Omnia mutantur, nihil interit  

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

Revision as of 00:34, 19 July 2009; view current revision
←Older revision | Newer revision→
Jump to: navigation, search
Image:Cardinal Armand de Rohan-Soubise.gif
Cardinal Armand de Rohan-Soubise by anonymous
Anonymous satirical caricature of the Cardinal Armand de Rohan-Soubise (1717-1757); this engraving is a good example of "pornography" as a tool for political subversion during France's ancien régime.
Image:Rape of the Sabine Women by David.jpg
The Intervention of the Sabine Women (1796-99, detail) by Jacques-Louis David
Man a Machine (1747) by Julien Offray de La Mettrie (edition shown 1750)  De mens als machine schreef La Mettrie, daarbij Fanny Hill echoënd. Als een machine die moet gehoorzamen aan haar wetmatigheiden. La Mettrie was ook verantoordelijk voor het erotisch geschrift L'Art de jouir
Enlarge
Man a Machine (1747) by Julien Offray de La Mettrie (edition shown 1750)
De mens als machine schreef La Mettrie, daarbij Fanny Hill echoënd. Als een machine die moet gehoorzamen aan haar wetmatigheiden. La Mettrie was ook verantoordelijk voor het erotisch geschrift L'Art de jouir

Related e

Wikipedia
Wiktionary
Shop


Featured:

18th century, 18th century art, 18th century literature 18th century French erotica, a history of erotica, Fanny Hill, Thérèse Philosophe, Le Dieu Priape[1]

De achttiende eeuw zag een zondvloed van erotische geschriften en afbeeldingen. De termen pornografie en erotiek bestonden nog niet alsdusdanig in de Engelse taal maar de Franse schrijver Restif de la Bretonne had al wel een boek gepubliceerd in 1769 met Le Pornographe.

Kunsthistorisch gezien bevinden we ons hier tussen de excessen van de Rococo en het Neoclassicisme, het paradigma van de tijd is de verlichting en de roman krijgt de vorm die hij vandaag nog min of meer draagt. Minder gekende en literaire genres van de achttiende eeuw zijn liefdesroman, de avonturenroman, de brievenroman, de griezelroman, "histories", de libertijnse romans en de sentimentele roman.

De opgravingen van Pompeii en het Herculaneum leidden tot de ontdekking van de erotische muurschilderingen en artefacten. Het zet de oudheid in een heel nieuw licht, schrijvers zoals Catullus en Martialis waren al bekend, maar visuele tegenhangers kende men toen nog niet. De opgravingen zorgen ook voor de eerste geheime musea en in die tijd richtte men voor het eerst ook geheime bibliotheken in zoals L'Enfer in Parijs.

Contents

Satirische pornografie en pornografische satire

Gedurende de Verlichting begonnen vele van de Franse vrijdenkers pornografie te gebruiken als methode van sociale kritiek en satire. Libertijnse pornografie zoals de spotprent van Cardinal Armand de Rohan-Soubise viel de Roomskatholieke kerk en haar algemene houding van sexuele repressie aan. De markt voor massa-geproduceerde, goedkope pamfletten werd die van de bourgeoisie, wat de aristocratie zich zorgen deed baren over de moraal van het gepeupel en de zwakken van geest. Vooral voor vrouwen, slaven en de analfabeten werden geacht gecorrumpeerd te kunnen worden en werden als bijzonder kwetsbaar beschouwd.

De verhalen en illustraties die verkocht werden in de galerijen van het Palais Royal, waar ook de hoeren hun diensten aaboden, waren zeer vaak antiklerikaal van aard en vol zich misdragende priesters, monniken en nonnen, een traditie voortgezet tot in de Franse pornografie van de 20ste eeuw.

In de periode die leidde naar de Franse Revolutie, werd pornografie als wapen gebruikt in de politieke strijd; Marie Antoinette was vaak het voorwerp van de aanvallen met fantasiën over orgiën, lesbische stoeipartijen, en het vaderschap van haar kinderen. Geruchten over de sexuele mankementen van haar man Louis XVI waren ook favoriete thema's.

Tijdens en na de Revolutie werd het bekende werk van de Marquis de Sade gedrukt, inclusief illustraties.

Literatuur

Lacune in de eerste helft van de 18de

Dat we tot het midden van de eeuw moeten wachten voor de eerste erotische geschriften is verwonderlijk, maar het was een situatie die voor gans Europa opging, de eerste helft van de 18de eeuw is opmerkelijk leeg wat betreft voor geschriften die overgeleverd werden tot het hedendaagse tijdperk. Vermoedelijk is er ook veel verloren gegaan, daar getuigt de enorme collectie Britse erotica verzameld in 18th century British erotica van.

Kunst

Watteau en de fêtes galantes

Watteau

De geschiedenis van de geschilderde erotiek in het Frankrijk van de achttiende eeuw begint bij Antoine Watteau (1684 – 1721). Hij is de opvolger van Poussin en subverteerde Venus verder tot Nini. Hij stierf jong, op zijn zevenendertigste.

Watteau creëerde de schilderstijl fête galante als een compromis tussen twee motivaties. Enerzijds waren zijn mecenassen de rijke burgerij (bankiers, etc...) eerder dan de staat. Anderzijds wilde Watteau wel de erkenning van de staatsinstelling Académie des Beaux-Arts. De Académie rekende scenes uit het leven van alledag en portretten, de onderwerpen die het meeste bijval kenden bij privéopdrachtgevers, tot de "mindere" genres (zie hiërarchie van de genres), m.a.w. lager dan de moreel verantwoorde opvoedkundige onderwerpen uit de geschiedrijving en de mythologie. Door zijn opdrachtgevers te portretteren in scenes die plaatsvonden in het gemythologiseerde Arcadia, waar mensen harmonieus en vredig samenleefden met de natuur, stelde Watteau in staat de hoogste erkenning te krijgen bij de Académie en tegelijkertijd zijn opdrachtgevers te behagen.

Watteau schildert die mythische plaatsen van geluk (zoals Arcadia, Cythera ...), maar situeert ze het herkenbare Franse landschap en bevolkt ze met tijdgenoten.

Met het schilderij Embarkation for Cythera werd hij dan ook tot de Académie toegelaten. Het was een eerder braaf werk en totaal allegorisch werk. De meer erotische werken van Watteau behelzen His Fêtes vénitiennes[2], Printemps[3], Jupiter and Antiope[4], L'Amour désarmé[5], and Nymphe Source [6], Le Curieux en Le Faux Pas.

Het is jammer dat de meeste geschiedenisboeken over erotiek de prentdrukkunst veronachtzamen. Prenten werden sinds de Renaissance in oplages gedrukt voor de prentenkabinetten van de groeiende bourgeoisie. Het was een product waarvan je in je eentje kon genieten en het lag letterlijk in ieders handbereik. Alleen de hele rijken konden schilderijen voor zich laten maken en die werden altijd voor het decoreren van huizen gebruikt, dus je keek er altijd naar in publiek. Het spreekt voor zich dat je in de prentdrukkunst verder kon gaan als in een schilderij dat in de eetkamer of slaapkamer hangt. Op de keper beschouwd is de schilderkunst weinig erotisch als je haar vergelijkt met de prentkunst. Vandaag zal niemand ontkennen dat een bezoek aan een prentenkabinet van gelijk welk Europees museum een zeer grote hoeveelheid opwindende prenten zal opleveren, veel groter dan de hoeveelheid schilderijen en tegelijkertijd veel explicieter.

Toegegeven, de kijker mist kleur vermits de prenten zwart wit zijn, maar wat ze missen aan kleur maken ze goed in gewaagdheid.

Ter illustratie, Flora, een prent door Watteau, een voorstudie op zijn Lente[7], een van de vier schilderijen die hij zou maken voor de eetkamer van Pierre Crozat, waar Watteau toen verbleef. Het was één van zijn eerste echte naaktstudies, een genre waar hij af en toe naar terugkeerde maar altijd binnen een vrij realistische context. Hij gebruikte de mythologie slechts zelden als voorwendsel om naakt te portretteren, in tegenstelling tot zijn voorgangers zoals Poussin; zijn setting, het utopische Arcadië kwam uit de mythologie, maar de mensen die ze bevolkten waar puur van vlees en bloed.

De Franse kunstcriticus Théophile Thoré-Bürger was de eerste om Watteau als voorloper van het realisme van Manet (die het vrouwelijke naakt volledig demythologiseerde) aan te duiden. Hij zei:

"Watteau! Before him, they painted princesses, and he painted shepherdesses; they painted goddesses, and he painted women; they painted heroes, and he painted mountebanks — and even monkeys!" --Théophile Thoré-Bürger

Opvolgers van Watteau die ook enigszins erotisch werk produceerden waren de schilders Jean-Baptiste Pater, Lancret, J.-F Schall en de graveurs Lavreince, Charles Eisen, Louis Binet, Pierre Antoine Baudouin en Louis Boilly, vooral deze laatste maakte een bijzonder pikant werk, La Toilette intime.

Boucher en de 18de eeuwse pinup

Boucher

Daar waar de vroeggestorven Watteau nog moest vechten voor respect en voor zijn toelating aan de Académie, was François Boucher al vanaf het begin de lieveling van de koning en zijn hofleverancier.

François Boucher (17031770) was een rococo-schilder uit de Franse school. In de geschiedenis van de erotiek is Boucher is bekend voor het schilderen van Marie-Louise O'Murphy, het eerste icoon van de erotische kunst, icoon in de zin dat de meeste mensen, dus niet specifiek erotomanen, het werk kennen, het is een werk dat in ons collectief geheugen gegrift is. In werkelijke zin verschilt het niet veel van de uitdagendheid van een 20ste eeuwse pinup. De Venus maakt geheel plaats voor de Nini. Dit is het eerste schilderij in onze geschiedenis waarbij we echt zinnen zouden krijgen om bij deze vrouw in het bed te liggen. Het gaat hier niet zo zeer om een geïdealiseerde voorstelling dan wel om een werkelijk portret, en dat voelen we. Wulps, wellustig en weelderig zijn de woorden die het best passen bij zijn werk, adjectieven die ook van toepassing zijn op het werk van Rubens, maar die in Boucher's geval toch getuigen van een zekere elegantie, daar waar Rubens veeleer in een soort vadsigheid vervalt.

Inset: Marie Louise O'Murphy de Boisfaily (1737 – 1814) was als jong meisje een courtisane en een van de vele minnaressen van de Franse koning Lodewijk XV.

Ze was de vijfde dochter van een Ierse officier die een schoenmakerij was begonnen in Rouen, Frankrijk. Na zijn dood bracht haar moeder de familie naar Parijs.

In 1752, op de leeftijd van veertien jaar, poseerde ze naakt voor een gedenkwaardig en uitdagend portret van schilder François Boucher. Haar schoonheid trok de aandacht van Lodewijk XV. Hij nam haar als een van zijn minnaressen en ze werd al snel een van zijn favorieten. Ze schonk het leven aan een buitenechtelijke dochter, Agathe Louise de Saint-Antoine (1754-1774). Van Generaal de Beaufranchet werd ook gedacht dat hij een onwettig kind was van Marie-Louise, maar later bleek dat hij een wettig kind was van haar en de comte de Beaufranchet.

Marie-Louise diende maar twee jaar als minnares van de koning. Na die twee jaar maakte O’Murphy een grote fout, die vaak werd gemaakt door courtisanes, die de officiële minnares wilden vervangen. Rond 1754 probeerde Marie-Louise tevergeefs de favoriete minnares, Madame de Pompadour, buitenspel te zetten. Deze zet resulteerde snel in de ondergang van O’Murphy aan het hof. Er werd een huwelijk geregeld met de Comte de Beaufranchet, die later om zou komen in de slag om Rossbach. Daarna hertrouwde Marie-Louise nog twee keer. Haar derde man was twintig jaar jonger en dat huwelijk eindigde in een scheiding.

Tijdens de Franse Revolutie werd Marie-Louise gevangen genomen vanwege haar koninklijke relaties, maar ze overleefde het en werd vrijgelaten. Ook de Terreur en de vele jaren van politieke opschudding overleefde ze. Ze stierf uiteindelijk in 1814 op 77-jarige leeftijd.

Naast schilderijen maakte Boucher muurdecoraties voor het Kasteel van Versailles, ontwierp hij wandtapijten (onder andere een cyclus over de Liefden der Goden voor Louis XV, en maakte chinoiserieën.

Liefden der Goden behoorde tot de favoriete thematiek van de Renaissance. Zoals ik reeds zei bij Poussin, gingen de Europese kunstenaars - in mindere mate de Noordse Renaissancisten - voor hun inpiratie bij Ovidius te leen. Zijn Metamorfosen bleken een eindeloze bron van inspiratie. Daar was Jupiter als onvermoeide versierder. Hij vermomde zich als een wolk, een gouden douche, een zwaan.

De Metamorfosen is een 15 boeken omvattend Latijns dichtwerk dat de creatie en geschiedenis van de wereld volgens de Griekse en Romeinse mythologie beschrijft. Het is vermoedelijk in 1 n.Chr. voltooid en is sindsdien een van de populairste mythologische werken. De Metamorfosen heeft grote invloed gehad op de renaissancistische literatuur en schilderkunst.
De Metamorfosen is een kunstige aaneenrijging van meerdere verhalen waarin Ovidius het leven van de klassieke goden, stervelingen en andere mythische figuren schetst, die telkens een dramatische gedaantewisseling ondergaan. Enkele voorbeelden zijn de verandering van de nimf Daphne in een laurierboom, de gedaanteverwisseling van de jager Actaeon in een hert nadat hij de godin Diana naakt zag, en de metamorfose van de nimf Io, geschaakt door Jupiter en veranderd in een koe om zijn achterdochtige echtgenote te misleiden.
In het laatste boek geeft Ovidius ook een filosofische onderbouwing, bij monde van de Griekse filosoof en wiskundige Pythagoras, die de leer van eeuwige verandering predikte: omnia mutantur, nihil interit – alles verandert, niets gaat ten gronde. Alles in de kosmos is voortdurend in beweging, niets blijft gelijk, maar ook niets vergaat volledig.
Opvallend is dat Ovidius de goden niet als verheven afschildert, maar als gewone mensen met ieder hun eigen zwaktes en amoureuze verlangens. Ook de toon van het werk is eerder speels dan plechtstatig, zoals de tijdgenoot Vergilius in zijn epische verhalen gewoon was. Ovidius schreef de Metamorfosen echter wel volledig in de dactylische hexameter, de traditionele versvorm voor een epos.


Leda is een figuur uit de Griekse mythologie. Zij is de echtgenote van de Spartaanse koning Tyndareos.

Leda is bekend door het verhaal van "Leda en de zwaan". Zeus was verliefd op haar, maar kon haar niet overtuigen met hem geslachtsgemeenschap te hebben, hiertoe veranderde hij zichzelf in een zwaan en overweldigde Leda. Beschaamd om wat er gebeurd was, had Leda gemeenschap met haar man die avond en na negen maanden kreeg zij kinderen, die volgens zekere overleveringen uit een ei kwamen. Kastor en Helena waren de kinderen van Zeus, Polydeukes en Klytaimnestra die van Tyndareos.

Het is het eerste schilderij dat Europese bekendheid verwierf door de talrijke gravures die er van gemaakt werden voor de prentenkabinetten van de groeiende bourgeoisie.


The subject Leda and the Swan undoubtedly owed its sixteenth-century popularity to the paradox that it was considered more acceptable to depict a woman in the act of copulation with a swan than with a man. The earliest depictions show the pair love-making with some explicitness—more so than in any depictions of a human pair made by artists of high quality in the same period. The fate of the album I Modi some years later shows why this was. The theme remained a dangerous one in the Renaissance, as the fates of the three best known paintings on the subject demonstrate. The earliest depictions were all in the more private medium of the old master print, and mostly from Venice. They were often based on the extremely brief account in the Metamorphoses of Ovid (who does not imply a rape), though Lorenzo de' Medici had both a Roman sarcophagus and an antique carved gem of the subject, both with reclining Ledas.

The earliest known explicit Renaissance depiction is one of the many woodcut illustrations to Hypnerotomachia Poliphili, a book published in Venice in 1499. This shows Leda and the Swan making love with gusto, despite being on top of a triumphal car, being pulled along and surrounded by a considerable crowd. An engraving dating to 1503 at the latest, by Giovanni Battista Palumba, also shows the couple in coitus, but in deserted countryside. Another engraving, certainly from Venice and attributed by many to Giulio Campagnola, shows a love-making scene, but there Leda's attitude is highly ambiguous. Palumba made another engraving in about 1512, presumably influenced by Leonardo's sketches for his earlier composition, showing Leda seated on the ground and playing with her children.

Diderot mocht Boucher niet.

Fragonard en de verboden liefde

Fragonard
De thematiek van de liefde is een graag gezien onderwerp in de 18de eeuw. Vaak gaat het hier om de verboden liefde die zich clandestien afspeelt in een natuurdecor. Op de schilderijen zijn altijd duidelijk liefdesscenes te zien van jonge koppeltjes die dromen van een gelukkig bestaan. Veelal maakt de heer de dame het hof met poëzie of muziek.

Inset arcadië Het imago van een idyllisch, paradijselijk land van fluitspelende herders en wulpse herderinnetjes kreeg Arcadië pas door de bucolische poëzie. Het land symboliseerde in de Oudheid de afwijzing van iedere vorm van stadscultuur, met haar consumptiemaatschappij, haar gewelddadige politieke en andere conflicten. Tegenover deze "corrupte" stadswereld werden de "echte" waarden gesteld: liefde voor de natuur, voor de ongekunstelde schoonheid, voor de muziek. "Arcadisch" betekent in deze context dan ook: liefelijk onbedorven, naïef.

De hypocrisie van Greuze

Greuze, hypocrisy




Unless indicated otherwise, the text in this article is either based on Wikipedia article "Omnia mutantur, nihil interit" or another language Wikipedia page thereof used under the terms of the GNU Free Documentation License; or on research by Jahsonic and friends. See Art and Popular Culture's copyright notice.

Personal tools