtereen rondzwierf in een gemoedsangst » te groot om te beschrijven. ” En toch daalde er nu en dan een straal van hemelsche vreugde in zijne ziel en scheen hij in Abrahams schoot te rusten. Hij was in de Engelsche kerk groot gebragt, maar thans zag hij, dat een man te Oxford en te Cam bridge kon onderwezen worden en toch niet in staat zijn om het groote raadsel van zijn bestaan op te los sen. Hij begreep ook dat God niet woonde in tem pels van steen gebouwd, maar in het levende hart des menschen. Hij verliet de kerk en voegde zich bij de dissenters. Doch ook hier vond hij niet » de eeuwige waarheid ,” den vasten grond voor die zedelijke over tuiging, die hij zocht. Hij onttrok zich dus aan alle godsdienstige sekten en zocht bij haar de waar heid niet meer, maar gaf zich over aan eene Magt, die boven den strijd der partijen verheven was en vond daar een anker voor zijne ziel. Op zekeren morgen zat Fox peinzend bij het vuur en dacht na over den toestand zijner ziel , en een wolk verduisterde zijn gemoed en hij meende eene stem te hooren, die hem toeriep: »„ Alle dingen komen door de natuur. ” Die pantheïstische inblazing bragt groote ontsteltenis in zijne ziel te weeg. Maar terwijl hij voort bleef mijmeren, rees er eene andere stem uit 189 zijn hart op, die zeide : » Daar is een God, die leeft.” Op eens werd het licht in zijn binnenste; alle ne vel , alle duisternis vlood ; hij voelde zich verlicht en rees op, vervuld met een onbeperkt geloof aan die waarheid en eene onuitsprekelijke vreugde. En dat licht en dat geloof aan die waarheid, die zijne ziel was binnengedrongen en hem opgeheven had zonder eenige menschelijke hulp, sprak : » Een ieder heeft een licht in zijne ziel, waardoor God zich aan den mensch openbaart ; eene inwendige stem die ge tuigt voor de waarheid, en dat is Gods stem, die den mensch leidt tot al wat waar is . Om dus tot de waarheid te komen, behoeft de mensch slechts acht te geven op het licht in zijn binnenste, en naar die inwendige stem te luisteren .” Die stem des gemoeds beval hem heen te gaan om het den menschen te verkondigen. Zij beval hem de kerken binnen te treden en te midden der dienst hardop den priesters toe te roepen : » De heilige schrift is geen wet, maar de geest, die boven de schrift is.” Zij beval hem zich tegenover de bezoldigde god dienstleeraars te stellen als tegenover wolven in schaaps vacht. Ik zal u niet bezighouden met de vervolging, die den man, die zich aldus tegen het oude geloof en de oude gewoonten overstelde, trof; met de steenen die ge worpen werden naar hem, die van de kracht des geestes de wanden bouwde van zijne kerk om te spreken ( quake, schreeuwen) , ofschoon het allerbelangrijkst is, dien man te volgen en te zien hoe hij, na gevangenis en levensge vaar te hebben doorgestaan, altijd dezelfde blijft of liever slechts krachtiger en onwrikbaarder en vuriger van geest 190 wordt ; te zien hoe zijne volgelingen zich om hem ver menigvuldigen, vervuld met dien gloed des inwendigen lichts, terwijl de dienaren der staatskerk vreesden en beefden . Niets is belangrijker dan die ongeleerde dis cipelen te zien strijden voor de kracht van die onver gankelijke kiem, die in ieders boezem leeft en de ora keltaal van het geweten hooren doet. Landbouwer en melkmeid werden leeraars en lieten hunne stem hoo ren voor de gansche wereld, en riepen den paus en den sultan, puriteinen en cavaliers, negers en hin does op, om naar het heilige oordeel hunner inwen dige stem te luisteren. De losbarsting van dat be ginsel op een tijd , toen de oude gevoelens ten val neigden en de oude orakels slechts verwarde antwoor den gaven, zal de aan waanzin grenzende geestdrift verklaren, waarmede velen van Fox' discipelen zijne leerstellingen verkondigden . Zij hielden zichzelven voor uitverkoren, om de stichters te worden van eene nieuwe wereldgodsdienst en gingen uit om de open baring van het inwendige licht te verspreiden in Rome en Jeruzalem, in Amerika en Egypte, in China en Japan. Die geest zeide hun ook iedereen gij te noemen, geene eeden te zweren en geen regerings stelsel goed te keuren, dat niet in overeenstemming was te brengen met de stem in hun binnenste. Daar entegen beval hij hun alle menschen te omvatten met eene broederlijke liefde en zelfs dieren met zachtheid te behandelen . Fox begaf zich nu ook naar de Nieuwe Wereld en sprak tot den Indiaan : » Gij zijt mijn broeder.” Waar hij predikte, overal straalde de adel zijner ziel en zijne liefde voor het goede en ware door en 191 werd dit door allen gevoeld ; gansche scharen verge zelden hem , en hij bekeerde een ontelbaar aantal tot een geloof, dat zoo duidelijk en gemakkelijk scheen. Want George Fox verkondigde, dat de natuur der menschelijke ziel goed en een kind van God was. William Penn, een jong mensch met uitstekende ta lenten, een schoon man en van aanzienlijke familie , werd een van Fox ijverigste aanhangers. Ook hij leed voor zijne godsdienstige overtuiging en zette zijne sekte nog meerdere kracht bij door een harer invloedrijkste apostelen te worden. Naarmate nu de sekte der Kwakers zich heftiger tegen kerk en staat overstelde, namen ook de vervol ging en haat toe, en duizende Kwakers stierven in de gevangenis aan koude en mishandelingen. Te mid den dier vervolging wierp het verdrukte volk den blik naar de Nieuwe Wereld als naar een toevlugtsoord . Fox was toen juist wedergekeerd van zijn zendelings reis door de oostelijke Staten, waar hij de zaden zij ner leer in duizende gemoederen gestrooid had, die vatbaar waren ze op te nemen. Verscheidene Kwakersgezinnen in Engeland vereenig den zich om voor zich en hunne vrienden een toe . vlugtsoord te bereiden aan gene zijde van den Atlanti schen Oceaan ; in dat land, hetwelk herbergzaamheid aan George Fox geschonken had. Zij kochten grond aan de oevers der Delaware, en begaven zich derwaarts met een groot aantal volgelingen, om er eene maatschappij te stichten, wier eenige wet en grondregel zijn zou de inspraak van het gemoed, dat door het inwendige licht geleid werd. William Penn sloot zich weldra aan die partij aan, en nam de leiding der kolonie 192 aars. als haar natuurlijk hoofd en aanvoerder op zich. De grondslagen hunner wetgeving kwamen overeen met die der puriteinsche volkplanting te New Hamp shire, maar de Kwakers gingen nog verder in hunne opvatting en toepassing van hunne beginselen. De puriteinen hadden de Heilige Schrift tot leidsvrouw aangenomen, de Vrienden namen den Geest aan, die de schriften uitlegt. De puriteinen hadden aan de gemeente het regt gegeven om hunne eigene leeraars te kiezen . De Vrienden wilden volstrekt geene leer Elk mensch, man of vrouw, was priester en had het regt tot de anderen te prediken, wanneer de geest hem daartoe bewoog, en de stem in zijn bin nenste hem toeriep, deze of gene waarheid te verkon digen ; — want het inwendige licht bezat een ieder. De puriteinen hadden het kiesregt aan elk lid der gemeente gegeven, en alle geschilpunten van wet of regtspraak werden door meerderheid van stemmen uit gemaakt. De Vrienden , die geloofden aan de kracht van het inwendige licht, en de eindelijke overeen stemming van ieders licht, bepaalden dat alle geschil. punten in hunne vergaderingen over en weder zou den besproken worden, totdat allen vrijwillig en een parig tot hetzelfde besluit kwamen. De puriteinen hadden hunne kerken gebouwd zon der versierselen of schilderijen. De Vrienden bouw den geene kerken . Zij kwamen bijeen in gewone zalen , meeting -zalen genoemd, en zaten daar zwij gende bij elkander, en luisterden naar de inwendige stem en spraken slechts, wanneer deze hun beval te spreken . De puriteinen beschouwden de vrouw als de hulp 193 van den man, en zijne medgezellin in huis en in zijn bijzonder leven. Ook de Vrienden beschouwden de vrouw als hulp van den man in zijn burgerlijk leven, als zijne hulp in zijne bezigheden, zoowel open bare als bijzondere, en kenden der vrouwen het regt toe om in de kerk, even goed als in den Senaat, het woord te voeren. De raadsvergaderingen van vrouwen waren van evenveel gewigt als die der mannen , en de in spraak van den geest bij de vrouwen vond even be langstellende toehoorders, wanneer zij opstonden als de geest in haar getuigde. De Puriteinen hadden de huwelijksformaliteiten ver eenvoudigd. De Kwakers verwierpen de huwelijks- inze gening door een priester en het huwelijk werd eene burgelijke instelling. Indien een man en vrouw zich ge negen verklaarden met elkander als gehuwden te leven, was dit voldoende, om het huwelijk te doen plaats hebben . De inwendige stem was genoeg om het hu welijk te heiligen en er blijvende kracht aan te geven. Zoo rein en verheven waren de grondslagen, die dit kleine volk leidden, dat naar de Nieuwe Wereld heen trok om, zoo als William Penn het noemt, de » heilige proef” te nemen en er eene maatschappij te stichten, die geheel en al rustte op datgene wat ten eenemale geestelijk en innerlijk is bij het menschelijk bestaan. Zoo begon de kolonie, die, onder bestuur van William Penn, zich uitbreidde tot den meest bloeijenden toestand en den naam ontving van Penn sylvanie. Penn begeerde dat het eene vrije kolonie voor alle volkeren wezen zoui. De faam dier » heilige proef” klonk weldra wijd en zijd. De zonen des wouds, de hoofden der Indiaan » 13 194 » sche stammen kwamen om den Kwakerkoning te be groeten. Penn ontving hen onder den blooten hemel in het digtst van het bosch , dat nu door de herfst winden van zijne bladeren was beroofd, en verkondig de hun dezelfde boodschap, die Fox aan Cromwell en Marie Fisher aan den Grooten Heer had verkondigd. De Engelschen en Indianen zouden zich aan dezelfde zedelijke wet onderwerpen, en de geschillen, die tus. schen hen mogten ontstaan, zouden beslist worden door een vrede - regtbank, uit een gelijk aantal leden van elk der geschilvoerende partijen bestaande. Men sloot een verbond van vriendschap, en de zon en het woud en de rivier waren getuigen van dat verbond, dat aan de oevers der Delaware werd aan gegaan ; »het eerste verbond” zegt een geschiedschrij ver ( * ), » dat niet door een eed werd bekrachtigd, en dat toch nimmer verbroken werd . ” In eene streek lands tusschen de rivieren Schuylkill en Delaware, die men van de Zweden kocht en die bevoorregt was met heldervlietende stroomen en een schoonen hemel, legde Penn de grondslagen der stad Philadelphia, een toevlugtsoord voor de vervolgden, een zetel der vrijheid, eene woonplaats voor alle men schen . Dat Philadelphia moest eenmaal de bakermat worden der Amerikaansche vrijheid van waar het ina nifest uitging, dat die onafhankelijkheid aan de gan sche wereld verkondigde en alle afzonderlijke Staten tot de groote Unie vereenigde dit hadden de Vrienden nooit gedacht. Wanneer ik nu een blik werp op de grondbegin ( *) Voltaire . Vert. 195 selen der Kwakers in en voor hen zelven, dan zie ik duidelijk, dat het dezelfde zijn , waarvoor Socrates gestorven is en Luther leefde en de groote Gustaaf Adolf streed, overwon en den heldendood stierf het regt der gewetensvrijheid , van het geloof in het licht en de stem van God in de ziel des menschen. Wat de godsdienst der Kwakers ook zij, zij heeft hare zending volbragt, en de fakkel der verlichting voor het menschdom ontstoken gedurende één tijds gewricht, » bij zijn overgang uit de duisternis door de schemering.” Zij heeft haar tijd gehad . Er is een einde gekomen aan de vroegere magt der sekte. Maar nog bestaat haar invloed, en oefent zij dien in de Nieuwe Wereld uit, vooral ten opzigte van dat beginsel der onbe paaldste opregtheid en algemeene menschenliefde, waar door het welligt een nieuwen weg voor het volk der Nieuwe Wereld banen zal . De leer van het inwendige licht sterft niet, maar tracht zich te vereenigen met een ander, hooger licht. Vooral in hare gelijkstelling der vrouwen ligt eene vruchtbare kiem, die zich verre kan uitbreiden. Hoe weinig gevaar er in die erkende gelijkstelling gelegen is, en hoe weinig uitwendige verandering zij te weeg brengt in de maat schappij, heeft de Kwakergemeente reeds voldoende aangetoond. Bij hen toch hebben vrouwen en mannen dezelfde regten en oefenen zij ze beiden uit. Maar des niettemin is de vrouw getrouw gebleven aan hare aan geboren natuur ; bij voorkeur bepaalt zij zich tot het huisgezin, terwijl de man meer op het algemeen be lang het oog gevestigd houdt. De vrouwen zijn even vrouwelijk gebleven, maar haar karakter is degelijker ge worden . De verschillende karakters der twee geslachten mannen en 13 * 196 zich meer zijn in hetgeen goed is onveranderd gebleven, maar in hetgeen slecht is, zijn zij verbeterd en veredeld . Die » heilige proef ” is in dit opzigt allezins geslaagd, en behoorde naar ons inzien tot eene nog grootere proef geleid te hebben . Het tegenwoordige jonge geslacht der Kwakers sluit aan bij de wereld der muzijk en poëzij, en begint de oude grijze en bruine kleederen te ver wisselen tegen een vrolijker gewaad. De wereld is reiner geworden door de reinheid der Kwakers, en haar onschuldig genot en schoonheid beginnen tot hen door te dringen. Ook met de eigenaardigheid der Kwakers is het gedaan . En toch die is zoo bekoorlijk en schoon in haar eenvoudigen, bevalligen vorm, dat dit mij leed doet, en dat ik geloof dat zij er veel door verliezen zullen . Ik houd van hun gij, hunne zwijgende bij eenkomsten, hunne kleeding, vooral die der vrouwen, met haar kuische, frissche reinheid en bevalligheid . En onder die kleeding woont zoo menige edele ziel verlicht door den glans van dat inwendige licht , door de zon der christelijke openbaring, waaruit zij voor zichzelve en voor anderen orakels put, die het door de wereld afgeleide oor niet kan ontdekken. En dichters zoo als Whittier, en sprekers zoo als Lucretia Mott, bewijzen dat de geest met zijne rijke gaven nog in de maatschappij der Vrienden woont. De Kwakers der Vereenigde Staten zijn thans in twee partijen gesplitst en zijn, met juist niet de meest vriendschappelijke gevoelens, in twee ligchamen ge scheiden. De zoogenaamde Hicksile- Kwakers hebben zich van de orthodoxe partij afgescheiden. De laatsten 197 hebben zich meer aangesloten aan de Puriteinen , de eersten aan de Unitarissen. 27 Julij. Gisteren woonde ik eene bijeenkomst der orthodoxe Kwakers bij. Ongeveer twee honderd per sonen waren vergaderd in eene groote zaal zonder de minste versiering. De mannen hadden aan de eene zijde, de vrouwen en de kinderen aan de andere zijde plaats genomen. Men zat zingend bijeen en keek strak voor zich, ik uitgezonderd, die rustig om mij heen keek . Het was een zeer warme dag en de stilte en het roerlooze der vergaderden drukten mij. Onophou delijk dacht ik : zou nu niemand den geest krijgen ? Maar neen, niemand kreeg den geest. Een bejaard man hoestte en ik nieste en de bladeren woeijen zachtkens buiten tegen het raam ; dat was al beweging die er plaats had. Daar zaten de vrouwen met hare bruine hoeden als omgekeerde platbodem - vaartuigen , die mij thans nog onaangenamer toeschenen dan anders. Ik zag evenwel in veler gelaatsuitdrukking en blik iets, dat voor de diepte der overpeinzing getuigde, schoon ik in die diepte geen licht vond. En de kinderen, de arme kleine kinderen, die genoodzaakt waren stil te zitten en wakker te blijven zonder bezigheid en zonder eenig voorwerp om hun geest mede bezig te houden waar konden zij aan denken, dacht ik, - ik, die over geene zaak denken kan, dan onder eene wandeling. Zoo zaten wij, warm en zwijgend, zeker een uur lang, tot dat twee der oudsten, die in de gaan derij zaten, opstonden en elkander de hand toestaken dat het sein was om uit één te gaan, en ik was blijde dat ik mij in de open lucht bevond. Zondag 198 zal ik de meeting der Kwakers- unitarissen bijwonen , en zien of onder hen de geest levendiger is . Als gods dienstoefening zijn deze zwijgende meetings in ieder geval uitnemend ; men heeft genoeg doelloos en zin loos gepraat in andere kerken. Zondag. Ja, waarlijk de geest was daar levendiger en ontwaakte het eerst in een man en toen in eene vrouw , en ik hoorde den geest getuigen uit het hart van de Kwakers zelven. De spreker was een bejaard man met een levendig maar toch ernstig gelaat, die zijne hoorders aanmaande geest en wil te houden in een staat van onverdorvenheid en reinheid. Uit dat reine licht, zeide hij, spruit voor het gansche leven het licht voort , dat alle daden leidt. Zijne rede was goed, levendig, helder en waar. Maar ik dacht aan de woorden : „ De mensch moet wedergeboren worden door het water en door den geest. ” Hier was het water, maar niets meer. Het was menschelijke reiniging. De goddelijke geest had er niets mede te maken . Toen de spreker zich verwijderd had en alles weder stil was geworden, stond er eene kleine, schoone vrouw op, met sprekende gelaatstrekken en schoone . Het was Lucretia Mott. Met eene zwakke en zeer welluidende stem en iets sprekends in hare uitdrukkingen, waardoor er niets voor mij verloren ging, voerde zij zeker een uur lang het woord, zonder ophouden, zonder in herhalingen te ver vallen en op eene wijze, die wenschen deed dat zij bleef spreken, zoo duidelijk en onwederlegbaar was hare ont wikkeling van de beginselen van nonconformity (niet heldere oogen . 199 vrouw. overeenstemming ), het grondbeginsel der Kwakers, zoo logisch en uitmuntend was hare toepassing daarvan op de practische levenskwestiën, waarover thans het meest getwist werd : de vrede, de slavernij en de regten der Ik luisterde met het grootste genoegen naar die voortreffelijke rede, waarin het inwendige licht der spreekster doorstraalde als een krachtig maar eenigzins bedwongen vuur. Er was talent, kracht, klaarheid en licht in. Maar toch ontbrak het aan den gloed der inspiratie. Ik ben evenwel blijde eene vrouw geheel in haar eigenaardigen trant als redenares gehoord te hebben . De zaal was zeer vol en men luisterde met blijkbare bewondering naar haar. Ik heb ook hooren gewagen van twee jonge meisjes in deze gemeente, die somtijds geinspireerd worden . Maar ik heb haar niet bijgewoond. Deze vergadering ein digde even als de vorigen, toen twee der oudsten elkander de hand gaven. Maandag. Ik heb voor het eerst in zijn geheel de acte gelezen, waarbij Amerika onafhankelijk wordt . verklaard, die acte waarover de wereld zoo veel heeft gehoord . Ik las haar in dezelfde zaal waar zij getee kend werd. De kolonies, die zich toen aaneensloten , waren dertien in aantal. Jefferson, bijgestaan door Thomas Paine stelde de acte op. Den 4den Julij 1776, werd de onafhankelijksverklaring goedgekeurd en door het amerikaansche Congres aangenomen. Het was de da geraad van een nieuw tijdperk, dat toen aanbrak , een tijdperk van groote worstelingen en beginse len , die aan de wereld verkondigd werden . In den 200 tijd dat er in Engeland een oorlog woedde, waarvan de uitslag zeer onzeker was, werd die verklaring op gesteld en geteekend, en den dag voor den strijd werd zij op verlangen van den hoofdbevelhebber, den generaal Washington, aan geheel het republikeinsche leger voorgelezen. Alles in de zaal waar zij door de leidsmannen werd onderteekend is tot den huidigen dag bewaard gelijk het toen was. Nog staat daar de groene tafel, waarom heen de leden van het gouvernement gezeten waren , en waarop de acte van onafhankelijkheid geteekend werd. Men verhaalde mij bij deze gelegenheid een gees tig gezegde destijds door Franklin geuit. Toen het stuk geteekend was, schenen eenigen twijfelmoedig en geneigd om terug te treden. Een zeide er, » nu, mijne heeren, zullen wij te zamen gehangen worden.” - Ja ,” sprak Franklin op zijn gewonen kalmen toon, nof anders zullen wij elk afzonderlijk worden gehangen.” Men lachte en teekende. Die schitterende verklaring der onvervreemdbare vrijheid en regten van den mensch is thans in strijd met vele zaken in dit land. Hoe lang zal dit nog blijven ? » Gij vraagt mij het een en ander omtrent de be trekking der vrouwen tot de scholen. Ik heb veel over die zaak te zeggen, en er reeds een paar punten omtrent medegedeeld. Haar toestand is in dit op zigt zeker een der schoonste in de Nieuwe Wereld . Zij maken zich meer meer bekend als de beste onderwijzeressen voor kinderen en jonge lieden, en zij worden als zoodanig geplaatst in de openbare en 201 meer scholen zelfs over jongens van dertien en veertien jaar en ouder. Ik heb jonge meisjes gesproken, die onderwijs gaven aan jongelingen van zeventien en achttien jaar, en zij zeiden mij, dat zij nooit anders dan achting en beleefdheid van hen ondervonden . Waar was het dan ook, dat die jonge meisjes een edel karakter en zeer veel zelf beheersching bezaten. On derwijzeressen worden niet zoo ruim betaald als on derwijzers; maar ieder erkent de onbillijkheid daar van, daar toch de gezondheid der vrouw veel meer door die werkzame betrekking lijdt, dan die van den man , waardoor zij verhinderd wordt ze langen tijd te bekleeden . Men hoopt evenwel, dat die onbillijkheid weggenomen zal worden, waardoor een nieuwe werk kring voor de vrouwen zal worden geopend. Reeds en meer gaat men daartoe over. Eene merk waardige jonge vrouw, Elizabeth Blackwell, heeft als arts eene nieuwe loopbaan voor hare sekse geschapen. Zij heeft zich daar met zoo veel standvastigheid op toegelegd, te midden der tegenwerking en eindelooze moeijelijkheden en vooroordeelen, die ook in dit land bestaan , en zoo zegepralend haar talent bewezen, dat hier thans eene geneeskundige school uitsluitend voor vrouwen zal worden opgerigt, waar zij zich in dat vak kunnen oefenen en den graad van doctor behalen . Dit heeft mij zeer veel genoegen gedaan . Hoe nuttig zullen die vrouwelijke artsen zijn bij de behandeling van zieken uit hare eigene sekse en kinderen, ja, er zijn vele kwalen, voor wier behandeling de vrouw bij uitnemendheid geschikt schijnt. De opleiding van vrouwen voor vakken van nijver heid wordt ook hier zeer verwaarloosd; zij moesten naar 202 het mij voorkomt, ook hier zich meer bijzonder op het boekhouden toeleggen. In Frankrijk zijn de vrou wen in dit opzigt de Amerikaansche veel vooruit, en hier, waar tweederde van het volk handeldrijft, zou het van groot belang zijn , dat de vrouwen zich daarop toelegden. Tot nog toe is hare voornaamste bezigheid binnenshuis en de opleiding der jeugd. On langs zag ik eene twintigjarige onderwijs geven in de taal aan jonge menschen, waarvan vele ouder waren dan zij. Hare kennis was uitstekend en de jonge lieden lieten zich door haar leiden als kinderen. Zij rekenden het een genot door haar onderwezen te worden. Weldra zal ik deze vriendelijke stad der Vrienden verlaten om naar Washington te gaan, waar het con gres zitting houdt. Philadelphia is merkwaardig door de regelmatigheid en de orde, die er heerschen. Het heeft in dit opzigt veel overeenkomst met het karak ter der Kwakers ; het is eene rustige stad in verge lijking met New York ; het heeft paleizen noch merk. waardige gebouwen, uitgenomen de gestichten, die ik reeds genoemd heb, maar het is overal fraai gebouwd, het heeft schoone breede straten met boomen beplant, en daarachter flinke straatwegen en vele prachtige bijzondere woningen met marmeren stoepen , vooral in de hoofdstraten. In elk der groote wijken is een groot groen veld, met boomen beplant, zeer geschikt tot wandelplaats. Achter dat uiterlijk van orde, netheid en regel matigheid is er waarschijnlijk zeer veel onordelijks, en twist en oneenigheid hebben niet zelden plaats tusschen de minder beschaafde klassen der bevolking, 203 vooral tusschen den minderen arbeidenden stand en de vrije negers, die meestal gevlugte slaven zijn en zich vaak aan ongeregeldheden schuldig maken. Een gedeelte der jongelingschap van de Kwakerstad geeft mij den indruk van die mousserende dranken die de kurk van de flesch doen vliegen , wanneer deze te eng voor hen wordt. Dat is vrij natuurlijk . Indien mijn geest opgesloten ware in de Kwakerfor mulen, zoude ik misschien eene heilige Theresia of krankzinnig of – ik weet niet wat geworden zijn. Ik bezocht met mijn gastheer het schoone kerkhof van Philadelphia, Laura Hill, op de oevers van den Schuylkill ( Skjulto kilder, verborgen fonteinen ) en eenige der fraaiste omstreken van de stad. De streek is zeer vruchtbaar, men ziet er velden met turksche tarwe en boekweit en vette weilanden ; alles getuigt voor de goede zorgen die er aan gewijd worden. Kastanje. en notenboomen , essen, eiken van allerlei soort, mast- en citroenboomen zijn er zeer algemeen. Vrij algemeen ziet men er ook den kleinen virginischen pijnboom , een pyramide-achtige, donkerkleurige, klei . ne boom met de bladeren van den denneboom en een groot aantal heesters ; boomgaarden met vruchtboomen , voornamelijk perzikenboomen versieren de velden. De omstreken van Philadelphia leveren eene aangename afwisseling op van heuvelen en dalen, een inderdaad idyllisch landschap. Geen boom echter evenaart den inos -eik van het Zuiden. Pensylvanie wordt de sleutelsteenstaat genoemd, ik geloof om zijne ligging in het midden van de Staten der Unie. Met betrekking tot zijne bevolking en welvaart neemt het den tweeden rang onder de Staten in . Het 204 bezit ontzaggelijke steenkolenmijnen en vele natuurlijke schoonheden ; de Susquehanna-rivier en de vallei van Wyoming leveren de schilderachtigste gezigtspunten op. Het staat in grootte en bevolking achter bij New York , en bevat ongeveer 300,000 inwoners. De on geregeldheden, die somtijds in de stad gepleegd worden, zijn voor het meerendeel te wijten aan de immer toene . mende bevolking, die nog volstrekt niet beschaafd is . Thans evenwel is de Kwakerstaat tot het bewustzijn dier achteloosheid gekomen en het heeft, in navolging van den pelgrimsstaat, zijn schoolwezen georganiseerd in den geest van Massachusetts, en vleit zich nu daarin zijn voorbeeld overtroffen te hebben ; ik weet evenwel niet of hij zich te regt daarmede vleit. XV . Washington, 1 Julij. Ik sidderde van vreugde toen ik gisteren avond van den trans van het kapitool der Vereenigde Staten een blik wierp op het prachtige panorama, dat de omstreek oplevert, waardoor zich de Patomac- rivier slingert, terwijl de avondzon haar gouden gloed op het landschap wierp. Het was een treffend gezigt. De ligging van dit paleis van den Senaat, en het gezigt dat men van hier op de omstreken heeft, is het schoonste dat men zich denken kan. En de ver tegenwoordigers, die hier hunne redevoeringen houden 205 voor het land en het volk, moeten onwillekeurig be . zield worden door het schouwspel dat zich hier aan hunne blikken voordoet. Een gevoel van trots en vreugde moet hen bezielen, wanneer zij bedenken dat dit hun land is, en dat het in hunne magt ligt voor het welzijn er van te arbeiden. Ik ontmoette hier miss Lynch, de lieve jeugdige dichteres, die zich thans in Washington bevindt, waar zij van het Congres een pensioen tracht te krij gen voor hare moeder, die weduwe van een zeeoffi cier is . Met haar bezocht ik den volgenden dag het paleis van den Senaat en dat der Vertegenwoordigers. Het was een fraaije dag ; de vlag der Vereenigde Staten met zijne drie en dertig sterren, eene ster voor elken Staat, wapperde van den trans van het kapitool en maakte op mij een aangenamen indruk. Het meeren deel der leden den Senaat waren mannen met een edel voorkomen, en iets zonderlings in gebaren en houding, die echter over het geheel waardig en kalm maar desniettemin niet beletten , dat er too . neelen plaats grijpen, zoo als ons meermalen uit de nieuwspapieren ter oore komen die zeer onordelijk en strijdig met de waardigheid van den Senaat zijn. De beide groote staatsmannen Clay en Webster wa ren beiden tegenwoordig. Het voorkomen van Clay heb ik reeds beschreven. Daniel Webster heeft even eens donkere, diep liggende oogen en een hoog, fraai en gewelfd voorhoofd, maar hij is schooner en ziet er degelijker uit. Webster vertegenwoordigt in den Senaat Massachusetts, Clay Kentucky. Met betrekking tot de groote geschilpunten tusschen het Noorden en Zuiden, schijnt Webster mij toe een vertegenwoordiger van waren 206 en te zijn der gematigde partij van het Noorden, en Clay der gematigde partij van het Zuiden. De Senaat is in twee afdeelingen gesplitst. Elke senator heeft eene kleinen lessenaar voor zich. De vicepresident, die voorzitter is en op eene kleine verhevenheid zit tegenover de beide afdeelingen, met den adelaar van Noord Amerika met uitgespreide vleugelen boven zich, is een schoon, krachtvol man, met een open, mannelijk gelaat. In de gaanderij voor het publiek , die in het rond van de zaal, boven de senatoren is aangebragt, zijn de middelplaatsen, overeenkomstig de Amerikaansche beleefdheid, voor de dames bestemd, men kan van die gaanderij de sprekers vrij wel verstaan. Het huis der vertegenwoordigers maakt een minder diepen indruk. De zaal is ruimer, maar niet zoo licht als die van den Senaat. Het aantal leden is ook grooter en zij spreken en gedragen zich minder waar dig. Het geheel deed mij aan een chaos denken, en van de gaanderij kon ik geen enkel woord verstaan. Het geluid der stem plant zich hier slecht voort en de geachte leden spraken met de snelheid van een stortvloed. Ik wisselde een handdruk met een aantal senatoren en vertegenwoordigers. Zij waren bijzonder beleefd en hupsch. In den namiddag geleidde een der senatoren miss Lynch en mij naar het White House, even buiten de stad, waarin de president, Generaal Taylor, woont en in welks park elken zaturdag namiddag mili taire muzijk is, dat eene menigte menschen lokk. De president bevond zich onder de menschen , en ik werd aan hem voorgesteld. Hij is vriendelijk en min 207 zaam in voorkomen en gedrag, en was eenvoudig, ja bijna slordig gekleed. Hij wordt voor geen groot talent als staatsman gehouden, maar hij is algemeen bemind om zijn eerlijk karakter en zijne bekwaamheid als veldheer. Het presidentschap is hij aan den Me xikaanschen oorlog verschuldigd. Hij kwam mij ech ter voor meer burger dan krijgsman te zijn . De vice president Phillimore heeft meer van een president dan Taylor. Het paleis van den voorzitter is een fraai gebouw, maar toch te eenvoudig van bouwtrant, om een paleis genoemd te worden. Het ligt aan de Potamac-rivier. Het uitzigt is zeer schoon . De muzijkanten speelden nationale stukken. Tusschen de drie en vier honderd personen, heeren, dames en kinderen drentelden tus schen het geboomte ; de avond was bekoorlijk . In het park was het vrolijk en aangenaam, en alles had iets echt republikeinsch. Ik genoot dat in hooge mate, terwijl ik op en neder wandelde, nu eens met dezen dan met genen der leden van den senaat, en regts en links de hand gaf. Toen de menschen wisten, dat ik veel van kinderen hield, bragten vele vaders en moe ders hunne kleinen bij mij om mij een handje te ge De president had, even als ik, zeer veel schik in die kinderen, die zoo vrij en zorgeloos om ons dartelden en in het mollige gras speelden. Hij schijnt tusschen de vijftig en zestig jaar oud te zijn, en men zegt dat hij den staat van zaken en den strijd in de Vereenigde Staten zeer betreurt en zich dien zwaar aantrekt. Ik bezocht heden de bibliotheek van het kapitool met den senator uit Georgia, Berrion, een geestig en ven . 208 een scherpzinnig man ; een man die tot de ultra's der sla venpartij behoort, maar van de patriarchen is, die ik vroeger heb beschreven. De boekerij is in eene ruime, fraaije zaal met een heerlijk uitzigt. Het is eene algemeene vergaderplaats voor allen , wanneer het Congres zitting heeft. Hier ziet men ook elken dag in het kozijn van een der ramen, voor eene tafel met boeken en papieren bedekt, eene vrouw van middelba ren leeftijd, met eene bevallige gestalte, een sprekend gelaat en aangenaam voorkomen . Zij schijnt altijd bezig te zijn en in betrekking te staan tot velen der invloedrijkste leden van het Congres en zit daar den voortgang harer zaken gade te slaan. Wat ver. langt zij ? Wat wenscht zij ? Zij wenscht tien millioen dollars van de westelijke Staten te hebben tot een fonds om daarvoor krank zinnigengestichten en armhuizen in al de Staten der Unie op te rigten. Het is miss Dorothy Dix, die gedurende de laatste tien of twaalf jaar bijna alle Staten doorreisd heeft, krankzinnigenhuizen en andere asyls voor ongelukkigen heeft bezocht en veel tot hunne verbetering heeft toegebragt, en zich , vooral met betrekking tot eene betere verzorging der zieken, door haar invloed en de uitnemende werken, die zij daarover heeft uitgegeven en aan de gouvernemen ten der verschillende Staten heeft opgedragen, zeer verdienstelijk heeft gemaakt. Vele dier stichtingen zijn tot stand gebragt, waar zij vroeger niet beston den en de ongelukkigen aan bijzondere zorg waren overgegeven, of aan volstrekte verwaarloozing bloot stonden. De bemoeijingen en de invloed van deze vrouw behooren tot de schoonste vruchten van het -209 burgerschap der vrouw in de Nieuwe Wereld. La ter, wanneer ik haar meer van nabij heb leeren ken nen, zal ik meer omtrent haar mededeelen . 2 Julij. Weder kom ik tehuis uit den Senaat, waar ik Clay en Webster en verscheidene andere voor name leden van dat ligchaam heb hooren spreken. Clay spreekt met zeer veel vuur en gevoel. Over zijne stem valt echter niet te roemen. Het komt mij voor, dat hij vaak te snel spreekt, zoodat zijne woorden door den schrillen toon zijner stem ver loren gaan. Webster spreekt met veel meer kalmte, maar er is iets krachtigs in zijne wijze van spreken . Hij heeft ook dit eigenaardige, dat zijne stem daalt naar mate hij meer indruk wil maken. Dit is juist het tegenovergestelde van hetgeen de Amerikaansche sprekers gewoon zijn te doen, maar hij bereikt daar door volkomen zijn doel. Van het kapitool begaven wij ons naar het paleis van den President, wiens receptiedag het was. Wij kwamen laat, zoodat wij met den ouden man alleen waren , die zeer vriendelijk en spraakzaam was en ons omtrent de Indianen uit het Zuiden veel vertelde, dat wel geschikt was om de romantische denkbeel-. den, die Anna Lynch en ik van hen koesterden, weg te nemen. 3 Julij. Den avond van gisteren bragt ik door met Daniël Webster bij mr. Listons en zijne vrouw, waar ik een aantal andere personen ontmoette. Webster ziet er niet goed uit. Hij heeft een zwak gestel, zondert zich zoo veel mogelijk af, spreekt weinig en zijn blik bewijst, dat hij gedurig met andere zaken bezig is . Zijne lieve en aangename vrouw zette zich 14 210 om naast mij neder, en uitte den wensch, dat ik hem mogt hooren spreken. Hij heeft zonderlinge oogen ; wanneer zij op u gevestigd zijn, meent gij in eene katakombe vol wijsheid van vroegere eeuwen te sta ren ; maar niets daarvan straalt door in zijn dage lijkschen omgang en zijn maatschappelijk verkeer. De man schijnt zelfs zeer eenvoudig en bekommert zich niet veel de vooroordeelen der wereld . Hij gaat regt door zee ; men ziet terstond wat men aan hem heeft. Mij kwam hij echter voor, een van die magtige naturen te zijn, die bij groote en belang rijke omstandigheden in al hare schoonheid te voor schijn treden. Tegenwoordig woon ik in het National Hotel, maar weldra denk ik mijn intrek weder in een huiselij ken kring te nemen, waarvan ik eenigen tijd geleden eene uitnoodiging ontvangen heb. Nog een veertien dagen zal ik in Washington vertoeven, waarna ik mij voor een paar weken naar de kust zal begeven, ten einde van de zeelucht weder krachten te ontvan gen om de reis verder voort te zetten . In plaats van westwaarts te trekken, dat bij de groote hitte van den zomer gevaarlijk en vermoeijend zou wezen, ben ik voornemens naar het Noorden te reizen, naar Maine en New Hampshire, misschien zal ik ook Canada bezoeken, en vervolgens mij westwaarts rigten naar de groote binnenlandsche meren te Chi cago en vandaar naar de nog westelijker gelegen Skandinavische volkplanting, want die wil ik vooral bezoeken . Anne Lynch en ik zijn voornemens morgen, den 4den Julij, den dag door te brengen te Mount Ver 211 non, de voormalige woonplaats van Washington, waar ook zijn lijk rust, om daar rustig den grooten feest dag der Vereenigde Staten te vieren, den dag, waarop de acte van onafhankelijkheid werd opgemaakt, die in alle staten en steden herdacht wordt door het houden van redevoeringen, het drinken van toasten en het afschieten van geweren. XVI. Washington, 10 Julij. maar > Mijn laatsten brief schreef ik uit National Hotel, eene soort van gloeijende oven vol senatoren en ver tegenwoordigers, reizende heeren en dames, waar ziel en ligchaam geblakerd worden door de warmte en het woelige leven, en waar ik alleen zoo lang geble ven ben om het bijzijn te genieten van Anne Lynch , waar wij beiden onzen geheel verschillenden eigen weg volgden. Zij sloot zich aan in het maat schappelijk verkeer, waarvan zij een sieraad mag heeten, terwijl ik de eenzaamheid zocht, het moeije lijkste ding, dat men vinden kan in zulk eene hôtel wereld, maar die ik echter nu en dan eenige oogenblikken genoot, gedeeltelijk in mijne eigene kamer, gedeeltelijk in de lanen van den tuin, waar ik luisterde naar het plassen van het water der fontein, dat in een bassin valt, die in het midden van den tuin is aangelegd. Ik gaf mijne ziel rust door eenige weinige woorden , die altijd in oogenblikken van eenzaamheid bij mij 14 * 212 oprijzen ; het zijn altijd dezelfde, maar zij zijn altijd voldoende om hoofd en hart bezig te houden, en even als het water der fontein wellen zij op en stij gen ten hemel en geven vruchtbaarheid aan den grond waaruit zij opstijgen . Ik kan het u niet mededeelen, maar gij begrijpt wat ik in zulke oogenblikken gevoel, en wat er dan in mijne ziel omgaat. Maar die oogen blikken zijn zeldzaam in het National Hotel, waar ik dagelijks mij omringd zie door een drie of vier honderdtal menschen. Ik schrijf dezen uit een vreed zamer verblijf, waar de acanthus en de wilde vijgenboom langs mijn raam groeijen, en de eigenaresse en ik springen drie of vier keer daags om elkaar heen, terwijl wij een koud bad nemen. Maar ik zwijg van mijzelve, om te spreken over groote en voor het land gewigtige gebeurtenissen die er hebben plaats gehad, gebeurtenissen, die iederen staat op zijne maatschappelijke en staatkundige grondves ten deden dreunen en eene omkeering in vele zaken te weeg gebragt hebben. Eenige dagen geleden (den 5den en 6den Julij) werd hier en daar verteld dat de president, generaal Taylor, ongesteld Men schreef het toe aan een zeker geregt oesters zeide men bruikt had ; op den 7den scheen hij veel beter en zou spoedig geheel hersteld zijn. Gisteren, den 9den zat ik in het paleis van den Senaat en luisterde gedul dig, of liever ongeduldig naar eene langdradige en vervelende rede voor het behoud der slaven, toen ik eene rilling , eene soort van electrieke schok , die met niet het minste gedruisch gepaard ging, de ver gadering zag doorloopen. Een aantal personen, die was. - dat hij ge > 1 1i 213 de zitting niet hadden bijgewoond, trad door ver schillende deuren binnen , en men zag Daniël Webster zich bij den spreker vervoegen en hem verzoeken, zijne rede te staken , daar er eene belangrijke mededeeling moest gedaan worden. De redenaar boog en zweeg ; eene doodelijke stilte heerschte alom en aller oogen waren op Webster gevestigd, die zelf, gedurende eenige sekonden, zwijgend dáár stond, als om de vergade ring op eene mare van het hoogste gewigt voor te bereiden. Toen sprak hij langzaam en op dien dof fen en indrukwekkenden toon, die hem eigen is : » Ik heb eene treurige tijding aan den Senaat mede te deelen . Een groot onheil bedreigt de natie. De president der Vereenigde Staten, generaal Taylor, is stervende en zal waarschijnlijk den avond niet be leven .” Weder merkte men dien electrieken schok, der eenig gedruisch te vernemen. Ik zag velen doods bleek worden, en ook ik voelde mijne kleur verdwijnen, zoowel door het onverwachte der tijding als door den indruk, dien zij had teweeg gebragt. Langzamerhand echter ging die indruk voorbij. De geest herkreeg zijne kracht, De Senaat werd terstond verdaagd, en als één man snelden allen naar buiten om het nieuws te verspreiden of eenig ander nieuws te vernemen. In deze oogenblikken van partijschap, en gedurende den kamp, die nu in het Congres geleverd wordt, op welks uitslag men zeide, dat het persoonlijk karakter van generaal Taylor een grooten invloed zou uitoefe nen, moest de tijding van zijn toestand een ontzet tenden indruk maken. Ten half tien ure in den ayond stierf de president, zon 214 na een treffend en liefdevol afscheid van zijn gezin te hebben genomen . Den 10den Julij aanvaardde de nieuwe president, de vice-president Phillimore, zijne betrekking, over eenkomstig de wetten van het land, die bepalen , dat ingeval van overlijden van den eerste, de laatste die waardigheid zal bekleeden tot aan het tijd stip, dat de overledene president, indien hij in leven gebleven ware, zou worden vervangen. Het president schap duurt vier jaar ; Taylor moest dus nog twee jaren aan het bewind zijn, gedurende welken tijd Phillimore thans den voorzitterstoel bekleeden zal. Men gelooft algemeen, dat die plotselinge verhef fing hem niet welkom is. Toen men hein Taylors dood mededeelde, moet hij het hoofd gebogen en ge zegd hebben : » Dat is mijn eerste ongeluk, " en men verhaalt ook, dat zijn binnentreden in het huis der vertegenwoordigers, waarheen hij zich begaf om den eed af te leggen, die woorden niet logenstrafte. Hij was zeer bleek en gevoelde zich blijkbaar ongelukkig. Dat fraaije, mannelijke hoofd, dat hij anders zoo edel opheft, maakte een treurigen indruk, toen hij daar, door twee leden van het Congres, een uit Massachu setts en een uit Louisiana, die hem elk een arm ga ven, werd binnengeleid. Na zijne eedsaflegging kwa men de leden van den Senaat twee aan twee of een voor een binnen. Niets is eenvoudiger dan de wijze, waarop de nieuwe president zijne betrekking aan vaardde. Hij legde zijne hand op den bijbel en be loofde de constitutie der Vereenigde Staten te zullen handhaven , riep God tot getuige dier belofte, kuste het boek – en daarmede was alles afgeloopen. 215 De president en senatoren gingen nu uiteen, zoo als zij gekomen waren. Het Congres ging voor drie dagen uit elkander tot na de begrafenis van den presi dent Taylor. Maar de strijdende partijen, die zich nu op eene omkeering in de zaken voorbereiden, hebben hare werkzaamheden niet gestaakt. Zij arbeiden on ophoudelijk voort en hebben geene andere gedachten dan voor hunne eigene belangen. En nu, terwijl die belangrijke gebeurtenissen plaats grijpen en iedereen belang inboezemen, wil ik u iets van mijzelve vertellen . Den 4den Julij, dien grooten dag voor de Veree nigde Staten, bragt ik door te Mount Vernon, met miss Lynch, Corvin, den senator van Ohio, en eenige anderen. Corvin is ook een van die menschen, die geheel door zichzelven zijn vooruitgekomen. Zijn vader arme boer, en de zoon genoot slechts eene dorpschools- opvoeding, maar hij heeft zelf zich eene opleiding gegeven, en wel zulk eene, dat hij nu een der meest beroemde volksredenaars is , en, wat nog meer beteekent, een algemeen geacht staatkundige, op wien niemand iets heeft aan te merken , behalve dat hij soms te goed is. Hij was een aangenaam en onschatbaar medgezel, en zijne gesprekken, en vooral zijne levendige en getrouwe beschrijvingen die soms wel wat spotachtig zijn van zijne medeleden in den Senaat, en de wijze waarop hij hunne manie ren en stem nabootst, zijn gelukkig humeur, dat als eene levende fontein onophoudelijk nieuwe gedachten oplevert, maakten den vervelenden rid over een slech ten weg in een hotsend rijtuig en onder de druk kende middaghitte tot een pleziertogtje. was een 216 eene Te Mount Vernon werden wij verwelkomd door een aardig jong paartje, een neef van den president en zijne echtgenoote. De ligging van het huis aan den oever der Potomac is onuitsprekelijk schoon ; het park , in Engelschen trant aangelegd, scheen mij zeer uitgestrekt toe, maar even als de gebouwen een weinig in wanorde. In het park vindt men schoone grafzuil, die de lijken bedekt van Washing ton en zijne vrouw. Door de getraliede deur kan men de beide doodkisten zien . Washington heeft voor mij in zijn leven en ka rakter steeds veel overeenkomst gehad met Gustaaf Wasa, ofschoon zijne lotgevallen minder romantisch en zijn karakter meer phlegmatiek is, en minder voortvarend dan van den Zweedschen bevrijder. Wasa is een meer dramatisch , Washington een meer episch persoon ; Wasa meer een held, Washington meer een staatsman ; Wasa een koning, Washington een presi dent. Groote, magtige, adellijke zielen waren zij beiden ; beiden waren waardig aan het hoofd van een vrij volk te staan . Misschien staat Washington hooger dan Wasa, in zijne edele belangeloosheid, als het ver heven hoofd des volks. In zelf beheersching is hij door niemand geëvenaard, en men zegt, dat slechts bij eene enkele gelegenheid , in eene oogenblikkelijke losbarsting, de vulkaan, die in zijn boezem woedde, zich verraadde. Het ideaal van den man in Amerika » een gemoed, dat steeds in evenwigt is,” moet zijne type gevonden hebben in den president. Edel was hij, en wanneer hij eene onbillijkheid gepleegd had, achtte hij het niet beneden zich openhartig schuld te bekennen . 217 9 Wat ik het meest in zijn karakter en leven bewon der is zijne volharding. Hij was niet zonder trots in zijn gedrag tegenover anderen . Hij had een blik, die den onbeschaamde de oogen deed nederslaan, en ik heb wel hooren zeggen , dat men in zijne tegen woordigheid, zelfs wanneer hij zweeg, steeds zijne alles beheerschende magt gevoelde ; maar dit is het geval met alle verhevene karakters. De moeder van Washington was eene stille, edele vrouw , wier » in evenwigt verkeerende ziel" die van haar zoon scheen te overtreffen, en die een te hoog besef had van pligt en vaderland, om op zijne eigenschappen trotsch te zijn, hoe innig lief zij hem ook had. » Ik hoop, dat George zijne pligten jegens zijn land vervullen zal, ” zeide zij nederig, wanneer zijne ver diensten in haar bijzijn hoog geprezen werden. Tus schen Washington en zijne moeder moet eene onver stoorde goede verstandhouding geheerscht hebben ; van zijne verstandhouding met zijne vrouw heb ik dikwijls de volgende anecdote gehoord. Een gast te Mount Vernon sliep toevallig in de kamer naast die van den president en zijne echtge noote. Laat in den avond , toen ieder zich naar zijne kamer had begeven , hoorde hij Washingtons vrouw een vrij levendige sermoen houden tegen haar heer en meester over iets, dat hij gedaan zou hebben, en dat zij anders gewenscht had. Hij luisterde er aan dachtig naar, zonder een woord in te brengen, en toen zij eindelijk haar vertoog ten einde had gebragt, zeide hij doodbedaard : » Nu, wel te rusten, lieve. ” Portretten en beschrijvingen van haar stellen haar voor als een schoon, lief, klein wijfje, van wie het 218 1 waarlijk niet zoo onaangenaam moet geweest zijn, een bedsermoen te ontvangen . Washington had een slavenstaat, Virginia, tot va derland en was slavenhouder tot kort voor zijn dood, toen hij zijnen slaven de vrijheid schonk. Het is in derdaad merkwaardig in zijn testament, dat mij on. langs in handen kwam, te zien, hoe hem niets meer ter harte ging dan de zorg voor het welzijn zijner slaven. Menige bladzijde is gewijd aan wenken ten opzigte der behandeling van hen , die hunne vrijheid mogten erlangen, zoowel als voor de ouden en ge brekkigen, voor wie tot aan hun dood zorg moest gedragen worden. Die naauwkeurigheid ten opzigte der behandeling van de oude slaven plaatst den republie keinschen held der Nieuwe Wereld na zijn dood verre boven de helden van het oude Rome. De zuivere menschenliefde van Washington in dit opzigt komt in al hare kracht uit, en het is die menschenliefde veel meer nog dan zijn talent als hoofd van den Staat, meer zelfs nog dan zijne voortreffelijke vader landsliefde, die hem tot den grooten man der Nieuwe Wereld gemaakt heeft ; ik wil niet zeggen ,, den groot sten man, omdat ik hem nog niet geheel ken. Die men schenliefde was het ook, welke hem die geestdriſtvolle en eenparige volksgunst deed verwerven, welke hem niet alleen ten deel viel van de bewoners der Nieuwe Wereld, maar ook van de Europeanen, en die thans nog zijne gedachtenis in eere doet houden, zoowel door de Staten van Amerika als door den Czaar van Rusland. Washington trachtte in alles en voor alles naar waar heid en billijkheid ; daarom stond hij zoo onwrikbaar en zoo onbesmet te midden van een stormachtig en 219 woelig tijdsgewricht, als het beeld van een Memnon te midden der dwarrelende zandvlagen in de woestijn die hem niet deerden. Mount Vernon is de plaats, waar Washington zijne jeugd heeft doorgebragt; hierheen bragt hij zijne bruid ; hier leefde hij gelukkig, zoo dikwijls de alge meene belangen hem een oogenblik rust vergunden . Mount Vernon was zijne verblijfplaats bij uitnemend heid . Hier stierf hij in vrede op hoogen ouderdom, na eene welvolbragte en eervolle loopbaan, en hij mogt naar waarheid zeggen : » Ik vrees niet te ster ven. ' Wij waren heden alleen bij Washington's graf, en in het fraaije park, waar wij wandelden en praatten, en Corvin, die onder weg links en regts de pijlen zijner satire afgeschoten had, toonde nu in meer ern stige gesprekken dat diep godsdienstige gevoel, dat verlangen naar rust en eene zedelijke en eeuwige waarheid, dat den man der Nieuwe Wereld kenmerkt, hetzij hij afstammeling is van een puritein of cavalier, en dat altijd in zijn maatschappelijk leven doorstraalt, hoe geheel vervuld hij ook moge schijnen met de bezig heden en den strijd van den dag. Corvin toonde zich ook zeer anti -slavengezind en wilde van geen verbond met de slaven hooren . In dit opzigt staat hij lijnregt tegen Clay en diens beginselen over. Tegen den avond keerden wij huiswaarts en langs de Potomac. De oevers der rivier zijn niet grootsch, maar toch romantisch, en bieden schoone vergezigten aan op eene weelderig begroeide landstreek, waar heu vels en dalen elkander afwisselen . Te Alexandrië, een klein stadje, dat wij doortrokken, gebruikten wij ons 220 avondeten bij een klein vrouwtje, die haar Alexandrië voor even merkwaardig scheen te houden als wij de oude klassieke stad van dien naam zouden gehouden hebben. Dagelijks bezocht ik den Senaat en het Huis der vertegenwoordigers. In het laatste mag geen spreker langer dan een uur het woord voeren. Zoodra die tijd is verstreken , wordt er eene kleine schel geluid, en een ander spreker heeft het regt hem in de rede te vallen, al was het ook in het midden van zijn meest afdoend argument of in de hoogste vlugt van zijn genie, en de algemeene aandacht inroepen voor zijne rede, die dan ook weder een uur lang mag du ren, als wanneer hij het woord aan een derden moet afstaan. Daar de redenaars over het algemeen zeer gemakkelijk spreken en veel te zeggen hebben, doen zij hun best een goed gebruik te maken van hunne bevoegdheid, en dat is, geloof ik, de reden van de ontzettende snelheid, waarmede zij hunne rede als een sneeuwval uitstorten. Zoo dikwijls ik er geweest ben, was dit althans het geval. Een » haastje repje toch ! ” schijnt in dit Huis aan de orde te zijn, dat zonder ling afsteekt bij de deftigheid van den Senaat. Daar mag ieder lid zoo lang spreken als het hem goed dunkt, de gansche zitting door totdat zij gesloten wordt, zonder dat iemand het regt heeft hem in de rede te vallen , behalve om, met zijne toestemming, eene opmerking in het midden te brengen. Onder al dat praten in den Senaat, zoowel als in het Huis der Vertegenwoordigers, komt mij gewoon lijk het gezegde van Poinsett voor den geest, toen ik het talent om te spreken in de Amerikanen prees :: > > 221 » Het is eene groote ramp.” Maar is het, zonder die ramp, beter in andere Staten, in vergaderingen, waar men redevoeringen houdt ? Al geeuw ik nu en dan bij het luisteren naar eene rede ; velen wekken toch mijne belangstelling in hooge mate op door haar kracht, door de onderwerpen waarover zij loopen, of door de sprekers zelven . Het hooren zoowel als het zien van parlementaire vergaderingen doet mij ge noegen . De mensch schijnt mij grooter toe, wanneer hij zich daar gelden laat en strijdt voor een verheven doel of beginsel, en - indien hij de magt van het genie bezit groote overwinningen behaalt. Ik zie gaarne dien mensch groot en krachtig, op zijn eigen klein terrein, zijn afzonderlijk standpunt, in zijn ar beid en voor de gansche wereld . En ook zonder ge nie levert hier de mensch als zedelijke kracht een grootsch schouwspel op, al was het slechts door zijn eenvoudig » voor” en » tegen .” Zulk eene vergadering is,door hetgeen zij tot stand brengt, een groot dra matisch tooneel, en men merkt er somtijds voorvallen en oogenblikken in op, die oneindig meer effect uit oefenen, dan die, waarvan wij in den schouwburg ge tuigen zijn. Sommigen van die, welke ik heb bijgewoond, wil ik hier mededeelen . Maar vooraf een paar woorden omtrent het tooneel zelf, namelijk de Senaat, omdat die een bijzonder belang voor mij heeft, in zooverre alle senatoren Staten vertegenwoordigen, en het eigen aardig voorkomen, dat ik aan dezen in mijne verbeel ding geef, zich weder in schilderachtige vormen aan mijn geest voordoet in de mannen , die hen vertegen woordigen. Elke Staat der Unie zendt twee senatoren 222 .11 . naar het Congres . Deze worden niet bij hun naam genoemd , maar als de senator uit Kentucky , of Mas sachusetts , of Mississippi of Louisiana , enz.; en dan zie ik terstond het beeld voor mij van die Staten , overeenkomstig hetgeen ik van het leven en karak ter er van weet , zoowel met betrekking tot den aard der bewoners als tot, hunne natuur , al mogt dan ook de menschelijke vertegenwoordiger weinig daaraan beantwoorden . De gansche aard en het wezen van dit werelddeel staat dan voor mij als een groot drama , waarin Massachusetts en Louisiana , Carolina en Pen sylvania , Ohio en Alabama en vele anderen de hande lende magten met eene onbestemde individualiteit zijn . Die individualiteit wordt evenwel geschonken door de bijnamen , die het toeval of het volk aan somi migen er van gegeven heeft. Zoo heeft men den Kei zerstaat ( New -York ) , den Sleutelsteenstaat ( Pensyl vanië ) , den Reuzenstaat (Kentucky ) , den Palmboomen staat ( Carolina ) , den Franschen Staat ( Louisiana ) , den Graniet Staat (New - Hampshire ) , den Walverines Staat ( Michigan ) enz . En de oorlog , die er gevoerd wordt over den Goudstaat ( Californië ), ook de Vredestaat genoemd, roept al die verschillende karaktertrekken en omstandigheden , die het Noorden en het Zuiden scheiden en hen tegenover elkander in het harnas ja gen , in het leven . Thans een paar woorden omtrent den twistappel , waarover sedert zeven maanden onophoudelijk gestre den wordt . 1 1 223 DE COMPROMIS- BILL . » » De opneming van Californië als Staat der Unie, » de bepalingen omtrent de territoriale administratie » voor Utah ( den Staat der Mormonen) en New-Mexico » benevens de grensbepalingen voor het westen en noordwesten van Texas." Een paar woorden tot uitlegging hiervan . Een Staat moet, om het regt te hebben als zoodanig in de Unie te worden opgenomen, ten minste eene bevolking hebben van 55,000 zielen. Zoo lang hij die niet heeft, wordt elk gedeelte der Vereenigde Staten territory-grondgebied genoemd, en gedurende het tijdvak zijner ontwikke ling en minderjarigheid meer onmiddellijk bestuurd door de federale administratie, die een gouverneur en andere ambtenaren bezoldigt, en voor troepen zorgt, om de onderdanen te beschermen tegen de Indianen of andere vijanden, welke dan ook , waarover de be volking van het grondgebied zich mogt te beklagen hebben. Elke Staat der Unie heeft regt zijne eigene wetten te maken, onder dien verstande, dat zij niet in strijd zijn met de wetten van andere bondstaten, en de staatsvorm republikeinsch is . Het grondge bied heeft echter dat privilegie van den Staat niet men is het ook niet volkomen eens, hoe ver de privilegies van het grondgebied ten opzigte van het bezitten van eigen bestuurders zich mag uitstrekken. Welnu, Californië, waarvan de bevolking plotseling is toegenomen tot over de 150,000 zielen, voornamelijk door de landverhuizing uit de vrije Staten van het Noorden, wil als vrije Staat in de Unie worden op genomen. New -Mexico, waar krachtens de Mexi en 224 kaansche wet geene slavernij bestaat, en Utah , dat zijne jeugdige bevolking latter- day Saints (saints du lendemain ) noemt, kanten, beiden als grondgebied, zich hevig tegen de invoering der slavernij aan. Maar deze drie Staten – zoowel die, welke reeds zijne meerderjarigheid bereikt heeft, als die, welke nog minderjarig zijn liggen beneden eene geogra phische lijn, die men. de Missouri- lijn noemt, en die overeenkomstig eene oude overeenkomst geacht wordt de scheidingslinie uit te maken tusschen de vrije Staten en de slaven Staten, zoodat al die Staten ten noorden dier lijn het regt hebben bevrijd te zijn van slavernij, en die, welke beneden die lijn liggen slaven mogen houden en handel daarin drijven, en daar de drie nieuwe Staten het evenwigt zouden verstoren der staatkundige magt tusschen het Noorden en het Zuiden en het overwigt zouden geven aan de vrije Staten, zoo roepen alle mannen van het Zuiden : » Neen, neen !” en de ultra's onder hen voegen er bij: » Liever willen wij met het Noorden breken en te zamen eene afzonderlijke Unie, de Unie der Zui delijke staten , vormen. Wij zullen het Noorden den oorlog verklaren !" De bewoners van het Zuiden staan er op, dat Ca lifornië zoowel als Zuid-Mexico hunne slaven - instel lingen zullen deelachtig worden, en bovendien dringen zij er op aan, dat het Congres eene wet zal uitvaar digen , waarbij het den vrijen Staten verboden wordt herbergzaamheid aan gevlugte slaven te bewijzen , en hun, bewoners van het Zuiden, het regt wordt ge geven de hulp in te roepen en te eischen van de wet gevende magt der vrije Staten tot het terugbekomen van hun menschelijk eigendom . 225 Hierop roepen weder alle mannen van het Noorden : » neen, neen !” zoo hard zij maar kunnen. En de ultra's hunner partij voegen er bij: » Liever een bloe dige oorlog ! Wij willen nimmer in de slavernij bewilligen ! Weg met de slavernij! Wij willen een vrij volk blijven ! Het Congres moet eene wet uit vaardigen, waarbij de slavernij in iederen nieuwen Staat verboden wordt !” Vele Zuidelijken erkennen te gelijker tijd het regt van Californië om in de Unie als vrije Staat te worden opgenomen, maar ontkennen, dat eenig grondgebied het regt zou hebben zijne eigene wetten ten opzigte der slavernij te maken. De Zuidelijken beweren over het algemeen, dat zij niet strijden voor de zaak der slavernij, maar voor het staatsregt en de zaak der constitutie. Velen hebben gelijk in deze bewering, maar bij vele anderen is het blijkbaar, dat de belan gen der slavenhouders hen in hunne oppositie leiden. Andere geschillen behooren tot dezelfde cathegorie, bij voorbeeld : of Columbia, het district waarin Wash ington gelegen is, bij voortduring al dan niet slaven zal houden. Tegenwoordig staat niet ver van het kapitool, zoodanig dat het van daar te zien is, een grijs gebouw, half achter boomen verscholen, alsof het zich schaamde in het oog te vallen ; dat is het slavenhuis, waar men de slaven heenbrengt om hen te verkoopen. Washington ligt in den slavenstaat Maryland. Een gedeelte der bewoners van het Zuiden wil ook hier de dierbare instelling van hun land, zoo als de gelief koosde uitdrukking is, handhaven. Een ander twistpunt is de kwestie omtrent de grenzen tus schen Texas en Mexico, die voornamelijk loopt over 15 226 eene strook lands tusschen den slavenstaat en het zoo schoone grondgebied. De vraag is wie hunner die strook zal behouden of afstaan, en Vrijheid en Sla vernij staan ook weder hier tegen elkander over. Dit is het schouwspel, waartoe die groote twist appel heeft aanleiding gegeven , de gordiaansche knoop, die het zwaard van een Alexander schijnt te vragen, om doorgehakt te worden . Henry Clay's ontwerp van wet strekt, om Califor nië, overeenkomstig zijn verlangen, als vrijen Staat in de Unie te doen opnemen, daar zijne bevolking van ongeveer 200,000 zielen regt heeft op een eigen bestuur. Ten aanzien van New- Mexico zal met eene wet gewacht worden , tot het eene bevolking bezit, groot genoeg om een Staat te vormen. Intusschen zal het een grondgebied blijven , waar geene slavernij bestaat. Dezelfde maatregel zal ten opzigte van Utah genomen worden. Daarentegen zullen de slavenstaten het regt beko men, om hunne gevlugte slaven op te eischen en, indien dit noodig mogt zijn, zich van hen meester te ma ken met behulp der wet, zoo als de constitutie be paald heeft. Columbia zal een vrij district zijn, waarin de sla vernij niet wordt gedoogd. Dit zijn, geloof ik, de voornaamste bepalingen van Clay's wet, die het Noorden en Zuiden bevredigen moet. Maar Noord en Zuid beiden vragen, elk voor zich, meer en bestrijden de compromis - bill. Die bill, waarin zoo vele punten onder een zelfde hoofd zijn opgenomen , die Clay wenscht, dat allen te gelijk zullen worden uitgemaakt, heeft den naam ge 227 2 ) kregen van »> Omnibus-bill," en wordt onder die be naming bediscussieerd . En thans de dramatis persona of diegenen hunner, die de hoofdrollen vervullen . Henry Clay heeft zijne plaats regts van den ingang tegen den wand, en volgt van daar, altijd oplettend, altijd belangstellend, de beraadslaging, nu en dan een woord in het midden brengende, of neemt vaak zelf de leiding er van op zich . Zijn wang en oog vertoo nen een koortsachtigen gloed ; zijne woorden en zijne stem hebben altijd iets krachtigs; wat hij zegt komt uit zijne ziel voort en dwingt tot aandacht. Zijne argumenten gaan op het doel af, treffen, en schijnen mij toe den stempel te dragen eener vaste overtui ging, die zich ook aan anderen moet mededeelen , en wanneer zijne magtige, verstaanbare stem de strijdleus California (waarvan hij de laatste lettergreep op eene eigenaardige wijze doet uitkomen ) in den Senaat doet hooren, te midden van den strijd voor Californië's vrijheid, dan schijnt zijne partij te gevoelen, dat zij door den ouden veldheer ter overwinning wordt ge leid. Clay, ofschoon geboren in, en afgevaardigde van een slavenstaat en zelf slavenhouder, is met hart en ziel gestemd voor het stelsel van vrijheid , en bij de opening der zitting verklaarde hij openlijk, dat hij nimmer zijne goedkeuring aan de invoering der sla vernij in een anderen Staat geven zou. En hierin herken ik den grooten staatsman en den wijzen zoon der Nieuwe Wereld. Bij eene vroegere gelegenheid heeft hij ook een plan voorgesteld, waardoor zijn ge.. boorteland van de slavernij zou bevrijd zijn, en dat plan schijnt zoo onuitvoerbaar niet . Alle kinderen , 15 * 228 geboren na een zeker jaar, ik meen het jaar 1850, zouden vrijverklaard en opgevoed worden in scholen , en daar onderwijs ontvangen in handwerken en am bachten . Dit plan, zoo edel en praktisch in zijne uitvoering, en dat zulk een billijken weg openstelt voor eene tweevoudige emancipatie, is echter ter zijde gesteld. De ultra’s van beide partijen wilden er niet van hooren. Ik geloof, dat het toegeven van Clay, terwijl hij voortgaat met te strijden voor de vrijheid van Californië en de onzijdigheid van Mexico, ten opzigte van de eischen der Zuidelijke Staten, om de gevlugte slaven uit te leveren, slechts een maatre gel is, die de drang van het oogenblik noodzakelijk maakt. Sedert ik in de slavenstaten geweest ben, en daar gezien en gehoord heb, hoe bitter men gestemd is tegen de houding en de tusschenkomst van de be woners van het Noorden ten aanzien der slavenkwes tie ; sedert ik zoo menigmaal den wensch heb hooren uiten naar eene scheiding van het Noorden, welke wensch zelfs in den Senaat niet geheel onderdrukt blijft, acht ik dat toegeven noodzakelijk ter voorko ming van een burgeroorlog, terwijl de gemoederen van het Zuiden gedurig aangehitst worden door de waarschijnlijke opneming van Californië, New-Mexico en Utah onder de Staten van het Noorden. Dat toe geven heeft ook een redelijken grond, want overeen komstig de constitutie der Vereenigde Staten zijn de Staten gehouden elkanders wetten te eerbiedigen, en krachtens de wetten der slavenstaten maken de slaven een gedeelte uit van het wettig eigendom der slavenhouders. Niet ver van Clay ziet men een afgevaardigde van 229 New Hampshire, Hale, met een hoofd , dat aan dat van Napoleon doet denken, en eene houding en een ligchaam van een grooten dikken jongen ; een ferm , echt Hooglandsch karakter, onbuigbaar in zijne be ginselen als de granietrotsen, en met een geest zoo frisch als de wind, die er tusschendoor waait . Hij is een krachtdadig vijand der slavernij en wil van geen toegeven in eenig opzigt hooren ; dikwijls maakt hij den ganschen Senaat aan het lagchen door zijne gees tige en sarcastische gezegden. Digt bij hem zie ik den senator van Texas (den eersten president der republiek van Texas) generaal - Howston, die eene maand noodig heeft, om van zijn Staat naar Washington te komen. Men luistert met belangstelling naar den ouden , fieren generaal, om de schilderachtige en frissche beschrijvingen , die hij in zijne redevoeringen inlascht. Zijn gelaat is goed aardig en mannelijk, en heeft iets krijgshaftigs. Hij heeft de gewoonte onder de beraadslagingen met zijn zakmes kleine stukjes hout te snijden . Onder de lei ding der anti- slavenpartij merk ik ook den senator uit Pensylvanië op, een man met kwakerachtige een voudigheid, en een edel en schoon voorkomen . Bij hen voegen zich ook Corvin en Chase, de senatoren uit Ohio ; den eerste kent gij reeds ; de laatste zit thans rustig en zwijgt, want hij heeft zijne mee ning omtrent het belangrijke onderwerp reeds te ken nen gegeven, en bepaalt zich slechts tot eene bloote opmerking over deze of gene uitdrukking in de redevoe ringen van afgevaardigden uit het Zuiden. Chase heeft een merkwaardig gelaat ; zelden heb ik iemand gezien met fierder en edeler wezenstrekken. Zulk een man 230 ver moet in het gezellig verkeer een overheerschenden invloed bezitten en liefde of haat opwekken. In het openbaar drukt hij zich krachtig uit, maar slechts kort en staat het beginsel der vrijheid voor. De senator van NewYork, Seeward, is een klein man , en niet al te mooi. Hij spreekt door zijn neus, zoo als de meeste zonen van Boston, in welke stad hij te huis behoort. En toch heeft hij op die wijze, in de tegenwoordige zitting, eenige groote en edele denk beelden geuit . Hij is een moedig bestrijder der sla vernij en tegen ieder compromis gezind. Wanneer ik weder uitga van het punt van waar ik begonnen ben, zie ik nabij den hoofdingang, niet van Clay, een afgevaardigde uit het Zuiden, een kampvechter voor de slavernij , den senator uit Geor gia, Berrion, iemand van geest en talent, en ook in zeker opzigt een godvruchtig man. Hij is een beschaafd van aanzienlijke geboorte, van wien het mij griefde dat ik hem de duistere zijde van het Zuiden zag kiezen in de meening dat hij de regten daarvan moest handhaven . Hij staat nu tegenover Clay ten opzigte der kwestie betreffende het regt tot vrijheid van Californie, en de persoonlijke vijandschap tus schen hen beiden is zoo ver gegaan, dat Clay zijne plaats aan onze table d'hôte heeft opgezegd. Berrion heeft zijne plaats behouden. In het midden van het strijdperk is de kolossus Daniel Webster gezeten in zijn armstoel, met zijne bleeke wangen en voorhoofd, en schijnbaar gedrukt door zijne gedachten of door de warmte, misschien wel door beiden . Ik noem hem een kolossus, niet om dat ik overheerschende zedelijke grootheid in hem man 231 zie, maar om zijn verheven hoofd en zijn krachtig voorkomen , al is hij ook niet reusachtig van persoon, en omdat zijn invloed kolossaal mag genoemd wor den. Hij is zeer schoon geweest en bezit eene aan geborene koninklijke waardigheid ; men zegt dat zijn bijzijn alleen reeds eene tooverkracht op eene verga dering uitoefent. Thans is hij ruim zestig jaar en nog is hij een schoon, krachtig man, maar men kan het hem aanzien, dat ouderdom en langdurige in spanning van den geest hem drukken. Clay, ofschoon boven de zeventig, schijnt een jongeling in vergelij king van Webster. Clay is altijd gereed om te vu ren ; Webster schijnt zorgvuldig op het laden van zijn stuk te letten , vóór hij de lont aanbrengt. De senatoren van Illinois, de generaal Shield en de regter Douglas, zijn beiden kleine menschen, maar van talent en genie. In de diepe, donkere oogen van Douglas gloeit een vuur, dat brandt, naar men zegt, van verlangen om president te worden ; maar diezelfde begeerte bezielt Clay, Webster, See wart en vele anderen. Hij spreekt slechts weinig, al. thans in het publiek, maar men gevoelt zijne tegen woordigheid. Hij schijnt een levendig, kundig, vast beraden mannetje te zijn . De generaal Shield, blond, met blaauwe oogen en een eerlijk gelaat, heeft een opener karakter. Hij onderscheidde zich in den Mexi caanschen oorlog, waarin hij zwaar gewond werd. Hij heeft een werkzamen geest, is een warm Ame. rikaan, en schijnt mij toe zeer goed den toestand en de roeping van zijn land te begrijpen. Laat ons thans een blik werpen in het andere kamp. De havik van Missouri, kolonel Benton , in mannen 232 > ners het midden van zijn eigen volk , zoowel als de leeuw van Kentucky in het andere kamp lijnregt tegen hem over. Hij is een der oudste senatoren van het Congres en zeer geacht wegens zijne geleerdheid, zijne standvastigheid en zijn moed. Hij heeft geduel leerd en in koelen bloede zijn mikpunt gekozen en in koelen bloede zijne tegenpartij nedergeschoten, en hij ziet er uit, of hij in koelen bloede nogmaals hetzelfde doen zou. Dat duel, of juister gezegd, zijn gedrag heeft in veler oogen eene schaduw op zijn karakter geworpen. Hij behoort tot de » Grensbewo in Amerika, die geboren en opgevoed zijn aan de grenzen der wildernis en onder een half wild volk. Daar heeft hij waarschijnlijk zijne beginselen ingezo gen omtrent het regt van den sterkste, en zich ge oefend in de behandeling van het pistool en van het bowie- mes ( een krom scherp wapentuig, in de slaven staten in gebruik, en aldus naar zijn uitvinder ge noemd) , dat velen even als onze heeren een pen en potlood bij zich dragen. Kolonel Ben ton is een afgevaardigde, die juist aan sla venstaat past , waar de onstuimige Missouri hare bruisende golven langs de rotsachtige oevers voort stuwt en de westelijke grens vormt tusschen de woeste berglanden der Indiaansche stammen, en zich oostelijk uitstrekt tot aan de reusachtige Mississippi, waar het heidendom nog met de Christelijke leer om het oppergebied strijdt; van dat nog slechts half beschaafde Missouri mag een koelbloedig duellist als kolonel Benton wel als een waardig vertegenwoor diger beschouwd worden , terwijl hij door zijn on wrikbaren wil en zijne vastberadenheid zich ook als nemes een 233 en de politiek persoon geacht en gevreesd maakt. Uiterlijk is hij een stevig gebouwd, krachtig man met breede schouders en breede borst. Zijn voorhoofd is hoog min of meer grijze hairen krullen daar om heen . Daaronder gloeit een paar doordringende, maar koude, grijze oogen, en daartusschen springt een arendsneus uit. Het onderste gedeelte van zijn gelaat is sterk geteekend, en getuigt voor zeer he vige, dierlijke neigingen. De uitdrukking zijner we zenstrekken is krachtig, maar min of meer grof en heeft niets edels. Hij heeft in den Senaat gesproken voor de vrijheid van Californië, maar zich verzet te gen de » Omnibus-bill” van Clay. In den omgang heb ik hem eenvoudig, uitermate beleefd en minzaam gevonden ; evenwel ik gevoelde, ondanks mijzelve, eene zekere soort van afkeer van die koude, met bloed bevlekte hand. Zijne onvoorwaardelijke verkla ring in den Senaat, dat hij, ofschoon vertegenwoor diger van een slavenstaat, geboortig uit een slaven staat, en zelf slavenhouder, toch de slavernij als een kwaad beschouwde, en het misdaad zou achten , dien vloek uit te breiden tot een land, dat er tot dus ver niet door getroffen was ; die mannelijke, opene ver klaring van man in zijn toestand verdient ach ting, en zijne levendige beschrijving van de natuur en het leven in het Westen getuigt van zijne kennis en zijn talent. Niet ver van den senator van Missouri, ziet men Soulé, den senator van Louisiana, die sterk bij den eersten afsteekt. De havik van Missouri is een karak teristiek afgevaardigde van dien Staat met zijne onstui. mige rivier en de rijke metaalmijnen, die den grens een 234 staat voor de Indianen uitmaakt. Het land, waar de oranjeboom bloeit, waar het suikerriet weelderig opschiet, en waar Fransche beschaving en Fransche zeden het burgerregt hebben verkregen, toen zij uit Europa in het tijdperk, dat zij hun hoogsten stand bereikt hadden, derwaarts overgebragt werden, dat bloeijende, schoone Louisiana zou naar het Congres geen waardiger verte genwoordiger kunnen gezonden hebben, dan den Fran schen consul Soulé. Hij bezit die eigenaardige schoon heid van het Zuiden, de fijne trekken, de oogen en het hair van die prachtige donkere kleur, welke de Spanjaarden, en dus het schoonste gedeelte der Fran sche bevolking kenmerkt. Bij Soulé ziet men die beval ligheid in houding en uitdrukking, welke men onder de mannen van dat volk aantreft, en die slechts zel den onder de Anglo- Saksers en Noormannen gevon den wordt, hoe goed en schoon zij overigens wezen mogen , Soulé is, ten aanzien der Californische kwestie opgetreden om » de regten van het Zuiden ” te ver dedigen , maar altijd als een man van kennis en ge nie, en bij gelegenheid van een besluit, dat strijdig was met de belangen van Louisiana als slavenstaat, verklaarde hij zich ook voor het behoud der Unie. Zijne voorname redevoering heeft een grooten indruk teweeg gebragt , en ik heb die door velen hooren prij Soulé is een fransch ridder, maar niet van den eersten rang, geen Bayard of Turenne. Dickinson, een koelbloedige senator uit Alabama, een man met een streng , ernstig voorkomen , hoog geacht om zijn karakter door de bewoners van het Zuiden, zit naast den ligt ontvlambaren Mississippi , dat is : de jongste der senatoren van dien Staat, zen. een 235 een jeugdig schoon man, zeer opvliegend van aard, die met hevigheid voor de regten van het Zuiden te velde trekt. De oudere senator van Mississippi, Foote, is een klein mager man, dien ik voor warmen patriot houd. Hij is voor het behoud der Unie, en zijne schitterendste oogenblikken zijn, wan neer hij eene aanvallende dithyrambe houdt tegen allen en alles wat die bedreigt. De losbarstin gen van zijn verontwaardigd gemoed schijnen hem bijna van den grond op te tillen, want zijne tengere, maar zenuwachtige persoon deelt geheel in dien ge spannen toestand zijner ziel . Die losbarstingen zijn somtijds zoo scherp en straf, dat ik mij over de kalmte moet verwonderen , waarmede de Senaat, en sommige senatoren in het bijzonder, er naar luisteren; maar het komt mij voor, dat zij er meer naar luiste ren dan de kenner, bij voorbeeld, den arbeid van den kunstenaar beschouwt. Overigens is Foote altijd op zijn » qui vive,” gereed anderen in de rede te vallen, aanmerkingen te maken, en door zijn kwikachtig ka rakter doet hij niet zelden de geheele vergadering glimlagchen. Maar in zijn hart is Foote toch een goed man, Naast den ontvlambaren Mississippi-man zie ik een jong mensch, wiens fraaije gelaatstrekken eene zon derlinge gelijkenis hebben met die van den Indiaan. Het is de senator van Virginië zijn naam is mij ontschoten en hij gaat door voor een afstamme ling van Pocahontas, de Indiaansche heldin van Vir ginia. Wat mij betreft, schijnt dit mij wel het op merkelijkste in hem toe. De zittingen van den Senaat worden getrouw bij 9) 236 gewoond door twee afgevaardigden der Mormonen, die echter niet tot de leden van den Senaat behooren . Zij hebben aan het Congres het verzoek ingediend van de Mormonen die op eens tot een getal van 12,000 zijn geklommen om in de Unie opgenomen en door hare krijgsmagt tegen de Indianen beschermd te worden. Die merkwaardige sekte heeft, nadat zij uit hare vestiging aan de Mississippi verdreven was door de inwoners van Illinois, zich naar het verre Westen begeven aan gene zijde der wildernis Nebraska, waar zij thans nog wonen , en daar hebben zij in eene vruchtbare vallei rondom een uitgestrekt binnenlandsch meer, het Zout-meer, in Opper- Californië, eene groote bloeijende volkplanting gesticht. Ik heb tot nog toe niet zeer veel geloofwaardigs gehoord omtrent het bestuur en de zeden van dat volk. Hun bijbel ech ter, den bijbel der Mormonen, ben ik in de gelegen heid geweest te leeren kennen . Hij bevat vooreerst geheel den bijbel der Christenen, en daarachter de schriften van menschen uit later tijd, die men pro feten genoemd heeft, en waarvan Meroni en Mormon de laatsten zijn . In de profetiën van deze menschen wordt eene meer volledige en duidelijke voorzegging omtrent Christus gedaan, ja bijna zijne geheele ge schiedenis verhaald, maar er is, voor zoo ver ik heb kunnen ontdekken , niets nieuws in hunne leer. Het eigenaardige dier sekte schijnt gelegen in de bewering, dat hun profeet Joe Smith in regte lijn afstamt van die latere Christen -profeten , en door eene wondervolle openbaring een gedeelte van hunne schriften , zoowel als van hunne geestelijke gaven, bekomen heeft, te gelijk met de magt om die gaven mede te deelen aan an 237 deren, waardoor allen tot eene inniger gemeenschap met den Heiland gebragt worden dan andere Chris tenen. Hoe een man, die blijkbaar in menig opzigt een bedrieger was, zulk een grooten invloed heeft kunnen verkrijgen over duizenden uit onze tegenwoordige Chris ten -maatschappij, en in staat is geweest hen tot een ligchaam te vereenigen overeenkomstig zijne leerstel lingen, is moeijelijk te verklaren , tenzij men van de onderstelling wilde uitgaan, dat die man inderdaad in het bezit was eener bovennatuurlijke magt, deels van profetischen aard (en wij hebben vele voorbeelden daarvan gehoord, zelfs in onze dagen, zoo als onder anderen de visioenen bij de Schotsche Hooglanders) en deels bestaande in menschenkennis. Hij sneuvelde in den oorlog met de Indianen, en men zegt, dat hij zeer omstandig den tijd en de wijze van zijn dood voor speld heeft. De Mormonen worden nog altijd door menschen bestuurd, die zijne leer aanhangen en bewe ren door zijn geest bezield te zijn . De zeden en in rigting hunner maatschappij moet geheel in overeen stemming zijn met de wetten der Christelijke zedeleer en deze moeten streng worden gehandhaafd. Ik moet u thans het een en ander mededeelen om trent het gezin, waarbij ik mijn intrek heb genomen. Het is dat van den hoogleeraar in de geologie John son. Op dit oogenblik maakt hij zelf eene weten schappelijke reis, maar hij wordt spoedig te huis ver wacht. Zijne vrouw, zijne zuster en twee aangenomen kinderen, eene bevallige dochter van omstreeks vijf tien jaar, en een zoon van dertien maken het gezin uit. De vrouw van Johnson is eene ijverige bestrijd 238 ster van de slavernij en eene even ijverige voorstand ster van de hydropathie. Zij ziet den wortel van alle kwaad in de eerste, en de genezing van alle kwaad in de laatste . Overigens is zij een goedhartig, openhartig, opregt wijfje, die zeer veel oorspronkelijk heid bezit. Hare zuster, die veel jonger is dan zij, behoort tot de Kwakers, en heeft die reine, beminne lijke gelaatstrekken, die men zoo vaak onder de vrou wen dier sekte aantreft. Zij is kalm en handig in al wat zij doet. Altijd is zij in het wit gekleed, en elken morgen prijkt de ontbijttafel met frissche rozen, die zij op hare morgenwandeling in het park van het kapitool plukt. Voor ieder liggen er een of twee, juist zoo als wij dat te 'Arsta hadden. Miss Donald son is het ideaal eener Kwaker- dichteres, en nu en dan voegt zij een paar regels schoone poëzij in haar gesprek, die evenwel altijd van pas zijn. Ik vond mij versterkt en verkwikt in haar bijzijn. Mistress John son doet mij hetzelfde ondervinden door hare koude baden, de frissche oorspronkelijkheid van haar geest en die kleine twisten, die tot mijn groot vermaak gedurig plaats grijpen tusschen haar en Dr. Hebhe, en vooral door die rust en vrijheid, die ik in hare woning geniet. Het is zondag, en ik ben uit de kerk gebleven om uit te rusten en u te schrijven . Het is zeer warm , maar de wilde vijgenboom voor mijn raam verspreidt eene koele schaduw . Hier is alles weder in volslagen oorlog. De president Taylor rust in zijn graf, opregt betreurd door zijne vrienden en zijne kameraden op het slagveld. Zijne begrafenis ging met eenige statie gepaard, maar met veel minder dan die van Calhoun 239 wers. te Charleston, en zij lokte ook veel minder toeschou De senator King, uit Alabama, is thans voor zitter in de plaats van Phillimore, en bekleeedt die betrekking met meer gestrengheid en scherpte en on eindig minder tact. Dagbladartikels maken zich nu van Phillimore meester, die eensklaps de grootste man der Vereenigde Staten geworden is, en beschouwen hem van alle zijden, zijn leven, zijn gedrag, zijne talenten, zijn karakter enz. Een staatsman in dit land is, als een stuurman op een schip, blootgesteld aan alle wind en weder, zoodat hij weldra er zoo te gen gehard wordt, dat het hem niet meer deert hoe het ook waaijen moge. Die eigenschap van den stuurman moest elke staatsman, elke schrijver, ieder, die in het publiek optreedt, bezitten . Laat de wind waaijen hoe hij wil, op één ding slechts heeft hij te letten, en naar te vragen : of het roer overeenstemt met het kompas, dat voor hem in zijn geweten en zijne over tuiging bestaat. Uit de levensbeschrijving van Phillimore ziet men, dat ook hij een man is, die zichzelven door de we reld heeft geholpen. Zijn vader was een arme pachter, en de knaap genoot onderwijs op eene dorpsschool. Als jongen legde hij zich op het kleermaken toe, daarna was hij schoolineester en later klerk bij een regtsgeleerde, die zijn aanleg ontdekte en hem in zijne zaken nam. Zijne talenten zijn niet buitenge woon, maar men prijst in hem zijn goed karakter en zijn gezond verstand. Veel heeft men te zeggen ge had op de omstandigheid dat zijne eenige dochter tot nog toe onderwijzeres op eene meisjesschool is . Zij is echter geene gewone onderwijzeres, maar geeft onder 240 rigt op eene school, waar alle leerlingen een jaar moe ten vertoeven , eer zij als voldoende onderwezen wor. den beschouwd . Maar thans wil ik u met minder staatkundige per sonen bezig houden, in de eerste plaats met mijn gastheer, professor Henry. Hij is een der aange naamste en geleerdste mannen tevens, die ik ooit heb ontmoet en zijn omgang is voor mij een bron van genot. Even als Oersted is hij een dienaar der na tuurwetten , maar hij beschouwt daarom de natuur verschijnselen nog niet als betrekking hebbende ор eene geestelijke wereld, die oneindig rijker zou zijn dan de stoffelijke wereld, die wij kennen. Maar wat beteekent het wat menschen denken ? Wat zij doen toch is de hoofdzaak. Een ieder moet zijne vermogens ten goede aanwenden . Dat weten wij allen, maar wij vergeten het zoo dikwijls. Gisteren ontmoette ik den staathuishoudkundige Carey, met wien ik een belangrijk gesprek over de staatsinrigtingen had. Volgens hem moet de ware staatsinrigting geene kolom, maar eene pyramide zijn. De kolom stemt overeen met den monarchalen vorm der staten in Europa. Zij kan geen grooten overlast torschen of zij breekt in stukken. Frankrijks voor beeld onder Louis Philippe heeft het bewezen. De ware staatsvorm, die tijden en stormen tarten kan, moet eene breede basis hebben , en zich als eene py ramide verheffen , zoo als de staatsvorm van de Ver eenigde Staten, waar de basis bestaat in de opvoeding van staatswege en de gelijkheid van regten, en op dien grond rijst het volksgeluk stevig en onwankel baar, als de Andes en de Alpen op de aarde, omhoog. 241 Die vergelijking is goed; maar minder juist komt mij zijne stelling voor, dat de voortbrengselen van den grond evenredig moeten gemaakt worden aan zijne bevolking, en de dood, of althans zijne magtige agen ten, oorlog en pest, onnoodig zijn als middel om ruimte te maken voor anderen. Horace Mann, de groote man der opvoeding, is iemand, die ontzaggelijk veel van de toekomst hoopt. Ik voor mij verwachtte weinig, maar hij heeft mij nieuwen moed gegeven. Aan zijn voorhoofd , een dier krachtvolle gewelfde voorhoofden, die eene wereld van gedachten omvatten, herkent men in hem den man, die, alleen door zijn zedelijken invloed, ruime, luch tige zalen voor het onderwijs in al de Noordelijke Staten heeft doen oprigten , en aan wien men het ge heele opvoedingsstelsel te danken heeft. Zijne stel lingen zijn ongeveer deze : Wij erven geestelijke vermogens en goede en slechte eigenschappen van onze ouders ; het eene geslacht erft die van het andere. De zonden en deugden onzer ouderen worden, over eenkomstig de woorden der Heilige Schrift, bezocht, gestraft of beloond in de personen der kinderen en kindskinderen . Door den invloed eener goede op voeding op het gansche volk te doen werken, zal het volk veredeld worden en, op dezelfde wijze ge leid , zal het volgende geslacht weder eene hoogere natuur beërven en edeler worden, en zoo tot in het oneindige. Horace Mann spreekt hierover met een vertrou wen, dat bergen aan het wankelen zou brengen. Als Carey bezit hij een moedigen geest en vreest zijne 16 242 tegenstanders niet. Zij, die liever hun gemoed in rust houden , zijn niet zeer met hem ingenomen. Beide mannen zijn in de kracht huns levens, tenger van gestalte, jeugdig en levendig in alles wat zij doen, en hebben in hun voorkomen dat geniale, hetwelk de hoogste schoonheid aan een gelaat geeft. 16 Julij. Ook heden ben ik in den Senaat ge weest. Ik mag niet ontkennen , dat ik eenigzins ver ontwaardigd was, dag aan dag daar redevoeringen aan te hooren ten voordeele der slavernij, zonder dat een enkel der anti-slavengezinden voor zijne meening uitkwam. Toen ik de reden daarvan vroeg, werd mij gezegd, dat deze reeds » afgevuurd” hadden ; dat nu de tegenpartij aan het woord was en men daarna tot eene stemming zou overgaan . In ieder geval is het toch reeds een stap voorwaarts in het staatkundige leven, dat er over de slavenkwes tie onbelemmerd mag gesproken worden, wat voor weinige jaren op doodstraf in het Congres was ver boden . Moedige menschenvrienden en de openbare meening hebben die barrière omgeworpen ; en de strijd over de vrijheid der slaven heeft zich thans meer uitsluitend bepaald tot het gezette onderzoek der gansche kwestie, terwijl de menschenliefde edeler gevoelens heeft doen ontwaken, die zich verheffen gelijk de bergen bij ons, op wier kruin de opkomende zon hare eerste stralen werpt. Op den voorgrond daarvan stelt men , dat Gods wet hooger is dan de wetten van den Staat, en wanneer eene maatschappij zich daarop beroepen kan, zij het regt heeft de laatsten te bekam pen, indien zij in strijd zijn met de eerste. Dit is eigenlijk niets meer dan eene toepassing 243 van het eerste beginsel der onafhankelijkverklaring van Amerika op het thans aanhangige geschilpunt. Maar de idealisten van het Noorden plaatsen het met zoo veel kracht op den voorgrond en weten het in zulke schoone vormen voor te dragen , dat ik het niet in twijfel trek, of het zal de strijdleus in deze wor steling worden. De oppositie verklaart daarente gen , dat zij geene wet begrijpt, die hooger is dan de Constitutie en de getrouwheid daaraan. Dit zegt ook Daniël Webster, de afgevaardigde uit den Pel grim staat. Zijn wachtwoord is : » De Constitutie en de Unie . ” Dat zijn zijne goden, en in zijne oogen is er geen God daarboven verheven. 18 Julij. Gisteren heb ik eene belangrijke rede voering van Daniël Webster in den Senaat gehoord, die mij geheel en al voor hem innam . Hij begon zijne rede kalm, eentoonig en zonder het minste vuur. Maar toen hij het einde er van naderde, kleurde een jeugdige gloed zijn wang, hij rigtte zich meer overeind, hij scheen nog reusachtiger en alles in hem geraakte in vuur. En toen hij zijne slotwoorden uit sprak, stond hij in al zijne mannelijke Apollo's schoon heid te midden zijner betooverde aandachtige toe hoorders, maar zelf niet aangedaan, rustig, gelukkig en vrij, in de kalme grootheid van den zang, dien hij gezongen had. Niet op mij alleen maakte die rede voering zulk een indruk. Nooit heb ik iets gehoord, dat in zoo hooge mate de algemeene aandacht boeide en zulk een electrieken indruk maakte. Te midden der diepe stilte, waarmede men hem had aangehoord , zoo zelfs dat de gansche vergadering haar adem scheen te hebben ingehouden , braken eensklaps herhaalde uitbar 16 *

244 stingen van toejuiching los. Herhaalde malen was de afgevaardigde uit Alabama genoodzaakt te herinneren , en eindelijk vrij streng te herinneren, aan de verga dering zoowel als aan de gaanderijen voor het publiek, dat het verboden was op die wijze zijne goedkeuring te toonen . Bij iederen nieuwen lichtstraal van Webster's welsprekendheid , barstten op nieuw de toejuichingen los, waaraan slechts een einde werd gemaakt door het verlangen om den spreker verder te hooren. Van de in bewondering weggezonken vergadering sloeg ik mijn blik op een gelaat, dat blonk van zulk eene innige,, reine vreugde, dat het in hooge mate mijne sympathie verwierf: dat gelaat was dat van Web ster's echtgenoot. Men heeft mij gezegd, dat toen zij voor het eerst haar echtgenoot in het publiek hoorde spreken, zij in zwijm viel, en toch ziet zij er uit als eene krachtige en volstrekt niet zenuw achtige vrouw . Niemand kan, zelfs door den indruk dien zij te weeg brengt, zich een te hoog denkbeeld vormen Webster's begaafdheid als redenaar, van de klassieke schoonheid en kracht zijner woorden, van de majesteit en het gevoel dat in zijne stem doorstraalt, waarmede hij juist datgene doet uitkomen, waarop hij vooral de aandacht wil vestigen. Indien het geen groot talent is -- want het schijnt desniettemin eenvoudig en na tuurlijk te zijn - dan is het wel eene groote kunst. Over het algemeen bulderen de sprekers hier te veel; zij zijn te hartstogtelijk en schreeuwen hunne woorden uit, alsof zij die daardoor kracht wilden geven. Henry Clay inaakt zich daaraan niet schuldig, maar hij is blijkbaar opgewondener en heeft minder zelf van 245 beheersching dan Webster. Ofschoon de Compromise Bill deze beide groote staatslieden aan hare zijde heeft, is men toch algemeen van oordeel, dat zij niet zal worden aangenomen , ten minste niet in het om nibus-karakter, dat zij thans heeft. Ja, zij is reeds verloren, zegt men. Henry Clay, die er al zeven maanden voor gestreden heeft, kampt er nog voor, maar als een stervende kampvechter, ja het doet mij waarlijk aan, hem daar, overspannen en vurig, met bevende handen als die van een lijk 700 dun en mager zijn de vingers —de witte lokken van het hooge voorhoofd te zien strijken , waarover zij gedurig neêr vallen door de heftige bewegingen van zijn hoofd, terwijl hij met jeugdig vuur de aanvallen afslaat, waaraan hij in den Senaat bloot staat. Webster is schooner en kalmer in al hetgeen hij doet. In Clay zie ik echter den vaderlandslievenden held, die zijn geboorteland en zijne medeburgers langs de baan der vrijheid zal voortleiden , terwijl Webster met al zijne schoonheid en oratorisch talent, niet meer is dan een groote nationale torenwachter, die waakt dat de Constitutie niet aan een harer hoeken in brand vliegt. Webster is een middelaar ; een man der Unie. Hij is een vredestichter, geen hervormer. Hoe geheel anders stond daar Clay, dien ik daarna hoorde spreken, met zijn hartstogtelijk vuur, dat al len aanstak of althans tot ontzag stemde. Hij had zijne handen gevouwen, en zijn gelaat ten hemel ge keerd, en thans kon ik voor het eerst dat droevige en welluidende in zijne stem naar waarde schatten. Onder de personen , die ik in de laatste dagen hier weder ontmoet heb, behoort in de eerste plaats de 246 groote geleerde Schoolcraft, die den oorsprong der Mississippi in de Noordelijke provincie Minnesota heeft ontdekt. Hij heeft lang verkeerd met de In diaansche stammen van Noord-Amerika, en weet zeer veel belangrijks omtrent deze mede te deelen. Thans is hij bezig over hen en het land van de Opper Mississippi een werk te schrijven. Hij loopt op krukken, ten gevolge eener verlamming in het been, maar zijn geest beweegt zich onbelemmerd. Hij is een belangrijk en goedhartig man. Hij vooral heeft den lust in mij opgewekt om de Opper- Mississippi te bezoeken, waar het, naar de be schrijving te oordeelen, zeer schoon moet zijn , en om die Indianen te leeren kennen en iets te zien van hun leven in de wilde natuur, kortom, een reisje te maken door de vallei der Mississippi in hare gansche uitgestrektheid van het Noorden af tot aan het Zuiden, New-Orleans, toe. Ik moet die toekomstige woon plaats zien van een volk, grooter, naar men zegt, dan dat, hetwelk gansch Europa tegenwoordig bevat. Sedert ik het Zuiden van Noord- Amerika bezocht heb, heb ik een denkbeeld gekregen van het leven in het Westen, en de waarheid gevoeld van Waldo Emer son's gezegde : » De dichter van Amerika is nog niet opgestaan.” En zoo ik nu nog den dichter niet kan zien, dan wil ik zijne muze leeren kennen, de godin, die hem bezielen moet ; dan wil ik althans een blik werpen in haar koningrijk en op de magten, waar over zij in de natuur te beschikken heeft, om in staat te zijn een denkbeeld te vormen van het leven en de ontwikkeling der toekomstige geslachten, die zij zal voortbrengen . » 247 Op een morgen ben ik met eenige vrienden naar de » Littlle Falls ” in eene woeste streek aan de Po tomac geweest. Daar woont, in volstrekte afzonde . ring eene soort van wilde met zeven vingers aan iedere hand en zeven teenen aan iederen voet. Hij is een reus wat zijn ligchaam betreft en leeft van visch . Men zegt dat hij niemand kwaad doet, wanneer men hem met vrede laat , maar wanneer men hem aanhitst wordt hij gevaarlijk. Hij zag er in mijne oogen uit als een dier Starkolber- wezens, half mensch, half toovenaar, die, volgens de oude Skandinavische overleveringen, aan de watervallen van Trollhetta woonden, en die de Amerikaansche wildernissen nog schijnen op te leveren . Eene andere merkwaardigheid maar van minderen omvang trof ik dezer dagen, niet in de wildernissen , maar in het Kapitool aan. In het Huis der Vertegen woordigers stond naast mij eene eenvoudige vrouw, van middelbaren leeftijd, maar zoo klein, dat zij niet eens tot aan mijn schouder reikte. Nadat eenige personen mij waren komen aanspreken, waardoor zij mijn naam had gehoord, wendde zij zich tot mij , reikte mij vriendelijk de hand en heette mij welkom , maar voegde er op een toon van teleurstelling bij: » Gij zijt mij zeer tegengevallen .” » Zoo ,” antwoordde ik, » en waarom ?" » Wel, ” hernam ze, en zag mij met een ernstigen en knorrigen blik aan, » ik had gedacht, dat gij eene veel langere vrouw zoudt zijn .” 0 , " vroeg ik glimlagchende, » zoudt gij mij dan langer wenschen ?” o Neen , dat juist niet ! maar gij zijt mij zeer tegengevallen . ” 248 Daarop legde zij haar hand op de borst, en ver volgde op hoogmoedigen toon : » In mij ziet gij eene afstammelinge der oude pelgrims ; een lijnregte afstam melinge van den grooten, beroemden Miles Standish . ” De kleine afstammelinge verwachtte zeker, dat ik in bewondering aan hare voeten zou vallen , maar ik zeide slechts koel : » ( !” Indien ik haar met dezelfde munt had willen betalen zou ik kunnen geantwoord hebben : » en ook gij valt mij zeer tegen ! want de klein docht er van den grooten Miles Standish moest ten minste zes voet lang zijn .” Maar als een achterkleindochter der groote Vikings achtte ik het niet noodig over onze respectieve leng ten te twisten met een telg van de pelgrims, en daarom antwoordde ik slechts door eene beweging van oogen en lippen die zij als een bewijs mijner hulde kon opvatten. Blijkbaar deed zij dit ook, want zij deelde mij nu op gewigtigen toon mede welke aangelegenheid haar naar het Congres had doen gaan . De kleine vrouw was zeer ernstig en puritein in den overtreffenden trap ; maar geen puritein zoo als ik mij haar ouden stamvader voorstel. Gisteren namiddag begaf ik mij met de Senatoren van Illinois en miss Lynch naar een voormalig slag. veld, thans een kerkhof, aan de oevers der Potomac. Toen ik daar stond met generaal Shield en van die plek het uitzigt genoot op de uitgestrekte rivieroe vers, bezaaid met gehuchtjes en kerken , buitenplaat en landhoeven door tuinen omringd, zeide hij : Zie, dat is Amerika ! ” En dat is ook zoo. Het eigenlijke leven der Nieuwe Wereld ziet men niet in de groote steden met hare paleizen en lommerrijke 1 1 sen 1 249 wandeldreven, maar in die menigte kleine gemeenten , met hare fraaije heerenhuizen, hare omliggende velden en bosschen, te midden van een grootsch landschap, aan de oevers van reusachtige stroomen met bergen en wouden, met al wat voor een krachtig en onbelem merd leven noodig is. Een der eerste vereischten voor dat krachtige en onbelemmerde leven zijn die breede stroomen, die talrijke waterliniën, waarmede Noord- Amerika zoo ruim bedeeld is, die zoowel de stoffelijke als geestelijke gemeenschap bevorderen , en die alle punten der Unie met elkander in ver binding brengen. Die gemeenschap tusschen de ver schillende maatschappijen en bevolkingen is reeds groot in de Vereenigde Staten, en zij wordt dagelijks groo ter door middel van nieuwe stoombooten en nieuwe spoorwegliniën . Het Noorden trekt naar het Zuiden, en het Zuiden naar het Noorden heen en weder als de spoel des wevers, deels voor zaken, deels om het klimaat. De bewoners van het Noorden verkwikken zich gaarne, gedurende de wintermaanden, in de warme zomerlucht van Carolina en Florida, zoowel als in Cuba, dat wel buiten de politieke maar niet buiten de natuurlijke Unie der Vereenigde Staten ligt ; en de bewoners van het Zuiden ontvlugten hunne kracht ontzenuwende zomermaanden Mei, Junij, Julij, Au gustus en September, en verfrisschen zich aan de koele meren van Massachusets en New-York of in het Witte Gebergte van den Graniet Staat. Het Noorden en Zuiden kunnen elkander niet nissen : zij kunnen de Unie niet verbreken zonder dat het slagaderbloed van het staatkundig ligchaam in zijn omloop wordt gestuit, en het leven zelf in 250 13 gevaar wordt gebragt. De groote staatsmannen hier weten dit, en trachten in den hangenden strijd, door middel van het compromis, den bloedsomloop in stand te houden. De ultra's der anti - slavengezinde partij beweren , dat die toch van zelf wel zal blijven voort duren, want dat reeds over twintig jaar die kreet als zou de Unie in gevaar zijn, gehoord is, maar dat er werkelijk geen gevaar bestaat. Wanneer de redevoeringen in den Senaat mijne be langstelling niet opwekken, dan sla ik den blik rondom mij en vind op de gaanderij vele bevallige toiletten en zeer lieve gezigtjes, die daar alleen schij nen te komen om gezien te worden . Maar gedurig, wanneer ik die vrouwen aanzie, zeg ik bij mijzelve : hoe onbeduidend is toch de uit drukking van dat gelaat . ” En onwillekeurig, maar gedurig, wint de overtuiging in mij veld, dat de Amerikaansche vrouwen niet beantwoorden aan het gunstige getuigenis, dat Europesche reizigers van haar gegeven hebben . Ik wenschte, dat het anders De schoone voorbeelden , die ik van vrouwe lijke waardigheid en lieftalligheid heb aangetroffen , nemen dien algemeenen indruk niet weg. Maar het is de schuld niet der vrouwen. Het is de schuld harer opvoeding, die, hoe goed zij ook wezen moge, haar slechts schoolsche geleerdheid, geene wereldken nis schenkt. De mannen in Amerika schijnen mij toe over het algemeen de vrouwen in ontwikke ling en beschaafdheid te overtreffen , en dit kan nie mand verwonderen. De Amerikaan, al heeft hij slechts een gebrekkig onderwijs genoten, doet reeds vroeg tijdig zijne intrede in die groote school van het ware . 251 openbare en burgerlijke leven, die op zoo velerlei wijze ieder vermogen, ieder talent en elken aanleg voor welken arbeid ook, waarmede de natuur hem begiftigd heeft, te voorschijn roept. Zoo wordt hij reeds vroeg gemeenzaam met de verschillende toestanden des le . vens, en al mogt hij die niet allen begrijpen , zoo blijven toch de voornaamste punten er van hem niet vreemd, voor zooveel die althans in verband staan met het geluk zijner evenmenschen en het welzijn der maatschap pij. Bovendien erlangt hij door zijn praktisch leven lokale en bijzondere kennis, zoodat, wanneer men met een Amerikaan spreekt, men altijd zeker is iets te leeren, en mogt hij van de natuur de kiem tot iets hoogers verkregen hebben, dan spruiten daaruit die schoone voorbeelden van mannen voort, die de aarde tot sieraad verstrekten, en waarvan ik eenigen heb leeren kennen onder den titel van self -made men mannen, die zichzelven gevormd hebben. 21 Julij . Ik ben heden in de methodisten kerk der vrije negers geweest. De geestelijke was een zwarte, dien ik vroeger al eens achter een toonbank in een winkel had gezien, en die bijzonder op een aap geleek. Ook hij had evenwel dat talent om voor de vuist te spreken, en om theoretische waarheden op voorvallen van het dagelijksche leven toe te pas sen, dat ik zoo vaak in negers bewonderd heb. Na de predikatie was ik getuige van een treffend blijk van nationaal gevoel. De voorganger deelde mede dat er een slaaf, een lid der gemeente, zou worden verkocht om naar het Zuiden gezonden te worden, en aldus van vrouw en kinderen te worden geschei den, indien er te Washington geen geld genoeg bij 252 en een werd gebragt, om de som te betalen, die de ei genaar van den slaaf voor hem vroeg. Daarop stelde hij voor dat er eene vrijwillige collecte zou plaats hebben , om den broeder-slaaf vrij te koopen. Een tinnen bord werd op een stoel in de kerk gezet, het eene zilverstuk volgde spoedig het an dere. Van die vergadering van negers, die het bewijs leverde dat Amerika niet ten onregte de nationa liteit des negers als grondslag aanneemt bij het stich ten van volksplantingen op de Amerikaansche kust, begaf ik mij naar het slavenhuis. De getraliede deur werd voor ons geopend door den slavenbewaarder, een spraakzaam , maar blijkbaar streng man, die, naar het scheen, ons gaarne wilde doen zien, hoeveel magt hij wel bezat. Mijne gezellin verlangde een neger jongen te hebben, en vroeg of zij dien hier kon krijgen. Neen, kinderen mogen wij hier niet uit geven. Zij worden hier maar korten tijd vetgemest en daarna naar de slavenmarkt in het Zuiden gezon den . ” Voor het oogenblik was hier geen slaaf te koop. Er waren evenwel eenige fraaije artikelen , die naar het Zuiden moesten gezonden worden. Daaron der was een jong meisje, dat in alle opzigten was opgevoed » als eene dame. ” Zij kon borduren en piano spelen, en zich kleeden als eene dame, en le zen en schrijven, en dansen en dat alles had zij geleerd in het gezin, waar zij was opgevoed, en dat haar in hare jeugd had behandeld alsof zij tot de huisgenoo ten behoorde. Toen evenwel had zij zich te veel op eene hoogte gesteld ; zij was trotsch geworden en om haar te vernederen had men haar hierheen gezonden 253 om verkocht te worden . Dat alles werd ons door den slavenwachter verteld. Ik deed ook een paar vragen omtrent het karakter en de gemoedsgesteld . heid van hen, die daar waren opgesloten . » O ,” zeide de man glimlagchend, zij zouden lastig genoeg zijn , indien zij niet bang waren voor de zweep." Mijne brave, openhartige gastvrouw kon hare ver. ontwaardiging niet bedwingen over die behandeling van menschen, die zich aan geen enkel misdrijf had den schuldig gemaakt. De man lachte en hield vol dat de negers, mannen zoowel als vrouwen, door de zweep moesten geregeerd worden, en verliet ons zoo ingenomen met zichzelven en de sfeer waarin hij leefde, als wij er tegen ingenomen waren . Heb ik u verteld van het doopen bij indompeling, dat ik hier in de kerken heb bijgewoond ? Ik ge loof het niet. In het Zuiden, aan de oevers der Roode Rivier, in Maçon en in Savanna, heb ik op togten gezien, die van een doop in de rivier terug kwamen, maar van de plegtigheid zelve was ik nog nooit getuige geweest. Ik zag die voor het eerst in de kerk der Doopsgezinden. Na de predikatie werd de preekstoel weggenomen, en wij zagen in het koor, dat door den kansel verborgen was geweest, zes jonge meisjes in lichtgrijze wollen kielen , door een gordel om haar midden vast gehouden, die op eene rij achter in het koor stonden. Een jeugdig geeste lijke, in het zwart, daalde in eene opening onder den grond neder, waar de vont geplaatst was. Hier sprak hij de gemeente en de jonge meisjes, die gedoopt moes ten worden , toe en onderhield haar over de beteekenis 254 T waren : >> dier plegtigheid, waarop hij haar uitnoodigde den doop der wedergeboorte te ontvangen . De meisjes traden daarop vooruit, een voor een, aan de hand van den een of anderen mannelijken bloedverwant, tot den rand van de vont ; hier reikte haar de geestelijke de hand en hielp haar den trap af. Zij stonden een oogenblik regt tegen over elkander, terwijl hij hare handen in de zijne hield ; waarschijnlijk deed zij hem toen eene gelofte, maar ik verstond die niet, waarna zij, met haar hoofd rustende op de hand van den geestelijke, plotseling achterover in het water dook. Het was het werk van een oogenblik , en zoodra zij weder oprees werd er een lofzang aangeheven, waarvan de eerste woorden, naar het mij toescheen, Juich, juich ! ” Toen de gedoopte den trap weder was opgeklommen, ontving haar een harer bloedverwanten, die haar een grooten mantel omwierp en terstond uit het koor leidde. Zoo ondergingen vijf jonge meisjes en een jongeling achter elkander de plegtigheid van den doop, maar nog bleef er eene over, de jongste, de schoonste, die onbewegelijk ge durende het doopen der anderen in een hoek was blijven staan, en voor een kerkbeeld had kunnen ge houden worden, indien niet de rozenkleur van haar gelaat bewezen had dat zij nog leefde. Ik stond verbaasd over het vermogen van dat kind om zoo lang en zoo onbewegelijk te kunnen wachten . Thans kwam de geestelijke weder boven en alles scheen voorbij. Was het mogelijk, dat men dat lieve kleine meisje vergeten had, of was zij dan toch inderdaad slechts een kerkbeeld ? Een oude man trad nu voor uit en sprak de gemeente aan. Hij was de vader 255 > van het kind ; hij was haar onderwijzer geweest ; hij had haar ingeleid in het leven en de leerstellingen dier godsdienst en haar tot het ontvangen van den doop voorbereid. Hij wenschte verlof te bekomen, om zelf dat sacrament aan zijn geliefd kind te bedienen. Hij daalde naar de vont neder. Het beeld maakte zich van den kerkmuur los ; zij trad alleen voorwaarts met luchtigen tred als een kind, dat zijn beminden vader nadert en gaf zich in zijne handen over. Het was schoon en aandoenlijk hier dien bejaarde en dat jeugdige bloempje te zien staan voor het aangezigt des Heeren ; de vader die zijne dochter toewijdde; de dochter, die zich overgaf aan de leiding van haar vader en zich verbond tot een heilig leven, en het zou nog schooner geweest zijn, indien het had plaats gehad onder den blaauwen hemel daarboven , en de groene boomen rondom hen, in plaats van de wit ge pleisterde kruisbogen en wanden. » Juich ! juich !” zong weder het koor op jubelenden toon en hief den lofzang aan voor de jeugdige lid mate, die thans door den doop geheiligd was, en de dochter verliet de vont. Het grootste gedeelte der vergadering, waaron der een aanzienlijk getal kinderen was, beschouwde deze gansche plegtigheid als eene soort van vertoo ning, en maakte een schrikkelijk gedruisch bij het heengaan, niettegenstaande de leeraar herhaaldelijk tot stilte vermaande. En zelfs bij de rivieren , in de eenzaamheid der Wouden, worden die doopplegtigheden gestoord door vele nieuwsgierige toeschouwers. Maandag 22 Julij. Dezen morgen ik verliet Was hington met miss Dix , om mij naar Baltimore te be 256 geven, waar ik>, voor ik mijne reis naar Philadelphia voortzet, een paar dagen vertoeven zal . Ik verlaat Washington, en deze phasis uit het le ven der Nieuwe Wereld is voor altijd voor mij ge sloten. Wat heb ik gezien ? Iets edelers, iets schoo ners dan in de nationale vergaderingen van de oude wereld ? Neen . Iets nieuws ? Neen. Althans niet on der de heeren Senatoren. Het nieuwe heeft de Heer gegeven aan de wereld, die Hij geschapen heeft, en aan den nieuwen grond, waarop de strijd ontstaat, en aan de vooruitzigten, die geopend zijn in streken en onder toestanden , die tot hiertoe onbekend waren. Dat, wat verfrisschend en nieuw is, vindt men in de verschillende karakters der Staten gelegen, vooral in die van het uitgestrekte en bijna nog onbekende Wes ten, in welks wildernissen en paradijzen nog menig menschenras omdoolt, dat er zijne woonplaats wil op rigten ; dat vindt men in de toekomst van dat onmete lijke Texas, waaruit thans vijf Staten kunnen gevormd worden, waar de Rio Grande en de Rio Colerado en tallooze stroomen vruchtbare velden besproeijen ; in New Mexico met zijne steenachtige woestenijen, waar dertig, veertig mijlen in den omtrek geen water gevonden wordt ; maar in welks Valle de los Angelos de keerkringshitte tropische vruchten rijpen doet ; ein delijk in Californie, met zijne met goud bezwangerde rivieren ; zijn rotsgebergte met zijne goudaderen ; zijne vele buitengewone natuurvoortbrengselen ; zijne Sierra Nevada met zijne eeuwige sneeuwkruinen ; zijn groot zout meer, aan welks oevers de » heiligen der laatste dagen,” de Mormonen, zich hebben nedergezet in eene uitgestrekte vallei , waarvan de vruchtbaarheid en het » 257 en waar heerlijke klimaat gezegd worden te wedijveren met de luchtstreken van den Kaukasus en van Peru al de vereischten worden aangetroffen tot de ontwikke ling en volmaking der maatschappij vereischt. Califor nie, de grootste van alle Staten der Nieuwe Wereld, zelf een nieuwe wereld, die nog ontdekt moet worden; vol van de schoonste tooneelen en afschuwelijkste voore vallen ; waar de volken van het Oosten en het Wes ten op aanvallen om het goud van Ophir te zoeken ! Californie, dat tot oostelijke grens de woeste steppen van Nabraska heeft, het jagtveld der wilde Indiaansche stammen ; en aan de andere zijde den Stillen Oceaan den grooten Stillen Oceaan, wiens golven, naar men zegt, zoo regelmatig en met zulk eene kracht de kusten beuken, dat het donderend gedruisch op verren afstand gehoord wordt, en diep in het bin nenland het gebladerte der boomen sidderen doet. Zie, dat alles en nog veel meer in de toekomst, die Panama en Midden Amerika openen, waar de volken der Unie nu kanalen graven en spoorwegen aanleg gen om de zeeën tot elkaar te brengen, dat alles is een nieuw en krachtvol schouwspel, en het is verte genwoordigd in het Congres der Vereenigde Staten. In de beraadslagingen daarentegen zie ik niets nieuws. Ik zie daarin dezelfde bitterheid en onregtvaardig . heid tusschen de staatkundige partijen als in de ko ningrijken van Europa ; hetzelfde wantrouwen in elke anders eerlijkheid van bedoelingen ; dezelfde groote en kleine hartstogten en, in de redevoeringen, het zelfde streven om zijn zin te krijgen, het koste wat het wil ; hetzelfde misverstand, dezelfde personaliteit en dezelfde afwijking van zaken om op personen te 17 258 komen ; dezelfde prikkelbaarheid, en hetzelfde onge duld naar het beoogde, dat gelijke beschuldigingen, aantijgingen, hartstogtelijke ontboezemingen, uitleg gingen en teregtwijzingen en een oneindig aantal geschillen veroorzaakt, terwijl het voorname punt van verschil tot in het oneindige wordt gerekt, waardoor de groote mannen, de vertegenwoordigers van groote Staten , zeer veel gelijkenis krijgen met twistende kinderen . Tot zoover de donkere zijde van het Congres. Want het heeft ook zijne lichtzijde, even sterk geloof ik als die , welke de Oude Wereld zou kunnen toonen. Er is geen gebrek aan stoutmoedigen tegen stand tegen duisternis en baatzucht ; geen gebrek ook aan de zoodanigen, die zich vasthouden aan het hoog ste streven der Unie en de grootste welvaart van het volk. De adelaar zit op zijne rots aan de kust, en spreidt zijne vleugelen uit, en staart nu en dan naar de zon, maar zijne vlugt derwaarts heeft hij nog niet genomen. Dien adelaar vind ik in Henry Clay. Daniel Webster is de adelaar, die in de wolken rond zweeft, op zijne vleugelen drijft, maar slechts in cir kels blijft keeren rondom eene denkbeeldige zon de Constitutie. Geen van beiden bezit die grootheid , welke ik in den grootsten staatsman der Oude We reld — Mozes bewonder. De grootste staatsman der Nieuwe Wereld is nog niet gekomen. Maar wat zou die vertegenwoordiging niet kunnen zijn, indien zij beantwoordde aan hetgeen zij vermag en aan datgene, waar zij naar streven moet : indien de vertegenwoordiger van elken Staat in het bijzonder, doordrongen van den eigenaardigen toestand van zijn 259 Staat, zijn natuurlijken aanleg, en den aard van het volk, en van de betrekking, die dit heeft op het doel, dat de Unie zich voorstelt, zich bepaalde om slechts daarmede in het Congres op te treden ! Waarlijk dan zou het Congres der Vereenigde Staten een schit terend drama worden, een schouwspel God en den mensch waardig. 25. Julij. Thans bevind ik mij op eene wonder schoone buitenplaats, met het uitzigt op het punt, waar de rivier Patapscas nabij Baltimore zich in de Chesapeake-baai stort. Ik ben hier met miss Dix en geniet de gastvrijheid van generaal Stuart, een le vendig, hartelijk, kundig en spraakzaam officier, die hier met zijne vrouw en tien kinderen woont. Op een avond dat ik met mijne reisgezellin op het bal kon zat, en wij ons verlustigden in het gezigt der prachtige rivier, vroeg ik miss Dix wat haar toch bewogen had den weg in te slaan, dien zij nu als beschermster en voorspraak voor de ongelukkigen bewandelde ! Ik wil trachten in korte woorden mede te deelen wat zij daarop ten antwoord gaf. » Het was, ” zeide zij » geene groote gebeurtenis, geene plotselinge verandering in mijn uit- en inwen dig leven, het was slechts eene daad van gehoorzaam. heid aan de stem van God. Ik was uit Engela teruggekeerd, waarheen ik een reisje had gemaakt tot herstel mijner gezondheid, die zoo zwak was dat ik de school, welke ik gedurende eenige jaren had gehouden, vaarwel had moeten zeggen . Ik woonde op kamers zonder bepaalde bezigheid en wijdde mij geheel aan de studie van verschillende takken der natuurlijke historie, waarvoor ik altijd eene groote voorliefde 17 * 260 1had gekoesterd. Ik kon mij evenwel niet ontvein zen, dat die werkeloosheid mij weinig beviel, en ik verlangde naar een edeler doel, waar ik naar streven kon, iets dat de leegte, die ik in mijne ziel gevoelde, zou wegnemen. » Eens dat ik uit de kerk kwam, hoorde ik in het voorbijgaan een heer tot een ander zeggen : , lk wenschte wel dat iemand de gevangenissen eens zag, want waarlijk de stand van zaken daar is verschrik kelijk ! Op eens voelde ik de overtuiging in mij, dat er iets voor mij te doen was. En ik deed het. Ik vond vele ongelukkige krankzinnigen in de gevangenis opgesloten met misdadigers, en op dezelfde wijze be handeld, en daarenboven een aantal misbruiken en vele gebreken in die instellingen, welke ik thans niet wil noemen. Ik schreef er een vertoog over, en stelde een plan tot verbetering daarvan op, welk plan ik aan de regeringen der Staten overlegde. Dit vestigde de aandacht op de zaak, en meer dan een gouvernement nam een maatregel tot verbetering der gevangenissen en de oprigting van een asyl tot verpleging van krank zinnigen, waar hun de zorg kon worden bewezen , die zij noodig hadden. Dat was het begin ; 200 zag ik het pad afgebakend vóór mij, en datgene wat ik gedaan mogt hebben, is, als het ware, door zich zelf geschied. ” Washington lag achter mij met zijne staatkundige twisten, zijn bitteren strijd van den eenen Staat te gen den anderen, van den man tegen den man ; zijne ingewikkelde betrekkingen en onvoldoende uitzigten, zijn overspannen chaotischen toestand – en hier vond ik een menschelijk leven, dat door eene daad van lou 3 > 261 tere gehoorzaamheid, uit zijn bestaan voor zichzelven alleen , uit zijne onbekendheid, was opgerezen , en zich had verheven tot een groot werkzaam beginsel, dat zegen aanbragt voor verwaarloosde wezens in elken Staat der Unie, even als die kleine rivier voor ons, die, geholpen door onzigtbare bronnen, zich voort spoedt naar die schoone baai en zich daar vereenigt met den wereldoceaan ! Het verschil was treffend en de overeenkomst tusschen dat menschelijk leven en het natuurtooneel voor mij was niet minder treffend , en de vrede en de schoonheid van den nacht, en dat reine licht der maan waren als het zinnebeeld van den zegen , die op hen beiden rustte. Miss Dix heeft gedurende haar twaalfjarigen ar beid als een goede engel van den gevangene en den krankzinnige bijna alle Staten der Unie doorreisd ; zij heeft zich een pad gebaand door streken en naar oorden, die tot hiertoe van alle licht verstoken wa ren , en licht en hoop gebragt aan hen, die in dui sternis verkeerden ; zij is, door hare uitnennende me morien aan de regeringen der Staten en haar invloed op bijzondere personen , het middel geweest tot op rigting van dertien hospitalen voor zieken, en tot invoering van eene betere verpleging dier ongeluk. kigen, zoowel als van de gevangenen in het algemeen, maar vooral van de gevangenen in de zuidelijke Staten . Zij levert een der schoonste voorbeelden op van het geen de vrouw kan, zonder eenige andere hulp dan van haar eigen vrijen wil en haar eigen karakter, zon der eenige magt dan die, welke haar doel en haar talent om het lofwaardige daarvan te doen uitkomen haar geven. 262 Thans wil ik u over Baltimore zelf onderhouden . Het is de hoofdstad van den Staat Maryland. Ma ryland is de eerste zetelplaats van het katholicisme in de Vereenigde Staten. Lord Calvert Baltimore, die van de protestantsche tot de roomsche godsdienst overging en dien tengevolge zijne betrekking, welke hij van het Engelsche gouvernement ontvangen had, nederlegde, was de stichter der kolonie in Maryland, die voornamelijk strekken moest tot een toevlugts oord voor lijdende en vervolgde katholijken ; en niet alleen voor deze, maar ook voor de belijders van alle godsdiensten, die slechts christenen waren , De edele en onbekrompen lord Baltimore wenschte de katho lijke kerk in de Nieuwe Wereld op een breederen grondslag te bouwen, dan waarop zij in de Oude Wereld rustte. De stad Baltimore werd de zetelplaats van den aartsbisschop, en het klooster der visitatie werd daar gesticht als de moeder-instelling van alle der gelijke inrigtingen, die zich in de Nieuwe Wereld mogten vestigen. Maryland had tabaks-plantaadjes en slaven en het leven was er, naar men zeide, in aartsvaderlijken trant. Het bestaat nog met tabaks plantaadjes en slaven, minder aartsvaderlijk echter, zoo als meer dan eene bladzijde uit de kronijken van den Slavenstaat aantoont. Baltimore is evenwel nog de zetel van het katholicisme, den aartsbisschop en van het klooster der visitatie . Er is hier ook nog een weinig van lord Baltimores onbekrompen geest over gebleven . Ik bezocht het klooster, en veel wat ik daar zag beviel mij, vooral het voorkomen der abdis en der jeugdige zusters. Zij leggen hare gelofte af 263 voor haar gansche leven, maar hebben veel van de oude katholijke ceremoniën ter zijde gesteld en dragen geene bijzondere kleeding. Vooral wijden zij zich aan de op voeding en voogdij over jeugdige weezen. Vele gegoede protestantsche familiën in de Vereenigde Staten zenden hier hare kinderen heen, om hun eene opvoeding te doen geven, daar zij hier beter en minder kostbaar onder wezen worden dan in de meeste andere opvoedings gestichten. Het katholicisme in de Vereenigde Staten schijnt alles achter gelaten te hebben wat het ge vreesd en gehaat maakte aan gene zijde van den oceaan, en slechts wat het goeds had met zich te hebben gebragt ; en het wordt hier dan ook te regt geroemd om zijn ijver in goede werken . De katholijke ge meenten onderscheiden zich ook hier door hare in stellingen voor kinderen en kranken. Het groote op voedingsgesticht voor meisjes is de voornaamste bron van inkomst voor het klooster. Ook de gevangenis en het krankzinnigen gesticht in Baltimore heb ik bezocht, maar ik heb er niets gevonden wat meldenswaardig is . Maryland is een kleine Staat en een Slavenstaat. Baltimore is eene groote stad, maar zij is veel minder schoon en heeft veel minder boomen en tuinen, dan de meeste Ame rikaansche steden , die ik tot hiertoe gezien heb. Het is beroemd om zijn aangenamenomgang en zijne schoone vrouwen : » De schoone van Baltimore," is een vrolijke negerzang, die door blanken en zwarten , meesters en slaven, gezongen wordt. Maar wat Baltimore in mijne oogen merkwaardig maakt, is geheel iets anders. Dat is de geschiedenis van Hawkins ; wilt gij die hooren ? 264 Eenige jaren geleden woonde in Baltimore eene fa milie Hawkins, die in betere omstandigheden had verkeerd, maar door de dronkenschap van den vader tot armoede vervallen was. Er was eene herberg in Baltimore, waar elken dag vijf of zes drinkebroers bij elkander kwamen, om er den dag drinkende door te brengen. Hawkins was een hunner, en hoewel hij zichzelven vervloekte om de zwakheid, die hem daar telkens deed terugkeeren, ging hij er toch dag aan dag heen, en hij verliet ze niet eerder, voor hij niet meer op zijne beenen staan kon, en zeker zou hij op den trap van zijn huis reeds voor lang den hals hebben gebroken, indien niet de kleine Hannah, zijne dochter, hem elken avond had opgewacht en naar boven geleid, of, indien dit niet mogelijk was, hem beneden een bed had gemaakt. Zoodra hij des morgens ontwaakte, zond hij Hannah weder uit om drank, en deze gehoorzaamde, evenwel nooit zonder hem gesmeekt te hebben er zich van te onthouden . Wanneer hij dan weder in den drank kracht gevori den had , om te kunnen staan en loopen, begaf hij zich naar de kroeg. Zoo was zijn leven langen tijd eene aaneenschake ling van ellende en zelf beschuldiging, slechts door nieuwe dronkenschap afgewisseld. Het gezin was ter prooi aan de grootste armoede, en dagelijks nam die toe. Op een morgen, dat Hawkins, ziek naar ziel en ligchaam, zich weder naar de kroeg begaf, maar dit maal zonder zijn gewonen borrel te hebben gedron ken , dien Hannah hem gebeden had ditmaal niet te nemen, vond hij zijne drinkebroers naar gewoonte bij elkander, met hunne gevulde glazen voor zich, toen op 265 > eens een hunner zeide : » Het is toch dwaas van ons, hier dagelijks bij een te komen en ons ten gronde te brengen, louter ten voordeele van den kastelein .” Allen stemden dit toe. » Als wij van dezen dag afeens nooit meer dronken , ” zeide een ander. Het eene woord bragt het andere voort. De mannen maakten een con tract en stelden eene acte op, waarbij zij zich bij eede verbonden voor altijd zich van sterken drank te ont houden . Hawkins teekende dit contract mede, en van die kroeg ging de beweging uit, die zich als een schok door de Vereenigde Staten heeft verspreid, en aan honderd duizenden zich heeft medegedeeld, en die een krachtig bolwerk tegen de dronkenschap is ge worden. Men zou deze zaak kunnen vergelijken met een wassenden stroom, die zich langzamerhand over de gansche wereld uitstrekt, en de rampen van vele menschen en klassen wegspoelt. De vroegere drinkebroers uit de kroeg van Balti more werden, onder den naam van de » Washington ians," de eerste matigheidsmannen ; zij trokken over al heen, hielden vergaderingen in de steden en op het land, spraken tot de menigte, schetsten hunne eigene lotgevallen en schilderden met levendige kleu ren den vloek der dronkenschap en den zegen van een beter en reiner leven. De geschiedenis dier bekeering is inderdaad aller merkwaardigst, omdat de eerste oorzaak plaats had in eene herberg. Ik geloof, dat dien morgen een goe de engel in die kroeg nederdaalde en die mannen in het oor fluisterde, dat zij dwaas deden den kaste lein alleen te bevoordeelen . Het was een slimme vrou welijke engel dat weet ik zeker. 9 266 9 1 . 1 Zie, die engel is mijne » Schoone van Baltimore .” Hawkins reist nu nog de Staten door, om de ma tigheid te verkondigen. Hij heeft eene kleine bezit ting gekocht en eene betrekking gekregen, en behoort nu tot de welgestelden van het land. Onder de vele personen, die ik in het huis van generaal Stuart ontmoette, was ook eene lieve, reeds bejaarde dame, met een gevoelig hart en een degelijk verstand . Zij was de dochter van een rijken slaven houder, maar zij had, toen zij de jaren van onderscheid bereikt had, aan alle slaven ongeveer een twin tigtal de vrijheid geschonken, en eene kleine som geld, om hunne onafhankelijke loopbaan mede te be . ginnen. Zij verhaalde mij, dat een hunner, die zich reeds vroeger door zijn goed gedrag had leeren ken nen, als vrij man zich een aanzienlijk vermogen door den handel verworven had, zoodat hij een onbezorgd en onafhankelijk leven leiden kon. Maar zijn zoon had alles weder verkwist en zijn vader op diens ouden dag genoodzaakt met handenarbeid den kost te verdienen . De oude man was ziek geworden en toen hij zijn einde voelde naderen, had hij zijne voorma lige meesteres verzocht bij hem te komen, en gezegd dat hij anders niet in vrede sterven kon. Missie,” begon hij, toen zij bij hem was, » gij zijt altijd zoo goed voor mij geweest, en ik heb behoefte u te zeggen, wat er op mijn hart ligt. Ik smeek u, help mij, zoo gij kunt. Gij weet hoe ik mijn vermo gen verloren heb. De laatste jaren heb ik met moeite mijn brood verdiend, en ik heb getracht om buiten schulden te blijven ; dat is mij echter niet gelukt, en ik zal niet gerust kunnen sterven, indien ik niet > 1 267 weet, dat die schulden betaald zullen worden. Wilt gij dat doen, missie ? " » Hoe veel bedragen zij ?” » Vijftien dollars.” »Sterf dan in vrede - ik zal alles afdoen ." » God zegene u, missie. ” » En nu, Jakob, antwoord mij op uw geweten. Hebt gij u als vrij man gelukkiger gevoeld, dan toen gij slaaf bij mijn vader waart ? " Missie , ” zeide de oude man plegtig, terwijl hij zich in zijn bed overeind rigtte, » uwe ouders zijn al tijd goed voor mij geweest en in hun huis heb ik geen gebrek gekend. Als vrij man, en vooral in den laatsten tijd, heb ik veel geleden, Ik heb honger en koude geleden ; ik heb moeten werken in regen en sneeuw en storm ; maar toch, missie, ik heb dat alles geleden, zonder mij er over te beklagen, want ik was vrij, en ik zou het weder kunnen lijden, al ware het alleen, om mij vrij en meester van mijne eigene daden te gevoelen, want dat is mijn grootste schat geweest.” In den strijd der vrijheid tegen slavernij is dat getuigenis niet van waarde ontbloot. Evenwel, ik weet dat het niet moeijelijk zou zijn, getuigen voor het tegenovergestelde bij te brengen, van gevlugte slaven, die in de Noordelijke Staten, door oude vrienden uit het Zuiden gevraagd werden, wat zij dachten over vrijheid en antwoordden, dat zij die moede waren, en wel wenschten, dat hun meester hen maar terugnam . Zoo is mij verhaald, en ik ben van de waarheid er van overtuigd, dat men schen, van nature lui en niet gewoon aan onafhanke 268 » massa en » missie " lijkheid , aan » de vleeschpotten van Egypte” en de slavernij in Egypte de voorkeur geven, boven de vrijheid , wanneer die gepaard gaat met harden arheid en geen te overvloedig voedsel. Dit is zeer natuurlijk , en dat de dienaars van goede meesters in het Zuiden, wanneer zij zich in vrijheid bevinden, te midden van een volk, dat zich niet om hen bekommert, niet zeer tevreden zijn in een gestrenger klimaat, ver van hunne vroegere warme woonplaatsen, warme harten en liefdevolle huis gezinnen, is ook natuurlijk. Wat mij betreft, het komt mij slechts zonderling voor, dat er zoo weinig voorbeelden zijn van slaven, die tot hunne vroegere betrekkingen terugkeeren , en verzoeken weder in genade te worden aangenomen, In ieder geval is het onmogelijk de vraag omtrent vrijheid en slavernij te beslissen door ор zichzelf staande feiten : het oordeel moet gegrond zijn op een beginsel, het moet gegrond zijn op eene waarheid, die onveranderlijk en eeuwig van toepassing is . Toen Bernsdorf, de groote Deensche staatsman, zijne lijfeigenen in vrijheid stelde, bezwoeren zij hem, uit éénen mond, dat hij van dat besluit terugkomen en hun vaderlijke heer en meester zou blijven, en dat hij de verklaring, waarbij zij werden vrij verklaard, weder zou intrekken. Gij begrijpt niet wat ik voor u gedaan heb,” ant woordde Bernsdorf, » maar gij zult het in het vervolg wel inzien, en uwe kinderen zullen het begrijpen en er mij dank voor weten . ” Hij bleef bij hetgeen hij gedaan had, en hij deed meer nog door het oprigten van scholen en andere instellingen tot opvoeding zijner onderhoorigen, die hij 269 daardoor in de gelegenheid stelde, van hunne vrij heid het juiste gebruik te maken. Philadelphia, Zaturdag morgen . Weder ben ik in de stad der vrienden . Na een heerlijken togt door de Chesapeake baai en over de Delaware kwam ik in de haven aan, waar ik opge wacht werd door professor Hart, bij wien ik weder mijn intrek nam, alsof ik een lid van zijn gezin ware. Met Lucretia Mott bezocht ik verscheidene familien van vrije negers, die hier wonen, en onder deze ook den geestelijke der episcopaalsche kerk, een allereer waardigst man, die ook daguerreotypeerde en fransch en verscheidene andere talen sprak. Die vrije negers maken op mij denzelfden indruk als de slaven. Zij zijn goedaardig en fijngevoelig, en bezitten een groot talent van navolging, maar hunne voortreffelijke eigen schappen zijn van geheel anderen aard dạn die der blanken, en geene scholen of openbare instellingen zullen hen ooit aan deze gelijk maken. En waarom ook ? De uitstekende hoedanigheden der blanken gaan ook gepaard met de gebreken der blanken. Onder de weinige kleurlingen , welken naam zij zich het liefst hooren geven , die ik hier aantrof, vond ik vooral eene, die bijzonder mijne belangstel ling opwekte : Sarah Douglas, eene kleine, aardige mulattin met een bijzonder geestig gelaat. Zij was onderwijzeresse op eene school van ongeveer zestig kinderen, negers en mulatten, die zij prees om de ge makkelijkheid, waarmede zij iets begrepen, maar die, 270 volgens haar getuigenis, alles weder even spoedig vergaten, zoodat het moeijelijk was hen op zekere hoogte te brengen. Zijzelve was een der schoonste voorbeelden van waarachtige geestbeschaving onder de kleurlingen. Ik heb ook een bezoek gebragt aan mijne lieve Mary Townsend, dat schoone kind van den heer Turner Light, met hare zonderling schitterende oogen. Thans hoorde ik voor het eerst, dat die schitterende oogen naauwelijks het daglicht konden verdragen, en dat zij niet dan onder hevige smart eene bladzijde kon lezen of schrijven. Haar werk » Het leven der insekten » had zij dan ook met geblinddoekte oogen gedicteerd. Zij lag daar onbewegelijk en blind, terwijl zij het leven schetste dier gevleugelde kinderen der natuur, » dankbaar,” zooals zij in hare voorrede zegt, » indien mijn klein boekje een middel mogt zijn om die diertjes te behoeden tegen de wreedheid, waaraan zij 200 dikwijls van de zijde der kinderen bloot staan. Het heeft mij in staat gesteld,” zegt zij verder, » te vergeten dat ik mij binnen de vier wan den mijner kamer bevond. Het heeft mij op de vel den en wegen gebragt, en mijn eerbied en liefde voor den wondervollen arbeid des Scheppers ver hoogd.” Zoo ligt zij, als het ware geboeid en blind, tot de dag komen zal, dat de dood de vleugelen van dezen engel zal losmaken . Geboeid en blind, en toch hoe scherp ziende en gevleugeld in vergelijking van zoo velen ! Ook bij haar leeft dat » inwendige licht,” en ik dank het der stad van de vrienden , dat ik dit voorbeeld er van heb leeren kennen . > 271 XIX. Kaap May, New Jersey, 2 Augustus. Ik bragt den laatsten zaturdag en zondag door op een fraai buitenverblijf nabij Philadelphia, te midden van schoone zeldzame bloemen , meest Mexicaansche, met hare prachtige, schitterende kleuren en hare zwermen kolibri's, die tusschen de blaadjes fladder den, en hunnen bevalligen, langen bek in de kelken dompelden. Het was waarlijk een feest voor mij met die schoone natuurvoortbrengselen daarbuiten, en daar binnen alles even sierlijk, rijk, fraai, aristocratisch ; maar het was er toch te eentoonig, althans naar mijn smaak, en droeg te weinig de kenmerken van het waarachtige » hooger leven . ” Ik schrijf met den heerlijken oceaan voor mij, die over de zandbanken bruist, waarop ik het uitzigt heb , en regt voor mij, te midden der golven, een tooneel van den meest democratisch -republiekeinschen aard. Het is omstreeks tien ure in den voormiddag, en op dat vroege uur heeft er op de kust een zonder ling schouwspel plaats. Vele honderden, bijna duizen den menschen, mannen , vrouwen en kinderen, komen daar bijeen , in het rood, geel en blaauw gekleed. Die kleeding heeft even veel verscheidenheid van vorm als van kleur, maar de grondslag er van is de kiel . Menschen met pantalons en gele strooijen hoeden met breede ran den en met kleurige linten versierd, gaan bij troepjes uit en in de zee, en bewegen zich door de bruisende gol. 272 ven, of laten die, onder groot gejuich en gejoel over hunne hoofden komen. Rijtuigen met paarden rijden af en aan ; heeren te paard steken in zee, honden zwemmen hen na ; blanken en zwarten, paarden, rij tuigen en honden, allen mengen zich onder elkander, en regt voor hen steken groote bruinvisschen den kop omhoog, of verdwijnen op eens met schrik, waar schijnlijk ten gevolge van het zien dier menschelijke wezens, die zich zoo gerust in hun element wagen . Het is, zoo als ik zeide, eene republiek in de gol ven, waar allen op gelijken voet en veel broederlijker met elkander omgaan, dan op den vasten wal, omdat de zee, de groote magtige zee, allen evenzeer bedreigt, en om allen en over allen met gelijke kracht heen slaat, zoodat het in niemands geest kan opkomen daar aan weerstand te bieden of om met iets anders bezig te zijn . De zee spoelt over en om allen heen, geeft hun allen leven, streelt hen allen, reinigt hen allen, ver eenigt hen allen . Hier schijnt het menschelijk wezen niet groot of in eenig opzigt merkwaardig, en veel eer een onbevallig, log dier, dan de gebieder of gebiedster der schepping, omdat de kleeding, waarin het zich gestoken heeft, niet bestemd is , om zijne schoonheid van ligchaam te doen uitkomen . Aanvankelijk zag ik zeer op tegen dat gezelschap, en de onaangename, schijnbaar niet zeer kiesche pu bliciteit van die soort van republiek, maar ook ik verlangde door de zee versterkt te worden, en ik dacht » wij zijn allen niets voor den Heer, wij zijn allen arme zondaars en ongelukkigen .” Ik ging als de overigen . En ofschoon ik nog niet te huis ben in de golven als zoo vele anderen , vind ik toch 273 genot in dat woeste bad, en hoop ik, dat het mij goed zal doen. Het maakt op mij den zonderlingen indruk van iets, dat grootsch en aangenaam tevens is ; de golven komen op ons aan als krachtige reuzen, maar zij zijn te gelijker tijd zoo zacht, zoo streelend en onwederstaanbaar, als goden, althans als de kracht en gezondheid gevende middelen in de hand van God, zoodat zelfs, wanneer zij over mij heenbruisen, ik on willekeurig denk, dat het zulk een harden dood niet moet zijn, door haar te worden verzwolgen. De woning van professor Hart bevalt mij even goed als zijn omgang en die zijner vrouw : beiden la ten mij mijne volkomene vrijheid . Ik heb eene lieve kleine kamer in de nabijheid der hunne, met een fraai uitzigt op de zee, die hier, zonder eilanden of rotsen, zachtkens over de lage zandkust vloeit. Uit mijn open venster, hoor ik haar dag en nacht bruisen want sedert verscheidene maanden slaap ik met mijn raam open en de jalousien nedergelaten, zoo als hier iedereen doet. Ik rust, en leef mijn eigen leven, zoo als ik tot dus verre in dit land niet gedaan heb. Maar mijn rustelooze geest werkt steeds , schrijft romans en dra ma's, die alleen in Zweden voorvallen, niettegenstaan de dit land er de stof toe gegeven heeft. Doch ik leef voor Zweden in al wat ik doe en denk. Mijne ochtenden breng ik door in gezelschap van de zee en de bruinvisschen. Wanneer het vloed wordt, kleed ik mij in mijn badkostuum en verfrisch mij in de golven, evenwel vóór de groote menigte komt, aan de hand van professor Hart of vergezeld van eene lieve kwakeres, eene nicht van Lucretia Mott. Na een bad van een kwartier keer ik naar mijne kamer > 18 274 zoo veel terug, schrijf wat, terwijl mijn haar droogt, gebruik een glas ijskoude melk met een stuk boekweitenbrood , leg mij dan voor een uur te bed, en word in slaap gesust door het lied der zee, en slaap zoo ligt en aangenaam , als de kleine kinderen bij hun moeders wiegelied moeten insluimeren , Als ik wakker word, kleed ik mij zoo spoedig mo gelijk voor het middagmaal, dat ten twee ure plaats heeft, en dat de drukste tijd van den dag is . In eene ruime, lichte zaal zitten ongeveer honderd menschen aan twee tafels, terwijl een donderend geraas gemaakt wordt door een regement van om streeks veertig negers, die binnenmarcheren en ma noeuvreren op het geluid der bel en ge druisch mogelijk maken met borden en schalen en dergelijke voorwerpen . Zij komen twee aan twee bin nen en ieder heeft eene schaal of schotel in de hand. Kling ! gaat de kleine bel van den hofmeester, en de bedienden staan stil . Kling ! en zij rigten zich naar de tafel, en allen blijven onbewegelijk voor hunne plaats staan. Kling ! en zij schuiven hunne voeten vooruit met een krassend geluid, dat mij zou doen opspringen, indien hun bedienen geene opeenvolging van krassen en schelle geluiden was, zoodat het on mogelijk zou zijn aan hun gedruisch te ontsnappen. De middagmalen zijn over het algemeen zeer goed, en de geregten minder sterk gekruid dan ik gewoon was aan de Amerikaansche tafels, vooral in de hôtels te vinden. Hoewel ik nog altijd het gemis van groen ten blijf gevoelen, is er toch iets wat de plaats er van vervangt, en dat men hier squash noemt. Het bestaat uit het zachte gedeelte der pompoenen , dat 275 als onze kool gekookt en gegeten wordt bij vleesch spijzen. Het is wit en smaakt een weinig flaauw , maar het is zacht en lekker. Het wordt hier zeer veel gebruikt even als de tomatoe, eene zeer smake lijke en frissche vrucht, die als salade wordt gegeten. Van het tweede geregt durf ik zeer weinig gebrui ken, behalve sago, pudding en eijerkoek , die men hier op alle tafels vindt. Een vast geregt op de Amerikaansche tafels in dit jaargetijde is het zoogenaamde sweet corn ( zoet koorn ). Het is de geheele korenaar van eene bijzondere soort van maís, dat vroeg rijp wordt. Zij wordt in water gekookt en in haar geheel gediend. Men gebruikt ze met boter, en steekt de korrels er uit, die men opeet. Er zijn evenwel menschen, die den ganschen stengel in den mond steken en uitkaauwen . Na het diné neem ik een of ander boek ter hand en geniet het uitzigt en de frischheid der zee. Soms neem ik ook wel een tweede bad tegen half vijf, als de vloed weder opzet, maar doorgaans bepaal ik mij tot één bad daags, omdat het worstelen met de golven mij vermoeit. Meestal maak ik dan eene kleine wande ling of bezoek menschen, die mij bezocht hebben. Als het donker wordt - en het wordt hier vroeg donker wandel ik heen en weder op het terras voor ons hôtel, en geniet het prachtige schouwspel van het weerlicht en de buitengewone lichtglansen , die ik, zoo lang ik hier ben , nog iederen avond gezien heb en die met geen donder gepaard gaan. De eene helft van het gewelf des hemels is gedurende die lichtglansen volkomen helder en met sterren bezaaid, terwijl voor de andere eene donkere wolk hangt, uit - 18 * 276 wier uiteinden en verschillende vakken gedurig licht stralen schieten , zoo als ik er nog nooit aanschouwd heb. Hier schijnen vuurvonken op te stijgen ; daar is het, alsof ligt ontvlambare voorwerpen in laaijen gloed vliegen ; breede, schitterende vlammen rijzen elders ор en verspreiden zich naar alle kanten, en van de ran den der wolk, die dun en grijs schijnen, straalt on ophoudelijk een lichte gloed, terwijl aan den ge zigteinder, waar de wolken met de zee zamensmelten , een rosse glans zich uitstrekt. Kortom, het is een schouwspel, dat altijd nieuw, ontzaggelijk en betoo verend voor mij is. Tweemalen hebben wij een don derstorm gehad ; dan kruisen de stralen zich over den oceaan, hetgeen een onbeschrijfelijk grootsch schouwspel oplevert. Het weder is dag aan dag kalm en de dagen en nachten zijn onafgebroken even schoon. Wij hebben ook dikwijls muzijk en wereldsch vuur werk op het strand tegenover ons hôtel, zoodat wij aan uitspanningen althans geen gebrek hebben. Daar toe behooren ook de rijtoertjes van heeren en dames te paard of in ligte rijtuigen langs het strand, dat bezet is met tallooze wandelaars, die te Kaap May diamanten zoeken ; kleine heldere kristallen, die, wan neer men ze slijpt, van het schoonste water blijken te zijn. Het bruisen der zee is des avonds gewoonlijk min der dan over dag ; de kalme maan schijnt de onstui mige golven tot rust te stemmen, en haar lied is meer een lied der ruste. Somtijds verwijder ik mij een weinig van het strand, om te luisteren naar het ruischen van het maïs in het avondkoeltje kalm en plegtig geluid. Zoo nadert de nacht en de een 277 slaap, die door den wiegezang der zee op wordt geroepen . Zoo gaan de dagen om, met weinig afwisseling slechts, en ik zou hen wel allen tweemaal zoo lang willen hebben. Men zegt, dat het aantal baders alhier van twee tot drie duizend bedraagt. Miss mag ik het genoegen hebben, een bad met u te nemen, of u te baden ? ” is eene vraag, die men gedurig door de heeren aan de dames hoort doen, zoo als bij ons op de bals, waar men haar uit noodigt voor eene wals of quadrille. Ik heb die uit. noodiging nog nooit hooren afslaan, en ik zie ook niets onbetamelijks in die baddansen, al zijn zij be vallig noch schoon , vooral niet die dans, waarbij de heer zijne dame leert drijven, dat in geval van schip breuk volstrekt niet te verwerpen is . Gevaarlijk is het baden niet, en bovendien zijn er altijd drie red dingbooten aan gene zijde der baders gereed, om de drenkelingen te redden. En toch gaat er zelden een jaar voorbij, dat men geene offers te betreuren heeft, die vooral te wijten zijn aan de waaghalzerij van menschen , die niet zwemmen kunnen en zich te ver in zee begeven. De trek der golven is bij eb sterker dan bij vloed, en dan worden de baders letterlijk naar de diepte gezogen . De bruinvisschen zijn niet gevaarlijk en haaijen heeft men hier niet. Niet ver van Kaap May heeft in de vorige maand eene verschrikkelijke schipbreuk plaats gehad, die op duizenden in de Noordelijke Staten een diepen in druk gemaakt heeft. Op een stormachtigen nacht strandde een brik op de rotsachtige kust van New Jersey. Die brik voerde naar haar vaderland terug de markiezin Ossoli ( Margaret Fuller) 9, het voorwerp 278 van zoo veler lof en zoo veler blaam en van zoo veler bewondering in de Vereenigde Staten , en met haar kwam haar echtgenoot, de markies Ossoli en hun zoontje. Zij kwamen allen om, na vier uren den dood voor oogen te hebben gehad, terwijl de golven het schip verbrijzelden, dat hen herwaarts had gebragt. De stuurman had de eene baak voor de andere gehouden, en het schip strandde. Daar het vloed was en men niet ver van de kust was verwijderd, konden vele passagiers, door zich op planken vast te sjorren, aan wal komen. Dat reddingsmiddel stond ook voor Margaret Fuller open, maar zij wilde er geen ge bruik van maken. Zij wilde niet gered worden zon der haar echtgenoot en haar kind. Voor zij in Italië zich inscheepte, schreef zij aan een harer vrienden in Amerika: » Ik heb een voorge. voel, dat er eene groote verandering in mijn lot op handen is. Ik voel eene crisis naderen. Ossoli werd in zijne jeugd door een waarzegger gewaarschuwd tegen de zee, en dit is zijne eerste groote reis, maar indien er een ongeluk plaats heeft, zal ik omkomen met mijn echtgenoot en mijn kind . ” was het oogenblik, waarvan zij een voor gevoel gehad had, daar, en zij wilde omkomen met hare dierbaren. Een zeeman bond den kleinen knaap op eene plank met een Italiaansch meisje, en wierp zich met hen in zee, in de hoop hen te redden. Men zeide aan Margaret Fuller, dat zij behouden den oever bereikt hadden. Men zeide haar, dat ook Os soli was gered. En toen eerst liet zij zich op eene plank binden. Zij bereikte nimmer de kust. Een golf slag had Ossoli van het dek in de diepte geworpen , En nu 279 geen hunner ligchamen werd ooit weer gevonden, maar op eene zandbank lag de knaap met het Ita liaansche meisje nog op dezelfde plank gebonden, maar beiden waren dood. » Een spoedige dood en een korte doodstrijd ! " was steeds Margaret Fuller's gebed geweest. Het is ver hoord, en zij was en is met degenen, die haar dier baar waren. Hare bloedverwanten hebben veel aan haar verlo ren, maar wat haar talent als schrijfster aangaat, ik vind in hare werken geen enkele sprank van genie, niets hetwelk het buitengewoon talent verraadt, dat zij in de zamenleving aan den dag legde. Als schrijfster scheen zij mij in geen opzigt merkwaardig, evenwel in hare werken straalt hare edele, verhevene ziel door, en verontwaardiging tegen al wat zij in hare landgenoo en haar vaderland onedel vindt. Het is meer kri tiek dan geestdrift, die men er in aantreft. Uit hare brieven zou ik opmaken, dat haar hoogste levensgeluk bestond in haar geluk als moeder ; hare gansche ziel scheen zich daarin geconcentreerd te hebben. Men heeft mij haar beschreven, als niet zeer vrouwelijk ; zij schijnt mij al te vrouwelijk toe, alte zeer vervuld met die ééne phase van haar leven. Wel haar, dat zij van hier ging met die liefde nog onverstoord in haar harte, en met hen , die zij hier het meest beminde. Onder de merkwaardigheden behooren eenige India nen, die hunne tent in de nabijheid der hôtels aan het strand hebben opgeslagen, en daar mandjes en waaijers en andere indiaansche voorwerpen vlechten , die zij te koop bieden . De mannen zijn half -bloed Indianen , 280 maar de vrouwen echte Squaws, met zwarte, verwil derde hairen en scherpgeteekende gelaatstrekken. Zij zijn leelijk , maar de kinderen zijn schoon met hunne schitterende oogen , en zij zijn zoo woelig als kleine wilde dieren. Er is iedere week een Hop in een der hôtels, dat is ecne soort van bal, dat slechts van andere bals verschilt door dat de menschen zich minder stijf ge dragen. Wij hebben ook eene groote vechtpartij tus schen de zwarte bedienden en eenige blanke heeren gehad, dat eenige bloedende hoofden na zich heeft gesleept. In een ander hôtel zijn een paar aansla gen op het leven gepleegd, maar nog bij tijds ont dekt. De schuldige is een neger, maar de voornaam ste schuld draagt de eigenares, door de wijze waarop zij hare bedienden behandelt, die daar zoowel als bij na overal elders negers of mulatten zijn. Op een morgen, dat ik weder aan het strand onder mijn bladerdak zat, met mijn boek in de hand, maar met de oogen op de zee en de bruinvisschen geves tigd, werd ik aangesproken door eene dikke dame, die er uitzag als eene onzer Stokholmsche koopvrou wen. Zij had reeds eene poos naast mij op de bank gezeten, en ik had een voorgevoel van het naderend kwaad, waarom ik strak in mijn boek bleef kijken. Eindelijk begon mijne buurvrouw : » Weet gij ook waar miss Bremer logeert ? " » Ik geloof dat zij in het hôtel Columbia woont." Hum ! Ik zou haar gaarne eens zien . ” Stilte. Ik zwijg en kijk in mijn boek. Mijne buurvrouw begint weder : » Ik zond haar onlangs een pakje eenige verzen D 281 en > met mijne onderteekening : , De Amerikaansche Harp,' een boek maar ik heb nog geen woord van haar vernomen .' » O , " zeide ik, nu mij het vuur zoo na aan de scheenen werd gelegd, » gij zijt dus die Amerikaan . sche Harp, en ik heb u voor dat geschenk te dan ken . ” Om de waarheid te zeggen, had ik niet zeer verlangd, de schrijfster te leeren kennen van dat boek , omdat zij in haar begeleidenden brief gezegd had, dat haar werk hoog geroemd was door de dag bladen van Kaap May, en ik wilde er niets anders van zeggen , dan dat ik het ontvangen had. Maar de goede bedoeling was mijn dank waard, en ik betuig de dien ook terstond. » Maar, ” vroeg de Harp, » hebt gij mijn boek ge lezen ? ” » Neen, nog niet, ik heb het slechts eens doorge bladerd. ” Waarlijk ! Neen, gij moet het geheel lezen, want het is een werk, dat, hoe meer men het leest, zoo veel te meer bevalt. Ik heb het alles geschreven, het als de verzen. Ik heb al menig vers gemaakt, en ik denk een bundeltje van mijne gedich ten uit te geven. Maar het is een heel werk, om dat gereed te maken. ' Ik zeide, dat ik veronderstelde, dat dit niet waar moest wezen. » Ja, ” zeide zij, » maar ik maak zeer gemakkelijk verzen, vooral wanneer ik bij het water ben, en ik schrijf gaarne over water. Ik houd zeer veel van water. Is er veel water in Zweden ? ” » Ja, zeer veel, zeeën zoowel als rivieren en meren. proza zoowel > 282 ven. » Daar zou ik gaarne willen schrijven. Ik zou daar zeer goed kunnen schrijven . Ik zou gaarne in Zwe den schrijven .” Ik zeide, dat de reis derwaarts schrikkelijk lang duurde, en dat het eene zaak van gewigt was, om daartoe te besluiten . » (), daar zou ik niet veel om geven. Ik houd zoo veel van water, en zou veel in Zweden kunnen schrij Zie nu eens, daar is mijne parasol gevallen en de stok is gebroken. Ja waarlijk, wie zou het geloo ven ? Gisteren brak ik mijn gouden bril ; ik moet nu mijn zilveren wel dragen. Ik breek ook altijd wat maar ik heb toch mijn hals nog niet gebroken .” » Dan is alles nog niet verloren !” antwoordde ik lagchend, en daar thans juist professor Hart mijn luchtig salon binnentrad, maakte ik hem bekend met de , Amerikaansche Harp', en liet haar aan hem over. Zulke Harpen ontmoet men overal ; maar nog nooit trof ik er eene aan, die zoo naïef was. 9 een 16 Augustus. Morgen begeef ik mij naar New York. Mijn reisgenoot is een regtsgeleerde achtingswaardig man, maar die een te goed geheugen heeft voor verzen, en ik geloof, zeer veel smaak om ze te herhalen , dat weinig aangenaam is voor prozaï sche toehoorders. Ik zie er zeer tegen op om deze plek te verlaten , waar ik zoo veel rust heb genoten en zoo veel kracht heb opgedaan , maar ik mag niet langer blijven, want ik heb nog zoo veel van dit land te zien en te lee ren. 283 XX. Aan den geheimraad H. C. Oersted, te Kopenhagen. 16 Augustus. De Amerikanen schijnen eene bijzondere voorliefde te hebben voor natuurkrachten en voor al wat de beweging en de gemeenschap versnelt. Iets wat leven en beweging kan geven vindt zeer spoedig zijn weg en is terstond bij hen in gunst. In het Patent- Office te Washington, waar de modellen bewaard worden van alle werktuigen, die in de Vereenigde Staten ver vaardigd zijn en waarvoor patent is verleend, en die, zoo ik mij niet bedrieg, tusschen de twaalf en vijf tien duizend in aantal zijn zag ik, dat het mee rendeel strekte tot bevordering van snelheid en het uitsparen van tijd en arbeid. Daar bevond zich ook meer dan één mobile perpetuum , maar allen stonden stil. Zelfs kinderen schijnen die liefde voor beweegkrach ten te deelen. Daarvan kreeg ik onder anderen een bewijs in een jongensschool, in een tijd, dat de scho lieren vrijheid hadden om op hunne leijen te teekenen. Ik wandelde tusschen de banken door en zag het werk der helderoogige knapen en de inspiratie van het oogenblik. Op de meeste leijen waren rookende locomotieven of stoombooten in volle zee. Maar die belangstelling in de beweegkrachten staat in naauw verband met het leven zelf hier te lande. Tal looze rivieren en stroomen doorsnijden dit land in alle rigtingen en maken de gemeenschap gemakkelij 284 es ker dan in de meeste overige rijken. De locomotieven zijn hier als de polsen, die het bloed door de aderen en slagaderen jagen naar ieder gedeelte van het lig chaam. Niets is zulk een onveranderlijk kenmerk van het leven, als de gedurige verplaatsing van het eene oord naar het andere. De menschen , de denkbeelden en de zaken zijn in een staat van onophoudelijke beweging en wisseling tusschen het noorden en het zuiden, het oosten en het westen ; niets staat stil, niets wordt gestremd. De zucht en de noodzakelijkheid om zich meester te maken van al de natuurlijke hulpbronnen van het land, zijn dan ook altijd in werking, en er is dien ten gevolge dan ook veel ge daan door het gouvernement zoowel als door de in dividuën, om aan de practische wetenschappen grootere uitbreiding te geven. De geologie en de natuurkunde bloeijen, de verschillende Staten zenden wetenschap pelijke mannen tot onderzoek uit naar ongekende streken in dezen of genen Staat ; en er zijn vele in rigtingen tot stand gebragt ter bevordering van nut tige kennis, vooral in de natuurlijke historie en de werktuigkunde. Van dien aard zijn de Franklin In stitution te Philadelphia, de Smithsonian Institution te Washington, voor welke laatste thans een go tisch gebouw aan de oevers van de Potomac wordt opgerigt. Die instelling, gesticht uit de nalatenschap van een veelvermogend man, Smith, is bestemd om eene nationale instelling te worden, waar al de ar beiders op het gebied der wetenschappen in Noord Amerika een punt van vereeniging hebben . De secre taris er van is mijn gastheer, professor Henry. Het hoofddoel van mijne reis naar dit werelddeel 285 was de noordoostelijke Staten der Unie. Ik vond daar degelijkheid en arbeidzaamheid, rusteloos voor waarts streven ; kracht, zoowel stoffelijk als geestelijk ; de reusachtige opvoedingsgestichten, de fabrieken , de asyls voor lijdenden en de instellingen tot ophef fing van gevallenen, alles is hier uitnemend en boven alles dat streven naar volmaking der maatschappij . lk bezocht, vóór de winter inviel , de prachtige Hud son, met hare weelderige natuur, hare begroeide oevers, die in dit jaargetijde een onbeschrijfelijken rijkdom en verscheidenheid van kleuren opleveren ; ik zag de rivieren van Connecticut en Massachusetts, en heuvelen en valleijen, die mij vaak aan die van Zwe den herinnerden, want de natuur in Zweden en die van dit land komen in vele opzigten met elkander overeen, vooral in den winter door hare sneeuw en ijstooneelen en het dramatische, dat deze aan lijden en genot opleveren. Daarna bezocht ik in het Zuiden de Palm-Staten, Carolina en Georgia. Ik werd er be tooverd door dat weelderige der natuur, dat mij tot hiertoe vreemd was geweest. O, dat ik in staat ware u die roode oevers te schetsen, die bedekt zijn met bosschen , door geen menschenhanden aangeraakt, waar geen spoor van den mensch is te vinden ; wouden, die op het water schijnen te drijven, en waar honderd verschillende boomsoorten met elkander vereenigd zijn door honderd verschillende kruipende planten ; een chaotisch plantenleven, maar vol schoonheid, en dat de zonderlingste groepen oplevert, waarin men iede ren bouwstijl terugvindt, dien wij in de door men schenhanden gebouwde tempels en kerken aantreffen . De eeuwenoude gewassen vertoonen zich hier in hun 286 weelderigsten groei , zoo als zij zich, bij hun ontwa ken , onbeperkt ontwikkeld hebben . De wouden bie den aan het oog in reusachtige verhouding, poorten en gewelven , pyramiden, grotten, sphinxen en draken, met bloemen gekroonde kolommen, tempels der vreugde, triomfbogen en diepe, rustige graven. En dat alles met welk een rijkdom van détails, met welk eene diepte van poëzij! Ik droomde mij weder op dien derden dag der schepping, toen, gehoorzaam aan het bevel des Scheppers: » Het zij er !" de aarde haar moederschoot opende, en de plantenwereld in haar mor genpracht te voorschijn trad. Gij, mijn vriend, die zoo dichterlijk zijt van gemoed, zult het mij niet euvel duiden, dat ik hier liever door het oog van het bijbel sche Genesis zie, dan door dat der wetenschap. Het eerste ziet in één oogenblik, wat het laatste in eene opeenvolging van tijdperken ziet, maar beiden zien in werkelijkheid hetzelfde. Indien het leven in de Noordelijke Staten een groot epos is, een gedicht vol leering, dan is dat der Zuidelijke Staten eene romance van onuitsprekelijk schilderachtige schoonheid ondanks de slavernij en de zandwoestijnen, die men er aantreft. Als een gedeelte van het romantische leven dezer Staten moet men de negers beschouwen met hun raadselachtig karakter, hunne liederen en godsdienstige feesten ; de steden met hare oranje-lanen, en hare tallooze schoone, bloeijende boomen ; de terrassen, met kamperfoelie en rozen omheind, die geen winter doet verwelken, waar tusschen de schitterende kolibri's fladderen , en waar schoone, bleeke vrouwen tegen de hitte der zon be scherming vinden ; de vuurvliegen, die als lichtpun . 287 een ten in den dampkring zweven ; de dennewouden waar bloeijende azalia's als engelen des lichts prijken tusschen het donker geboomte, waarin de lijsters en de honderd- tongige vogelen zingen ; en voorts die eigenaardige natuurvoortbrengselen dezer Staten , als katoen, vooral op de eilanden langs de kusten, rijst enz. , de arbeid dien deze met zich brengen, en de ge mengde volksrassen, die daartoe gebruikt worden . Maar het zou aanmatiging van mij zijn, te trachten eene beschrijving te geven van het leven en de ei genaardige kenmerken der Staten, terwijl ik weet dat elke Staat der Unie op zichzelven een rijk is, met bijna al de verschillende voortbrengselen van Europeschen Staat, vruchtbare velden, metaalbergen , bevaarbare rivieren, wouden, en nog zoo vele giften en schoonheden der natuur, die nog onbekend zijn en niet in rekening kunnen worden gebragt. Ja, het stemt tot vreugde en moedeloosheid tevens, te weten dat er aan alle zijden nog zoo veel nieuw is, zooveel dat nog onbekend is, en zooveel dat nimmer bekend zal worden. Gelukkig evenwel voor dit land , bezit het in zijne verdeeling en regeringsvorm zel ven groote en voldoende middelen om met zichzelf bekend te worden. Elke afzonderlijke Staat is als een onafhankelijk, menschelijk wezen, en voelt zich geneigd met zijn zusterstaat te wedijveren ( dat soms met twisten en kijven vergezeld gaat, zoo als met zusters ook wel eens plaats heeft) en een volwas sen mensch te worden, die in alles zijn eigen mees ter is. Tot dat doel worden alle krachten in het leven geroepen en alle eigenaardige wegen en mid delen geraadpleegd. Van daar dat in dit land der vrij 288 heid er geen perken schijnen aan proefnemingen . Alles, zelfs het dwaasste wordt aangegrepen en beproefd of er ook iets bruikbaars in mogt zijn . Alles, zelfs het ongerijmdste kan op eenige voorstanders reke nen , en op eene gelegenheid om op de proef te worden gesteld ; en ik heb Amerikanen schertsend hooren zeggen, dat, wanneer iemand met de stelling voor den dag kwam, dat het beter was op zijn hoofd dan op zijn voeten te loopen, hij zeker eenige vol gelingen zou krijgen, die in goeden ernst de proef zou den nemen of het mogelijk was op het hoofd te wan delen . Anderen zouden er misschien om lagchen, maar toch zouden zij het goedvinden dat de proef geno men werd, overtuigd dat, wanneer de uitkomst mogt leeren dat het loopen op het hoofd niet uitvoerlijk was, zij wel weder op hunne beenen zouden teregt komen, en die proefneming reeds zou weder iets ge leerd hebben. Zeker is het dat vele proefnemingen, die in den aanvang ongerijmd schenen, even on gerijmd als om op het hoofd te loopen, en dien overeenkomstig waren behandeld, na verloop van tijd door een gunstigen uitslag zijn bekroond. Een der proefnemingen bijvoorbeeld zou men kunnen noemen de poging om ijs naar de keerkringen over te brengen. De eerste man , die dat beproefde en nu in Cambridge, in Massachusetts leeft, werd aanvankelijk door som migen voor een dwaas gehouden. Thans echter maakt het vervoer van ijs naar de verzengde luchtstreken een der bronnen van bestaan van Noord -Amerika uit. Een groot aantal schepen vervoert ijsklompen uit de bergen van Massachusetts en New Hampshire naar de steden van het Zuiden, naar de West- Indi sche eilanden , naar Mexico enz . 289 Ja, door den vindingrijken aanleg zijner bevolking, door zijne staatkundige verdeeling, door zijne instel lingen, die ruim spel laten aan iedere individualiteit, in het goede zoowel als in het kwade, is Noord Amerika het land der proefnemingen bij uitnemend heid, en zijne eerste stappen op dat veld hebben een onbegrensd uitzigt geopend voor hetgeen het zal kun nen worden. Een zijner zonen ontstal den bliksem aan de wolken ; een ander vond vleugelen van stoom voor al de volken der aarde, zoodat zij de aarde kon den rondvliegen ; een derde heeft – de gelukkige – het middel ontdekt, om des levens bittersten vijand , ligchaamssmart, te verzwakken en de vleugelen van den slaap over den ongelukkige , althans gedurende één uur, uit te spreiden. En dat alles is geschied in den eersten dageraad van hun volksbestaan, want, in ver gelijking met eene wereldbeschaving, die duizende ja ren in de toekomst heeft, zijn twee eeuwen slechts eene morgenschemering, Wat zal dat volk nog in die toe komst doen ? Nog grooter dingen dan deze ? Dat durf ik voorspellen uit zijn blik, want die blik is helder en wakker; het is van der jeugd af gewend, naauwkeurig te zien naar hetgeen is, zonder te vra. gen naar hetgeen was, en zonder geschokt te worden door de waarschuwende stem der oudheid ; het heeft een waakzaam oog, een vermetelen moed en eene on vermoeide volharding. En indien dat waakzaam oog, wanneer het dagwerk volbragt is en de sabbat aan breekt, meer uitsluitend gevestigd wordt op de din. gen des geestes, zou het dan ook daar geene ontdek kingen doen, en kennis en zekerheid verspreiden over dat gebied, waar de mensch thans te naauwernood 19 290 door geloof en hoop mede bekend is. Ik geloof het, omdat het streven van dat volk , zoowel als zijne maatschappelijke inrigting, verheven is boven die van alle andere volken, en omdat het zich die doeleinden voor oogen stelt, die gewigtig zijn voor geheel het menschdom ; ik geloof het, omdat het germaansche be standdeel van het volk, dat geheel geestelijk en trans cendentaal is , hier in dit land gepaard gaat met het anglo- saksische, en uit de vereeniging dier twee ras sen, kan men een derde nationaal karakter verwachten, dat het hoogste geestelijke denkbeeld verbindt met de helderst praktische opvatting. Maar ik mag niet langer uw tijd en welligt uw geduld rooven door mijne poging, om u de regelmati ge figuur in het gesternte der Amerikaansche Unie aan te wijzen . Beschouw dezen brief dus als eene korenaar, geplukt van een rijk oogstveld ; wanneer ik mijne reis volbragt heb, wanneer ik huiswaarts ben gekeerd, zal ik u er meer medebrengen . Dan zal ik de meeste Noordelijke Staten hebben bezocht, het land der Witte Bergen en der Indianen, en dat groote Westen » dat groote wondervolle Westen " zoo als de bevolking zelve het noemt , waar in de uitgestrekte vallei der Mississippi, naar men zegt, plaats is voor meer dan twee honderd vijftig millioen menschen om ruim leven te leiden ; waar dat rijke Amerikaansche koorn in voorbeeldeloozen overvloed groeit, en waar men eerst in zijne volle uitgestrektheid dat verschijn sel van den vooruitgang der Vereenigde Staten van den » groei, ” zoo als men het noemt, begint te be grijpen. Wat dien groei, dien vooruitgang betreft, en waarin die eigenlijk bestaat, hoop ik u mondeling mede te deelen. een 291 Wanneer dat plaats zal hebben, weet ik niet. De beleefdheid en gastvrijheid, die ik hier ondervind, maken het mij gemakkelijk , om de meest verwijderde Staten te bezoeken. Ik kan daar niet genoeg dank baar voor zijn . Maar die gastvrijheid wil mijn leven tot een onafgebroken feest maken, en dat is te veel van mijn ligchaam en ziel gevergd. Het volk heeft een warm, jeugdig hart ; ik erken dat met dankbaar heid en genoegen , al is men dan ook wat te oud of te ongevoelig, om naar waarde te erkennen wat men ons wil geven. Die ontvangst zelve, stoffelijk zoowel als geestelijk , welke ik hier ondervond, getuigt van dat jeugdige leven . Amerika is een gastvrij land voor vreemdelin gen, niet enkel voor het ligchaam, maar ook voor denkbeelden en gedachten . Dit blijkt uit den eerbied, dien men aan den dag legt voor verscheidene weten schappelijke mannen van Europa. XXI. Cony Island, 26 Augustus. Weder bevind ik mij aan den oever der zee. We der adem ik de frissche koeltjes van den grooten oceaan in. De streek is eenzaam en heeft eene woeste bekoorlijkheid. De maan werpt een kalmen glans over de baren , die, door den wind bewogen, hevig bruisen. 19 * 292 Kleine vuren , in rijen en kringen , ziet men langs het strand of tusschen de boomen aan de kust. Het zijn takkebossen, waarop eene groote soort van mossels voor het avondeten geroosterd worden . Zij hebben een lekkeren smaak, en ik verkies ze zelfs boven oesters. Het weder is koel en het baden frisch . Voor ik Brooklyn verliet, hoorde ik op een zondag morgen eene predikatie van den jongen Beecher. Hij had onlangs in een evangelisch nieuwsblad, waarvan hij mederedacteur is, zijne meening wat sterk ont wikkeld over de wet op de gevlugte slaven. Velen in zijne gemeente hadden dit euvel opgenomen, en Beecher kwam thans van den kansel voor de geloofs belijdenis uit, die hij ten aanzien van den pligt des leeraars jegens zijne gemeente en zijn geweten om helsde. Hij deed dat met weinige, maar krachtige woorden. „ Indien de wet van God en mijn geweten mij gebieden iets te doen, en gij, mijne gemeente, zegt dat ik daaraan niet moet gehoorzamen, maar u, indien ik in vrede met u wil leven dan moet ik gaan ! En ik zal gaan, indien ik niet in vrede en met een gerust geweten bij u kan blijven .” De kerk was stampvol en de gemeente even ernstig gestemd als de leeraar. Maar er is geen gevaar, dat Beecher heen zal gaan . Hij is te algemeen geacht en bemind door allen, om hem te laten vertrekken, vooral niet omdat men weet, dat hij het waarlijk goed meent, en dat zijne bedoeling, zoo al niet zijne daad, goed is. Wat die wet betreft, waaromtrent Beecher zich zoo streng heeft uitgelaten, vele mijner vrienden zijn er treurig om, daar het thans met de veiligheid aan zeer 293 > voor de ongelukkige vlugtelingen in het Noorden voor goed gedaan is . Slavenvangers uit het Zuiden zijn reeds overal aan het werk , en duizende ge vlugte slaven hebben hunne woningen in het Noor den verlaten en zich naar Canada begeven , of zijn de zee overgestoken naar Engeland. Onlangs werd evenwel een dier ongelukkigen te Boston gevat en naar zijn vroegeren eigenaar teruggevoerd. Onder het volk heerschte eene groote spanning, maar er had geen openlijk verzet plaats. De wet beval, en het volk gehoorzaamde. Maar de klokken der stad werden ge luid als bij eene begrafenis. Ik gevoel met mijne vrienden al het smartelijke, dat er in gelegen is, dat er thans geene enkele plek meer in de Unie bestaat, die gezegd kan worden eene vrijplaats te zijn. Zij zijn woedend , niet tegen het Zuiden, maar tegen dat ge deelte der bevolking in het Noorden, dat uit liefde tot den Mammon, of de » katoenliefde,” zoo als men zegt, van hare schoonste regten afstand heeft gedaan. Het Zuiden heeft gestreden voor een oud, half ge wonnen regt; het Noorden heeft die verontschuldi ging niet . Ik geloof en ik weet, dat zij bereid zijn meer op te offeren en meer te lijden, om een eind te maken aan dien ongelukkigen toestand , het gevolg der slavernij. Maar ik deel niet in alle opzigten de wijze van beschouwen mijner vrienden. Ik hoop van de toekomst meer dan zij. Ik stel grooter vertrouwen in de overwinning van het edeler gedeelte der bevolking in het Noorden en in het Zuiden. In den grooten kamp tusschen God en den Mammon is de slaven wet wel een verloren gevecht, maar daarmede is niet alles verloren . Ik geloof met Clay en Webster, dat 294 dit een stap rugwaarts is, die geëischt werd door den drang van het oogenblik, maar tevens eene voorberei ding tot een grooteren stap op de baan der vrijheid. Maar over dit alles heb ik u reeds uit Washington geschreven. Uit de aanneming dier slavenwet blijkt, dat in den stand der zaken in het Congres eene verandering is ge komen. Kort nadat Clay het verlaten had, om zich naar eene badplaats te begeven, werden ongeveer alle maat regelen genomen , die hij in zijne Compromise Bill ( Omnibus Bill) had voorgesteld. De omnibus was uit gespannen en ledig gemaakt, en er werd gestemd over elk der maatregelen in het bijzonder, onafhankelijk van de overigen , en zij werden met slechts geringe wij zigingen aangenomen . De groote staatsman had waar schijnlijk alle mogelijke middelen van verzoening tusschen het Noorden en Zuiden bijeengebragt. Som mige der Zuidelijke Staten zijn evenwel nog niet te vreden, en Zuid- Carolina, zoowel als Mississippi, wil zich van de Unie losmaken ; men zegt zelfs, dat Carolina zich ernstig tot een oorlog voorbereidt. Maar dat is dwaas ; het zou slechts ten nadeele uit vallen van den Palmstaat, die geene bondgenooten zou vinden, en één tegenover zoo velen zou niets kunnen uitrigten. 27 Augustus. Thans maak ik mij gereed voor mijne reis naar het groote Westen, dat voor mij ligt in eene soort van mythologischen nevel, half mist, half gloed, en waarvan ik niets met juistheid weet, dan dat het groot, groot, groot is. Hoe ? waarom is het zoo ? welken weg wil het uit ? of het bevolkt is door go 295 den of reuzen, woudreuzen of kaboutermannetjes, of door al deze fabelachtige wezens te gelijk, heb ik nog niet kunnen ontdekken. Dat Thor en Loke daar nog een hevigen strijd voeren in dat sprookjesachtige Utgord, is iets dat ik bij voorbaat kan zeggen, en dat ook de geesten er te huis zijn, weet ik uit een zeker tikken en kloppen , waarvan ik, sedert ik in dit land ben, reeds zeer zonderlinge zaken heb gelezen en hooren verhalen . Zij zijn een vast onderwerp in in de nieuwspapieren, en worden half als scherts, half in ernst opgevat. Maar zeker zal ik den appel der Hesperiden vinden in dat land der ondergaande zon. Staan niet het Alleghany Gebergte en de Niagara als reusachtige wachters aan zijn voorportaal, om de poor ten te ontsluiten van dat nieuwe Paradijs, de laatste woonplaats van het menschelijk geslacht ? Die ont zagwekkende cherubijnen beletten den toegang niet ; zij noodigen er toe uit, omdat zij groot en edel zijn. De bewoners van Europa dringen binnen door de steden op de oostelijke kusten. Dat zijn de toegan gen tot den voorhof ; maar het Westen is de tuin, waar de rivieren goud aanvoeren in hare golven, en waar de boom des levens en des doods groeit, waar de taal der slang en de stemme Gods door een nieuw menschengeslacht gehoord worden. Dat groote raadselachtige Westen met zijne reus achtige stroomen en bergen en meren, met zijne water vallen der Mississippi en zijn Rots- Gebergte, en zijn goudland en zijne Stille Zee, met zijne buffels en zijne gouden vogelen ; het land dat Staten voortbrengt alsof het kinderen van inenschen waren, waar de steden rijzen en bloeijen in één menschenleeftijd; waar het wachtwoord 296 des levens is : groei, ontwikkeling, vooruitgang. Dat raadselachtige land, dat land der toekomst zal ik nu aanschouwen . Ik verlang naar het orakel, dat antwoord zal geven op zoo vele vragen van mijn geest. Mijn kleine mand is gevuld met bananen en perziken ; mijne reis - fee is met mij, en mijn laatste brief is geschreven. XXII. Albany aan de Hudson, 2 September. Hier, onder een zondvloed van regen, die mij be let iets te zien van de hoofdstad van den Keizer staat en zijn senaatshuis, wil ik mijne brieven voort zetten. Op een onuitsprekelijk schoonen dag voer ik weder de prachtige Hudson op ; zag ik weder die woeste, romantische hooglanden, die bevolkte oevers, die land huizen met hunne torens en bosschen, terwijl wij in de fraaije, gemakkelijke boot voortstoomden. Tegen den avond bereikten wij de kleine stad Hudson , waar wij aan wal gingen en in de diligence stapten, die ons binnen twee uren naar de bronnen van New Leba non, eene beroemde badplaats eene halve mijl van het Shakers (knikkers) dorp gelegen, bragt. Wij maakten terstond eene wandeling en zagen eenige lichtgele goed gebouwde houten huizen van twee verdiepingen. Rondom het dorp verhieven zich op eenigen afstand hooge heuvelen, die allen digt begroeid waren . Het 297 was een liefelijk en romantisch landschap. Uit de huizen heeft men schoone gezigtspunten en de ramen zijn hoog en breed. Het leven te New Lebanon scheen mij zoo treurig en afgezonderd niet toe als ik ge dacht had. Gisteren, zondag, woonden wij met eenige andere vreemdelingen de godsdienstoefening in de Shaker kerk bij. Die kerk is eene ruime zaal, die gemak kelijk van twee tot drie duizend menschen bevatten kan . Zij heeft zeer hooge ramen maar volstrekt geene sieraden . Zij is ruim en licht. Bij het bin nenkomen trof mij het gezigt van een aantal vrou welijke wezens, die ineengekrompen en roerloos als mummies op de banken langs den wand zaten . Dat schouwspel was zeer treurig, maar zon nog veel treu riger geweest zijn, als niet de nieuwheid er van iets aangenaams voor mij gehad had. Als alle vrouwen hetzelfde gekleed zijn, wordt het zien van eene en kele die anders gekleed is , op zichzelve reeds be langrijk . De Shaker -zusters droegen evenwel allen dezelfde kleederen, witte of grijs gestreepte rokken ; schoenen met hooge hakken en witte halsdoeken , zoodanig over den boezem gespeld, dat zij de natuurlijke vormen verborgen . De gansche kleederdragt scheen dan ook te strekken om het ligchaam het aanzien te geven van een boomstam zonder de minste bogten of krommin gen . Op het hoofd droegen zij een klein mutsje als de Kwaker-zusters, waarvan de kant tegen het gelaat drukte. Ik merkte op dat de meesten dier mutsen door blaauwsel gehaald waren, hetgeen het lijkachtige voorkomen der vrouwen nog vermeerderde. De klee 298 mannen en ding was niet ongelijk aan die der boerinnen in Zwe den . Aan de overzijde der zaal stonden de Shaker broeders, met korte broeken, kousen en schoenen met hooge hakken . Zij droegen voorts buizen en over hemden, waren blootshoofd met de hairen glad over het voorhoofd gekamd en naar achter neêrhangende. Ook zij hadden veel van onze boeren. De vergadering bestond uit een paar honderd per sonen van beiderlei kunne. Zij zaten op banken, die vrouwen ieder voor zich aanbragt, maar de vrouwen plaatsten hare banken tegenover die der mannen. Twee Shaker-zusters bragten, vriendelijk maar zwijgend, de eene bank na de andere aan de toeschou wers, die de eene zijde der zaal innamen, en veel tal rijker waren dan de Shakers zelven. Op eens stonden allen te gelijk op, en werden de banken uit den weg geruimd. Broeders en zusters stonden voor eene poos tegen elkander over ; waarop een bejaard man voorwaarts trad en eenige oogenblik ken sprak ; ik kon echter niet verstaan wat hij zeide. Daarna begon de gemeente te zingen en te dansen, voor- en achteruit te trippelen, ieder op zichzelf, maar in symetrische lijnen en figuren, op eene maat, die hoofdzakelijk mij toescheen deze te zijn : -- |-----| ------


------|

Onder alle varianten kwam gedurig de figuur terug, die aangegeven werd door een hard 299 stampen met de hielen, en onophoudelijk werden de handen op de maat bewogen, alsof men kinderen in slaap suste. Op eens hielden allen met zingen op. De gemeente stond eene wijl onbewegelijk, en daarop trad een andere spreker vooruit, waarna het zingen en dansen op nieuw begon. Die werktuigelijke, en naar het mij toescheen onbeteekenende, plegtigheid duurde ongeveer een uur. En die bleeke vrouwen, allen hetzelfde gekleed, trippelend en heen en weder buigend met neêrgeslagen oogen en zonder eenigen zweem van blijdschap of leven, schenen mij in hooge mate onnatuurlijk toe. Zij hadden lieve inaar onbetee kenende gelaatstrekken. Geene enkele zag ik er evenwel onder, die schoon was. De mannen zagen er beter en natuurlijker uit, zoowel naar ziel als ligchaam, en zij dansten met meer vuur, maar dit nam het belagchelijke niet weg. Nogmaals kwam alles tot rust en ieder nam zijne plaats weder in. En nu stond een Shaker -broe der op, een man in de kracht zijns levens. Hij had een smal, hoog voorhoofd, en diep ingezonkene, donkere schitterende oogen ; zijn geheele voorkomen getuigde van de overheersching van een enkel denkbeeld , waar aan hij dweepend vasthield. Hij plaatste zich tegen over de toeschouwers en sprak hen ongeveer aldus aan : >>Gij ziet ons hier vergaderd in eene zaal, die wij door onzen eigen arbeid gebouwd hebben, waarin wij God mogen dienen, overeenkomstig de wet en ons geweten. Indien gij hier gekomen zijt om ons te zien , en gij wilt achting hebben voor onze gemeente en onze wijze van godsdienstoefening, zijt gij welkom ; zoo niet, dan zijt gij niet welkom. Maar ik hoop het 300 eerste. Komt, laat ons thans met elkander spreken en onderzoeken wat er tusschen u en ons ligt, en wat ons scheidt. Laat ons elkander verstaan . ” Toen schetste hij de Shakergemeente als tegenover gesteld aan de wereldsche gemeente ; de eerste had van de wereld afstand gedaan en wilde slechts voor den hemel leven ; de laatste streefde slechts naar eigen genot en aardsch voordeel. Elk onzer kreeg eene zeer statige preek van broeder Evans, over zijne zonden en gebreken, hetgeen van tijd tot tijd afgewisseld werd door uitnoodigingen als : » Kom, laat ons de zaak te zamen beschouwen. Antwoord mij! ” enz. Het zou zeer gemakkelijk zijn geweest den goeden broeder te ant woorden, en eene menigte zijner beschuldigingen, onder anderen zijne zelfaanbeveling als Shaker, op hemzelven te doen terugkeeren, en het verwonderde mij dat zich daartoe geene enkele stem verhief in onze zoo streng berispte vergadering. Maar ieder nam het als goede munt aan en zweeg. Na zijne boetpredikatie begon het dansen met vernieuwde kracht ; er werd een kring gevormd en een koor, waar men omheen danste, en de kring werd volgens bepaalde regelen hoe langer zoo grooter, tot dat de gansche Shakergemeente, eerst twee aan twee en vervolgens drie aan drie, op eene rij stond , onder een steeds toenemend stampen en schuiven met de voeten en wuiven met de handen, terwijl men op levendiger wijs dan in den aanvang zong : O, hoe lief heb ik dezen weg die ten leven leidt, Waar de vrede zijn zacht schijnsel werpt, En, als de schitterende dageraad, De waarheid des Hemels blinkt ; 301 Waar de zielen dagelijks in gemeenschap komen , Om hare geloften en offeranden te herhalen , Reine liefde maakt hare belijdenis aangenaam, Zij is als de dauw der Heemlen. Het dansen en de bewegingen werden hoe langer zoo opgewondener, naarmate zij langer werden voort gezet, en ik zag de zweetdroppels op menig ge laat. De oogen der vrouwen bleven echter nederge slagen en hare wezenstrekken onbeduidend. De man nen schenen vuriger in hun dansen, en de bewegin gen met de handen, die, bij hun toenemenden ijver, deden denken aan het spelen op eene harp, sche nen natuurlijk of althans niet in strijd met hunne kleederen. Het was ligt in te zien, dat die ceremo niele dans eene symbolische voorstelling van het le ven was, en later werd mij verteld, dat hij de ver edeling der ziel op hare reis door het leven voorstelde. Het koor in het midden der zaal zong onophoudelijk door en zwaaide met de handen . Wat mij betreft, ik zie niet in waarom het dansen geen deel der godsdienstoefening zou kunnen uitmaken even als het zingeu en wat dies meer zij, en waarom het de uitdrukking niet zou kunnen zijn voor som mige toestanden van het geestelijk leven. Toen ko ning David danste voor de ark en op zijne harp speelde bij zijne lofliederen aan den Heere, volgde hij de inspraak van zijn hart. Ik heb dan ook niets te gen de dansen der Shakers, behalve dat zij juist die innerlijke kracht missen. Zij zijn thans slechts het volgen eener overlevering, van eene gewoonte ; zij zijn nu niets meer dan eene ceremonie. Voor eenige jaren was dat anders, toen, verhaalde mij miss Sedgewick , 302 ge hadden er buitengewone verschijnselen plaats, bij voor beeld van menschen, die zoo lang rondsprongen, even als de Fakirs in het Oosten, tot zij van vermoeijenis neêrvielen of stuiptrekkingen kregen. Zulke verschijn selen zijn thans hoogst zeldzaam, of wel men zorgt, dat zij niet in het openbaar plaats hebben . Het be ginsel van het practische leven, dat tegelijk met gods dienstige dweeperij den Shaker onderscheidt, schijnt in den laatsten tijd de bovenhand behouden te heb ben. De godsdienstoefening eindigde met dezelfde stilte , waarmede zij was aangevangen. De broeders en zus ters bragten hunne banken weg, even als zij die haald hadden, en verlieten toen de zaal, ieder door de deur, waardoor hij gekomen was. Ik wilde even wel wat meer van die sekte en hare eigenaardigheid weten, en begaf mij daarom naar twee der leiders van de vergadering, wien ik mijn verlangen te ken nen gaf, en een nader onderhoud verzocht. Zij ver klaarden zich allezins daartoe bereid en verzochten mij tevens den anderen dag te dineren. Een ander uitstapje maakte het mij onmogelijk aan die uitnoo diging te voldoen, maar dien avond keerde ik naar het Shakerdorp terug. Het was er alles weder even stil. De gansche gemeente was uit, en die bevallige gele huisjes lagen verlaten op de groene, door de avondzon verlichte heuvelen. Wij werden ontvangen door twee zusters, die ons naar eene kamer geleidden, waar vier bejaarde perso nen, twee mannen en twee vrouwen, en eenige jonge meisjes bijeen waren. De wangen der laatsten bloei den als rozen onder de blaauwachtig witte mutsen, en 303 ik zag thans dat de Shakergemeente niet hare schoon ste leden ten dans had gezonden. De bejaarde mannen en vrouwen waren elders (ouderlingen) zoo als men ze hier noemt, en opzieners van het gezin, waarin zij zich bevonden. De gemeente van New Lebanon is verdeeld in twee gezinnen, het » noordelijk gezin ” en het » zuidelijk gezin .” Elk heeft zijne afzonderlijke woning, opzieners en huishouding. Ik rigtte mijne vragen tot de ouderlingen, maar het bleek mij al spoedig, dat zij ze naauwelijks konden beantwoorden . Een hunner was een vermogend man , die vrouw en kinderen had verlaten, om zich met de Shakers te vereenigen , aan wie hij een deel van zijn vermogen geschonken had . Naderhand had eene zijner dochters zijn voorbeeld gevolgd, en deze was eene der schoone meisjes, die ik hier vond. Hij was een bejaard, ste vig gebouwd man, met een goed uiterlijk en een ge laat, dat meer voor zijn gevoel dan voor zijn ver stand pleitte. De andere opziener had een edel en regt aartsvaderlijk voorkomen. Geen hunner had veel te zeggen . De vrouwen schenen zacht, maar vrij bekrompen van geest. Zij hadden eene haven gezocht en gevonden te midden der levensstormen. Meer ver langden zij niet . Maar nu kwam broeder Evans met zijn smal, hoog voorhoofd, zijne donkere, dweepzieke oogen, en met hem werd het gesprek levendig. Ik stond verbaasd, in dien dweepzieken prediker een zeer verstandig en over het algemeen een liberaal, ofschoon niet zeer diepzinnig, man te vinden, die de grondslagen en het geestelijk leven der sekte begreep, en voor alles eene reden wist aan te geven. Het onderhoud met hem 304 » was zeer belangrijk voor mij, en beiden werden wij ernstig. Van de vragen, die ik deed, en de antwoor den, welke hij daarop gaf, wil ik slechts het volgen. de mededeelen. » Wat is de bedoeling van uw dansen ? Is het een zinnebeeld of een gedeelte uwer godsdienst ? ” » Beiden. Wij dansen, omdat wij het niet laten kunnen, omdat wij op geene andere wijze het gevoel van ons hart kunnen uitdrukken. Onze dansen zijn zoodanig ingerigt, dat zij zoowel onze pligten als ons geloof schetsen, en op die wijze eene opwekkende vermaning bevatten voor ziel en ligchaam beide." » Gij zegt, dat gij iets geheel nieuws in de wereld hebt gebragt ; ik doe u evenwel opmerken, dat gods dienstige sekten, die zich van de wereld hebben af gezonderd, alle genot vaarwel hebben gezegd, om een heilig leven te leiden, er ten allen tijde geweest zijn. Waardoor onderscheidt zich uwe gemeente van de monniken- en nonnen -orden , die zich terstond na de invoering van het Christendom vormden , en die men thans nog in vele landen aantreft ? ” » Tusschen hen ons bestaat een hemelsbreed verschil . Die orden willen, dat het menschelijk we zen nader aan de volmaaktheid zal komen, door de scheiding van man en vrouw, die God tot geeste lijke vereeniging heeft voorbestemd. Wij daarente gen beweren, dat alleen door die geestelijke eenheid tusschen man en vrouw het volmaakte menschelijke wezen kan worden voortgebragt." » Het grondbeginsel van uwe gemeente is dus het geestelijk huwelijk !" » Wij noemen het geen huwelijk . Wij zeggen slechts en 305 en » dat mannen vrouwen geene goede en volmaakte wezens kunnen worden , dan door middel eener we derkeerige, geestelijke vereeniging en dagelijkschen omgang, overeenkomstig de bedoeling van God, waar door zij elkander behulpzaam zijn om tot een vol maakt leven te geraken .' » Maar indien de gansche wereld dacht als gij, en allen vormden zich tot eene sekte als de uwe, en men had geene huwelijken en geene kinderen meer, zou er spoedig een einde aan de wereld zijn : zij zou uit sterven ." Evans bedacht zich eene wijl en zeide toen : »dat, indien de wereld op eene goede wijze haar einde be reikte, wanneer zij goed en heilig aan haar eind kwam, dit even zoo wel vroeger als later kon gebeuren, want dat toch ieder voor zich uitzag naar een ander le ven, en daarvan iets beters verwachtte.” Hierop bedacht ik mij weder eene pcos en vond niets daarop te antwoorden, behalve, dat het mij voor kwam, dat de broeder niet zoo geheel en al ongelijk had. Ik had wel en heb nu nog een zeker bewust zijn, dat wij menschelijke wezens eene grootere taak te vervullen hebben hier op aarde, dan wij zouden kunnen verrigten, indien wij ons allen toewijdden aan het leven en den dood der Shakers- sekte ; maar ik wilde thans den oceaan niet in beroering brengen, waarin broeder Evans zoo min als ik kon zwemmen, en bepaalde mij tot de poging om iets meer te we ten te komen van de inrigting, het leven en de in stelling der Shakers-sekte. Haar doel is de geestelijke ontwikkeling van den mensch2, door middel van een geestelijk , heilig, maat 20 306 9 schappelijk leven ; de grootste hulpbronnen daartoe zijn : een christelijke en liefderijke omgang in geest en in daad der mannen en vrouwen, het gebed en de arbeid voor en met elkander. Het afstand doen van alle wereldsche genoegens en een, ook stoffelijk, streng leven moeten strekken, om alle belemmeringen van dat doel weg te nemen. » Houdt gij hier werkelijk zoo veel van elkander ? " vroeg ik aan een der meisjes. » Stellig doen wij dat , ” was het antwoord en hare schoone, groote, blaauwe oogen schitterden van een gloed, die voor de waarheid harer woorden getuigde. De genegenheid , die er tusschen deze jonge meis jes en die bejaarde menschen bleek te bestaan, scheen mij zeer innig toe, en deed mij denken aan de liefde van goede dochters voor hare vaders. Nadat wij nog langen tijd gesproken hadden, noodig den de ouderlingen ons uit om met hen het avondeten te gebruiken en gingen ons voor naar eene zaal, waar een tafel voor ons stond aangerigt met thee, melk, brood, boter, koekjes en geleiën, alles in overvloed. Wij werden bediend door de zusters ; twee der broeders zaten met ons aan, maar zonder iets te nuttigen. Verscheidene zusters kwamen binnen om ons te zien. Daaronder zag ik vrouwen van middelbaren leeftijd, die er zeer goed uitzagen. Eene kalme en zachte waardigheid kenmerkte allen . Zij maakten op mij den indruk als een zachte, maar sombere September dag in Zweden. De lucht is dan zuiver ; het veld nog groen ; het is aangenaam en zacht buiten, maar er ligt iets melancholisch in de natuur ; men mist de zon , de bloemen en het gezang der vogelen ; niets 307 groeit er ; alles staat stil , en indien al nu en dan een vogel een schellen toon doet hooren, zwijgt hij weder spoedig stil. Ik gevoel mij echter altijd goed gestemd in die zachte, kalme, September-natuur, en de Shaker-zusters schenen wederkeerig voldaan over de blijkbare belangstelling in hare sekte. Zij waren har telijk en voorkoinend, veel meer dan ik gedacht had, toen ik haar des morgens in de kerk bijeen zag. Toen wij afscheid namen, zeide ik : » ik groet u allen met een geestelijken kus, want ik vooronderstel, dat gij mij geen anderen zoudt veroorloven .” » O, zoo buitengewoon zijn wij niet,” riep een jong meisje, glimlagchend, terwijl zij mij haar lief kopje toestak en mij kuste. Daarop kwamen ook de overi gen en wij kusten elkaâr, allen regt hartelijk en vrolijk . » Ik dacht, dat gij niet lagchen kondt,” zeide ik ; en dat deed allen nog meer lagchen. Eene der be jaarde vrouwen sprak : » ik zou om geen geld willen, dat ik niet van tijd tot tijd eens hartelijk lagchen kon . " Ik vond haar waarlijk lief en bekoorlijk, duizend maal meer dan 200 menige hersenlooze vrouw naar de wereld, die zich verre boven de » arme Shakers” verheven acht. Hare sekte maakte een gunstigen indruk op mij; en ik heb van menschen, die een aantal jaren met Shakers hebben omgegaan, vooral ten opzigte van hunne on derlinge liefde en hunne weldadigheid voor de armen, veel goeds van hen gehoord . Men prijst vooral hunne teedere zorg voor de kinderen, die hun toevertrouwd worden, somtijds door armen , die niet tot hunne ge 20 * 308 meente behooren, somtijds door familiën, die hunne sekte aanhangen , maar slechts in geestelijke gemeen schap met haar leven. Men zegt ook, dat de ge meente voorbeeldelooze zorg draagt voor hare ouden en zieken. Menige ongelukkige heeft eene vreedzame schuilplaats onder de Shakers gevonden ; menig on gelukkig echtpaar, menige verlaten vrouw of man , die door 's werelds rampen geknakt waren, hebben hier eene veilige haven tegen de levensstormen er langd ; zij hebben hier de vrienden, de bescherming, de rust en den vrede gevonden, die de wereld hun niet meer aanbood. Deze gemeenten zijn vereenigin gen op menschlievender grondslag gebouwd, en over het algemeen, naar het mij toescheen, rationeler in stellingen en beter geschikt tot haar doel dan eenige andere van dien aard . Zoo ik er iets van uitzonder dan is het het dansen, dat veel eigenaardiger en veel beter voor het doel berekend zou kunnen worden ingerigt. De ouderling Richard Bushrell gaf mij, bij mijn vertrek een boek, dat de geschiedenis van het ontstaan en de organisatie behelsde der Duizendjarige Kerk , of Vereenigde Gemeente der Geloovigen, Shakers ge naamd . Daarin vind ik, dat de sekte haar oorsprong heeft gehad in Frankrijk , waar, tijdens eene verleven diging van het godsdienstig gevoel in Dauphiné, te gen het einde der vijftiende eeuw, een aantal mannen aangetast werden door stuiptrekkingen en overspan ning van den geest, hetgeen zij beschouwden als open baringen van den Heiligen Geest, daar het gepaard ging met visioenen en krachtige , inwendige ver maningen tot een heilig, Godgewijd, streng leven . Verstrooid en vervolgd in Frankrijk, vlugtten eenigen 309 hunner naar Engeland. De Fransche uitgewekenen leerden Anne Lee, de dochter van een smid, kennen, die, van hare vroegste jeugd af, aan visioenen en geestgetuigingen onderhevig schijnt geweest te zijn. Ofschoon zij lezen noch schrijven kon, onderscheidde zij zich al vroeg door hare kennis van den bijbel en andere heilige zaken. Na een lang zielelijden , dat haar ligchaam had ondermijnd, verviel zij tot eene soort van dweepzieken waanzin, waardoor ziel en lig chaam beiden nieuwe kracht erlangden, en in dien tijd werd zij het middenpunt, de onderwijzeres en leidsvrouw dier kleine kudde van verspreide geloo vigen, die een onbepaald vertrouwen hadden in de ingevingen dier overspannen ziel . Een vast geloof en een aangeboren talent stelden die vrouw, wie het ove rigens geheel aan opvoeding ontbrak, in staat, in een stelsel zamen te vatten, wat tot hiertoe slechts op zichzelf staande verschijnselen en bloote gissingen ge weest waren. Door haar en onder haar invloed, na men de leerstellingen een bepaalden vorm aan, en wel deze: » Dat, daar de wereld gevallen was door de eerste Eva, zij ook weder zou worden opgeheven door eene andere Eva ; dat de komst van Christus zou ge schieden door den invloed van den Heiligen Geest op de tweede Eva, op de vrouw, die leiden zou tot het leven in God van dat geslacht, hetwelk zij voorheen van Hem afvallig had gemaakt. Volmaakte kuischheid is het eerste vereischte van dien toestand, gepaard met de toewijding van het gansche leven aan God, en den arbeid voor onze naasten. » De Shakers zagen in Anne Lee die tweede Eva, die nieuwe openbaring Gods aan de aarde. Zij noemden haar moeder Anne Lee en >> 310 lieten zich leiden door hare ingevingen. Zij dansten ter eere van God, zoo als zij bevolen had, en wan neer hunne zenuwachtige overspanningen den hoog sten trap hadden bereikt , werden zij , zoo als altijd het geval is in de jeugd eener godsdienstige sekte, door het algemeen gesmaad en moeder Lee en velen harer volgelingen werden in den kerker geworpen. Maar te vergeefs. Zij kwamen weder te zamen om te zingen en de zang ging weder in dans over en de lofzangen deden hen de boeijen en kluisters der aar de vergeten. Verstrooid en bedreigd in Engeland, vestigden de Shakers even als alle andere vervolgde dweepers in Europa, den blik naar gene zijde der zee, naar de Nieuwe Wereld. Moeder Lee kreeg eene in geving om daar de gemeente van New-Lebanon te stichten. In het jaar 1774 aanvaardde zij dan ook met een klein aantal harer aanhangelingen de reis, en terwijl zij op de deining der zee heen en weder zwalp ten , zongen en dansten zij , in hunne gemoedsover spanning, ter eere van God. De kapitein van het schip, die zulk eene zonderlinge soort van Gods vereering niet begreep, dreigde hen over boord te werpen, indien zij er geen eind aan maakten. Er stak een storm op ; er kwam een lek in het schip en het water stroomde door de opening naar binnen. De kapitein, woedend tegen de Shakers en in de meening dat hunne goddeloosheid de oorzaak der ramp was, stond gereed zijne bedreiging ten uitvoer te brengen, toen moeder Lee uitriep : » Houd goeden moed kapi tein , want geen hair uw hoofd zal gekrenkt worden . Ik zie twee engelen bij den mast van uw schip .” van و 311 » » Op hetzelfde oogenblik ,” zegt het verhaal, » voerde een golfslag de verloren plank weder tegen het lek, zoodat het water niet langer binnenstroomde, en het volk aan de pompen meester bleef.” De storm kwam weldra tot bedaren en van dat oogenblik af liet de kapitein de Shakers met vrede. Zij gingen voort met zingen en dansen op de on stuimige golven der zee en kwamen in de Nieuwe Wereld aan . Moeder Anne Lee en de haren kochten land niet ver van de oevers der Hudson, ontgonnen de wilder nissen, bouwden een huis en stichtten daar in Septem ber van het jaar 1776 hunne eerste evangelische ge meente onder den naam van New-Lebanon. Moeder Lee's echtgenoot, de arme man, met wien zij gehuwd was vóór haar godsdienstzin in haar ontwaakte, en die aanvankelijk ook tot hare volgers behoorde, werd een afvallige, scheidde van haar en verviel tot dron-. kenschap en ander kwaad. De Shaker- instelling te New-Lebanon echter bloeide en nam toe onder de leiding van Anne en legde den grond tot nieuwe Shaker-gemeenten in de overige Staten, die Anna Lee bezocht, ten einde hare leer verder uit te breiden . Zij stierf op zeer hoogen leeftijd , algemeen geacht en bemind. Hare woorden en leerstellingen, die in het boek bewaard zijn , bewijzen haar godvreezend en liefdevol hart --- dat evenwel niet geheel vrij was van een weinig aanmatiging door de overtuiging dat zij een andere Christus was en haar voorzigtigen, scherp zinnigen , practischen geest. Alle voorschriften omtrent arbeid en matigheid verkondigt zij in den naam van 312 » God, den gever alles goeds, » want ” zegt zij, » al wat ons gegeven is, is een zegen van God, en daarom mogen wij ook niet roekeloos zijn ten aanzien der geringste zaak . ” Tegenwoordig zijn er in de Vereenigde Staten acht tien Shaker-gemeenten, die verspreid zijn over ver schillende Staten, van New Hampshire af tot Ohio en Indiana toe. Het aantal leden bedraagt evenwel niet meer dan vier duizend. De gemeente te New - Lebanon telt tusschen de zeven en acht honderd lidmaten. Elke gemeente heeft hare, op zich zelf staande, twee of drie gezinnen, en onder deze hare kerk-gemeente of Mi nistry, uit geestelijk uitverkoren mannen en vrouwen bestaande, die de geestelijke zaken der gemeente re gelen. De wereldsche aangelegenheden staan onder het beheer van opzigters en bejaarden, die daartoe geko zen worden . De verschillende gemeenten staan allen in zekere ondergeschikte betrekking tot die van New Lebanon , die de moeder-gemeente genoemd wordt. Alle goederen zijn gemeen ; geen lid der gemeente bezit iets uitsluitend voor zichzelven. Eene verdee ling van eigendommen is verboden. Iemand die, bij zijne opname in de gemeente, zijn eigendom met zich brengt, kan na verloop van tijd, wanneer hij haar verlaat dit weder medenemen, maar wanneer het, na kalm beraad, en met volle bewustzijn geschonken is, heeft hij er geene aanspraak meer op. De meeste Shaker- gemeenten verkeeren in goede omstandighe den, en men zegt dat die van New - Lebanon zeer rijk is , en steeds meer en meer hare bezittingen uitbreidt. De bronnen van haar bestaan zijn land bouw en veeteelt . Al wat de Shakers maken is deug 313 vorm. delijk , maar het heeft iets zonderlings en eigenaar digs door kleur en De Shakers leven goed en werken niet te hard, omdat zij geene genoegens noch overdaad hebben, en omdat alle werken, en allen gelijk werken . De sekte neemt langzaam toe ; men hoort van deze gemeenten nooit iets schande lijks. Evenwel gebeurt het wel eens, dat hier en daar een broeder en zuster ontvlugten om zich buiten het gebied der gemeente in den echt te vereenigen. Nie mand vervolgt hen : zij worden als verlorenen be schouwd. Eens werd er een pasgeboren kind voor de woning van een Shaker gevonden. Het verwekte groote op spraak toen het daar den anderen morgen gevonden werd, en alle Shakers, mannen en vrouwen, oud en jong , kwamen bij een , om dat zonderlinge ding een pasgeboren kind ” te zien. Dat kind werd het voorwerp van aller nieuwsgierigheid en belangstelling, en de toestand van het wicht, zijn groei en zijne ontwikkeling werden het onderwerp van alle gesprek ken en van ieders bemoeijing. Langen tijd was het de hoofdpersoon van de Shaker-gemeente. En nu hebt gij waarlijk genoeg van de Shakers. Ik hoop evenwel meer van hen en hunne gemeenten te zien. Moeder Anne Lee, hoe vele Eva's dochters en ook zonen mogten wel eens bij u ter school gaan zoo niet in uwe dansschool dan in uwe leer ! Ik bevind mnij tegenwoordig in den magtigsten Staat van Noord-Amerika, met eene bevolking in aan tal aan die van geheel Zweden gelijk ( 1) en in wel vaart dit land verre vooruit . Maar Zweden bezit een ( 1 ) Ongeveer vijf millioen . Vert. 314 schat, dien de Keizers-Staat nimmer kan verwerven , laat hij zoo rijk zijn als hij wil ; en toch het is nog op verre na zoo magtig niet als het kan en zeker zal worden. De New - York Staat heeft geene oude gedenktee kenen, geen oorsprong zoo belangrijk als die van Massachusetts, Pennsylvanie en Georgia. Het was het handelsbelang, dat hier de eerste volkplanting deed ontstaan.. Zijne eerste volkplanters kwamen uit Holland. Het land werd door hen Nieuw- Nederland ge naamd en het schiereiland , waarop New-York ligt , kreeg den naam van Manhatten, een grootsche indiaan sche naam , die ik wenschte dat weder aan New York gegeven werd. Het was op kosten der West-Indische maatschappij dat Hudson zich naar Amerika begaf en de trotsche rivier ontdekte, die zijn naam voert, en de streek die zij bespoelt beschrijft hij als » het schoonste land, dat men met voeten betreden kan ” ( 1) . Zelfs heden ten dage heeft de staat iets Hollandsch en zou men er liever op de wijze der clans willen leven dan scho len en andere groote instellingen tot stand brengen, die tegenwoordig door de toongevende en overheer schende bevolking worden opgerigt. De Staat New - York schijnt weinig te hebben bijgedragen tot dien geeste lijken schat van grootsche denkbeelden der Nieuwe Wereld ( 2) . Evenwel, het denkbeeld eener verbondene > ( 1 ) Deze Hollandsche woorden in Frederika Bremers werk zijn dus geschreven : » Het spoonste land, del men mel voeten beheden kon . " ( 2) Het schijnt nu eenmaal Hollands lot te zijn overal bij de vreemden het lootje te moeten leggen. Habent sua fata regiones. Vert. 315 republiek schijnt uit de Staten -Generaal van Holland naar New- York te zijn overgebragt. Niagara, 7 Sept. Ik schrijf dezen brief onder het gedruisch en geklater van dien grooten, beroemden waterval, die Amerika's wonder mag genoemd worden. En hij is groot en waardig beroemd te zijn en wonderschoon, en toch, te gelijker tijd , zoo eenvoudig en begrijpelijk in zijne grootheid, dat ziel en ligchaam te gelijk den indruk ontvangen en onuitwischbaar behouden. Hij verbaasde mij minder dan ik verwacht had, maar hij heeft in mijn oog gewonnen en maar ik zal op een ande ren tijd daarover schrijven . Het is avond en overal donker daar buiten. En thans bij het licht der lamp, terwijl de rivier onder mijn raam, ja, aan mijne voeten bruist - want wij hebben onze kamers in het Cataract House, bo ven den stroom, die met bliksemsnelheid en schui mend naar den waterval voortjaagt wil ik u over de gebeurtenissen der laatste dagen onderhouden. Het laatst schreef ik u uit Albany. De regen hield ons den ganschen namiddagen des avonds geker kerd. De morgen brak grijs en mistig aan . Ik zag als een kip naar de lucht om te zien of wij regen of mooi weêr zouden hebben ; en ik zag de wolken bre ken en het blaauw doorschijnen. Toen wist ik dat alles in orde was. Het werd mooi weder en wij had den eene heerlijke reis door de schoone en vrucht bare Mohawk- vallei, langs de rivier van dien naam , een levendig, bruisend riviertje met schitterend rood 316 achtig water, dat zich voortspoedt langs bloeijende, weelderige velden . De wolken hadden vleugelen aan geschoten en waren ver weg gevlogen naar dat blaauwe gewelf, en verdwenen daar als de kleine vleugelen van een Cherubijn , en het firmament pronkte met zijn donkerst blaauw. De velden schitterden door hunne zonnebloemen , die gedeeltelijk in het wild groeiden , gedeeltelijk rondom de hofsteden waren aangekweekt. Nooit zag ik er zoo veel en zulke groote bijeen. Ver scheidene hadden de lengte van jonge boomen. Op ééne plaats zag ik eene kleine woning geheel door zonne bloemen als door een bosch omringd ; zij staken bo ven het huis uit, maar dit was trouwens niet zeer groot. Overal scheen goed partij van het land getrok ken te zijn en de grond met zorg bebouwd te wezen. De zon wierp hare schitterende stralen over dat schoone landschap, en het landschap weerkaatste die stralen, dank zij den regen, die er kort geleden op ge vallen was. Alles zag er frisch en vrolijk uit. En wij snelden voort, in den uitnemenden spoortrein, in onze armstoelen gezeten, naar het Westen, dat rijke land der belofte, dat avondland der zon. Zoo stoomden wij voort , langs menige stad in hare geboorte, als Syracuse , Rome , Oswego , Auburn , Weenen , Am. sterdam , Schenectady, Oneida, Seneca- Falls, Genua, enz.; fraaije, bloeijende steden , die allen prijkten met aardige huizen en tuinen, met verscheidene ker ken, in een bevalligen stijl gebouwd, en stadhuizen , die door ligging en bouwtrant boven de anderen uitsta ken ; - steden die allen van orde en welvaart het ken merk droegen, en allen op elkander geleken, ondanks het verschillend karakter, dat de namen haar doen toe - 317 schrijven. Wat mij aangaat, mij behaagt die toe eigening van al de beroemde namen der Oude Wereld door de Nieuwe, omdat ik daarin eene onwillekeurige voorspelling zie aan de bevolking van die verhevene gedaanteverwisseling, die dit land en dit volk zal on dergaan, door wie het leven der Oude Wereld zal vernieuwd worden, maar in verhevener en geestelijker zin . In die namen van alle landen en alle volken lees ik de voorzegging van die groote vereeniging van alle natiën der aarde, die in dit land zal plaats hebben . Wij stoomden voort voorbij talrijke meren met hunne romantische kusten, Cayuga, Seneca, Canandai gun, Oneida, enz. De natuur hier was niet grootsch, maar in hooge mate bevallig en vruchtbaar. De boom gaarden, die de goedgebouwde buitenverblijven en boe renhoeven omringden , prijkten met prachtige appelen en perziken. Ik had dan ook hooren zeggen, dat eene reis door de valleijen van het Westen reeds belangrijk was door het schouwspel, hetwelk haar prachtig en bloei jend plantenleven aanbood. Het is zoo. Het schijnt wel het land gevierd feest van het eene eind tot het andere. Toen de avond begon te vallen, daalde de zon naar de westelijke kimmen , waarheen ook wij ons rigtten en hoe lager zij zonk zoo veel te gloeijender werd hare kleur, zoo veel te warmer en dieper tevens, en wij spoedden voort in regte lijn naar de plaats, waar de zon zou verdwijnen. Ik zag er heen als eene dochter van Peru zou gedaan hebben ; ik zag er heen als de zonnebloemen op onzen weg, en gevoelde in wendig dat ik betrekking tot die zon had. Des avonds kwamen wij te Utica, waar wij dien een op > 318 » » nacht zouden blijven , en ik begaf mij spoedig na mijne aankomst op eene ontdekkingsreis door de kleine stad met haar ouden republikeinschen naam. Ik wil eens naar Cato gaan zien , ” dacht ik bij mijzel ve, » misschien wandelt ook hij hier weder rond .” En dat doet hij ook, maar in eene andere gedaante, dat is te zeggen, ik zag op de hoeken van twee hui zen een gedrukt plakaat, waarop te lezen stond : » De kleermaakster der stad Utica roept op aan staanden Woensdag te *** belanghebbenden bijeen , ten einde te overwegen , welke middelen er aangewend kunnen worden om den druk weg te nemen, waar onder wij arbeiden en hoe wij het best in onze regten kunnen hetsteld worden ." Krachtige, oude voorstanders van de regten van het volk, die niet zoudt willen leven, waar gij die vernietigd zag door de handen van een Cæsar ! Oude, manmoedige Cato, die stierft voor de vrijheid der re publiek - aan u is toch de overwinning ! Dat, wat gij verlangdet, dat, waarvoor gij streedt, is hier in deze nieuwe republiek een bestaand iets, twee duizend jaar uw dood. Ik zie en lees het hier ; zelfs de ge ringsten onder het volk mogen voor hunne regten optreden , mogen hunne redevoeringen houden op het forum van den Staat, even goed als de magtigsten er voor hunnen regten spreken. Oude republikein, gij hebt over wonnen en uw geest leeft hier magtiger dan in het oude Rome ! De kleermaakster der stad Utica ” bewijst het in de stad, die den naam uwer geboorteplaats draagt. Jammer slechts, dat zij hare uitnoodiging niet beter gesteld heeft. Maar dat is van minder belang ; het doel is toch goed. na > 319 Zoo keerde ik huiswaarts, verheugd den geest van Cato ontmoet te hebben, en na in Utica menig fraai en smaakvol huis door een tuin omringd, te hebben gezien. De straten in de kleinere steden van Noord Amerika zijn eene aaneenschakeling van kleine, op zichzelf staande villa's, met groote grasperken, be vallige ijzeren hekwerken en fraaije boomen voor de huizen. Slechts in die gedeelten der stad, waar zich de winkels bevinden, zijn de huizen aan elkander ge bouwd, want daarbij heeft men meer het oog gehad op het voordeeligste dan op het schoonste. Maar toch heeft men er overal eene goede bouworde en be vallig voorkomen aan gegeven en overal heerscht orde net heid. » Leeft gij hier gelukkig en tevreden in deze stad ?" vroeg ik aan een jeugdig winkelier. » O ), ja,” was zijn openhartig en opgeruimd ant woord, » wij hebben goede vrienden, goede buren en alles goeds. Wij zouden niet beter kunnen verlan gen . " Een zeldzame toestand van geluk en tevreden heid ! Den volgenden dag begaven wij ons in een met paarden bespannen rijtuig eene manier van reizen, die hier zeldzaam wordt — naar Trenton, om den waterval te zien, die in belangrijkheid op de Nia gara volgt. Het is een woeste en onstuimige water val, die tusschen een reusachtige rotsspleet voortbruist, en zich van eene hoogte van ongeveer een vierde engelsche mijl stort. Het water, dat de kleur heeft van heldere sherry, springt voort uit de hooge, donkere rotswanden , stort zich woedend van rotslaag op rots 320 laag, schittert in de zon, bruist in den afgrond, jaagt over steenklompen en boomtronken heen, werpt om ver en overstroomt al wat het in zijn loop ontmoet, en doet regts en links in het woud een stofregen op rijzen. De boomen schudden, terwijl de magtige reus voorbij spoedt. Het is prachtig, maar te geweldig, te woest. Men wordt bijna doof door het donderend geklater, en blind door de onstuimigheid , waarmede de massa water voortgeworpen wordt . Men wordt er moede van even als van al wat buitensporig is, laat het zoo grootsch zijn als het wil ; men kan zijne eigene gedachten niet verstaan en nog veel minder die van anderen, indien ze ons oor al bereiken. Men wordt overstelpt , afgemat door de ruwe kracht van den waterval. Slechts in zijne heldere, schitterende ver wen zie ik het goddelijke vuur, en toen ik op eene uitstekende rots naast den waterval stond en de stof regen, die als een mist den omtrek overtoog, over mij liet komen , toen gevoelde ik dat ook de Magtige verkwikkend en zacht kan wezen. De natuur te Trenton is woest en schilderachtig, schoon , maar beperkt. Wij bragten er den ganschen dag door. De herberg was goed en gemakkelijk als bijna alle herbergen in deze streek , en in een roman tisch dal gelegen. Wij aten en dronken goed en den volgenden dag keerden wij naar Utica terug om de reis naar het Westen voort te zetten . De zon bleef ons getrouw en het land was even schoon en vrucht baar. Door het snelle rijden ontstond er ten gevolge der wrijving van het hout en het ijzer brand in den trein, en wij waren verpligt te wachten tot hij gebluscht Allen namen het nog al koel op en bleven ge was. 321 rust in hunne armstoelen zitten, met een gevoel dat hoogstens verwondering heeten kan, en zagen toe hoe behendig en met hoe veel kalmte men zich beijverde het gevaar te keeren. Tegen den avond kwamen wij te Rochester, een dier groote slagaderen, waardoor de handel en fabriek nijverheid van het Westen zich een weg banen naar het Oosten. De stad is gelegen tusschen het meer Ontario en de rivier Genesee, wier talrijke waterval len de beroemde korenmolens in beweging brengen. Door de groote meren heeft Rochester gemeenschap met al de steden , die daar omheen liggen, zoo wel als met Canada, en door de Hudson, de Genesee, het Erie-kanaal en de tallooze spoorwegen staat het in verband met de Oostelijke Staten. Rochester is, wat zijne grootte betreft, een der kinderen van het Groote Westen. De grondslag er van werd in 1812 gelegd door Nathaniël Rochester en eenige andere emi granten uit Maryland en in het jaar 1820 bevatte het 1500 inwoners. Thans telt het er 40,000. Dat mag vooruitgang heeten ! De hoofdtak van zijn be staan is het vermalen van koren. Zijne molens verma len, naar men zegt, dagelijks vijf duizend vaten meel, en dat meel moet van de beste hoedanigheid zijn. Ons eerste bezoek was aan de fabrijken, die op de hooge oevers der Genesee gelegen zijn. Het water, dat die raderen der nijverheid in beweging brengt, wordt uit het hooger gedeelte der rivier afgevoerd en stort zich daar weder in , na zijn arbeid geheel te hebben volbragt. Vrolijk bruist het voort in schui mende watervallen over de vlakke rotsen , als wilde schooljongens, die, wanneer de school uitgaat, jui 21 322 1 chend en vrolijk naar buiten snellen ; maar indien zij hun werk niet gedaan hadden , zouden zij niet kun nen spelen. Op den tegenover liggenden oever, even hoog als die waarop de molen staat, werden lusthoven aangelegd door eenige Duitschers, en op de weelde rige velden , die zich tot den horizon uitstrekken , grazen vreedzaam runderen en schapen . Verderop kwamen wij aan woestere watervallen , die te dartel en te schoon waren om molens te drijven. Zij waren niet zeer breed of krachtig, maar bij uit stek schilderachtig en omringd door digt ineen ge groeid geboomte. De straten van Rochester krioelden van koopers en verkoopers, menschen die zaken hadden, en men schen die voor hun genoegen wandelden , en tusschen de Europeanen door, zag men de Indianen met hunne witte wollen kleederen en hunne ongedekte hoofden en zwarte glinsterende hairen, die de winkels uit en in liepen. Den volgenden dag maakte ik kennis met de zoo genoemde » Rochester kloppen ” die soort van toover magt, welke zich sedert lang hier en daar in het Westen heeft geopenbaard ; de tooverij van het westen, 200 als men ze noemt , en die zich nu ook sinds eenigen tijd te Rochester heeft vertoond en overal waar de jonge dames Fish zich ophouden. Men wil, dat dit kloppen veroorzaakt wordt door gees ten, die deze zusters vergezellen en in betrekking tot haar staan. Een aantal ingezetenen der stad heb ben de zusters bezocht, het kloppen gehoord, de ta fels uit zichzelve over den grond zien dansen , en een aantal wonderlijke zaken meer door die geesten zien 323 verrigten. Sommigen gelooven er aan, anderen niet ; velen beschouwen die meisjes als behendige bedrieg sters, die zelve dat gedruisch en die zonderlinge ver schijnselen veroorzaken . Daar die zusters, de misses Fish, zich laten beta len voor hetgeen zij het publiek doen hooren en zien, was het maar al te waarschijnlijk, dat dit laatste het geval was. Evenwel , zij hebben verzocht dat men de zaak naauwkeurig zou onderzoeken ; zij hebben er in bewilligd, dat zij, aan handen en voeten gebonden, in tegenwoordigheid eener commissie, uit de aanzienlijk sten der stad bestaande, gebragt werden en hadden voor af de verzekering gegeven, dat, gedurende al dien tijd, het gedruisch en het kloppen om haar heen zou worden gehoord. De commissie maakte den uitslag in de dag bladen bekend en onderteekende met hare namen, dat er niets ontdekt was, hetwelk reden gaf te gelooven, dat deze meisjes bedriegsters waren. Sedert dien tijd heeft men haar met vrede gelaten, maar de meer be schaafden schijnen het voor iets dwaas en onfatsoen lijks te houden die spookachtige dames te gaan zien .. Van mijne jeugd af heb ik zoo veel over spokerij ge hoord en zoo veel, dat men door de gewone bekende natuurkrachten niet kan uitleggen , en op mijne reis door Amerika heb ik zoo menige mededeeling in de nieuwspapieren gelezen omtrent het » kloppen en draai . jen in het westen, ” dat ik zeer nieuwsgierig was, om er met mijne eigene ooren getuige van Wij begaven ons dus naar de plaats, waar men ze tegenwoordig hooren kon. Op het eerste gezigt der twee zusters was ik even wel reeds overtuigd, dat, van te zijn. 2] * 324 welken aard de geesten ook mogten zijn , waarmede zij in betrekking stonden, zij zelve niet tot de ach tingswaardigste klasse behoorden. Overigens kwam ik tot het besluit, door hetgeen bij mijn bezoek voor viel en wat in zeker opzigt nog al vreemd was, dat de geesten geen Zweedsch verstonden, want anders zouden zij zich toch niet hebben laten uittarten en drei gen , zoo als ik deed ; en ten tweede dat de zonderlinge geluiden door de zusters zelve voortgebragt werden, waartoe zij mij ook geheel in staat schenen, of wel door geesten van denzelfden aard als die zusters, waarmede zij in verband stonden. Ik twijfel er niet aan of de geestelijke wereld heeft ook hare snaken even als de onze, en het verwondert mij dus niet, dat zij de menschen bij den neus trachten te hebben ; maar dit verwondert inij, dat verstandige menschen in aanraking zoeken te komen met de afgestorvenen door tusschenkomst der klopgeesten, zoo als hier vaak geschiedt. Mijn angstig hart en twijfelende geest moge veel te weeg brengen, maar liever zou ik op aarde nooit iets van hen vernemen, wanneer de ontmoeting plaats moest hebben door dat ellendige geklop. De omgang met geesten, met engelen, is van hooger en heiliger natuur. Van deze plaats, die een zeer ongunstigen indruk op ons maakte, begaven wij ons naar Frederick Dou glas, een gevlugten slaaf uit Maryland, die zich be roemd had gemaakt door zijn genialen geest, zijn ta lent als redenaar, en de welsprekendheid, waarmede hij de zaak zijner zwarte broederen bepleit. Hij is 325 redacteur van een tijdschrift, genaamd de Noord Star ( 1 ) dat te Rochester uitkomt. Ik stelde groot belang in hem , vooral nu ik zijne door hemzelven beschreven geschiedenis gelezen had, die de blijken draagt van een verheven, fijn gevoeligen geest en , wat niet altijd het geval is, van waarheids liefde. De meeste autobiographiën toch van slaven zijn eene mengeling van waarheid en verdichting en zeer overdreven . Eene bladzijde in dat verhaal trof mij vooral door hare schoonheid. Ik wil ze u mededeelen : zij zal u een juist denkbeeld geven van den man in den toe stand, waarin hij, in het bitterste tijdperk van zijn slavenleven , verkeerde. Hij was toen een knaap van zeventien jaar. » Ik was een weinig onhandelbaar, toen ik pas bij den heer Covey kwam. Maar weinige maanden onder zijne tucht bragten mij wel tot andere gedachten. De heer Covey had mij spoedig onder den duim. Ik naar ligchaam en ziel en geest overwonnen. Mijn aangeboren veerkrachtige aard was gebroken ; mijn verstand was beneveld ; de begeerte om te lezen in mij uitgedoofd ; mijn vrolijke oogopslag verdwe nen; de donkere nacht der slavernij drakte hevig op mij; en aanschouw een menschelijk wezen veran derd in een huisdier. » Zondag was mijn eenige vrije dag. Ik bragt dien door in eene soort van dierlijke stompheid, half wa kend, half slapend onder een lommerrijken boom. Som tijds rigtte ik mij op ; een straal van krachtiger leven, was ( 1 ) Nu draagt het den naam van : » Frederick Douglas's Pa per ! " 326 een leven van vrijheid , drong in mijne ziel door>, dan ontwaakte er weder een weinig hoop in mij, maar spoedig was die uitgebluscht. Dan zonk ik weder neder, treurende over mijn toestand. Bij wijlen be kroop mij de lust een eind aan mijn leven te maken en aan dat van Covey te gelijker tijd , maar ik werd daarvan terug gehouden door een gevoel van hoop en vrees tevens . » Ons huis was slechts eenige schreden verwijderd van de baai van Chesapeak, op wier breeden boezem steeds de witte zeilen pronkten van alle natiën der bewoonde wereld . Die fraaije schepen, met haar schit terend wit tuigaadje, zoo bekoorlijk voor den vrijen man, schenen mij slechts akelige spoken toe, die ge komen waren om mij te verschrikken en mijn ramp zaligen toestand te bespotten. » Vaak stond ik te midden der diepe stilte van een zomerzondag alleen op de hooge oevers dier prach tige baai, met een bedrukt hart en tranen in de oogen en volgde de tallooze zeilen , die naar den groo ten Oceaan stevenden . Dat gezigt ontroerde mij he vig. Ik trachtte mijne denkbeelden lucht te geven, en daar, ten aanhoore van den eenigen Almagtigen Toehoorder, stortte mijne ziel hare klagten uit, in ruwe en kunstelooze woorden, en gerigt tot die sche pen , die zich van mij verwijderden : » Gij zijt ontslagen van uwe boeijen en vrij. Ik ben in ketenen geklonken en slaaf. Gij zeilt vrolijk voor den wind uit . Ik word met moeite opgejaagd door de met bloed bevlekte zweep. Gij zijt de ligt gevleugelde engelen der vrijheid, die de wereld rond zweven. Ik ben geboeid aan een ijzeren keten . O, dat ik slechts >> 327 vrij ware ! O, dat ik slechts stond op een uwer sta tige dekken, in de schaduw uwer beschermende vleu gelen. Ach, tusschen u en mij rolt de onbarmhartige zee ! Ga ! Ga ! Och, dat ik dat ook konde ! Zoo ik slechts zwemmen kon ! Zoo ik slechts vliegen kon ! 0, waarom ben ik een mensch geboren , om een werktuig te zijn ! Dat fraaije schip is verdwenen. Het is verdwenen aan den horizon. Ik ben achter gebleven in de brandende hel, in nimmer eindigende slavernij. () God ! red mij ! God help mij! Laat mij vrij worden ! Is er een God ? Waarom ben ik een slaaf ? Ik wil vlugten. Ik wil het niet langer dragen ! Vrij of geboeid ik zal het bereiken ik heb slechts een leven te verliezen. Ik kan even goed sterven op mijne vlugt als hier. Slechts hon derd mijlen noordwaarts en dan ben ik vrij. Wan neer ik daar ben, zal God mij helpen. Ik zal het doen . Het kan zijn wil niet zijn, dat ik als slaaf zou sterven. Ik wil mij aan de zee toevertrouwen. Deze baai zal mij mijne vrijheid te gemoet voeren . Een betere dageraad breekt voor mij aan !” En hij werd vrij, ofschoon eerst verscheidene jaren later. Gode zij gedankt, hij slaagde er in zich te red den en vrij te worden. Zijne levensbeschrijving is der belangrijkste boeken, die ik gelezen heb . Douglas heeft gedurende eenige jaren voor zijn on derhoud gezorgd door letterkundigen arbeid , steeds gewerkt voor dat groote doel : de vrijina king der slaven en de beschaving van de vrije kleur lingen. Hij was een lichtkleurige mulat, ongeveer dertig jaar oud , met een buitengewoon schoon voorkomen , een en 328 den van zoo als ik mij verbeeld, dat een Arabisch opperhoofd moet bezitten. Zijne schoone zwarte oogen schitter een donker vuur. In ons gesprek liet hij zich heftig uit tegen het stelsel, dat een noodzakelijk gevolg der slavernij is, om den arbeider het loon niet te geven, dat hij verdiende. De zaak is deze : de slaven worden door hunne eigenaars uitgehuurd om voor zeker loon te werken, soms tegen een dollar daags of wel acht of negen dollars in de week, en dat daggeld moeten zij, hoe groot het ook zij, aan hun meester geven. Menige slavenhouder bestaat van het geld , dat zijne slaven hem op die wijze opbren gen. Van de andere zijde is wel de meester verpligt voor zijne slaven te zorgen, wanneer zij oud of ziek zijn, en hen van kleêren te voorzien, maar vele slaven verdienen 200 veel aan daggeld, dat zij veel meer zouden kunnen doen dan voor hun onderhoud zor gen, indien zij slechts behouden mogten wat zij ver dienden. De vrouw van Douglas is zeer donker en vurig van uitzigt, maar zij heeft toch iets zachts in haar gelaat; zijn dochtertje Rosette aardt geheel naar haar moeder. Ik kan niet genoeg die zielskracht bewon deren, die haar in staat stelt al die beproevingen te dragen, die haar, onder deze omstandigheden, van de zijde der bevooroordeelde blanken ten deel vallen ; en zoodanigen heeft men bij duizenden in de Vrije Sta ten. Mogelijk heeft die voormalige slaaf, nu de strij dende apostel der vrijheid, die grootheid van ziel , welke zulke offers gemakkelijk doet vallen ; maar ik zag te weinig van hem en onder omstandigheden, die niet zeer geschikt waren om mij een duidelijk begrip 329 van hem te maken . En indien, in zijn toestand, meer bitterheid dan grootheid van ziel in hem doorstraalde , wie zou zich daar dan nog over verwonderen ? Denzelfden dag reisde ik nog naar Ontario, van waar ik nog den volgenden avond met de stoomboot zou vertrekken . Rochester met al zijne merkwaardig heden, zijne molens en klopgeesten, zijne goede bevol king en schoone vruchten , maakte op mij den in druk van een krachtvol leven. In een kalmen , donkeren nacht, met de starren, die tasschen de wolken schitterden boven ons, doorklief den wij in eene prachtige stoomboot het ineer Onta rio, en in de morgenschemering de rivier Niagara, eene kleine, maar romantisch bekoorlijke dochter van den grooten waterval ; en juist toen de zon uit de kim men rees, stapten wij aan land om ons in een rijtuig derwaarts te begeven. Het was een prachtige morgen , een weinig koel, maar helder en liefelijk. Twee uren later waren wij op de plaats onzer bestemming; en hoorden de magtige, donderende stem van het mon ster voor wij het nog aanschouwden, en daar in dit jaargetijde het aantal bezoekers slechts gering was, hadden wij in het Cataract House de beste kamer, die wij verlangen konden en haastten ons naar het doel onzer reis. De waterval maakte een grootscher en levendiger in druk dan ik verwacht had, maar heeft niets dat verbaast of den toeschouwer treft. Men ziet eene breede watermas . sa voor zich , die loodregt van eene rotsvlakte, welke den vorm van een hoefijzer heeft, naar beneden valt. Men zou kunnen zeggen dat het water aan eene omarming ontsnapt. Het water, kalm en klaar en van de schoonste . 390 smaragdkleur, vormt een boog over den afgrond, die uit elkaar breekt en dan met ongekende kracht, maar toch eer majestueus dan woest, neêrploft. De Trenton is een jonge held, dronken van zijn jeugdig leven en oude sherry, die in blinde vermetelheid woedend en verschrikkelijk zijne loopbaan doorholt. De Niagara is eene godin, kalm en verheven zelfs in de uitoefening harer hoogste magt. Zij is krachtig, maar niet geweldig. Zij is kalm en laat ook den aanschouwer kalm . Zij heeft grootsche, rustige denk beelden, en wekt die ook op bij hen, die in staat zijn haar te begrijpen. Zij doet niet verbaasd staan, maar overheerscht ons en sleept ons mede door hare hel dere, verhevene schoonheid . Men zit aan hare knieën en men kan nog zijne eigene gedachten en de woor den van anderen verstaan, ja zelfs de droppelen, die van de groene takken vallen, welke haar water heeft besprenkeld . Zij is te groot om het stilzwijgen te bevelen, om te willen heerschen anders dan door hare zedelijke kracht. Zij is – 0, zij is wat mensche lijke wezens niet zijn, en wat hen, zoo zij het waren , tot goden maken zou. Maar die vele duizenden, die jaarlijks herwaarts komen men zegt dat zij ieder jaar door 60,000 personen wordt bezocht — moeten zij niet grooter en beter worden door hare grootheid te zien en zich daarbij te vergelijken ? Ik ben er blijde om, dat zoo velen jaarlijks de Niagara zien. Uit de onbekende wellen van St. Lourens en de vier groote binnenlandsche meren , het Opper- meer, het meer Michigan, het meer Huron en het meer Erie, die, naar men zegt, te zamen een vierde 331 van al het zoete water op aarde bevatten, vloeijen de wateren voor de Niagara. De groote rivier ontmoet op haar weg van het meer Erie, nabij den waterval, een eiland, Iris of Goat Island genaamd, dat haar in twee takken verdeelt, door een waaryan de waterval Canada gevormd wordt ; de andere, die breed en don derend langs onze vensters voortbruist , vormt den waterval Amerika. Tusschen beiden verheft zich een rotsketen van ongeveer twintig engelsche voeten breedte, die geheel met kreupelhout is begroeid. De val aan de Canada- zijde is de rijkste en schoonste. Zijne breedte bedraagt ongeveer 1500 en zijne hoogte 154 voet. De val aan de zijde van New- York is on geveer 600 voet breed en 167 voet hoog. De Canada val met zijne schoone halve maan ligt juist in het midden van den stroom. Eene hooge pyramide van stofregen stijgt uit den bruisenden afgrond aan zijn voet op, en verheft zich ten hemel, ver boven den bovensten waterspiegel , als de geest der Niagara , wier bewolkte kruin her- en derwaarts door den wind bewogen wordt. De stroom van den Canada vereenigt zich al spoedig met die aan de zijde van Amerika. Vereenigd vormen zij den zoogenaam den » Warlpoel ” . De stroom maakt daar eene bogt en de bewogen watermassa wordt in het rond ge zweept. Daarna vloeit hij vijf en twintig mijlen kalm voort onder den naam van de Niagara- rivier, werpt zich vervolgens door het meer Ontario in de trot sche St. Lourens de rivier der duizend eilan den en door deze in den Atlantischen Oceaan. De Trollhötten in Zweden heeft noch de hoeveelheid water van eene Niagara noch hare majesteit, maar > 332 . meer beteekenis, meer romantisch leven. De Niagara is een grootsch tafereel, een verheven feit; de Troll. hötten is eene aaneenschakeling van tafereelen en fei ten . De Niagara is een hymne. De Trollhötten is een heldenzang Wat mij het meeste trof in de Niagara, omdat ik het niet verwacht had, en wat mij dagelijks het best beviel, waren behalve hare smaragden tint, de regen bogen boven of rondom den waterval, naarmate de zonnestralen vielen , of de wind de waterpyramide deze of gene zijde uitjoeg . Dit vormde eene opeen volging van schitterende punten, die zich onophou delijk verplaatsten en betooverend schoon waren. Daar is iets in wat mij bekoort en tevens tot ernst stemt, omdat er iets in ligt , wat ik wensch beter te begrijpen. Ik gevoel dat de Niagara mij meer te zeg gen heeft dan zij nog heeft uitgedrukt, of liever dan ik nog begrepen heb, en niets kan mij volmaakt ge not schenken, zoo lang het mij niet zijne innigste gedachte geopenbaard heeft. Zelfs toen ik jong was deed mij het dansen geen genoegen voor ik begreep wat het dansen beteekende; vóór dien tijd scheen het mij een dwaas huppelen toe. Wij zijn hier reeds drie dagen en zullen nog wel twee of drie dagen blijven. Des morgens ga ik den waterval zien van de Amerikaansche zijde, namelijk van de New -York- zijde, wanneer de zon honderd schoone bruggen over de stofwolk werpt ; des namid dags en ' s avonds moet men hem van de zijde van Canada zien als de zon aan de westerkimmen is . Des voormiddags neem ik een bad in den zoogenaamden Mammoth " stroom, waar de rivier inet zoo veel 333 kracht het badhuis binnendringt, dat men moeite heeft om op zijne beenen te blijven staan. Dat is zeer verfrisschend. Des namiddags, terstond na het mid dageten, zetten wij ons op het terras voor ons raam neder en verlustigen ons in het zien van den stroom en luisteren naar zijn muzijk. Dikwijls stond ik ge ruimen tijd op eene der kleine bruggen over den stroom , louter om de geur van het water in te ade . men ; want het water hier heeft iets zoo aangenaams en frisch , dat ik bij niets wat mij bekend is verge lijken kan . Het geeft een gevoel van eene gelukkige, nimmer eindigende jeugd. Het is alsof men hier op nieuw jong wordt, een nieuw ligchaam , eene nieuwe ziel erlangt. - 9 September. Gisteren avond ging ik met James Lowell - die met zijne vrouw mijne reisgenooten door het Westen zijn – naar de Canada-zijde van den waterval en wandelde heen en weder tot de zon onderging. Bij elke nieuwe bogt of beweging van dien nevelachtigen watergeest leverde hij nieuwe vor men en lichtschakeringen op. Nog waren de regen bogen gespannen, als de luchtbrug van Bifrost in de oude Skandinavische mythologie, de een boven den ander ; nog gloeide het licht als kussen van vuur, schitterend van prismatische kleuren boven de groene wateren in den afgrond. Het was een onophoudelijk vuurwerk , gedurig veranderende, gedurig nieuw en betooverend. Welk een leven, welk eene afwisseling tusschen den hemel en de aarde ! En naarmate de zon daalde, verhieven zich die bogen hooger en hoo ger in den klimmenden nevel. De pyramidale, licht > 334 roode wolk vloeide met het lichtblaauw der lucht zamen boven en rond de groene Niagara. Op de hoog verheven oevers prijkte het woud in al zijne herfstpracht, zoo als slechts de wouden van Amerika die ten toon spreiden, en alles was zwijgend en stil met uitzondering van den donderenden waterval, naar wiens stem alle dingen schenen te luisteren. In den morgen der eeuwen, toen de mensch nog niet geschapen was, was de Natuur alleen met haar Schepper. De warmte Zijner liefde, het licht van Zijn oog bragt haar tot het bewustzijn van haar leven ; haar hart klopte van liefde voor Hem, wiens leven vol liefde zij deelachtig was, en zij verlangde Hem een offer te brengen, haar gevoel uit te storten voor Hem, die het haar geschonken had. Zij was jong en bloeide in de volheid van haar eerste schoon, maar gevoelde toch hare zwakheid in vergelijking Zijner magt. Wat kon zij Hem geven, van Wien zij alles had ontvangen ? Haar boezem zwol van liefde en smart, en oneindige begeerte, en zwol — en zwol tot hij overvloeide in – de Niagara. En de geest der dankzegging steeg als de rook van een eeuwig offer uit de diepte der wateren ten hemel op. De Heer des Hemels zag het en zijn geest omarmde den geest der Natuur met lichtende bogen , met kussen van schitterend vuur, ten onderpand van eeuwige liefde. Zoo was het in den morgen van het leven der aar de. Zoo zien wij het nog op den huidigen dag. Nog heden ten dage zien wij den geest der Natuur uit de Niagara ten hemel stijgen en zijn leven offeren , als een nimmer eindigende lofzang ; en nog heden ten dage wordt hij omarmd door het licht en de vlam 335 men des Hemels als door de Goddelijke liefde. De Niagara is de verbindtenis van het aardsche leven Met het hemelsche leven . Dat heeft mij de Niagara heden verhaald , En nu kan ik de Niagara verlaten . Zij heeft Mij haar oorsprong ontraadseld. naar 10 September. Van daag zetten wij onze reis voort. Ik ben er blijde om, want ik heb een weinig hoofd pijn en het onophoudelijk bruisen van den water val en het rusteloos voortjagen van den stortvloed is vermoeijend voor mijne zenuwen. Bovendien men wordt aan alles gewoon, ook aan het groote, en wan neer men bij die prachtige natuur begint te luisteren en te denken over kleine alledaagsche dingen, dan is het tijd dat men heengaat. Ik heb u nog niets verteld van de verschillende zaken , waarmede men aan de Niagara kennis maakt; van de stoomboot de Maid of the Mist (de Jonk vrouw van den Nevel) die tot aan den voet van den waterval nadert, zoodat zij met water oversproeid wordt, voor zij terugkeert; van de Indianen, die men hier ziet rondzwerven ; van de groote, ijzeren brug, die, sterk en ligt te gelijk, een weinig beneden den waterval over den stroom geworpen is ; van de vele andere merkwaardige zaken, die men hier aantreft ; maar dat alles is gering bij dien grooten waterval, die mij geheel en al bezig hield. De Indianen , die in den omtrek van de Niagara leven, behooren tot den Seneca-stam . Daar in dit jaargetijde de meeste mannen op de jagt zijn, zag ik slechts eenige vrouwen , die haar arbeid verkochten . Die arbeid be 336 > stond in handwerkjes, bloemen en dieren op ruwe wijze geteekend en bewerkt , maar toch vrij wel ver vaardigd van stekelvarken -pennen , kleine matjes , mandjes, muilen en kinderspeelgoed. In den omtrek vindt men een aantal winkels, waar dergelijke voor werpen tegen hoogen prijs verkocht worden . Twee jaren geleden bevonden mijne vrienden zich ook hier en woonden eene groote plegtigheid der In dianen bij, de verkiezing van een nieuw opperhoofd. Zij vergaderden in het digtst van een woud. Het tref fendste dier gebeurtenis echter was, dat het jeugdige opperhoofd voor zijne oude moeder knielde, die hare handen zegenend hem op het hoofd legde. De vrouw, die over het algemeen zoo schandelijk door de India nen behandeld wordt, wordt met eerbied bejegend , wanneer zij de moeder is van een krijgsman, die zich onderscheiden heeft ; sointijds ook, even als onder alle wilde volken, door hare geheime, heksachtige eigen schappen, wanneer zij eene krachtige ziel bezit. Dit laatste kan evenwel slechts zelden het geval zijn, wan neer men in aanmerking neemt hoe zij van hare jeugd af geestelijk en ligchamelijk verdrukt wordt. Thans staat bij mij het plan vast, ofschoon ik nog niet weet hoe en wanneer ik het zal ten uitvoer brengen, dat ik de Mississippi zal opvaren tot den St. Anthony's waterval, dat is , tot zoo ver als de ri vier bevaarbaar is, om Minnesota te bezoeken, een jeugdig grondgebied , nog geen Staat, dat voor het grootste deel nog wildernis is en bewoond wordt door wilde Indiaansche stammen . Daarna zal ik de Mississippi weder afvaren tot New -Orleans. Waarom ik naar New- Orleans ga weet ik zelf niet maar 337 dit weet ik, dat ik er heen moet. Er is iets in mij, eene inwendige stem, die mij geleid heeft als eene geheimzinnige, onwederstaanbare magt. Ik aarzel geen oogenblik hare leiding te volgen, maar zij spreekt zoo bepaald en duidelijk, dat ik gedwongen ben te ge hoorzamen . Voor mij is zij als de ster van Bethlehem . Van hier ga ik naar Chicago, en dan naar de Zweed sche en Noorweegsche volkplantingen in de Staten Illinois en Wisconsin. Onder de herinneringen aan de Niagara zijn er van zeer treurigen aard. Eene er van had plaats in den afgeloopen zomer, toen een jongeling en zijne beminde met hare zuster, een klein meisje, den wa terval bezochten. Terwijl zij er naar stonden te zien, nam de jongeling de kleine in zijn arm en dreigde schertsend haar in den afgrond te werpen. Het kind maakte van den schrik eene plotselinge beweging, die haar uit zijn arm in den stroom deed slippen. Hij sprong haar na. Beiden verdwenen en werden slechts wedergevonden als lijken . » Oniaagaràh” of » Ochniagaràh ” was de oorspron kelijke naam, dien deze waterval nog bij de Indianen draagt. Dat woord beteekent: » De donder der wa teren .” De Europeanen hebben hem in Niagara ver basterd . Ik heb thans afscheid genomen van het grootsche natuurtooneel. De groene kleur van het water, zijne onuitsprekelijk aangename geur, behaagde mij meer dan ooit. Wanneer ik mij dat afscheid herinner, zal ik altijd aan de fonteinen der eeuwige jeugd denken . Ik ben blijde den waterval te verlaten , maar ik zou er gaarne willen terugkeeren om hem in zijne winterpracht te > » 22 338 zien, wanneer hij pronkt met bloemen en vruchten en duizend andere sieraden van ijs; wanneer de zachte maan hem beschijnt en hare stralen zich in de water massa spiegelen. Maar ook nu reeds ben ik dank. baar de Niagara gezien te hebben. XXIII. Chicago, Illinois 15 Sept. Ik heb niet veel van Buffalo gezien. Het schijnt mij toe eene der minst bijzondere steden van Ame rika te zijn, en haar eenige karaktertrek is bezigheid . Tegen den avond begaf ik mij aan boord van den » Oceaan” een prachtige driedekkers- stoomboot, die mij over het neer Erie bragt, dat zoo vaak door zijne stormen gevaarlijk is , maar thans schenen zijne gol ven Najaden , die in de zonnestralen dartelden. Erie ” zegt de fransche schrijver Bouchette, in zijne schildering van deze streek, » mag beschouwd worden als de groote centrale vergaarbak, waaruit naar alle zijden de kanalen vloeijen , zoodat van dit punt de schepen naar alle deelen van het binnenland kunnen stevenen, van den Atlantischen Oceaan ten oosten en noorden , tot de Staten en de zee ten zuiden, en daar al de voortbrengselen van ieder land en ieder klimaat kunnen te zamen brengen.” Landverhuizers van alle natiën steken dit meer over op hun togt naar de volkplantingen ten westen dier groote bin 339 meren nenlandsche zee. Helaas ! voor maar al te velen werd dat meer Erie een graf. Na eene reis van een dag bereikten wij Detroit, eene stad waarvan de eerste grondslagen gelegd wer den door Franschen aan de smalle straat tusschen de Erie en St. Clair, die Michigan van Canada scheidt. De kusten schenen van de boot gezien , be zaaid met kleine hoeven, uit regelmatige gebouwen door landerijen omringd bestaande. Het land is laag maar vruchtbaar en golvend. Detroit is, even als Buffalo, eene stad waar het werkdadige leven den bo ventoon voert, maar het zag er vrolijker en bevalliger uit dan Buffalo . Den volgenden avond waren wij te Anne Arbour, een aardig klein landstadje. Het heeft zijn naam ont vangen door de omstandigheid, dat de eerste volk planters die herwaarts kwamen, bijna allen tot een en hetzelfde gezin behoorden , en de arbeiders terwijl zij het land ter bewoning geschikt maakten , geen an der dak hadden dan eene tent of schuur uit takken en linnen gebouwd, waar de moeder van het gezin, Anne, het eten kookte en voor de verdere benoodigd heden zorgde. Daar was de huiselijke haard ; daar was de kalme haven, waar alle landbouwers eene rust plaats vonden en door moeder Anne verzorgd werden . Die tent kreeg den naam van Anne's Arbour ( priëel) en de stad, die daar trapsgewijze tot stand kwam, behield dien naam. Na den nacht in Anne Arbour te hebben doorge bragt, vertrokken wij den anderen morgen met den spoortrein naar den Staat Michigan. Den ganschen weg over zag ik kleine hoeven met fraai gebouwde 22 * 340 huizen, omringd door goed bouwland, velden met turksche tarwe en boomgaarden met appel- en perzike boomen. De Staat Michigan munt vooral uit door zijne bloemenpracht. Hij is een der jongste Staten van de Unie, maar bezit een vruchtbaren grond, die vooral voor de boekweitteelt geschikt is . De wet geving is zeer vrijzinnig; de doodstraf is er afge schaft. De volkplanters in het westen koopen stuk ken land van zestig tot twee honderd morgen , zel den minder, zelden ineer . Het land kost uit de eer ste hand, hetgeen men gouvernementsprijs noemt, een en een kwart dollar ( f 3.121) en, wanneer het goed bebouwd wordt, levert het in weinige jaren een over vloedigen oogst op. De landbouwers werken hier hard, leven matig, maar goed, en hunne kinderen zijn krachtvol en bruikbaar ; maar zij volgen zelden hunne vaderen in hun beroep op. Zij worden naar school gezonden en trachten dan in het staatkundig en open baar leven vooruit te komen .. Die kleine landhoeven zijn de bakermat van vele der beste ambtenaren , on derwijzers en onderwijzeressen van de noordwestelijke Staten. Hier leefde een krachtvol, vroom en werkzaam geslacht. Den spoortrein verwisselde ik met de stoomboot, die mij het meer overbragt. Den volgenden och tend stapte ik te Chicago aan wal en weldra bevond want mijne vrienden waren niet in de stad rustig in eene kleine kamer van een hôtel, van waar ik u dezen brief schrijf, terwijl er in den door de maan verlichten tuin eene senerade ter mijner eere wordt gebragt en het ik mij 341 Einsam bin ik nicht alleine " mij door de Duitschers ten welkomstgroet wordt toe. gezongen. 17 September. Prairiën ! nooit zal ik uw aanblik vergeten ! Chicago is gelegen aan den uithoek eener prairie (de gansche Staat Illinois is eene onmetelijk golvende prairie, dat is, eene vlakte van lage golfachtige heu velen) maar de eigenlijke prairie vangt eerst aan op achttien mijlen van de stad. Mijne nieuwe vrienden wilden, dat ik eens met het prairieleven kennis zou maken. Vroeg in den morgen reden wij uit, drie fa miliën in vier rijtuigen. Het was een heerlijke dag ; de lucht was schitterend blaauw ; de zon zuiver goud, en de gansche natuur vol leven maar kalm ; en dáár in dat schitterende licht, strekte zich ver, tot in het oneindige, zoo ver als het oog reikte, eene vlakte uit, die een oceaan geleek, waarvan de golven door zon nebloemen , asters en gentiaan gevormd werden. En vooral de zonnebloemen, waarvan sommige vier el hoog waren en ver boven het hoofd van den langste onzer uitstaken, gaven eene ongekende pracht aan dat veld. Ons middagmaal gebruikten wij in een klein bosch, dat als groen kreupelhout zich in dat bloemrijke veld zonder boomen verhief. Het lag eenigzins hooger, en van dat standpunt zagen wij de prairie zacht golvend zich tot den horizon uitstrekken . Hier en daar re 342 > zen, in die onbegrensde vlakte, kleine gebouwen oin hoog, die wel vogelnesten schenen, welke op den Oceaan dobberden . Ginds en her was men ook aan het hooijen, maar dat maakte den indruk van kinder spel. De schitterende bodem prijkte hier in al zijne oorspronkelijke grootschheid en pracht, ongerept door ' s menschen hand, door zijne bloemen bedekt en alleen beschermd en bewaakt door het oog der zon. En de sierlijke zonnebloemen bogen en zwiepten door den wind als noodigden zij millioenen wezens tot den feestmaaltijd , dien hier de rijke disch der aarde aan bood ! Ik, voor mij , genoot met regt een feestmaal tijd. Het was een inderdaad grootsch en prachtig gezigt, dat voor mij nog vreemder en grootscher was dan de Niagara zelf. In den loop van den dag bezochten wij eene der boerenwoningen op het veld. Eene oude vrouw be waarde het huis ; de overigen waren aan het hooijen. Het gebouw was slechts een jaar oud en tamelijk aan weer en wind blootgesteld ; maar binnen in was alles ordelijk en netjes, zoo als in den regel de Ame rikaansche huizen zijn, waar vrouwen wonen. Ik vroeg de oude, hoe haar die eenzaamheid der groote prairie beviel. Zij was haar moede. Het was zoo » eentoonig ,” zeide zij. Ja, zeker, er is een groot verschil tusschen het zien van niets dan hemel en aarde gedurende een enkelen dag en gedurende het gansche jaar. Maar, toch zou ik er wel een jaar de proef van willen aan nemen. Den ganschen dag zagen wij wolken aan de lucht, geen koeltje woei er ; maar toch was de lucht frisch 343 en aangenaam. De Indiaansche zomer zal weldra in vallen . Chicago, 27 September. Ik heb van mijn gastheer en gastvrouw veel om trent de Indianen gehoord. De heer K. is de gou vernements- agent voor alle onderhandelingen met de Indiaansche stammen in de Noordwestelijke Staten en hij en zijne familie zijn onder de eerste volkplanters in deze wildernissen geweest. Mistress K. , die zeer gemakkelijk en goed stelt, heeft in een manuscript vele lotgevallen van de eerste volkplanters en hun strijd met de Indianen bewaard, en onder deze zijn er verscheidene, die hare eigene familie overkomen zijn. Het lezen dier handschriften is eene mijner aange naamste avonduitspanningen. Sommige zijn in hooge mate belangrijk, andere vol gruwelen en wreedheden, deze aandoenlijk schoon en gene waarlijk lachverwek kend. In de geschiedenis der gevangenschap van de moe der van mistress K. en hare in vrijheidstelling, ligt het onderwerp voor een der schoonste drama's. Het kind werd van de moeder weggeroofd en de lie veling van het Indiaansche stamhoofd , in wiens tent zij werd groot gebragt en van al de wilden, die haar den naam van de » witte lelie ” gaven . Na jaren lang alle aanbiedingen en giften, zoowel van de ouders als van de regering, in ruiling van het kind van de hand te hebben gewezen, stond hij eindelijk toe, dat moeder en dochter elkaâr ontmoeten zouden, maar onder volstrekte voorwaarde, dat deze niet trachten 344 zou haar bij zich te houden, en toen hij daar ter bestemder plaatse met al zijne krijgslieden in volle wapenrusting verscheen, stak hij, ondanks al hunne vertoogen, alleen het riviertje over, dat het kamp der blanken van dat der Indianen scheidde, zag moeder en dochter zich weenend in elkanders armen werpen, en diep getroffen door dat tooneel, riep hij uit : » De moeder mag haar kind houden.” Hij wendde daarop den teugel, stak de beek weder over en keerde naar zijn volk terug, zonder een enkelen biik meer tot afscheid aan zijne lieveling, de » Witte Lelie, ” die nu , op vijftienjarigen leeftijd, tot de haren terugkeerde. Over het geheel heeft de lieve, beschaafde mistress K., even als de meesten die onder de Indianen geleefd hebben, zeer veel hart voor hen, en schijnt meer hunne deugden dan de gebreken, die dit merkwaardig volk eigen zijn , op te merken. Chicago is eene der ellendigste en leelijkste steden, die ik in Amerika gezien heb en verdient in geenen deele den naam van » Koningin van het Meer,” want het zit in een erbarmelijk nachtgewaad aan den oever, en schijnt meer eene voddenkoopster dan eene koningin. De geheele stad bestaat bijna uit winkels ; men ziet ter naauwernood hier en daar een vrolijk landhuis met een tuin, in of buiten de stad wat in de Amerikaansche steden zoo vaak het geval is en in al de straten zijn de meeste huizen van hout, en ook de straten zelf zijn met blokjes belegd of slechts met zand gevuld. Het heeft al den schijn of de menschen slechts hierheen komen om geld te ver dienen en niet om te leven. Gisteren avond en heden morgen woei hier een 345 heete wind, die, naar ik mij voorstel, zeer veel heb ben moet van den Italiaanschen Sirocco. Men wordt er geheel krachteloos door en de dampkring in Chi cago schijnt uit één mistwolk te bestaan. 23 September. Maar des avonds als de zon in het westen daalt en de wind gaat leggen, begeef ik mij naar een hooggelegen punt der stad , om de stra len der avondzon op de prairie te zien . En dan , bij dat majestueuse schouwspel, rijzen er weemoedige ge dachten in mij op. Ik zie in dit zonnige Westen dui zenden winkels en duizenden handelaars, maar geen tempels der zon en slechts weinige dienaren der zon en der eeuwige schoonheid. Waren de Peruvianen verhevener van ziel en geest dan dit volk ? Volgde hun geest eene hoogere rigting ? Waren zij in hoogere mate kinderen van het licht dan het tegen woordige geslacht, dat het westen der Nieuwe We reld bevolkt ? Chicago voert in zijn wapen den naam van » de stad in den tuin :” wanneer de prairiën tuinen ge worden zijn, geloof ik dat het misschien regt op dien naam zal krijgen ; thans heeft het er geen regt op. Ik heb hier ook lichte en ruime schoollokalen ge zien en de leerlingen onder de leiding van een bekwamen onderwijzer quartetten en kooren hooren zingen, zoo schoon, dat mij de tranen in de oogen schoten. En de kinderen, hoe begeerig, hoe blijde zijn zij te leeren ! Hoezee ! Het westen bouwt lichte schoollokalen, waar de kinderen met een opgeruimd hart onderwijs krij gen en schoon en zuiver leeren zingen. Het wes ten moet wel vooruitgaan in het goede. De op 346 bouw van den tempel der zon is reeds aangevangen . Mijne vrienden betreurden den chaotischen toe stand en de weinige soliditeit in de staatkundige aan gelegenheden, dat voor een groot deel moet worden toegeschreven aan de belangrijke landverhuizing onder de onbeschaafdste klasse in Europa, en de weinige moeite, waarmede men het burgerregt in den Staat verkrijgen kan. Een eenjarig verblijf geeft den landverhuizer de regten eens burgers, en hij heeft stem in de ver kiezing der bewindslieden van den staat, zoowel als van de gemeente. Staatkundige roervinken zonder beginselen maken zich de onwetendheid der landverhui zers ten nutte, en weten hen door fraaije woorden over te halen om den kandidaat te kiezen, dien zij hun aanbevelen en die soms hunne zaak verraadt. De meer beschaafde en edele mannen zijn door hun aan tal niet in staat, om die plannenmakers te overwin en houden zich buiten de zaken ; van daar, dat vaak niet de beste menschen aan het hoofd van het land staan . Vermetele en ijverzuchtige fortuinzoe kers komen het gemakkelijkst in het bezit van plaat sen, en wanneer zij die eens hebben, trachten zij zich staande te houden door allerlei middelen, zoowel door het volk te bedriegen als te vleijen, ten einde hunne populariteit te behouden. De onwetenden in Europa, die gelooven, dat de koningen en groote heeren de oorzaak zijn van alle kwaad op aarde, brengen gaarne hunne stem uit op hen , die het luidst tegen den magtige spreekt en zich een vriend van het volk ver klaart. Illinois is een jeugdige Staat met een millioen in woners, maar zijn grondgebied is in staat er ten min nen 347 ste tien millioen te bevatten. Het klimaat is niet gunstig voor Europesche landverhuizers, die gedurende de eerste jaren steeds aan koortsen en andere land ziekten lijden . Op een morgen vroeg verliet ik Chicago en stak het meer Michigan over paar Millewankee in Wiscousin. P. S. Jenny Lind is te New - York en daar met Ame rikaansche geestdrift – de dolzinnigste ter wereld ontvangen. De verkooping bij opbod van de kaartjes voor haar eerste concert heeft, naar men zegt, veer tig duizend dollars ( f 100.000) opgebragt. Zij heeft die gansche opbrengst aan de weldadige instellingen van New - York ten geschenke gegeven. Drie honderd dames belegeren haar dag aan dag en duizenden men schen volgen dagelijks hare schreden . Honderden brie ven worden haar iederen dag toegezonden ! Arme meid ! Herkules zelf zou daar niet tegen bestand zijn. XXIV . Watertown, Wisconsin , 1 Oct. De heerlijkste morgen ! Hoe veel genot gaf mij een eenzame wandeling langs de oevers der Rotsrivier, een kleine zijtak der Mississippi , waaraan het stadje ge legen is ! Menige gedachte toog huiswaarts en sprak : » Goeden morgen, mijne lieve, o dat ik boven u en bo .. 348 D ven allen die mij dierbaar zijn , die lucht en die zon van den Indiaanschen zomer kon overbrengen !" Watertown is eene kleine, pas ontstane stad met naauwelijks twee duizend inwoners. De kleine nette huizen, bijna allen van hout en wit geschilderd en zeer sierlijk en zuiver, staan op de groene strook tus schen het woud en de rivier. Rookkolommen stijgen er uit allen op en de zon beschijnt hen in de spie gelgladde rivier. » Zijt gij zonnebloemen ?” vroeg ik. » Zijn de menschen daar binnen als de bloesem der zonnebloem, die allen een eigen kiem in zich dragen ? ” Zoo zal het zeker eenmaal in dit land worden, dat zich verheft als de reuzen -zonnebloemen boven de gol ven van den oceaan ; maar hoe dieper ik in het groote Westen doordring, zoo veel te duidelijker wordt het mij dat dit nog niet algemeen is ; en dat de bevolking van het Westen nog slechts hoofdzakelijk vervuld is met het meer materiele gedeelte des levens : » zaken ! " De menschen hebben tot dus verre geen tijd om zich naar de zon te keeren . Maar de kerken, de scholen en de asyls die in op komst zijn, en die kleine woningen en gezinnen, welke zich reeds met bloemen beginnen te sieren, en met tui nen te omringen - zij bewijzen dat het hoogere le ven zich reeds doet gevoelen. Ik schreef u het laatst uit Chicago. Met de stoom boot begaf ik mij van daar naar Millewankee. De reis, waarvoor de eigenaar der boot geen geld van mij wilde aannemen , was vrolijk en aangenaam. Wij leg den voor verscheidene stadjes aan het meer Michigan aan, zoo als Southboraal, Elgin, Racine, die allen in de laatste zeven of acht jaar zijn ontstaan , en op weg 349 zijn , om, door den handel en de scheepvaart op het meer, belangrijke steden te worden . De eerste dag was regenachtig en ik maakte daar van gebruik, om eenige scholen te bezoeken. In de westelijke Staten heeft er in den laatsten tijd eene belangrijke verandering ten opzigte der scholen plaats gegrepen door den invloed van miss Beecher, de zus ter van den hoog begaafden jeugdigen geestelijke te Brooklyn, die eene soort van wetgeefster is in zaken van onderwijs. Des namiddags doorreed ik de stad in een rijtuig, dat een der ingezetenen ter mijner be schikking had gesteld . Het was een aangename togt, want de stad is schoon en heeft eene bevallige ligging op een eenigzins verheven grond tusschen het meer Michigan en de rivier Millewankee, en breidt zich onophoudelijk uit. Vier groote schoolgebouwen, elk in eene wijk der stad, schitterden met hunne hoog uitstekende koepeldaken in het licht der zon. Zij zijn alle vier volkomen gelijk gebouwd, in een goeden stijl maar zonder pracht. Ik merkte er ook eenige fraaije, welgebouwde straten en huizen op, geheel ver schillend van die van Chicago. Bijna alle huizen in Millewankee zijn van gebakken steen, eene eigenaar dige soort, die van de klei uit den omtrek vervaar digd wordt, en eene bleekgele kleur heeft, dat aan de stad een vriendelijk voorkomen geeft, alsof de zon er altijd scheen. Ik zag ook buiten de stad fraaije landhuizen met prachtige vergezigten over het meer en het land. Millewankee, niet Chicago, verdient den naam van » Koningin van het Meer. ” Bijna de helft der bewoners zijn Duitschers en zij bewonen een gedeelte der stad, dat naar hen ode » 350 Duitsche stad ” genoemd wordt, en op den anderen oever der rivier Millewankee is gelegen. Daar ziet men Duitsche huizen, Duitsche opschriften boven deu ren en uithangborden, Duitsche physionomiën. Daar worden Duitsche nieuwspapieren uitgegeven en men treft er een aantal Duitschers aan, die nooit Engelsch leeren en zelden de Duitsche stad verlaten . De Duit schers in de westelijke Staten schijnen zich over het algemeen tot eene soort van clan te vereenigen en in hunne uitspanningen aan het vaderland getrouw te blijven. Hunne muzijk en dans en andere volksver maken onderscheiden hen van de Anglo-Saksers, die, vooral in het Westen, geen ander vermaak hebben dan > zaken .” Dit herinnerde mij aan een gesprek dat ik eens in Augusta, in Georgia, met de eigenaresse van een winkel had. Eene vrouw van middelbaren leef. tijd stond daar achter de toonbank, en ik hoorde aan haar tongval, dat zij eene Duitsche was, waarop ik in het Duitsch vroeg, hoe haar de Nieuwe Wereld beviel ? » Och , ” antwoordde zij, » alles is heel goed voor de zaken en om geld te winnen. Maar wanneer ik den ganschen dag gewerkt heb en de avond daar is, dan mis ik alle gelegenheid tot uitspanning. In mijn land, al kan men er dan ook zoo veel niet verdienen, kan men, na volbragten arbeid, uitspanning vinden. Maar hier denkt niemand aan uitspanning; hier is het maar » zaken !” » zaken !” den eenen dag voor, den anderen na ; zoodat het leven hier niet zeer prettig is.” Dat was in het Zuiden, waarheen de landverhuizing nog zoo sterk niet is . In de noordwestelijke Staten komen de Duitschers met gansche karavanen en ver 351 waar men eenigen zich en hebben uitspanningen genoeg, en hunne muzijk baant zich nu en dan een weg tot de ooren van de Anglo-Amerikanen, en die stevig gebouwde, blo zende, Duitsche dochteren trekken hen zoo on weder staanbaar aan, dat zij eene toenadering zoeken op de plaatsen van uitspanning en in al wat er onder die Duitsche heerschappij van zeden verder mogt gevon den worden . Het huis van den mayor ligt op een heuvel, van een zeer fraai uitzigt heeft op de dalen en de menschen die daar leven en bouwen. Dat is een van de gevaren om zijn huis op een heuvel te zet ten . Gij hebt bijvoorbeeld een stuk land op eene hoogte gekocht, juist groot genoeg om er een huis te zetten en een tuin aan te leggen. Uw huis is vol tooid, boomen en planten groeijen er om heen, en gij verheugt u in het heerlijk uitzigt over het gansche meer en een groot deel van het land. Van daag zijt gij gelukkig ; maar morgen hoort gij dat de grond rond om uw eigendom gekocht is door den een of ander, die voornemens is hem eenige ellen te doen zakken en eene straat aan te leggen, juist onder uw huis. Gij verzet er u tegen en verklaart, dat uw huis in zal storten, indien de heuvel juist onder de grondvesten wordt ondermijnd. Daar is niets tegen te doen. Over morgen bemerkt gij, dat het graven en spitten reeds is aangevangen, juist langs uwe muren , en eene poos lang leeft gij in het aangename vooruitzigt den gan schen heuvel en uw huis ook, in de straat onder u te zien tuimelen, en, als het geluk het wil, zal welligt uwe woning den ondernemer een graf delven en hem in haar val verpletteren ! Maar dat is een treurig 352 vooruitzigt. Evenwel ik aanschouwde het met eigen oogen te Millewankee . Ik zou gaarne een tijd lang te Millewankee op die schoone heuvelen, met hunne aangename bewoners doorbrengen, maar om er een huis te bouwen neen dank u ! Maddison, 5 October. > Ik zet mijn brief voort in de hoofdstad van Wis consin, eene aardige kleine stad, die grootendeels uit lusthuizen en tuinen bestaat en zeer schoon gelegen is tusschen vier meren , waarvan de oevers met mos eiken bezet zijn. Ik bewoon hier een goed en fraai huis aan den oever, omringd van al de gemakken des levens en van vriendelijke, beschaafde menschen. Te Watertown bemerkte ik, dat door de Public Con veyance Company (Openbare vervoer-compagnie) bevel gegeven was, dat ik kosteloos door alle deelen van den Staat zou worden vervoerd , en de logementhou. der, bij wien ik mijn intrek had genomen en waar alles uitnemend in orde was, wilde volstrekt geen geld aannemen, maar dankte mij voor de eer van mijn bezoek . Dat mag beleefdheid heeten ! Ik verliet die vriendelijke kleine stad met weerzin, om mij naar Maddison te begeven. Mijne koffers wa ren bij vergissing met eene diligence her of derwaarts gezonden, maar dank zij den electrischen telegraaph, die in drie rigtingen dépêches zond, ontving ik reeds den anderen morgen het verlorene terug. Het is op merkelijk, dat in alle rigtingen door dezen jeugdigen Staat, langs die ongebaande wegen , die eigenlijk geene wegen zijn , de electrische draden loopen van boom tot boom, van paal tot paal, langs de prairien 353 en steden en dorpen met elkaar in gemeenschap bren gen . Zondag. Ik ben zoo even uit de kerk terugge keerd. Na kerktijd gingen de zondagscholen aan en jeugdige, schoone dames hadden ieder eene klasse van kinderen , waaraan zij onderwijs gaven . Het was helder maar koud. Des namiddags wilde ik een togtje op het meer doen en het gezigt op de fraaije kusten genieten. Maar » – het is zondag,” antwoordde men mij glimlagchend, en des zondags moeten de menschen geene uitspanning zoeken, zelfs niet in Gods schoone natuur. Maar in de kerk te slapen dat is geoorloofd. De Staat Wisconsin is nog slechts twee jaren oud. Een zuigeling van veel verwachting voor het Westen. Voor zeventien jaar werd deze Staat Grondgebied, en het is nog geen vier jaar geleden dat de laatste groote veldslag hier geleverd is met de Indianen onder hun dapper opperhoofd den Zwarten Havik. Hij en zijn volk werden ten laatste krijgsgevangen gemaakt op de prairiën en als zegeteekenen naar New-York gezon den . Thans zijn er geene Indianen meer in Wiscon sin ; de blanke bevolking neemt nu met reuzenschre den toe. Wisconsin heeft geene heuvelen, maar in alle deelen onbebouwd en voor het grootste gedeelte vruchtbaar land, waar men meren en rivieren in over vloed vindt. Het is een land bij uitnemendheid voor landbouw en veeteelt geschikt; maar de grond is, vooral in den omtrek van Madison , waarvan het fe derale gouvernement eigenaar is geworden en waarvan de Staat zijn inkomen heeft, reeds zeer duur. Hij 23 354 is door speculanten tegen den gouvernementsprijs ge kocht, namelijk tegen een en een vierden dollar en door hen weêr verkocht tegen twaalf dollars per morgen. » En wie geven daar zoo veel voor ?” vroeg ik. » Uwe landgenooten ,” was het antwoord, » wier zonen eene vrije opleiding aan onze hoogescholen willen ge nieten. ” Nog slechts weinige jaren is het geleden, dat de Indianen aan den oever dier schoone meren woonden, en nog jaarlijks, in den herfst, komen zij hier, om de graven hunner voorvaderen te bezoeken . وو Blue Mound. Oct. Ik schrijf u dezen in een klein hôtel in het mid den van eene prairie tusschen Madison en Galena. Blue Mound is een der hoogste heuvelen in Wiscon sin en ontleent zijn naam aan de donkerblaauwe kleur, die het op een afstand vertoont. Het schijnt als omhuld door een purperen sluijer, en men ziet het reeds op vele mijlen afstand tegen de zacht blaauwe lucht afsteken . Toen ik er aankwam , was ik zoo ingenomen met het uitgestrekte , prachtige landschap aan alle zijden , dat ik besloot er voor een paar dagen te blijven, om in vrede en rust de ken nismaking voort te zetten met de prairien en de zon nebloemen. Het huis bezat slechts eene enkele logeerkamer, en dat wel een klein vertrek in een groot vertrek, waar een half dozijn arbeiders gehuisvest was. Maar ik was overtuigd, dat het stille menschen waren, die zich goed zouden gedragen, en men verschafte mij een stuk hout, waarmede ik mijne deur aan de bin 355 nenzijde versperde want een kruk was er niet. De kamer was helder en licht, maar vrij laag en slecht gemeubeld ; maar ik was blijde er bezit van te kunnen nemen , ondanks de halsbrekende trappen, die er heen leidden. Gisteren bragt ik bijna den ganschen dag in de prairie door, nu eens met wandelen en met het schouw spel te genieten der eindelooze vlakte, die zich schijnt uit te spannen en aan ligchaam en ziel beiden vleu gelen te geven ; dan met onder zonnebloemen en asters, op een begroeid heuveltje te zitten, terwijl ik Emerson lees, dien zonderlingen man, die onze ziel verfrischt en toch krachteloos maakt door zijne philosophie, als de togtjes die over de prairie waaijen en van de dra den der electrische telegraphen welluidende toonen met zich voeren, die verdwijnen op hetzelfde oogenblik, dat men ze hoort. Hoe grootsch is de indruk, dien deze onmetelijke uitgestrektheid met hare eenzaamheid en stilzwijgen op ons maakt. Waarlijk zij verheft ook de ziel en doet haar vrijer, dieper ademhalen. Het Westen is groot, ja, maar hoe eenzaam ! Ik zag nergens wonin gen met uitzondering van het kleine huis waar ik mijn intrek had genomen ; geene menschelijke wezens, geene dieren ; niets behalve den hemel en de met bloe men bestrooide aarde. Het was een schoone warme dag en de zon reisde schitterend door den hemel en bescheen de aarde, tot zij zich langzamerhand in ligte wolken hulde, die, toen zij daalde, strepen vormden, waardoor de prachtige schijf met helderder tint zich vertoonde, en eindelijk het aanzien kreeg van een gouden koepel, die zich aan den horizon boven de 23* 356 onmetelijke vlakte verhief. Dien tempel der zon zal ik nimmer vergeten. 9 October. Dezen morgen was de lucht bewolkt, en ik vreesde voor regen, maar desniettemin ging ik uit à la bonne aventure. Op die wijze uit te gaan is wel het aangenaamst. Ik volgde een klein pad, dat zich tusschen het lage struikgewas der prairie kron kelde. Daar ontmoette ik eenige kinderen, die met hunne mandjes in de hand naar school gingen . Ik vergezelde hen en kwam aan een klein laag houten huis. Het was het schoolgebouw . Het schoolvertrek was eene kamer met eenige banken, waar ongeveer een dozijn kinderen, tamelijk gehavend, echte kinderen dezer wildernis, plaats namen. Maar zij schenen zeer leerzaam, en tegen de wanden hingen wereldkaarten , waarop de jeudige scholieren vaardig de plaatsen wisten aan te wijzen, die ik hun noemde. De boeken, daar in ge bruik , liepen over aardrijkskunde, letterkunde, enz. De schoolmeester was een aangenaam jong mensch. Zijn maandelijksch inkomen bedroeg vijftien dollars ( f 37.50) . Toen ik de school verlaten had brak de zon door, en ik zette mijne wandeling voort. De eigenaar en eigenares van mijn logement zijn van hollandsche afkomst en niet zonder opvoeding. De spijzen zijn eenvoudig maar goed. Ik kan zoo veel melk en aardappelen krijgen als ik verlang ( met of zonder specerijen en de aardappelen in deze streek zijn mijn lekkerste geregt;) zoo ook voortreffelijke boter en brood. Alles is netjes in huis , maar het huisraad en verdere gemakken zijn niet beter dan in 357 de Zweedsche boerenwoningen. Ik eet aan tafel met de knechts en meiden van het gezin, die zóó van hun werk zich aan den maaltijd zetten en dus niet bij uitstek zindelijk zijn. Behalve deze nemen duizen den vliegen deel aan het diné. Hoe verder ik in het Westen doordring, zoo veel te vroeger slaat het etensuur. Wij ontbijten ten zes ure ; gebruiken het middagmaal ten twaalf en drin ken thee ten half zeven. Ik voor mij vind het niet onaangenaam. Het is althans duizendmaal beter dan die fatsoenlijke uren voor de dinés te New - York en Boston. Galena 11 October. Hier zijt gij thans eenige mijlen verwijderd van de groote Mississippi, in een stadje schilderachtig gelegen tusschen de heuvels langs den oever eener kleine rivier, de Vuur Rivier genaamd, die zich in duizenden bogten kronkelt. De stad bestaat hoofd zakelijk door de loodmijnen, welke men in de hoog land- districten veelvuldig aantreft, en wier schat ten hier opgedolven, gesmolten en verkocht worden. Eene looden lucht hing boven de stad toen ik er in kwam, en ik ontmoette op straat oude dames die in doffe, grijskleurige japonnen voortschuiven ; heeren of halve heeren in gescheurde kleederen, die daarom even wel, zoo als bij ons, volstrekt niet minder in tel zijn . Alles ziet er treurig grijs uit, en het is hier zoo koud als in Zweden gedurende November. Gisteren was het geheel anders. Toen hadden wij een fraaijen zomerdag. 358 Het regende, toen ik bij het krieken van den dag Blue Mound verliet, maar spoedig daarna klaarde het weder op ; de wind joeg de wolken over de onmete lijke vlakte en de bewegelijke afwisseling van licht en schaduw op de prairie was een heerlijk gezigt. Ik kan niet zeggen hoe veel genot die reis mij gaf. De weg langs de prairie was hard en effen. De dili gence, waarin ik bijna geheel alleen zat, rolde ligt over de vlakte, ja scheen er over te zweven, en ieder oogenblik bragt ons nader aan de reuzenrivier , het westelijke doel van mijne reis, De wind was zoo warm als bij ons in Julij ; en die natuur van het Westen, die grootscher wordt naarmate men de groote rivier nadert, maakte een onbeschrijfelijken indruk op mij . Nooit had ik zoo iets bij het zien van een landschap gevoeld. Toen de avond viel werd de weg slechter en des nachts kwam ik uiterst vermoeid aan de kleine stad Waterville, indien ik den naam wel onthouden heb. Het was zeer donker, niettegenstaande de lucht met sterren bezaaid was. Ik was hongerig en vermoeid, en verlangde den ganschen avond in mijn hôtel te blijven , gedeeltelijk om uit te rusten , gedeeltelijk om mijn togt bij daglicht te kunnen voortzetten, en de reuzenvlakte verder te zien . Maar de twee logementen waren beiden geheel bezet door de leden van een op voedings - congres en ik moest dus mijne reis wel bij nacht voortzetten . Ik kon er op aan, zeide men, dat ik dien nacht een zeer geschikten koetsier had ; het weder was uitnemend kortom ik zou behouden en wel te Galenà aankomen ! Ten half twaalf bereikten wij dan ook het doel on 359 zer reis. Geheel Galena scheen reeds te slapen, en zelfs in het hôtel was alles zwijgend en donker. De por tier van het American House, een oud man, met een sterk geteekend Engelsch gelaat, zware wenkbraauwen, uitstekende neus en kin en eene humoristische, gent lemanachtige uitdrukking in zijn voorkomen en hou ding, kwam mij met een kandelaar te gemoet en droeg zorg voor mijne bagaadje. Hij wees mij een klein, net vertrek, maar toen ik de deur wilde sluiten, be merkte ik dat de sleutel niet in het slot draaide. Ik riep den oude terug en wees hem het gebrek. Hij zeide dat het niet noodig was mijne deur af te slui ten, dat ik mijn koffer er maar voor moest zetten . Meer behoefde ik voor mijne veiligheid niet te doen, zeide hij. Maar toen ik er op aandrong, spande hij al zijne krachten in en slaagde er in het slot te doen overgaan. Tot zoo ver was alles goed ; maar nu wilde hij de deur weder openmaken om te vertrekken . Hij draaide en draaide, maar het slot verroerde zich niet. De oude man en ik waren opgesloten, want er was geen andere uitgang dan die deur ! Bij die ontdekking nam zijn gelaat zulk eene zon derlinge uitdrukking aan, dat ik niet kon nalaten in een hartelijk gelach uit te barsten ; maar toen hij nog eenige minuten lang vruchteloos beproefd had het slot te openen, en de deur onwrikbaar gesloten bleef, ging ik eens zien wat er aan te doen was. het slot naauwkeurig op en ontdekte nu eene kleine veer, waarop ik met mijn vinger drukte en oogen blikkelijk sprong het slot terug en was de uittogt voor den ouden man geopend, die , niet minder dan Ik nam 360 ik, regt blijde was op die wijze dit avontuur te zien eindigen . Nog denzelfden avond ontving ik bezoek van een jonggehuwd paar, dat pas uit de wildernissen aan gene zijde der Mississippi was teruggekeerd van de zoogenaamde Squatters, eene soort van blanken, die een gedeelte der eerste kolonisten van het Westen uit maakten . Zij zetten zich hier en daar in de wilder nissen neder, bebouwen den grond en blijven vrij, maar willen van geen verdere beschaving weten . Zij betalen geene belasting, en erkennen wet noch gods dienst. Zij leven in hun gezin, hebben geen maat schappelijk verkeer, maar zijn zeer vredelievend en maken zich nooit aan eenige schending van wetten schuldig. Al wat zij verlangen is met vrede en on gemoeid te worden gelaten. Zij leven op zeer goeden voet met de Indianen, niet zoo goed met de Ameri kaansche blanken ; wanneer deze laatste komen met hunne scholen, hunne kerken en hunne winkels, dan trekken de Squatters zich verder in de wildernissen terug, om, zoo als zij zeggen, in onschuld en vrijheid te blijven voortleven. Geheel het Westen aan gene zijde der Mississippi tot aan de Stille Zee moet, naar men zegt, van afstand tot afstand door de Squatters bewoond zijn. Hunne afkomst is even geheimzinnig als die der klei - eters in Zuid Carolina en Georgia. Hunne levenswijze heeft ook met die der laatsten eenige overeenkomst. De Squatters leggen evenwel ineer kracht en lust tot den arbeid aan den dag ; de klei- eters leiden een dierenleven . De Squatters zijn de vertegenwoordigers der wildernis en zij staan 361 dus als zoodanig lijnregt tegen de beschaving over. 12 October. Een paar dagen heb ik hevige hoofdpijn gehad . Thans ben ik weder gezond naar ligchaam en ziel en in het bezit van al mijne zintuigen en mijn verstand. Maandag vertrek ik uit Galena naar St. Paul met de stoomboot Menomonie, waaraan men dezen naam naar een Indiaanschen stam gegeven heeft. XXV. Op de Mississippi 15 October. Tegen zondsondergang, onder het zachtste en heer lijkste weder ter wereld, kwamen wij uit de enge, kronkelende Vuur Rivier in de groote Mississippi, Breed en helder als een spiegel stroomt zij tusschen de heuvelen, welke zich zoo ver het oog reikt uit strekken, en met eene blaauwachtige tint zijn over togen door de werking van het zachte blaauw des hemels, waaraan thans de maan zich vertoont en de avondster begint te flikkeren , die helderder wordt, naarmate thans de zon lager achter de heuvelen zinkt. De doorschijnende nevelsluijer van den Indiaanschen zomer ligt over het landschap verspreid ; men zou ge neigd zijn aan te nemen dat het de rook was van de offerande der aarde , die haar dank ten hemel zendt.. Geen koeltje waait er, alles is zwijgend en 362 een stil in deze onbeschrijfelijk prachtige natuur. Daar wordt schot gelost; de rook stijgt op van ; een der groene eilanden en een drift wilde ganzen vliegt op en rond en ontsnapt aan den verborgen ja ger, die, hoop ik, dezen avond zonder buit huiswaarts zal keeren . Alles werd weder stil en zwijgend, en Menomonie zet rustig haar onafgebroken tred voort. Is dit dan inderdaad die Mississippi, die woeste reus der natuur, dien ik mij als zoo magtig, zoo god delijk, zoo verschrikkelijk had voorgesteld. Hier is haar water helder, van eene frissche, licht groene kleur, en in haar schoone lijst van violetblaauwe bergen, schijnt zij een spiegel des hemels, die op hare opper vlakte bloeijende met wijngaarden bedekte eilanden, als woonplaatsen der gelukzaligen, draagt. De Mississippi was hier in hare jeugd in denzelfden staat van onschuld Zij heeft zich niet verre van hare fonteinen verwijderd, geene menigte stoombooten beroeren hare wateren . Menomonie en eene andere, nog kleinere boot, zijn de eenigen die de rivier boven Galena be varen ; geene steden werpen in haar hare onreinheid ; slechts zuivere rivieren vereenigen zich met hare gol ven, en slechts oer-wouden omringen haar. Verder op, veel zuidelijker, nabij de plek, waar zij zich in de we reldzee werpt, waar de Mississippi zich in het leven der Staten mengt en een staatkundig persoon gewor den is, draagt zij twaalf honderd stoombooten en ik weet niet hoe veel zeilschepen. Daar geeft zij zich over aan de steden en de bevolking der steden en huwt zich uit aan de Missouri ; daar is zij geheel anders, daar heeft men geene zweem schoonheid en onschuld der Mississippi. als nu. meer van de 363 Maar hier, hier was zij schoon en den ganschen avond, dien ik op hare oppervlakte doorbragt, was het mij of ik onder eene toovermagt verkeerde. De Mississippi, door Europeanen ontdekt, heeft twee tijdperken en elk heeft zijn roman ; het eene verschilt van het andere als de dag van den nacht, als het vro lijke herderslied van het droevige treurspel, als de Mississippi hier, in hare jeugd, en de Mississippi ginds te St. Louis, als Mississippi-Missouri. De eerste be hoort tot het Noorden , de tweede tot het Zuiden ; de eerste heeft tot held den braven geestelijke, vader Marquette, de laatste den Spaanschen soldaat Ferdi nand de Sota. Frankrijk en Engeland, die om strijd trachten hun grondgebied uit te breiden, waren de eerste bezitters van den Noord Amerikaanschen grond. De Fransche jezuiten waren de eersten, die in de wildernissen van Canada binnendrongen en tot de groote meren van het Westen voorttrokken . Godsdienstdweeperij was de oorzaak der eerste kolonie te Plymouth Rock ; gods dienstdweeperij plantte het kruis te gelijk met de le lien van Frankrijk op de kusten der St. Lourens, naast de Niagara en tot aan St. Marie, onder de wilde Indianen van het Opper-Meer. De edele, ridderlijke en ijverige Champlain, vol vuur en ijver, had dan ook tot leus : ode redding van ééne ziel is meer waard dan de verovering van een koningrijk. ' Dat was de tijd waarop de volgelingen van Loyola het land doorgingen, om het te maken tot een ko ningrijk van den vorst des vredes, en het teeken des kruises griften in Japan, in China, in Indie, in Afrika, onder de Kaffers, in Californie, in Paraguay. 9 364 Zij noodigden de barbaren uit tot de beschaving des Christendoms. De priesters, die van Canada door drongen tot de woestijnen van West Amerika, be hoorden tot de edelsten onder hen. Zij hadden de gebreken van het dweepzieke bijge loof; maar aan de verschrikkelijkheden van een Ca nadaasch leven in de wildernissen boden zij weerstand door een onverwinlijken lijdenden moed en een onver stoorbaren inwendigen vrede. Ver van de afleidingen des levens, ver van de aanlokkelijkheden van een ijdelen roem , werden zij dood voor de wereld en leefden in vrede met hunne ziel. De weinigen die bleven leven en oud werden, ofschoon geknakt door de vermoeijenissen hunner langdurige zending, gloeiden nog van ijver en apostolisch vuur. De geschiedenis van hetgeen zij verrigt hebben, staat in naauw ver band met den oorsprong van iedere beroemde stad in de jaarboeken van Fransch Amerika ; geen kaap werd er omgezeild, geene rivier opgevaren, waartoe geen jezuit het pad wees. De jezuiten Bribeuf en Daniel en de edele Lalle mand verzelden eene karavaan Hurons, die barrevoets terugtrokken naar hun land, dwars door gevaarlijke wou den, en zij wonnen de achting en de liefde der wilden. Bribeuf, die, naar men zegt, het toonbeeld is ge weest van elke godsdienstdeugd, leefde vijftien jaren onder de Hurons, hen doopende in den naam van Christus, en hen onderwijzende in de daden des vre des.. Werken der liefde, zelfverloochening, gebeden tot in het holst van den nacht, dat was zijn leven. Maar des te krachtiger werd zijne liefde voor den Meester, dien hij diende, en zijne begeerte om in zijne 365 dienst te lijden . Daarnaar dorstte hij als anderen naar de genoegens des levens ; en hij deed eene gelofte van nimmer de gelegenheid om martelaar te worden te laten ontsnappen, en den dood steeds blijmoedig tegen te gaan. men. Dat was een geloof om bergen te verzetten ; en het deed meer : het plantte de levendmakende liefde tot Christus in het bloeddorstige hart van den wilde. Verder en verder drongen de zendelingen naar het Westen door ; zij hoorden van magtige en oorlogzuch tige Indiaansche stammen, die aan de oevers van de groote meren woonden. Gevaren, vermoeijenissen, woes tenijen , wilden, alles verhief zich dreigend voor hen , maar scheen hun slechts hooger moed in te boeze Vijandige stammen overvielen de Indianen , die zij leidden. De woeste Mohawks namen den zen deling Isaäc Jacques gevangen en met hem het edele hoofd Ahasistari. Deze slaagde er in, zich te ver schuilen, maar toen hij Jacques krijgsgevangen zag, trad hij te voorschijn en zeide : Broeder, ik heb u de gelofte gedaan om uw lot te deelen in leven of dood. Thans zal ik mijne ge lofte nakomen ." Zij werden dagen achtereen het slagtoffer van de wreedheid der wilden. Toen Jacques in een donker hol werd opgesloten, werd hij bemoedigd door eene verschijning van de Moedermaagd. Op een avond werd hem een korenaar toegestoken, op wier breede bladeren droppels water of dauw lagen, die juist vol doende waren om twee gevangenen tot Christenen te doopen. Ahasistari en twee der zijnen werden verbrand. Hij >> 366 naam onderging den dood met den trots van een Indiaan en de gelatenheid van een Christen . Vader Jacques had hetzelfde lot gewacht, maar zijn leven werd gespaard en hij werd in vrijheid gesteld. Bij zijne omzwervingen door de prachtige wouden der Mohawk-vallei schreef hij den naam van Jezus in de schors van een boom, sneed het kruis op ver schillende plaatsen en nam van die streken bezit in van God. Vaak hief hij dankliederen aan en troostte zich in zijn lijden door de gedachte, dat hij alleen in dat uitgestrekte land den waren God, den God van hemel en aarde, aanbad. Hij keerde veilig naar zijn eigen volk in Canada terug ; maar slechts om, twee jaren later, nogmaals dezelfde gevaren in dezelfde dienst te gemoet te gaan . » Ik zal gaan, maar nimmer terugkeeren ,” sprak hij bij zijn vertrek ; en kort daarna werd hij door de Mohawks gevangen genomen, die beweerden dat hij door zijne tooverspreuken hun oogst had doen mis lukken. Van nature beschroomd, maar moedig door zijn geloofsijver onderging hij den dood met kalmte. Bribeuf, Anthony, Daniel en Lallemand werden al len martelaars en stierven onder pijnigingen als slechts de Indianen kunnen uitdenken ; maar zij doorstonden ze met dien vromen moed , dien slechts de liefde voor Christus kan inboezemen. De dorpen en volkplantingen, door de goede vaders gesticht, werden verbrand en de nieuw bekeerde Chris tenen kwamen door vuur en zwaard om. De veelja rige arbeid der jezuiten werd geheel verwoest en we der schenen de wildernissen het pad te doen verdwij nen, dat zij gebaand hadden. > 367 Zulk een groote tegenspoed zou men misschien meenen dat den ijver verflaauwd zou hebben der zen delingen . Geenszins ! Nogmaals drongen zij moedig voorwaarts. Terwijl de wilde volkeren elkander beoorloogden en de wegen door de westelijke wouden tot wegen des doods maakten, ontstond in den boezem van den bisschop van Quebec, François de Laval, de begeerte om de leer des vredes tot aan de oevers der groote rivier uit te breiden . Hij wilde zelf gaan ; maar het lot viel op René Mesnard. Alle persoonlijke redenen schenen hem te Quebec terug te houden, maar eene magtiger stem riep hem op, om zijn leven in die onderneming te wagen. Hij was reeds oud, toen hij den weg betrad, die doorweekt was van het bloed zij ner voorgangers. » Binnen drie of vier maanden ," schreef hij aan een vriend, toen hij zijne reis aan vaard had, » kunt gij mijn naam bij die der gestorve nen plaatsen.” Hij ging om nimmer terug te keeren. Ver in de wildernissen van het Westen, terwijl zijn dienaar be zig was om zijn koffer in eene boot te brengen , ver wijderde hij zich eenige oogenblikken in een bosch en werd nimmer teruggezien ; zijn kleed en misboek werden langen tijd als relequiën door de Sioux be waard. Een ander zendeling werd gedood door de pijlen der Indianen terwijl hij een gevecht tusschen twee vijandelijke stammen bijwoonde. Hoe verkwikkend is het van die bloedige en wreede tooneelen, die de eerste invoering van het Christendom door Europeanen in het westen kenmerken, het oog te slaan op de idyllische en vreedzame levensgeschiedenis 368 van den jezuitschen zendeling Marquette en zijn arbeid onder die woeste, oorlogszuchtige Indiaansche stammen. Het is als een zonnestraal te midden der donderwolken . Reeds had de onvermoeibare pater Alouez de meeste Indiaansche stammen aan het opper-meer bezocht, en, gedurende de twee tijdperken van zijn verblijf onder hen , den Chippewa's geleerd het Onze Vader en Ave Maria te zingen, en was door de Pottawatomies, de aanbidders der zon, uitgenoodigd in hunne hutten te komen vertoeven . Hij had de vredespijp gerookt met de stammen van Illinois, die hem verhaalden van hunne velden met reusachtig gras begroeid, waar wilde dieren en buffels graasden ; hij had ook de twistzieke en de magtige Sioux ontmoet, die van ruwe rijst leefden, hunne hutten bedekten met huiden in plaats van zo den en op de prairie woonden aan de oevers dier groote rivier, die zij den naam van Messipi gaven . Marquette besloot die groote rivier te zoeken en op te varen. Hij verzamelde om zich het overblijfsel der Hurons en sloeg zich met hen neder aan de kusten van het meer Michigan, waar overvloed van visch was. Daar bouwden zij hunne eigene hutten. Van deze plaats vertrok Marquette, vergezeld van een Franschman Joliet en een jeugdig Indiaan als gids, en begon zijne ontdekkingsreis. De Fransche intendent in Canada, Talon, begunstigde die onder neming, want hij wenschte met zekerheid te weten of de banier van Frankrijk over de groote rivier kon worden gevoerd tot aan de Stille Zee of naast die van Spanje aan de golf van Mexico moest worden geplant. Maar Marquette beoogde met zijne reis de eer van een hooger Meester dan die van een rd 369 schen vorst. » Ik zal blijmoedig mijn leven offeren voor de redding der zielen ,” gaf hij ten antwoord op de waarschuwing van een bode der Pottawatomies, die hem zeide, dat die volken nooit het leven der vreemdelingen spaarden ; dat hunne onderlinge oorlo gen de oevers met krijgers bedekten ; dat de groote rivier tallooze monsters bevatte, die schepen en men schen beiden verslonden ; en dat de onbeschrijfelijke hitte doodelijk was. Toen zij dat antwoord verna men, vereenigden zich de zonen der wildernis met hem in een gebed voor zijn behoud. » Aan het laatste dorp der Fox rivier, dat ooit door de Franschen bezocht was,” zegt Bancroft, de ge schiedschrijver: - want beteren gids kan ik niet raad plegen » waar Virckapoos, Mascontins en Miamis te zamen wonen op een schoon gebergte in het midden der prairie en van prachtige velden, die zich uitstrekken zoo ver het oog reikt, en waar Alouez reeds het kruis had opgerigt, dat de wilden versierden met fraaije huiden en roode gordels, werd er een dankgebed op gezonden tot den grooten Regeerder en vereenigden zich de oudsten, om de pelgrims te ontvangen .” Mijn medgezel,' zeide Marquette, , is een afgezant van Frankrijk om nieuwe landen te ontdekken, en ik ben een afgezant van God, om hen te verlichten door het Evangelie. ' Daarop gaf hij geschenken en verzocht twee gidsen voor den volgenden dag. De wilden ant woordden hem vriendelijk en gaven hem een mat om hem, gedurende de lange reis, tot rustplaats te strekken . » Zie hem daar in 1673, onder den Junij -hemel , dien zwakken, eenvoudigen, nederigen, beroemden > 24 370 Marquette, met Joliet tot zijn medgezel, vijf Fran schen tot reisgenooten en twee Algoquins tot gidsen, die , met hunne kano's op den rug,, de enge streek overtrekken, welke de Fox rivier van de Wisconsin scheidt . Zij komen aan den stroom, zenden een ge bed tot de maagd opwaarts en ' de gidsen keerden te rug, ' zegt Marquette, ' en lieten ons alleen in dit on bekende land, in de handen der Voorzienigheid . ' » Frankrijk en het Christendom stonden daar in de vallei der Mississippi. » De ontdekkers varen de eenzame breede Wiscon sin op, nu eens langs heuvels, dan langs prairiën, maar zij zien noch krijgslieden , noch verscheurende dieren . Geen geluid verbreekt de doodsche stilte, dan dat der kano's en het loeijen der buffels. Na zeven dagen komen zij gelukkig met een onbeschrij felijk gevoel van dankbaarheid in de Groote Rivier, en de twee kano's, wier zeilen thans wapperen onder een nieuwen hemel en door onbekende winden gebold, bewegen zich met kalme waardigheid over den breeden, helderen, eene zee gelijkenden stroom, de verzamelplaats van honderden wateren, en glijden langs digtbegroeide eilandjes, die zich uit de golven opheffen, en langs de ruime vlakten van Illinois en Iowa, met hare zoomen van ontzagwekkende wouden. Ongeveer honderd tachtig mijlen beneden den mond der Wisconsin, stappen de mannen op den westelij ken oever der Mississippi aan wal. Men ontdekt een klein voetpad dat naar eene schoone prairie geleidt, en Joliet en Marquette besluiten alleen de wilden te gemoet te gaan . Na zes mijlen te zijn voortgetrokken, vinden zij een klein dorp aan den oever der rivier > 371 > en twee andere schuins daartegenover, op ongeveer anderhalve mijl afstand van het eerste, De rivier was de Mon -in -gon -e-na of Moingona, die verbas terd is tot den naam van Des Moines. Marquette en Joliet waren de eerste blanken, die den grond van Iowa betraden . Zij bevalen hunne zielen aan God en uitten een luiden kreet. De Indianen hoorden dien ; vier oude mannen kwamen hen langzaam te ge moet en bragten de vredespijp met zich, die met veel kleurige vederen versierd was. , Wij zijn Illinois, ' zeiden zij, dat is, overgezet, wij zijn mannen , en zij boden de vredespijp aan . Een bejaard stamhoofd ontving hen in zijne hut met opgeheven handen, terwijl hij uitriep : , Hoe schoon is de zon, Franschen, nu gij ons komt bezoeken ! Ons gansche dorp verwacht u ; gij zult in vrede in gaan in al onze woningen. ' Op de groote vergadering verkondigde Marquette hun den eenigen waren God, hun Schepper. Hij sprak ook van den grooten aanvoerder der Franschen, den gouverneur van Canada , die de vijf natiën ge tuchtigd en den vrede hersteld had ; en hij onder vroeg hen ten opzigte der Mississippi en de stammen die aan de oevers woonden. Voor de boden, die de onderwerping der Irokezen mededeelden, werd een groot feest van visch en honig en het lekkerste wildbraad der prairie aangelegd. Na zes dagen onder deze wilden verkeerd te heb ben, trok de kleine bende voorwaarts. „ Ik vrees den dood niet,' zeide Marquette, , ik zou het voor het grootste geluk beschouwen voor de eer van God te sterven . ” > 24 * 372 > » Zij trokken de loodregte rotsen voorbij, die het aanzien van monsters hadden ; zij hoorden op een afstand het gedruisch van de wateren der Missouri, die hun onder haar Algonquinschen naam van Peki tanoni bekend was ; en toen zij de plek bereikt had den , waar de twee rivieren zich vereenigen , waar de bruisende Missouri als een overwinaar zich op de kalme Mississippi werpt en haar, naar het schijnt, haastig voortjaagt naar de zee, besloot Marquette de magtige rivier tot haar oorsprong op te varen ; de strook over te steken, die de stroomen scheidt, en de rivier van het Westen te volgen om het Evangelie te verkondigen aan alle volkeren der Nieuwe We reld, » Geen honderd twintig mijlen verder, voeren de kano's de Ohio voorbij, die toen en nog lang daarna Wabash genaamd werd. Hare oevers waren met een aantal dorpen bezet, die aan de vredelievende Shaw nees behoorden, welke stammen gedurig bloot ston den aan de vijandelijkheden der Irokezen. » Het zware riet werd daar zoo dik en stevig, dat de buffel zich er geen doortogt door kon banen, en de insekten werden ondragelijk . De prairiën verdwe en wouden van witte boomen, die door hunne uitgestrektheid en hoogte aller bewondering trokken, omzoomden den rotsachtigen oever. Men merkte ook op, dat in het land der Chickasas de Indianen ge weren hadden. » Men bereikte het dorp Mitchigamea, in eene streek, die sedert de dagen van De Sota door geen Euro-. peaan bezocht was. Nu vooral, dacht Marquette de hulp der Moedermaagd noodig te hebben. Met pijl, nen 379 boog , knodsen , strijdbijlen en schilden gewapend scheepten zich de wilden, onder aanhoudend krijgs geschreeuw , in groote kano's, uit de stammen van reusachtige boomen vervaardigd, in, maar bij het zien der geheimzinnige vredespijp, die boven alles uitstak , werden de harten der ouden getroffen , die nu de on stuimigheid der jongeren bedwongen, en allen wierpen hunne bogen en pijlkokers in de kano's tot een bewijs van hunne vredelievende gezindheid en bereidden hun eene gastvrije ontvangst. » Zoo waren de reizigers genaderd aan den oor sprong der Arkansas en bevonden zich thans in de verzengde luchtstreek, waar winter noch regen be kend is, in de nabijheid der golf van Mexico en on der Indiaansche stammen, die hunne vuurwapenen gekregen hadden, door hun handel met de Spanjaar den en met Virginia. Toen zij die stammen gesproken hadden over God en de geheimen van het katholijke geloof, en toen zij zekerheid hadden bekomen, dat de Vader der Ri vieren zich niet in de zee wierp ten oosten van Flo rida of in de baai van Californië , verlieten Mar quette en Joliet Arkansia, en voeren de Mississippi >> 2 weder op: » Op acht en dertig graden breedte voeren zij de rivier Illinois in, en ontdekten een land, dat zijn ge lijke niet had in vruchtbaarheid en schoonheid van prairiën, waar duizenden buffels en herten graasden, noch in bevalligheid van oevers en overvloed van wilde eenden, zwanen , eene soort van papegaaijen en wilde hoenders. De Indiaansche stammen, die langs de oevers woonden, noodigden Marquette uit bij hen te komen 374 en onder hen te wonen. Een hunner hoofden verge zelde hen met zijne zonen naar Chicago aan het meer Michigan, en voor het einde van September waren allen veilig in de Groene baai. Joliet keerde naar Quebec terug om hunne ont dekking mede te deelen, waarvan de tijding, door Talon aan het gouvernement opgezonden, de ijver zucht van Colbert gaande maakte. De nederige Mar quette bleef om het Evangelie te verkondigen aan de Miamis, die in het noorden van Illinois in den om trek van Chicago woonden . Twee jaren later begaf hij zich van Chicago naar Mackinaw en zeilde eene kleine rivier in Michigan op. Daar rigtte hij een altaar op, bediende de mis overeenkomstig de voor schriften der roomsch katholijke kerk en verzocht toen aan hen, die zijne kano's geroeid hadden, hem een half uur alleen te laten. Na verloop van dien tijd keerden zij terug om hem te zoeken, maar hij was niet meer. De goede zendeling en wereldont dekker was in slaap gevallen aan den oever van een stroom, die zijn naam draagt. De mannen der kano delfden zijn graf op de plaats, waar zijn hoofd gele gen had. En sedert dien tijd riepen de bewoners der bosschen aan het meer Michigan, wanneer zij in ge vaar verkeeren, zijnen naam aan. De bevolking van het Westen wil hem een gedenkteeken oprigten ." Tot zoo ver van vader Marquette : een kort men schenleven --- maar hoe rijk , hoe schoon, hoe volle dig, hoe volmaakt ! Ziet gij geen straal van hemelsch licht door die nevelachtige, met bloed doorweekte, vallei der Mississippi dringen ? Verder op de Mis sissippi , zal ik u van Ferdinand de Sota verhalen. 1 375 Mississippi, 16 October. Het is koud en mistig ; maar die statige heuvels die zich al hooger en hooger verheffen aan beide oevers der rivier, en bedekt zijn met eikenbosschen, die nu in hunne goudbruine pracht schitteren onder den herfsthemel, en die prairiën, met hare onmetelijke uitgestrektheid, leveren een schouwspel op, dat altijd schoon en altijd nieuw is . En dan, alles is zoo jong, zoo nieuw op dien maagdelijken grond. Hier en daar aan den voet der heuvels, op de oevers der rivier, heeft de volkplanter zijn houten huis opgeslagen en een klein stuk land beploegd, waarvan hij nu zijn maïs oogst. De lucht is grijs maar kalm . Wij gaan slechts langzaam voort, omdat het water in dezen tijd van het jaar laag is en vele ondiepten heeft ; hier en daar is de rivier eng en dan weder zeer wijd , en on ophoudelijk varen wij kleine en groote eilanden voorbij. Die eilanden zijn digt begroeid met wilde wingerden, die zich om de boomen heengekronkeld hebben, welke thans voor het meerendeel bladerloos zijn ; maar de wingerden doen hen nog groen schijnen . Regts van ons ligt Wisconsin, links Iowa. Wij zijn thans juist de monding der Winconsin rivier gepasseerd, waar langs pater Marquette in de Mis sissippi kwam. Hoe besef ik wat hij gevoeld moet hebben bij de ontdekking dier groote rivier ! Ik ge voel mij hier, bijna twee honderd jaar later, bijna even gelukkig als hij was, omdat ook ik alleen ben, en mij op eene ontdekkingsreis bevind, ofschoon van een anderen aard. De Wisconsin stort zich in de 376 Mississippi tusschen digtbegroeide houtrijke oevers en levert een heerlijk idyllisch schouwspel op. Morgen zullen wij door eene woestere streek de reis voortzetten en ons onder de Indianen bevinden, indien het weder niet te koud is . Des avonds. Het schijnt, dat het weder gaat op klaren ; de zon is onder, de maan staat aan den he mel en drijft de wolken uiteen. Met zonsondergang legde de Menomonie aan, om kolen in te nemen. Ik ging aan wal. Daar stond, ongeveer vijftig schre den van den oever, een pas gebouwd houten huis aan den voet van een heuvel ; wij traden er binnen en werden ontvangen door eene schoone, jonge vrouw met een kleinen, dikken knaap op haar arm. Haar man was in het bosch ; zij woonden daar nog slechts eenige maanden, maar waren tevreden en hoopten het er goed te krijgen. Twee vette koeijen , met bellen om den hals, graasden los in de weide. Alles in de woning was netjes en ordelijk, en verried eene zekere mate van welvaart ; ik zag eenige boeken op een plank ; het waren een bijbel, gebedeboeken en schoolboeken, die uittreksels bevatten uit Engelsche en Amerikaan sche schrijvers en dichters. De jonge vrouw sprak met gevoel en kalmte over het leven en den toestand der landbouwers in het Westen . Toen wij het huis ver lieten en ik haar daar staan zag in hare deur, met haar blozend kind op den arm, scheen zij mij eene schilderij in de zachte tint van den westelijken he mel, eene bevallige schilderij van het Nieuwe Leven in het Westen . Die jeugdige, krachtvolle en ernstige moeder met haar kind op den arm, die kleine woning, beschermd 377 > door den huisvader, en die de kostbaarste schatten voor hoofd en hart omsl oot , scheen mij als de kiem toe, die langzamerhand in de wildernis zal ontwikkelen en haar zal doen bloeijen als de roos. 16 Oct. Een heerlijke morgen , zoo warm alsof het zomer was. Dezen nacht regende het zwaar, maar tegen den morgen helderde het weder op. Die donkere, zware wolken braken, en dreven weg voor de liefelijke zonnestralen, en reusachtige donkere schaduwen en helle lichtpartijen dartelden dooréén op de nog woes ter, nog stouter en nog schilderachtiger heuvelen . Welk een heerlijk schouwspel was dat ! en ik was we der alleen met Amerika, met mijne geliefde, mijne groote en schoone zuster, met de sybille, aan wier schoot ik luisterend neerzat, terwijl ik haar met blikken van innige teederheid aanzag. O, wat verhaalde zij mij al niet op dien dichterlijken morgen , toen zij met tranen in de oogen, het hemelsche licht indronk, en die don kere schaduwen als een sluijer van zich wierp, opdat haar gelaat des te beter bestraald mogt worden door het goddelijke licht. Nooit zal ik dien morgen ver geten . Zij kwamen weder en weder die donkere wolken en spreidden een nacht-floers over de diepe afgronden, maar zij deinsden terug en maakten plaats voor de zon, die eindelijk de overhand behield, alleen en ze gepralend over de Mississippi en hare wereld in haar vollen zomerdos schitterde - en het inwendige licht mijner ziel had gemeenschap met het uitwendige licht. Het was betooverend ! Hoe verder wij voortstoomen, zoo veel te zonder 378 linger en fantastischer worden de rotsmassa's op de kust, die, gespleten en vaneen gescheurd, de gril. ligste vormen vertoonen . Ter halver wege, onge veer vier of vijf honderd voet boven de rivier, zijn die heuvels met hout bedekt, dat nu door den herfst sluijer is omhuld, en daarboven steken naakte en ruïne - achtige klompen uit, van roodbruinen steen, die het uiterlijk heeft van vestingwerken, torens, half vernielde wallen, en oude, prachtige sterkten en kas teelen . De ruïnes van den Rijn zijn nietigheden in vergelijking met die reusachtige overblijfselen der eerste eeuwen, toen er nog geene menschen waren, maar de Titanen, Megatheriums, Mastodons en Mis sourians uit de rivieren opstegen en over de aarde zwierven. Het kostte moeite om zich te overtuigen, dat een aan tal dier stoute pyramides en verbrijzelde tempelwanden niet inderdaad door menschenhanden waren opgerigt, zoo symetrisch, zoo bouwkunstig, waren die kolossale gebouwen. Op twee plaatsen zag ik menschelijke wo ningen op hoogten gebouwd ; zij schenen vogelnesten op een hoog dak ; maar het was mij lief ze te zien, omdat zij mij verkondigden, dat die trotsche land streek weldra hare bewoners zal hebben en die tem pel der natuur zijne aanbidders met dankbare harten en door God geschapen geesten. Het land aan gene zijde dier stoute rotsen is heuvelachtig, vet en vruch baar, het grenst aan de prairie en kan verscheidene millioenen menschen bevatten. De Amerikanen zul len op die heuvelen schoone, gastvrije steden stichten, er arbeid, liefde, vreugde en godsdienst brengen . Een edeler menschdom zal die hoogten bewonen . en 379 Beneden , in de rivier aan den voet dier reuzenrot sen, worden de groene eilanden al talrijker en talrij ker; allen hebben hetzelfde voorkomen ; allen zijn be vallige eilanden, allen een net van wilde wingerden. De wilde trossen zijn klein en zuur, maar men zegt dat zij zoet worden, wanneer zij bevroren zijn ge weest. Het is zonderling, dat de wilde wingert ge heel Amerika door inheemsch is. Waarlijk , Amerika is het ware wijnland. Ik heb wel eens de profetie gehoord van een tijd en een land, waar ieder onder zijn eigen wingert zal neêrzitten en niets hem vrees zal aanjagen ; als de wolf en het lam zich naast elkander neerleggen en de woestijn in bloei zal staan als de roos, en dat alles in den naam van den Vorst des Vredes. Die rotsen hebben, ondanks haar verschil van vor men en hare ruine-achtige kruinen, eene groote ge lijkenis met elkander ; zij hebben bijna allen dezelfde hoogte, die de acht of negen honderd voet niet te boven gaat. Goede republikeinen zijn het, een ieder voor zich. Gisteren avond bij zonsondergang zag ik het eer ste spoor van Indianen en wel een Indiaansch graf. Het was een houten kist op een paar planken ge steld, die door vier palen gesteund werden. Daar naast prijkte een boom in de volheid zijner herfst pracht. De Indianen laten zóó hunne dooden staan, totdat het vleesch vergaan is, en dan begraven zij hen onder den grond of in kelders, waarbij zij ver schillende plegtigheden in acht nemen, die hoofdza kelijk in dansen en zangen bestaan. Eene lijkkist on der een herfstboom , beschenen door de bleeke onder 380 gaande zon, was het eerste teeken, dat mij van dat arme, wegkwijnende volk voorkwam. Kort daarna zagen wij Indiaansche hutten aan de kusten der rivier. Zij zelven noemen die tepecs (wo ningen) . Haar vorm is die eener tent en zij zijn be dekt met buffelhuiden , die op lange staken zijn vast gemaakt, welke, in een kring, in den grond zijn ge stoken en van boven vereenigd worden, met vrijla ting eener kleine opening, waardoor de rook opstijgt, even als bij de hutten onzer Laplanders, maar deze laatsten zijn kleiner. Iedere hut heeft eene kleine deurvormige opening, die, des verkiezende, met eene buffelhuid kan gesloten worden. Door die geopende deuren, zag ik in verscheidene tenten de vuren op den grond branden, dat een vrolijk, vriendelijk schouwspel opleverde. Kleine, wilde kinderen speelden aan den Het was een heerlijke avond en de maan scheen verrukkelijk . oever. 17 Oct. Zonneschijn maar koud. Aan onze regter zijde zien wij sedert lang niets dan Indiaansch grond gebied ; het is Minnesota en wij zien de Indianen in kleiner of grooter aantal op de oevers gelegerd . De mannen staan of wandelen in hunne roode of geel achtig grijze mantels gehuld : de vrouwen zijn bij het vuur bezig, of buiten de tenten aan den arbeid, en dragen hare kinderen op haar rug in de gele man tels, waarin zijzelven gekleed zijn. Allen zijn bloot hoofds; de zwarte hairen, van sommigen slechts ge vlochten , hangen als paardenstaarten over de schouders. Een groot aantal kinderen , vooral jongens, loopen langs de rivier te schreeuwen. Wij gaan slechts lang 381 zaam voort en zitten gedurig op de banken tusschen de eilanden aan den grond. Intusschen glijden de kleine kano's der Indianen pijlsnel, en schuw zouden wij bijna zeggen , hier en daar langs de kusten en tusschen de eilanden, en schijnen iets in het houtge was te zoeken. Die booten zijn bijna allen met vrouwen gevuld ; maar het is niet gemakkelijk om de mannen van de vrouwen te onderscheiden, terwijl zij daar, in de mantels gedoken, met lange ongekamde hairen neerzitten. Zij zoeken wilde beziën en krui. den, die zij verzamelen. Hoe woest, als wilde dieren, zien zij er uit ! En toch is het zeer aardig mensche lijke wezens te zien, die zoo weinig op de alledaag sche menschen gelijken , en zoo veel ook van ons zel ven verschillen . De Indianen, die wij hier zien, behooren tot de Sioux- en Dahotah - stammen , die nog onder de mag tigsten van het land gerangschikt worden, en met de Chippewas den grond rondom den oorsprong der Mis sissippi ( Minnesota) bewonen. Elke stam telt , naar men zegt, vijf en twintig duizend zielen . De twee stammen leven met elkander in vijandschap, maar on langs hebben zij, na een bloedig gevecht, een vredes congres te Fort Snelling gehouden, waar de Ameri kaansche autoriteiten deze wraakzuchtige volken, on danks henzelven, dwongen elkander de hand der ver zoening toe te reiken . Mijn reisgenoot, de heer Sibley, die vele jaren on der de Sioux gewoond en aan hunne jagtpartijen en hun dagelijksch leven deel genomen heeft, deelde mij eenige eigenaardige trekken van dit volk, hun dagelijksch leven en hunne neigingen mede. Zij 382 zijn zeer grootmoedig, maar die grootmoedigheid vindt haar oorsprong in eene overgroote mate van trots, en hunne wraakzucht drijven zij tot de schrikke lijkste wreedheid. De heer Sibley is zeer met de In dianen ingenomen, en men zegt dat zij ook hem gaarne mogen lijden . Nu en dan uitte hij bij het voorbij varen van een Indiaansch dorp een woesten kreet, die terstond van de kust beantwoord werd . Hier en daar zien wij ook houten gebouwen, met twee of drie anderen in de nabijheid. Die huizen be hooren aan half bloed Indianen, wier vader namelijk een blanke en wier moeder eene Indiaansche was, en die andere huizen worden dan door aanverwanten van de moeder bewoond. Zulk een halfbloed Indiaan legt zich meestal op den handel toe en maakt een band uit tusschen blanken en Indianen. Wij hebben ook eenige Indianen aan boord, eene familie tot de Winnebagoes behoorende, en bestaande uit een man, vrouw en dochter, een meisje van ze ventien jaar, en twee jeugdige krijgslieden van den Sioux- stam , die met fraaije vederen zijn versierd en met rood en geel en al de kleuren van den regenboog zijn beschilderd, zoo dat zij er zeer kakelbont uitzien. Zij blijven boven, even als ik, om het uitzigt op de kusten te genieten. Ook de Winnebago man is be schilderd en ligt, meestal voorover, op het dek, met zijne elbogen onder zijne kin en geheel in zijn mantel gehuld . De vrouw ziet er oud en afgeleefd uit, maar zij is vriendelijk en spraakzaam . De dochter is tenger en schoon ; maar zij heeft grove gelaats trekken en breede, ronde schouders ; zij is zeer schuw en loopt weg , wanneer men haar aanziet. Ik zag het 383 drietal hun middagmaal gebruiken : het bestond uit een stuk zwart vleesch, waarschijnlijk in den rook gedroogd, dat zij in een zak bewaarden, en waar van zij beurtelings, met de tanden een stuk af scheurden. Ik bood hun koek en vruchten aan, die ik bij mij had ; de vrouw lachte en rukte ze mij bijna uit de handen . Zij waren er regt mede in hun schik, maar bedankten er niet voor. De jeugdige krijgslieden zagen er uit als groote hanen. Zij spron gen nu en dan overeind en keken trotsch in het rond, waarna zij weder op hunne hurken gingen zit ten, als apen , en met elkander begonnen te keuvelen als een paar oude buurvrouwen. De mannen hebben allen neuzen als havikken en de hoeken van hun mond zijn naar boven gekeerd, dat eene onaangename minachtende uitdrukking aan hun gelaat geeft. Niets heeft mij echter in hen zoo zeer getroffen als hunne oogen, die eene zekere glazige, onmenschelijke uit drukking hebben. Zij maakten op mij den indruk van die der wilde dieren, koud en helder, terwijl hun blik starend, strak en bijna wreed is. Men denkt onwil lekeurig, dat zij iets in het oog hebben, de eene of andere prooi ver van hen in het woud. Die blik verraadt wel eenig vernuft en doorzigt , maar volstrekt geen gevoel. Er bestaat een hemelsbreed verschil tus schen hunne oogen en die der negers. Die der eersten zijn een koude dag, die der laatsten een warme nacht. Gisteren avond staken wij het meer Pepin bij maan licht in. Het is een zijtak van de Mississippi, groot genoeg om een meer genoemd te worden en omringd van schoone rotsen, die het tusschen hare loodregte wanden schijnen in te sluiten . Een daarvan is bij 384 zonder steil en draagt den naam van Wenonarsklip, naar een jong Indiaansch meisje, dat hier haar doods zang zong en zich toen in het water stortte, omdat zij de voorkeur gaf aan den dood boven een huwelijk met een jongeling, dien zij niet lief had. Laat in den avond zag ik een slanken Indi aan , die met gekruiste armen , in zijn mantel ge wikkeld, onder een boom stond. Hij stond zoo on bewegelijk, alsof hij in den stam waartegen hij leunde was vastgegroeid. Hij zag er zeer ernstig uit . Op eens gaf hij een schellen kreet en sprong naar den oever ; toen zag ik, op kleinen afstand, een kamp, uit ongeveer twintig hutten bestaande, in de nabij heid der rivier, waar de vuren brandden en naar het scheen eene vergadering gehouden werd. Langs den oever lag een groot aantal kano's en ik verbeeldde mij dat de alarmkreet van den man op deze betrek king had, want toen onze stoomboot daar voorbij de rivier maakte daar juist een bogt oorzaakte zij eene soort van aardbeving, die al de kano's als notendoppen, door elkander en naar de kust wierp. De menschen, die in de booten gezeten waren , sprongen aan wal, anderen kwamen uit de hut ten te voorschijn en snelden naar de booten ; het ge heele kamp kwam in rep en roer ; er vas een ontzettend geschreeuw en geblaf van menschen en honden en wij hoorden dat gedruisch nog lang nadat de Menomonie uit het gezigt moest zijn. Dat kamp met zijne vu ren en zijne hutten en zijne bevolking leverde een wild en levendig tooneel op. Op eene andere plaats zagen wij maar nu bij daglicht een grooten rooden steen op een veld voer ver 385 aan den oever. Men zeide mij, dat deze en alle an dere steenen van dien aard door de Indianen voor heilig worden gehouden. Zij zweren daarbij en houden er hunne raadsvergaderingen om heen, want zij gelooven, dat zij woonplaatsen zijn van hunne goden. In den namiddag zullen wij St. Paul, het einddoel onzer reis en de noordelijkste stad aan de Mississippi bereikt hebben. Het spijt mij, dat wij er reeds zoo spoedig zijn zullen. Ik zou gaarne gewild hebben, dat deze reis op de Mississippi ten minste acht da gen had geduurd. Zij boezemt mij een bijzonder be lang in en bevalt mij uitnemend. Die nieuwe oevers, zoo nieuw in ieder opzigt, met hunne eeuwig afwis selende tooneelen ; dat wilde volk , met hunne kam pen, hunne vuren, hunne booten, hunne eigenaardige zeden en kreten, maken een gestadig genot voor mij it. En daarbij komt ook, dat ik in de gelegenheid ben dat alles in vrede en vrijheid te genieten , daar de stoombooten voor de passagiers voortreffelijk zijn ingerigt. Gewoonlijk hebben zij drie verdiepingen ; het middelste dek wordt door de eerste klasse van reizigers bewoond. Daar rondom loopt eene breede gaanderij of terras, waarvan het bovendek het dak vormt, waarop al de hutten der passagiers rug tegen rug uitkomen. Elke hut heeft eene deur, waarin een raam is, dat op de gaanderij uitkomt, zoodat men uit zijne hut het gezigt heeft op de oevers. Eene andere deur leidt naar de salons. De achtersalon is geheel ten dienste der dames, wier hutten daar rondom zijn ; eene andere salon , die tot eetzaal gebruikt wordt, is de vereenigingsplaats der heeren. Elke hut, state room, heeft twee slaapplaatsen boven elkander ; maar 25 386 zou er als de stoomboot niet te veel passagiers heeft, kan men gemakkelijk eene hut voor zich alleen krijgen. Die hutten zijn wit geschilderd en zeer netjes en fraai; men met genoegen dagen in door brengen . De tafel is over het algemeen goed en wel voorzien ; en de overtogt is vergelijkender wijze ge oordeeld, niet duur. Voor de reis van Galena naar St. Paul heb ik slechts zes dollars ( f 15) betaald, dat mij zeer weinig toeschijnt met het oog op al het goede dat ik geniet. Ik heb eene aardige kleine hut voor mijn eigen gebruik en mijne medereizigers behooren niet tot de nieuwsgierigsten. Er bevinden zich ook eenige landverhuizende familiën aan boord, die voornemens zijn, zich aan de oevers der rivieren St. Croix en Stillwater neder te zetten. Zij behooren niet tot dengenen, die men de » hoogere standen " noemt, maar zij hebben toch hier hunne plaatsen ge nomen. Er zijn twee dames bij, die meerschuimen pij pen rooken, en ook een paar half volwassen meisjes, die mij tamelijk in den weg loopen, vooral een harer, eene lange, leelijke meid in een vuurrood, steenkleurig kleed, met vuurroode hairen, die zoo ruig zijn als een bezem, en schele oogen, en die mij kan zitten aan kijken , alsof ik een vreemd Skandinavisch dier was . Nu en dan vliegt zij op, om mij de eene of andere noodelooze, dwaze vraag te doen . Ik beschouw die meisjes als behoorende tot de mythologische monsters van het groote Westen ; als de dochters van zijne Jothims en reuzen en ik bekommer er mij niet veel om, wanneer ik haar al eens een wat te ruw ant woord geef. O ! de menschen mogen zoo democratisch als zij willen naar deze hemelstreek reizen, wanneer 387 zij eene poos lang op reis zijn, worden zij wel aris tocratisch, tot op eene zekere hoogte. Tot op eene zekere hoogte, want daarboven zal ik niet gaan, al werden de dochteren der reuzen ook zoo talrijk, dat zij mij het uitzigt benamen. En dat steenkleurige, dwaze meisje zou, ik ben er zeker van, door eenige vrien delijke en gepaste woorden, geheel anders worden. Wanneer wij dan ook nog eenigen tijd zamen zijn , worden wij zeer zeker goede vrienden. Daar is ook bij eene der landverhuizende gezinnen eene oude groot moeder, evenwel niet zoo heel oud, die zoo vol be zorgdheid is , zoo rustig bedrijvig en zoo zorgend voor allen die haar verwant zijn, en die blijkbaar zulk een teeder en moederlijk hart heeft, dat men wel ge noodzaakt is al hare vragen, die hare verregaande onwetendheid in de aardrijkskunde verraden , niet kwalijk te nemen. Thans zien wij op de oevers geen spoor meer over van de Europesche beschaving, overal slechts In diaansche hutten en gehuchten. De oevers zelven zijn ook vlakker geworden en de natuur minder trotsch, sedert wij het meer Pepin achter den rug hebben. EINDE VAN HET EERSTE DEEL.

1 1





Unless indicated otherwise, the text in this article is either based on Wikipedia article "De nieuwe wereld: (Homes of the new world)" or another language Wikipedia page thereof used under the terms of the GNU Free Documentation License; or on research by Jahsonic and friends. See Art and Popular Culture's copyright notice.

Personal tools